Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 17e jrg 1999, no. 5 (pp )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 17e jrg 1999, no. 5 (pp. 246-273)"

Transcriptie

1 Auteur(s): C. Riezebos, A. Lagerberg Titel: Opstaan uit een stoel: lenigheid, spieracties, beperking en therapie Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve en educatieve doeleinden en ander niet-commercieel gebruik. Zonder kosten te downloaden van:

2 The oretisch bezien OPSTAAN UIT EEN STOEL: LENIGHEID, SPIERACTIES, BEPERKING EN THERAPIE Chris Riezebos Aad Lagerberg A. Lagerberg, Fysiotherapeut, Vakgroep Beweging & Analyse Opleiding Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool; Drechtsteden Ziekenhuis Dordrecht C. Riezebos, Fysiotherapeut, Vakgroep Beweging & Analyse, Opleiding Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool Inleiding In dit tijdschrift is eerder in het kort besproken welke problemen het opstaan uit een stoel met zich mee kan brengen (1). In deze aflevering gaan we dieper op deze problematiek in. Allereerst zullen een aantal analyses worden besproken van de benodigde lenigheid alsmede het spiergebruik, nodig voor het opstaan. Daarna wordt een casus gepresenteerd van een patiënt die een interessante compensatie heeft gevonden voor zijn bewegingsproblemen tijdens het opstaan. In de discussie bespreken wij de relatie tussen "waarnemen en behandelen", c.q. houdings/bewegingsanalyse en therapie. Zwaartepunt en steunvlak Wanneer iemand heel langzaam uit een stoel opstaat, bijvoorbeeld Ain tien bestaat er op het moment dat het zitvlak en de achterkant van de bovenbenen los komen van de zitting de dwingende eis dat het lichaamszwaartepunt in het steunvlak (= beide voeten plus de ruimte daartussen) projecteert. Indien dit niet het geval is valt de persoon onvermijdelijk om. Wij illustreren dit met behulp van een zogenaamd Asegmenten (figuur 1). Dit model bestaat uit 16 deelmassa=s: hoofd, nek, borst, buik, 2 bovenarmen, 2 onderarmen, 2 handen, 2 bovenbenen, 2 onderbenen en 2 voeten, welke ten opzichte van elkaar kunnen worden geroteerd. In iedere stand wordt de positie van het totale lichaamszwaartepunt berekend.

3 Figuur 1. Verklaring in de tekst. Figuur 1a geeft de uitgangshouding. Heupen en knieën zijn ongeveer 90 gebogen en het lichaamszwaartepunt projecteert ver achter de voeten. Om vanuit deze houding heel langzaam op te kunnen staan moet in heupen en wervelkolom vrijwel maximaal worden geflecteerd en (in dit model) moeten tevens de armen naar voren worden geheven om het zwaartepunt boven de voeten te krijgen (figuur 1b). Hoeveel buiging er in wervelkolom en heupen precies nodig is, alsmede de mate waarin de armen naar voren moeten worden gebracht, is afhankelijk van verschillende parameters: de lengteverhoudingen van de lichaamsdelen, de precieze grootte van de deelmassa=s en de uitgangspositie. Naarmate in de uitgangspositie de voeten dichter bij de lichaamszwaartelijn worden gebracht, door de knieën verder te buigen, behoeft minder ver in heupen en wervelkolom te worden gebogen en hoeven de armen minder ver naar voren te worden gebracht. Dit wordt weergegeven in figuur 1c en d. Er is een groot verschil in romp- en armpositie in de situaties b en d. In het algemeen geldt dat naarmate in zit de knieën verder worden gebogen, waardoor de voeten dichter bij de projectie van het zwaartepunt worden gebracht, er minder buiging in heup en wervelkolom nodig is om langzaam op te staan. Wel vraagt een grotere buigstand in de knieën onvermijdelijk tegelijkertijd een grotere dorsaalflexiestand in de enkel. In figuur 1c en d is de grotere buigstand in de knieën gerealiseerd door de voeten onder de zitting te plaatsen. Een dergelijke voetpositie is uiteraard alleen mogelijk bij een stoel welke aan de onderkant open is, zoals bijvoorbeeld een eettafelstoel. Dit leidt echter tot problemen bij het rechtop gaan staan (figuur 2). In figuur 2a wordt de uitgangspositie getoond vóór het opstaan. In figuur 2b zijn de voeten onder de zitting geplaatst om op te staan. Figuur 2c laat zien dat in dat geval de zitting van de stoel tegen de onderbenen of in de knieholten drukt voordat de rechtopstaande stand is bereikt. Om de knieën geheel te kunnen strekken moet de stoel naar achteren worden weggeduwd (weggeschoven). Bij een stroeve onderlaag kan de stoel hierbij zelfs achterover vallen. Bij een stoel welke aan de onderkant dicht is, zoals een fauteuil of een bank, vervalt de mogelijkheid de voeten onder de zitting te plaatsen door de knieën te buigen (figuur 2d). In dat geval kan men eerst naar voren over de zitting schuiven (figuur 2e). Dit heeft hetzelfde effect, namelijk dat het zwaartepunt dichter bij de voeten projecteert. Het probleem dat de stoel tijdens het rechtop komen tegen de achterzijde van de benen aandrukt, bestaat dan niet meer (figuur 2f). Ook op een stoel welke aan de onderkant open is kan men er uiteraard voor kiezen eerst naar voren over de zitting te schuiven. Hoe gemakkelijk dat naar voren schuiven gaat, wordt bepaald door de mate van wrijving tussen de stoel en de kleding.

4 Figuur 2. Verklaring in de tekst. Langzaam en snel opstaan In figuur 3 worden drie proefpersonen getoond die respectievelijk heel langzaam (a, c en e) en zo snel mogelijk uit een stoel opstaan (b, d en f). De afbeeldingen zijn uit een videofilm gehaald. In alle figuren wordt het moment weergegeven waarop de persoon net is losgekomen van de zitting. De witte lijnen zijn loodlijnen op het steunvlak van de voeten, ter hoogte van de malleolus lateralis. De lichaamshoudingen bij het langzaam opstaan komen redelijk overeen met die van het segmentenmodel, zoals gegeven in figuur 1b. De lichaamsposities tijdens het zo snel mogelijk opstaan zijn echter zeer verschillend ten opzichte van die bij het langzaam gaan staan. De romp buigt veel minder ver naar voren en de meeste lichaamsmassa bevindt zich achter de verticale lijn door het steunvlak. Dit betekent dat het lichaamszwaartepunt zich eveneens ergens achter deze lijn en dus achter het steunvlak bevindt. Het is onmogelijk dat iemand in de getoonde houding zou kunnen blijven staan. Men zou onvermijdelijk achterover vallen. Ook het aanspannen van spieren, hoe krachtig dan ook, kan dit vallen in een dergelijke houding niet voorkomen. Dat komt doordat spieren wel inwendig evenwicht kunnen maken, doch niet uitwendig.

5 Figuur 3. a, c en e: langzaam opstaan. b, d en f: snel opstaan. Het verschil in romppositie is duidelijk zichtbaar. Verdere verklaring in de tekst. We moeten ons hierbij echter realiseren dat er helemaal geen sprake is van een (semi-)statische li-

6 chaamshouding. Het lichaam is immers op ieder moment met een zekere snelheid naar voren en naar boven aan het bewegen. Anders gezegd: bij het langzame opstaan is er op elk moment sprake van een min of meer statische evenwichtssituatie (houding) terwijl bij het snelle opstaan er op ieder moment sprake is van een dynamische situatie (beweging). In het eerste geval kunnen we gebruik maken van de statische evenwichtsvergelijkingen (som van de krachten in x- en y richting 0 en som der momenten = 0), terwijl we in het tweede geval gebruik moeten maken van de dynamische vergelijkingen: F = m.a (Kracht = massa versnelling) bij translaties en M = J.E (Moment = massatraagheidsmoment hoekversnelling). Het beschrijven, berekenen en vooral begrijpen van bewegingen en de krachten die deze bewegingen veroorzaken (dynamica) is over het algemeen veel lastiger dan het beschrijven van houdingen en de krachten die deze houding handhaven (statica). Het begrijpen van bewegingen van mensen (en dieren) wordt nog eens extra bemoeilijkt doordat verschillende parameters van zowel de uitwendige belasting als van de spieren veranderen tijdens de beweging. We proberen dit te verduidelijken met behulp van een eenvoudig voorbeeld (figuur 4). Tijdens het opstaan strekt de heup en wordt de romp steeds meer in verticale positie gebracht. Dit heeft tot gevolg dat de momentsarmen van zowel de zwaartekracht als die van de spieren (in dit voorbeeld de "strekkers") van de heup voortdurend veranderen, doch niet in dezelfde verhouding, noch tijdens ieder onderdeel van de beweging in gelijke mate. Tevens worden de strekkers korter. Dit betekent dat de spier voortdurend in andere delen van zijn lengte-kracht diagram werkt en dus in steeds veranderende mate in staat is kracht te leveren. Figuur 4. a. uitgangspositie b. eindpositie Tussen a en b veranderen: Ag (momentsarm van de zwaartekracht), As (momentsarm van de spierkracht), Fs (de spierlengte en daarmee de grootte van de spierkracht). Fg is de zwaartekracht op de deelmassa boven de heupgewrichten.

7 Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 17e jrg 1999, no. 5 (pp ) Tenslotte is, door de veranderende momentsarm, de spier op ieder moment met een andere snelheid aan het contraheren (als de persoon althans met een min of meer constante snelheid opstaat). Uit het krachtsnelheidsdiagram weten we dat dit eveneens een voortdurende verandering van de te leveren spierkracht betekent. (In een latere aflevering van deze rubriek willen wij nog eens uitvoerig op deze materie ingaan). In het algemeen is het dus zo dat tijdens een beweging verschillende parameters voortdurend veranderen. Om dergelijke veranderende processen te kunnen beschrijven wordt in de mechanica gebruik gemaakt van differentiaal vergelijkingen. Echter, deze kunnen niet altijd analytisch worden opgelost. In dat geval kan men zijn toevlucht nemen tot een "numerieke" benadering. Hierbij wordt de beweging opgedeeld in een grote hoeveelheid kleine tijdsintervallen, welke stuk voor stuk worden "opgelost". Dit vereist echter een grote hoeveelheid rekenwerk, zodat het gebruik van een computer onontbeerlijk wordt. Er bestaan tegenwoordig geavanceerde computerprogramma's waarmee complexe mechanische modellen kunnen worden vervaardigd, welke vervolgens geheel worden doorgerekend met een door de gebruiker in te stellen nauwkeurigheid. Wij gebruiken hiervoor het programma Interactive Physics (zie op Internet: Hierin kunnen modellen worden opgebouwd met gebruikmaking van een groot aantal verschillende componenten: massa's van iedere gewenste grootte en vorm, veren, dempers, krachten, verschillende soorten scharnierverbindingen, trekkoorden, geleidingsrails, blokkeringsmechanismen enz. Fysische grootheden zoals wrijving, elasticiteit, traagheidsmomenten enz. kunnen worden ingesteld. Het programma rekent het model door en geeft allerlei waarden aan de gebruiker terug: snelheid, versnelling, arbeid, vermogen enz. Tenslotte is er een uitgebreide formuletaal in het programma opgenomen waarmee de gebruiker de eigenschappen van de model-onderdelen in de tijd kan besturen. Om inzicht te krijgen in de vraag hoe het snel opstaan uit een stoel in zijn werk gaat, is het model vervaardigd zoals weergegeven in figuur 5a. De massa's van hoofd, nek en romp zijn onbeweeglijk met elkaar verbonden (de armen zijn in de deelmassa van de romp opgenomen). De absolute grootte en de verhoudingen van de deelmassa's zijn gebaseerd op reële waarden (2). Figuur 5. a. Het gebruikte model, vervaardigd in Interactive Physics. b. Detail van het model: K = knie-as, K1 = trekkoord dat de kniestrekking begrenst, P = katrol voor de patellapees, Q = actuator, voorstellend de m. quadriceps femoris (mm. vasti), H = heup-as, K2 = trekkoord dat de heupflexie begrenst, I = actuator, voorstellend de m. iliopsoas (m.iliacus), G = actuator voorstellend de m. gluteus maximus, B = trekkoord dat de extensie van de romp begrenst, R = trekkoord dat de flexie van de romp begrenst. c. De actuator welke met een instelbare kracht op een instelbaar moment in elkaar schuift. Tussen romp, bekken, bovenbeen, onderbeen en voet zijn scharnierverbindingen aangebracht, waaromheen de deelmassa's ten opzichte van elkaar kunnen roteren.

8 Figuur 5b laat het gebied rond het heupgewricht wat meer in detail zien. Voor de spieren worden "actuatoren" gebruikt. Dat zijn een soort "omgekeerde deurdrangers": deze componenten schuiven met een willekeurig in te stellen kracht in elkaar. G, I en Q zijn respectievelijk de m. gluteus maximus, de m. iliopsoas (eigenlijk de m.iliacus) en de m. quadriceps femoris. In figuur 5c wordt de actuator (de "spier") nog eens apart weergegeven. Het heup- en kniegewricht (H en K) worden gevormd door scharniergewrichten. K1 en K2 zijn trekkoorden die de bewegingsuitslagen in heup en knie begrenzen. P is een katrol waarover de patellapees (eveneens een trekkoord) wordt geleid. In figuur 6a zien we de uitgangspositie van het model. In figuur 6b zijn alle posities - van zitten tot staan - over elkaar heen getekend. De simulatie verloopt in tijdstapjes van 0.05 seconde (= 50 milliseconde). In totaal zijn er 40 stappen en de hele simulatie duurt dus = 2 seconden. Figuur 6. a. Uitgangshouding van het model. b. Alle fasen van het opstaan over elkaar geprojecteerd. We bespreken het opstaan met behulp van figuur 7a t/m f, waarin zes fasen uit de gehele beweging worden weergegeven. a. Uitgangspositie. In de grafiekboxen achter het model staan de namen van de gebruikte spieren. In deze boxen wordt het krachtsverloop van de actuator, die de spier voorstelt, als grafiek weergegeven (b t/m f). Op de horizontale as staat de tijd. (De romp wordt in deze positie in evenwicht gehouden door de trekkoorden R en K2 in figuur 5b). b. De opstabeweging wordt ingezet door een korte activatie van de m.iliopsoas (0.5 sec). Eerst kantelt hierdoor het bekken voorover ten opzichte van de benen (= flexie heup). De romp blijft hierbij achter in de beweging en het bekken kantelt dus eveneens voorover ten opzichte van de romp (="lordoseren" in de wervelkolom). Dan komt het trekkoord dat de vooroverkanteling van het bekken ten opzichte van de romp begrenst (trekkoord B in figuur 5b) strak te staan en kantelt de romp mee voorover. Tussen b en c is geen enkele spier actief. Toch komt de romp van de positie in b naar die in c. Dit wordt veroorzaakt door de traagheid van de rompmassa. Met hetzelfde mechanisme kunt U langzaam fietsend wel in evenwicht blijven, doch stilstaand op de fiets niet: "een lichaam heeft de neiging te volharden in de beweging die het maakt". c. Nu laten wij de actuator die de m.gluteus maximus voorstelt actief worden. Wij willen immers de (door de actie van de m.iliopsoas) naar voren en omlaag kantelende, relatief zware rompmassa naar voren en omhoog laten versnellen. Het lijkt dan logisch een relatief grote spier te nemen achter de heup-as.

9 Trekkoord B is weer ontspannen omdat de romp nu verder voorover is gekanteld dan het bekken. Hierdoor is trekkoord R weer op spanning gebracht. Via dit trekkoord wordt de invloed van de naar voren verplaatsende massa van de romp overgebracht op het bekken. Omdat het bekken niet verder voorover kan kantelen ten opzichte van de benen door de activatie van de gluteus maximus, vormen romp, bekken en bovenbenen nu (functioneel) één vooroverkantelend geheel. Figuur 7. Zes fasen van het opstaan. Verdere verklaring in de tekst. d. De gluteus maximus wordt weer "uitgezet". De knie is tussen c en d voor een deel gestrekt, zonder dat de m. quadriceps al actief is geweest. De zich door de m.gluteus maximus actie naar voren en boven versnellende romp "trekt" door zijn traagheid het bovenbeen mee, waardoor er een strekking in de knie optreedt. Tussen c en d ligt, geheel overeenkomstig met de situatie zoals eerder getoond bij het "snelle" opstaan in de figuren 3b, d en f, het zwaartepunt van de rompmassa van het model achter het steunvlak van de voeten. We laten dit zien in figuur 8.

10 Figuur 8. Op het moment dat het model loskomt van de onderlaag bevindt de meeste massa zich achter het steunvlak. (Vergelijk met figuur 3b, d en f). e. Op dit moment wordt pas de m.quadriceps ingeschakeld. Vanaf de positie in c tot de positie in e is de knie uitsluitend gestrekt door de traagheid van de romp. De quadriceps is tot nu toe geheel inactief geweest. f. Eindfase van de beweging. Om in deze stand te kunnen blijven staan zouden vanaf dit moment opnieuw allerlei spieren moeten aanspannen. We laten dit verder achterwege en laten de opstabeweging hier eindigen. Belangrijk is dat tussen d en f in de heupen over ca. 90 wordt gestrekt, zónder dat de m. gluteus maximus actief is. Deze spier is immers in figuur d al "uitgezet". Vervaardiging van het model De benodigde krachten van de verschillende spieren alsmede het moment waarop ze actief moeten worden om het model te laten opstaan, zijn vastgesteld in een proces dat een mengeling was van nadenken, hypothesevorming en "trial and error". Het model blijkt met name buitengewoon gevoelig te zijn voor de "timing" van de spieractivatie. Een iets te vroeg of te laat inschakelen van een spier heeft grote gevolgen voor de totale beweging. De grootte van de kracht speelt eveneens een belangrijke rol, doch in mindere mate als het moment en de duur van de activatie. We geven het volgende voorbeeld van deze gevoeligheid. Figuur 9a laat nog eens de eindsituatie zien zoals eerder besproken in figuur 7f. Bij deze "normale" opstabeweging blijkt de m. gluteus maximus 0.9 seconde na het starten van de beweging geactiveerd te moeten worden (zie figuur 7c) om vervolgens na 1.4 seconde weer te worden "uitgezet" (zie figuur 7d). In figuur 9b zijn alle parameters hetzelfde gehouden: grootte van alle spierkrachten, timing van de m.iliopsoas en m.quadriceps femoris, uitgangspositie enz., behalve de timing van de m.gluteus maximus. Deze spier wordt nu 1 seconde na het starten van de beweging geactiveerd, in plaats van na 0.9 seconde. Wel werd de spier op hetzelfde moment weer uitgezet: evenals in figuur 7d na 1.4 seconde. Het verschil in beide situaties is dus dat de m. gluteus maximus zowel ééntiende seconde eerder als ééntiende seconde korter kracht leverde. Dit zeer geringe verschil in timing zorgt ervoor dat op hetzelfde tijdstip als in figuur 9a (dus na 2 seconden) er een totaal andere positie is ingenomen. Het model komt in dit laatste geval in het geheel niet meer tot de rechtopstaande stand, doch zakt na de twee seconden onder invloed van de zwaartekracht op de vloer in elkaar (hier verder niet weergegeven). Ook het vroeger of later aan- of uitzetten van de andere spieren leidt tot geheel andere bewegingspatronen (hier verder niet weergegeven). Figuur 9. a. Resultaat van een juiste timing. b. Resultaat als de m. gluteus maximus (in het model) eentiende seconde later en korter aanspant als in figuur a.

11 Toetsing van het model aan de werkelijkheid Uiteraard zijn we benieuwd naar de voorspellende waarde van het model. Anders gezegd: komt het gedrag van het model overeen met de werkelijkheid? Hiervoor hebben we gezien hoe gevoelig de bewegingen van het model zijn voor de actie van de m.gluteus maximus. Daarom is besloten het model hierop te toetsen en is bij een proefpersoon een elektromyogram gemaakt van deze spier, tijdens het snelle opstaan. Tegelijkertijd is de beweging op video opgenomen. De videoband is gesynchroniseerd met het EMG-signaal, zodat we kunnen nagaan welk deel van het spier-signaal overeen komt met welke beelden uit de videoband. (Specificaties EMG-signaal: fysiologische calibratie in de uitgangspositie, samplefrequentie 10 Hz, RMS gelijkgericht en afgevlakt. Specificaties Video: standaard beeldfrequentie 25 Hz) De resultaten worden getoond in figuur 10. We zien een treffende overeenkomst tussen model en werkelijkheid. In beide gevallen is de m. gluteus maximus in vrijwel identieke trajecten van de opstabeweging actief (figuur 10 b/c en f/g). Figuur 10. Vergelijking tussen model en werkelijkheid. Let op het signaal en de posities b,c en f, g. De absolute waarden zijn niet goed te vergelijken. Model en proefpersoon hebben niet dezelfde massaverdeling, de afmetingen zijn niet precies gelijk, de momentsarmen van de spieren zijn niet precies gelijk, van de werkelijke spierkrachten bij de proefpersoon weten we niets enz. Tevens duurt het opstaan van de proefpersoon ca. 0.5 seconde korter dan het opstaan van het model. Wat we wel goed kunnen zien is de overeenkomst ten aanzien van het "timings-aspect": de kortdurende "piek" in vrijwel gelijke posities tijdens de opstabeweging. Ook bij de proefpersoon zien we, overeenkomstig met de modelsimulatie, dat de heupen over ca. 90 worden gestrekt (van g naar h) terwijl de m.gluteus maximus (vrijwel) geen activiteit meer vertoont. Wellicht ten overvloede wijzen wij er op dat de toetsing aan de proefpersoon heeft plaatsgevonden nadat het model was ontwikkeld. Het model is dus geen nabootsing van de werkelijkheid, doch was er het eerst. En zo hoort het ook. Bewegingsproblemen en opstaan Een typisch kenmerk van het verouderen is het trager worden van de motoriek. Tevens is er sprake van een vermindering van de lenigheid. Deze twee maken dat het opstaan uit een stoel bij het klimmen der jaren steeds vaker een probleem gaat vormen. In het voorgaande hebben we de redenen hiervoor al impliciet genoemd: - bij het langzaam opstaan is een relatief grote lenigheid nodig, vooral voor wat betreft de buiging in heup en wervelkolom; - bij het snel opstaan is de benodigde lenigheid minder, doch is er, vanzelfsprekend, een snelle motoriek nodig.

12 Aan de vermindering van de snelheid van de spiercontractie valt naar onze mening weinig te doen. De verminderde lenigheid hangt samen met de in het algemeen verminderende bewegingen. Bewegingsbeperkingen ontstaan omdat je minder beweegt. Daar valt winst te behalen. Zowel in de preventieve sfeer door het uitvoeren van actieve oefeningen als in de therapeutische sfeer door het opheffen (passief mobiliseren) van bewegingsbeperkingen in met name heupen en wervelkolom. In dit verband is het van belang op te merken dat over het algemeen de buigingsmogelijkheden van de heupgewrichten fors wordt overschat. Vele mensen kunnen in zit hun borst op de bovenbenen leggen. Dit is echter zeker niet een beweging welke uitsluitend in de heupgewrichten wordt uitgevoerd. Dit kunt U als volgt aan U zelf demonstreren. Neem plaats op een stoel met een rechte leuning, bijvoorbeeld een eettafel- of een keukenstoel (figuur 11a). Terwijl U de rug tegen de leuning houdt en niet naar voren schuift over de zitting, tilt U een been in de heup op (figuur 11b). U zult merken dat U op deze wijze met geen mogelijkheid het bovenbeen tegen de borst kunt krijgen. Als U een heupflexie-stand van 120 kunt bereiken behoort U al tot de lenigen. In figuur 11b is dan ook als voorbeeld vanuit de 90 positie het bovenbeen over 20 opgetild. Er bestaat dus een (realistische) buigstand in de heup van 110. Wanneer U, zoals vaak om duistere reden wordt aangeraden, in de zithouding het bekken vooroverkantelt en in die stand houdt, is het bij velen (vrijwel) onmogelijk het bovenbeen los te maken van de zitting (figuur 11c). Immers, het vooroverkantelen van het bekken ten opzichte van de bovenbenen (figuur 11d) is evenzeer flexie als het optillen van de bovenbenen ten opzichte van het bekken. In figuur 11c zien we dit echter minder goed, omdat daarbij tijdens de vooroverkanteling van het bekken ten opzichte van de bovenbenen, gelijktijdig de romp ten opzichte van het bekken weer wordt teruggekanteld: het "holtrekken" van de rug. Het gegeven dat de lenigheid van de heupen, zeker bij ouderen, een belangrijke probleemfactor is bij het opstaan, ligt ten grondslag aan het bekende verschijnsel dat voor vele van hen het opstaan uit een relatief hoge stoel gemakkelijker is dan het opstaan uit een lage stoel. Figuur 11. a. Uitgangshouding. b. Maximale heupflexie, bij de meeste mensen tot zo'n 110 (dus 20 buiging vanuit de uitgangshouding). c. Het Aholtrekken@ van de rug is het vooroverkantelen van het bekken ten opzichte van de benen (= flexie heup) en het tegelijkertijd achteroverkantelen van de romp ten opzichte van het bekken. d. Voorover kantelen van bekken plus romp is het zelfde als flecteren van de benen in de heupgewrichten. Bij een lage stoel moeten heupen en wervelkolom extreem buigen om het zwaartepunt boven de voeten te laten projecteren (figuur 12a/b). Bij een hoge stoel is er veel meer mogelijkheid voor deze heupbuiging omdat de heupen in de uitgangspositie meer gestrekt staan (figuur 12c/d). Bij een hoge stoel wordt dus vanuit een relatieve strekstand gebogen en bij een lage stoel moet (nog verder) worden gebogen uit een al bestaande grote buigstand. Anders gezegd: bij een hoge stoel staat meer "buigtraject" ter beschikking dan bij een lage stoel.

13 Figuur 12. Opstaan uit een lage (a,b) en een hoge stoel (c,d). De afstand tussen steunvlak en zwaartepuntprojectie is in a en c precies gelijk. De afstand tussen zwaartepunt en steunvlak is bij een stoelhoogte waarbij de heupen (bijvoorbeeld) ten opzichte van de "90 -stand" 30 meer zijn gebogen (figuur12a) overigens precies even groot als bij een stoelhoogte waarbij de heupen 30 minder ver zijn gebogen (figuur 12c). Het gemakkelijker opstaan uit een hoge stoel zit hem dus niet in de afstand van zwaartepunt tot steunvlak. Het gaat hem, nogmaals, om het grotere, ter beschikking staande, buigtraject van de heup. Het beperkte opstaan (een casus) Deze casus heeft betrekking op een patiënt die ten gevolge van een al jarenlang bestaande Rheumatoide Arthritis sterk beperkte bewegingsfuncties heeft van vrijwel alle gewrichten in de bovenste en onderste extremiteit. Wij beperken de analyse tot een bespreking van de problematiek bij het opstaan ten gevolge van de beperkte heup- en knieflexie. De flexiemogelijkheden in de heup- en kniegewrichten zijn opgemeten en worden weergegeven in figuur 13. De heupgewrichten kunnen vanuit ruglig 60 gebogen worden. De knieën flecteren slechts over 50. Deze forse beperkingen blijken het zitten en opstaan ernstig te belemmeren. Figuur 13 Weergave van de beschikbare mobiliteit in het knie- en het heupgewricht in flexierichting. Het zitten zonder rugleuning met volledig ondersteunde bovenbenen blijkt onafhankelijk van de hoogte van de stoel een moeizame zaak. Dit is als volgt te begrijpen. Indien de bovenbenen volledig gesteund op de stoel liggen, verkeren zij in een vrijwel horizontale positie. Ten gevolge van de beperkte flexiemogelijkheid in beide heupgewrichten kan de romp in de heupgewrichten hierbij niet in een verticale positie worden gebracht. De maximale flexiehoek tussen bekken en bovenbenen bedraagt im-

14 mers 120 (figuur 14a). Zonder compensatoire flexie in de wervelkolom zou de romp ten opzichte van de verticaal dus 30 achterover hellen. Een dergelijke houding vraagt (zonder rugleuning) voortdurend activiteit van de buikspieren en de heupbuigers. Een verticale positie van het bovenlichaam kan slechts worden gerealiseerd door in de lumbale en thoracale wervelkolom te flecteren (figuur 14b). Figuur 14a en b. a. Bij het zitten met volledig ondersteunde bovenbenen ontstaat, tengevolge van de beperkte heupflexie, een achterover gekantelde positie van de romp. b. Het oprichten van de romp vereist flexie in de wervelkolom. De noodzaak tot het gebruik van de eerder genoemde spiergroepen blijft dan echter bestaan. Deze problematiek is, zoals gezegd, onafhankelijk van de hoogte van de zitting, maar wordt volledig bepaald door het feit dat de bovenbenen in een horizontale positie worden gedwongen door de zitting. Een voorover hellende stand van de zitting of een arthrodese-zitting betekent een aanzienlijke verbetering van deze problematiek. Uit de vorige hoofdstukken is hopelijk duidelijk geworden dat het opstaan vanuit de getoonde houding volledig onmogelijk is voor deze patiënt. Het zitten vraagt al een maximale flexie van de heupen en ook de wervelkolom is al flink geflecteerd. Het voorwaarts brengen van het lichaamszwaartepunt door flexie in heupen en wervelkolom is dus ook nauwelijks meer mogelijk. Betrokkene dient om deze redenen, voordat hij kan opstaan, eerst ver naar voren op de zitting te schuiven. Zittend op de rand van de zitting vervalt (indien de zitting hoog genoeg is) immers de noodzaak om de benen horizontaal te houden (figuur 15). Figuur 15a en b Bij een voldoende hoge zitting kunnen de bovenbenen afhangen indien men plaatsneemt op het >puntje= van de stoel.

15 De mogelijkheid om zittend op de punt van de stoel de bovenbenen af te laten hangen is afhankelijk van de zithoogte. Bij een voldoende hoge zitting levert het verplaatsen naar het puntje van de stoel veel voordeel op. De romp komt nu, ondanks de beperkte flexie in de heupen, toch in een verticale positie (vergelijk figuur 15a en b). De nog resterende rompflexie (getoond in figuur 14b) kan nu worden benut om het lichaamsgewicht boven de voeten te brengen. Figuur 16 toont de patiënt in een aantal fasen uit de opstabeweging vanaf een dergelijke hoge aanvangshoogte (70 cm). Merk hierbij op dat de voeten niet dichter naar de behandeltafel kunnen worden geplaatst in verband met de beperkte knieflexie. Tevens valt het ontbreken van een armzwaai op. In verband met eveneens forse beperkingen van de schoudergewrichten is het uitvoeren van dergelijke ondersteunende bewegingen ook nauwelijks mogelijk. Figuur 16a t/m d. Opstaan vanaf een hoge zitting (70 cm.). Ten gevolge van de gunstige >afhangende= positie van de bovenbenen is er voldoende rompflexie mogelijk om het zwaartepunt boven de voeten te brengen. Uit figuur 17 wordt duidelijk dat de voordelen van het plaatsnemen op de punt van de stoel aanzienlijk verminderen indien de zithoogte lager is. Bij een >normale= stoelhoogte is een vergelijkbare afhangende positie van de bovenbenen (en daarmee een verticale positie van de romp) slechts mogelijk indien de voeten door de vloer zouden kunnen dringen (figuur 17b). Een tweede (niet in de figuur opgenomen) mogelijkheid om ondanks de lagere zitting toch een vergelijkbare positie van de bovenbenen te handhaven is het strekken van de knieën. Voor het zitten is dit een bruikbare compensatie. Het opstaan wordt hier echter aanzienlijk door gecompliceerd, aangezien het steunvlak waar het lichaamszwaartepunt naartoe moet worden gebracht (de voeten) hierdoor veel verder van de stoel vandaan komt. Figuur 17c toont dat het plaatsnemen op de punt van de stoel bij een lagere zitting voor deze patiënt nauwelijks voordeel oplevert. De mogelijkheid om de bovenbenen te laten afhangen vervalt en opnieuw ontstaat daardoor een gedwongen achterover kanteling van de romp. De mogelijkheid om bij het opstaan via rompflexie massa naar voren te brengen is vanuit deze houding opnieuw zeer beperkt. Een tweede nadeel in vergelijking met de hogere aanvangshoogte, is de toegenomen afstand van de voeten tot de projectie van de zwaartelijn (vergelijk afstand 1 en 2). Bij de lagere zithoogte zijn de bewegingsmogelijkheden die benut kunnen worden om het zwaartepunt voorwaarts te brengen dus beperkter dan bij een hogere aanvangssituatie, terwijl de afstand waarover de verplaatsing plaats moet vinden juist toeneemt.

16 Figuur 17a t/m c Het voordeel van het zitten op de punt van de zitting vervalt bij lagere zithoogten (verdere verklaring in de tekst). De wijze waarop deze patiënt het hoofd weet te bieden aan de genoemde problematiek is uiterst ingenieus. Figuur 18 toont een aantal stadia uit een opstabeweging vanaf de laagst mogelijke aanvangshoogte voor deze patiënt (57 cm). Figuur 18a t/m e. Opstaan vanaf een hoogte van 57 cm (verdere verklaring in de tekst). In tegenstelling tot de uitvoering bij de hogere aanvangshoogte kiest betrokkene nu niet voor een startpositie op de punt van de bank, maar blijft hij relatief ver achter op de bank zitten. Uit figuur 18b wordt duidelijk waarom. In deze figuur is het zitvlak juist los van de zitting. Het zwaartepunt van het lichaam projecteert echter overduidelijk nog niet boven de voeten en van traagheidseffecten is geen sprake vanwege de lage snelheid waarmee de beweging wordt uitgevoerd. Ook in figuur 18c is een vergelijkbare situatie te herkennen. Het feit dat de patiënt in deze houding toch in evenwicht is dankt hij aan een uiterst handige wijze van steun nemen tegen de zware behandeltafel. In figuur 19 wordt het krachtenspel op het lichaam uiteen gezet. Op het lichaam werken behalve de zwaartekracht twee andere (reactie)krachten. Het onderbeen vindt juist onder de knie steun tegen de bank (Fro) en op de voeten werkt een schuin naar dorsaal gerichte reactiekracht (Frv). Indien de patiënt er in slaagt deze drie krachten te laten snijden in één punt dan staat hij in evenwicht.

17 Figuur 19a en b Krachtenspel op het lichaam tijdens het opstaan. Fz = zwaartekracht werkend op het lichaam. Frv = reactiekracht van de vloer op de voeten Fro = reactiekracht van de tafel op het onderbeen. Voorwaarde hierbij is natuurlijk wel dat de getekende reactiekrachten ook kunnen bestaan. De kracht die door de bank wordt uitgeoefend op het onderbeen kan slechts bestaan indien de bank zelf niet achteruit schuift (figuur 20b). Figuur 20a t/m c De uitgevoerde wijze van opstaan is uitsluitend mogelijk indien de reactiekrachten op de voeten (Frv) en het onderbeen (Fro) kunnen worden opgewekt. Indien de stoel niet voldoende verankerd is aan de vloer, glijdt deze naar achter weg (b). Onvoldoende wrijving tussen de schoenen en de vloer maakt dat de voeten voorwaarts wegschuiven (c). De reactiekracht op de voeten verloopt schuin naar dorsaal en kan dan ook slechts bestaan bij gratie van voldoende wrijving van de schoenen op de vloer. Zonder deze wrijving schuiven de voeten slechts naar voren zonder dat de patiënt overeind kan komen (figuur 20c). Indien aan al deze voorwaarden echter voldaan is, kan de patiënt het lichaam met behulp van de kniestrekkers omhoog brengen. Origo en insertie van de kniestrekkers zijn hierbij functioneel omgedraaid. De "origo" van de kniestrekkers is hierbij de tibia, de "insertie" het femur. De patiënt hevelt zich als het ware met zijn kniestrekkers over de (gefixeerde) onderbenen.

18 Deze compensatie kan worden uitgevoerd bij het opstaan vanaf een "vast" object als een behandeltafel of een bed, maar biedt geen soelaas bij het opstaan vanuit een los in de ruimte geplaatste stoel, omdat deze (zoals gezegd) onder invloed van het krachtenspel zal wegschuiven en tevens meestal te laag is. Discussie Uit het voorgaande zijn hopelijk een drietal zaken duidelijk geworden: Ten eerste vraagt het probleemloos opstaan uit een stoel een bepaalde lenigheid van met name heupen en wervelkolom, direct gevolgd door die in knieën en enkels. Ten tweede is een een nauwkeurige "timing" vereist van het moment waarop spieren worden geactiveerd. Ook de grootte van de door de verschillende spieren geleverde krachten op ieder moment is van belang. De verhouding tussen deze spierkrachten bepaalt namelijk de richting waarin wordt bewogen. In dit artikel hebben we hieraan echter niet veel aandacht geschonken. Ten derde blijken mensen bij bestaande bewegingsproblemen te beschikken over vernuftige compensatiemechanismen. Het gebruik hiervan berust niet op een "bewuste keuze " of "het verrichten van een bewegingsanalyse" en al helemaal niet op "aangeleerd gedrag" als gevolg van een oefenbehandeling. De compensatie gaat geheel automatisch, zonder dat een patiënt zich ervan bewust is hoe hij/zij het doet. In dit kader wordt het dan ook bijna ridicuul problematiek van deze (en soortgelijke) patiënten te proberen op te lossen op "handelingsniveau". Tegen patiënten, als hierboven besproken, zeggen: "kom, wij zullen het opstaan uit een stoel eens goed oefenen" is in onze optiek hetzelfde als het geven van lessen in "begrijpend lezen" aan slechtziende kinderen, zonder iets aan hun gezichtsvermogen te doen. Wij zouden graag zien dat juist de "voorwaardescheppende" mogelijkheden van de fysiotherapie (zoals bij onze patiënt de mobilisatie van met name heupen en knieën) veel meer aandacht kregen dan op dit ogenblik het geval is. Daarvoor is het nodig een diepgaand inzicht te verkrijgen in de reden waarom een patiënt een bepaalde handeling niet kan uitvoeren. "Verklaringen" als "een verkeerde beweging", "onjuist spiergebruik" enzovoort, leidt tot niets als daarbij niet wordt meegedeeld wat dit "verkeerd" of "onjuist" dan wel betekent: te vroeg, te laat, te kort, te lang, te hard, te zacht of een combinatie hiervan. Tevens betekenen termen als "onjuist", "verkeerd" en dergelijke een schromelijke onderschatting van en zelfs minachting voor het compensatievermogen van mensen. Niet de compensatie zelf is "verkeerd", hooguit de reden dat de patiënt deze compensatie moet uitvoeren. Het hoofdvak van de opleidingen fysiotherapie zou dan ook "waarnemen" (= bewegingsanalyse) moeten zijn en niet "behandelen" (therapie). Een behandeling, "de therapie", behoort rechtstreeks voort te vloeien uit de resultaten van de vooraf verrichte bewegingsanalyse en gericht te zijn op het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden om bewegingen c.q. handelingen uit te voeren: behandelen om te kunnen handelen. LITERATUUR 1. Lagerberg A., Riezebos C., Leseman S. Zitten en Opstaan. Versus, Tijdschrift voor Fysiotherapie, 13e jrg. (1995), no.4, pp O'Connel A., Gardner E. Understanding the scientific bases of human movement. The Williams & Wilkins Co. (1972).

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 3 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 18e jrg 2000, no. 3 (pp ) Auteur(s): B. Gerritsen Titel: Modellen: men late zich geen knol voor een citroen verkopen. Jaargang: 18 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 142-149 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15

Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Auteur(s): Lagerberg A, Riezebos C Titel: Ganganalyse van een poliopatiënt Jaargang: 15 Jaartal: 1997 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 6-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 6 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Opstaan en heupmobiliteit Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 353-375 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: De excentrische crank Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 79-89 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Oefeningen voor de knie

Oefeningen voor de knie Oefeningen voor de knie Spierkracht verbeterende oefeningen voor de knie: Het is belangrijk om een goede spierkracht te hebben, mede omdat de spieren helpen bij schokabsorptie. Door een goede spierkracht

Nadere informatie

Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21

Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21 Auteur(s): Lagerberg A. Titel: Voetreactiekrachten op de statafel Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 8-21 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): W. Ignatio, M. Zonneveld Titel: De zwaartekrachtgoniometer Jaargang: 4 Jaartal: 1986 Nummer: 6 orspronkelijke paginanummers: 269-277 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322) Auteur(s): Titel: A. Lagerberg De beperkte schouder. Functie-analyse van het art. humeri met behulp van een röntgenfoto Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze

Nadere informatie

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN

TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN TIPS EN OEFENINGEN OM UW RUG STERK EN FIT TE MAKEN Maximale ontspanning voor uw rug De rug is zo maximaal ontspannen. De armen liggen langs het lichaam. De knieën zijn 90 graden gebogen en liggen op een

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: Belast en onbelast Jaargang: 1 Jaartal: 1983 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 134-149 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor Fysiotherapie,

Nadere informatie

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa Mensenmassa 1 De grootste last... Bij fysieke belasting denken de meeste mensen meteen aan zwaar til-, duw- en trekwerk. En een kratje pils van 15 kg vinden velen dan al redelijk zwaar. Toch stelt zo'n

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp ) Auteur(s): P. van der Meer, H. van Holstein Titel: Meten van de heupadductie Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 206-216 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Fietsen met een knieflexiebeperking Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 203-217 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Tetraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Tetraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 4 Doorbewegen door een hulppersoon 9 De Sint Maartenskliniek 24 Colofon 24 Inleiding In

Nadere informatie

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een

Nadere informatie

TRAININGSPLAN STABILITEIT

TRAININGSPLAN STABILITEIT TRAININGSPLAN STABILITEIT Stabiliteitstraining Om goed te kunnen bewegen en/of te kunnen sporten is een sterke romp noodzakelijk. In een rechtop staande houding moet de romp het lichaam te allen tijde

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber Titel: Reactie op: Het klappende van de schaats Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 147-155 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Oefenenprogramma na een HNP (hernia)operatie of een kanaalstenoseoperatie

Oefenenprogramma na een HNP (hernia)operatie of een kanaalstenoseoperatie Oefenenprogramma na een HNP (hernia)operatie of een kanaalstenoseoperatie Inleiding U wordt binnenkort geopereerd aan een hernia en/of stenose in de rug. Rondom deze operatie krijgt u fysiotherapie. In

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp. 266-294)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 11e jrg 1993, no. 5 (pp. 266-294) Auteur(s): A. Lagerberg, C. Riezebos Titel: Buikspieren, houding en oefening Jaargang: 11 Jaartal:1993 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 266-294 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis Inleiding U bent patiënt op de afdeling neurologie van het IJsselland Ziekenhuis. Er

Nadere informatie

De trap op of aflopen: Probeer uw lichaam rechtop te houden en niet voorover te kantelen.

De trap op of aflopen: Probeer uw lichaam rechtop te houden en niet voorover te kantelen. GEBRUIKSAANWIJZING Welkom! Een gezonde wervelkolom: Stress en de dagelijkse bezigheden dragen bij aan het ontwikkelen van slechte gewoontes als het gaat om de zorg voor onze wervelkolom. Er zijn bijvoorbeeld

Nadere informatie

Oefeningen voor patiënten met reumatoïde artritis

Oefeningen voor patiënten met reumatoïde artritis Het is belangrijk om de oefeningen die u in het ziekenhuis hebt gedaan thuis dagelijks voort te zetten. Dit om de gewrichten en spieren in een goede conditie te houden. Probeer op een vast tijdstip te

Nadere informatie

1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. 2- Passieve ROM Extensie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec.

1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. 2- Passieve ROM Extensie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec. Notities: 1- Stretchen Flexie - Sets:3 / Vasthouden:10sec / Rust:10sec Ga op handen en knieën liggen (vierpuntspositie) met je knieën recht onder je heupen en je handen recht onder je schouders. Je rug

Nadere informatie

Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15

Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15 Auteur(s): J. Vuurmans Titel: Hoe stijf is een stijve rug? Jaargang: 12 Jaartal: 1994 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 5-15 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): K. Bunnig, A. Hendriks Titel: Springen en spierrekken Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 238-256 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Houding Low load o o o Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug Kantel je bekken naar achter en vlak hierdoor je rug af Kantel je bekken naar voor en maak hierdoor je rug hol Enkel

Nadere informatie

Oefeningen na een onderbeenamputatie

Oefeningen na een onderbeenamputatie Oefeningen na een onderbeenamputatie Bij het leren lopen met een prothese zijn mobiliteit, lenigheid en spierkracht belangrijk. Een bewegingsbeperking beïnvloedt de kwaliteit van het staan of lopen negatief.

Nadere informatie

Oefeningen. voor de lage rug

Oefeningen. voor de lage rug Oefeningen voor de lage rug Stretching Alle stretchingsoefeningen worden aan elke zijde 2x herhaald. De oefeningen worden 30 seconden aangehouden. 1. Stretching M. Gastrocnemius (kuitspier) Neem een voor-

Nadere informatie

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Mobiliserende oefeningen voor thuis Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van

Nadere informatie

Adviezen ter preventie van bekkenklachten

Adviezen ter preventie van bekkenklachten Adviezen ter preventie van bekkenklachten Verdeel uw activiteiten over de dag en neem van tijd tot tijd rust. Beperk het traplopen; u kunt traplopen door de voet bij te trekken. Neem een goede hoge stoel

Nadere informatie

Lage rugpijn. Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl

Lage rugpijn. Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl Lage rugpijn Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl Inleiding Lage rugpijn Rugklachten komen veel voor. 4 van de 5 mensen heeft weleens te maken met rugpijn. In veel gevallen

Nadere informatie

Oefeningen. Uitademen als u kracht zet, inademen als u ontspant.

Oefeningen. Uitademen als u kracht zet, inademen als u ontspant. Oefeningen Sterke en geoefende buikspieren zijn belangrijk. Omdat ongetrainde en slappe buik- en rugspieren kunnen zorgen voor een slechte houding en rugklachten. Bouw het oefenen van de buikspieren langzaam

Nadere informatie

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen Oefeningen menselijk lichaam Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen Eenvoudige oefeningen voor de bovenbeen spieren bijvoorbeeld na een operatie aan het kniegewricht of immobilisatie van het kniegewricht.

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 16 e jrg 1998, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 16 e jrg 1998, no. 2 (pp ) Auteur(s): Frank van de Beld Titel: De frozen hip Jaargang: 16 Jaartal: 1998 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 97-103 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Fysio-/manueeltherapie van Gerven

Fysio-/manueeltherapie van Gerven Fysio-/manueeltherapie van Gerven Artrose Artrose is een chronische aandoening waarbij een degeneratie van het gewricht optreedt. Het gewrichtkraakbeen vermindert in kwaliteit; vergelijk het kraakbeen

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,25 e jrg. 2007, no. 1 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,25 e jrg. 2007, no. 1 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos Titel: Squat en legpress: lenigheid en kracht Jaargang: 25 Jaartal: 2007 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 19-42 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010

Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Auteur(s): H. Faber Titel: Duchenne zonder duchennen Jaargang: 28 Maand: juli Jaartal: 2010 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-) medische, informatieve

Nadere informatie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie

Het doorbewegen bij een dwarslaesie. Paraplegie Het doorbewegen bij een dwarslaesie Paraplegie Inhoud Inleiding 3 Algemene opmerkingen 3 Zelfstandig doorbewegen 5 Doorbewegen door een hulppersoon 11 Colofon 20 Inleiding In deze brochure laten we de

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,17e jrg 1999, no.6 (pp ) Auteur(s): F.B. van de Beld Titel: Het meten van de bekkenrotatie tijdens het gaan op een tapis roulant Jaargang: 17 Jaartal: 1999 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 291-297 Deze online uitgave mag,

Nadere informatie

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Trainingsprogramma Spierkrachtversterking Ook zonder blessures kun je bepaalde spieren of spiergroepen te versterken. Als spierversterkende oefeningen deel uitmaken van een trainingsprogramma met als einddoel

Nadere informatie

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer Oefeningen bij nekklachten Paramedischcentrum Landauer Rekken: Buig je hoofd naar een zijde, hand andere zijde hoofd en lichte druk tegen hoofd naar de zijde waar naar toe gebogen wordt. Breng geheel zover

Nadere informatie

FYSIcO Nadorst. Artrose van de knie

FYSIcO Nadorst. Artrose van de knie FYSIcO Nadorst Artrose van de knie Wat is artrose? Artrose is een reumatische aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit en kwantiteit achteruit gaat. Artrose kan in alle gewrichten voorkomen,

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg. 2002, no. 4 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20 e jrg. 2002, no. 4 (pp ) Auteur(s): F. van de Beld Titel: Omdraaien (1) Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 219-232 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese

Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese Fysiotherapie na een heupoperatie Uw heupgewricht is vervangen vangen door een kunstheup (heupprothese prothese). Een mogelijke complicatie is het uit de kom schieten van de heupprothese. Dit wordt ook

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire

Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire Auteur(s): H. Faber, D. Kistemaker, A. Hof Titel: Reactie op: Overeenkomsten en verschillen in de functies van mono- en biarticulaire spieren Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers:

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog Patiënteninformatie Bewegen bij gewrichtsklachten Aanbevolen door de reumatoloog Inhoud Inleiding 3 Bewegen voor gewrichten.3 Oefeningen bij nekklachten...4 Oefeningen bij schouderklachten.8 Oefeningen

Nadere informatie

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant. BUIKSPIEREN Klap beide knieën naar één kant. Beweeg de kin naar de borst en kom met de romp een klein stukje recht omhoog. Houd 4 tellen vast en ga langzaam weer terug. Bij nekklachten, nek ondersteunen

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten.

Artrose knie. Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Artrose knie Wat is artrose? Artrose is een aandoening die voor kan komen bij één of meerdere gewrichten. Een gewricht bestaat uit twee botuiteinden, die zijn bekleed met kraakbeen. Het kraakbeen vangt

Nadere informatie

Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): E. Koes Titel: De scheve wervel Jaargang: 13 Jaartal: 1995 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 299-307 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor

Nadere informatie

Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie

Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie Oefeningen en adviezen na een totale heupoperatie FYSIOTHERAPIE Voelt beter Uw heupgewricht is vervangen door een kunstheup (heupprothese). Een mogelijke complicatie is het uit de kom schieten van de

Nadere informatie

2] Rekoefening zittend 10 X Zittend, natuurlijke rugkromming, voeten op grond Armen gekruisd onder schouders. f) IDEM ander arm.

2] Rekoefening zittend 10 X Zittend, natuurlijke rugkromming, voeten op grond Armen gekruisd onder schouders. f) IDEM ander arm. 1] Rekoefening 10 X Ruglig, opgerold kussen onder schouderblad & kussen (2) onder hoofd a) 1 knie opheffen b) 2e knie opheffen c) armen rond knieën d) Beide armen achter hoofd (recht) rekken e) 10 tellen

Nadere informatie

Lenigheid en beweeglijkheid

Lenigheid en beweeglijkheid 2.3.2. Lenigheid en beweeglijkheid Deze vaardigheid is bedoeld om de verschillende spieren te trainen op lenigheid en de verschillende gewrichten te mobiliseren. Lenigheid en beweeglijkheid bestaat uit:

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 21 e jrg 2003, no.6 (pp. 313-321) Auteur(s): F. Roelants, P. van Kempen Titel: Rugspieractiviteit tijdens het schaatsen Jaargang: 21 Jaartal: 2003 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 313-321 Deze online uitgave mag, onder duidelijke

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20e jrg 2002, no. 6 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 20e jrg 2002, no. 6 (pp ) Auteur(s): C. Riezebos Titel: Beweging, beperking en mobilisatie van het patellofemorale gewricht Jaargang: 20 Jaartal: 2002 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 340-361 Deze online uitgave mag, onder

Nadere informatie

Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel

Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel Stenose- en/of herniaoperatie Oefeningen voor herstel H15.016-01 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Vóór de operatie... 2 Thuis oefenen... 2 Lees deze adviezen vast goed door... 2 De dag van de operatie... 3

Nadere informatie

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling

Nadere informatie

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Verkeerde lichaamshoudingen veroorzaken klachten. Eén van de meest voorkomende verkeerde houdingen, wordt veroorzaakt door een naar vorend hangend hoofd,

Nadere informatie

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING SPIERVERSTEVIGENDE OEFENINGEN Start voor alle oefeningen met de rug in neutrale positie (lage rug lichtjes hol) + basisspanning corset spieren

Nadere informatie

Fysiotherapie na een hernia- of stenose operatie

Fysiotherapie na een hernia- of stenose operatie Fysiotherapie na een hernia- of stenose operatie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U bent in het Albert Schweitzer ziekenhuis aan uw rug geopereerd. In deze folder

Nadere informatie

Instructies en oefeningen voor het gebruik van de Schouder Stretcher

Instructies en oefeningen voor het gebruik van de Schouder Stretcher Telefoon: 074-2911110 (klantenservice) E-mail: info@medipreventiecentrum.nl Instructies en oefeningen voor het gebruik van de Schouder Stretcher 1 Geachte klant, Gefeliciteerd met uw aanschaf van de schouder

Nadere informatie

REVALIDATIE 8.1 KINESITHERAPIE. 2. Voeten op en neer bewegen:

REVALIDATIE 8.1 KINESITHERAPIE. 2. Voeten op en neer bewegen: 08 REVALIDATIE 8.1 KINESITHERAPIE 2. Voeten op en neer bewegen: Zowel voor als na de operatie is een goede beweeglijkheid van de heup belangrijk. Tijdens het verblijf in het ziekenhuis komt de kinesist

Nadere informatie

Hoofdafmetingen ligfiets

Hoofdafmetingen ligfiets Hoofdafmetingen ligfiets Modulegroep: BT/MT groep B Vak: Construeren III Datum: 9-12-2016 Er is gekozen voor het ontwerpen van een ligfiets, dit omdat er met de benen meer kracht geleverd kan worden dan

Nadere informatie

Begeleidend schrijven bij de cursus "Het tillen van jonge kinderen"

Begeleidend schrijven bij de cursus Het tillen van jonge kinderen Begeleidend schrijven bij de cursus "Het tillen van jonge kinderen" Inleiding Het uitgangspunt van de tilinstructie is de belasting voor de ouders/verzorgers zo gering mogelijk te houden, zodat rugklachten

Nadere informatie

BodyBow Gebruikersgids

BodyBow Gebruikersgids BodyBow Gebruikersgids De BodyBow wordt gebruikt voor drie doeleindes: * mobiliteit van wervelkolom, armen en benen te verhogen * kracht van wervelkolom, armen en benen te verhogen * stabiliteit van wervelkolom

Nadere informatie

Auteur(s): C. Riezebos Titel: De beenprothese en de voetstand Jaargang: 6 Jaartal: 1988 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 29-43

Auteur(s): C. Riezebos Titel: De beenprothese en de voetstand Jaargang: 6 Jaartal: 1988 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 29-43 Auteur(s): C. Riezebos Titel: De beenprothese en de voetstand Jaargang: 6 Jaartal: 1988 Nummer: 1 Oorspronkelijke paginanummers: 29-43 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift voor

Nadere informatie

RUGOEFENINGEN MOBILISEREND

RUGOEFENINGEN MOBILISEREND RUGOEFENINGEN MOBILISEREND Knieën zijwaarts Been uitstrekken - Beweeg de knieën tegelijk naar links en vervolgens naar rechts. Variatie: strek het bovenste been in uiterste positie over het andere been

Nadere informatie

Core Stability - serie 1

Core Stability - serie 1 Inleiding Schaatsers zijn vaak zeer eenzijdig ontwikkeld, omdat veel trainingen die we voor het schaatsen doen, vooral gericht zijn op het verbeteren van de beenspieren. Met Core Stability train je je

Nadere informatie

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Iliumkanteling tijdens het gaan Jaargang: 2001 Jaartal: 19 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Iliumkanteling tijdens het gaan Jaargang: 2001 Jaartal: 19 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Iliumkanteling tijdens het gaan Jaargang: 2001 Jaartal: 19 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 149-160 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

Sportprogramma voor stomadragers

Sportprogramma voor stomadragers Sportprogramma voor stomadragers Chirurgie Sporten om te herstellen en fit te blijven. U bent geopereerd en er is bij u een stoma aangelegd. Wij begrijpen dat dit een hele verandering voor u is. Gedurende

Nadere informatie

Gezond zitten kun je leren!

Gezond zitten kun je leren! Gezond zitten kun je leren! De mens is één en al beweging. Hij beweegt zich fysiek, psychisch en geestelijk. Ons fysieke gestel is gemaakt om te bewegen. Doordat wij zij gaan zitten zullen we ook tijdens

Nadere informatie

Richtlijn voor het inrichten van de werkplek Categorie en subcategorie 640 Arbo Versie Pagina 1 van 5

Richtlijn voor het inrichten van de werkplek Categorie en subcategorie 640 Arbo Versie Pagina 1 van 5 Pagina 1 van 5 Doel Het geven van inzicht in de wijze waarop een werkplek optimaal ingericht is om klachten te voorkomen. Met de onderstaande informatie wordt een beeld afgegeven van een optimale werkplekinstelling,

Nadere informatie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren PECTUS REVALIDATIE Het doel van de pectus revalidatie (training borst- en rugspieren) is het versterken van de spieren van de borst en de rug en hiermee het verbeteren van je lichaamshouding. De volgende

Nadere informatie

Oefenschema 'test atleet'

Oefenschema 'test atleet' Oefenschema 'test atleet' 19/07/2013 08:30 GLUTEUS MED ZIJLIG 1 Zijlig. 1 arm onder het hoofd, andere arm met de hand in de zij om de beweging van het bekken te evalueren. Beide knieën opgetrokken, voeten

Nadere informatie

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma Oefenbundel Einde Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG : hol/bol maken van wervelkolom 10x. Stretching 1 knie: neem

Nadere informatie

Oefeningen voor thuis en op het werk.

Oefeningen voor thuis en op het werk. Oefeningen voor thuis en op het werk. Adviezen over wat je wel en beter niet kan doen. In Nederland is in de laatste twintig jaar veel onderzoek gedaan naar de invloed van oefeningen op het bewegingsapparaat.

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Oefenbundel Basis 2. 1. Ruglig

Oefenbundel Basis 2. 1. Ruglig Oefenbundel Basis 2 1. Ruglig Beweeglijkheidsoefeningen: - Bekkenkantelingen: hol/bol maken van wervelkolom. - Beide knieën afwisselend gecontroleerd naar li en re laten vallen (laatste keer 15 tellen

Nadere informatie

Fysiotherapie na een hernia-operatie

Fysiotherapie na een hernia-operatie Fysiotherapie na een hernia-operatie Albert Schweitzer ziekenhuis maart 2015 pavo 0292 Inleiding U bent in het Albert Schweitzer ziekenhuis geopereerd aan een hernia in uw rug. In deze folder willen wij

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp. 90-108)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 22 e jrg 2004, no. 2 (pp. 90-108) Auteur(s): A. Lagerberg Titel: De lumbale lordose in ruglig Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 90-108 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Oonk Titel: De rollator Jaargang: 26 Jaartal: 2008 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers: 98-105 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden voor (para-)

Nadere informatie

D6 = Dynamisch; 6 keer vloeiende ontspannen beweging S6 = Statisch; 6 tellen aanhoudend lichte rek in de uiterste stand van het gewricht.

D6 = Dynamisch; 6 keer vloeiende ontspannen beweging S6 = Statisch; 6 tellen aanhoudend lichte rek in de uiterste stand van het gewricht. INLEIDING Naarmate men ouder wordt, zal de te behalen afstand bij het golfen minder worden. Afnemende flexibiliteit en mobiliteit door verminderde spierkracht is onvermijdelijk. Door oefening doen we ons

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp )

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 7e jrg 1989, no. 2 (pp ) Auteur(s): A. Lagerberg, F. Krijgsman, C. Riezebos Titel: Lengtespanningstesten van polyarticulaire spieren Jaargang: 7 Jaartal: 1989 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 92-108 Deze online uitgave

Nadere informatie

MASSAGECENTRUM DE KRACHTBRON RUGSPIEROEFENINGEN

MASSAGECENTRUM DE KRACHTBRON RUGSPIEROEFENINGEN Dendermondsesteenweg 29 9270 LAARNE-KALKEN 0474 30 85 84 www.dekrachtbron.be info@dekrachtbron.be MASSAGECENTRUM DE KRACHTBRON RUGSPIEROEFENINGEN LAGE RUGPIJN Lage rugpijn komt vaak voor bij acht op tien

Nadere informatie

ROMPSTABILISATIE U17 Vurste-Semmerzake

ROMPSTABILISATIE U17 Vurste-Semmerzake ROMPSTABILISATIE U17 Vurste-Semmerzake Inleiding Bij voetbal komt het vaak voor dat spieren eenzijdig zijn ontwikkeld, omdat de training vaak gericht is op het verbeteren van een bepaalde spiergroep, nl

Nadere informatie

Jouw rug de hele dag door beschermen

Jouw rug de hele dag door beschermen Jouw rug de hele dag door beschermen 1.Zitten Zorg zo veel mogelijk dat de natuurlijke kromming in je rug bewaard blijft. Rug lichtjes hol en hoofd boven het lichaam. Zorg er voor dat je knieën iets lager

Nadere informatie

Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): A. Lagerberg Titel: Kracht, richting en diagnostiek Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 082-107 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij

Nadere informatie

Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese)

Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese) Oefeningen na een knie-exarticulatie of bovenbeenamputatie (zonder prothese) Bij het leren lopen met een prothese zijn mobiliteit, lenigheid en spierkracht belangrijk. Een bewegingsbeperking beïnvloedt

Nadere informatie

Oefeningen bij bekkenklachten

Oefeningen bij bekkenklachten FYSIOTHERAPIE Oefeningen bij bekkenklachten ADVIES Oefeningen bij bekkenklachten De oefeningen die in deze folder beschreven staan, hebben als doel uw bekken beter te stabiliseren, uw spierkracht te vergroten

Nadere informatie

TRAININGSPLAN XCO-TRAINER

TRAININGSPLAN XCO-TRAINER TRAININGSPLAN XCO-TRAINER HET PRINCIPE VAN XCO-TRAINING. Nieuw explosieve training met maximaal resultaat. Door actieve bewegingsvormen kan de mechanische belastbaarheid van spieren, het bindweefsel in

Nadere informatie

Kantoorfitness op 1 M² met theraband

Kantoorfitness op 1 M² met theraband Kantoorfitness op 1 M² met theraband Avonts Erwin preventieadviseur en leerkracht lichamelijke opvoeding Gidpbw Antwerpen centrum Beginsituatie 1) Een te groot deel van de werknemers beweegt nog te weinig

Nadere informatie

Programma Core Stability met accent op Side Bridge

Programma Core Stability met accent op Side Bridge Programma Core Stability met accent op Side Bridge 1. Algemene richtlijnen De oefeningen mogen niet pijnlijk zijn. Het aantal herhalingen en oefeningen wordt progressief opgebouwd. Ademhaling dient correct

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie

Oefenprogramma revalidatie Oefenprogramma revalidatie Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! Schouder en arm oefeningen:

Nadere informatie

Fitnessbal training. Kern training / Core stability

Fitnessbal training. Kern training / Core stability Fitnessbal training Kern training / Core stability De spieren van je buik, billen en onderrug vormen de 'kern'. Deze zone is verantwoordelijk voor alle acties waarbij je draait, reikt en buigt en is het

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Statische rekoefeningen

Statische rekoefeningen Statische rekoefeningen Bovenlichaam Lage rugspieren Ga met je zitvlak op je hakken zitten. Duw je handen over de grond naar voren en buig je rug. Rek zover mogelijk uit. Kijk naar de grond. Houd deze

Nadere informatie

Adviezen en oefeningen na een halsklierdissectie. (verwijderen van de lymfeklieren uit de hals)

Adviezen en oefeningen na een halsklierdissectie. (verwijderen van de lymfeklieren uit de hals) Adviezen en oefeningen na een halsklierdissectie (verwijderen van de lymfeklieren uit de hals) Inhoudsopgave A. Inleiding... 1 B. Verloop van het herstel... 2 C. Adviezen voor het dagelijks leven... 2

Nadere informatie

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Oefening 1: Armen horizontaal (schouders, m. Deltoidius en m. Biceps) Werkwijze Endo- en exorotatie van de schouders gelijkmatig trainen Materiaal

Nadere informatie

Platte Buik In 10 Minuten -Bonus

Platte Buik In 10 Minuten -Bonus Platte Buik In 10 Minuten -Bonus Met dank aan 50 jaar onderzoek en bijna 90 onderzoeken, hebben wetenschappers de beste oefeningen voor een platte buik ontdekt. Het geheim is om je buikspieren echt uit

Nadere informatie

Chondropathie Patellae

Chondropathie Patellae Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie Kerkweg 45a 4102 KR Zijderveld Telefoon 0345-642618 Fax 0345-641004 E-mail vriesfysio@planet.nl Internet www.fysiodevries.nl Chondropathie

Nadere informatie