Oncologie - Nielander

Transcriptie

1 Oncologie - Nielander

2 Is deze patiënt qua infectie Low risk 2 - High risk

3 Is deze patiënt qua infectie 1 Low risk 62% 2 - High risk 38%

4 Wat doen we? kweken afwachten, evt. G-CSF 2 - amoxicilline - clavulaanzuur 3 - amoxicilline - clavulaanzuur + ciprofloxacine 4 - anti-pseudomonas beta lactam (Tazocin, Maxipime, Meronem) 5 - idem + aminoglycoside 6 - idem + vancomycine 7 - geen van deze

5 Wat doen we? 1 - kweken afwachten, evt. G-CSF 17% 2 - amoxicilline - clavulaanzuur 40% 3 - amoxicilline - clavulaanzuur + ciprofloxacine 4 - anti-pseudomonas beta lactam (Tazocin, Maxipime, Meronem) 5 - idem + aminoglycoside 7% 14% 20% 6 - idem + vancomycine 7 - geen van deze 0% 1%

6 Hoe verder met de antibiotica? stop zodra neutrofielen boven /liter? 2 - stop zodra temp. < 37 C? 3 - doorgaan tot kweken 10 dagen hebben ingestaan? 4 - over op oraal na uur?

7 Hoe verder met de antibiotica? 1 - stop zodra neutrofielen boven /liter? 18% 2 - stop zodra temp. < 37 C? 9% 3 - doorgaan tot kweken 10 dagen hebben ingestaan? 1% 4 - over op oraal na uur? 72%

8 Huid- en Weke Delen Nieuwendijk

9 Vraag 1: Drug Welke antibiotica/therapie is aangewezen Amoxicilline-clavulaanzuur 2 - Amoxicilline-clavulaanzuur + Clindamycine 3 - Penicilline + Clindamycine + IV Ig 4 - Penicilline + Clindamycine + IV Ig + heelkunde

10 Vraag 1: Drug Welke antibiotica/therapie is aangewezen 1 - Amoxicilline-clavulaanzuur 11% 2 - Amoxicilline-clavulaanzuur + Clindamycine 34% 3 - Penicilline + Clindamycine + IV Ig 8% 4 - Penicilline + Clindamycine + IV Ig + heelkunde 46%

11 Vraag 2: Dose Welke dosage is hier aangewezen? Penicilline 8-12 milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 900mg 3dd iv 2 - Penicilline 8-12 milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 600mg 3dd iv 3 - Penicilline milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 900mg 3dd iv 4 - Penicilline milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 600mg 3dd iv 11

12 Vraag 2: Dose Welke dosage is hier aangewezen? 1 - Penicilline 8-12 milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 900mg 3dd iv 2 - Penicilline 8-12 milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 600mg 3dd iv 3 - Penicilline milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 900mg 3dd iv 3% 10% 61% 4 - Penicilline milj E/d (div q6h iv) + Clindamycine 600mg 3dd iv 27% 12

13 Vraag 3: De-escalation Ga je de therapie veranderen? Ja, switch naar flucloxacilline 2 - Ja, switch naar amoxicilline-clavulaanzuur 3 - Ja, switch naar piperacilline-tazobactam 4 - Nee, behoud meropenem

14 Vraag 3: De-escalation Ga je de therapie veranderen? 1 - Ja, switch naar flucloxacilline 50% 2 - Ja, switch naar amoxicilline-clavulaanzuur 18% 3 - Ja, switch naar piperacilline-tazobactam 15% 4 - Nee, behoud meropenem 18%

15 Vraag 4: Duration Wanneer stop je de antibiotica Stop alle antibiotica dagen na start therapie 2 - Patiënt afhankelijk: ifv evolutie en progressie van ziekte 3 - Stop 5 dagen na laatste positieve kweek (wonde/hemocultuur) 4 - Stop 10 dagen na laatste positieve kweek (wonde/hemocultuur)

16 Vraag 4: Duration Wanneer stop je de antibiotica 1 - Stop alle antibiotica dagen na start therapie 2 - Patiënt afhankelijk: ifv evolutie en progressie van ziekte 6% 66% 3 - Stop 5 dagen na laatste positieve kweek (wonde/hemocultuur) 20% 4 - Stop 10 dagen na laatste positieve kweek (wonde/hemocultuur) 7%

17 Pneumo Geriatrie Bomans

18 Wat gaat u doen? Mits optimalisatie van mantelzorg, stuurt u patiënt naar huis en organiseert alle onderzoekingen ambulant. Symptomatische therapie wordt voorgeschreven omdat het volop influenza seizoen is. 2 - Mits optimalisatie van mantelzorg, stuurt u patiënt naar huis en organiseert alle onderzoekingen ambulant. Symptomatische therapie wordt voorgeschreven omdat het volop influenza seizoen is maar veiligheidshalve schrijft u een antibioticum voor. 3 - U betrouwt het niet en neemt patiënt op voor verdere observatie en behandelt haar initieel symptomatisch. 4 - U betrouwt het niet en neemt patiënt op voor verdere observatie en schrijft een antibioticum voor. 5 - U betrouwt het helemaal niet en vraagt aan uw collega ICU arts of patiënte niet voor monitoring en aangepaste antibiotica therapie aldaar mag opgenomen worden.

19 Wat gaat u doen? 1 - Mits optimalisatie van mantelzorg, stuurt u patiënt naar huis en organiseert alle onderzoekingen ambulant. Symptomatische therapie wordt voorgeschreven omdat het volop influenza seizoen is. 2 - Mits optimalisatie van mantelzorg, stuurt u patiënt naar huis en organiseert alle onderzoekingen ambulant. Symptomatische therapie wordt voorgeschreven omdat het volop influenza seizoen is maar veiligheidshalve schrijft u een antibioticum voor. 6% 10% 3 - U betrouwt het niet en neemt patiënt op voor verdere observatie en behandelt haar initieel symptomatisch. 4 - U betrouwt het niet en neemt patiënt op voor verdere observatie en schrijft een antibioticum voor. 42% 40% 5 - U betrouwt het helemaal niet en vraagt aan uw collega ICU arts of patiënte niet voor monitoring en aangepaste antibiotica therapie aldaar mag opgenomen worden. 2%

20 Wat gaat u doen? Supportieve therapie en indien mogelijk sputumcultuur 2 - Amoxycilline/clavulaanzuur 875 mg 3x PO 3 - Amoxycilline/clavulaanzuur 4x 1 gr IV 4 - Amoxycilline/clavulaanzuur 875mg 3x PO + claritromycine 5 - Moxifloxacine 400 mg PO

21 Wat gaat u doen? 1 - Supportieve therapie en indien mogelijk sputumcultuur 3% 2 - Amoxycilline/clavulaanzuur 875 mg 3x PO 16% 3 - Amoxycilline/clavulaanzuur 4x 1 gr IV 40% 4 - Amoxycilline/clavulaanzuur 875mg 3x PO + claritromycine 25% 5 - Moxifloxacine 400 mg PO 16%

22 Wat betekent voor u een atypische pneumonie Radiologische verschillend van een lobaire pneumonie 2 - Radiologische verschillend van een lobaire pneumococcen pneumonie 3 - Interstitieel, bilateraal kleinvlokkige verdichtingen 4 - Microbiologisch vaststellen van atypische kiemen ( = worden met gramkleuring niet opgepikt en groeien niet op klassieke bacteriologische bodems) 5 - Ik weet het niet

23 Wat betekent voor u een atypische pneumonie 1 - Radiologische verschillend van een lobaire pneumonie 2 - Radiologische verschillend van een lobaire pneumococcen pneumonie 3 - Interstitieel, bilateraal kleinvlokkige verdichtingen 4 - Microbiologisch vaststellen van atypische kiemen ( = worden met gramkleuring niet opgepikt en groeien niet op klassieke bacteriologische bodems) 6% 11% 25% 44% 5 - Ik weet het niet 15%

24 Wat stelt u voor? Gezien hemodynamische stabiel: culturen afwachten 2 - Gezien reeds meerdere antibiotica therapieën zonder echt beterschap: stop alle antibiotica en probeer na uur opnieuw kweken in te zetten 3 - Gezien reeds lang in ziekenhuis te beschouwen als een HAP niet beterend onder tazocin: ik voeg amukin toe (of ciproxine) 4 - Gezien reeds lang in ziekenhuis te beschouwen als een HAP niet beterend onder tazocin: ik verander van antibioticum: cefepime 3x2 gr IV + amukin (of ciproxine)

25 Wat stelt u voor? 1 - Gezien hemodynamische stabiel: culturen afwachten 2 - Gezien reeds meerdere antibiotica therapieën zonder echt beterschap: stop alle antibiotica en probeer na uur opnieuw kweken in te zetten 3 - Gezien reeds lang in ziekenhuis te beschouwen als een HAP niet beterend onder tazocin: ik voeg amukin toe (of ciproxine) 4 - Gezien reeds lang in ziekenhuis te beschouwen als een HAP niet beterend onder tazocin: ik verander van antibioticum: cefepime 3x2 gr IV + amukin (of ciproxine) 15% 16% 29% 39%

26 Abdominale Sepsis De Waele

27 Q1 - Mijn empirische keuze voor deze patiënt is beta-lactam met BL inhibitor (vb. amoxicilline-clavulaanzuur) 2 - anti-pseudomonas beta-lactam met BL inhibitor (vb. piperacilline-tazobactam) 3 - quinolone-metronidazole 4 - carbapenem 5 - ik weet het niet

28 Q1 - Mijn empirische keuze voor deze patiënt is 1 - beta-lactam met BL inhibitor (vb. amoxicilline-clavulaanzuur) 19% 2 - anti-pseudomonas beta-lactam met BL inhibitor (vb. piperacilline-tazobactam) 46% 3 - quinolone-metronidazole 28% 4 - carbapenem 5% 5 - ik weet het niet 2%

29 Q2 Ik associeer antifungale therapie in geval van Perforatie van de GI tractus 2 - Isolatie van gisten in het rechtstreeks onderzoek of de culturen 3 - Kolonisatie met Candida spp. op andere locaties 4 - Postoperatieve peritonitis 5 - Alle bovenstaande 6 - Geen van bovenstaande

30 Q2 Ik associeer antifungale therapie in geval van 1 - Perforatie van de GI tractus 4% 2 - Isolatie van gisten in het rechtstreeks onderzoek of de culturen 3 - Kolonisatie met Candida spp. op andere locaties 4 - Postoperatieve peritonitis 5% 11% 50% 5 - Alle bovenstaande 15% 6 - Geen van bovenstaande 14%

31 Q3 Ik dien beta-lactam antibiotica toe in Intermittent infuus 2 - Extended infuus 3 - Continu infuus

32 Q3 Ik dien beta-lactam antibiotica toe in 1 - Intermittent infuus 36% 2 - Extended infuus 34% 3 - Continu infuus 30%

33 Q 4 ik behandel deze patiënt met antibiotica Gedurende 4-6 dagen 2 - Gedurende 6-8 dagen 3 - Gedurende 8-10 dagen 4 - Minimum 10 dagen 5 - In functie van de kliniek

34 Q 4 ik behandel deze patiënt met antibiotica 1 - Gedurende 4-6 dagen 10% 2 - Gedurende 6-8 dagen 16% 3 - Gedurende 8-10 dagen 14% 4 - Minimum 10 dagen 6% 5 - In functie van de kliniek 54%