F 3. De Holding drijft via haar 100% deelnemingfbmmpmm B.V. (hierna: (^) een
|
|
- Emilie Vera Coppens
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Pagina 1 1. Inleiding X In cassatie is in geschil of MBMMi (hierna: belanghebbende") ter zake van een schenking onder last aan zijn Zpoh,vän tot een aanmerkelijk belang behorende certificaten van aandelen, die last moet aanmerken als een "tegenprestatie" in de zin van artikel 4.17c, tweede lid, Wet op de inkomstenbelasting 2001 ( Wet IB-2001"); welke in zoverre niet zou vallen onder de doorschuiffaciliteit van artikel 4,17c Wet IB In geschil is derhalve of de schenking voor belanghebbende in 2011 (deels) resulteert in een belastbaar voordeel uit vervreemding van een aanmerkelijk belang. my 2. Feiten In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan: 1. Belanghebbende is bestuurder van MMMHolding B.V. (hierna; de Holding). Alle aandelen van de Holding worden gehouden door de Stichting 4MHMMIHMF 4M) Het gaat om 99 aandelen A en 81 aandelen B. Belanghebbende bezit op 1 januari 2011 alle certificaten van de aandelen A (hierna: certificaten A) en van de aandelen B (hierna: certificaten B) en daarmee een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 4.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). 2. De waarde in het economisch verkeer van de aandelen per 31 december 2010 is in overleg met de Belastingdienst vastgesteld op De certificaten B vertegenwoordigen 45% van de totale waarde van de Holding, oftewel De verkrijgingsprijs van de certificaten B bedraagt * F 3. De Holding drijft via haar 100% deelnemingfbmmpmm B.V. (hierna: (^) een <3 onderneming. Belanghebbendes zoon MMMM (hierna: zoon A) is sinds 1 januari f 2008 in dienstbetrekking werkzaam bij 4É) 4. Op 4PP2011 heeft belanghebbende alle certificaten B aan zoon A geschonken, onder U een last ten gunste van diens MHBÉHHW(zoon M). 5. De schenking is vastgelegd in een notariële akte van schenking en levering van certificaten van aandelen van 1 juli In artikel 3 van deze akte, handelend over de last, is -verkort weergegeven- vermeld dat zoon A aan zoon M moet betalen in tien jaarlijkse termijnen, te verhogen met een rente van 5%. Gestreefd wordt
2 Pagina 2 naar een jaarlijkse betaling van In jaar één is dat bedrag verhoogd met om zoon M in de gelegenheid te stellen de schenkbelasting te voldoen. 6. Zoon A is alleen dan gehouden tot betaling aan zoon M voor zover het resultaat uit de onderneming van de Holding voldoende is om het daartoe benodigde dividend uit te keren. Een eventueel in enig jaar niet betaald gedeelte moet in een daaropvolgend jaar worden voldaan. De opschorting mag ten hoogste drie jaar duren en de opgeschorte betaling is rentedragend. Voorts is geregeld in welke situaties het bedrag van de lasten de te betalen rente of het nog niet betaalde gedeelte daarvan terstond en ineens geheel door zoon M opeisbaar zijn. Na 1 januari 2020 is het (resterende deel van het) bedrag altijd opeisbaar. 7. Zoon A heeft verklaard de schenking onder de hiervoor beschreven last te aanvaarden. Zoon M heeft verklaard het bedrag van en de bijbehorende voorwaarden te aanvaarden. 8. Belanghebbende heeft twee aangiften schenkbelasting ingediend, één voor de schenking van de certificaten B verminderd met aan zoon A en één voor de schenking van aan zoon M. 9. Belanghebbende heeft voor de inkomstenbelasting voor het jaar 2011 geen vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang aangegeven. 10. In de aangiften van zoon A is vanaf 2011 de doorgeschoven verkrijgingsprijs van de certificaten B ( 8.100) opgenomen als verkrijgingsprijs voor zoon A. 3. Gronden voor cassatie 3.1. Standpunt belanghebbende Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de schenking van de certificaten B onder toepassing van artikel 4.17c Wet IB 2001 voor de volledige overdrachtsprijs van niet als vervreemding moet worden aangemerkt. De schenking brengt belanghebbende geen tegenprestatie als bedoeld in artikel 4.17, tweede lid, Wet IB Conform artikel 4.39c Wet IB 2001 moet de volle verkrijgingsprijs die gold voor belanghebbende, ad 8.100, worden doorgeschoven naar de verkrijger, zoon A Oordeel Rechtbank De Rechtbank oordeelt, voor zover in cassatie van belang, als volgt: De rechtbank ziet zich thans voor de vraag gesteld of sprake is van een tegenprestatie zoals genoemd in artikel 4.17c, tweede lid, van de Wet IB De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiser bij de schenking van de certificaten B aan zoon A bedongen heeft dat deze het bedrag van aan zoon M zal betalen. Zoon M kan dit ook afdwingen. Zoon A moet daarom een prestatie verrichten om de certificaten B
3 Pagina 3 te verkrijgen. Deze prestatie staat tegenover de verkrijging van de certificaten. 19. Dat deze tegenprestatie niet rechtstreeks aan eiser als vervreemder van de certificaten B ien goede komt, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Het is eiser die de tegenprestatie bedongen heeft. Ook het beroep op de ratio van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan eiser niét baten. De bedoeling van de wetgever achter artikel 4.17c van de Wet IB 2001 is daarin gelegen dat kort gezegd - geen belaste vervreemding wordt geconstateerd die de continuïteit van de onderneming - wegens het niet-vrijkomen van liquiditeiten waaruit de verschuldigde belasting zou kunnen worden voldaan - in gevaar zou kunnen brengen. In dit geval is het de keuze van eiser om via zoon A een schenking van een bedrag in contanten te doen aan zoon M, terwijl zoon M niet de bëdrijfsópvolger is. Dài is naar het oordeel van de rechtbank niet een situatie die de wetgever heeft willen faciliteren. 20. Artikel 4.17c in samenhang met artikel 4.22 Wet IB 2001 bepaalt dat niet meer kan worden doorgeschoven dan de waarde in het economisch verkeer van de geschonken certificaten verminderd met de tegenprestatie. Niet in geschil is dat het vervreemdingsvoordeel dan bedraagt. Het beroep van eiser kan dan ook niet slagen..." 3.3. Cassatiemiddel Schending althans verkeerde toepassing van het recht, in het bijzonder van artikel 4,17c, Wet inkomstenbelasting 2001 en/of Schending van artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel verzuim van vormen waarvan de niet-inachtneming met nietigheid is bedreigd, doordat de Rechtbank ten onrechte althans op gronden die de beslissing niet kunnen dragen heeft overwogen dat de door belanghebbende ten behoeve van zijn zooh M bedongen last een tegenprestatie vormt als bedoeld in artikel 4.17c, tweede lid, Wet inkomstenbelasting 2001, zodat belanghebbende in 2011 een belastbaar vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang heeft genoten Van Toelichting cassatiemiddel 4.1. Relevante wetsbepalingen Artikelen 4.17c en 4.22 Wet IB 2001 (tekst 2011) luiden als volgt: Artikel 4.17c 1. De overdracht tijdens het leven waarbij artikel 4.22 toepassing vindt, wordt op verzoek van de gezamenlijke belanghebbenden niet als vervreemding aangemerkt voor het in het tweede lid omschreven deel van de overdrachtsprijs, indien: a. de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben, een onderneming als bedoeld in artikel 3.2 drijft, of een medegerechtigdheid als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, houdt: b. de aandelen of winstbewijzen bij de vervreemder niet tot een aanmerkelijk belang op grond van artikel 4.10 behoren;
4 Pagina 4 c. de verkrijger binnenlands belastingplichtige is en de verkregen aandelen of winstbewijzen geen deel uitmaken van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneming en niet tot het resultaat uit een werkzaamheid van hem behoren, en d. de verkrijger reeds gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaan.aan het tijdstip van de vervreemding in dienstbetrekking is van de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben. 2- 'ndien het eerste lid toepassing vindt, wordt niet als vervreemding aangemerkt het deel van de overdrachtsprijs dat toerekenbaar is aan hét ondernemingsvermogen van de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben, dóch nooit meer dan de overdrachtsprijs verminderd met de tegenprestatie. 3. Artikel 4.17a, derde tót én met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing. 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel en kan onder nader te stellen voorwaarden worden bepaald dat in bij die regeling te bepalen gevallen de in het eerste id, onderdeel d, bedoelde termijn tot een bij die regeling te bepalen periode wordt verkort. art. 26c en 26d Uitv.reg. IB 2001 Artikel Indien bij een vervreemding of verkrijging een tegenprestatie ontbreekt of is bedongen bij een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst, wordt als tegenprestatie aangemerkt de waarde die ten tijde van de vervreemding, respectievelijk de verkrijging, in het economische verkeer aan de aandelen of winstbewijzen kan worden toegekend. 2. Het eerste lid is ook van toepassing indien bij een vervreemding het belang in de vennootschap wordt behouden, behoudens in geval van uitgifte van aandelen Toepassing artikel 4.17c, eerste lid, Wet IB De certificaten B behoren voor belanghebbende tot 1 juli 2011 tot een aanmerkelijk belang in de zin van artikel 4.6 Wet IB Door schenking van de certificaten B geniet belanghebbende in beginsel een voordeel uit vervreemding als bedoeld in artikel 4.12, onderdeel b, Wet IB 2001, hetgeen voor hem inkomen uit aanmerkelijk belang vormt Artikel 4.17c Wet IB 2001 bepaalt echter dat onder voorwaarden "...de overdracht tijdens het leven waarbij artikel 4.22 toepassing vindt, (...) op verzoek van de gezamenlijke belanghebbenden niet als vervreemding (wordt) aangemerkt voor het in het tweede lid omschreven deel van de overdrachtsprijs..." In cassatie staat vast dat aan alle voorwaarden van artikel 4.17c, Wet IB 2001 is voldaan: - er is sprake van een overdracht tijdens leven van belanghebbende waarbij artikel 4.22 Wet IB 2001 toepassing vindt; - belanghebbende en zoon A hebben bij brief van 13 januari 2012 gezamenlijk verzocht om toepassing van de doorschuiffaciliteit van artikel 4.17c Wet IB 2001;
5 Pagina 5 T - Holding, de vennootschap waarop de geschonken certificaten van aandelen betrekking hebben, drijft via haar 100% deelneming injjpéi een onderneming. De waarde van de geschonken certificaten B is volledig toerekenbaar aan het ondernemingsvermogen; de geschonken certificaten B behoren bij belanghebbende niet tot een aanmerkelijk belang op grond van artikel 4.10 Wet IB 2001; - zoon A is binnenlands belastingplichtige en de verkregen certificaten B maken geen deel uit van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneminq...en behoren evenmin tot het resultaat van een door hem verrichte werkzaamheid; - zoon A was reeds gedurende de 36 maanden die onmiddellijk voorafgaand aan het T tijdstip van de schenking in dienstbetrekking bij WÊÜ 4.3. Toepassing artikel 4.17cf tweede lid, Wet IB Als aan de voorwaarden van artikel 4.17c, eerste lid, Wet IB 2001 wordt voldaan, en dit eerste lid dus toepassing vindt, wordt ingevolge artikel 4.17c,'tweede lid, Wet'lB 2001 niet als vervreemding aangemerkt het deel van de overdrachtsprijs dat toerekenbaar is aan het ondernemingsvermogen van de Holding (i.e. haar dochter t V), doch nooit meer dan de overdrachtsprijs verminderd met de tegenprestatie Voor/door toepassing van de artikelen 4.19, eerste lid, eerste volzin; 4.20 en 4.22 Wet IB 2001 geldt als overdrachtsprijs bij de schenking voor belanghebbende de waarde in het economisch verkeer van de certificaten B, in overleg met de Belastingdienst gesteld op 45% van is Deze waarde is geheel toerekenbaar aan het ondernemingsvermogen Anders dan de Rechtbank oordeelt is geen sprake van een tegenprestatie in de zin van artikel 4.17c, tweede lid, Wet IB Van een tegenprestatie in deze zin kan slechts sprake zijn wanneer de vérvreemder middelen ontvangt vanwege de vervreemding van de certificaten (die bijvoorbeeld kunnen worden aangewend om een aanmerkelijkbelangdaim te voldoen) Belanghebbende vindt steun voor zijn standpunt in de wetsgeschiedenis, de ratio van de wet, het spraakgebruik, het burgerlijk wetboek (derdenbeding), de jurisprudentie en de literatuur Wetsgeschiedenis Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 4.17c Wet IB 2001 (Kamerstukken II, , nr. 3, p. 3-4) blijkt dat voor toepassing van art. 4.17c wet IB 2001 alleen sprake is van een tegenprestatie in de zin van dit artikel wanneer het gaat om een tegenprestatie jegens degene die de aandelen overdraagt waarmee deze de belastingclaim kan voldoen (onderstreping door gemachtigde). Er moet alleen worden afgerekend over hetgeen de vervreemder daadwerkelijk ontvangt: "...Indien een tegenprestatie wordt ontvangen die lager is dan de waarde in het economische verkeer van de aandelen, is voor het deel waarvoor geen tegenprestatie
6 Pagina 6 is ontvangen sprake van een änderet gift. De tegenprestatie wordt daarbij zoveel mogelijk toegerekend aan de waarde van de aandelen toerekenbaar aan het beleggingsvermogen van debv. Voor zover de tegenprestatie de waarde van de aandelen toerekenbaar aan hei beleggingsvermogen in de bv overtreft, heeft de tegenprestatie tot gevolg dat de dopfschuifregeling voor het deel van de waarde in het economische verkeer van de aandelen dat toerekenbaar is aan het ondernemingsvermogen van de bv, niet kan worden toegepast. De tegenprestatie kan dan namelijk worden aangewend om de verschuldigde inkamctpnhpiachnn over dat deel te voldoen: Indien de tegenprestatie wordt schuldig gebleven, k in een betalingsfaciliteit voorzien..."...de voorgestélde doorschuifrègëling werkt dus als volgt uit: - indien geen sprake is van een schenking of een andere gift, moet er worden afgerekend; - indien sprake is van een schenking, moet er over de waarde Van de aandelen toerekenbaar aan het beleggingsvermogen worden afgerekend en kan de waarde van de aandelen toerekenbaar aan de materiële onderneming worden doorgeschoven; indien sprake is van een andere gift, moet er over de waarde van de aandelen toerekenbaar aan het beleggingsvermogen worden afgerekend, alsmede over hetgeen meer wordt ontvangen dan die waardor " In gelijke zin de Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, , , nr. 8, p. 6. Zie ook het commentaar in Fiscaal up to date bij de uitspraak van de Rechtbank (Futd ): "..Dit strookt overigens niet met de motivering in de wetsgeschiedenis dat de tegenprestatie kan worden gebruikt om de verschuldigde IB over dat deel te voldoen...". Het feit dat de mogelijkheid van uitstel van betaling bij schenking per 1 januari 2010 is vervallen biedt eveneens steun aan deze motivering: "...Ten tweede wordt ingevolge artikel XVII, onderdeel A. onder 2, artikel 25, negende lid, van de Invorderingswet 1990 gewijzigd. In artikel 25, negende lid, van de Invorderingswet 1990 is een betalingsfaciliteit opgenomen voor de verschuldigde inkomstenbelasting bij overdracht van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen aan een verkrijger binnen de familiekring door schenking of onder het schuldig blijven van de overdrachtsprijs. Er kan uitstel van betaling worden verkregen voor ten hoogste tien jaar. Artikel 25, negende lid, van de Invorderingswet 1990 wordt beperkt tot situaties van overdracht van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen tegen schuldig blijven van de tegenprestatie. Nu er voor het schenken van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen, met een verkrijger woonachtig in Nederland, een doorschuifregeling in de Wet IB 2001 wordt geïntroduceerd, is een betalingsfaciliteit voor deze situaties niet langer nodig..." (Memorie van Toelichting bij 25 lid 9 Invorderingswet 1990,Kamerstukken II , , nr. 3, p. 7-8).
7 Pagina Ratio van de wet Artikel 4.17C Wet IB 2001 is een van de artikelen waarvoor in afdeling 4.8 een doorschuiving van de aanmerkelijkbelangclaim wordt geregeld. Het artikel moet dan ook worden beoordeeld vanuit de wetssystematiek van die doorschuifregelingen. Wanneer een aanmerkelijkbelanghouder zijn belang (fictief) vervreemdt en daarbij geen contanten ontvangt, ontstaan liquiditeitsproblemen bij de vervreemden Om deze liquiditeitsproblemen te voorkomen, heeft de wetgever de doorschuifregelingen in het léven geroepen. De heffing over de aanmerkelijkbelangwinst wordt verschoven naar een later tijdstip (en soms een ander... subject). Essentieel bij deze regelingen is dat de latere aanmerkelijkbelangheffing zeker wordt gesteld. Dat gebeurt door de verkrijgingsprijs van de vervreemder door te schuiven naar de verkrijger. Het wettelijke systeem is aldus: wanneer de vervreemder middelen ontvangt waarmee hij de heffing kan voldoen, dient afgerekend te worden. Ontvangt de vervreemder geen middelen als tegenprestatie waarmee hij de verschuldigde heffing kan voldoen, dan is er (in beginsel) een doorschuifregeling van toepassing. Het wettelijk systeem gaat er derhalve vanuit dat sléchts voor zover er door de vervreemder middelen worden ontvangen waarmee hij de belastingclaim kan voldoen, geen sprake kan zijn van doorschuiving. Uit het voorgaande volgt dat artikel 4.17c Wet IB 2001 doelt op een door de vervreemder ontvangen tegenprestatie, omdat alleen de vervreemder als gevolg van de overdracht inkomstenbelasting verschuldigd kan worden. Nu belanghebbende geen tegenprestatie heeft ontvangen waarmee hij de belastingclaim zou kunnen voldoen, en overigens aan de voorwaarden van artikel 4.17c Wet IB 2001 voldaan wordt, is doorschuiving van de aanmerkelijkbelangclaim ook op grond van het wettelijk systeem op haar plaats. Dat zoon A, zoals de Rechtbank in overweging 18 stelt, een prestatie moet verrichten jegens zoon B brengt niet met zich mee dat zülks aangemerkt kan worden als een tegenprestatie in de zin van art. 4.17c Wet IB 2001 van zoon A jegens belanghebbende. De Rechtbank stelt in overweging 19 (onderstreping door gemachtigde): "...dat deze tegenprestatie niet rechtstreeks aan eiser als vervreemder van de certificaten B ten goede komt, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders...". Uit het karakter van het betreffende beding ais derdenbeding vloeit voort dat de prestatie die zoon A moet verrichten niet alleen niet rechtstreeks, maar ook niet indirect aan belanghebbende als vervreemder ten goede komt (zie ook hierna onder ). De vervreemder kan op geen enkele manier aanspraak maken op de prestatie die aan zoon M is toegezegd. Deze overweging van de Rechtbank is dus gebaseerd op een onjuiste interpretatie van het begrip tegenprestatie in artikel 4.17c Wet IB 2001 en kan daarom de beslissing niet dragen. De Rechtbank wijst het beroep op de ratio van de regeling af omdat de wetgever volgens de Rechtbank niet de schenking aan zoon M heeft willen faciliteren. Daarmee miskent de Rechtbank dat door toepassing van de onderhavige faciliteit geen sprake is van facilitering van
8 Pagina 8 zoon M maar van zoon A, namelijk de bedrijfsopvolger. Dat is juist de situatie die de wetgever wel heeft beoogd te faciliteren. Zoon A neemt de gehele ab-claim oven waardoor de middelen niet in één keer aan het bedrijf onttrokken moeten worden om een eventuele belastingclaim te voldoen. Bovendien is er door de schenking onder last minder schenkbelasting verschuldigd door zoon A omdat ingevolge art. 35b SW voor de berekening van de vrijstelling geen rekening worc t gehouden met de last van zoon A, terwijl de last wel in aftrek komt op de verkrijging van zooh A. Ook hierdoor wordt dus niet zoon M maar zoon A als bedrijfsopvolger gefaciliteerd Spraakgebruik -y r-. : v.. " " In het spraakgebruik geldt als tegenprestatie de prestatie die partij B levert (jegens partij A) als vergelding of vergoeding van een prestatie van partij A (jegens partij B). Van Dale omschrijft tegenprestatie als:...prestatie als vergelding of vergoeding van die van een ander...". Niet valt in te zien hoe onder deze definitie naar het spraakgebruik een tegenprestatie door zooh A jegens belanghebbende kan worden geconstateerd. Jegens belanghebbende vindt immers geen vergelding of vergoeding plaats De jurisprudentie Het begrip tegenprestatie" figureert in verschillende eerdere uitspraken van Uw Raad: In HR HR 20 april 1983, BNB 1983/192C definieert Uw Raad dat (onderstreping door gemachtigde): "...onder tegenprestatie...moet worden verstaan hetgeen bij de aan de overdracht ten grondslag liggende obligatoire overeenkomst door degene die overdraaat als veraoedino voor die overdracht van de verkrijger is bedongen, of, met andere woorden, hetgeen door de verkrijger krachtens die obligatoire overeenkomst voor de prestatie van zijn Wederpartij - de overdracht-is verschuldigd....1 Belanghebbende heeft een dergelijke vergoeding niet bedongen, of genoten. In HR 20 april 1983, BNB 1983/192C is sprake van een tegenprestatie in de vorm van een koopsom die de koper daadwerkelijk voldaan heeft. Van een dergelijke tegenprestatie is bij belanghebbende geen sprake. In zowel HR 21 april 1999, BNB 1999/234 als HR 26 juni 1974, BNB 1974/206 is sprake van een overname door de koper van een verplichting van de verkoper jegens een derde. De overdrager/verkoper heeft dus iets bedongen waardoor hijzelf in zijn eigen vermogen wordt gebaat, omdat hij bevrijd wordt van een schuld. De Hoge Raad spreekt dan ook van "...hetgeen door degene die overdraagt als vergoeding voor die overdracht van de verkrijger is bedongen...". 1 Zie ook HR 26 juni 1974, BNB 1974/206, HR 20 april 1983, BNB 1983/192. HR 21 april 1999, BNB 1999/234 en HR 13 januari 2006, BNB 2006/106.
9 Pagina 9 Belanghebbende heeft geen vergoeding voor de overdracht bedongen. Dit zou anders zijn als de verkrijger van de certificaten B, zoon A, een bestaande verplichting van belanghebbende jegens een derde zou hebben overgenomen, maar daarvan is in casu geen sprake. Belanghebbende had immers geen schuld aan zijn zoon M die door zoon A zou zijn overgenomen. In bovenvermelde uitspraken heeft Uw Raad dus geoordeeld in zaken waarin de vervreemder daadwerkelijk zelf in zijn vermogen gebaat is. In die gevallen is sprake van een door de vervreemder ontvangen vergoeding die als tegenprestatie kan worden aangemerkt. Deze gevallen zijn niet vergelijkbaar met de situatie van belanghebbende.... : Overigens betreffen deze arresten alle het begrip tegenprestatie voor de overdrachtsbelasting. Voor de overdrachtsbelasting is de verkrijger van de onroerende zaak de belastingplichtige. Het begrip tegenprestatie wordt in artikel 9, eerste lid, Wet óp belastingen van rechtsverkeer 1970 gehanteerd als minimumwaarde waarover de verkrijger van de onroerende zaak belasting is verschuldigd. Aanmerkelijkbelangheffing vindt echter plaats bij de vervreemder van het aanmerkelijk belang over hét door hem genoten vervreemdingsvoordeel. Het begrip tegenprestatie moet dan ook vanuit het perspectief van de vervreemder worden bezien. Vanuit dat perspectief heeft belanghebbende geen tegenprestatie ontvangen Fiscaalrechtèlijke literatuur Rijkersen Van Dijck, bijvoorbeeld, stellen met betrekking tot het begrip tegenprestatie:..aan de vervreemding zal doorgaans een obligatoire overeenkomst ten grondslag liggen. Bij die overeenkomst zal als tegenprestatie iets bedongen zijn: geld, zaken of rechten. De vervreemder heeft krachtens de obligatoire overeenkomst recht op de bedongen prestatie...".2 Van een tegenprestatie is aldus sprake wanneer de vervreemder recht heeft op deze prestatie. Belanghebbende heeft echter geen enkel recht op de prestatie die zoon A moet verrichten jegens zoon M. Als zoon A weigert uitvoering te geven aan de last, regardeert dat alleen zoon M en niet belanghebbende. Zoon M kan nakoming vragen aan zijn broer A (zie ook hierna onder ). Heithuis bespreekt de werking van de doorschuiffaciliteit van art. 4.17c Wet IB 2001 in geval van schenking of andere gift. Aan de hand van een voorbeeld uit de parlementaire geschiedenis van een andere gift stelt hij: "...Uiteraard is het zo dat in elk geval ab-heffing is verschuldigd over de daadwerkelijk ontvangen tegenprestatie...". "...de overdrachtsprijs bedraagt bij eén partiële schenking dus minimaal altijd de daadwerkelijk ontvangen tegenprestatie..."3 Voor belanghebbende is echter geen sprake van een daadwerkelijk ontvangen tegenprestatie zodat ab-heffing in het systeem vanaf 2010 niet aan de orde kan zijn. A.C. Rijkers & J.E.A.M. van Dijck. De aanmerkelijkbelangregeling in de Wet IB 1964 en in de Wet IB 2001, Deventer: Kluwer 2000, par EJ.W. Heithuis, Compendium Bedrijfsopvolging 2016/
10 Pagina Ö. Burgerlijk wetboek (derdenbeding) De schenkingsovereenkomst, waarbij belanghebbende de certificaten B schonk aan zijn zoon A onder de verplichting voor zoon A een bedrag in geld te voldoen aan zijn broer M, bevat een derdenbeding. In artikel 6:253 van het Burgerlijk Wetboek wórdt het derdenbeding als volgt omschreven:" Een overeenkomst schept voor een derde het recht een prestatie van een der partijen tp vorderen of op ändere wijze jegens een van hen een beroep op de overeenkomst te dóen, indien de overeenkomst een beding van die strekking inhoudt en de derde dit beding aanvaardt". Op grond van de tussen belanghebbende en zijn zoon A gesloten schenkingsovereenkomst staat vast dat belanghebbende van zijn zoon A heeft bedongen een bedrag te betalen aan zoon M en daarbij, is beoogd aan zoon M het recht te geven van zijn broer het betreffende bedrag in geld te vorderen. Blijkens de akte van schenking heeft zoon M dit ten behoeve van hem door belanghebbende gemaakte beding aanvaard. Door deze aanvaarding verkreeg zoon M het recht het in de overeenkomst genoemde bedrag van zijn broer te vorderen. Artikel 6:253 BW bevat de woorden "een overeenkomst schept voor een derde het recht een prestatie van een der partijen te vorderen etc". Zoon M heeft op grond van het derdenbeding een recht verkregen om een prestatie te vorderen van zijn broer A. Deze prestatie bedong belanghebbende niet behoeve van zichzélf maar ten behoeve van zijn zoon M. Het gaat dan ook te ver te stellen, zoals de rechtbank doet, dat dit beding kan gelden als tegenprestatie dat wil zeggen een prestatie die de schenker voor zichzelf bedong. Zou zoon A in gebreke blijven in de nakoming van het derdenbeding, dan kan zoon M zijn broer tot nakoming aanspreken en, bij niet nakoming, schadevergoeding vorderen. Asser/Hartkamp stelt:" De stipulator kan in beginsel niet zelfstandig tot ontbinding overgaan, omdat hij daardoor aan de derde het door deze aanvaarde vorderingsrecht zou ontnemen. "4 Belanghebbende (de stipulator) kan van zoon A (de promissor) dus niet voldoening van hét bedrag van aan hemzelf vorderen of zelfstandig de overeenkomst ontbinden. Bij afstand van het recht (door zoon M) geldt: "...Indien na de aanvaarding de derdebevoordeelde afstand doet van het hem toekomende (art. 6:160BW), zal daardoor- behoudens in andere zin gemaakte afspraak- de promissor bevoordeeld worden en de bedongen prestatie niet aan de stipulator ten goede komen..."5 Zelfs als zoon M afstand zou doen van zijn recht, komt er dus niet een bedrag van ten goede aan belanghebbende. Het oordeel van de Rechtbank, in zijn overwegingen 18 en 19, dat zoon M betaling van het bedrag van kan afdwingen is juist. Onjuist is echter het oordeel dat deze prestatie staat tegenover de verkrijging van de certificaten B omdat de betreffende prestatie op grond van de overeenkomst door zoon A niet aan belanghebbende (stipulator) doch aan zijn broer M als derde verschuldigd is. 4 5 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/hoofdstuk 20, nr 574. Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/hoofdstuk 20, nr 580.
11 Pagina 11 Belanghebbende blijft derhalve bij zijn standpunt dat het derdenbeding (de last in de schenking) niet kwalificeert als een tegenprestatie die belanghebbende voor zichzelf bedongen heeft. Belanghebbende concludeert bovendien dat sprake was van een bedrijfsopvolging waarvoor artikel 4.17c Wet IB 2001 bedoeld is. Er is geen sprake van een belastbaar vervreemdingsvoordeel voor belanghebbende en de belastingclaim voor de fiscus blijft geheel behouden. Belanghebbende handhaaft zijn standpunt dat onder toepassing van artikel 4.17c Wet IB 2011 de schenking van certificaten B aan zijn zoon A voor de volledige overdrachtsprijs ) niet als vervreemding diént te worden sangernerkt. 5. Conclusie 5.1. Belanghebbende concludeert dat hij ter zake van de schenking van certificaten B aan zijn zoon A geen tegenprestatie heeft genoten zoals bedoeld in art. 4.17c, tweede lid, Wet IB Voor beperkte toepassing van de doorschuiffaciliteit van artikel 4.17c Wet IB 2011 is geen noodzaak of grondslag. De schenking van certificaten B dient voor de volledige overdrachtsprijs van niet als vervreemding te worden aangemerkt Belanghebbende heeft aldus in 2011, bij gelegenheid van de schenking onder last, geen vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang genoten Belanghebbende verzoekt Uw Raad derhalve tot: gegrondverklaring van het cassatieberoep; - vernietiging van de uitspraak van Rechtbank Gelderland d.d. 12 juni 2018; vermindering van de aanslag inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekering 2011 tot een verzamelinkomen van , onder vaststelling van een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van ; - dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente; veroordeling van de Belastingdienst tot vergoeding van kosten van dit cassatieberoep, alsmede van de kosten van bezwaar en beroep in eerste instantie, ten minste op de voet van artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht. Hoogachtend,
Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010
Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting
Nadere informatieNaar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.
I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december
Nadere informatieinfo &boon tips & boon
tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst
Nadere informatie32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
Nadere informatieDoorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime
Doorschuiffaciliteiten in het aanmerkelijkbelangregime Mr. K. de Heus * en drs. A. Rozendal ** Indien aandelen die een aanmerkelijk belang vertegenwoordigen worden vervreemd, vindt op grond van art. 4.12
Nadere informatieAanpassingen in de inkomstenbelasting bij
Aanpassingen in de inkomstenbelasting bij schenking en vererving van aanmerkelijkbelangaandelen Mr. Maria de L. Monteiro 1 Ruim een jaar geleden schreef T.C. Hoogwout een lezenswaardig artikel in dit blad
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2015:382 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00712
ECLI:NL:GHAMS:2015:382 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-02-2015 Datum publicatie 26-03-2015 Zaaknummer 13/00712 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste
Nadere informatie2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect
Nadere informatieEdelachtbaar college,
Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10
Nadere informatieVergelijking doorschuiffaciliteiten
Carmen van Lier ANR: 646230 Fiscale Economie Examencommissie: drs. J.J.H. Gortzak prof. dr. J.A.G. van der Geld Vergelijking doorschuiffaciliteiten Wet IB 2001 November, 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Nadere informatieBox 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding
Nadere informatiePage 1 of 6 Ondernemingsvermogen en tweetrapsbepalingen (deel II) NTFRB2011-41 Hoge Raad 16 januari 2004, nr.c02/150hr Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen NTFRB-art. 1 SW 1956-art. 35d SW 1956-art.
Nadere informatieHet verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?
Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november
Nadere informatieDe Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.
Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,
Nadere informatieinfo &boon tips & boon
tips & boon Uw positie als DGA Fiscale actualiteiten 2010 Ruim één op de vijf ondernemers is directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor het kabinet aanleiding om, zeker in het huidige economische klimaat,
Nadere informatieHoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543
Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,
Nadere informatieA. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.
C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieEen onderzoek naar de schenkingsfaciliteiten bij bedrijfsopvolging
Een onderzoek naar de schenkingsfaciliteiten bij bedrijfsopvolging Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Naam: Jacqueline Looije Studentnummer: 410290
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:6759
ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)
Nadere informatieDGA uit de loonheffing
DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1 Inleiding /1. Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3
INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Hoofdstuk 1 Inleiding /1 Hoofdstuk 2 Bedrijfsopvolging in de inkomstenbelasting /3 2.1 Inleiding / 3 2.2 Vererving, schenking en overdracht IB-onderneming en medegerechtigdheid
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/01104
ECLI:NL:GHAMS:2010:BL3972 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-02-2010 Datum publicatie 17-02-2010 Zaaknummer 08/01104 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:360
ECLI:NL:GHSHE:2017:360 Instantie Datum uitspraak 03 02 2017 Datum publicatie 06 04 2017 Zaaknummer 16/00441 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof 's Hertogenbosch Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:2212,
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:9396
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste
Nadere informatie2 Huwelijk en echtscheiding
2 Huwelijk en echtscheiding 2.1 Huwelijk Voorbeeld Lars bezit alle aandelen in een BV met een waarde van 1 miljoen en een verkrijgingsprijs van 20.000. In de BV wordt een onderneming gedreven met een waarde
Nadere informatieWijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging
Nadere informatie3 SFR. 20« Den Haag, Kenmerk:
Den Haag, 3 SFR. 20«Kenmerk: 2018-0000147519 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 18/03132) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-hertogenbosch van 8 juni 2018, nr. X Z 17/00004,
Nadere informatieConclusie. Wetsverwijzingen Successiewet , geldigheid: BNB 1996/87 FED 1995/908 FED 1996/634 WFR 1995/1928 V-N 1995/4496, 15
ECLI:NL:PHR:1995:AA3111 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-12-1995 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 30403 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1995:AA3111 Rechtsgebieden
Nadere informatieFiscale zaken voor BV ondernemers
Fiscale zaken voor BV ondernemers Countus accountants + adviseurs Apeldoorn 28 mei 2013 Henk-Jan Roersma FB Programma Introductie Aandelenoverdracht Activa/passiva transactie Bedrijfsopvolging Pensioenvoorzieningen
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:
Nadere informatieKnelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen
Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling
Nadere informatieDe gevolgen als schenking van aanmerkelijkbelangaandelen als loon wordt beschouwd
De gevolgen als schenking van aanmerkelijkbelangaandelen als loon wordt beschouwd Guus Visser Administratienummer: 789473 Begeleider: mr. S.A.M. de Wijkerslooth Examencommissie: dr. A.W. Hofman & mr. S.A.M.
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/01077 uitspraakdatum: 20 mei 2014 Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van drs.
Nadere informatieUitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting
Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling
Nadere informatie32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)
Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele
Nadere informatieDE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN
678 Weekblad fiscaal recht. 6954. 17 mei 2012 DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN) OP TBS-RESULTAAT EN AB-INKOMEN PROF. MR. DR. P.G.H. ALBERT 1 1 Inleiding Per 1 januari
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 62d 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1563
ECLI:NL:GHDHA:2017:1563 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 02-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00505
Nadere informatieHRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 1
Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:6306
ECLI:NL:RBDHA:2017:6306 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 29-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 17_712 IBPVV Belastingrecht Eerste
Nadere informatieH R o - Inko m stenbelasting - Aan m erkelijk belang -- D eel 1
Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs
Nadere informatieA. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18.
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:634
ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatiePrinsjesdag: fiscale maatregelen 2017
Prinsjesdag: fiscale maatregelen 2017 Maatregelen tegen box 2-beleggen in VBI s De belastingdruk op box 2-vermogen kan worden beperkt door vermogen waarop een abclaim rust onder te brengen in een vrijgestelde
Nadere informatie2. Conclusie Op grond van al het vorenstaande kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. Wij verzoeken Uw Raad daarom de uitspraak van het Hof te
i. Cassatiemiddelen l.i. Eerste middel Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 27, lid 5, Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: de Wet) (tekst tot en met 1996), van artikel 13a, lid 1,
Nadere informatieDe tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder
De tijdstipneutraliteit van de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor de aanmerkelijkbelanghouder Spant de bedrijfsopvolgingsfaciliteit nog altijd het paard achter de wagen? Naam: M.V. (Michiel) Meulenkamp
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2008:BF9690
ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:1064
ECLI:NL:GHSHE:2017:1064 Instantie Datum uitspraak 17-03-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer 16/00056 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:4393
ECLI:NL:RBDHA:2016:4393 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-04-2016 Datum publicatie 26-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_7509 SCHENK
Nadere informatieBedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer
Kennisdocument Bedrijfsopvolgingsregeling (IBondernemer agrarisch) Bij de overdracht van een onderneming komt veel kijken. Naast het vinden van de koper(s) en het bepalen van de overdrachtswaarde, moet
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:9611
ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke
Nadere informatie2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 1
Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:20
ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:4777
ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieECLI:NL:HR:2010:BM1206
ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2017:4090
ECLI:NL:GHARL:2017:4090 Instantie Datum uitspraak 16-05-2017 Datum publicatie 26-05-2017 Zaaknummer 16/00824 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieDe koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling
Inkomstenbelasting DGA Master Nederlands Belastingrecht UVA De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling Optie op nieuw uit te geven aandelen nader toegelicht Paul Ooms BSc Studentnummer: 5910277 Datum:
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 610 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 0 Wij Beatrix,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:72
ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,
Nadere informatieAlles onder Controle!
Alles onder Controle! Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 20 oktober 2009 Onderwerpen Bedrijfsopvolging in Nederland Inkomstenbelasting Successiewet Bedrijfsopvolging in België Samenloop Nederland
Nadere informatieNegatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037
Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening bij overdracht lijfrenteverplichting aan niet toegelaten aanbieder ECLI:NL:GHDHA:2016:4037 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:3180
ECLI:NL:GHDHA:2013:3180 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24072013 Datum publicatie 21082013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK12/00764 Belastingrecht Hoger
Nadere informatieBachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
Bachelor thesis De (on)gerechtvaardige behandeling van preferente aandelen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Auteur: F.H.J. Kruijssen Anr: s267272 Studie: Fiscale Economie Datum: 8 mei 2012 Examencommissie:
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november
Nadere informatieInleiding HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 1 Inleiding Schenking en vererving van een IB-onderneming, van aanmerkelijkbelangaandelen en van ter beschikking gestelde onroerende zaken is met ingang van 1 januari 2010 ingrijpend gewijzigd,
Nadere informatiel.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7
lo/ozssl CdS I. Gevoerde procedure en uitspraak waarvan cassatie l.l. Hei beroep in cassatie richl zicht tegen de uitspraak van hei Gerechtshof Amsterdam van I -juli 2(Wa(veFzondefl-op-l-julr20J0)7 1.2.
Nadere informatieNamens de vennootschap onder firma V.O.F. Ik bouw betaalbaar in Almere:
Kenmerk: HS/1008429 Vaststellingsovereenkomst met betrekking tot: de Regeling Ikbouwbetaalbaar Tussen de volgende partijen: Namens de Belastingdienst: De heer R.P. Kranenborg Namens de vennootschap onder
Nadere informatieSpecialist Bedrijfsoverdracht 17 september 2013
Specialist Bedrijfsoverdracht Onderdeel: Bedrijfsopvolging in de successiewet Docent: Mr. Cees Baard Dag 1: 17 september 2013 Bedrijfsopvolgingsregeling Successiewet: - Art. 35b: Voorwaardelijke vrijstellingen
Nadere informatieBachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking
Bachelorthesis De bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de nieuwe doorschuifregeling van aanmerkelijkbelangaandelen bij schenking Auteur: Hin Wong ANR: s193643 Studie: Fiscale Economie Datum: Juni 2010 Examencommissie:
Nadere informatieKluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden. Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding
Vermogende Particulieren Bulletin Vastgoed binnen de onderneming en overlijden Auteur: Mw. mr. L. Verploegh[1] Inleiding Ondernemers houden met veel rekening maar vaak niet met hun eigen overlijden. Het
Nadere informatiePreferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen
Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen Master scriptie Fiscaal Recht Door: W.P. Croonen Onder begeleiding van: Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken Preferente aandelen en de bedrijfsopvolgingsregelingen
Nadere informatieInhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19
Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet
Nadere informatie1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012
BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:
Nadere informatieDe bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5%
De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten en indirecte belangen < 5% Een onderzoek naar de vormgeving van de wetswijziging en de overeenstemming van deze wetswijziging met de doelstellingen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
Nadere informatieproces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2012 in de zaak tussen
Kwijtscheldingsvrijstelling mist toepassing nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de op hem rustende lijfrenteverplichting aan zijn vader niet meer voor verwezenlijking vatbaar was LJN: BV2968, Rechtbank
Nadere informatieBedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen
2016 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij vastgoedvennootschappen ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN OVERSCHRIJDEN DE ACTIVITEITEN VAN EEN VASTGOEDVENOOTSCHAP DE NORM NORMAAL VERMOGENSBEHEER VOOR TOEPASSING VAN
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:9034
1 van 5 17-8-2015 11:55 ECLI:NL:RBDHA:2015:9034 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 30-07-2015 Datum publicatie 06-08-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 9248 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 08/00054
ECLI:NL:GHAMS:2009:BI1981 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-04-2009 Datum publicatie 29-04-2009 Zaaknummer 08/00054 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieGeheven successierecht vormt aftrekpost ex art 3.108 Wet IB 2001 bij afkoop kapitaalverzekering
Geheven successierecht vormt aftrekpost ex art 3.108 Wet IB 2001 bij afkoop kapitaalverzekering LJN: BZ6601, Rechtbank Haarlem, AWB 12/227 Datum uitspraak: 05-04-2013 Datum publicatie: 09-04-2013 Rechtsgebied:
Nadere informatieGERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.
Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 11-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer 12-00035 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Belastingrecht
Nadere informatieAanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/
Nadere informatie2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling
Belastingdienst 2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.
Nadere informatiede voorzitter van het managementteam van de eenheid Belastinqdienat^ÉI^ van de rijksbelastingdienst, hierna: de Inspecteur,
uitspraak / GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Sector belastingrecht Eerste meervoudige Belastingkamer Kenmerk: 09/00515 Uitspraak van de eerste meervoudige Belastingkamer op het hoger beroep van de voorzitter
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546
ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatiede inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN Afdeling belastingrecht Locatie Arnhem nummer 13/00631 uitspraakdatum: 18 maart 2014 Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:6102
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBNHO:2017:1493
ECLI:NL:RBNHO:2017:1493 Instantie Datum uitspraak 07-03-2017 Datum publicatie 09-03-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer HAA - 16 _ 3456 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:2773
ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269
Nadere informatieKwalificatievraagstukken bij toepassing doorschuiffaciliteiten
Kwalificatievraagstukken bij toepassing doorschuiffaciliteiten Wat wordt verstaan onder de begrippen materiële onderneming en ondernemingsvermogen in de aanmerkelijkbelangregeling? Bachelorscriptie Fiscale
Nadere informatiePreferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956
Masterscriptie Fiscaal Recht Preferente aandelen in de doorschuifregelingen in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de vrijstellingen in de Successiewet 1956 C.A.V Liebregts ANR: 976052 Universiteit van Tilburg
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 01/3644
ECLI:NL:GHAMS:2002:AE8442 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-10-2002 Datum publicatie 08-10-2002 Zaaknummer 01/3644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieBedrijfsopvolging per 1 januari. 2010, nieuwe kansen en. beperkingen?
Faculteit Rechtswetenschappen Masterscriptie Bedrijfsopvolging per 1 januari 2010, nieuwe kansen en beperkingen? Helmond, 2010 Student: ANR: Studierichting: Scriptiebegeleider: S. H. Hamacher S745980 Fiscaal
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:8624
ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Nadere informatieGeen recht op stakingslijfrente-aftrek ter gelegenheid van overdracht melkveebedrijf
Geen recht op stakingslijfrente-aftrek ter gelegenheid van overdracht melkveebedrijf ECLI:NL:GHARL:2013:4448 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-07-2013 Datum publicatie 12-07-2013
Nadere informatie