11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN INLEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN INLEIDING"

Transcriptie

1 11. BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN INLEIDING Heel estate plannend Nederland is in de ban van de door de Staatssecretaris van Financiën vernieuwde SW Met ingang van 1 januari 2010 is een nieuw speelveld ontstaan, hetgeen zowel kansen als bedreigingen oplevert. Dit geldt nadrukkelijk ook op het gebied van Family Business Estate Planning. In het eind 2009 aangenomen wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (hierna: het wetsvoorstel ) 1 vormt de vernieuwde bedrijfsopvolgingsregeling namelijk één van de speerpunten. Doelstelling van de staatssecretaris hierbij is de regeling eenvoudiger, toegankelijker en evenwichtiger te maken. Verder dient de regeling in zijn visie te zien op de overgang van echte ondernemingen. In dit hoofdstuk zullen wij na een korte bespreking van de oude bedrijfsopvolgingsregeling bezien op welke wijze de bewindsman in de vernieuwde SW 1956 vanaf 2010 concreet invulling geeft aan deze doelstelling. Hierbij leggen wij op onderdelen een dwarsverband met zijn visie op de fiscale positie van de directeurgrootaandeelhouder die via de zogenaamde DGA-notitie 2 haar beslag heeft gekregen in enkele wetswijzigingen van het Belastingplan Meer algemeen bespreken wij op hoofdlijnen de bedrijfsopvolgingsregeling in Box 1 respectievelijk Box 2 van de Wet IB 2001 en IW OUDE BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING SW Algemeen Per 1 januari 2002 bevat de SW 1956 een bedrijfsopvolgingsregeling voor vererving en schenking van zowel IB-ondernemingsvermogen als via een aanmerkelijk belang gehouden ondernemingsvermogen. Vóór die tijd was deze opgenomen in de IW 1990 (oud). De uitleg van de oude bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de SW 1956 vormde in de estate planningspraktijk regelmatig voorwerp van discussie. In het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 gaf de staatssecretaris daarom (wederom) nadere uitleg en vaardigde hij (goedkeurend) beleid uit. 4 Opmerkelijk hierbij was de terugwerkende kracht tot 1 januari De oude bedrijfsopvolgingsregeling kende een gelaagde opbouw. Achtereenvolgens was voor kwalificerend ondernemingsvermogen sprake van de volgende faciliteiten: voorwaardelijke vrijstelling op verzoek van het successie- of schenkingsrecht over het positieve verschil tussen de liquidatiewaarde en de going concernwaarde (voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde) ex art. 35c, lid 1 SW 1956 (oud); 1 Voorstel van wet tot wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een regeling voor afgezonderd particulier vermogen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956). 2 Notitie Fiscale positie directeur-grootaandeelhouder, 29 april 2009, DB/2009/210 U. 3 Voorstel van wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2010). 4 Besluit Staatssecretaris van Financiën van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, V-N 2007/

2 voorwaardelijke vrijstelling op verzoek van het successie- of schenkingsrecht over 75% van de going concernwaarde (voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde) ex art. 35c, lid 2 SW 1956 (oud); rentedragend uitstel van betaling op verzoek van het successie- of schenkingsrecht over het restant (belaste geconserveerde waarde) ex art. 35c, lid 3 SW 1956 (oud). Gegeven de integrale herziening van de bedrijfsopvolgingsregeling per 1 januari 2010 volstaan wij hieronder met een beschrijving op hoofdlijnen van deze oude bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Kwalificerend ondernemingsvermogen De bedrijfsopvolgingsregeling vond toepassing ten aanzien van kwalificerend ondernemingsvermogen. Hierbij ging het om de volgende vermogensbestanddelen: het ondernemingsvermogen van een IB-ondernemer of van een medegerechtigdheid, de bestanddelen van een gedeelte van een onderneming daaronder begrepen, mits deze onderneming door de verkrijger rechtstreeks werd voortgezet; 5 aandelen in en winstbewijzen van een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen was verdeeld, niet zijnde een lichaam waarvan de feitelijke werkzaamheid bestond in het onmiddellijk of middellijk beleggen van vermogen of daarmee overeenkomende werkzaamheid, die bij de erflater of de schenker behoorden tot een aanmerkelijk belang. 6 De bedrijfsopvolgingsregeling was slechts van toepassing op de waarde van het aanmerkelijk belang die toe te rekenen was aan het materiële ondernemingsvermogen van de vennootschap als bedoeld in art. 2, lid 1, letter e, Wet VPB Voorzover het vermogen van de vennootschap voor meer dan 15% van de verkregen waarde bestond uit beleggingen, werd dit excedent voor de berekening van de faciliteiten buiten aanmerking gelaten. Voor dat gedeelte gold de bedrijfsopvolgingsregeling dus niet Voorwaardelijke onbelaste geconserveerde waarde (1) Bij kwalificerend ondernemingsvermogen met een hogere liquidatiewaarde dan going concernwaarde kon op verzoek een conserverende aanslag worden opgelegd voor het verschuldigde successie- of schenkingsrecht. 9 In onder meer de agrarische sector komt deze situatie van hoge kapitalisatiegraad met relatief laag exploitatieresultaat wel voor. Indien gedurende vijf jaar aan alle voorwaarden werd voldaan, vond geen invordering meer plaats van het verschuldigde recht. Gedurende deze periode werd een renteloos uitstel van betaling verleend Voorwaardelijke onbelaste geconserveerde waarde (2) Toepassing van de eerste voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde was eerder uitzondering dan regel. De tweede voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde gold voor het successie- of schenkingsrecht dat kon worden toegerekend aan 75% van de 5 Art. 35b, lid 1 en 2, letter a SW 1956 (oud). 6 Art. 35b, lid 1 en 2, letter b SW 1956 (oud). 7 Art. 35b, lid 3 SW 1956 (oud). 8 Art. 7a URSW 1956 (oud). 9 Art. 35c, lid 1 SW 1956 (oud). 10 Art. 31a, leden 1 tot en met 3 SW 1956 (oud) en art. 25, lid 11 en art. 28, lid 2, IW 1990 jo art. 6 UBIW 1990 en art. 6 URIW

3 going concernwaarde van het kwalificerende ondernemingsvermogen. Dit percentage werd de afgelopen jaren in etappes verhoogd. Vanaf 2002 tot en met 2004 gold een percentage van 30. In 2005 en 2006 bedroeg de voorwaardelijke vrijstelling 60%. Vanaf 2007 tot en met 2009 gold een percentage van 75. Voor het voorwaardelijk vrijgestelde successie- of schenkingsrecht werd een conserverende aanslag opgelegd die bij voldoening aan alle voorwaarden na vijf jaar niet meer werd ingevorderd. Gedurende deze termijn was weer sprake van renteloos uitstel van betaling Belast geconserveerde waarde Op verzoek werd voor de belaste geconserveerde waarde van het kwalificerende ondernemingsvermogen een conserverende aanslag opgelegd. 12 Voor deze aanslag kon desgewenst voor de duur van tien jaar rentedragend uitstel van betaling worden verkregen. 13 Communicerend met de verhoging van de vrijstellingspercentages voor de tweede voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde gold hier vanaf 2002 tot en met 2004 een percentage van 70 en voor 2005 en 2006 van 40. Vanaf 2007 tot en met 2009 gold een percentage van Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 Het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 bevatte op belangrijke onderdelen nieuw beleid. Dit zag op de/het: toerekeningsregeling bij houdsterstructuren: o beleidseis; o middellijk aanmerkelijk belang in werkmaatschappij van minstens 5%; o vooroverleg met inspecteur voor andere gevallen; o certificaten van aandelen; o toerekening bij meerdere deelnemingen; voortzettingseis: o aangaan van samenwerkingsverbanden; o certificering van aandelen; o verkoop van aandelen. Dit nieuwe beleid vormde deels een welkome doch veel te lang uitgebleven aanvulling voor de praktijk. Dit blijkt ook wel uit het feit dat dit beleid terugwerkt tot 1 januari 2002 waarbij ambtshalve vermindering van vaststaande aanslagen mogelijk is. Op andere onderdelen voorzag het besluit in eerder gegeven uitleg en eerder verstrekte goedkeuringen. Een en ander zag met name op de/het: verzoeken om toepassing bedrijfsopvolgingsregeling; ondernemingsvermogen: o verhuur pand door een vennootschap aan een andere vennootschap van dezelfde aandeelhouder; o vijfjaarseis en middellijk gehouden aandelen; o toepassing 15%-regel; o verkoop onderneming en kwijtschelding van de koopsom; o verblijvingsbeding; 11 Art. 31a, leden 1 tot en met 3 SW 1956 (oud) en art. 25, lid 11 (oud) en art. 28, lid 2, IW 1990 jo art. 6 UBIW 1990 en art. 6 URIW 1990 (oud). 12 Art. 35c, lid 3, SW 1956 (oud). 13 Art. 31a, lid 4 SW 1956 (oud) en art. 25, lid 12 (oud) en art. 28, IW 1990 jo art. 6 UBIW 1990 en art. 6a URIW 1990 (oud). 3

4 o overlijden echtgenoot van de IB-ondernemer; o finaal verrekenbeding; o indirecte overdracht van aandelen; verdeling nalatenschap of huwelijksgoederengemeenschap: o verdeling vóór oplegging van aanslagen; o verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap; voortzetten: o ophouden winst te genieten; o vervreemding van niet gefacilieerd verkregen aandelen; waardering: o latente inkomstenbelasting en toerekening aan de geconserveerde waarden; o ondernemingsvermogen; o voortzettingswaarde; o waardering volgens de DCF-methode; o agrarische normbedragen. De staatssecretaris nam het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 een eerste deel van zijn verantwoordelijkheid. 14 Het was evenwel ook duidelijk dat wetgeving die zo herhaaldelijk en uitgebreid toelichting en goedkeurend beleid behoefde aan herziening toe was. Deze conclusie trok de staatssecretaris zelf ook al door in het besluit reeds wetswijziging aan te kondigen. Met de hierna te bespreken vernieuwde bedrijfsopvolgingsregeling geeft de staatssecretaris hieraan invulling. Desgevraagd heeft de staatssecretaris tijdens de parlementaire behandeling hiervan bevestigd dat het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 op onderdelen ongewijzigd zal bijven gelden VERNIEUWDE BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING SW Inleiding De Raad van State heeft in zijn advies bij het wetsvoorstel 16 voorwaar geen misselijke kritiek geuit op de plannen van de staatssecretaris. Deze heeft het advies van de Raad van State evenwel naast zich neergelegd. Volgens de staatssecretaris had de oude bedrijfsopvolgingsregeling enerzijds een te beperkte en anderzijds een te ruime werking. Beide situaties acht hij onwenselijk. Met een pakket van maatregelen tracht hij zijn doelstelling rond bedrijfsopvolging te realiseren Vernieuwde basis voor bedrijfsopvolgingsregeling Het vernieuwde art. 35b SW geeft aan dat bij verkrijging van kwalificerend ondernemingsvermogen voor de heffing van schenk- of erfbelasting op verzoek bedrijfsopvolgingsfaciliteiten worden gegeven. Hiertoe dient de verkrijger van een schenker of erflater ondernemingsvermogen te verkrijgen dat minimaal vijf respectievelijk één jaar in diens bezit was en deze onderneming vervolgens minimaal vijf jaar voort te zetten. De criteria voor bedrijfsopvolging worden nader uitgewerkt in art. 35c tot en met art. 35e SW Zie voor een bespreking van dit Besluit onder meer de aantekeningen van de redactie in V-N 2007, en I.J.F.A. van Vijfeijken en H.F. van Joolingen, Eindelijk meer duidelijkheid over de bedrijfsopvolgingsregeling, WPNR 2007/ Dit onderdeel is mede ontleend J.C.L. Zuiderwijk, Family business estate planning: een nieuw speelveld is aanstaande, KWEP 2009/2. 16 Advies Raad van State, no. W /III, 3 april Art. 35b, lid 5 SW

5 De verkrijging van ondernemingsvermogen wordt tegen de waarde in het economisch verkeer in aanmerking genomen, zijnde de waarde going concern of de hogere liquidatiewaarde. 18 Indien de totale waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging ziet niet hoger is dan EUR , wordt op verzoek van de verkrijger een voorwaardelijke vrijstelling verleend van 100%. 19 In alle andere gevallen geldt op verzoek van de verkrijger de volgende trapsgewijze benadering: indien de liquidatiewaarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft hoger is dan de waarde going concern, dan wordt dit verschil voor 100% voorwaardelijk vrijgesteld; 20 vervolgens geldt een voorwaardelijke vrijstelling van 100% voor zover de totale going concern waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft niet hoger is dan EUR ; 21 en geldt tenslotte een voorwaardelijke vrijstelling van 83% voor zover de totale going concern waarde van het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming waarop de verkrijging betrekking heeft hoger is dan EUR Het begrip objectieve onderneming speelt in bovenstaande systematiek een cruciale rol. 23 De aangekondigde nadere ministeriële regeling 24 heeft haar beslag gekregen op de Oudejaarsdag 2009 verschenen Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting als vervanger van de voor belastbare feiten tot 1 januari 2010 van belang blijvende Uitvoeringsregeling Successiewet Hoofdstuk III (art. 7 tot en met 10) regelt de Bedrijfsopvolging. Tot een objectieve onderneming wordt mede gerekend buitenvennootschappelijk gehouden ondernemingsvermogen, mits bestaand uit onroerende zaken. 26 Tot een objectieve onderneming van een aandelenvennootschap behoren verder de aan deze vennootschap ter beschikking gestelde onroerende zaken die dienstbaar zijn aan de onderneming daarvan. 27 Het systeem van voorwaardelijke vrijstellingen impliceert dat geen conserverende aanslagen meer worden opgelegd voor het (voorwaardelijk) vrijgestelde deel van de verkrijging. Aangezien onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling in meer dan 90% van de gevallen aan het voortzettingsvereiste bleek te worden voldaan, heeft de staatssecretaris handhaving van de conserverende aanslag op dit punt niet efficiënt en weinig zinvol geacht. De geïntroduceerde voorwaardelijke vrijstelling leidt naar 18 Art. 21, lid 12 SW Art. 35b, lid 1, aanhef, letter a SW Art. 35b, lid 1, aanhef, letter b onder 1 SW Art. 35b, lid 1, aanhef, letter b onder 2 SW Art. 35b, lid 1, aanhef, letter b onder 3 SW Vergelijk voor een aantal voorbeelden van de staatssecretaris in de parlementaire behandeling voor de Eerste Kamer, MvA, Kamerstukken /10, 31930, nr. D. 24 Art. 35b, lid 1, slot SW Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, MvF, nr. DB , 31 december 2009, hierna: URSEB. 26 Art. 7, lid 1 URSEB. 27 Art. 7, lid 2 jo lid 5 URSEB. 5

6 verwachting tot een verlichting in de uitvoeringspraktijk, hetgeen uiteraard toe te juichen valt. Het aanslagbiljet zal daartoe informatief de belastingbedragen die horen bij de voorwaardelijke vrijstelling alsmede de door de inspecteur in aanmerking genomen waarde van het ondernemingsvermogen vermelden. Voor de belasting die hoort bij de resterende 17% van de waarde van het verkregen ondernemingsvermogen (de geconserveerde waarde) legt de inspecteur op verzoek wel een conserverende aanslag op. Hierop kan tien jaar rentedragend uitstel worden verkregen. 28 Uitdrukkelijk is bepaald dat de uitstelfaciliteit aan de top wordt verleend. 29 Verder blijft een eventuele opoffering van de verkrijger door een verkrijging onder een last of tegen een tegenprestatie buiten beschouwing. 30 Door deze heldere bepalingen kan optimaal gebruik worden gemaakt van het rentedragende uitstel van betaling. De oude discussie over de wijze van toerekening van belastinglatenties aan het vrijgestelde deel en het belast geconserveerde deel van het verkregen ondernemingsvermogen is uiteindelijk - onder verwijzing naar de nodige procedures die naar aanleiding van deze omissie zijn gevoerd 31 - in de parlementaire behandeling van de vernieuwde bedrijfsopvolgingsregeling beslecht. De staatssecretaris heeft op dit punt alsnog een expliciet en ruimhartig standpunt ingenomen door anders dan in het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 een evenredige toerekening voor te schrijven. Wordt binnen vijf jaar na verkrijging van het ondernemingsvermogen niet meer of niet meer geheel aan het voortzettingsvereiste voldaan, dan vervalt in zoverre de voorwaardelijke vrijstelling Herdefiniëring kwalificerend ondernemingsvermogen Met het vernieuwde art. 35c SW streeft de staatssecretaris meer rechtsvormneutraliteit na. Hiertoe wordt voor de bepaling van het voor de faciliteiten kwalificerende ondernemingsvermogen het IB-ondernemingsbegrip centraal gesteld. Kwalificeerbaar ondernemingsvermogen kan dan allereerst bestaan uit: een onderneming, 33 of een gedeelte daarvan; 34 een medegerechtigdheid ( quasi-onderneming ), 35 of een gedeelte daarvan; 36 een echt of fictief aanmerkelijk belang in een lichaam, mits dit lichaam een onderneming drijft of een medegerechtigdheid houdt als hiervoor bedoeld Art. 35b, lid 2 SW 1956 verwijst hiervoor naar art. 25, lid 12 IW Art. 35b, lid 3 SW Art. 35b, lid 4 SW Vergelijk onder meer Rechtbank Haarlem, 5 augustus 2008, nrs. 07/06503 en 07/06504, NTFR 2008/2339 en 20 oktober, nr. 07/04528, NTFR 2008/2340 en nr. 07/05936, NTFR 2008/ Art. 35b, lid 6 SW Als bedoeld in art. 3.2 Wet IB Art. 35c, lid 1, aanhef, letter a SW Als bedoeld in art. 3.3, lid 1, aanhef, letter a Wet IB Art. 35c, lid 1, aanhef, letter b SW Art. 35c, lid 1, aanhef, letter c SW

7 Als bijkomend voordeel van een centraal IB-ondernemingsbegrip wordt genoemd dat over de vraag of sprake is van een materiële onderneming in de inkomstenbelasting meer jurisprudentie is gewezen dan in de vennootschapsbelasting. Of, en zo ja in hoeverre, sprake is van een materiële onderneming dient steeds naar de omstandigheden te worden beoordeeld. Bij de enkele verhuur van onroerende zaken is dit naar de mening van de staatssecretaris niet snel het geval, zelfs niet indien sprake is van een omvangrijke vastgoedportefeuille waarbij het lichaam het onderhoud in eigen beheer heeft. In geval van projectontwikkeling kan dit naar zijn idee anders liggen. In dat geval dient beoordeeld te worden of voor de inkomstenbelasting sprake zou zijn van resultaat uit overige werkzaamheden of van winst uit onderneming. Hoewel aansluiting bij het IB-ondernemingsbegrip voor de bepaling van het kwalificerend ondernemingsvermogen op zichzelf een duidelijk criterium oplevert, is onze verwachting dat op dit punt alleen nog maar meer discussie zal ontstaan. Allereerst levert de voorgestelde ophoging van het vrijstellingspercentage naar 100 respectievelijk 83 een toegenomen belang op. Verder werd ook in de oude uitvoeringspraktijk rond de bedrijfsopvolgingsregeling al de analogie met het IB-ondernemingsbegrip en de jurisprudentie daarover getrokken. Uit eigen ervaringen weten wij dat dit bepaald geen eenduidig beeld oplevert. Gegeven de regelmatig opportunistische interpretatie van het feitencomplex van de casusposities die aan deze jurisprudentie ten grondslag liggen, verbaast dit niet. Daar komt nog bij dat de belangen van de belastingplichtige enerzijds en de fiscus anderzijds in deze IB-jurisprudentie doorgaans omgekeerd zijn aan die voor de vernieuwde bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de schenk- en erfbelasting. Wij betwijfelen dan ook af of het door de staatssecretaris veronderstelde voordeel zich in de praktijk ook daadwerkelijk in behoorlijke mate zal voordoen. De aansluiting bij het materiële ondernemingsbegrip in de inkomstenbelasting geeft de staatssecretaris aanleiding de marge voor het beleggingsvermogen van een lichaam - zijnde het saldo van de beleggingen en de daarvoor aangegane schulden - te verlagen tot 5% van de waarde van het kwalificerend ondernemingsvermogen van het lichaam. 38 Onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling was dit nog 15% van de waarde van de aandelen. 39 Gegeven doel en strekking valt deze aanscherping van zowel teller als noemer op zich te billijken. Wel mag verwacht worden dat bijvoorbeeld de discussie rond het al dan niet tijdelijk overtollig zijn van liquide middelen zich verder zal verscherpen. Ook kunnen zich toerekeningsvragen voordoen over kwalificerend ondernemingsvermogen en niet kwalificerend beleggingsvermogen bij lichamen met verschillende soortaandelen (zie ook hierna). De verkrijging van een medegerechtigdheid kwalificeert alleen voor de voorgestelde bedrijfsopvolgingsregeling indien deze is ontstaan in het kader van een gefaseerde bedrijfsoverdracht. De medegerechtigdheid dient daartoe een rechtstreekse voortzetting te vormen van een al door de erflater of schenker gedreven IB-onderneming. Verder dient de verkrijger van de medegerechtigdheid reeds beherend vennoot te zijn van de 38 Art. 35c, lid 1, aanhef, letter c, onder 2 SW Art. 7a URSW 1956 (oud). 7

8 betrokken onderneming dan wel enig aandeelhouder van de vennootschap die hiervan beherend vennoot is. 40 Indien een aanmerkelijk belang wordt verkregen in een vennootschap met een medegerechtigdheid, dan dient deze medegerechtigdheid eveneens een rechtstreekse voortzetting te zijn van een eerder door de vennootschap gedreven materiële onderneming. Tevens dient het aanmerkelijk belang te worden verkregen door iemand die al beherend vennoot is van bedoelde onderneming dan wel enig aandeelhouder van de vennootschap die deze rol vervult. 41 Het is duidelijk dat de hier specifiek gestelde eisen in een aantal veel voorkomende gevallen van quasi-ondernemerschap niet (eenvoudig) worden vervuld. Zo kan bijvoorbeeld gewezen worden op participaties in allerhande commanditaire vennootschappen op het gebied van film, onroerend goed en scheepvaart. De wijze waarop de eisen zijn geformuleerd kan er echter ook toe leiden dat ongewenste obstakels worden opgeworpen bij reële bedrijfsopvolgingen. Onder meer kan gewezen worden op de gerede kans dat een bedrijfsopvolger nu ter afrekening met de nietbedrijfsopvolgende medeverkrijgers feitelijk alsnog het ondernemingsvermogen zal dienen aan te spreken. Ook nuttige bedrijfsopvolgingen richting derden bij afwezigheid van geschikte bedrijfsopvolgers binnen de kring van potentiële erfgenamen kunnen door de gestelde eisen worden ontmoedigd. Dit zou nu juist niet de insteek van een goed functionerende bedrijfsopvolgingsregeling moeten zijn! Ook voor preferente aandelen is de eis van een gefaseerde bedrijfsoverdracht geïntroduceerd. Een aanmerkelijk belang bestaande uit preferente aandelen kwalificeert uitsluitend als ondernemingsvermogen indien: deze aandelen een omzetting vormen van een eerder door de erflater of schenker gehouden aanmerkelijk belang van gewone aandelen; 42 deze omzetting gepaard is gegaan met toekenning van gewone aandelen aan een ander; 43 de vennootschap ten tijde van de omzetting van haar aandelen een kwalificerende onderneming dreef of medegerechtigdheid hield; 44 de verkrijger van de preferente aandelen reeds echt aanmerkelijkbelanghouder van gewone aandelen is. 45 Een duidelijke en goed functionerende regeling voor preferente aandelen is van groot belang voor de praktijk. Voor bedrijfsopvolgingen tijdens leven wordt vanuit financierbaarheid en/of ( oud ) aanmerkelijk belangperspectief regelmatig gewerkt met een zogenaamde statutaire vermogensknip. Hierbij wordt bijvoorbeeld een bestaand aandelenbelang omgezet in (certificaten van) cumulatief preferente aandelen die de actuele waarde van de vennootschap vertegenwoordigen. Tegelijkertijd worden (certificaten van) gewone aandelen die recht geven op de verdere resultaten en toekomstige waardeontwikkeling uitgegeven aan (onder meer) de beoogde bedrijfsopvolger. Mits de rekenwaarde van en de vergoeding op de (certificaten van) 40 Art. 35c, lid 2 SW Art. 35c, lid 3 SW Art. 35c, lid 4, aanhef, letter a SW Art. 35c, lid 4, aanhef, letter b SW Art. 35c, lid 4, aanhef, letter c SW Art. 35c, lid 4, aanhef, letter d SW

9 cumulatief preferente aandelen zakelijk is, kunnen ongewenste heffingsmomenten in de aanmerkelijk belangsfeer worden vermeden. Onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling bleek vooraf niet altijd duidelijk in hoeverre de bedrijfsopvolgingsregeling op de aldus gecreëerde (certificaten van) cumulatief preferente aandelen van toepassing was. Volstrekt helder is dat deze onduidelijkheid de bedrijfsopvolgingspraktijk geen goed deed en om die reden is het goed dat nu expliciet aandacht wordt besteed aan deze belangrijke financieringsaandelen. Net als hiervoor bij de medegerechtigdheid is geconstateerd, geldt echter ook hier dat de wijze waarop de eis van gefaseerde bedrijfsoverdracht is vormgegeven aan reële bedrijfsopvolgingen in de weg kan staan. Dit is gezien de doelstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling volstrekt onlogisch! De bedrijfsopvolgingsregeling is alleen bedoeld voor reële bedrijfsopvolgingen. Om die reden is de verkrijging van een meegetrokken aanmerkelijk belang 46 thans expliciet uitgesloten van de bedrijfsopvolgingsregeling. 47 Uitsluitend een echt of fictief 48 aanmerkelijk belang kan kwalificeren. Van belang is verder dat voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de SW 1956 en de daarop berustende bepalingen de artikelen 4.3 tot en met 4.5a Wet IB 2001 expliciet van toekomstige toepassing zijn verklaard. 49 Deze bepalingen zien op de gelijkstellingen van genotsrechten, koopopties, participaties in open fondsen voor gemene rekening en belangen in coöperaties. Hoofdregel in de aanmerkelijkbelangsfeer is dus dat de erflater of schenker direct 50 of indirect 51 minimaal 5% van de aandelen houdt in een werkvennootschap. De onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling gehanteerde beleidseis 52 zoals verder uitgewerkt in het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober 2007 is daarmee vervallen. Het uitsluitend hanteren van één kwantitatief criterium is een voor de praktijk belangrijke verbetering die de weinig bedrijfsmatige discussies van voorheen rond vennootschappelijke structuren voorkomt. Verwatering aan de top van een familiebedrijf zou er toe kunnen leiden dat de individuele aandeelhouders door de ondergrens van minimaal 5% indirect belang in de werkvennootschap zakken. De staatssecretaris heeft het uiteindelijk niet gewenst geacht dat de bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing zou zijn als het indirecte belang uitsluitend door wijzigingen in de privé-sfeer van de aandeelhouder door de 5%-grens zakt. Daarom heeft hij een extra toerekeningsmogelijkheid opgenomen voor de verkrijging van indirecte belangen. 53 De bezittingen en schulden van een werkvennootschap worden naar rato van het belang toegerekend aan de holdingvennootschap, mits de erflater of schenker een indirect belang in de werkvennootschap hield van minder dan 5% doch minstens 0,5% en: 46 Art Wet IB Art. 35c, lid 1, aanhef, letter c SW Art Wet IB Art. 35c, lid 7 SW Art. 35c, lid 1, aanhef, letter c SW Art. 35c, lid 5, aanhef, letter a SW Art. 7a URSW 1956 (oud). 53 Art. 35c, lid 5, aanhef, letter b SW

10 dat belang bij een van zijn rechtsvoorgangers krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking een indirect aanmerkelijk belang heeft gevormd; 54 dat belang uitsluitend is verwaterd door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking, en 55 direct voorafgaande aan de verwatering de werkvennootschap kwalificerend ondernemingsvermogen hield. 56 Bij een indirect belang van soortaandelen vindt de toerekening plaats naar rato van de waarde in het economisch verkeer van die aandelen. Bij een indirect belang van preferente aandelen vinden de toerekeningsregels uitsluitend toepassing indien deze zijn uitgegeven in het kader van een bedrijfsoverdracht die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden. 57 Ook voor de toepassing van het gehele vernieuwde art. 35c SW 1956 is de mogelijkheid van nadere ministeriële regels uitdrukkelijk opengehouden. 58 Deze voorwaarden zijn uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting. Voor bij een bedrijfsoverdracht uitgegeven preferente aandelen wordt hierin ingegaan op: de samenhang met een aandelenfusie, juridische splitsing of juridische splitsing; 59 de verkrijging van preferente aandelen van een rechtsopvolger van de omzetter; 60 de kwalificatie van indirect gehouden preferente aandelen indien: o deze een voortzetting vormen van een eerder door de erflater of schenker gehouden indirect belang van gewone aandelen; 61 o de omzetting gepaard is gegaan met het toekennen van gewone aandelen aan een ander; 62 o de vennootschap ten tijde van de omzetting van haar aandelen een kwalificerende onderneming dreef of medegerechtigdheid hield; 63 o de verkrijger van de indirect gehouden preferente aandelen reeds voor minstens 5% van het geplaatst kapitaal direct of indirect aandeelhouder is van gewone aandelen. 64 Hierbij geldt de uitgifte van preferente aandelen bij een aandelenfusie, juridische splitsing, juridische fusie en bedrijfsfusie ook als kwalificerende omzetting; 65 het in combinatie met preferente aandelen houden van gewone aandelen die bij het ontstaan van de preferente aandelen zijn toegekend aan de bedrijfsopvolger; 66 de wijze van berekening van het percentage van de door de verkrijger van de preferente aandelen reeds gehouden gewone aandelen. 67 Voor het begrip objectieve onderneming wordt in de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting verder nog ingegaan op: 54 Art. 35c, lid 5, aanhef, letter b, onder 1 SW Art. 35c, lid 5, aanhef, letter b, onder 2 SW Art. 35c, lid 5, aanhef, letter b, onder 3 SW Art. 35c, lid 5, aanhef, letter b, laatste volzinnen SW Art. 35c, lid 8 SW Art. 8, lid 1 URSEB. 60 Art. 8, lid 2 URSEB. 61 Art. 8, lid 3, aanhef, letter a URSEB. 62 Art. 8, lid 3, aanhef, letter b URSEB. 63 Art. 8, lid 3, aanhef, letter c URSEB. 64 Art. 8, lid 3, aanhef, letter d URSEB. 65 Art. 8, lid 3, slot URSEB. 66 Art. 8, lid 4 URSEB. 67 Art. 8, lid 5 URSEB. 10

11 de gehele toerekening van bezittingen en schulden van een werkvennootschap aan een houdstervennootschap voor zover deze kwalificerend ondernemingsvermogen vormen; 68 de kwalificatie van verkregen aandelen in een lichaam waarin de erflater respectievelijk schenker op enig moment in het afgelopen jaar respectievelijk de afgelopen vijf jaar indirect aandeelhouder was of in een lichaam dat is ontstaan bij een juridische splitsing. 69 De bedrijfsopvolgingsregeling wordt opengesteld voor door de aandeelhouder terbeschikkinggestelde onroerende zaken die binnen de onderneming van een lichaam worden gebruikt, 70 mits de verkrijger ook een aanmerkelijk belang in dit lichaam verkrijgt. 71 Onder onroerende zaken worden hierbij mede verstaan appartementsrechten, rechten van opstal en erfpacht of vruchtgebruik van onroerende zaken, dan wel de economische eigendom als bedoeld in de overdrachtsbelasting van onroerende zaken of genoemde rechten. 72 Op dit punt lijkt allereerst de doelstelling van rechtsvormneutraliteit niet te worden behaald. Niet in te zien valt namelijk waarom zakelijk onroerend goed niet kwalificeert indien het door een vennootschap waarin een (middellijk) aanmerkelijk belang wordt verkregen wordt verhuurd aan een zustervennootschap waarin eveneens een (middellijk) aanmerkelijk belang wordt verkregen en wel indien ditzelfde vastgoed ter beschikking wordt gesteld. De economische functie is ons inziens in beide gevallen identiek. In de tweede plaats valt niet in te zien waarom de faciliteiten hier bewust beperkt blijven tot terbeschikkinggestelde onroerende zaken. Het argument van de staatssecretaris dat voor andere terbeschikkinggestelde vermogensbestanddelen de reden voor het in privé aanhouden minder aanwezig is, overtuigt geenszins. Dit is eerder een argument voor verdere inperking van de vernieuwde terbeschikkingstellingsregeling zelf. 73 In samenhang met de openstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling voor terbeschikkinggestelde onroerende zaken is uiteindelijk voorzien in een specifieke waarderingsregel voor de aftrek van de IB-latentie bij gebruikmaking van de doorschuifregeling. 74 Dit is een terechte aanpassing daar, zoals de staatssecretaris zelf ook onderkent, juist bij terbeschikkinggesteld vastgoed grote belangen en daarbij behorende (toekomstige) afrekeningen inkomstenbelasting kunnen spelen. De onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenker van kwalificerend ondernemingsvermogen geldende leeftijdseis van 55 jaar of minimaal 45% arbeidsongeschiktheid is in de vernieuwde regeling geschrapt. Uiteraard komt dit de toepasbaarheid ten goede Herdefiniëring kwalificerende schenker of erflater 68 Art. 7, lid 3 URSEB. 69 Art. 7, lid 4 URSEB. 70 Art Wet IB Art. 35c, lid 1, aanhef, letter d SW Art. 35c, lid 6 SW Vergelijk in samenhang hiermee par Art. 20, lid 5, aanhef, letter a SW

12 Het vernieuwde art. 35d SW regelt de eisen die aan de schenker of erflater worden gesteld bij de verkrijging van kwalificerend ondernemingsvermogen. Bij schenking dient het ondernemingsvermogen vijf jaar in het bezit te zijn geweest van de schenker. Om in de praktijk geconstateerd onbedoeld gebruik in het zicht van overlijden tegen te gaan, introduceert de staatssecretaris hier een bezitseis van één jaar. 75 De voor het bepalen van de bezitsperiode door de staatssecretaris aangekondigde nadere regelingen 76 hebben hun beslag gekregen in de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting. Hierin wordt onder meer de samentelling van periodes geregeld indien sprake is van: voortzetting of mede voortzetting door de erflater of schenker van een onderneming die eerder door een vennootschap werd gedreven; 77 een erflater of schenker die aanmerkelijk belanghouder is in een vennootschap met een onderneming die geruisloos is ingebracht; 78 een erflater of schenker die medegerechtigde is tot een onderneming die eerder voor zijn rekening gedreven werd; 79 een erflater of schenker die zakelijk onroerende goed ter beschikking stelt aan een onderneming die eerder voor zijn rekening gedreven werd; 80 aandelenfusie, juridische splitsing en juridische fusie; 81 preferente aandelen die een omzetting vormen van eerder door een erflater of schenker gehouden gewone aandelen; 82 ondernemingsvermogen dat een erflater zelf krachtens erfrecht of schenking heeft verkregen en waarop de bedrijfsopvolgingsregeling voor hem van toepassing is geweest. 83 Opgemerkt dient te worden dat het hanteren van de bezitstermijn an sich ook bonafide gevallen uitsluit van de faciliteiten. 84 Het in aanmerking te nemen beleggingsvermogen (maximaal 5% van het kwalificerend ondernemingsvermogen van een lichaam) mag niet in periode van één jaar (overlijden) respectievelijk vijf jaar (schenking) voorafgaande aan de verkrijging via storting in het lichaam zijn ingebracht. 85 Hiermee worden oppompconstructies tegengegaan. Ook deze aanscherping vraagt in de praktijk om een strakkere monitoring van het vennootschappelijk vermogen Herdefiniëring voortzettingseis In het vernieuwde art. 35e SW wordt de voortzettingseis geregeld. Kern van de regeling is immers dat de verkregen onderneming wordt voortgezet. De hierbij geldende continuïteitstermijn is vijf jaar en geldt voor alle vormen van kwalificerend ondernemingsvermogen. Zo dient bij de verkrijging van een (indirect) aanmerkelijk 75 Art. 35d, lid 1, aanhef SW Art. 35d, lid 2 SW Art. 9, lid 1, aanhef, letter a URSEB. 78 Art. 9, lid 1, aanhef, letter b URSEB. 79 Art. 9, lid 1, aanhef, letter c URSEB. 80 Art. 9, lid 1, aanhef, letter d URSEB. 81 Art. 9, lid 2 URSEB. 82 Art. 9, lid 3 URSEB. 83 Art. 9, lid 4 URSEB. 84 Vergelijk in soortgelijke zin H.R. Bruggink en C. Vrieling, WPNR 2009/6802 in relatie tot art. 7, lid 1 NSW Art. 35d, lid 1, aanhef, letter c SW

13 belang in een actief lichaam te worden beoordeeld of de aandelen binnen de termijn zijn verkocht 86 of dat het actieve lichaam haar onderneming staakt. 87 Voor de beoordeling van de vraag of aan de voortzettingseis is voldaan, wordt in beginsel het stakings- en vervreemdingsbegrip uit de Wet IB 2001 gevolgd. In specifieke gevallen kan dit anders zijn. Zo kent de doorschuiffaciliteit voor IB-ondernemers 88 een nietstakingsfictie die niet doorwerkt naar de bedrijfsopvolgingsregeling. Net als de jurisprudentie rond het IB-ondernemingsbegrip vertoont ook de jurisprudentie over het stakings- en vervreemdingsbegrip uit de Wet IB 2001 een zeer feitelijk karakter. Ook hier geldt dat de voorgestelde aansluiting aan de ene kant een duidelijk criterium oplevert, maar aan de andere kant naar verwachting - mede gezien het toegenomen belang - tot de nodige discussie aanleiding zal geven. Nieuw is dat de verkrijger van een (indirect) aanmerkelijk belang zijn gerechtigdheid gedurende de voortzettingstermijn op peil dient te houden. Zo mogen gewone aandelen bijvoorbeeld niet worden omgezet in preferente aandelen. 89 Deze eis maakt een duidelijke strategie vooraf nog belangrijker. Indien een vennoot in een IB-onderneming een aandeel in dit samenwerkingsverband verkrijgt onder toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling, geldt de voortzettingseis uitsluitend voor het additioneel verkregen aandeel. 90 In het kader van verkregen aanmerkelijk belangaandelen geldt een aantal met name genoemde fictieve vervreemdingen mede als vervreemding voor de bedrijfsopvolgingsregeling, ook als de betreffende handeling of gebeurtenis betrekking heeft op vermogensbestanddelen die bij de verkrijger geen aanmerkelijk belang vormen. 91 Dit geldt onder meer voor inkoop van aandelen, afkoop en inkoop van winstbewijzen, betaalbaarstelling van liquidatie-uitkeringen, overgang onder algemene titel alsmede overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel. Voor een verkrijger van kwalificerende preferente aandelen geldt zoals besproken de eis dat deze ook voor een minimumpercentage gewone aandelen houdt. De voortzettingseis ziet ook op deze gewone aandelen. Vindt binnen de voortzettingstermijn een kwalificerende vervreemding plaats van deze gewone aandelen, dan vervallen de faciliteiten voor de verkregen preferente aandelen naar evenredigheid. 92 De verkrijger is verplicht binnen acht maanden na een gebeurtenis die leidt tot het niet langer voldoen aan de voortzettingseis hiervan aangifte te doen. 93 Mocht een verkrijger van mening zijn dat wel aan de voortzettingseis is voldaan en om die reden geen aangifte hebben gedaan, dan kan de inspecteur op een (veel) later tijdstip alsnog 86 Art. 35e, lid 1, aanhef, letter c, onder 1 SW Art. 35e, lid 1, aanhef, letter c, onder 3 SW Art Wet IB Art. 35e, lid 1, aanhef, letter c, onder 2 SW Art. 35e, lid 2 SW Art. 35e, lid 3 SW Art. 35e, lid 4 SW Art. 35e, lid 5 SW

14 trachten na te vorderen. Dit op grond van de specifieke termijnbepalingen in de successiewetgeving. 94 Ook voor de voortzettingsperiode kondigt de staatssecretaris nadere regelingen aan. 95 Deze zijn uitgewerkt in de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting. Hierin is bepaald dat op verzoek geen sprake is van een faciliteit verliezende gebeurtenis indien sprake is van: geruisloze omzetting van een onderneming in een vennootschap voor zover deze de onderneming voortzet; 96 geruisloze terugkeer uit een vennootschap voor zover de onderneming daarvan door de verkrijger wordt voortgezet; 97 het ophouden winst uit onderneming te genieten in geval van kwalificerend onverheidsingrijpen voor zover de waarde van het ondernemingsvermogen tijdig wordt geherinvesteerd in een onderneming waaruit de verkrijger winst geniet; 98 vervreemding van een aanmerkelijk belang in geval van een aandelenfusie waarbij de verkrijger enig aandeelhouder wordt van de verkrijgende vennootschap. 99 Hetzelfde geldt bij een juridische splitsing en een juridische fusie; 100 het ophouden winst uit onderneming te genieten in geval een onderneming van een lichaam via bedrijfsfusie is overgedragen aan een ander lichaam waarbij de verkrijger indirect enig aandeelhouder is van dat andere lichaam. 101 Hetzelfde geldt bij een juridische splitsing en een juridische fusie; 102 de vervreemding van een aan een vennootschap ter beschikking gestelde onroerende zaak voor zover: o de verkrijger de opbrengst binnen zes maanden aanwend voor de verwerving van een andere onroerende zaak en deze ter beschikking stelt aan dezelfde vennootschap; 103 o de vervreemding plaatsvindt door inbreng tegen aandelen in een vennootschp en de verkrijger enig aandeelhouder is van die vennootschap. 104 een verkregen onroerende zaak waarvan de terbeschikkingstelling eindigt door geruisloze terugkeer uit een vennootschap voor zover de onderneming van de vennootschap door de verkrijger wordt voortgezet en de onroerende zaak in de nieuwe setting binnen de oorspronkelijk verkregen onderneming wordt gebruikt; 105 een verkregen onroerende zaak waarvan de terbeschikkingstelling op basis van een in dit kader kwalificerende aandelenfusie is voortgezet aan de verkrijgende vennootschap. Hetzelfde geldt bij een juridische splitsing en een juridische fusie. 106 Voor al deze gebeurtenissen geldt vervolgens dat: 94 Vergelijk art. 66 SW Art. 35e, lid 6 SW Art. 10, lid 1, aanhef, letter a URSEB. 97 Art. 10, lid 1, aanhef, letter b URSEB. 98 Art. 10, lid 1, aanhef, letter c URSEB. 99 Art. 10, lid 1, aanhef, letter d URSEB. 100 Art. 10, lid 1, aanhef, letter f, slot URSEB. 101 Art. 10, lid 1, aanhef, letter e URSEB. 102 Art. 10, lid 1, aanhef, letter f, slot URSEB. 103 Art. 10, lid 1, aanhef, letter f, onder 1 URSEB. 104 Art. 10, lid 1, aanhef, letter f, onder 2 URSEB. 105 Art. 10, lid 2 URSEB. 106 Art. 10, lid 3 URSEB. 14

15 voor de resterende duur van de voortzettingstermijn van vijf jaar de voortzettingseisen volledig van toepassing blijven waarbij voor het geval van voorgeschreven herinvestering schorsing van de termijn geldt zolang niet is geherinvesteerd; 107 de inspecteur op het verzoek beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. 108 Verder geldt dat geen sprake is van een faciliteit verliezende gebeurtenis indien: deze zich voordoet door het overlijden van de verkrijger of door verdeling van de diens nalatenschap binnen twee jaar na zijn overlijden. De resterende duur van de voortzettingstermijn gaat hierbij van de verkrijger over op de rechtsopvolgers krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht; 109 deze zich voordoet door overgang onder algemene titel krachtens huwelijksvermogensrecht. De resterende duur van de voortzettingstermijn gaat hierbij van de verkrijger over op de rechtsopvolgers krachtens huwelijksvermogensrecht; 110 gedurende de voortzettingstermijn de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden en het kwalificerende ondernemingsvermogen binnen twee jaar na de ontbinding van het huwelijk wordt toegedeeld aan de oorspronkelijke verkrijger. De resterende duur van de voortzettingstermijn gaat hierbij van de rechtsopvolgers krachtens huwelijksvermogensrecht weer over op de oorspronkelijke verkrijger. 111 Tenslotte is nog bepaald dat: indien een met een aandeel of winstbewijs gelijkgestelde koopoptie binnen de voortzettingstermijn wordt uitgeoefend, de daarvoor verworven aandelen of winstbewijzen voor de resterende duur van de voortzettingstermijn in de plaats treden van die koopoptie Verdere concretisering verdelingsaspecten Voor de estate planningspraktijk is het vernieuwde art. 35f van groot belang. Hierin is bepaald dat de bedrijfsopvolgingsregeling rekening houdt met de verdeling van de nalatenschap. 113 Hetzelfde geldt voor de eventueel daaraan voorafgaande verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap, zij het met een beperking. 114 Indien de langstlevende echtgenoot de voortzetter is, vindt de bedrijfsopvolgingsregeling voor deze verkrijger slechts toepassing voor zover diens gerechtigdheid groter is dan vóór de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Deze inperking heeft impact op de zogenaamde turboverdeling. Indien de langstlevende echtgenoot vervolgens het vruchtgebruik verkrijgt van het geheel aan de nalatenschap toegedeelde ondernemingsvermogen en de kinderen de corresponderende hoofdgerechtigdheid ( bloot eigendom ), bestond in de uitvoeringspraktijk onder de oude 107 Art. 10, lid 4 URSEB. 108 Art. 10, lid 5 URSEB. 109 Art. 10, lid 6 URSEB. 110 Art. 10, lid 7, eerste en tweede volzin URSEB. 111 Art. 10, lid 7, derde en vierde volzin URSEB. 112 Art. 10, lid 8 URSEB. 113 Art. 35f, lid 1 SW Art. 35f, lid 2 SW

16 bedrijfsopvolgingsregeling verschil van opvatting over de reikwijdte van de faciliteiten. 115 Hoewel een ruimere benadering ook denkbaar en passend kan zijn, daar uiteindelijk - dat wil zeggen na het overlijden van beide ouders - over niet meer dan 100% van het kwalificerende ondernemingsvermogen gebruik wordt gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling, schenkt de staatssecretaris nu in ieder geval klare wijn op dit punt. De langstlevende echtgenoot kan slechts voor de helft van het vruchtgebruik beroep op de faciliteiten doen en de kinderen voor hun gehele hoofdgerechtigdheid. Effectief blijft hiermee de regeling uiteindelijk voor een deel van het ondernemingsvermogen buiten toepassing. Dit maakt derhalve een deugdelijke analyse van en strategie voor de verdeling nog meer noodzakelijk. Uitsluitend verdelingen binnen twee jaar na het overlijden van de erflater worden gevolgd. 116 Onder de oude bedrijfsopvolgingsregeling konden in dit kader nog twee verschillende voortzettingstermijnen gelden voor hetzelfde verkregen ondernemingsvermogen. Deze uniformering van het ingangstijdstip van de voortzettingsperiode is een voor de praktijk welkome verbetering. Voor krachtens tijdige verdelingen verkregen kwalificerend ondernemingsvermogen dient het verzoek tot toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling binnen acht maanden na de betreffende verdeling bij aangifte te worden gedaan Formele aspecten Enkele formele aspecten verbonden aan de voorgestelde bedrijfsopvolgingsfaciliteiten worden geregeld in art. 37 SW Indien niet aan het voortzettingsvereiste wordt voldaan, vervalt de voorwaardelijke vrijstelling van 110% respectievelijk 83%. In dat geval kan een aanslag of conserverende aanslag door één of meer aanslagen of conserverende aanslagen worden aangevuld. 118 Tegen deze nadere aanslagen staan geen rechtsmiddelen open tegen die elementen waarvan de omvang relevant is geweest voor de vaststelling van de eerdere aanslag. 119 Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de waardering van het aanvankelijk kwalificerende ondernemingsvermogen. Met het zo veel mogelijk clusteren van de bepalingen die betrekking hebben op de bedrijfsopvolgingsregeling en het aanpassen van de redactie hiervan heeft de staatssecretaris ten slotte uiting gegeven aan zijn doelstelling de regeling toegankelijker te maken. Een aantal oude bepalingen kon hiermee vervallen BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING BOX 1 WET IB 2001 EN IW Algemeen 115 Dit wordt mede veroorzaakt door een minder nauwkeurige formulering van onderdeel 5.2 van het Bedrijfsopvolgingsbesluit van 10 oktober Art. 35f, lid 3 SW Art. 35f, lid 4 SW Art. 37, lid 3 SW Art. 37, lid 4 SW Art. 53a en 53b SW 1956 (oud). Voor art. 53c SW 1956 (oud) geldt door de introductie van de voorwaardelijke vrijstelling hetzelfde. 16

17 IB-ondernemer is degene voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming. 121 Hieronder wordt mede begrepen de beoefenaar van een zelfstandig beroep Stakingsfictie De Wet IB 2001 voorziet in een fictieve fiscale afrekening bij overlijden van een IBondernemer. 123 Als hoofdregel geldt dat bij overlijden van een IB-ondernemer diens ondernemingsvermogen geacht wordt te zijn overgedragen tegen de waarde in het economische verkeer aan diegene(n) die krachtens erfrecht daartoe gerechtigd is (zijn). Op grond van deze stakingsfictie kan de fiscus de overleden IB-ondernemer in de inkomstenbelasting betrekken voor zover er in zijn onderneming meerwaarden, zoals bijvoorbeeld goodwill en stille reserves, aanwezig zijn. Deze overdrachtsfictie is nodig omdat de overgang van ondernemingsvermogen krachtens erfrecht in beginsel geen vervreemding is. Zonder deze fictie zouden de erfgenamen van de overleden IBondernemer de onderneming tegen de waarde in het economisch verkeer kunnen voortzetten waardoor claimverlies over de stakingswinst zou kunnen optreden. Bij overlijden van de IB-ondernemer zélf is het toepasselijke huwelijksvermogensregime niet van invloed op de fiscale behandeling. 124 Is evenwel sprake van een algehele gemeenschap van goederen en komt de echtgenoot van de IB-ondernemer te overlijden, dan vindt in principe een vervreemding plaats van de helft van het ondernemingsvermogen. 125 Het is dus begrijpelijk dat de wetgever als hoofdregel voor fictieve afrekening heeft gekozen. Ter verzachting van deze hoofdregel geldt onder voorwaarden evenwel een aantal faciliteiten. Het betreft achtereenvolgens de: waardering van de ondernemingswoning ex art. 3.58, lid 2 Wet IB 2001; stakingsaftrek ex art Wet IB 2001; stakingslijfrente ex art Wet IB 2001; renteloze betalingsregeling ex art. 25 lid 17 IW 1990 jo art. 5a, lid 6 URIW 1990; doorschuifregeling ex art Wet IB Hieronder volgt een bespreking op hoofdlijnen Waardering ondernemingswoning Voor de waardering van een eigen woning die behoort tot het ondernemingsvermogen geldt bij overlijden een waarderingsfaciliteit. 126 Een dergelijke woning mag worden gewaardeerd op 60% van de waarde in het economische verkeer. Voorwaarde is dat de 121 Art. 3.4 Wet IB Art. 3.5 Wet IB Art. 3.58, lid 1 Wet IB Het gehuwd zijn in algehele gemeenschap van goederen leidt niet automatisch tot het IB-ondernemerschap voor de echtgenoot van de IB-ondernemer. Civielrechtelijk komt het bestuur over het in een algehele gemeenschap vallende ondernemingsvermogen ex art. 1:97, lid 2 BW toe aan de IB-ondernemer. Uit jurisprudentie valt af te leiden dat de echtgenoot gerechtigd is tot de waarde van dit vermogen. 125 Op grond van HR 21 februari 1973, BNB 1973/108 wordt de IB-ondernemer hierbij geacht te hebben overgedragen. 126 Art. 3.58, lid 2 Wet IB. 17

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling

Nadere informatie

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013

Specialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013 Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus. Irma van der Zon Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) Interne Cursus Irma van der Zon BOR / BOF BOR: bedrijfsopvolgingsregeling BOF: bedrijfsopvolgingsfaciliteit Verschillende benamingen voor hetzelfde onderwerp. BOR faciliteiten:

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 20619 31 december 2009 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting 17 december 2009 NR. DB 2009-175 Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging

Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Successiewet 1956; bedrijfsopvolging 1 Successiewet 1956; bedrijfsopvolging Belastingdienst/Centrum voor Proces- en Productontwikkeling, Domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 16 maart 2004,

Nadere informatie

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime

Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

Alles onder Controle!

Alles onder Controle! Alles onder Controle! Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 20 oktober 2009 Onderwerpen Bedrijfsopvolging in Nederland Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfsopvolging in België Samenloop Nederland

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman

Bedrijfsoverdracht 20-4-2011. Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting. 20 april 2011. Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Bedrijfsoverdracht Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting 20 april 2011 www.inventivecontrol.com 1 Inleiding mr. C. (Kees) Goeman Sprekers: mr. J.J.G.M. (Jolanda) van Nunen mr. G.J. (Govert) Vorstenbosch

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,

Nadere informatie

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Belastingdienst 2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20282 19 juli 2013 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 10 juli 2013 Nr. BLKB/2013/1130M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij

Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij schenking en vererving van aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Maria de L. Monteiro 1 Ruim een jaar geleden schreef T.C. Hoogwout een lezenswaardig artikel in dit blad

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2175 31 januari 2013 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 17 januari 2013 Nr. BLKB2012/1221M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034

ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 1 van 5 17-8-2015 11:55 ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-07-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 9248 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het

Dit besluit actualiseert het besluit van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M. Het Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 17 januari 2013, nr. BLKB2012/1221M De staatssecretaris van

Nadere informatie

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956

Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 Het begrip voortzetten binnen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet 1956 S.C.B. Heller Koperwiek 2 5165 KK Waspik Waspik, 18 augustus 2008 Universiteit van Tilburg Afstudeerrichting: Fiscaal

Nadere informatie

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop

Bedrijfsopvolging. Jolanda van Nunen. De successiewet in een notendop Bedrijfsopvolging Schenk- en erfbelasting Inkomstenbelasting Testamenten Andere civielrechtelijke zaken 0 Inleiding Mr. C. (Kees) Goeman Mr. E.J.Ph. (Ed) Bijnsdorp Sprekers: Mw. mr. J.J.G.M. (Jolanda)

Nadere informatie

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking

Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Auteur: Hin Wong ANR: s193643 Studie: Fiscale Economie Datum: Juni 2010 Examencommissie:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6416 13 april 2011 Schenk- en erfbelasting. Bedrijfsopvolgingsregeling 4 april 2011 Nr. BLKB2011/68M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Vergelijking doorschuiffaciliteiten

Vergelijking doorschuiffaciliteiten Carmen van Lier ANR: 646230 Fiscale Economie Examencommissie: drs. J.J.H. Gortzak prof. dr. J.A.G. van der Geld Vergelijking doorschuiffaciliteiten Wet IB 2001 November, 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober 2012, nr. BLKB/2012/611M. De staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21588 25 oktober 2012 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 16 oktober 2012 Nr. BLKB/2012/611M Belastingdienst/Landelijk

Nadere informatie

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956

Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Het ondernemingsvermogen in de Successiewet 1956 Naam student: A.N. Klok Studentnummer: 320949 Begeleider: J.E.

Nadere informatie

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193 Inhoud Voorwoord 11 1 Erfrecht in vogelvlucht 13 1.1 Wettelijk erfrecht 13 1.2 Invloed huwelijk op nalatenschap 14 1.3 Wettelijke verdeling 15 1.3.1 Gevolgen van wettelijke verdeling voor erfbelasting

Nadere informatie

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet?

Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Mr. Almer M.A. de Beer 1 Welke aandelen kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de Successiewet? Art. 4.6 Wet IB 2001 geeft antwoord op de vraag wie aanmerkelijkbelanghouder is De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Hoofdstuk 1 Inleiding /1 Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 2.1 Inleiding / 3 2.2 Vererving, schenking en overdracht IB-onderneming en medegerechtigdheid

Nadere informatie

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha

Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Tilburg University Fictieve verkrijgingen, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en de bezitseis Hoogeveen, Mascha Published in: WPNR: Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie Document version:

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010 Nieuwe schenk- en erfbelasting De nieuwe Successiewet (deze wet regelt de schenk- en erfbelasting) is op 1 januari 2010 ingegaan en heeft gevolgen voor bijna iedereen!

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15350 5 oktober 2010 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 27 september 2010 nr. DGB2010/1004M Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen

Kluwer Online Research Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Weekblad voor Fiscaal Recht Bedrijfsopvolging met preferente aandelen en indirecte aandelenbelangen Auteur: Mr. drs. M.G.H. van der Kroon[1] In dit artikel gaat de auteur in op de fiscale aandachtspunten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen. Het

Nadere informatie

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Inhoudsopgave 1. Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht... 3 1.1 Wordt een onderneming

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen 1 Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de

Nadere informatie

Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad

Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad N I E U W S E N A D V I E S V O O R O N D E R N E M E R S E N A D V I S E U R S Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad Fiscaal Praktijkblad is hét vakblad voor iedereen die duiding en

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid. WIJZIGING VAN DE SUCCESSIEWET 1956 EN ENIGE ANDERE BELASTINGWETTEN (VEREENVOUDIGING BEDRIJFSOPVOLGINGSREGELING EN HERZIENING TARIEFSTRUCTUUR IN DE SUCCESSIEWET 1956, ALSMEDE INTRODUCTIE VAN EEN REGELING

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden Auteur: Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Ondernemers houden met veel rekening maar vaak niet met hun eigen overlijden. Het

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30213 4 juni 2018 Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten 25 mei 2018 nr. 2018-50125 Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Page 1 of 7 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel I) NTFRB2011-35 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35c SW 1956-art.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer

Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer Kennisdocument Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer agrarisch) Bij de overdracht van een onderneming komt veel kijken. Naast het vinden van de koper(s) en het bepalen van de overdrachtswaarde, moet

Nadere informatie

Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht

Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht Fiscaal voorsorteren naar een bedrijfsoverdracht Fiscale tips voor het verkoopproces Mr Roelof Oldenziel Accountants + Adviesgroep Los Spacelab 12 3824 MR AMERSFOORT Tel. 033-460 38 38 www.los.nl Wat is

Nadere informatie

Den Haag 24 november 2008

Den Haag 24 november 2008 De voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Briefnummer 08/12.715/JLa/Ha Onderwerp Voortgang modernisering successiewetgeving

Nadere informatie

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim.

Let op! Schenkt u aandelen, dan kunt u niet verzoeken om een betalingsregeling voor de inkomstenbelastingclaim. Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit een van de belangrijkste doelstellingen. Daarnaast spelen fiscale en juridische aspecten een grote

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek... 1. 2. Juridisch vertrekpunt: de rechtsvorm...

Inhoudsopgave. 1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek... 1. 2. Juridisch vertrekpunt: de rechtsvorm... Voorwoord...................................................... VII 1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek................... 1 1.1. Waar hebben we het over?... 1 1.1.1.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 28 BRIEF VAN

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 15 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 Inleiding / 17 Korte historische schets / 17 Rechtsgronden / 20 Civielrechtelijke

Nadere informatie

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf Bron: SRA Publicatiedatum

Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf Bron: SRA Publicatiedatum Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2019 Bron: SRA Publicatiedatum 02-04-2019 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit

Nadere informatie

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling 1 Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van

Nadere informatie

Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad

Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad N I E U W S E N A D V I E S V O O R O N D E R N E M E R S E N A D V I S E U R S Dit artikel wordt u aangeboden door Fiscaal Praktijkblad Fiscaal Praktijkblad is hét vakblad voor iedereen die duiding en

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! www.stolk-accountants.nl Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuıẗeit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

Minder belasting op erven en schenken, bedrijfsoverdracht eenvoudiger

Minder belasting op erven en schenken, bedrijfsoverdracht eenvoudiger DD-NR 0904-491 Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.211 verwachte wijzigingen Minder belasting op erven en schenken, bedrijfsoverdracht eenvoudiger bronnen Nieuwsbericht ministerie van Financiën, 20.4.2009;

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt?

De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? De vernieuwde doorschuiffaciliteiten in de aanmerkelijk belangregeling: een stimulans of een knelpunt? Student: mw. S.J.M.A. Peters Studentnummer: 990683 Begeleider: mw. mr. M.L.M. van Kempen Inhoudsopgave

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten.

De tbs-vrijstelling is te vergelijken met de mkb-winstvrijstelling voor ondernemers die winst uit onderneming genieten. Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat, maatregelen

Nadere informatie

10 November 2007 Estate Planner. Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS Het legaat van vruchtgebruik

10 November 2007 Estate Planner. Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS Het legaat van vruchtgebruik Testamentair vruchtgebruik en de eigenwoningschuld MR. WIM J.J.G. SPEETJENS 1 In veel testamenten komt als beschikking voor het legaat van vruchtgebruik van de gehele nalatenschap of van bepaalde goederen

Nadere informatie

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Auteur: F.H.J. Kruijssen Anr: s267272 Studie: Fiscale Economie Datum: 8 mei 2012 Examencommissie:

Nadere informatie

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de exploitatie

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt

Nadere informatie

1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek

1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek Voorwoord...IX 1. Bedrijfsopvolging: wat en hoe? Een korte schets van de problematiek 1.1. Waar hebben we het over?................................ 1 1.1.1. Cijfers... 1 1.1.2. Leven en dood..................................

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling

Successiewet Bedrijfsopvolgingsregeling FI Successiewet 1956. Bedrijfsopvolgingsregeling 10 oktober 2007/Nr. CPP2007/383M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten De Staatssecretaris van Financiën

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5%

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% Een onderzoek naar de vormgeving van de wetswijziging en de overeenstemming van deze wetswijziging met de doelstellingen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten

Nadere informatie

Fiscale aspecten van bedrijfsopvolging

Fiscale aspecten van bedrijfsopvolging Fiscale aspecten van bedrijfsopvolging 5 juni 2014 mr. A. (André) Verduijn mr. A. (Alies) Visscher a.verduijn@countus.nl a.visscher@countus.nl 06-46042291 06-12143005 Welke prijs? Overdracht tegen agrarische

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11993 7 juli 2011 Natuurschoonwet 29 juni 2011 Nr. BLKB2011/310M Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s/brieven

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december. Successiewet 2010. I.s.m. notariskantoor van Der Weele

Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december. Successiewet 2010. I.s.m. notariskantoor van Der Weele Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december Successiewet 2010 I.s.m. notariskantoor van Der Weele 0611083 1 mr. Jeroen van der Weele - Notaris 16 december 2009 Successiewet per 1 januari 2010

Nadere informatie

Tracking stocks gevolgd

Tracking stocks gevolgd Tracking stocks gevolgd Tracking stocks en de toepassing van de BOR Masterthesis Jurgen Van der Roest Fiscale Economie Begeleider: mr. dr. M.J. Hoogeveen Tweede lezer: prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

2013/2014. Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ter zake van het schenken en vererven van een onderneming in Nederland en Vlaanderen

2013/2014. Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ter zake van het schenken en vererven van een onderneming in Nederland en Vlaanderen 2013/2014 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ter zake van het schenken en vererven van een onderneming in Nederland en Vlaanderen Een rechtsvergelijkend onderzoek Auteur: Jeroen Smolenaers Tilburg School of

Nadere informatie

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016

Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Advieswijzer: Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf 2016 Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht binnen de familie? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69005 29 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 29 december 2016, nr. 2016-0000223377, tot wijziging

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht Nieuw huwelijksvermogensrecht 23 februari 2012 Nieuw huwelijksvermogensrecht: vergoedingsrechten, met ongewenste fiscale gevolgen Per 1 januari 2012 is de wet Aanpassing van de wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Fiscale zaken voor BV ondernemers

Fiscale zaken voor BV ondernemers Fiscale zaken voor BV ondernemers Countus accountants + adviseurs Apeldoorn 28 mei 2013 Henk-Jan Roersma FB Programma Introductie Aandelenoverdracht Activa/passiva transactie Bedrijfsopvolging Pensioenvoorzieningen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 IX Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën voor het jaar 2013 Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Nadere informatie

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder

De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder Spant de bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog altijd het paard achter de wagen? Naam: M.V. (Michiel) Meulenkamp

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker?

Bachelor Thesis. De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? C.J.M. Krabbenborg mei 2012 Bachelor Thesis De preferente aandeelhouder als ondernemer of kapitaalverstrekker? Een onderzoek

Nadere informatie