Suïcidaal gedrag bij jongeren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Suïcidaal gedrag bij jongeren"

Transcriptie

1 Bij suïcide, en vooral wanneer het een jong slachtoffer betreft, is de meest gestelde vraag: Waarom? Wat zijn de oorzaken en risicofactoren voor suïcidaal gedrag? En hoe kan de school inzetten op preventie? Wetenschappelijke inzichten over de problematiek van suïcidaal gedrag bij jongeren bieden enkele antwoorden. Suïcidaal gedrag bij jongeren Inzicht in factoren en preventiemogelijkheden E. Dumon, G. Portzky, K. van Heeringen Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Eenheid voor Zelfmoordonderzoek werd opgestart in 1986 binnen de Vakgroep Psychiatrie en Medische Psychologie van het Universitair Ziekenhuis te Gent. Het onderzoeksprogramma steunt op drie peilers: studies naar het voorkomen van zelfdoding, onderzoek naar suïcidepreventie en onderzoek naar oorzaken van suïcidaliteit. De Eenheid baseert zich daarvoor op de biologische, psychologische en sociale determinanten van suïcidaal gedrag. Prof. Dr. Kees van Heeringen is verbonden aan UGent als hoogleraar psychiatrie en voorzitter van de Vakgroep Psychiatrie en Medische Psychologie. Hij is hoofd van de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek en publiceerde meer dan 100 wetenschappelijke artikels en 7 boeken over suïcidaal gedrag. Prof. Dr. Gwendolyn Portzky is verbonden aan UGent als professor medische psychologie en coördinator van de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek. Tevens is zij als klinisch psycholoog en cognitief-gedragstherapeut werkzaam binnen het Centrum voor Eetstoornissen van het Universitair Ziekenhuis Gent. Eva Dumon is licentiaat in de klinische psychologie en werkt als wetenschappelijk medewerkster bij de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek waar zij meewerkt aan het Europese suïcidepreventieproject Euregenas en onderzoek voert naar suïcidaliteit bij jongeren. Epidemiologie van suïcide en suïcidepogingen bij jongeren Suïcide bij jongeren In 2010 stierven er meer dan 1000 Vlamingen door zelfdoding. Dit betekent dat er iedere dag 3 personen in Vlaanderen overlijden door suïcide. De meest recente suïcidegegevens voor de algemene Vlaamse bevolking worden in Figuur 1 weergegeven. De suïcidecijfers worden in rates uitgedrukt (per inwoners) en weergegeven volgens geslacht en leeftijd. Uit deze grafiek kan men afleiden dat mannen vaker suïcide plegen dan vrouwen en dat het suïcidecijfer hoger is bij de oudere leeftijdsgroepen. Rekening houdend met andere leeftijdscategorieën komt suïcide minder vaak voor in de jongere leeftijdscategorieën. Wanneer we echter kijken naar het proportionele sterftecijfer per leeftijdsgroep en geslacht moeten we opmerken dat bij jongeren van 15 tot 24 jaar suïcide de tweede belangrijkste doodsoorzaak is (na verkeersongevallen). Vóór de leeftijd van 15 jaar komen weinig suïcides voor. aantal sterfgevallen (1/ inwoners) mannen vrouwen jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 85+ jaar Figuur 1. Leeftijdsspecifieke sterftecijfers voor suïcide (per inw.), mannen en vrouwen, Vlaams Gewest, 2010 (Bron: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Ministerie Vlaamse Gemeenschap) Foto: Jean Carneiro

2 Als we de internationale vergelijking maken valt het op dat Vlaamse vrouwen van 15 tot 29 jaar het 5e hoogste suïcidecijfer in Europa innemen. Enkel Litouwse, Ierse, Zweedse en Finse vrouwen doden zichzelf nog vaker. Ook Vlaamse mannen van die leeftijd plegen relatief vaak suïcide in vergelijking met Europese landen. Gemiddeld sterven in Europa 12 op de mannen en 3 op de vrouwen door zelfdoding tussen de leeftijd van 15 en 29 jaar. EPIDEMIOLOGIE elke dag overlijden 3 personen in Vlaanderen door suïcide. Bij jongeren van 15 tot 24 jaar is suïcide de tweede belangrijkste doodsoorzaak (na verkeersongevallen). Jongere leeftijdscategorieën ondernemen vaker suïcidepogingen dan oudere leeftijdscategorieën. 1 op 10 Vlaamse jongeren (14-17-jarigen) heeft ooit al eens zelfbeschadigend gedrag gesteld. 20,1% van de Vlaamse jongeren dacht er gedurende het laatste jaar serieus over om te veel pillen te slikken of om zichzelf op een andere manier lichamelijk te beschadigen. Vlaamse jongeren hebben bijna 3 keer meer risico om zelfbeschadigend gedrag te stellen dan Nederlandse jongeren. Suïcidepogingen en suïcidale gedachten bij jongeren Wat betreft het voorkomen van niet-fataal suïcidaal gedrag, kunnen we algemeen stellen dat jongere leeftijdscategorieën vaker suïcidepogingen ondernemen dan oudere leeftijdscategorieën. Dat blijkt ook uit Figuur 2. Een interessante vergelijking tussen Nederland en Vlaanderen voor wat betreft niet-fataal suïcidaal gedrag kan gehaald worden uit de CASE-studie 2. Uit de resultaten bleek dat 1 op 10 Vlaamse jongeren ooit al eens zelfbeschadigend gedrag had gesteld. Het zelfbeschadigend gedrag werd nagegaan aan de hand van de definitie: Een act met niet-fatale uitkomst waarbij een individu opzettelijk gedrag initieert (zoals snijden, verhanging) met de intentie om zelfbeschadiging te veroorzaken; en/of een substantie inneemt in een grotere dosis dan voorgeschreven of algemeen aanvaarde, therapeutische dosis; en/of een voorwerp/substantie inneemt die niet rate/ inwoners mannen 191 vrouwen 441 totaal Figuur 2. Cijfers suïcidepogingen per leeftijd, Groot Gent, 2011, volgens leeftijd en geslacht (Bron: Eenheid voor Zelfmoordonderzoek, UGent) 1 bedoeld is voor inname (Portzky et al., 2008; Madge et al., 2008). 7% van de jongeren had in het voorbije jaar zelfbeschadigend gedrag gesteld. Wanneer we de vergelijking maken met Nederland tonen de resultaten aan dat Vlaamse jongeren bijna 3 keer meer risico hebben om zelfbeschadigend gedrag te stellen dan Nederlandse jongeren. De CASE-studie geeft ook aanwijzingen voor mogelijke verklaringen voor de hogere prevalentie van zelfbeschadigend gedrag bij Vlaamse jongeren. Vlaamse jongeren bleken immers ook een verhoogde prevalentie te hebben voor een aantal belangrijke risicofactoren voor zelfbeschadigend gedrag. Ze vertoonden namelijk hogere scores voor angst, minder probleemgerichte coping, minder communicatie met belangrijke volwassenen (moeder, vader, andere familieleden, leerkrachten) over hun problemen en meer gebruik van alcohol en softdrugs. Vlaamse jongeren worden ook frequenter blootgesteld aan suïcidaal gedrag bij vrienden en familie en vermelden ook een hoger voorkomen van een aantal belangrijke levensgebeurtenissen, waaronder meer ruzies met vrienden en ouders, meer problemen met partner, meer ruzies tussen ouders en meer gepest worden op school (Portzky et al., 2008). Dit betekent dat Vlaamse jongeren minder adequaat omgaan met problemen en moeilijke situaties doordat ze meer angstig reageren, minder efficiënt het probleem zelf trachten op te lossen, meer alcohol en drugs gebruiken als copingstrategie en minder communiceren over hun moeilijkheden met belangrijke volwassenen. Dit maakt het minder waarschijnlijk dat er effectieve hulp zal worden geboden. Deze gegevens tonen dan ook aan dat, naast individuele kwetsbaarheidsfactoren en toestandsgebonden risicofactoren, die hierna besproken zullen worden, ook socio-culturele aspecten van een land een invloed kunnen hebben op het risico op suïcidaal gedrag. Uit de CASE-studie kunnen ook gegevens gehaald worden over het voorkomen van suïcidale gedachten bij jongeren in Vlaanderen en Nederland. Zo tonen de resultaten aan dat 20,1% van de Vlaamse jongeren er gedurende het laatste jaar serieus over had gedacht om te veel pillen te slikken of om zichzelf op een andere manier lichamelijk te beschadigen. Hierbij was er een opmerkelijk geslachtsverschil waarbij Vlaamse meisjes vaker overwogen om zichzelf te beschadigen dan Vlaamse

3 jongens (respectievelijk 27,9% van de meisjes ten opzichte van 12,6% van de jongens). Er was terug een significant verschil op te merken met het voorkomen van suïcidale gedachten bij Nederlandse jongeren, waarvan 9,5% aangaf het laatste jaar suïcidale gedachten te hebben gehad. Dit betekent dat Vlaamse jongeren 2,4 keer meer risico hebben om het voorbije jaar suïcidale gedachten gehad te hebben dan Nederlandse jongeren. (Portzky et al., 2008). Verklarende factoren van suïcidaal gedrag Onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat suïcidaliteit een erg complex en multifactorieel bepaald probleem is. Suïcidaal gedrag ontstaat vanuit een combinatie en cumulatie van verschillende oorzaken en risicofactoren. Bij elk individu wordt het suïcidale gedrag veroorzaakt door een uniek complex van biologische, psychologische, sociale en psychiatrische risicofactoren. De relatie tussen de verschillende risicofactoren is weergegeven in Figuur 3. Het verklarend model in Figuur 3 (van Heeringen, 2001) kan beschouwd worden als een integratief bio-psycho-sociaal model. Het is gebaseerd op de verschillende empirische onderzoeksresultaten over risicofactoren. Een samenspel van factoren De invalshoek van het model is de combinatie van enerzijds voorbeschikkende kwetsbaarheid en anderzijds uitlokkende factoren (van Heeringen, 2007). Suïcidaal gedrag kan dan ook worden gezien als het resultaat van onderliggende, permanent aanwezige factoren (voorbeschikkende factoren) die gelijktijdig voorkomen met toestandsgebonden, tijdelijke risicofactoren (uitlokkende factoren), in afwezigheid van beschermende factoren (Mann et al., 1999). De voorbeschikkende factoren houden in dat er een kwetsbaarheid voor suïcidaal gedrag is die kan worden beschreven in termen van biologische en psychologische karakteristieken. Uitlokkende factoren zijn stressoren zoals sociale variabelen en psychiatrische Genetische belasting Vroege levenservaringen (vb. trauma zoals misbruik, overlijden van geliefd persoon) factoren die bij kwetsbare personen suïcidaliteit kunnen losmaken en onderhouden. Een onevenwichtigheid tussen beschermende en risicoverhogende factoren is hierbij essentieel. Dit verklarend model beschrijft ook drempelfactoren die de drempel tussen suïcidale gedachten en het overgaan tot suïcidaal gedrag kunnen bepalen (van Heeringen, 2001). Drempelverhogende factoren zijn beschermend en kunnen voorkomen dat een suïcidale persoon overgaat tot suïcidaal gedrag. Voorbeelden van drempelverhogende factoren zijn sociale ondersteuning en verschillende factoren met betrekking tot (geestelijke) gezondheidszorg ((G)GZ). Zo zal een correcte kennis over (G)GZ eerder samengaan met een positieve attitude, wat kan leiden tot het zoeken van hulp wanneer er nood aan is. Een jongere die echter foute informatie heeft omtrent (G) GZ en van mening is dat je enkel bij een psycholoog gaat als je gek bent, zal waarschijnlijk geen hulp zoeken. Drempelverlagende factoren of triggers zijn uitlokkende factoren zoals blootstelling aan suïcidaal gedrag via vrienden of via de media, beschikbaarheid van middelen tot suïcidaal gedrag en een gebrek aan sociale ondersteuning. De verschillende componenten van het model worden achtereenvolgens besproken. Biologische factoren (vb. serotonerge disfunctie) Sociale stressoren (vb. problemen op school, relatiebreuk, slechte ouder-kindrelatie...) Voorbeschikkende factoren/kwetsbaarheid Uitlokkende factoren/stressoren Drempelverlagende of -verhogende factoren* Suïcidaal gedrag Figuur 3. Een verklarend model voor suïcidaal gedrag (van Heeringen, 2001) Psychologische factoren (vb. dichotoom denken, gebrekkig probleemoplossend vermogen, hopeloosheid...) Psychiatrische factoren (vb. depressie, middelenmisbruik, schizofrenie, eetstoornis...) * Drempelverlagend: Media / Voorbeelden suïcide in omgeving / Beschikbaarheid middelen / Gebrekkige sociale steun Drempelverhogend: Kennis en attitude (G)GZ / Toegankelijkheid (G)GZ / Sociale steun / Diagnostiek en behandeling Biologische factoren Het is aangetoond dat neurobiologische systemen een rol spelen in de kwetsbaarheid voor suïcidaal gedrag (van Heeringen, 2003). Hierbij is een duidelijke rol weggelegd voor het serotonerge systeem. Serotonine is een neurotransmitter waarbij disfuncties in het systeem samengaan met een verstoring in de regulatie van angst, impulsiviteit en agressie. Serotonerge disfuncties worden ook gevonden bij depressie en eetstoornissen. Een verminderde werking van het serotonerge systeem is duidelijk geassocieerd met suïcidaliteit (van Heeringen, 2007). Er zijn ook associaties aangetoond tussen suïcidaal gedrag en neurobiologische systemen die betrokken zijn in onze respons op stressvolle gebeurtenissen. Psychologische factoren Voor verschillende cognitief-psychologische factoren is wetenschappelijk 8 Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden

4 aangetoond dat ze geassocieerd zijn met suïcidaliteit, waaronder dichotoom denken, beperkt probleemoplossend vermogen en hopeloosheid. Bij dichotoom denken gaat het om een denkpatroon in alles-of-nietstermen, of anders gezegd om zwart-witdenken. De mogelijkheid tot nuancering is slechts in geringe mate aanwezig. Dichotoom denken is verantwoordelijk voor uitspraken zoals zonder haar kan ik niet leven of als ik gebuisd ben, is mijn leven om zeep. De neiging tot dichotoom denken is bij ieder van ons aanwezig, maar bij suicidale personen ontbreekt de flexibiliteit om dichotoom denken te modereren of te negeren (Williams & Pollock, 2000). Suïcidale jongeren hebben vaak een gebrekkig probleemoplossend vermogen. Zo blijken suïcidepogers bij probleemoplossing meer passief en afhankelijk van anderen te reageren, minder veelzijdig en minder relevant te zijn in de oplossingen die ze aangeven en minder betrekkingen te maken op de toekomst (Orbach et al., 1990). Wanneer de jongere dan geconfronteerd wordt met negatieve levensgebeurtenissen en problemen, zal het vinden van een uitweg en oplossing moeilijk zijn, waardoor men dichtbij hopeloosheid komt. Hopeloosheid speelt een zeer belangrijke rol in suïcidaliteit. Wanneer een jongere bij confrontatie met problemen geen mogelijkheid tot oplossing of ontsnapping meer ervaart, wordt hij of zij uitermate kwetsbaar. De term hopeloosheid geeft aan dat de jongere geen positieve toekomstvoorstellingen meer kan maken en de inschatting maakt dat er niets zal veranderen in de toekomst. De negatieve, sombere gevoelens die de jongere ervaart, worden niet als tijdelijk en voorbijgaand ervaren maar als altijd geldend en onveranderlijk (Williams & Pollock, 2000). Een belangrijke vraag hierbij is wat hopeloosheid precies inhoudt: het verminderd vermogen om aan positieve dingen te denken, het meer denken aan negatieve dingen in de toekomst, of beide? Onderzoek heeft hierbij aangetoond dat suïcidale personen vooral problemen hebben om positieve zaken te vernoemen (vb. ze verwachten niet dat er nog gelukkige momenten zullen zijn of dat ze nog fijne relaties zullen opbouwen) maar dat ze geen verhoogde verwachtingen hebben van negatieve zaken (vb. ze verwachten niet dat er nog erge zaken zoals relatiebreuken zullen volgen) (Macleod et al, 1993). Hieruit kan worden geconcludeerd dat het gebrek aan positieve verwachtingen een belangrijke factor is in suïcidaliteit. Sociale stressoren Het sociaal netwerk waartoe de jongere behoort kan zowel een beschermende als een negatieve invloed uitoefenen. Vooral wat jongeren betreft, is het contact met school- en klasgenoten, vrienden, leeftijdsgenoten en leerkrachten van groot belang. Relationele problemen met vrienden, leeftijdsgenoten en partners kunnen dan ook belangrijke uitlokkende factoren zijn. Ook bij Vlaamse, jonge suïcideslachtoffers bleken relatiebreuken het meest frequent gerapporteerd te worden door de omgeving als belangrijke levensgebeurtenissen in het jaar voor de suïcide van de jongere (Portzky et al., 2005). Uit verschillende studies kan worden geconcludeerd dat ook andere factoren in de sociale en gezinssfeer het risico op suïcidaliteit kunnen doen toenemen bij adolescenten, zoals laag inkomen en armoede, ouderlijke scheiding, ouderlijke psychopathologie, familiegeschiedenis van suïcidaal gedrag, fysiek en/of seksueel misbruik, slechte ouder-kindrelatie, gebrekkige gezinscommunicatie (Beautrais et al., 1996). Stressvolle en traumatische levensgebeurtenissen spelen een niet onbelangrijke rol in de ontwikkeling van suïcidaliteit. Het kan hierbij enerzijds gaan om stressvolle gebeurtenissen zoals een relatiebreuk of ernstige conflicten die zich kort voor de suïcidale daad hebben voorgedaan en vooral een trigger -effect hebben op het suïcidaal gedrag en anderzijds om traumatische levensgebeurtenissen zoals misbruik of het overlijden van een geliefd persoon die zich in de kindertijd of vroeg-adolescentie hebben afgespeeld en de kwetsbaarheid van de jongere hebben beïnvloed voor het ontwikkelen van suïcidaliteit op latere leeftijd. Suïcidaal gedrag kan ook beïnvloed worden door blootstelling aan voorbeelden van suïcidaal gedrag waarbij het niet alleen om voorbeelden vanuit de directe omgeving zoals familie of vrienden gaat, maar ook vanuit de media. Vooral bij jongeren wordt de relatie tussen mediaberichtgeving en het risico op suïcidaal gedrag meer en meer onderstreept (Gould et al., 2003a). Het is belangrijk om hierbij te benadrukken dat mediaberichtgeving over suïcide nooit kan aanzien worden als dé oorzaak van suïcidaal gedrag, maar enkel als een uitlokkende factor die bij een jongere, die reeds kwetsbaar is en suïcidale gedachten heeft, de trigger kan betekenen om tot gedrag over te gaan. Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden 9

5 Ten slotte is het ook relevant om de beschikbaarheid van middelen te bespreken als risicofactor. Het gaat hier niet om personen met een afhankelijkheid of verslaving van middelen (dit wordt verder besproken in de paragraaf over middelenmisbruik). Alcohol/drugs wordt vaak ingenomen net voor of tijdens suïcide(pogingen) door jongeren die doorgaans nooit of zelden alcohol/drugs gebruiken. Alcohol en drugs hebben een ontremmend effect waardoor fataal suïcidaal gedrag meer waarschijnlijk wordt. Zo blijkt bijna de helft van de jonge suïcideslachtoffers in Vlaanderen alcohol (37%) of drugs (11%) te hebben genomen in de uren voor hun suïcide (Portzky et al., 2005). De beschikbaarheid van middelen kan dan ook een drempelverlagende of uitlokkende factor zijn. Wanneer een impulsieve persoon suïcidaal is, kan de vlotte toegang tot bepaalde middelen vaak al volstaan om suïcidaal gedrag uit te lokken. Psychiatrische factoren Het blijkt heel duidelijk uit onderzoek dat psychiatrische factoren zeer frequent aanwezig zijn bij suïcidaal gedrag. Meer zelfs, suïcidaal gedrag blijkt zeer zeldzaam in afwezigheid van een psychiatrische problematiek, ook bij adolescenten. Het onderzoek bij jonge Vlaamse suïcideslachtoffers tussen 15 en 19 jaar gaf zelfs aan dat bij alle slachtoffers een psychiatrische diagnose kon worden vastgesteld (Portzky et al., 2005). Wat betreft het type psychiatrische stoornissen hebben heel wat studies aangetoond dat een depressieve stoornis het vaakst voorkomt bij suïcidaal gedrag, ook bij jonge suïcideslachtoffers. Ook het onderzoek bij Vlaamse adolescenten geeft aan dat stemmingstoornissen het meest frequent gediagnosticeerd kunnen worden bij jonge suïcideslachtoffers, waar bij 68,5% van de slachtoffers een stemmingsstoornis werd vastgesteld (Portzky et al., 2005). Ook middelenmisbruik blijkt een sterke associatie te vertonen met suïcidaal gedrag. De associatie tussen alcohol- en/of drugsmisbruik en suïcide is reeds veelvuldig aangetoond. Beide gedragingen vertonen gelijkaardige risicofactoren en bij een groot aantal suïcideslachtoffers was er inderdaad sprake van alcohol- en/of drugsmisbruik. Het risico op suïcidaal gedrag is vooral groot wanneer middelenafhankelijkheid BOX 1. Zippy s Vrienden Zippy s Vrienden is een door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHo) erkend lesprogramma dat kinderen van ongeveer 5 tot 8 jaar sociale en emotionele vaardigheden bijbrengt. Het programma is onderverdeeld in 6 modules met in totaal 24 lessen. De lesthema s sluiten nauw aan bij de leefwereld van kinderen. Zo komen onder meer boosheid, pesten, uitsluiting, eenzaamheid en sterven aan bod, maar ook vriendschap en feestvieren. Door kleine opdrachten en rollenspellen in de klas krijgen de kinderen een heel palet aan vaardigheden aangereikt voor de omgang met bijvoorbeeld ruzie en verlies. Ze leren kleine en grote problemen fl exibel en creatief oplossen op een manier die bij hen past: de zogenoemde copingstrategieën. Het programma loopt in meer dan 16 verschillende landen, waaronder Nederland: samen voorkomt met een depressieve stoornis (Aharonovich et al., 2002). Uit het Vlaams onderzoek bij adolescenten bleek dat bij 52,3% van de jonge suïcideslachtoffers sprake was van middelenmisbruik (uitsluitend drugsmisbruik, geen alcoholmisbruik), waarvan bij 47,3% dit in comorbiditeit met een depressieve stoornis voorkwam (Portzky et al., 2005). Hoewel schizofrenie en eetstoornissen minder vaak voorkomende psychiatrische stoornissen zijn dan depressie en middelenmisbruik, is het toch belangrijk om te duiden op het grote risico van suïcidaal gedrag bij deze aandoeningen. Suïcide is de voornaamste doodsoorzaak bij patiënten met schizofrenie: 4 tot 13% van de patiënten met schizofrenie plegen suïcide en 25 tot 50% onderneemt een suïcidepoging (Meltzer, 2001). Eetstoornissen zijn geassocieerd met een sterk verhoogde mortaliteit. De belangrijkste oorzaak van overlijden bij anorexia nervosa is, naast uithongering, suïcide (Sullivan, 1995). Anorexia nervosa heeft de hoogste gestandaardiseerde mortaliteitsratio voor suïcide van alle psychiatrische stoornissen (Harris & Barraclough, 1997). Wat betreft suïcidepogingen heeft Vlaams onderzoek aangetoond dat er bij 14,6% van patiënten met een eetstoornis een voorgeschiedenis van suïcidepogingen is, waarvan 23% bij patiënten met boulimia nervosa en 13,5% bij patiënten met anorexia nervosa (Vervaet, 2005). Suïcidepreventie in de les: een must of een risico? Preventieprogramma s die op school worden toegepast, hebben theoretisch gezien de mogelijkheid om bij te dragen tot de preventie van suïcidaal gedrag bij jongeren omwille van een aantal factoren. Jongeren brengen bijvoorbeeld heel wat tijd door op school, waardoor gedragsen stemmingsveranderingen sneller opgemerkt kunnen worden door leeftijdsgenoten en het onderwijzend personeel. Bijkomend is de schoolomgeving ook een handige plaats om ouders, leerkrachten en leerlingenbegeleiders te informeren. Er bestaat een diversiteit aan strategieën en programma s die op school kunnen toegepast worden zoals psycho-educatieve programma s, vaardigheidstrainingen, screeningprogramma s of programma s die tot doel hebben om het onderwijzend personeel te vormen, de zogenoemde gatekeeper training (Gould et al., 2003b). Deze programma s variëren niet alleen in methodiek en doelstelling maar ook in de praktische toepasbaarheid en de effectiviteit. Een korte beschrijving van de verschillende programma s volgt hieronder. Screeningsprogramma s hebben als doel het identificeren van risicojongeren via vragenlijsten en screeningsinstrumenten, zodat deze jongeren kunnen worden begeleid naar een grondige assessment en behandeling. Hoewel deze screeningsprogramma s als zeer waardevol en effectief worden beschouwd in de preventie van suïcidaal gedrag (Gould et al., 2003b) is het belangrijk te benadrukken dat de waarde van deze programma s volledig afhankelijk is van de mate waarin onmiddellijke verwijzing en behandeling mogelijk is. In Amerikaanse scholen is dit, gezien hun vaak verbonden school clinics, dan ook een zeer aangewezen strategie. Voor Vlaanderen zou dit een 10 Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden

6 goede strategie zijn onder voorbehoud van een vlotte doorverwijzing en begeleiding van de leerling naar opname. Preventieprogramma s kunnen ook gericht zijn op de onderliggende factoren van suïcidaliteit, zoals gebrekkig probleemoplossend gedrag, sociale problemen of cognitieve factoren. Scholen kunnen dan ook kiezen om programma s te implementeren die jongeren hiermee leren omgaan en deze vaardigheden verbeteren. Het doel van deze programma s is dat jongeren bepaalde vaardigheden leren die hun helpen bij de confrontatie met moeilijke situaties en problemen. Uiteraard zal men hier met eenmalige bijeenkomsten weinig bereiken en betreft het langere trainingen over een of meerdere schooljaren. Zippy s friends (zie box 1) is bijvoorbeeld een programma dat zich richt op kinderen van 5 tot 8 jaar. Het bestaat uit een lessenpakket met als doel kinderen te leren omgaan met tegenslagen en problemen door hen copingvaardigheden bij te brengen. Als methode wordt gebruik gemaakt van stripverhalen en thematische lessen. De evaluatie toonde aan dat dit programma bijzonder effectief blijkt te zijn in het bevorderen van copingvaardigheden (Mishara & Ystgard, 2001). de beperkingen van peer-loyaliteit om strikte geheimhouding te bewaren. Omwille van deze factoren blijkt het vormen van onderwijzend personeel ( Gatekeeper training ) vaak toegepast te worden. Het vormen van onderwijzend personeel heeft als doelstelling het verbeteren van onder andere de kennis inzake suïcidale leerlingen, de attitudes omtrent leerlingen die suïcidaal zijn en de vaardigheden tot identificatie van leerlingen met risico. Onderzoek naar de effectiviteit van Gatekeeper Training toont aan dat er positieve resultaten bereikt worden op vlak van kennis van preventieve maatregelingen en competentiegevoel bij de leerkrachten (Klingman, 1990; Shaffer e.a., 1988). Ten slotte zijn er nog de psychoeducatieve programma s, welke de meest toegepaste en populaire programma s blijken te zijn binnen scholen. Een bevraging binnen Vlaamse secundaire scholen kon aantonen dat 75% van de scholen suïcidepreventieprogramma s toepassen, waarvan de helft gebruik maakt van psycho-educatieve programma s gericht op suïcidaliteit (Vanden Abeele, 2005). In de praktijk betekent dit vaak dat er binnen de les godsdienst of zedenleer aandacht wordt besteed aan het thema zelfdoding, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van beeldmateriaal of een klasgesprek. Een andere mogelijkheid is dat het psycho-educatief programma wordt gegeven door geestelijke gezondheidsmedewerkers of begeleiders. Vaak wordt in deze vormingsmomenten informatie gegeven omtrent de prevalentie van suïcidaal gedrag, de oorzaken en risicofactoren, de waarschuwingssignalen en de maatregelen die kunnen worden genomen wanneer iemand hulp nodig heeft. Een overzicht van enkele effectiviteitsstudies toont aan dat psycho-educatieve programma s leiden tot een stijging van de kennis omtrent suïcidaal gedrag en meer adaptieve attitudes ten opzichte van suïcidale peers en het zoeken van hulp (Kalafat & Elias, 1994; Ciffone, 1993; Spirito De rol van de leerkracht, ondersteund door het CLB, wordt in de preventie van jongerensuïcide vaak benadrukt omwille van verschillende redenen: 1) leerkrachten hebben uitgebreide ervaring met jongeren, 2) ze hebben dagelijks contact met dezelfde leerlingen wat hen de mogelijkheid biedt om gedrag te vergelijken, 3) leerkrachten zijn vaak minder defensief dan een ouder en 4) ze zijn niet gebonden door Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden 11

7 Opvang voor jongeren na een suïcidepoging - en in Vlaanderen ontwikkelde de organisatie Zorg voor suïcidepogers recent de websites en met de steun van de Vlaamse overheid en de stichting Ga voor Geluk. De site opnieuwverder.be biedt scholen handvatten voor het omgaan met een suïcidepoging van een leerling. De site ontrackagain.be richt zich specifi ek tot jongeren die een poging achter de rug hebben en helpt deze jongeren terug op weg met tal van getuigenissen en tips. - KIPEO Hulpverleners kunnen voor de opvang van jongeren gebruik maken van Kipeo, een instrument voor de psychosociale evaluatie en opvang van suïcidepogers (kinderen en jongeren). Dit instrument werd ontwikkeld door de eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de ugent in samenwerking met de organisatie Zorg voor suïcidepogers en met de steun van de Vlaamse overheid. De KIPEO is een semigestructureerd interview dat aan hulpverleners een leidraad biedt voor het adequaat opvangen van suïcidepogers, het maken van een risico-inschatting en het opstarten van vervolgzorg. KIPEO bestaat uit twee delen. KIPEO 1 stelt zich als doel om de jonge suïcidepoger empathisch op te vangen en de onmiddellijke behandelingsnoden van de jongere in te schatten. KIPEO 2 omvat een verdere inschatting van de risicofactoren en noden van de jongere (bevraging van onder meer suïcidale intentie, voorafgaande problemen, motieven voor de suïcidepoging, middelen- en/of medicatiemisbruik, copingvaardigheden, zorgbehoeften ). Kipeo wordt voornamelijk gebruikt binnen de spoedafdeling van ziekenhuizen, maar kan ook afgenomen worden door leerlingenbegeleiders. Het instrument is samen met een handleiding te downloaden op: Meer info over suïcidepreventie? specifiek voor scholen worden momenteel ook europese richtlijnen uitgewerkt. Dit kadert binnen het suïcidepreventieproject euregenas, wat staat voor european regions enforcing actions against suicide. De eenheid voor Zelfmoordonderzoek van de ugent en het Vlaams agentschap voor Zorg en Gezondheid zijn actief partner in dit project. De website biedt meer info en de mogelijkheid om op de hoogte te blijven via een nieuwsbrief: www. euregenas.eu. Meer preventiestrategieën zijn te vinden in het nieuwe Vlaams actieplan voor suïcidepreventie ( ) van de Vlaamse overheid: Voor meer informatie over suïcidepreventie in Vlaanderen kan je ook op volgende websites terecht: e.a., 1988). Er zijn echter ook studies die aantonen dat er geen effecten zijn van het programma (Vieland e.a., 1991) of zelfs negatieve effecten, waarbij het programma resulteert in hogere hopeloosheid en meer maladaptieve coping bij jongens (Overholser e.a., 1989). Ook in Vlaanderen werd onderzocht of een vormingsmoment van 2 lesuren omtrent suïcidaliteit enig preventief effect kan hebben bij jongeren. Dit onderzoek kon eveneens aantonen dat het programma blijkt te resulteren in een positief effect op de kennis die jongeren hebben omtrent suïcidegerelateerde aspecten en een positief effect op de attitudes omtrent suïcidaal gedrag. Anderzijds bleek het programma geen enkel effect te hebben op het copinggedrag van jongeren alsook op de mate van hopeloosheid, zelfs niet bij jongeren die konden geïdentificeerd worden als zijnde risicojongeren (Portzky & van Heeringen, 2006). Er worden dan ook vragen gesteld bij het gebruik van deze vormingsprogramma s voor jongeren. Enerzijds kan er geargumenteerd worden dat enige kennis over risicofactoren en waarschuwingssignalen van suïcidaal gedrag essentieel is gezien het feit dat heel wat scholen een tragische ervaring hebben met suïcidaal gedrag. Het onderzoek in Vlaanderen toonde ook aan dat 56% van de leerlingen een peer of familielid kennen die suïcidaal gedrag heeft gesteld (Portzky & van Heeringen, 2006). Deze jongeren zouden dan ook op een correcte manier geïnformeerd moeten worden over oorzaken, risicofactoren en waarschuwingssignalen, zodat mogelijke vragen, twijfels of angsten kunnen besproken worden. Anderzijds moeten we er ons van bewust zijn dat deze programma s meestal weinig effect hebben en moeten we ons behoeden voor mogelijke schadelijke effecten. De verwachtingen bij het gebruik van deze programma s moeten dan ook realistisch zijn. Er kan niet verondersteld worden dat een vormingsprogramma, dat zo beperkt is in tijd, de mogelijkheid heeft om belangrijke gedragsveranderingen te induceren. Gezien de duidelijk empirische evidentie voor een relatie tussen suïcidaal gedrag en psychiatrische stoornissen, is het duidelijk dat preventieprogramma s 12 Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden

8 gericht moeten zijn op mentale gezondheid en psychiatrische stoornissen. Er is dan ook meer en meer evidentie dat preventieprogramma s niet enkel moeten focussen op suïcidaliteit, maar breder moeten gaan en zich ook richten tot psychische gezondheid en psychische stoornissen. Deze programma s moeten gericht zijn op het sensibiliseren en vormen van jongeren én het onderwijzend personeel (eventueel ook ouders) over mentale gezondheid en hierbij het bewustzijn verhogen om hulpzoekend gedrag te stimuleren en tegelijkertijd de negatieve attitudes ten opzichte van mentale gezondheidsproblemen en het zoeken van hulp te verminderen. Het sensibiliseren en vormen van jongeren kan maar succesvol zijn wanneer ook rond probleemoplossend gedrag en copingvaardigheden wordt gewerkt met de jongeren via vaardigheidsprogramma s. Met welke preventieprogramma s kan je aan de slag? - Preventieprogramma s gericht op cognitieve en sociale factoren zoals bijvoorbeeld probleemoplossende vaardigheden. - Preventieprogramma s gericht op mentale gezondheid en psychiatrische stoornissen. Voor welke preventieprogramma s ben je best behoedzaam? - screeningsprogramma s. Deze kunnen enkel goed werken indien er ook voldoende doorverwijsmogelijkheden zijn en begeleiding van de leerling kan voorzien worden. - psycho-educatieve programma s specifi ek met betrekking tot zelfdoding. Deze tonen geen eenduidig effect. Ze kunnen positief werken in het verhogen van kennis en bijsturen van attitudes ten aanzien van suïcidepreventie, maar ook negatieve effecten kunnen optreden. Preventie van suïcidaal gedrag bij jongeren vereist dus een combinatie van verschillende methodieken en programma s naar zowel jongeren als onderwijzend personeel. Daarbij wordt best breder gewerkt dan enkel op suïcidaliteit en wordt er eerder een focus gelegd op onderliggende factoren zoals probleemoplossend gedrag, copingvaardigheden, hulpzoekend gedrag en psychische gezondheid. BRONNEN aharonovich, a., Liu, X., Nunes, E., & Hasin, D. (2002). Suicide attempts in substance abusers: Effects of major depression in relation to substance use disorders. American Journal of Psychiatry, 159, Beautrais, a.l., JoyCe, p.r., & MuLDer, r.t. (1996). Risk factors for serious suicide attempts among youths aged 13 through 24 years. Journal of American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 35, CiFFoNe, J. (1993). Suicide prevention : A classroom presentation to adolescents. Social Work, 38, Eenheid voor Zelfmoordonderzoek. Epidemiologische gegevens Pogingen Gent. GouLD, M., JaMiesoN, p., & romer, D. (2003a). Media contagion and suicide among the young. American Behavioural Scientist, 46, GouLD, M., GreeNBerG, t., VeLtiNG, D., & shaffer, D. (2003b). Youth Suicide Risk and Preventive Interventions: A review of the past 10 years. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 42, Harris, e.c., & BarraCLouGH, B. (1997). Suicide as an outcome for mental disorders. A meta-analysis. British Journal of Psychiatry, 170, KaLaFat, J., & elias, M.J. (1994). An evaluation of a school-based suicide awareness intervention. Suicide and Life-Threatening Behavior, 24, KLiNGMaN, a. (1990). Action research notes on developing school staff suicide-awareness training. School Psychology International, 11, MaCLeoD, a.k., rose, G.s., & WiLLiaMs, J.M.G. (1993). Components of hopelessness about the future in parasuicide. Cognitive Therapy and Research, 17, MaDGe, N., HeWitt, a., HaWtoN, K., De WiLDe, e.j., CorCoraN, p., FeKete, s., VaN HeeriNGeN, K., De Leo, D., & ystgaard, M. (2008). Deliberate self-harm within an international community sample of young people: comparative fi ndings from the Child & Adolescent Self-harm in Europe (CASE) Study. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, MaNN, J., WaterNaux, C., Haas, G., & MaLoNe, K. (1999). Toward a clinical model of suicidal behaviour in psychiatric patients. American Journal of Psychiatry, 156, MeLtZer, H.(2001). Treatment of suicidality in schizophrenia. In: The clinical science of suicide prevention, Hendin H. en Mann J. (red.), Annals of the New York Academy of Sciences, vol. 932, New York, NY, US, New York, 2001, p MisHara, B., & ystgaard, M. (2001). Evaluation of the revised Reaching Young Europe Programme in Denmark and Lithuania. London: Befrienders International. orbach i., Bar-JosepH H., & Dror N. (1990). Styles of problem-solving in suicidal individuals. Suicide and Life-Threatening Behaviour, 20, overholser, J., HeMstreet, a., spirito, a., & Vyse, s. (1989). Suicide Awareness Programs in the Schools: Effects of gender and Personal experience. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 28, portzky, G., De WiLDe, e.j., & VaN HeeriNGeN, K. (2008). Deliberate self-harm in young people: differences in prevalence and risk factors between the Netherlands and Belgium. European Child & Adolescent Psychiatry, 17, portzky, G., & VaN HeeriNGeN, C. (2006). Suicide prevention in adolescents: a controlled study of the effectiveness of a school-based psycho-educational programme. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47, portzky, G. (2006). Suicidal behaviour among adolescents: epidemiology, risk factors and prevention. Doctoraatsthesis, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent. portzky, G., audenaert, K., & VaN HeeriNGeN, K. (2005a). Suicide among adolescents. A psychological autopsy study of psychiatric, psychosocial and personalityrelated risk factors. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 40 (11), shaffer, D., GarLaND, a., GouLD,.M, FisHer, p., & trautman, p. (1988), Preventing teenage suicide: a critical review. Journal of the American Academy of Child Adolescent Psychiatry, 27, spirito, a., overholser, J., ashworth, s., MorGaN, J., & BeNeDiCt-DreW,C.(1988), Evaluation of a Suicide Awareness Curriculum for High School students. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 27, sullivan, p. (1995). Mortality in anorexia nervosa. American Journal of Psychiatry, 152, VaNDeN abeele, W. (2005). Preventie van zelfmoord bij jongeren: Onderzoek naar de implementatie van een preventieprogramma in het secundair onderwijs. Licentiaatthesis, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Universiteit Gent. VaN HeeriNGeN,C. (2007). Biologische en genetische oorzaken van suïcidaal gedrag. In: Handboek Suïcidaal gedrag, van Heeringen C. (red.), Utrecht, De Tijdstroom, 2007, p VaN HeeriNGeN, C. (2001). Suicide in adolescents. International Clinical Psychopharmacology, 16, S1-S6. VaN HeeriNGeN, C. (2003). The Neurobiology of suicide and suicidality. Canadian Journal of Psychiatry, 48, VerVaet, M. (2005). Traits and eating disorders: associations with cognitive and behavioural characteristics. Doctoraatsthesis, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Universiteit Gent. VieLaND, V., WHittLe, B., GarLaND, a., HiCKs, r., & shaffer, D. (1991). The impact of curriculum-based suicide prevention programs for teenagers: An 18-month follow-up. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 30, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. preventie.aspx WiLiaMs, M., & pollock, L. (2000). Psychology of suicidal behaviour. In: The international handbook of suicide and attempted suicide, Hawton K. en van Heeringen K. (red.), Chichester, Wiley, 2000, p Sinds 1989 worden in het kader van de WHO/EURO Multicentre Study of Suicidal Behaviour epidemiologische gegevens rond suïcidepogingen verzameld in een aantal regio s verspreid over heel Europa. Sinds 1996 wordt ook de regio Groot Gent opgenomen in deze studie. Figuur 2 toont per leeftijdscategorie het aantal personen dat één of meerdere suïcidepogingen ondernam in 2011, in de regio Groot Gent. We focussen hier enkel op de cijfers voor Gent, omdat deze studie de enige is die rates weergeeft in plaats van absolute cijfers. Rates zijn meer betrouwbare cijfers gezien het aantal suïcidepogingen tegenover het aantal inwoners geplaatst wordt.. 2 De CASE-studie (Child and Adolescent Self-harm in Europe) is een Europese studie uit 2002 waaraan verschillende Europese landen en Australië deelnamen. Voor België en Nederland werden aan 4431 Vlaamse jongeren en 4458 Nederlandse jongeren van 14 tot 17 jaar een vragenlijst voorgelegd waarin onder meer naar het voorkomen van suïcidale gedachten en zelfbeschadigend gedrag gepeild wordt alsook naar de mogelijke risicofactoren hiervoor. Suïcidaal gedrag bij jongeren: inzicht in factoren en preventiemogelijkheden 13

Profiel van de jonge suïcidepoger

Profiel van de jonge suïcidepoger Profiel van de jonge suïcidepoger Eva De Jaegere Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Univeristeit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen Studiedag Schemerjongeren: schaduw én licht 1. Definitie suïcidepoging 2. Suïcidecijfers

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1

Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1 Bijlage 2. Achtergrondinformatie 1 Onderstaande tekst biedt een kort overzicht van recente bevindingen over suïcidaliteit bij jongeren. Voor je aan de slag gaat met het opmaken van een draaiboek suïcidepreventie

Nadere informatie

Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie. G. Portzky

Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie. G. Portzky Suïcidaal gedrag: Omvang van het probleem, oorzaken en risicofactoren, en mogelijkheden tot preventie G. Portzky 1. OMVANG VAN HET PROBLEEM 2.1. Suïcide Suïcide rates in Vlaanderen 2010 (Bron: Vlaams Agentschap

Nadere informatie

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag*

PROGRAMMA 1. INTRODUCTIE AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN. Introductie Epidemiologie 19/12/2014. Introductie Verklarend model voor suïcidaal gedrag* AWEL, IK ZIE HET NIET MEER ZITTEN Kwalitatieve analyse van chatgesprekken, e mailen forumberichten m.b.t. suïcide Eva Dumon Eenheid voor Zelfmoordonderzoek KeKi Research on Stage 9/10/ 14 PROGRAMMA 1.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN:

SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN: SUÏCIDEPREVENTIE IN VLAANDEREN: Eva De Jaegere Preventiemanager VLESP CIJFERS EN FEITEN Zomerschool 2016 VLESP? Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie Partnerorganisatie Vlaamse Overheid Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Ketenzorg voor suïcidaliteit

Ketenzorg voor suïcidaliteit Ketenzorg voor suïcidaliteit Marie Van Broeckhoven Suïcidepreventiewerking DAGG Lommel marie.vanbroeckhoven@dagg-cgg.be Meer onderzoek nodig Sterke evidentie Acties gezondheidszorg Beperking toegang tot

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex

30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag. #SP_reflex 30 maart 2017 Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag #SP_reflex Lancering Vlaamse richtlijn Detectie en Behandeling van Suïcidaal gedrag Basisprincipes in de zorg voor

Nadere informatie

Negatieve wilsverklaring: interpretatieproblemen. Prof. Dr. Patrick Cras Dienst Neurologie Universiteit Antwerpen

Negatieve wilsverklaring: interpretatieproblemen. Prof. Dr. Patrick Cras Dienst Neurologie Universiteit Antwerpen Negatieve wilsverklaring: interpretatieproblemen Prof. Dr. Patrick Cras Dienst Neurologie Universiteit Antwerpen Vraagstelling Voldoet een verklaring in het kader van een geplande zelfmoord aan de definitie

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren

Suïcide bij jongeren serie Beide auteurs zijn werkzaam bij de Unit for Suicide Research van de Universiteit Gent. Correspondentieadres: G. Portzky, Unit for Suicide Research, Universitair Ziekenhuis Gent, De Pintelaan 185,

Nadere informatie

Parnassia Groep Remco de Winter & Karin Slotema

Parnassia Groep Remco de Winter & Karin Slotema Parnassia Groep 30-11- 2017 Remco de Winter & Karin Slotema Kennismaken + epidemiologie Principes voor de omgang met suïcidaal gedrag pauze Systematisch onderzoek van suïcidaal gedrag pauze Beschrijvende

Nadere informatie

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven.

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven. Alix Kuylen Psycholoog intensieve behandeleenheid Susanne Cuijpers Verpleegkundig specialist GGZ Inhoud

Nadere informatie

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden

Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Zelfdoding: acute therapie en psychische preventie Suïcidepogers: motieven en methoden Dr. G. Portzky Prof. C. van Heeringen Suïcidepogingen in Vlaanderen

Nadere informatie

Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen

Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen Suïcidecijfers 2012 Vlaanderen Vlaanderen suïcidecijfers 2012 Er overleden in Vlaanderen 1.114 personen door suïcide in 2012. Wanneer wordt vergeleken met het jaar 2011, overleden in 2012 1% minder mannen

Nadere informatie

1. Situering van het onderzoek 4. 2. Literatuurstudie 6

1. Situering van het onderzoek 4. 2. Literatuurstudie 6 2 1. Situering van het onderzoek 4 1.1. Aanleiding voor het onderzoek 4 1.2. Omschrijving van het onderzoek 5 2. Literatuurstudie 6 2.1. Suïcidaliteit bij jongeren: epidemiologie 6 2.1.1. Suïcides bij

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Suïcidaal gedrag epidemiologie, psychologie en biologie, en behandeling. Prof. dr. C. van Heeringen

Suïcidaal gedrag epidemiologie, psychologie en biologie, en behandeling. Prof. dr. C. van Heeringen Suïcidaal gedrag epidemiologie, psychologie en biologie, en behandeling Prof. dr. C. van Heeringen WHO 2004 de Europese context nu de Europese context toen Kruyt 1960 Suïcide in Vlaanderen SMR, per

Nadere informatie

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op.

Zelfmoordgedachten. Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op. Zelfmoordgedachten Praat over wat je denkt, voelt, ervaart. Praten lucht op. Alles over zelfmoordgedachten Zelfmoordlijn 1813 Die kan je bellen, chatten of mailen als je aan zelfdoding denkt. Op de website

Nadere informatie

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief

Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Verpleegkunde en de preventie van zelfdoding: Een multidisciplinair perspectief Saskia Aerts saskia.aerts@preventiezelfdoding.be 7 november 2017 Klinische vragen Welke uitgangspunten en basisprincipes

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Rondom Suïcide. Nieuwe inzichten over preventie en ondersteuning van nabestaanden. 26 oktober Jos de Keijser

Rondom Suïcide. Nieuwe inzichten over preventie en ondersteuning van nabestaanden. 26 oktober Jos de Keijser Rondom Suïcide Nieuwe inzichten over preventie en ondersteuning van nabestaanden 26 oktober 2016 Jos de Keijser onderdelen Suïcide in Nederland anno 2016 Preventie Richtlijnen Contact maken Impact van

Nadere informatie

DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012

DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012 DE EPIDEMIOLOGIE VAN SUÏCIDEPOGINGEN VLAANDEREN, 2012 E E N H E I D V O O R Z E L F M O O R D O N D E R Z O E K, U N I V E R S I T E I T G E N T E v a De Jaegere In samenwerking met Zorg voor Suïcidepogers

Nadere informatie

MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Klaas Jansen, SPV MetGGZ (voorheen RiaggZuid) FACT-team, Kernteam crisisdienst

MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Klaas Jansen, SPV MetGGZ (voorheen RiaggZuid) FACT-team, Kernteam crisisdienst MDR diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag Klaas Jansen, SPV MetGGZ (voorheen RiaggZuid) FACT-team, Kernteam crisisdienst Inhoud Cijfers Visie op suïcidaal gedrag Diagnostiek en behandeling van

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Adviezen voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky

Adviezen voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky Adviezen voor de detectie en behandeling van suïcidaal gedrag G. Portzky 1. Wat? - situering vh probleem: definiëring en prevalentie suïcidaal gedrag - oorzaken en risicofactoren 1.1. Prevalentie suïcide

Nadere informatie

Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky

Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag. G. Portzky Detectie en behandeling van suïcidaal gedrag G. Portzky 1. Prevalentie suïcidaal gedrag in Vlaanderen 0-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Definities. Suïcide. Suïcidepoging/automutilatie

Definities. Suïcide. Suïcidepoging/automutilatie Programma Definities Suïcide Suïcide is een handeling met een dodelijke afloop, door de overledene geïnitieerd en uitgevoerd, in de verwachting van een potentieel dodelijke afloop, met de bedoeling gewenste

Nadere informatie

GIDS VOOR OUDERS. Zippy s Vrienden. Sociaal-emotioneel leren

GIDS VOOR OUDERS. Zippy s Vrienden. Sociaal-emotioneel leren GIDS VOOR OUDERS Zippy s Vrienden Sociaal-emotioneel leren PARTNERSHIP FOR Good mental health for children - for life www.zippysvrienden.nl Op onze website vindt u uitgebreide informatie over het Zippy

Nadere informatie

Incidentie van suïcidepogingen. Methoden van suïcide(pogingen) Verhoogd risico na een suïcidepoging. Definitie van een suïcidepoging

Incidentie van suïcidepogingen. Methoden van suïcide(pogingen) Verhoogd risico na een suïcidepoging. Definitie van een suïcidepoging Incidentie van suïcidepogingen Naast de hoge incidentie van dodelijke slachtoffers van suïcidaal gedrag vormt het voorkomen van niet-dodelijke suïcidepogingen in België een aanzienlijk probleem. De incidentie

Nadere informatie

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest Ad Kaasenbrood, psychiater/psychotherapeut Congres Een te gekke wijk, Bunnik, 8 November 2017 Psychiatrische ziekten Komen vaak voor Zijn ernstig Zijn duur Zijn complex Verhouden zich tot geestelijke gezondheid,

Nadere informatie

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Wat is een suïcidepreventiebeleid? Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014 Een stappenplan waarin uitgeschreven staat hoe er binnen een organisatie met suïcidaliteit wordt omgegaan en

Nadere informatie

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS

ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS ZORG VOOR JONGE SUÏCIDEPOGERS In opdracht en met de steun van het Vlaams Ministerie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, samenwerking EZO en CGGSP www.zorgvoorsuicidepogers.be 1 VAN WAAR DIT PROJECT? Vlaams

Nadere informatie

prevalentie en risicofactoren

prevalentie en risicofactoren Suïcidaliteit in de Vlaamse gevangenissen: prevalentie en risicofactoren 8 e Vlaams Geestelijke Gezondheidscongres 21 september 2016 Universiteit Gent INLEIDING: algemene populatie 2 Suïcide als ernstig

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2010

Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2010 Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen Inleiding Op de gezondheidsconferentie van december 2 werd een Vlaamse gezondheidsdoelstelling zelfdoding (en depressie) geformuleerd, die goedgekeurd werd

Nadere informatie

DE PLAATS VAN EEN DRAAIBOEK BIJ SUÏCIDEPREVENTIE OP SCHOOL

DE PLAATS VAN EEN DRAAIBOEK BIJ SUÏCIDEPREVENTIE OP SCHOOL Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode DE PLAATS VAN EEN DRAAIBOEK BIJ SUÏCIDEPREVENTIE OP SCHOOL EEN SINGLE CASE STUDY IN HET REGULIER SECUNDAIR ONDERWIJS Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Suicidaal gedrag bij jongeren

Suicidaal gedrag bij jongeren Suicidaal gedrag bij jongeren Voorkomen RINO 15 december 2016 Ad Kerkhof Suïcide in Nederland : 1980-2015 absolute aantallen 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1982 1986 1990 1994 1998 2002

Nadere informatie

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS Dr. Berno van Meijel Lector GGZ-verpleegkunde Hogeschool INHOLLAND Congres Zorg voor mensen met

Nadere informatie

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten- Publiekssamenvatting PRISMO - De eerste resultaten- Inleiding In maart 2005 is de WO groep van de Militaire GGZ gestart met een grootschalig longitudinaal prospectief onderzoek onder militairen die werden

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg

Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Wat is depressie? Oorzaak, omvang, gevolg Prof. Dr. Brenda Penninx Vakgroep psychiatrie / GGZ ingeest Neuroscience Campus Amsterdam Mental Health EMGO+ Institute for Health and Care Research b.penninx@vumc.nl

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn

Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn Suïcidepreventie in Vlaanderen: actieplan en multidisciplinaire richtlijn Eva Dumon en Saskia Aerts info@vlesp.be 1 maart 2018 VLAAMS EXPERTISECENTRUM SUÏCIDEPREVENTIE Het aantal zelfdodingen in Vlaanderen

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Middelengebruik: Cannabisgebruik

Middelengebruik: Cannabisgebruik Middelengebruik: Cannabisgebruik Inleiding Cannabisgebruik geeft zowel gezondheidsrisico s, psychosociale gevolgen als wettelijke consequenties 1,2. Frequent gebruik van cannabis wordt geassocieerd met

Nadere informatie

Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2006

Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2006 Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 6 Inleiding Op de gezondheidsconferentie van december 2 werd een nieuwe Vlaamse gezondheidsdoelstelling geformuleerd, die goedgekeurd werd in december 6.

Nadere informatie

Kan correcte berichtgeving. C. van Heeringen

Kan correcte berichtgeving. C. van Heeringen Kan correcte berichtgeving suïcide ïid voorkomen? G.Portzky C. van Heeringen Inhoud Wetenschappelijke evidentie effect media? Negatief (Werther) effect Positief (Papageno) effect Mogelijke mechanismen?

Nadere informatie

Suïcide en suïcidepreventie

Suïcide en suïcidepreventie Suïcide en suïcidepreventie D. Linszen, psychiater Suïcide(preventie), de rol van verpleegkundigen en verzorgenden Reehorst, Ede 2017 Amsterdam First Episode Study: Critical Period RCT (1998-2007): relapse

Nadere informatie

PITSTOP SUÏCIDE TRAINING

PITSTOP SUÏCIDE TRAINING PITSTOP SUÏCIDE TRAINING 2017 1 PITSTOP SUÏCIDE TRAINING Herziening Pitstop tbvde ParnassiaGroep, bewerking door N.Kool-Goudzwaard december 2016 21-4- 2017 Trainers: Remco de Winter en Nienke Kool 2 Programma

Nadere informatie

Zorg voor jonge suïcidepogers

Zorg voor jonge suïcidepogers Zorg voor jonge suïcidepogers Heldere communicatie in de ketenzorg Marie Van Broeckhoven / Peter Emmery 24 april 2013 Iemand die er over spreekt, doet het niet. Waar Niet waar Iemand die er over spreekt,

Nadere informatie

Suïcide bij ouderen in Nederland

Suïcide bij ouderen in Nederland Suïcide bij ouderen in Nederland 19-27 AJFM Kerkhof ajfm.kerkhof@psy.vu.nl www.kerkhofpsychotherapie.nl Afdeling Klinische Psychologie Vrije Universiteit Amsterdam 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 19 196 Suïcide

Nadere informatie

Ontwikkelen van een richtlijn voor het beoordelen van het risico van suïcide

Ontwikkelen van een richtlijn voor het beoordelen van het risico van suïcide Ontwikkelen van een richtlijn voor het beoordelen van het risico van suïcide Bert van Hemert Madeleine van der Velden Remco de Winter Discussiegroep Parnassia - Den Haag Bureau 24-uurszorg Crisisdienst

Nadere informatie

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk

Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Suïcidaliteit Screening, risicotaxatie en preventie Symposium huisarts en poh-ggz samen sterk Ietje de Vries John Pot Aanhaken of afhaken! Programma Informatie suïcide: feiten en cijfers Suïcidaal proces

Nadere informatie

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak

Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak 1 Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak Masterclass Amsterdam NAP Stefaan Boel 11 januari 2017 2 3 4 Zelfdoding is een permanente

Nadere informatie

1. Epidemiologie 1.1. Global suicide rates

1. Epidemiologie 1.1. Global suicide rates Studiedag Asster, DAGG en CGG-SP 4 mei 2017 Goingviral: epidemiologie van suïcide en algemene preventie G. Portzky 1. Epidemiologie 1.1. Global suicide rates WHO, 2015: 788.000 suïcides in 2015 (10.7/100.000

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Ik wil dood suïcidaliteit

Ik wil dood suïcidaliteit Ik wil dood suïcidaliteit bij jongeren Mark De Bock Anneleen Franssens Annelies Kog Klinisch psychologen en orthopedagogen, psychotherapeuten UKJA Waar of niet waar? De meeste zelfmoorden gebeuren impulsief

Nadere informatie

Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC

Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC Automutilatie Wat moet ik hiermee? Joost Verhelst, Arts-Onderzoeker afd. Heelkunde Erasmus MC Casus Man 35 jr Vg) depressie (2x mislukte relaties), groot gezin Last van stemmen in zijn hoofd Met een scheermes

Nadere informatie

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide?

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide? Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide? 12 mei 2017 REMCO DE WINTER WWW.SUICIDALITEIT.NL Inhoud Wie en waar? vragen Uit de praktijk Cijfers Nederlandse situatie internationale vergelijking

Nadere informatie

Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven

Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven Kan het gebruik van vragenlijsten suïcide voorkomen? Prof. Dr. Ronny Bruffaerts UPC-KULeuven 42-82% daling in opnameduur voor psychotische stoornissen, 1989-1995 63% minder psychiatrische bedden in de

Nadere informatie

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos Bijlage 2 Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos A1 Uitbrengen jaarkrant A2 Advertentie huis aan huis bladen A3 Consultatie B1 Brochures

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Mentale gezondheid bij jongeren in Vlaanderen 2014

Mentale gezondheid bij jongeren in Vlaanderen 2014 Resultaten HBSC 1 mentale gezondheid Mentale gezondheid bij jongeren in Vlaanderen 1 Inleiding Op de gezondheidsconferentie in december 2 werd een Vlaamse gezondheidsdoelstelling zelfdoding (en depressie)

Nadere informatie

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater

Risicotaxatie Suïcidaliteit. Suïcide en suïcidepogingen. Aantallen. 345 suïcidepogingen. Middel. Dr. Bert van Hemert, psychiater Risicotaxatie Suïcidaliteit Dr. Bert van Hemert, psychiater Zorgservice Bureau 24 uurszorg Opleiding Sociale Psychiatrie 1/30 2/30 Aantallen Suïcide en suïcidepogingen Suïcidegedachten Suïcidepoging bevolking

Nadere informatie

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks

Gatekeeper training. 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeeper training 08-10- 2014 workshop Trainer: Gerrie Hendriks Gatekeepers Jullie gaan deuren openen naar hulp voor mensen die gevaar lopen zichzelf wat aan te doen waarom 1600 suïcides per jaar waarvan

Nadere informatie

Facts & Figures: Slachtofferschap van (cyber)pesten

Facts & Figures: Slachtofferschap van (cyber)pesten Facts & Figures: Slachtofferschap van (cyber)pesten 1. Inleiding Erbij horen is een diepgewortelde menselijke behoefte. Opgroeiende tieners richten zich daarvoor doorgaans tot leeftijdsgenoten in hun onmiddellijke

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

MHFA Nederland

MHFA Nederland MHFA Nederland www.mhfa.nl ~Mental Health First Aid~ Evelien Wagemakers MHFA Midden Westelijk Utrecht Gerard de Valk en Wieteke Vermeulen Kennis- en Participatiefestival, 24 mei 2018 Even voorstellen Evelien

Nadere informatie

OInleiding1c Psychische ongezondheid Psychische problemen Ervaren gezondheid Eenzaamheid

OInleiding1c Psychische ongezondheid Psychische problemen Ervaren gezondheid Eenzaamheid OInleiding 1 c Depressie is één van de belangrijkste psychische stoornissen waar met preventie gezondheidswinst is te behalen. Depressie is daarom als landelijk speerpunt gekozen. In deze factsheet zal

Nadere informatie

Acceptance and Commitment Therapy bij kanker

Acceptance and Commitment Therapy bij kanker Acceptance and Commitment Therapy bij kanker Waardenvol Leven & Levenseinde Datum: 13042017 Door: Tim Batink PhDcandidate Maastricht University GZpsycholoog i.o., Gedragstherapeut & ACTsupervisor Ucenter

Nadere informatie

Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren

Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren Module Adolescent 2de jaar Leefstijl en psychosociale gezondheid Suïcide bij jongeren Dr. G. Portzky Eenheid voor Zelfmoordonderzoek Universiteit Gent Prof. Dr. C. van Heeringen Inhoud Inleiding Definiëring

Nadere informatie

Mental Health First Aid Eerste hulp bij psychische problemen

Mental Health First Aid Eerste hulp bij psychische problemen Mental Health First Aid Eerste hulp bij psychische problemen Catherine van Zelst Nicole van Erp Trimboscongres Een te gekke wijk 8 november 2017 Inhoud workshop Wat is MHFA? Het belang van MHFA Onderzoek

Nadere informatie

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014 Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)

Nadere informatie

GEESTIG GEZOND OP DE PLANKEN

GEESTIG GEZOND OP DE PLANKEN GEESTIG GEZOND OP DE PLANKEN AANDACHTSPUNTEN BIJ HET GEBRUIK VAN TONEELVOORSTELLINGEN IN DE SCHOOLCONTEXT Zelfmoord is een belangrijk maatschappelijk probleem. In Vlaanderen overlijden er gemiddeld drie

Nadere informatie

ZELFDODING OP DE WERKVLOER PRE EN POSTVENTIE

ZELFDODING OP DE WERKVLOER PRE EN POSTVENTIE ZELFDODING OP DE WERKVLOER PRE EN POSTVENTIE IMPOSSIBLE IS NOTHING. Nico De fauw Psycholoog Beleidsmedewerker Voorzitter Werkgroep Verder www.passant.be www.werkgroepverder.be WELZIJN OP HET WERK Welzijnswet

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

DE EFFECTIVITEIT VAN ONLINE EN OFFLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE VOOR SUÏCIDE PREVENTIE

DE EFFECTIVITEIT VAN ONLINE EN OFFLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE VOOR SUÏCIDE PREVENTIE DE EFFECTIVITEIT VAN ONLINE EN OFFLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE VOOR SUÏCIDE PREVENTIE SPREKER: JASPER WIEBENGA FUNCTIE: PROMOVENDUS & PSYCHOLOOG, AFDELING PSYCHIATRIE, GGZ INGEEST & VUMC VAN BLENDED

Nadere informatie

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) Definitie consensus groep EPA¹ - Sprake van psychische stoornis

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

SUICIDALITEIT BIJ GEDETINEERDEN

SUICIDALITEIT BIJ GEDETINEERDEN VAKGROEP CRIMINOLOGIE, STRAFRECHT EN SOCIAAL RECHT INSTITUTE FOR INTERNATIONAL RESEARCH ON CRIMINAL POLICY SUICIDALITEIT BIJ GEDETINEERDEN LOUIS FAVRIL // LOWLANDS SUICIDE RESEARCH MEETING PREVALENTIE

Nadere informatie

Zelfdoding en preventie in Vlaanderen

Zelfdoding en preventie in Vlaanderen Zelfdoding en preventie in Vlaanderen Kirsten Pauwels, directeur Centrum ter Preventie van Zelfdoding; Ekke Muijzers, stafmedewerker Centrum ter Preventie van Zelfdoding; Patrick Vanderreydt, stafmedewerker

Nadere informatie

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Richtlijnen Casus IDDT Richtlijnen, wat zeggen ze niet! Richtlijnen Dubbele Diagnose, Dubbele hulp (2003) British

Nadere informatie

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L.

When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. When Things are Getting out of Hand. Prevalence, Assessment, and Treatment of Substance Use Disorder(s) and Violent Behavior F.L. Kraanen Samenvatting Criminaliteit is een belangrijk probleem en zorgt

Nadere informatie

Voorkomen van. bij suïcidaliteit. Rol huisar ts. Vervolg Trimbos, Preventie. Voorkomen van suïcide

Voorkomen van. bij suïcidaliteit. Rol huisar ts. Vervolg Trimbos, Preventie. Voorkomen van suïcide Suïcidaliteit Voorkomen van suïcidaliteit Remco de Winter: introductie Bert van Hemert: workshop met mindmapping mindmapping Voorkomen van suïcidaliteit Trimbos instituut iov Min. VWS Vermindering van

Nadere informatie

Suïcidepogers opvangen

Suïcidepogers opvangen Suïcidepogers opvangen Lessen uit de praktijk www.zorgvoorsuïcidepogers.be Rita.vanhove@dagg-cgg.be Samen zorgen voor suïcidepogers Wat is cruciaal in de zorg voor suïcidepogers? Samen zorgen voor suïcidepogers

Nadere informatie

Suïcidepreventie. Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online

Suïcidepreventie. Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online Suïcidepreventie Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online Missie en visie @113 Taboe op praten over zelfmoord doorbreken Drempels bij zoeken en vinden van hulp verlagen Landelijk

Nadere informatie

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN S TELLEN VOOR GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN EVEN VOORSTELLEN.. M A RIE - L OTTE VA N BEVEREN K L I N I S C H P S YCHOLOOG, D OCTORAATSSTUDENT M A RIELOTTE.VA N B EVEREN@UGENT.BE DE ADOLESCENTIE

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo Inleiding Geconfronteerd worden met geestelijke gezondheidsproblemen is niet gemakkelijk. Erover praten is vaak al even moeilijk. Het taboe dat rust op psychische aandoeningen is nog lang de wereld niet

Nadere informatie

Samenvatting 181. Samenvatting

Samenvatting 181. Samenvatting Samenvatting 179 180 Samenvatting 181 Samenvatting Depressie is een veel voorkomende psychische aandoening die leidt tot beperkingen in het sociale, emotionele en fysieke functioneren en een grote invloed

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Jongeren en Gezondheid 2014 : Studie Algemeen De studie Jongeren en Gezondheid maakt deel uit van de internationale studie Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC), uitgevoerd onder toezicht van

Nadere informatie