tal Gemeente Delft ZUll VERLONDEN Geachte leden van de raad,

Transcriptie

1 Programma's en Projecten tal Gemeente Delft bezoekadres: Stationsplein BV Delft IBAN NL21 BNGH t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de leden van de gemeenteraad Behandeld door Peter de Jong Telefoon pdjong@delft.n1 Internet Telefoon VERLONDEN ZUll Datum Ons kenmerk uw brief van Onderwerp evaluatie Wro-coordinatieregling Uw kenmerk Bijlage 2 Geachte leden van de raad, lnleiding In de "Wro-coordinatieregeling" is het voor gemeenten mogelijk gemaakt om verschillende ruimtelijke besluiten, zoals het verlenen van een omgevingsvergunning en eventueel andere daarmee samenhangende vergunningen te co6rdineren met de herziening van een bestemmingsplan. De regeling maakt een relatief snelle planologische procedure mogelijk aangezien een ontwerp-omgevingsvergunning en een daarmee verband houdend ontwerp-bestemmingsplan tegelijkertijd ter inzage worden gelegd. Het vaker toepassen van de Wro-coordinatieregeling sluit goed aan bij de onlangs door u vastgestelde Woonvisie en de daarin aangegeven ontwikkelopgave in de komende decennia: de bouw van ca binnenstedelijke woningen. Aanleiding De Wro-coordinatieregeling is onlangs in Delft toegepast bij de projecten AH/Martinus Nijhoflaan en de parkeergarage Reinier de Graaf Gasthuis. U hebt toen in aparte besluiten voor deze projecten de regeling van toepassing verklaard. In het kader van de herontwikkeling van de Lidl aan de Griegstraat heeft de Lidl ons in de zomer van 2016 verzocht om ook in dit project de genneentelijke coordinatieregeling toe te passen. In september 2016 hebben wij daarom ook voor dit project een raadsvoorstel aan u voorgelegd. In dat voorstel boden wij tevens aan om de toepassing van de coordinatieregeling te evalueren en u medio 2017 een evaluatie voor te leggen met een voorstel erbij hoe om te gaan met deze regeling. Inhoud evaluatie Bijgaand bieden wij de evaluatie aan. De evaluatie is onlangs door een ambtelijke projectgroep uitgevoerd waarbij een beschrijving is opgesteld van de toepassing van de regeling in de verschillende projecten. Ook zijn een twaalftal interviews afgenomen van betrokken interne stakeholders, ontwikkelaars, insprekers en indieners van zienswijzen of beroep. Vervolgens is de toepassing van de regeling onderzocht, waarbij een vergelijking is gemaakt met enkele andere steden die een verordening

2 Datum hebben voor toepassing van de regeling. Uit de evaluatie komt het volgende naar voren: Bijna alle respondenten in de interviewronde hebben te kennen gegeven de gemeenteraad te willen adviseren de regeling vaker toe te passen; De ervaringen in de geraadpleegde gemeentes zijn positief; Toepassing van de coordinatieregeling leidt veelal tot vergroting van de transparantie van de ruimtelijke procedure en de toepassing daarvan; Toepassing van de coordinatieregeling betekent in veel gevallen een verkorting van de doorlooptijd van het totale proces van planvoorbereiding; Een bredere toepassing van de coordinatieregeling sluit goed aan bij de uitgangspunten van de `regie-gemeente' en bij komende ontwikkelingen rond de nieuwe omgevingswet. Vervolg Wij vertrouwen erop dat u met bijgaande evaluatie en deze brief voldoende bent geinformeerd. Eind 2017 zullen wij een Wro-coordinatieverordening ter vaststelling aan u voorleggen. Dit betekent dat u dan niet meer apart per project hoeft te besluiten dat de Wro-coordinatieregeling wordt toegepast. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Delft, 7-7?, burgemeester L.B. Harpe Lb. secretaris rs. T.W. Andriessen Ls. Bijlage: Nota Evaluatie Wro coordinatieregeling dd. 01 juni /2

3 Programma's en Projecten Doorkiesnummers: Aan college van Burgemeester en Wethouders Afschrift aan Datum Nota Onderwerp evaluatie WRO coordinatieregeling Ons kenmerk Opsteller Peter de Jong Bijlage Geacht college, Aanleiding De Wro-coordinatieregeling is in 2015/2016 toegepast bij de projecten AH/Martinus Nijhoflaan en de parkeergarage Reinier de Graaf Gasthuis. In het kader van de herontwikkeling van de Lidl aan de Griegstraat heeft de Lidl de Gemeente Delft in de zomer van 2016 verzocht om de gemeentelijke coordinatieregeling ook in dit project toe te passen. Daartoe hebt u in september 2016 ook voor dit plan een raadsvoorstel aan de gemeenteraad voorgelegd. U hebt daarbij de gemeenteraad aangeboden om de toepassing van de coordinatieregeling te evalueren en medio 2017 een evaluatie voor te leggen met een voorstel erbij hoe om te gaan met de regeling. Een bredere toepassing van de coordinatieregeling sluit ook goed aan bij de nadien door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie en de daarin aangegeven ontwikkelopgave voor de komende decennia: de bouw van ca binnenstedelijke woningen. Samenvatting De evaluatie is door een ambtelijke projectgroep uitgevoerd waarbij een beschrijving is opgesteld van de toepassing van de regeling in de verschillende projecten. Ook zijn interviews afgenomen van hierbij betrokken interne stakeholders, ontwikkelaars, insprekers en indieners van zienswijzen of beroep. Vervolgens is een doorkijk gegeven naar een toepassing van de regeling, waarbij een vergelijking is gemaakt met enkele andere steden die een verordening hebben voor toepassing van de regeling. Omdat 75% van de respondenten in de interviewronde positief (17 /0 neutraal) is over het vaker toepassen van de regeling en de ervaringen met de regeling in de geraadpleegde gemeentes positief zijn, wordt geadviseerd om de coordinatieregeling te blijven toepassen wanneer ontwikkelende partijen dit wensen of ermee instemmen en wanneer dit ambtelijk wenselijk of uitvoerbaar wordt geacht. Een bredere toepassing van de coordinatieregeling sluit naast de ontwikkelopgave ook goed aan bij de uitgangspunten van de `regiegemeente' en bij komende ontwikkelingen rond de nieuwe omgevingswet.

4 Gelet op de succesvolle praktijk en positieve reacties wordt geadviseerd om in Q een Wro-coordinatieverordening voor te bereiden en eind 2017 ter vaststelling aan de gemeenteraad voor te leggen. In deze verordening moet in ieder geval worden vastgelegd: Bij wie het primaat wordt gelegd om te bepalen dat de regeling wordt toegepast (voorstel is zowel bij ontwikkelende partijen als ambtelijk);. De categorieen waarbij en voorwaarden waaronder coordinatie wel en niet kan worden toegepast; Dat toepassing van de regeling betekent dat aan de voorkant van de procedure door ontwikkelende partijen meer dan bij afzonderlijke procedures moet worden gelnvesteerd in planvorming, communicatie en afstemming. Wro-coordinatieregeling Onder "Wro-coordinatieregeling" wordt verstaan de regeling zoals opgenomen in artikel 3.30 e.v. Wro. In deze regeling is het voor gemeenten mogelijk gemaakt om het verlenen van een omgevingsvergunning (en eventueel andere daarmee samenhangende vergunningen) te coordineren met de herziening van een bestemmingsplan. De voorbereiding van de omgevingsvergunning en de rechtsbeschernning volgen dan de procedure van de herziening van een bestemmingsplan. Met coordineren bedoelt de wetgever dat besluiten die met elkaar samenhangen in een project in een procedure worden voorbereid. De procedures voor de omgevingsvergunning(en) en voor (de herziening van) het bestemmingsplan worden dus geconnbineerd tot een procedure. De regeling maakt een relatief snelle planologische procedure mogelijk aangezien de ontwerp-omgevingsvergunning en het ontwerp-bestemmingsplan tegelijkertijd ter inzage worden gelegd. Per project moet bekeken worden of de regeling kan worden toegepast, tenzij daarvoor een verordening is vastgesteld. Toepassing van de regeling is in ieder geval alleen mogelijk als het bouwplan volledig is uitgewerkt en er tevens bij de gemeente door ontwikkelende partijen een volledige aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. Dit laatste kan voor ontwikkelende partijen een belemmering zijn omdat zij aan de voorkant van de procedure moeten investeren in de uitwerking van een bouwplan, zonder dat zekerheid is over de planologische basis van de ontwikkeling. Belanghebbenden en raadsleden hebben bij toepassing van de coordinatieregeling het voordeel dat ze bij de beoordeling van het bestemmingsplan tegelijkertijd de details van de bijbehorende bouwaanvraag kunnen zien, wat de transparantie van het ruimtelijk beleid kan vergroten. De bevoegdheden van de gemeenteraad blijven verder ongewijzigd in vergelijking met een situatie met aparte procedures. Toepassing van de regeling De regeling is in Delft tot eind Q toegepast in de projecten AH/Martinus Nijhoflaan, parkeergarage Reinier de Graaf Gasthuis en Lidl/Griegstraat. Hieronder volgt een korte beschrijving per project: AH/Martinus Nijhoflaan: Het bouwplan voor de Martinus Nijhofflaan omvat de herontwikkeling van de bestaande AH-vestiging met parkeerdek. De herontwikkeling (eerste fase) voorziet in de 2/7

5 nieuwbouw van een AH-XL vestiging met bijbehorende voorzieningen op de begane grond, een inpandige parkeergarage op de 1e en 2de verdieping en maximaal 59 appartementen op de 3e t/m 6e verdieping. Het bestemmingsplan 'Albert Heijn locatie Martinus Nijhofflaan' is ruimer van opzet en biedt ook de planologische basis voor fase 2 (detailhandel begane grond, 1e en 2de verdieping uitbreiding parkeergarage en vanaf de 3de verdieping woningbouw). In dat verband is in het oostelijk deel van het plangebied een bouwvlak opgenomen. De maximale bouwhoogte in dat bouwvlak is 63 meter. Parkeergarage Reinier de Graaf Gasthuis: Het bouwplan voor de parkeergarage omvat de ontwikkeling van de nieuwe parkeergarage achter het Reinier de Graaf gasthuis. Het vastgestelde bestemmingsplan is ruimer dan de garage uit de aanvraag omgevingsvergunning (bouwhoogte). Lidl/Griegstraat: Het bouwplan voor de Lidl omvat de ontwikkeling van een nieuw te bouwen Lidl supermarkt. Deze supermarkt wordt gerealiseerd ter plaatse van de huidige Lidl en enkele winkels op het Verdihof. De nieuwe Lidl wordt groter en gemoderniseerd. Interviews Er zijn in totaal 12 interviews gehouden met bij de regeling betrokken interne stakeholders, ontwikkelaars, insprekers en indieners van zienswijzen of beroep. Voor een volledig overzicht van de resultaten wordt verwezen naar de bijlage. In de interviews zijn vragen gesteld over de volgende aspecten: ervaring met de regeling en ervaring met inspraak; evt. vergroting van de transparantie van (ruimtelijke) planvorming en verbetering van de inspraakmogelijkheden voor burgers en bedrijven bij toepassing van de regeling; evt. verkorting van de voorbereidingstijd en besparing op kosten van projecten (vanaf initiatief t/m start bouw) bij toepassing van de regeling; oordeel over gecombineerde beroepsprocedure bij toepassing van de regeling; wenselijkheid van een bredere toepassing en aandachtspunten bij een bredere toepassing van de regeling. De antwoorden zijn hieronder samengevat: 1. ervaring met inspraak: bijna alle respondenten geven aan ervaring te hebben met inspraak op ruimtelijke procedures voor bouwplannen. Het merendeel vindt de snellere procedure het belangrijkste verschil tussen de coordinatieregeling en het volgen van aparte procedures. Ook geeft men aan dat de gevolgen beter zijn in te schatten omdat het ontwerp in een vroeger stadium verder uitgewerkt is; 2. vergroting van de transparantie van (ruimtel(ke) planvorming: driekwart van de respondenten is het hiermee eens. Enkele respondenten geven aan dat de transparantie gelijk blijft. Degenen die aangeven dat de transparantie groter wordt, zeggen dat dat komt omdat zicht op zowel het bestemmingsplan als de vergunning duidelijker is. Ook geeft men aan dat het bouwplan duidelijkheid 3/7

6 geeft en dat de procedure overzichtelijker is omdat de ontwerpstukken tegelijk ter inzage ligt. Degenen die vinden dat de transparantie gelijk blijft, geven aan dat de ter inzage gelegde informatie gelijk is, maar zeggen wet dat het goed is dat de burger zich maar een keer hoeft te verdiepen in de plannen; 3. verkorting van de voorbereidingstijd voor alle procedures (vanaf initiatief t/m start bouw): ongeveer drie kwart van de respondenten vindt dat de voorbereidingstijd korter wordt. Een minderheid (een kwart) vindt dat dat niet het geval is. Zij wijzen erop dat het onderling afstemmen van het bestemmingsplan en de bouwplannen meer of in ieder geval evenveel tijd kost in vergelijking met aparte procedures. De eerstgenoemden wijzen erop dat de proceduretijd korter is. De geschatte ctijdwinst' loopt afhankelijk van de situatie per projectuiteen van ca. 2 tot 24 maanden. 4. verbetering van de inspraakmogelijkheden voor burgers en bedrijven: iets minder dan drie kwart van de respondenten vindt dat de inspraakmogelijkheden en betrokkenheid beter worden. Een minderheid (een kwart) vindt dat dat niet het geval is en enkelen vinden dat er geen verschil is. De `voorstanders' geven aan dat er bij de presentatie van de plannen meer kwaliteit wordt geleverd en dat er meer inspraak mogelijk is op de uitgewerkte plannen; de legenstanders' wijzen erop dat er maar een keer kan worden ingesproken; 5. oordeel over gecombineerde beroepsprocedure: bijna alle respondenten zijn hier positief over. Men wijst er op dat de coordinatieregeling efficienter is en sneller duidelijkheid geeft of de te nemen besluiten de rechterlijke toets kunnen doorstaan; 6. besparing op kosten van projecten: iets minder dan drie kwart vindt dat er sprake is van kostenbesparing in verband met een kortere doorlooptijd en minder bezwaarmogelijkheden. De geschatte besparing ligt echter erg uiteen: van 500,- tot ,-; 7. wenselijkheid van toepassing van de regeling: respondenten geven aan dat de regeling wenselijk is wan neer het bouwplan at concreet is en wanneer er sprake is van plannen met een grote impact. Toepassing van de regeling is volgens enkelen niet wenselijk als de plannen klein qua omvang zijn of nog niet voldoende duidelijk; 8. ervaring met de regeling: Driekwart van de respondenten heeft positieve ervaringen met de regeling; de rest heeft voornamelijk een `neutrale' (dus geen negatieve) ervaring; 9. aandachtspunten bij een bredere toepassing: De volgende aandachtpunten worden genoemd (in afnemende belangrijkheid): o goede samenwerking tussen partijen binnen en buiten de Genneente Delft o brede communicatie en voorlichting over de brede toepassing van de regeling o discussie in een keer voeren op basis van de juiste stukken; o toepassing van de regeling zou facultatief moeten zijn Vergelijking met andere steden Voor de projecten waarbij coordinatie wordt toegepast, wordt voor elk project afzonderlijk een besluit gevraagd van de gemeenteraad. Met dit 4/7

7 raadsbesluit kunnen de verschillende besluiten gecoordineerd worden onder de Wro-coordinatieregeling. Er zijn verschillende gemeenten in Nederland die een verordening (veelal aangeduid als Wro-coordinatieverordening) hebben laten vaststellen. Met een dergelijke verordening zijn afzonderlijke raadsbesluiten niet noodzakelijk am verschillende besluiten voor een project te coordineren. Met een verordening wordt coordinatie mogelijk als het project onder de genoemde categorie of voorwaarden valt mogelijk. Van de gemeentes die een verordening hebben vastgesteld voor toepassing van de Wrocoordinatie-regeling is contact geweest met de volgende steden: Woerden; Utrecht; Zoetermeer. Er is een globale inventarisatie gemaakt van wat de ervaringen met de regeling zijn in deze steden. De resultaten hiervan zijn de volgende: Inhoud verordeningen: De verordeningen van de drie genoemde gemeenten hebben veel raakvlakken met elkaar en komen grotendeels overeen. Kart samengevat houden de verordeningen het volgende in: Allereerst is aangegeven welke ruimtelijke instrumenten (bestemmingsplan, een uitwerkingsplan of een wijzigingsplan), vast te stellen met het besluit over eon of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen geco6rdineerd kunnen worden; Daarnaast is aangegeven welke besluiten (naast een omgevingsvergunning of afwijking) betrokken kunnen worden in de coordinatie. Gekozen is voor een formulering waarbij het college de coordinatie stimuleert; Ten slotte worden categorieen omschreven waarbij coordinatie is uitgesloten. De verordening van Utrecht geeft specifiek aan welke type projecten gecoordineerd kunnen worden. De strekking hiervan is iets ruimer dan die van Woerden: oak de vergunning van archeologische monumentenzorg en riolering kunnen gecoordineerd worden. In Zoetermeerse verordening staat dat het primaat am de coordinatieregeling toe te passen bij de aanvrager ligt en niet bij de gemeente. Woerden: De gemeente Woerden heeft sinds maart 2012 een Wrocoordinatieverordening. Ervaringen: De gemeente Woerden heeft een Wro- coordinatieverordening opgesteld am slagvaardiger op te treden in ruimtelijke projecten door niet voor elk project dat men wil co6rdineren een afzonderlijk raadsbesluit te vragen. Door de verordening kan de gemeente Woerden ambtelijk de keuze maken in welke projecten de coordinatieregeling toegepast kan worden. Utrecht: De gemeente Utrecht heeft sinds juli 2009 een coordinatieverordening. 5/7

8 Ervaringen: Een aanvrager kan aangeven of hij wil coordineren en in veel gevallen gebeurt dat met in het achterhoofd dat daarmee tempo komt in de afhandeling na vaststelling van het bestemmingsplan in geval van beroep. In overleg met ontwikkelaar wordt aangegeven of de Wrocoordinatieverordening toegepast kan worden. Dit gebeurt niet zo zeer voor grote gebiedsontwikkelingen maar vooral voor binnenstedelijke won ingbouwontwikkeling. Voor deze projecten geldt wel dat hiervoor een stedenbouwkundig plan van eisen of bouwenveloppe is geaccordeerd. De meerderheid van de ontwikkelbestemmingsplannen in Utrecht wordt overigens op die manier gemaakt. Utrechtse raadsleden vinden het prettig om te zien dat een ontwikkelaar meteen na vaststelling van het bestemmingsplan gaat beginnen met bouwen. Omwonenden en andere belanghebbende zijn ook enthousiast omdat het de transparantie verhoogt. Ambtelijk vereist de toepassing van de regeling aan de voorkant wel meer afstemming en intensiever contact met de ontwikkelaar om de aanvraag op het bestemmingsplan goed op elkaar af te stemmen. Maar tijdens de formele procedure verdient zich dit qua tijd en kosten terug. Zoetermeer: Ook de gemeente Zoetermeer heeft een coordinatieverordening, sinds juli Ervaringen: De ervaringen met de WRO-coordinatieverordening in Zoetermeer zijn positief. Het primaat om een project te coordineren via de Wrocoordinatieverordening ligt in Zoetermeer bij de aanvrager. Dit betekent dat men schriftelijk een beroep kan doen op de Wro-coordinatieverordening. Voorwaarde om de Wro- coordinatieverordening toe te passen is wel dat er financiele zekerheid is voor het project, bijvoorbeeld door middel van het afsluiten van een anterieure overeenkonnst. In Zoetermeer blijkt dat voor de burgers de transparantie van de procedure wordt verhoogd en dat dit niet ten koste gaat van inspraakmogelijkheden. Ambtelijk zijn de ervaringen ook positief. Het vraagt wel een goede afstemming en intensief contact tussen verschillende afdelingen. Als een aanvrager een verzoek indient om de Wro-coordinatieverordening toe te passen, kan het project gecoordineerd worden. Conclusies en aanbevelingen De projectgroep adviseert positief over een bredere toepassing van de Wrocoordinatieregeling bij ruimtelijke projecten. De coordinatieregeling kan worden toegepast wanneer ontwikkelende partijen dit wensen of ermee instemmen en wanneer dit ambtelijk wenselijk of uitvoerbaar wordt geacht. De overwegingen hierbij zijn de volgende: Bijna alle respondenten in de interviewronde hebben te kennen gegeven de gemeenteraad te willen adviseren de regeling vaker toe te passen; De ervaringen in de geraadpleegde gemeentes zijn positief; Toepassing van de coordinatieregeling leidt veelal tot vergroting van de transparantie van de ruimtelijke procedure en de toepassing daarvan; 6/7

9 Toepassing van de coordinatieregeling betekent in veel gevallen een verkorting van de doorlooptijd van het totale proces van planvoorbereiding; Toepassing van de coordinatieregeling sluit naast de ontwikkelopgave goed aan bij de uitgangspunten van de `regiegemeente' en bij komende ontwikkelingen rond de nieuwe omgevingswet. Om de toepassing van de coordinatieregeling te stimuleren en bestuurlijke besluitvorming efficienter te laten verlopen, kan een verordening warden vastgesteld. Een dergelijke verordening verandert niets aan de verdeling van bevoegdheden tussen Raad en college. De verordening maakt aparte raadsbesluiten (per project) am de coordinatieregeling toe te passen overbodig. Ook wordt voor de gemeenteraad beter inzichtelijk gemaakt hoe het door haar vastgesteld kader concreet wordt ingevuld. Voor de aanvrager is het tenslotte een voordeel dat de doorlooptijd van de procedure wordt beperkt tot een eventueel hoger beroep tegen de omgevingsvergunning en bestemmingsplan gezamenlijk in plaats van afzonderlijk bezwaar en (hoger) beroep. Hiermee is voor alle betrokkenen in een korter tijdsbestek helder of de aanvraag gerealiseerd kan worden. Als follow up op deze evaluatie wordt geadviseerd am in Q een Wrocoordinatieverordening voor te bereiden en deze eind 2017 ter vaststelling aan de gemeenteraad voor te leggen. In deze verordening moet in ieder geval warden vastgelegd: Bij wie het primaat wordt gelegd am te bepalen dat de regeling wordt toegepast (voorstel is zowel bij ontwikkelende partijen als ambtelijk); De categorieen waarbij en voorwaarden waaronder coordinatie kan warden toegepast en wanneer coordinatie is uitgesloten (aansluiten bij andere gemeentes); Dat bij toepassing van de regeling aan de voorkant van de procedure door ontwikkelende partijen meer dan bij afzonderlijke procedures moet warden geinvesteerd in planvorming, communicatie en afstemming. Hoogachtend, Namens de ambtelijke projectgroep, Peter de Jong, projectleider Bijlage Overzicht resultaten interviews (werkblad) 7/7

10 Vragen interviews coordinatieregeling definitieve versie dd OVERZICHT INTERVIEW-RESULTATEN 0 TOELICHTING: WAT IS DE WRO COORDINATIEREGELING EN WAAROM DIT ONDERZOEK? Voor de realisering van (grote) bouwplannen zoals een appartementengebouw, parkeergarage of supermarkt zijn vaak meerdere ruimtelijke procedures noodzakelijk. U kunt daarbij denken aan de herziening van een bestemmingsplan of de verlening van (omgevings- of andere) vergunningen. Deze procedures kunnen los van elkaar worden gevoerd. Dan wordt bijvoorbeeld eerst het bestemmingsplan herzien en daarna de omgevingsvergunning verleend. Een andere mogelijkheid is de verlening van de omgevingsvergunning (en eventuele andere vergunningen) te coördineren (anders gezegd: te laten samenlopen) met de herziening van het bestemmingsplan. De afgifte van de omgevingsvergunning volgt dan de procedure van een herziening van het bestemmingsplan. Kortom, alle samenhangende besluiten worden in één gecoördineerde procedure voorbereid. En tegen de besluiten die na de gecoördineerde voorbereidingsprocedure worden genomen, kan vervolgens in één keer beroep worden ingesteld. Dit heet de Wro coördinatieregeling. In 2015 en 2016 heeft de gemeente Delft de eerste ervaringen opgedaan met deze regeling en wil nu onderzoeken in hoeverre een bredere toepassing van deze regeling mogelijk of wenselijk is. Daarom verzoeken wij u onderstaande vragen in te vullen: 1 Heeft u/ heb jij ervaring met inspraak op ruimtelijke procedures voor bouwplannen? ja 83% (10)/nee 8% (1)/geen antwoord 8% (1) a bij ja, wat is/was voor u/jou het belangrijkste verschil tussen de Wro coordinatieregeling en andere (aparte) ruimtelijke procedures? 58% (7): snellere procedure 25% (3): gevolgen zijn beter in te schatten en het ontwerp moet in een eerder stadium verder uitgewerkt worden 2 Betekent de toepassing van de regeling volgens u/jou een vergroting van de transparantie van (ruimtelijke) planvorming? ja 75% (9)/nee 8% (1) /blijft gelijk 17% (2) a waarom of geef een toelichting JA: 38% (4,5): inzicht in het bestemmingsplan en omgevingsvergunning tegelijk maakt de situatie inzichtelijker 25% (3): het bouwplan is gedetailleerder uitgewerkt, waardoor het voor burgers duidelijker is 8% (1): alle aanvragen liggen tegelijk ter inzage NEE 13% (1,5): doordat de nadruk op het bestemmingsplan ligt, worden de bijzonderheden van de bouwvergunning en het bouwplan niet duidelijk ook doordat de tekeningen niet op schaal zijn BLIJFT GELIJK 8% (1): in de praktijk is er weinig verschil voor de burger 8% (1): de verstrekte informatie is gelijk aan de informatie die eerder verstrekt werd, maar nu hoeft een burger zich maar één keer te verdiepen 3 Betekent de toepassing van de regeling volgens u/jou een verkorting van de voorbereidingstijd (voor alle procedures vanaf initiatief t/m start bouw)? ja 67% (8)/nee 25% (3)/blijft gelijk 0/weet niet 8% (1) a waarom of geef een toelichting JA 42% (5): de tijd die procedures in beslag nemen is korter NEE 17% (2): alle plannen op elkaar afstemmen kost meer tijd 8% (1): alle plannen op elkaar afstemmen kost evenveel tijd WEET NIET 8% (1) de voorbereidingstijd werd eerst opgeknipt en vindt nu in één keer plaats b geef een schatting van de verkorting in maanden 2 tot 24 maanden (2 maanden: 17% (2), 3 maanden: 8% (1), 6 maanden: 17% (2), 6 tot 24 maanden: 8% (1)) 4 Betekent de toepassing van de regeling volgens u/jou een verbetering van de inspraakmogelijkheden voor en/of betrokkenheid van burgers en bedrijven? ja 71% (8,5)/nee 25% (3)/blijft gelijk 4% (0,5)/weet niet 0 a waarom of geef een toelichting JA 25% (3): er wordt in de eerste presentatie meer kwaliteit geleverd 21% (2,5): inspraak is mogelijk op de uitgewerkte plannen zelf NEE 17% (2) er kan maar één keer worden ingesproken 8% (1) er is te weinig aandacht boor het bouwplan en de inrichtingsplannen voor de omgeving b wordt de kans op zienswijzen groter of kleiner? groter 25% (3)/kleiner 21% (2,5)/blijftgelijk 38% (4,5)/weet niet of n.v.t. 8% (1) ## Bij toepassing van de regeling is na vaststelling van de besluiten beroep mogelijk bij één instantie (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State). a Hoe beoordeelt u dit? positief 92% (11)/negatief 8% (1)/geen mening 0 b waarom of geef een toelichting POSITIEF 50% (6): dit is efficienter en er is sneller duidelijkheid of de besluiten de rechterlijke toets kunnen doorstaan NEGATIEF 8% (1): niet alle aspecten komen goed aan bod doordat de instantie duurder en formeler is dan de rechtbank 6 Betekent de toepassing van de regeling volgens u/jou een besparing op de kosten van projecten? ja 71% (8,5)/nee 13% (1,5)/blijft gelijk 0/weet niet 17% (2) a waarom of geef een toelichting JA 33% (4): kortere doorlooptijd en minder bezwaarmomenten 13% (1,5): er valt een instantie weg NEE 8% (1): bespaarde kosten vallen weg tegen de extra kosten WEET NIET 8% (1): het is afhankelijk van wat er in de procedure gebeurt (van geen zienswijze tot juridische procedure) b geef een schatting van hoe groot de besparing is in tijd of kosten t.o.v. een reguliere/ aparte procedure(s) (500: 8% (1), 10000: 8% (1), 15000: 8% (1)), 30 uur 8% (1) 7 Wanneer kan de regeling volgens u/jou worden toegepast en in welke gevallen beslist niet? a toepassing van de regeling is wenselijk en/of mogelijk in de volgende gevallen: c toepassing van de regeling is NIET wenselijk of mogelijk in de volgende gevallen: 25% (3): wanneer een bouwplan concreet is 13% (1,5): bij gevoelige plannen 17% (2): in geen enkel geval; het is altijd wenselijk 17% (2): wanneer plannen nog niet voldoende duidelijk zijn 17% (2): bij kleine projecten 17% (2): bij complexe projecten 8 Hoe is/was jouw/uw ervaring met de toepassing van de Wro coordinatieregeling? positief 75% (9)/negatief 8% (1)/neutraal 17% (2)/weet niet 0 9 Wat is/zijn volgens jou/u het/de belangrijkste aandachtspunt(en) mocht Delft kiezen voor een bredere toepassing van de Wro coordinatieregeling? 29% (3,5): goede samenwerking tussen partijen extern en intern om tot goede stukken te komen 21% (2,5): de discussie moet één keer gevoerd worden op basis van de juiste stukken 25% (3): brede communicatie en voorlichting over de brede toepassing 13% (1,5): de coordinatieregeling zou facultatief moeten zijn 10 Beveelt u de gemeenteraad aan om de WRO coordinatieregeling vaker toe te passen? positief 75% (9)/negatief 8% (1)/neutraal 17% (2)/weet niet 0