Onderwijs Ondersteunend Gedrag. De verdieping. Taalontwikkeling. Motorische ontwikkeling. Taal thuis. Voorlezen. Meespelen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderwijs Ondersteunend Gedrag. De verdieping. Taalontwikkeling. Motorische ontwikkeling. Taal thuis. Voorlezen. Meespelen"

Transcriptie

1 Onderwijs Ondersteunend Gedrag De verdieping Taalontwikkeling Motorische ontwikkeling 3 X V Taal thuis Voorlezen Meespelen 1

2 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool: groep nul, één en twee. Goed, Beter, Best! heeft als doel de ouders intensief te betrekken bij het onderwijs aan hun kind zodat de kinderen zich optimaal ontwikkelen, thuis en op school. Bij het uitvoeren van het programma Goed, Beter, Best! in de praktijk is de situatie op de specifieke school (de planning van VVE-thema s, de contactmomenten tussen school en ouders et cetera) leidend voor het plannen van de Goed, Beter, Best! lessen. Het programma Goed, Beter, Best! bestaat uit drie programmaonderdelen: 1. OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) 2. Educatief Partnerschap (EP) 3. Taal OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) De VVE-thema s (thema s behorend bij het programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat in de onderbouw gebruikt wordt) zijn gekoppeld aan het OOG-programma. De taallessen zijn op drie niveaus (*, **, ***) op hun beurt weer gekoppeld aan de VVE-thema s. Samen met de leerkrachten van de VVE-groepen worden de thema s gepland. Op het moment dat in de onderbouw gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het VVE-thema Lente dan wordt dit thema ook leidend in de OOG-lessen en vervolgens in de taallessen. Zo geldt dit ook voor alle overige VVE-thema s. Educatief Partnerschap (EP) De lessen uit het EP-programma kunnen op elk moment gegeven worden. Het is logisch om te starten met het thema Ken de school. Vervolgens kunnen in overleg met de school de andere EP-lessen gepland en aangeboden worden. Taallessen De taallessen op de taalbladen worden binnen de context van het desbetreffende thema uit het OOG-programma aangeboden. Biedt de taallessen nooit aan als op zichzelf staande eenheden. De taallessen zijn op drie niveaus: 1. * Alfa B 2. ** NT2-niveau A1 3. *** NT2-niveau A2/B1 Welk niveau aangeboden wordt is afhankelijk van de uitkomsten uit de intaketoetsen. Een trainer die deze lessen geeft moet gewend zijn om aan zeer heterogene groepen les te geven. Er zullen zowel grote verschillen zijn in het taalniveau van de deelnemers als in opleidingsniveau. Het is daarom van groot belang dat deelnemers aan Goed, Beter, Best! serieus genomen worden in het inbrengen van hun eigen ervaringen en hun eigen cultuur. 2

3 Inhoud De verdieping Lessen pagina Taalontwikkeling 4-17 Motorische ontwikkeling X V Bijlage poster: 3 X V Taal thuis Voorlezen Meespelen Bijlage posters: tips voor ouders Colofon 118 3

4 Taalontwikkeling 4

5 Over groep nul Het stimuleren van de taalontwikkeling is één van de belangrijkste doelen van groep nul. Als ouders wat meer begrijpen van de taalontwikkeling, kunnen zij daar, net als de juffen in de groep, bij hun kind goed op inspelen. Ook in de andere lessen binnen dit thema wordt daar op in gegaan. Kinderen hebben een aangeboren vermogen om taal te leren. Het maakt niet uit waar ze opgroeien en of ze kunnen horen. Maar een taal aanleren gaat niet vanzelf. Daarvoor heeft het kind zijn ouders en verzorgers nodig. Kinderen leren de taal omdat hun aangeboren taalvermogen wordt geactiveerd door het aanbod van taal in de omgeving. In de interactie (het over en weer communiceren) leert het kind taal. Door te reageren op de geluidjes en het oogcontact van de baby, kunnen ouders vanaf het eerste begin de taalontwikkeling stimuleren. Het is belangrijk dat de mensen om het kind heen praten met het kind, verhaaltjes vertellen, spelen en liedjes zingen. Zo zorgen ze voor taalaanbod. De taalontwikkeling gaat het hele leven door, maar van 0 tot 7 jaar is de belangrijkste periode om taal te leren. Uit onderzoek blijkt dat de thuisomgeving het belangrijkst is voor de taalontwikkeling. Dat komt omdat een kind thuis de meeste tijd doorbrengt. Woorden zijn de bouwstenen van taal. De woordenschat is de basis van taalontwikkeling. Elk thema in groep nul heeft een woordenlijst; rondom die woordjes en begrippen worden allerlei activiteiten gedaan. Door die lijst weten ook de ouders welke woordjes er binnen het thema aan de orde komen. Het is echter van belang om de taalontwikkeling niet uitsluitend op te vatten als het leren en kennen van woordjes en zinnen, het leren van het alfabet of als het leren lezen en schrijven. Bij taal gaat het om een totaalproces van ervaringen opdoen, plezier hebben, iets gaan begrijpen, de taal zelf gaan gebruiken. Leren is altijd een samenspel van hoofd, hart en handen; van ervaren én denken én voelen. Taalontwikkeling vormt één geheel met de ontwikkeling van denken, taal, voelen en bewegen. Om over te praten/wat kun je doen met je kind? Praat met de cursisten over het belang van de taalontwikkeling. Laat evt. als inleiding de videofilm Babypraatjes zien (zie werkblad). Anders dan de titel doet vermoeden, gaat het ook over peuters. Waar heb je de taal allemaal voor nodig? Zie ook de plusopdracht met Floddertje. Wat zijn de ervaringen met de taalontwikkeling van hun kind? Hoe verloopt die ontwikkeling? Begrijpt en vertelt hun kind al veel of juist niet? Hebben zij hierover weleens gesproken met de juf? Wat kunnen ouders doen om hun kinderen te helpen bij het goed praten en begrijpen? Houd dit gesprekspunt wat algemeen; in de overige lessen wordt hierop nader ingegaan. Vertel dat je kind pas echt iets gaat begrijpen van een onderwerp of thema, als het kind betrokken is. Als hij of zij speelt, ervan geniet, als het gaat léven, als je het kunt voelen, enzovoorts. Als je er op allerlei leuke manieren mee bezig bent en op terug komt, bouwt je kind aan zijn taal. Opdrachten en scores Overleggen met de juf hoe het gaat met de taalontwikkeling van je kind: score AIII, 1b. Praten over het thema in de groep of over iets dat je kind leuk vindt: score CI, 1 en 2. Praten over alles wat jullie doen en wat je buiten ziet: CIII, 3 en 4. Knutselen of spelen over een onderwerp dat jouw kind interesseert en erover praten: CI, 9. Een boek uitzoeken over hetzelfde onderwerp, het boek samen lezen en de Nederlandse woordjes oefenen: score CV, 8, 7a en 7b. Een liedje zingen of luisteren (youtube) over dit onderwerp: score CIII, 6. Zelf bijhouden wat je kind al kan zeggen en begrijpen: A1, 2b. 5

6 Toelichting op enkele opdrachten De Floddertje-opdracht taal is een communicatiemiddel (Floddertjes praatwolk: Mama, luister eens) met taal maak je contact (Ik ben Floddertje. Mag ik meespelen?) met taal kun je vertellen wat er in je omgaat (Zonder beer durf ik niet) met taal wissel je informatie uit (Waarom heeft oma grijs haar? Of: Ik ben jarig vandaag) taal is een middel bij het denken (Dit puzzelstukje past niet hier) met taal kun je je wensen uitspreken (Ik wil een ijsje! En: NEE!) met taal kun je (fantasie-)verhalen vertellen (en toen kwam er een prinses ) Vraag de cursisten om eens op de taal van hun kind te letten. Hoe gebruikt het de taal? - Stelt je kind veel vragen? Het gebruikt de taal om dingen te weten te komen. - Zegt je kind vaak: Ik wil Het gebruikt de taal om wensen uit te spreken. - Vertelt je kind hoe het zich voelt? Het uit zijn gevoelens. - Is je kind een verhalenverteller, met veel fantasie? De manier waarop je kind de taal gebruikt, zegt iets over wie je kind is! Het werkblad met videofilm babypraatjes Er kan behoefte zijn aan toelichting van woorden, uitdrukkingen en zinnen die in de film worden uitgesproken. Zoals: In het werkblad zijn dit enkele citaten uit de film brabbel woorden herkennen een zin afmaken babbel proberen terug te praten je kind zoet houden ontdekken hoe de taal in elkaar zit. praatjes voor twee hebben overdag geluidjes maken. er een spelletje van maken aan komen waaien geluiden oefenen met je tong, mond en keel terugbabbelen De opdracht Steeds meer taal De volgorde moet zijn: 0 1 jaar: Het kind reageert op zijn naam (Hallo Quin!) 1 2 jaar: Het kind zegt Op! 2 2,5 jaar: Het kind zegt rode auto en snapt een opdracht. 2,5 3 jaar: Het kind vraagt: Is pop nou? 3 3,5 jaar: Het kind vraagt alsmaar: Waarom? 3,5 4 jaar: Het kind maakt lange zinnen. De informatiekaartjes over de taalontwikkeling - De informatie-kaartjes over de taalontwikkeling; hieraan is geen specifieke opdracht verbonden. - De kaartjes kunnen worden uitgeknipt, gevouwen en geplakt (per leeftijdsfase). - De cursisten kunnen in tweetallen praten over hun ervaringen: hoe was hun kind in deze leeftijdsfase? - Zo krijgen zij voeling met het verloop van de taalontwikkeling. - De ontwikkelingskaartjes kunnen gedurende alle lessen over praten met je kind als illustratief materiaal worden gebruikt. 6

7 7

8 8

9 9

10 10

11 11

12 12

13 13

14 14

15 15

16 16

17 17

18 Motorische ontwikkeling 18

19 Over de motorische ontwikkeling Zie het tweede docentblad voor een korte beschrijving van de motorische ontwikkeling van kinderen van 0 tot 4 jaar. Let op: de aangegeven leeftijden zijn indicatief. Leg aan de cursisten uit, dat elk kind uniek is. Vaak verloopt de ontwikkeling met perioden van snelle en dan weer langzame ontwikkeling. Ook verschillen kinderen in aanleg en temperament (iedereen heeft voorbeelden van een baby die vroeg gaat tijgeren, het kruipen overslaat en vóór het eerste jaar gaat lopen..!). Wat wel vaak overeenkomt bij kinderen, is de volgorde waarin de diverse mijlpalen zich voordoen bij de ontwikkeling van kinderen. De bladen foto s motoriek: foto-kaartjes over de motorische ontwikkeling. De kaartjes met foto s kunnen worden uitgeknipt. De cursisten kunnen in tweetallen praten over (een eigen selectie van) de foto s. Hoe was hun kind in deze leeftijdsfase? De vragen in het werkblad kunnen gelden als leidraad voor dit gesprek. Je kunt het (plenaire) gesprek uitbreiden bijv. door te vragen: Welke dingen vindt je kind leuk om te doen? Wat leert je kind hiervan? De bladen mijlpalen motoriek: de foto s in het klein, met beschrijving. Geef hier uitleg bij; per foto wordt kort de stap in de ontwikkeling omschreven. Zo krijgen de cursisten voeling met het verloop van de motorische ontwikkeling. De juiste kaart-volgorde: Over de Motoriek-filmpjes Deze filmpjes zijn Vlaams ingesproken, en dus lastiger te volgen. Daarom is er geen invul-oefening aan gekoppeld. De beelden laten echter voldoende zien om als gespreksstof te dienen. Let op dat je het juiste filmpje laat zien, er zijn meerdere films (let op het plaatje). Over: je kind een uitdaging bieden, een stapje verder helpen Een veilig gevoel, steun en liefde zijn voorwaarden voor een kind om te kunnen leren. Maar om zich verder te ontwikkelen heeft een kind ook uitdaging nodig. Anders blijft het in een beperkte, veilige leefwereld leven, die wel prettig is, maar waarin het zich nauwelijks ontwikkelt. Soms hebben kinderen een duwtje nodig, om hun natuurlijke nieuwsgierigheid even te prikkelen.wat daagt een kind uit? Nieuwe ervaringen, dingen doen die je nog niet hebt gedaan. Het gaat erom dat er extra moeite nodig is. Niet te moeilijk: als de nieuwe activiteit te moeilijk is, raakt het kind in paniek, wordt angstig of dwars. Het heeft het gevoel te falen. Eerst met hulp: een handje geven, even aanmoedigen Dat tussenstapje is nodig om het kind zelfvertrouwen te geven. Als het lukt is het kind vaak net zo trots! Bijvoorbeeld Op het klimhuisje durven klimmen. Leren knippen. Of leren steppen. Je eigen sokken aantrekken. Een bouwwerk maken van lego. Helpen met een klusje thuis. Ouders verschillen De ene ouder zegt al snel: Nee, dat kun jij nog niet, dat is veel te gevaarlijk. De andere ouder wil (te) snel gaan: Kom op, dat kun je wel, je bent geen baby meer!! Wat voor ouders zijn de cursisten? 19

20 De ontwikkeling van de motoriek bewegen en iets maken 0-1 jaar De baby is vooral bezig met spelend bewegen. De zintuigen zijn de bron van het plezier: kijken, voelen en horen. Het schopt, kijkt en lacht, tilt zijn hoofd op, reikt naar een bal of een gezicht, maakt geluidjes, probeert het nóg eens. Het leert en ontdekt met zijn lijf. Een baby die actief bezig is met een belletje in de box is heel betrokken, heeft plezier, neemt zelf het initiatief. De oudere baby gaat de omgeving onderzoeken. Het betast voorwerpen, gaat omrollen, zelfstandig zitten en kruipen. 1-2 jaar Door het kruipen en lopen wordt het leven een echte ontdekkingstocht. Lopen lukt eerst met een duwkar en later helemaal zelf. De meeste kinderen lopen met 12 á 17 maanden. Rennen lukt later, met vallen en opstaan. Tree voor tree de trap op lukt soms al, maar met toezicht. Het kind wil meer zelf doen, maar heeft nog veel oefening nodig. Het kind gaat meer spelen: een blokkentoren bouwen, schoppen tegen een bal, doen alsof-spel. Het lukt om zelf te eten met een lepel en te krabbelen op papier met een dik potlood. 2-2,5 jaar Het kind maakt sprongen vooruit maar kent ook terugval. Het is vol energie, gaan meer durven, wil vaak meer dan het kan. Het kind heeft de vertrouwde aanwezigheid van zijn verzorgers nog hard nodig. Het kan al kleren zelf uittrekken en gaat soms op het potje. Het rent en klautert, maar is nog niet stabiel. Het bouwt een toren van 6-8 blokken, maakt puzzels met knopjes, speelt graag met water en zand.. Het kan even alleen spelen. 2,5-3 jaar Het kind wordt steeds beter in springen, klimmen, op één voet staan en in evenwicht blijven. Het kan een grote bal vangen met twee armen. De peuter wil meedoen: het wil alles doen wat de anderen ook kunnen. Het gaat fietsen op de driewieler en maakt puzzels zonder knopjes. Het potlood vasthouden lukt al op de goede manier (penseelgreep); het kind tekent lijnen en soms cirkels. Het speelt met kleinere voorwerpen. 3-3,5 jaar Het kind kan steeds meer: achteruit lopen, driewieleren, hoge torens bouwen en de eigen kleren (bijna helemaal) aantrekken. De peuter speelt onvermoeibaar met water en zand. Met bouwen en tekenen wil het kind nu echt iets máken; het vertelt wat het voorstelt (vaak lijkt het nog niet erg!). Het kan kleine dingen pakken met duim en wijsvinger: de pincetgreep. 3,5-4 jaar De peuter rent, springt, vangt een kleine bal met beide handen en kan huppelen. Het lukt even om op de tenen te lopen. Het kan knippen met een kinderschaar (kleine stukjes), het rijgt kleine kralen en speelt met kleine lego. Vaak gaan peuters nu een mens tekenen in de vorm van een kop-poter : de benen zitten vast aan het hoofd, er is geen romp. Handen en voeten zijn vaak veel te groot getekend. Peuters kunnen zich wat langer concentreren, waardoor ze ook langer bezig kunnen zijn met één activiteit. 20

21 Wat belangrijk is bij het leren van kinderen Bespreek eventueel de essentiële elementen van het leren van kinderen: - Leren gaat alleen vanuit een veilige basis - Leren is doen en ervaren - Een kind heeft anderen nodig om te leren - Een kind leert als het plezier heeft (betrokken is) Het kind leert vanuit een veilige basis Een jong kind moet zich veilig en vertrouwd voelen. Dat is een voorwaarde voor leren. Als het kind ontspannen is, staat het open voor nieuwe ervaringen. Het kind leert actief en spontaan. Leren is doen Jonge kinderen leren omdat ze uit zichzelf iets doen. Ze ontdekken de wereld om zich heen door voelen, proeven, ruiken, horen, bewegen, iets uitproberen en kijken wat er gebeurt. Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze blijven proberen, ze vallen en staan weer op. Hun hele lijf doet mee. Het kind heeft anderen nodig om te leren Het kind heeft zijn vertrouwde verzorgers nodig voor de veilige basis. Zij bieden het kind ook een uitdagende omgeving waarin iets te doen is. De mensen rondom het kind praten met het kind. Door het nadoen van mensen om hen heen, leren kinderen heel veel. Ook door het meehelpen en meedoen leert het kind veel. En een kind heeft anderen nodig om hem aan te moedigen dingen te durven. Het kind klimt het trapje van de glijbaan op: Toe maar, het lukt vast! Het kind leert als het plezier heeft Spelen is de natuurlijke manier van jonge kinderen om te leren. Kinderen gaan helemaal óp in waar ze mee bezig zijn. Spel is de motor van de ontwikkeling; plezier is de brandstof. Kinderen gaan genieten van rituelen zoals eten, voorlezen en in bad gaan. Nieuwe ervaringen worden verwerkt door te spelen: rijden in een speelgoedauto, een leeuw tekenen of winkeltje spelen. Opdrachten en scores Overleggen met de juf hoe het gaat met de motorische ontwikkeling van je kind: score AIII, 1b. Benoemen welke bewegingen jullie allemaal maken, binnen en buiten: CIII, 3 en 4. Een complimentje geven als je kind iets nieuws probeert, bijvoorbeeld steppen of klimmen: CII, 13. Grote bewegingen maken, springen en dansen, buiten rennen: CII, 17. Tekenen en knutselen, de fijne motoriek oefenen en erover praten: CI, 9. Liedjes zingen met bewegingen erbij: score CIII, 6. Zelf bijhouden wat je kind al kan, als het gaat om grote en kleine motoriek: A1, 2b. Er op uit trekken, lopen over een brug, met de tram reizen: CIV,

22 22

23 23

24 24

25 25

26 26

27 27

28 28

29 29

30 30

31 31

32 32

33 33

34 34

35 35

36 36

37 37 3 X V

38 Over groep nul De leerkrachten en leidsters zijn goed getraind in het ontlokken van taal bij peuters. Zij bieden niet alleen veel taal aan, maar zij stimuleren ook dat peuters zelf steeds meer taal gaan gebruiken. Dat gebeurt o.a. door heel veel te benoemen. Alles wat de peuters zien en doen wordt benoemd en besproken. De leerkrachten letten hierbij sterk op de betrokkenheid van de peuters. Wanneer een peuter vol inzet en plezier bezig is met een puzzel of met een doen-alsof-spel, zal de leidster het kind hierin volgen en benoemen wat het kind vasthoudt en doet. Behalve het vergroten en oefenen van de woordenschat, wordt de taal ook bewust verrijkt en verdiept, o.a. door nieuwe begrippen te koppelen aan reeds bekende, door relaties te leggen tussen begrippen, door tegenstellingen te benoemen, enzovoorts. Voor ouders is het van belang te weten, dat het spelen in groep nul heel beredeneerd gebeurt. Zeker op het gebied van taal wordt nauwgezet gevolgd welk taalniveau elke individuele peuter heeft bereikt, welke begrippen bekend zijn en welke zinsconstructies door de peuter worden gebruikt. Op grond daarvan wordt ook in kleine groepjes gespeeld met de peuters, waarbij de leidsters heel gericht de peuter taal aanbieden en taal oefenen, op een speelse manier. Dit observeren en handelen volgens plan is onderwerp van de oudergesprekken: het wordt 1 of 2 keer per jaar met de ouders besproken. Behalve taal worden ook andere ontwikkelingsgebieden besproken. Om over te praten In hoeverre lukt het de cursisten om in de drukte van alledag echte, interactieve gesprekjes te voeren met de peuter? Wanneer lukt dat wel? Wanneer lukt dat niet? De peuterpuberteit kan een goede, rustige relatie tussen ouder en kind ook bemoeilijken. Geef aan dat je in dagelijkse situaties (zie ook de foto s in de werkbladen) vaak kunt kiezen: ofwel je remt de ontwikkeling van je peuter, ofwel je grijpt de activiteit van je peuter aan om hem te stimuleren en met hem te praten. NB: de gegeven reacties van de ouders ( daar ben jij te klein voor enz.) komen heel veel voor en zijn heel begrijpelijk. Leg kort de principes uit van Volgen, Vertellen, Vragen. Inventarieer situaties in het dagelijks leven, waarbij je met peuters gesprekjes kunt voeren. Gebruik hierbij ook de foto s van de werkbladen. Zie ook de plusopdracht Lisa aan het spelen in de sneeuw (les sneeuw binnen het thema Winter) voor een V-V-V voorbeeld. Praat in de groep over de principes van VVV. Geef aan dat de tekst-wolkjes maar voorbeelden zijn. Je hoeft als ouder niet altijd alle drie de V s te hanteren. Het gaat erom dat de cursisten snappen dat als je je kind volgt en op die situatie íngaat, dat je dan taal aanbiedt en taal ontlokt. Geef de cursisten mee dat zij geen juf of meester hoeven te zijn, die woordjes verbetert. De taalontwikkeling is het beste gediend met gezellig praten en spelen met je kind. Zie ook het filmpje van de logopediste Inge Veldkamp (plusopdracht). Meer van deze filmpjes zijn te zien op Opdrachten en scores Overleggen met de juf hoe het gaat met de taalontwikkeling van je kind: score AIII, 1b. Je kind volgen en praten over wat het doet of ziet: score CI, 1 en 2. Extra letten op het benoemen van alledaagse voorwerpen en vertellen wat je ermee kunt doen: CIII, 3. Praten over alles wat jullie doen en wat je buiten ziet: CIII, 3 en 4. Knutselen of spelen over een onderwerp dat jouw kind interesseert en erover praten: CI, 9. Je kind zelf een boek laten uitzoeken in de bibliotheek, het boek samen lezen: CV, 8, en 7a. De Nederlandse woordjes gebruiken en erop terugkomen: score CIII, 7b. 38

39 39

40 40

41 41

42 42

43 43

44 44

45 45

46 46

47 47

48 48

49 49

50 50

51 51

52 52

53 Bijlage poster 3 X V 53

54 54

55 55 Taal thuis

56 Achtergrondinformatie Een kind heeft mensen om zich heen nodig om te leren praten. Jonge kinderen leren taal vooral thuis. Ouders hebben daar veel invloed op. In de lessen taalontwikkeling en 3 X V is veel informatie te vinden over (het stimuleren van) de taalontwikkeling bij jonge kinderen, zowel in groep nul als thuis. Deze les gaat dieper in op het stimuleren van de taal in de thuissituatie. Wat kunnen ouders thuis allemaal doen om hun kind te helpen de taal te leren? Er zijn veel gewone, dagelijkse activiteiten en bezigheden waar tal van kansen liggen voor ouders om met hun kind te praten en zo de taalontwikkeling te stimuleren. Samen praten kan gaan over gewone dingen. Gesprekjes voeren bij boodschappen doen, koken, eten, bij het tandenpoetsen, wassen en aan- of uitkleden en naar bed gaan. Samen (na-)praten over wat je ziet op de tv. Praten over wat je buiten ziet, over wat het kind die dag heeft gedaan en/of over wat het kind vandaag gaat doen. Het is belangrijk om te letten op de betrokkenheid van de peuter (zie ook les 3XV). Wanneer een peuter geboeid is door iets, kun je je kind volgen en benoemen wat het kind ziet of doet. Behalve de woordenschat, vergroot je ook de leefwereld en het begrip van het kind, wanneer je het woord/begrip verbindt met andere (bekende) begrippen. Zie ook het werkblad een onbekend woord. Je kunt in de les ook filmpjes laten zien uit TOLK I en TOLK 2, als je daarover de beschikking hebt. In aansprekende filmpjes zie je ouders met verschillende achtergronden praten en zingen met hun kind in herkenbare, huiselijke situaties (voor bestellen zie Informatie over tweetalig opvoeden: zie de volgende bladzijde. Vraag bij de leerkrachten na hoe er in groep nul wordt omgegaan met een tweetalige opvoeding. Om over te praten Hoe stimuleren de cursisten thuis de taalontwikkeling van hun kind? Vraag ernaar en wissel uit. Als de cursisten vooral denken aan activiteiten als voorlezen of dingen (op plaatjes) benoemen, stimuleer hen dan om ook te denken aan heel gewone, dagelijkse bezigheden waarbij je met je kind kunt praten. Ook het spelen/ontdekken van de peuter kan aanleiding zijn om te praten. Op een stoel klimmen of spetteren met water: in plaats van Niet doen! zeggen, kun je het aangrijpen om erover te praten. Zo buig je het ondeugend zijn om in benoemen wat hem/haar interesseert. Leg uit dat het kind het meeste leert als het geboeid is en plezier heeft. Als je let op je kind, weet je waar zijn interesse naar uitgaat. Volg je kind daarin en sluit erop aan in je gesprekje. De taalontwikkeling is het beste gediend met gezellig praten en spelen met je kind en niet met woordjes oefenen en verbeteren. Kijk ook naar welk voorbeeld je jouw kind geeft: Ben je zelf weleens aan het lezen, heb je kinderboeken in huis? Heb je de tv vaak aan staan zonder dat je echt kijkt (waardoor je elkaar niet goed kunt verstaan)? Leg uit dat kinderen graag grote mensen nadoen. Als jij als ouder een boek leest, wordt het voor een peuter ook een gewone activiteit; je kind kruipt met een eigen boek naast je! Bespreek de tweetalige opvoeding met de cursisten (zie de informatie). Wissel ervaringen uit. Vertel dat ouders die met hun kind de moedertaal spreken, ook moeten zorgen voor een deel taalaanbod in het Nederlands; anders blijft dit voor het kind beperkt tot de uren in groep Nul, en dat is te weinig om het Nederlands te leren. Ouders kunnen bijvoorbeeld kinderboeken in het Nederlands lenen bij de bibliotheek. Ook zijn er Nederlands gesproken luisterboeken en computerspellen waar een kind spelenderwijs beter Nederlands van leert. 56

57 Achtergrondinformatie Een kind heeft mensen om zich heen nodig om te leren praten. Jonge kinderen leren taal vooral thuis. Ouders hebben daar veel invloed op. In de lessen taalontwikkeling en 3 X V is veel informatie te vinden over (het stimuleren van) de taalontwikkeling bij jonge kinderen, zowel in groep nul als thuis. Deze les gaat dieper in op het stimuleren van de taal in de thuissituatie. Wat kunnen ouders thuis allemaal doen om hun kind te helpen de taal te leren? Er zijn veel gewone, dagelijkse activiteiten en bezigheden waar tal van kansen liggen voor ouders om met hun kind te praten en zo de taalontwikkeling te stimuleren. Samen praten kan gaan over gewone dingen. Gesprekjes voeren bij boodschappen doen, koken, eten, bij het tandenpoetsen, wassen en aan- of uitkleden en naar bed gaan. Samen (na-)praten over wat je ziet op de tv. Praten over wat je buiten ziet, over wat het kind die dag heeft gedaan en/of over wat het kind vandaag gaat doen. Het is belangrijk om te letten op de betrokkenheid van de peuter (zie ook les 3XV). Wanneer een peuter geboeid is door iets, kun je je kind volgen en benoemen wat het kind ziet of doet. Behalve de woordenschat, vergroot je ook de leefwereld en het begrip van het kind, wanneer je het woord/begrip verbindt met andere (bekende) begrippen. Zie ook het werkblad een onbekend woord. Je kunt in de les ook filmpjes laten zien uit TOLK I en TOLK 2, als je daarover de beschikking hebt. In aansprekende filmpjes zie je ouders met verschillende achtergronden praten en zingen met hun kind in herkenbare, huiselijke situaties (voor bestellen zie Informatie over tweetalig opvoeden: zie de volgende bladzijde. Vraag bij de leerkrachten na hoe er in groep nul wordt omgegaan met een tweetalige opvoeding. Om over er te praten Hoe stimuleren de cursisten thuis de taalontwikkeling van hun kind? Vraag ernaar en wissel uit. Als de cursisten vooral denken aan activiteiten als voorlezen of dingen (op plaatjes) benoemen, stimuleer hen dan om ook te denken aan heel gewone, dagelijkse bezigheden waarbij je met je kind kunt praten. Ook het spelen/ontdekken van de peuter kan aanleiding zijn om te praten. Op een stoel klimmen of spetteren met water: in plaats van Niet doen! zeggen, kun je het aangrijpen om erover te praten. Zo buig je het ondeugend zijn om in benoemen wat hem/haar interesseert. Leg uit dat het kind het meeste leert als het geboeid is en plezier heeft. Als je let op je kind, weet je waar zijn interesse naar uitgaat. Volg je kind daarin en sluit erop aan in je gesprekje. De taalontwikkeling is het beste gediend met gezellig praten en spelen met je kind en niet met woordjes oefenen en verbeteren. Kijk ook naar welk voorbeeld je jouw kind geeft: Ben je zelf weleens aan het lezen, heb je kinderboeken in huis? Heb je de tv vaak aan staan zonder dat je echt kijkt (waardoor je elkaar niet goed kunt verstaan)? Leg uit dat kinderen graag grote mensen nadoen. Als jij als ouder een boek leest, wordt het voor een peuter ook een gewone activiteit; je kind kruipt met een eigen boek naast je! Bespreek de tweetalige opvoeding met de cursisten (zie de informatie). Wissel ervaringen uit. Vertel dat ouders die met hun kind de moedertaal spreken, ook moeten zorgen voor een deel taalaanbod in het Nederlands; anders blijft dit voor het kind beperkt tot de uren in groep Nul, en dat is te weinig om het Nederlands te leren. Ouders kunnen bijvoorbeeld kinderboeken in het Nederlands lenen bij de bibliotheek. Ook zijn er Nederlands gesproken luisterboeken en computerspellen waar een kind spelenderwijs beter Nederlands van leert. 57

58 Informatie bij de opdracht in werkblad Alles is taal, taal is alles Leid de opdracht in door aan te geven dat het leren van de taal veel meer is dan woordjes kennen. Het gaat om meer dan benoemen: dit is geel en dat is een leeuw. Het leren van de taal is een heel proces van ervaringen opdoen, plezier hebben, iets gaan begrijpen, de taal zelf gaan gebruiken. Een kind leert de taal met zijn hoofd, hart en handen: door te denken, te voelen en (vooral) door te doen. In het werkblad zijn er 12 foto s te zien. Vraag de ouders (in groepjes) naar een foto te kijken en zich af te vragen: Hoe zou ik daarmee de taalontwikkeling van mijn kind kunnen stimuleren? Het gaat niet om de foto met een bal, maar om de situatie met een echte bal: Wat kan ik doen als mijn kind met een bal speelt? De antwoordkaartjes kunnen gebruikt worden bij de plenaire bespreking. Als aanvulling en als tips voor ouders. De opdracht is bedoeld om ouders bewust te maken van hun belangrijke taak in het stimuleren van de taal thuis, door hun kind te omringen met taal. Sommige ouders zijn niet gewend om veel met hun kind te praten. Zij schamen zich een beetje of ervaren het als een beetje kinderachtig (Mijn kind kent die woordjes toch wel?). Maar kinderen hebben het juist nodig om veel taal te horen in veel verschillende situaties. En het is heel gezellig om te kletsen! Tips voor de ouders Praten, praten, praten waarover?! - over het thema in de groep - over wat je kind (of jij) doet - over wat je kind heeft gedaan - over wat je kind gaat doen Sluit aan op de reacties van je kind. Praat in goede zinnen. Laat het niet bij praten. Ga ook dingen dóen! Praten, praten, praten wanneer?! - bij het aan- en uitkleden - als je aan het schoonmaken bent - bij het opruimen - bij het tanden poetsen - tijdens het boodschappen doen - als je aan het koken bent - tijdens het eten - als jullie handen gaan wassen - bij het tv kijken over wat je ziet - tijdens het wassen, in bad of onder de douche - bij het naar bed gaan en bij het voorlezen - als je de planten water geeft - als jullie in de tram, bus, metro zitten en naar buiten kijken - als je samen buiten loopt - als je samen muziek luistert - als je samen in een tijdschrift of fotoboek bladert Opdrachten en scores Vragen aan de juf naar het thema en de activiteiten in de groep: score AIII, 1b. Je kind volgen en praten over wat het doet of ziet: score CI, 1 en 2. Dagelijkse activiteiten aangrijpen om met je kind over te praten; dingen uitleggen: CIII, 3. Grapjes maken met woordjes en andere creatieve taalspelletjes: CIV, 10. Samen boodschappen doen en andere klussen en erover praten: CIII, 5. Praten over alles wat je buiten ziet: CIII, 4. Spelen met je kind en benoemen wat jullie doen: CI, 9. Liedjes zingen, foto s kijken, een spel spelen: score CIII, 6. Praten met je kind in je moedertaal, maar veel (thema-)woorden ook in het Nederlands oefenen: score CIII, 7b. Werken aan verbetering van het eigen Nederlands taalgebruik: score BIV, 6. 58

59 Informatie over tweetalig opvoeden Een tweetalige opvoeding kan op verschillende manieren gebeuren: 1. Vanaf de babytijd worden de twee talen aangeboden (taal 1 en 2 simultaan) Bijvoorbeeld: de moeder spreekt Nederlands met het kind en de vader Spaans. Jonge kinderen leren dan vaak heel vanzelfsprekend de beide talen. Ze maken het onderscheid en beheersen beide talen even goed. 2. Eerst wordt de moedertaal geleerd, daarna de tweede taal. (eerst taal 1, dan taal 2). Het kind groeit thuis op met de moedertaal en na het 3e jaar leert het bijv. in groep nul het Nederlands (één-situatie-één-taal). Ook deze kinderen kunnen de tweede taal leren, als het tenminste veel wordt aangeboden. Waarom is de moedertaal belangrijk? Het is belangrijk dat de ouders (en de opvoeders) de taal met hun kinderen spreken, die zijzelf het best beheersen. Dat is belangrijk om twee redenen: Voor een positieve band tussen ouders en kinderen. Ouders kunnen zich in hun eigen taal makkelijker uiten. Ook leert het kind de eigen cultuur beter begrijpen. Het zal kunnen praten met familieleden die het Nederlands niet beheersen. Als de moedertaal goed ontwikkeld is, kunnen kinderen een tweede taal beter leren. Dit blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Een goede taalontwikkeling in één taal, geeft een kind bijna automatisch de mogelijkheden om een andere taal snel te leren. Omgekeerd geldt dat ook: als ouders vooral gebrekkig Nederlands met hun kind praten, leert het kind de taal niet goed; de taalontwikkeling blijft achter. Het kind zal dan geen enkele taal goed beheersen. Adviezen aan ouders over tweetalig opvoeden Tweetalig opvoeden hoeft voor de taalontwikkeling geen problemen op te leveren. Wel is een goede aanpak belangrijk; die bestaat uit 4 punten: 1. Als het kind het Nederlands ná de moedertaal leert, is het belangrijk dat het kind met de eerste taal goed op niveau is. Dan weet het kind dat alles een naam heeft. Het taal-begrip is er dan al. Ouders kunnen de taalontwikkeling van hun kind stimuleren in de taal die zij het beste beheersen! 2. Zorg dat het taalaanbod voor beide talen ongeveer gelijk verdeeld is. Zorg dat het kind in beide talen veel ervaringen opdoet. Kinderen die alleen op school Nederlands horen, zullen deze taal veel moeilijker leren. Het is ook prima om de begrippen en woorden waarover met het kind in de moedertaal- wordt gesproken, óók in het Nederlands te zeggen en zo de woordjes te oefenen. 3. Maak duidelijke afspraken over de tweetalige opvoeding. Kies, als het mogelijk is, voor één-persoon-ééntaal. Het kind leert dan bijvoorbeeld vloeiend Nederlands te spreken met (de Nederlandse) moeder en vloeiend Turks met (de Turkse) vader. In groep nul wordt altijd Nederlands gesproken. 4. Zorg dat u als ouder zelf het Nederlands goed (- steeds beter -) beheerst. Dat helpt het kind bij de taalontwikkeling. Anders leert het kind fouten aan. Oefen de woordjes samen. Een tweetalig kind moet in dezelfde tijd meer leren; aanvankelijk zal de woordenschat per taal dan ook kleiner zijn dan van andere kinderen. Ook is er een fase waarin het kind de twee talen door elkaar heen praat. Dat is niet iets om ongerust over te zijn. Zijn er afspraken gemaakt tussen leidsters en ouders? Het is belangrijk dat ouders het gevoel hebben dat hun moedertaal ook serieus genomen wordt. De school en de ouders hebben beiden het beste met het kind voor. Wanneer een duidelijke aanpak is gekozen en besproken met de school, kan de taalontwikkeling in beide talen goed verlopen. 59

60 60

61 61

62 62

63 63

64 64

65 65

66 66

67 67

68 68

69 69

70 70

71 71

72 72 Voorlezen

73 Iedereen kan voorlezen? Het introductieblad begint met iedereen kan voorlezen! Dat is waar, maar het is ook níet waar. Het is waar, omdat elke ouder kan zitten met zijn peuter en de plaatjes in een prentenboek kan bekijken. Je hoeft eigenlijk niet zoveel te doen. Volg je kind, wat benoemt het, wat wijst het kind aan? Daar kun je op ingaan, door het te benoemen of te vragen: wat is dat? Jonge peuters bladeren van voor naar achter. Het besef dat het eendje op de voorkant dezelfde is als op bladzijde 1, 2.en 5 is al een hele stap voor een jonge peuter. Ze gaan geleidelijk begrijpen dat er in een boek een verhaal wordt verteld, met een begin en een eind. Dus plaatjes kijken, je kind volgen en af en toe wat vertellen of vragen, is voor elke ouder goed te doen. Het is niet waar, omdat mensen (en ook soms juffen) bij het voorlezen vaak te veel willen doen. Zo lezen ze vaak het hele verhaal in één keer; ook lezen veel mensen te snel. Daarnaast zijn sommige ouders te veel gericht op het benoemen van (de juiste) woorden (kleuren/geluiden van de dieren etc.) en te weinig op het plezier en het begrijpen. Enkele tips voor het voorlezen aan (samen lezen met) peuters Bij voorlezen (en bij taalontwikkeling in het algemeen) is het belangrijk dat het verhaal, de woorden, de begrippen voor de peuter in een context zijn geplaatst. Die kun je als voorlezer creëren door met de peuter eerst te kijken naar de voorkant: wat is daarop te zien? Waar zou het over gaan? Zo kom je te weten wat de peuter al weet, of hij interesse heeft, of hij er al iets over weet of zoiets al eens heeft meegemaakt. En ook tijdens het vertellen is het van belang om interactief te blijven voorlezen. Een vraag stellen, nog eens extra naar een plaatje kijken, even een beweging nadoen.. Als peuters je in de rede vallen is dat een goed teken: ze zijn betrokken bij het verhaal! Alles wat de peuter inbrengt geeft je informatie over wat het kind begrijpt en waar hij bij betrokken is. Dat geeft allemaal aanknopingspunten om te praten met je kind. Volg het kind en ga in op wat het vertelt. (NB. leg uit wat ingaan op betekent). Zie de les voorleesfantasie voor meer tips. De opdrachten voor de cursisten In het filmpje boekje lezen, deel 6 van de ETV-serie Van brabbel tot babbel, worden veel verschillende aspecten van boekjes lezen besproken. Deze aspecten zijn in het werkblad als losse blokjes van elkaar gescheiden. Vraag de cursisten eerst het filmpje te bekijken. Vervolgens kunnen ze de aspecten nog eens nalezen (bespreken) per blokje. Eventueel kun je daarna de film nog eens laten zien. Er worden soms lastige begrippen gebruikt (geschikt voor peuters - actief meedoen, enz.). In de werkbladen wordt aandacht besteed aan het stellen van verschillende vragen. Gesloten vragen zijn prima als basis; wat is dat? levert een antwoord op van de peuter. Je kunt checken of je kind het woord kent. Veel jonge peuters vinden het leuk om te merken dat ze de plaatjes herkennen en kunnen benoemen. Denk maar aan: Wat zegt de koe? BOE! (Daar kun je als ouder leuke grapjes mee uithalen: de koe zegt toch miauw?). Veel ouders zijn echter uitsluitend gericht op dit checken van de kennis van hun kind. Een boek lezen wordt dan woordjes opsommen in plaats van een verhaal mee-beleven. Vertel de ouders over het stellen van open vragen. Oefen dit samen; veel mensen vinden het moeilijk. (NB. Wat is dat? kan ook een open vraag zijn, als je iets aanwijst waar niet één antwoord op mogelijk is. En Wat gebeurt daar? kan een gesloten vraag zijn als er maar één antwoord mogelijk is!) 73

74 Het gaat erom dat je je kind stimuleert om zelf te bedenken wat er gebeurt, waarom de kikker zo vrolijk kijkt, wat er op het plaatje aan de hand zou kunnen zijn, hoe het gaat aflopen,. Enzovoorts. In de opdracht met de boekplaten zou je kunnen denken aan de volgende gesloten (G) en open (O) vragen: - Drie haasjes. G: hoeveel haasjes zijn dat nou? O: waarom gaan ze nog niet slapen, denk jij? - Kikker. G: welke kleuren hebben de vlaggetjes? O: Wat is er met Kikker aan de hand? - Kas. G: wie is die mevrouw? O: Wat zegt Kas, denk je? - Monkie: G: wat heeft dat jongetje nou in zijn armen? O: waar gaan ze naartoe, denk je? Voor het met je kind praten over het boekje tijdens het voorlezen gelden de tips die ook in de les 3 x V worden gegeven. Volgen, Vragen, Vertellen. Volg je kind in wat het vertelt of aanwijst, vraag er iets over (wissel open en gesloten vragen af), vertel er iets meer over ( toevoegen ) en stel weer een vraag (om te checken of je kind jóu kan volgen). Samen praten gebeurt het best zó; in een afwisseling van taal aanbieden en taal uitlokken (interactie). Voor ouders geldt: blijf betrokken en praat mee, maar let op dat je niet zelf teveel aan het woord bent! Een boek kiezen: de opdrachten rond het bekijken en kiezen van boeken zijn uiteraard het best uit te voeren wanneer er een stapel prentenboeken (uit groep nul) beschikbaar is. Praat met de cursisten over hun ervaring met boeken (voor-)lezen met hun kind. Hebben ze hierover contact met de leerkracht? Het filmpje met oma en Elena (NB. de oma ziet er niet als oma uit..!): dit is een voorbeeld waarbij op een gewone, alledaagse manier gepraat wordt rond een boek. Er zijn een paar gesloten vragen, er wordt af en toe een nieuw woord benoemd en er worden open vragen gesteld, zoals: wat gaan ze nou doen? Ook verbetert de oma een woord: waar Elena zegt: een mes moet dat een schaar zijn. Vertel de cursisten dat het niet goed is om je peuter op een negatieve manier te verbeteren. Zeg dus niet: nee, dat heet zo niet, dat is een schaar. En ook niet: Kom op, je weet toch wel wat dat is? Nou? Je kunt beter het goede woord ongemerkt zelf zeggen, zoals hier gebeurt. Als alleen de uitspraak van een woord niet goed is ( taar ), dan zeg je bijvoorbeeld: ja goed zo, dat is een schaar. Spreek met de cursisten over de kinderboekenweek (oktober) en de nationale voorleesdagen (januari). Kenden zij deze campagnes? Wordt er op deze school aandacht aan besteed? Overleg vooraf met de leerkracht. Betrek zo mogelijk ook de methode TOLK 2; bekijk de filmpjes over voorlezen ( Bied informatie aan over de Voorleesexpress. Zie Opdrachten en scores Aan de juf vragen welke boeken zij mij aanraadt voor mijn kind: AIII, 2a. Naar de bibliotheek gaan en samen met je kind boeken uitkiezen: score C V, 8. Elke dag voorlezen in de taal die je het beste spreekt CV, 7a. Bij het voorlezen ook veel woordjes in het Nederlands benoemen: CIII, 7b. Bewust bezig zijn met verschillende soorten vragen stellen aan je kind rondom een boek: CIII, 3. De juf vertellen welk boekje mijn kind zo leuk vindt om thuis te lezen: A1, 2b. 74

75 75

76 76

77 77

78 78

79 79

80 80

81 81

82 82

83 83

84 84 Meespelen

85 Over groep nul In groep nul stimuleren de leidsters de brede ontwikkeling door leuke activiteiten, spelen en praten. Belangrijk daarbij is: dat het kind zich prettig voelt, dat de activiteit niet te makkelijk is (dan is de aandacht al snel weg) en dat het ook niet te moeilijk is (dat geeft frustratie en geen plezier). Verder letten ze erop dat er een evenwicht is tussen het initiatief van het kind en het initiatief van de leerkracht. Het meespelen door de leerkracht of leidster gebeurt meestal beredeneerd, met een gericht doel. Bijvoorbeeld om (bij een klein groepje) een aantal (thema-) woorden te introduceren, de peuters een duwtje te geven in het benoemen van de lichaamsdelen (bij het naspelen van een doktersonderzoek) of om het samen praten te stimuleren dag buurvrouw, mag ik een kopje thee bij je komen drinken? Wat een gezellig huisje heb je zeg! Ontwikkeling in het spelen In het spelen van een kind zit een ontwikkeling. Het spelen verloopt volgens een volgorde. Er komt steeds meer bij. Een baby beleeft plezier aan het gebruik van zijn zintuigen. Het gaat om spelend voelen, bewegen, herhalen van handelingen. Met de eigen voetjes, een rammelaar, of een bijtring. Dan lukt het om met voorwerpen iets te doen: de bal rollen, blokjes in en uit een doos doen. De volgende stap is: iets bouwen of stapelen. Het puzzelen komt erbij: de peuter wil iets afmaken. Als hij iets tekent, dan zegt hij erbij wat het is. De peuter kan zich langer concentreren. Stapelen en mozaïeken met steeds kleinere materialen. Het kind krijgt meer inzicht in hoe iets in elkaar gezet moet worden. Na het alleen spelen gaat de jonge peuter naast andere kinderen spelen. Het kind heeft nog geen besef van de behoeften van andere kinderen. De volgende stap in de spelontwikkeling is doen alsof : het gebruiken van de fantasie, een rol spelen. Het echte mét elkaar spelen gebeurt meestal pas na de 3e verjaardag. Dan gaan kinderen samen grapjes maken en rollen spelen ( ik was de brandweer ) Eenmaal kleuter kan het kind leren een echt gezelschapsspel spelen met regels. Het kan langzamerhand beter tegen zijn verlies. Meespelen met je peuter: waar kunnen ouders op inspelen? Een peuter begrijpt al veel, en gebruikt de taal ook steeds meer bij het spelen. Praat veel tijdens het spelen. Geef het kind ook eens aanwijzingen, doe het niet zelf. Een peuter krijgt meer fantasie. Legoblokjes zijn ineens een auto. Ga daarin vooral mee. Een peuter speelt graag volwassenen na. Speel het doen-alsof spel enthousiast mee. Een peuter snapt meer en wil precies weten wat er allemaal gebeurt. (Bijv. wat is mama nu aan het doen? mama is nu naar haar werk); daar kun je gesprekjes over voeren. Een peuter wil graag meehelpen: dat geeft een gevoel van groot en belangrijk zijn. Een peuter gaat meer samenspelen, maar het is nog lastig om rekening te houden met de behoeften van anderen. Begeleid je kind daarin. Word niet boos maar geef het goede voorbeeld. Stel duidelijke regels, bijvoorbeeld over het samen delen van speelgoed. Soms werkt echter afleiden beter! Geef de peuter de gelegenheid om zijn betere motoriek te oefenen. De grote motoriek: leren fietsen of een bal in de goede richting gooien. De kleine motoriek: een toren van blokken of van kartonnen doosjes bouwen. 85

86 Waarom is buiten spelen belangrijk? Kinderen ontwikkelen een goede motoriek en evenwichtsgevoel omdat ze hun hele lichaam gebruiken. Dat gebeurt niet als je aan een tafeltje zit! Ze krijgen een goede coördinatie, waardoor de kans op vallen en ongelukken minder wordt. Ze leren diepte, hoogte en afstanden inschatten. Het is gezond: Ze krijgen stevige botten (bewegen en zonlicht). Het is beter voor de luchtwegen (minder allergieën en hoesten/astma). Het is ook voor het gewicht. Kinderen die veel bewegen zijn minder vaak ziek. Goed voor het samen spelen: ze leren regels van een spel. Op elkaar wachten bij de glijbaan, rekening houden met kleinere kinderen. Ruzies oplossen. Bij de opdrachten Een aantal bladen is vooral informatief. Ze vergen begeleiding bij het lezen en begrijpen. Het werkblad met de foto s is bedoeld om te illustreren dat elk spelen ook ontwikkelen is. De cursisten worden zich er bewust van dat spelen heel gevarieerd is. Het kind kan zich dus breed ontwikkelen als het verschillende dingen doet. Behalve denk- en praat-spelletjes is het belangrijk dat het kind zijn energie kwijt kan in bewegen (en coördinatie oefent); maar ook doen-alsof, zorgen voor een pop e.d. is goed voor de (sociaal-emotionele) ontwikkeling (het hart ). Het bespreken van hoofd, hart en handen : er is geen goed of fout bij deze foto s. In de zandbak spelen is immers zowel bewegen en voelen (handen), construeren, passen en meten (denken) en samenwerken (hart). Opdrachten en scores Overleggen met de juf hoe het gaat met het spelen van je kind: score AIII, 1b. Veel verschillende soorten van spelen verzinnen voor je kind (je kind aanmoedigen en meespelen), zo mogelijk aansluitend op het thema in de groep: score CI, 9. Benoemen wat jullie allemaal doen tijdens het spelen: CIII, 3 en 4. Een complimentje geven als je kind iets nieuws probeert, bijvoorbeeld een hogere toren bouwen: score CII, 13. Grote bewegingen maken, springen en dansen, buiten rennen: CII, 17. Liedjes zingen, al dan niet met bewegingen erbij: score CIII, 6. Bijhouden wat je kind leuk vindt om te doen/te spelen; hierover overleggen met de juf: A1, 2b. Je kind laten helpen met klusjes: CIII, 5. 86

87 87

88 88

89 89

90 90

91 91

92 92

93 93

94 94

95 95

96 96

97 97

98 98

99 Bijlage: Tips voor ouders 99

100 100 Bijlage tips voor ouders

101 101 Bijlage tips voor ouders

102 102 Bijlage tips voor ouders

103 103 Bijlage tips voor ouders

104 104 Bijlage tips voor ouders

105 105 Bijlage tips voor ouders

106 106 Bijlage tips voor ouders

107 107 Bijlage tips voor ouders

108 108 Bijlage tips voor ouders

109 109 Bijlage tips voor ouders

110 110 Bijlage tips voor ouders

111 111 Bijlage tips voor ouders

112 112 Bijlage tips voor ouders

113 Bijlage tips voor ouders Bijlage tips voor ouders 113

114 114 Bijlage tips voor ouders

115 115 Bijlage tips voor ouders

116 116 Bijlage tips voor ouders

117 117 Bijlage tips voor ouders

118 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Colofon Goed, Beter, Best! is een cursusprogramma voor ouders met kinderen in groep nul en is tevens geschikt voor ouders van kinderen in groep 1 en 2. In deze cursus wordt ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag gecombineerd met Nederlandse taallessen. De cursus bestaat uit de volgende onderdelen: OnderwijsOndersteunend Gedrag (63 lessen in 13 thema s) en per thema Taalbladen Educatief Partnerschap (18 lessen in 6 thema s) Trainershandleiding Goed, Beter, Best! is ontwikkeld door Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies in opdracht van de gemeente Rotterdam. Planontwikkeling en coördinatie: Laura van der Baan (Alsare ontwikkeling en advies) Tekst en ontwikkeling OnderwijsOndersteunend Gedrag en Educatief Partnerschap: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Tekst en ontwikkeling Taalbladen in onderdeel OnderwijsOndersteunend Gedrag: Alsare ontwikkeling en advies Tekst en ontwikkeling Trainershandleiding: Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies Vormgeving lessen: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Projectleiding: Caty Bulte en Francis Wesseling (Stichting de Meeuw) Research: Marian Veldhuis, Anja van der Zanden, Greetje Heeren en Annette Diender (Stichting de Meeuw) Projectassistentie: Ida Zornic (Stichting de Meeuw) ISBN/EAN: Dit project kon worden gerealiseerd dankzij een bijdrage van het Europees Integratiefonds.

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis Educatief Partnerschap Samen opvoeden Opvoeden thuis Huisbezoek Regels op school en thuis 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool:

Nadere informatie

Informatie van de school

Informatie van de school Educatief Partnerschap Informatie van de school De schoolgids Een ouderbijeenkomst De nieuwsbrief/de website 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders Educatief Partnerschap Ouders op school Helpen in de groep De ouderraad en de medezeggenschapsraad Hulpouders 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen Onderwijs Ondersteunend Gedrag Lente Lente buiten De kinderboerderij Jonge dieren Pasen Het weer Voorjaarsbloemen 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind?

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind? Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind? Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind? Ga op ooghoogte met je kind zitten Door op ooghoogte te gaan zitten tijdens

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het leren praten niet zo vlot. Eén op de vijf kinderen op de basisschool start

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd 0 tot 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen Mondelinge taal 1 Spraak-taalontwikkeling Baby blauw maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) herhaalt geluidjes Dreumes brabbelt bij (eigen) spel oranje begint steeds meer

Nadere informatie

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten Maatschappelijk werkers en ouderconsulenten kunnen aan de hand van TOLK praten met je kind!: Ouders bewust maken van het belang van veel praten. Ouders

Nadere informatie

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders Het individuele rapport geeft u een beeld van de totale ontwikkeling van uw kind. De vaste pedagogisch medewerkers van uw kind hebben een half jaar observaties bijgehouden. Deze observaties zijn verwerkt

Nadere informatie

Spelen en bewegen met uw peuter www.cjggooienvechtstreek.nl

Spelen en bewegen met uw peuter www.cjggooienvechtstreek.nl regio Gooi en Vechtstreek Spelen en bewegen met uw peuter www.cjggooienvechtstreek.nl n Spelen en bewegen met uw peuter In de leeftijd van één tot vier jaar maken kinderen een grote ontwikkeling door op

Nadere informatie

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling 0 1;6 2 2;6 3 3,6 4 4;6 1. Praat in één-woordzinnen ( bal? betekent bijvoorbeeld: ik wil de bal hebben). 2. Kent de betekenis van ongeveer 70 3. Kan woorden

Nadere informatie

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam!

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Waarom zo vroeg beginnen? Baby s kunnen veel meer dan je denkt. Luisteren Vanaf de eerste dag luistert je baby naar jouw stem. Al begrijpt

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips VoorleesExpress Samen met ouders aan de slag Praktische tips Samen met ouders aan de slag Ouders betrekken bij het voorlezen Je gaat straks via de VoorleesExpress twintig weken voorlezen bij een of meerdere

Nadere informatie

Leren praten. Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten door horen, zien en doen.

Leren praten. Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten door horen, zien en doen. Leren praten Leren praten Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten door horen, zien en doen. De rol van de ouders is heel belangrijk. Zij geven het goede voorbeeld, zij reageren

Nadere informatie

Praten leer je niet vanzelf

Praten leer je niet vanzelf jeugdgezondheidszorg Praten leer je niet vanzelf... hier ben ik www.icare.nl Over de spraak-taalontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Aanmeldformulier voor basisschool, Sint Franciscus, Weiteveen.

Aanmeldformulier voor basisschool, Sint Franciscus, Weiteveen. Inleveren bij de directeur: uiterlijk. Aanmeldformulier voor basisschool, Sint Franciscus, Weiteveen. ndergetekenden melden hun kind aan bij Basisschool, Sint Franciscus, Zuidersloot 61 te Weiteveen Gegevens

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1- LESMATERIAAL ONDERBOUW Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect Vo or 4 Groep 1- ACTIVITEIT 1: AANGENAAM KENNIS TE MAKEN In deze handleiding staat de activiteitenbeschrijving voor groep 1-4. Hier

Nadere informatie

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren

TAAL IS LEUK. Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren TAAL IS LEUK Adviezen om de taalontwikkeling te stimuleren 1 Inhoudsopgave Pagina Besteed extra aandacht aan de taal van uw kind 4 Adviezen die u kunt toepassen tijdens een gesprekje met uw kind 5 Maak

Nadere informatie

Gastouderbureau MijnGastouderopvang

Gastouderbureau MijnGastouderopvang Hoe gaat het met mijn gast- of oppaskind? Gastouderbureau MijnGastouderopvang Observatielijst voor de ontwikkeling van kinderen in de gastouderopvang Iedere gastouder kent 'haar' gastkind na tijdje behoorlijk

Nadere informatie

Wat is een normale ontwikkeling?

Wat is een normale ontwikkeling? Wat is een normale ontwikkeling? Van een normale ontwikkeling is sprake als een kind alle fasen doorloopt naar de volwassenheid op het gebied van fijne en grove motoriek, groei, sociale emotionele vaardigheden

Nadere informatie

Het Bas overdrachtsformulier

Het Bas overdrachtsformulier Het Bas overdrachtsformulier peuters volgen in hun ontwikkeling Naam peuterspeelzaal: Ingevuld door: Eerste afname d.d.: Tweede afname d.d.: algemene gegevens van het kind Naam kind: Geboortedatum: Geslacht:

Nadere informatie

Het Bas overdrachtsformulier

Het Bas overdrachtsformulier Het Bas overdrachtsformulier peuters volgen in hun ontwikkeling Naam peuterspeelzaal: Ingevuld door: Eerste afname d.d.: Tweede afname d.d.: algemene gegevens van het kind Naam kind: N E Geboortedatum:

Nadere informatie

D O EN P R A T EN B E W EGEN

D O EN P R A T EN B E W EGEN D O EN P R A T EN B E W EGEN Het gelijktijdig gebruik van de observatielijsten bij Zo Doe Ik, Zo Beweeg Ik, en Zo Praat Ik M. Tjallema, M. Vermeulen 00, CED-Groep www.cedgroep.nl Inleiding Met de drie

Nadere informatie

Adviezen voor het bevorderen van de taalontwikkeling. Afdeling Logopedie

Adviezen voor het bevorderen van de taalontwikkeling. Afdeling Logopedie Adviezen voor het bevorderen van de taalontwikkeling Afdeling Logopedie Uw kind gaat praten, omdat er vanaf zijn geboorte in zijn nabijheid gepraat wordt en omdat vanaf zijn geboorte tegen hem gesproken

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

ER KOMT EEN VRIENDJE BIJ AAPJE PIPPO

ER KOMT EEN VRIENDJE BIJ AAPJE PIPPO GEN SAMEN DOE THEMA: DIN N s Speelbrief Speelbrief - Januari 2017 - p1 JANUARI 2017 Als kinderen elkaar op straat of in de speeltuin tegenkomen, gaan ze vaak meteen naar elkaar toe. Om contact te krijgen,

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het niet zo vlot met leren praten. Eén op de vijf kinderen op de basisschool

Nadere informatie

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL 7.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria vindt Nederlands moeilijk. De juf komt op huisbezoek.

Nadere informatie

OPVOEDTIPS VOOR JONGE OUDERS. 10 handige tips voor ouders van baby s en peuters

OPVOEDTIPS VOOR JONGE OUDERS. 10 handige tips voor ouders van baby s en peuters OPVOEDTIPS VOOR JONGE OUDERS 10 handige tips voor ouders van baby s en peuters Leuk dat je ons e-book hebt gedownload! In dit e-book vertellen we je graag meer over opvoeden. Want het opvoeden van je kind(eren)

Nadere informatie

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) 1 Omgaan met en uiten van eigen gevoelens en ervaringen toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) laat non-verbaal zien dat hij/zij iets niet wil (bijv. slaat fles weg, draait hoofd als

Nadere informatie

Als praten niet vanzelf gaat

Als praten niet vanzelf gaat Libra R&A locatie AC Eindhoven Als praten niet vanzelf gaat Niet alle kinderen leren vanzelf goed praten. Daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn. In deze folder leest u waar u op moet letten en wat

Nadere informatie

Werkinstructie invuller kijklijst

Werkinstructie invuller kijklijst Werkinstructie invuller kijklijst 1. Inleiding: De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf vinden het belangrijk een bijdrage te leveren aan de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen. Om de overgang

Nadere informatie

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt.

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven www.bazalt. KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek : Datum gesprek : KIJK! Lijst 1. Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn vel zit, zal zich goed en vlot ontwikkelen. Het is van nature nieuwsgierig

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen Inhoud: Voorwoord 2 Pedagogisch doel 3 Visie op ontwikkeling en opvoeding 4 Sociaal- emotionele veiligheid 5 Sociale ontwikkeling 5 Emotionele

Nadere informatie

graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar

graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar Fijne motoriek 1 Oog-handcoördinatie Baby blauw graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar kijkt naar de voetjes en pakt deze vast

Nadere informatie

Je spreekt thuis verschillende talen? Dat is goed voor je kind!

Je spreekt thuis verschillende talen? Dat is goed voor je kind! Je spreekt thuis verschillende talen? Dat is goed voor je kind! Tips om je kind op te voeden in verschillende talen Heb je vragen over hoe je je kind kan opvoeden in verschillende talen? In deze folder

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht. Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren met de leerkracht. Zinnen maken met omdat. Hulp vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen De Voorleesvogel Tips bij interactief voorlezen 1 Dienst Openbare Bibliotheek Den Haag Onderwijsbureau 070-3534552 hwi@dobdenhaag.nl 2 Interactief voorlezen Het is de kunst van interactief voorlezen om

Nadere informatie

SLO PILOT VVE/PO Utrecht

SLO PILOT VVE/PO Utrecht Van observatie naar overdracht (Kijk op ontwikkeling) Tussen voorschoolse instelling en basisschool Kindgegevens Voornaam... Achternaam... Geslacht... Geboortedatum... - geboorteplaats... - geboorteland...

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd vanaf 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Creatief en flexibel toepassen van Triplep Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Programma Overzicht Kennismaking Persoonlijke werving van ouders Een goede relatie opbouwen met de ouders

Nadere informatie

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen Dit is een brochure, gemaakt voor leerlingen met NLD. Naast deze brochure is er ook: - een brochure met informatie voor ouders van kinderen met NLD en - een brochure

Nadere informatie

Het is goed om een dagelijks ritueel te hebben, bv. even lezen en zingen voor het naar bed gaan.

Het is goed om een dagelijks ritueel te hebben, bv. even lezen en zingen voor het naar bed gaan. TIPS bij taal: Tips voor ouders van kinderen tussen 2-3 jaar: - Praat over een onderwerp en neem de tijd om te luisteren en te antwoorden. Breid het gesprek uit door informatie over het onderwerp toe te

Nadere informatie

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS Blub, zegt de vis zijn gezellige, kleinschalige en huiselijke kinderdagverblijven. De kinderdagverblijven bestaan uit groepen die opvang en verzorging bieden aan kinderen

Nadere informatie

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17 Inhoud Waarom dit boek? 7 1 De ik-fabriek, wat is dat? 10 2 Lichaamsseintjes 14 3 Je lichaam is net een fabriek 17 4 De ik-fabriek, hoe ziet die eruit? 18 4.1 De eerste verdieping: voelen 20 4.2 De tweede

Nadere informatie

PRAATPRET

PRAATPRET PRAATPRET peuters&kleuters@2008 1. Praatpret Kinderen leren praten door taal te horen en na te doen. Kinderen leren praten door herhaling. Kinderen leren praten tijdens dagelijkse bezigheden. Kinderen

Nadere informatie

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum Naam Geboortedatum 2-5-2012 School/Locatie Boogschutter 0-7 Schooljaar 2017-2018 Aanmaakdatum 9-10-2017 Groep Beren 2 Leraar Lieve van W. Bazalt Basisbehoeften Basiskenmerken Een kind dat lekker in zijn

Nadere informatie

Peuterspeelzaal Viooltjes Stockholm 1 3124 SG Schiedam 06-44726350. violierkids@komkids

Peuterspeelzaal Viooltjes Stockholm 1 3124 SG Schiedam 06-44726350. violierkids@komkids Themabrief Wij gaan voorlezen Maart en april 2014 Peuterspeelzaal Viooltjes Stockholm 1 3124 SG Schiedam 06-44726350 violierkids@komkids Wat willen wij? In het begin van de zomer gaan wij in de peuterspeelzaal

Nadere informatie

WAAROM VOORLEZEN? VOORWOORD WANNEER VOORLEZEN?

WAAROM VOORLEZEN? VOORWOORD WANNEER VOORLEZEN? VOORLEESTIPS VOORWOORD Kinderen vinden voorlezen meestal fijn. Ook grote kinderen die zelf al kunnen lezen houden van voorlezen. Volwassenen hebben er mooie herinneringen aan: de mooie voorleesboeken,

Nadere informatie

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht Naam: Locatie: Groep: Groeibericht pagina 2 Inleiding Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaat bij ieder kind met vallen en opstaan. In de moderne kinderopvang nemen we een deel van de opvoeding van uw

Nadere informatie

Gezinssituatie: - woont bij... - broers... - zussen...

Gezinssituatie: - woont bij... - broers... - zussen... Observatieformulier (Kijk op ontwikkeling) Voorschoolse voorziening Kindgegevens Voornaam... Achternaam... Straat... Woonplaats... Telefoon... Geslacht... Geboortedatum... - geboorteplaats... - geboorteland...

Nadere informatie

Richtlijnen voor het invullen van het overdrachtsinstrument

Richtlijnen voor het invullen van het overdrachtsinstrument Richtlijnen voor het invullen van het overdrachtsinstrument Peuter-estafette is ontwikkeld door JSO. Gemeente Almere heeft haar eigen veranderingen en nuances aangebracht. Richtlijnen voor het invullen

Nadere informatie

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike. pakket Ssst de tijger slaapt De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. Door: Maike Douglas jufmaike.nl 1. Dieren uit het boek Sorteren van de dieren die in het boek voorkomen Woordenschat

Nadere informatie

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep Lessuggest ties Tim op de tegels voor groep 1 2 Tips voor de vijf stappen van interactief voorlezen. 1. Voorbereiding Door het boek te lezen en de illustraties op u in te laten werken komt u in de sfeer

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

In je kracht. Werkboek voor deelnemers In je kracht Werkboek voor deelnemers Uitleg Mijn toekomst! Benodigdheden: Werkblad Mijn toekomst! (je kunt het Werkblad meegeven om thuis na te lezen, maar dit is niet noodzakelijk) Voor iedere deelnemers

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen Inhoud: Voorwoord 2 Pedagogisch doel 3 Visie op ontwikkeling en opvoeding 4 Sociaal- emotionele veiligheid 5 Sociale ontwikkeling 5 Emotionele ontwikkeling 6

Nadere informatie

Spraak-taal 0-1½ jaar

Spraak-taal 0-1½ jaar Spraak-taal 0-1½ jaar HOE LEERT EEN KIND PRATEN? Leren praten gaat vaak natuurlijk en vanzelf. De meeste ouders staan er niet bij stil. Het gaat stap voor stap, net als leren lopen. Het ene kind leert

Nadere informatie

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015. Pedagogisch werken met plezier s Speel- & Leerbrief MEI 2015 ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! Als je aan kinderen in de kinderopvang vraagt wat ze er leuk vinden, klinkt het steevast: de andere kinderen. De

Nadere informatie

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen. Onderbouwrapport In het onderbouwrapport waarderen wij alle genoemde aspecten ten opzichte van de leeftijd. Een waardering wordt uitgedrukt in een cijfer. U kunt via de beknopte omschrijvingen in het rapport

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

Reader voor pedagogisch medewerkers

Reader voor pedagogisch medewerkers Reader voor pedagogisch medewerkers Module 1: Taalaanbod Wat zeg je en hoe zeg je het Rijk taalaanbod Er is veel verschil in taalaanbod: rijke of arme taal en alles daar tussenin. Het is van belang te

Nadere informatie

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en Peuters spelender wijs! Een praktische verdiepingscursus voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De ontwikkeling van jonge kinderen gaat snel. Ze zijn altijd op ontdekkingstocht

Nadere informatie

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Spreektaal thuis: :.

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Spreektaal thuis: :. Dit aanmeldformulier is opgesteld ten behoeve van de zorgvuldige aanmelding van uw kind bij één van de basisscholen van het Samenwerkingsverband Kampen Aanmeldformulier voor basisschool ndergetekenden

Nadere informatie

Observatielijst Puk & Ko

Observatielijst Puk & Ko Observatielijst Puk & Ko Naam van de peuterspeelzaal:.. Naam van het kind:.... Naam van de leidster:.... Ingevuld op: l e observatie:...... 2 e observatie:... 3 e observatie:.... 4 e observatie:.... (1/4)

Nadere informatie

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen. Bijlage 11 Voorbeeld informatie VHT: Bouwstenen voor geslaagd contact Informatie Video - hometraining Belangrijke begrippen initiatieven herkennen volgen ontvangstbevestiging beurt verdelen leidinggeven

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94 Inhoud Inleiding 7 deel 1 lees- en kijkbio Hoofdstuk 1 Verhalen vertellen 10 Hoofdstuk 2 Zelf verhalen vertellen 12 Hoofdstuk 3 Voorlezen 16 Hoofdstuk 4 Verhalen lezen 18 Hoofdstuk 5 Verhalen in boeken

Nadere informatie

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Telefoonnummer : Telefoonnummer 2:.

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Telefoonnummer : Telefoonnummer 2:. Stichting penbaar nderwijs Kampen Noordweg 87 8262 BP Kampen Tel: (038) 333 22 43 www.ookkampen.nl Dit aanmeldformulier is opgesteld ten behoeve van de zorgvuldige aanmelding van uw kind bij één van de

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf 1. Wijst dingen aan die het wil, herkent zichzelf in de spiegel, is zich bewust waar het wel en niet van houdt. (Het kind wordt bewust

Nadere informatie

Mijn computer is leuk

Mijn computer is leuk Handleiding Mijn computer is leuk Ouders praten samen over computers, kinderen en opvoeding Pharos, 2014 Marjolijn van Leeuwen INHOUDSOPGAVE Inleiding blz. 3 De themabijeenkomst blz. 5 Thema 1, oefeningen

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie Achtergrondinformatie opdracht 1, module 2, les 7 Vriendschappen Vriendjes spelen een belangrijke rol in het leven van een kind. Kinderen spelen met elkaar en maken plezier. En vriendjes leren van elkaar.

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders Pagina 1 van 10 Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor Strategieën ter bevordering van interactie communicatiestijl van het kind Rol van de ouder 1: Laat je kind

Nadere informatie

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S ALGEMEEN: EMOTIONELE EN FYSIEKE VEILIGHEID BABY S Het pedagogisch beleidsplan geeft de grenzen (pedagogisch medewerker/kindratio

Nadere informatie

Tekst bij de presentatie voor het infomoment over Boekstart

Tekst bij de presentatie voor het infomoment over Boekstart Tekst bij de presentatie voor het infomoment over Boekstart Dia 1: logo van Boekstart (naam gemeente en datum start invullen) Iedereen welkom. We zijn heel blij dat we hier de gelegenheid krijgen jullie

Nadere informatie

Heeft uw kind een peuterspeelzaal / kinderopvang / gastouder bezocht? ja / nee Telefoon:

Heeft uw kind een peuterspeelzaal / kinderopvang / gastouder bezocht? ja / nee Telefoon: Inschrijfformulier voor de basisschool Dit formulier kan ingevuld en ingeleverd worden als het kind 3 jaar en 9 maanden is. Ondergetekenden melden hun kind aan bij o.d.s. de Markesteen Respecteert u de

Nadere informatie

Oké-formulier. Overdrachtsformulier voorschoolse voorziening- basisonderwijs in de gemeente Deventer

Oké-formulier. Overdrachtsformulier voorschoolse voorziening- basisonderwijs in de gemeente Deventer Oké-formulier Overdrachtsformulier voorschoolse voorziening- basisonderwijs in de gemeente Deventer In te vullen door de voorschoolse voorziening Gegevens voorschoolse voorziening Bezocht het kind een

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

Voor het eerst naar school

Voor het eerst naar school Voor het eerst naar school Welkom op De Wonderboom Uw kind gaat binnenkort voor het eerst naar school. We wensen jullie een fijne tijd toe op De Wonderboom. Dit boekje informeert over verschillende zaken

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar DOELSTELLINGEN Ouders zijn zich ervan bewust dat je altijd en overal communiceert Ouders wisselen ervaringen met elkaar uit over hoe de communicatie met hun pubers verloopt Ouders verwerven meer inzicht

Nadere informatie

In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 2 Samenwerken Deze les gaat over helpen, geholpen worden en samenwerken.

In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 2 Samenwerken Deze les gaat over helpen, geholpen worden en samenwerken. Thema 1 De groep? Dat zijn wij! overzicht van de lessen De groep? Dat zijn wij! In dit thema staat het creëren van een goede groepssfeer centraal. Les 1 Hier zijn we weer! In deze eerste les na de zomervakantie

Nadere informatie

Nieuwsbrief groep 3 december 2014

Nieuwsbrief groep 3 december 2014 Nieuwsbrief groep 3 december 2014 Hierbij ontvangt u van ons de nieuwsbrief van december. Nieuws uit de groep: We hebben de woorden van kern 5 bijgevoegd in de nieuwsbrief. Het is belangrijk om deze woorden

Nadere informatie

Aanmelding van leerlingen op een basisschool

Aanmelding van leerlingen op een basisschool Aanmelding van leerlingen op een basisschool Per 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs van start gegaan. Schoolbesturen hebben dan de zorgplicht en moeten iedere leerling een passend arrangement aanbieden.

Nadere informatie

Nieuws uit CBS Het Kompas. Toetsen

Nieuws uit CBS Het Kompas. Toetsen Nieuws uit CBS Het Kompas Voor iedereen, die ik nog niet persoonlijk gezien heb, nog de beste wensen voor 2014! Toetsen Wij zijn alweer ruim drie weken aan het werk in de klassen. Hier op school heerste

Nadere informatie

Observatielijst Groepsfunctioneren

Observatielijst Groepsfunctioneren Observatielijst Groepsfunctioneren Toelichting De Observatielijst Groepsfunctioneren is verdeeld in twee leeftijdscategorieën: kinderen tot 1,5 jaar en kinderen ouder dan 1,5 jaar. Met de lijst wordt de

Nadere informatie

Beste ouders/verzorgers,

Beste ouders/verzorgers, INTAKEFORMULIER Parel 9 t/m 12 School Alex Beste ouders/verzorgers, Dit intakeformulier is bedoeld om die informatie te verkrijgen die wij nodig hebben om nieuwe kleuters zo goed mogelijk op te vangen

Nadere informatie

Prettige en niet prettige aanrakingen

Prettige en niet prettige aanrakingen Kriebels in je buik Prettige en niet prettige aanrakingen 1 Prettige en niet prettige aanrakingen Groep 3 50 min Begrippen Prettig, onprettig, dwingen, overhalen, grenzen aangeven, hulp bij problemen,

Nadere informatie

Video-hometraining. Informatie voor ouders

Video-hometraining. Informatie voor ouders Video-hometraining Informatie voor ouders Video-hometraining In het omgaan met kinderen komen we dagelijks grote en kleine problemen tegen. Bijvoorbeeld omdat kinderen moeilijk gerdag laten zien of problemen

Nadere informatie

Er zijn enkele dingen waar u als ouder al op kunt letten in de uitspraak van uw kind:

Er zijn enkele dingen waar u als ouder al op kunt letten in de uitspraak van uw kind: Er zijn enkele dingen waar u als ouder al op kunt letten in de uitspraak van uw kind: Luister naar wát uw kind zegt en niet naar hóe het gezegd wordt. Als u steeds verbetert wat uw kind zegt, zal het plezier

Nadere informatie

Hatsjoe! heb je pijn? Dit zijn mijn wangetjes. Activiteiten. Voorleesverhaa I. Spelenderwijs ontwikkelen LIEDJES :=-

Hatsjoe! heb je pijn? Dit zijn mijn wangetjes. Activiteiten. Voorleesverhaa I. Spelenderwijs ontwikkelen LIEDJES :=- Hatsjoe! Informatie voor ouders van kinderen van 0 1)12 jaar Uche, uche, uche! Hatsjoe! Puk is verkouden en wordt ziek tijdens dit thema. Maar dat is nog niet alles: Puk valt op zijn knie en dat wordt

Nadere informatie

Overdrachtdocument. Samenwerkende kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen Roosendaal. De overdracht. Peuter Kleuter

Overdrachtdocument. Samenwerkende kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen Roosendaal. De overdracht. Peuter Kleuter Overdrachtdocument Samenwerkende kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen Roosendaal Peuter Kleuter De overdracht De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter

Nadere informatie

Informatieboekje (voor)lezen

Informatieboekje (voor)lezen Informatieboekje (voor)lezen Welkom op basisschool Het Mozaïek Algemeen Uw kind is in een ontwikkelingsfase gekomen waarbij hij/zij met regelmaat in contact komt te staan met andere kinderen / volwassenen.

Nadere informatie