Versie 2.0 Oktober Eindtermendocument Inbouwspecialist Beveiligingssystemen

Transcriptie

1 Versie 2.0 Oktober 2014 Eindtermendocument Inbouwspecialist Beveiligingssystemen

2 Eindtermendocument Inbouwspecialist Beveiligingssystemen Algemene informatie Onder beheer van Brondocument(en) Algemene beschrijving branchekwalificatie Voorstel geschikte toetsvorm Certificaat Deelcertificaat Doelgroep Bovag deelbranche Definitie competentieniveau Instroom en doorstroom Gewenste vooropleiding / niveau Gewenst aantal jaren relevante werkervaring datum: oktober 2014 versie: 2.0 Centrale Examen Commissie van VbV Actuele versies van: 1. VbV regeling Erkenning Inbouwbedrijven in/op Voertuigen en Werkmateriaal 2. Keuringsvoorschriften Voertuigbeveiliging 3. Inbouwvoorschriften voertuigen en werkmaterieel 4. Functiecompetentieprofiel Personen- en Bedrijfsautotechnicus 5. Functiecompetentieprofiel Inbouwen complexe accessoires PA en BA Dit document geeft de eisen aan waaraan de beroepsbeoefenaar moet voldoen. De beroepsbeoefenaar kan complexe beveiligingssystemen volgens de normen van VbV in personenauto s tot 3500 kg inbouwen, storingen opsporen en verhelpen en klanten te woord staan over de werking van complexe beveiligingssystemen en eventuele storingen hieraan. Praktijksimulatie (uitgevoerd aan een personenauto), aangevuld met kennistoets Inbouwspecialist Beveiligingssystemen voor Mobiele Objecten n.v.t. (Bedrijfs-)Autotechnicus, Eerste (Bedrijfs-)autotechnicus. Daarnaast is de kwalificatie ook geschikt voor medewerkers die op het betreffende niveau functioneren. Personen- en Bedrijfsauto Competentieniveau 2: medewerker heeft praktijkervaring en voert de werkzaamheden qua inhoud volledig zelfstandig uit. Competentieniveau 3: medewerker heeft ruime praktijkervaring en voert de werkzaamheden zowel qua inhoud als qua planning volledig zelfstandig uit. Alle werkaspecten worden volledig en adequaat gerealiseerd. De medewerker heeft als vooropleiding minimaal KSB niveau 2/3 of heeft voldoende relevante voorkennis met betrekking tot deze kwalificatie om op het genoemde KSB-niveau te kunnen functioneren. 1 Te beoordelen taken 1. Bouwt beveiligingssystemen in en voert functiecontrole uit conform de geldende regelgeving 2. Bouwt voertuigvolgsystemen in en voert functiecontrole uit conform de geldende regelgeving 3. Spoort storingen in beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen op en verhelpt deze 4. Geeft uitleg aan de klant over ingebouwde beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen 2

3 Taak 1: Bouwt beveiligingssystemen in en voert functiecontrole uit conform de geldende regelgeving Kennisaspecten Aandachtspunten - van beveiligingssystemen de belangrijkste eigenschappen Conform systeem omschrijven, de werking verklaren en indelen in klassen - van beveiligingssystemen de procedure bij periodieke keuringen en daarbij de belangrijkste afkeurpunten noemen Conform systeem - van beveiligingssystemen een omschrijving geven van in- en uitgaande Conform systeem signalen - de geldende klasse-indeling van beveiligingssystemen omschrijven - Verschillen tussen huidige klassen - Werking - de geldende voorschriften voor verschillende klassen - Wettelijke voorschriften betreffende inbouweisen en werking beveiligingssystemen omschrijven bij het inbouwen van de meest gangbare beveiligingssystemen - de procedure van het aan- en afmelden van voertuigen bij SCM - Op de juiste wijze vastleggen in een landelijk register omschrijven - de geldende erkenningsregeling voor het inbouwen van beveiligingssystemen omschrijven - Keuringsvoorschriften

4 Uitwerking van de taak - gangbare beveiligingssystemen van verschillende klassen in een personen- of bedrijfsauto inbouwen, eventueel gecombineerd met accessoires Volgens geldende richtlijnen Met de juiste gereedschappen Met de juiste voorbereiding en nazorg Met accessoires, zoals: - radar - hellingshoekdetector. Meten Beoordelen volgens geldende maatstaven en toleranties - een periodieke keuring aan de hand van een geldige checklist uitvoeren - een beveiligingssysteem aan- en afmelden Juiste procedure toepassen - de kwaliteit en de werking van beveiligingssystemen inclusief de bijbehorende verbindingen controleren en een functiecontrole uitvoeren Meten Beoordelen volgens geldende maatstaven en toleranties - verbindingen van een beveiligingssysteem maken Volgens de geldende voorschriften. Verbindingen, zoals: - ongeïsoleerde stekkerverbindingen; - geïsoleerde kabelschoenverbindingen; - soldeerverbindingen, geïsoleerd met zelfvulkaniserende tape; - soldeerverbindingen in een watervaste krimphuls; - thermosealverbindingen. Competenties 1. Planmatig werken (competentieniveau 2): werkvolgorde bepalen, gereedschappen verzamelen en controleren, ordelijk werken, juiste testvolgorde aanhouden 2. Zorg voor kwaliteit (competentieniveau 2): werking controleren, onderdelen en verbindingen controleren 3. Expertise opbouwen (competentieniveau 2): op de hoogte blijven van geldende voorschriften en deze toepassen 4

5 Taak 2: Bouwt voertuigvolgsystemen in en voert functiecontrole uit conform de geldende regelgeving Kennisaspecten Aandachtspunten - van voertuigvolgsystemen de belangrijkste eigenschappen Procedures t/m de opvolging bij de meldkamer omschrijven, de werking verklaren en indelen in klassen - van voertuigvolgsystemen de procedure bij periodieke keuringen en daarbij de belangrijkste afkeurpunten noemen - van voertuigvolgsystemen een omschrijving geven van in- en uitgaande signalen - de componenten van voertuigvolgsystemen omschrijven Zoals de centrale unit, GSM/GPS-antenne en evt. koppeling naar alarmsystemen - de geldende voorschriften voor voertuigvolgsystemen uitleggen - Keuringsvoorschriften betreffende inbouweisen en werking - de procedure van het aanmelden en afmelden omschrijven - Op de juiste wijze vastleggen in een register - de geldende regelingen voor het inbouwen van voertuigvolgsystemen - Detectie, condities, plaatsing van componenten uitleggen - de geldende voorschriften van voertuigvolgsystemen omschrijven - Keuringsvoorschriften Uitwerking van de taak - gangbare voertuigvolgsystemen in een personen- of bedrijfsauto inbouwen, eventueel gecombineerd met accessoires. Volgens geldende richtlijnen Met de juiste gereedschappen Met de juiste voorbereiding en nazorg Met herstart-beveiliging / wegrijbeveiliging Met accessoires, zoals: - koppeling naar alarmsystemen Meten Beoordelen volgens geldende maatstaven en toleranties - een periodieke keuring aan de hand van een geldige checklist uitvoeren - een voertuigvolgsysteem aanmelden Juiste procedure toepassen - de werking van voertuigvolgsystemen controleren Meten en testprocedure volgen Beoordelen volgens geldende maatstaven en toleranties Competenties 1. Planmatig werken (competentieniveau 2): werkvolgorde bepalen, gereedschappen verzamelen en controleren, ordelijk werken, juiste testvolgorde aanhouden 2. Zorg voor kwaliteit (competentieniveau 2): werking controleren, onderdelen en verbindingen controleren 3. Expertise opbouwen (competentieniveau 2): op de hoogte blijven van geldende voorschriften en deze toepassen 5

6 Taak 3: Spoort storingen in beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen op en verhelpt deze Kennisaspecten - de componenten van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen omschrijven - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen de belangrijkste eigenschappen aangeven, de werking verklaren en indelen in de verschillende soorten - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen een omschrijving geven van in- en uitgaande signalen - de belangrijkste bedrijfscondities van een beveiligingsysteem omschrijven. Aandachtspunten Zoals: centrale unit, GSM/GPS-antenne, sirene, radar, ultrasoon en hellingshoekdetector - In- en uitschakelbare functies - Temperatuur - Maximaal stroomverbruik per klasse Uitwerking van de taak - - de oorzaak van een storing zoeken en de storing oplossen. Probleem analyseren Juiste conclusies trekken Storingen, zoals: - klacht over (niet) starten na inbouwen van alarmsysteem - Klacht over onjuiste werking van het systeem. Competenties 1. Planmatig werken (competentieniveau 2): werkvolgorde bepalen, gereedschappen verzamelen en controleren, ordelijk werken, tijdig anderen inschakelen 2. Controleren van systemen en onderdelen (competentieniveau 2): onderdelen en verbindingen controleren 3. Analyseren van gegevens (competentieniveau 2): onderzoeksobject bepalen, metingen uitvoeren, doorvragen bij de klant, resultaten verzamelen 4. Oordeelsvorming (competentieniveau 3): meetresultaten bekijken, conclusies trekken 5. Creatief denken (competentieniveau 3): minder gangbare oplossingen zoeken bij zeer complexe problemen 6. Zorg voor kwaliteit (competentieniveau 2): voorschriften toepassen, klant tevreden stellen/ houden 7. Expertise opbouwen (competentieniveau 2): storingen rapporteren/ archiveren 6

7 Taak 4: Geeft uitleg aan de klant over ingebouwde beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen Kennisaspecten - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen de belangrijkste eigenschappen aangeven, de werking verklaren en indelen in klassen - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen de procedure bij periodieke keuringen en daarbij de belangrijkste afkeurpunten noemen - de werking en de toepassingsmogelijkheden van de ingebouwde beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen omschrijven Uitwerking van de taak - aan de klant de verschillen tussen beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen uitleggen Aandachtspunten - Diverse condities en de herkenning daarvan - noodprocedure Klassenindeling en bijbehorende kenmerken, zoals startblokkering, alarmsysteem, eigen autorisatie, condities, voertuigvolgsysteem, jammingdetectie. - de klant instrueren over het gebruik van een beveiligingssysteem Heldere uitleg geven over: - de keuringsvoorschriften - de eisen van verzekeringsmaatschappijen - bedieningsmogelijkheden - noodprocedures van de beveiligingssystemen - gebruiksaanwijzing - de klant uitleg geven over een storing en de oplossing ervan Uitleg in voor de klant begrijpelijke taal Competenties 1. Klant- en servicegerichtheid (competentieniveau 2): rekening houden met wensen/ behoefte klant, meedenken met de klant, oplossingen aandragen voor de klant 2. Kostenbewustzijn (competentieniveau 2): financiële aspecten afwegen in het belang van het bedrijf én de klant 3. Mondeling communiceren (competentieniveau 3): actief luisteren, helder taalgebruik, doorvragen (met name bij storingen), samenvatten 7

8 Toetsmatrijs Beveiligingssystemen (VbV) Taak Kennisaspecten Aantal vragen 1,2,4 - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen de belangrijkste eigenschappen omschrijven, de werking verklaren en indelen in klassen 3-7 1,2,4 - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen de procedure bij periodieke keuringen omschrijven en daarbij de belangrijkste afkeurpunten noemen 0-2 1,2,3,4 - van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen een omschrijving geven van in- en uitgaande signalen de geldende klassenindeling van beveiligingssystemen omschrijven de geldende voorschriften voor verschillende klassen beveiligingssystemen omschrijven bij het inbouwen van de meest gangbare beveiligingssystemen de procedure van het aan- en afmelden van voertuigen bij SCM omschrijven de geldende erkenningsregelingen voor het inbouwen van beveiligingssystemen omschrijven de procedure van aanmelden en afmelden omschrijven (volgsystemen) de geldende regelingen voor het inbouwen van voertuigvolgsystemen uitleggen de geldende voorschriften van voertuigvolgsystemen omschrijven 0-2 2,3 - de componenten van beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen omschrijven de belangrijkste bedrijfscondities van een beveiligingsysteem omschrijven aangeven wat de belangrijkste afkeurpunten van het inbouwen van een beveiligingssysteem zijn de werking en de toepassingsmogelijkheden van de ingebouwde beveiligingssystemen en voertuigvolgsystemen omschrijven 0-2 Totaal 20 Naast de kennistoets vindt er een praktijktoets plaats die bestaat uit meerdere opdrachten. De praktijktoets bestaat uit de onderstaande opdrachten. Taak Uitvoering van de taak 1 - Alarmsysteem aansluiten en op juiste werking controleren Praktijktoets 2 - Voertuigvolgsystemen aansluiten en op juiste werking controleren Praktijktoets 3 - Kabelverbindingen maken en controleren Praktijktoets 4 - Uitvoeren van een periodieke controle Praktijktoets 5 - Ruststroom meten Praktijktoets 6 - Spanningsverlies meten Praktijktoets 7 - Opsporen van een storing Praktijktoets 8