Samenvatting Economie Internationale Handel, Consument & Producent, Inkomen, Arbeidsmarkt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Internationale Handel, Consument & Producent, Inkomen, Arbeidsmarkt"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Internationale Handel, Consument & Producent, Inkomen, Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 5183 woorden 21 mei ,5 40 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: Aanbod van arbeid: Alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die willen, kunnen en morgen werken. Het aanbod van arbeid bevat de werknemers, de zelfstandigen (eigen bedrijf), de werkgevers en de geregistreerde werkelozen. Een ander woord voor het aanbod van arbeid is de beroepsbevolking. De beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking bij elkaar opgeteld is de beroepsgeschikte bevolking, ook wel de potentiële beroepsbevolking genoemd. Als een bepaald aantal percentage tot de beroepsbevolking hoort, dan noemen we dit percentage het deelnemingspercentage, of de participatiegraad. Dit percentage geeft dus aan welk deel van de beroepsgeschikte bevolking tot de beroepsbevolking hoort. Beroepsbevolking Deelnemingspercentage = x 100% Beroepsgeschikte bevolking 4 factoren waar door de beroepsbevolking elk jaar groeit: - Demografische groei (er zijn meer mensen in Nederland) - Maatschappelijke opvattingen (werkende vrouwen) - aanzuigeffect (de kans op een baan is groter) - Organisatie van het arbeidsproces (banen beter combineerbaar met kinderen, bijv. door betere kinderopvang) Pagina 1 van 25

2 2 factoren waar door de beroepsbevolking elk jaar minder wordt: - ontmoedigingseffect (de kans op een baan is kleiner) - wetgeving (leerplicht, pensioenleeftijd) De vraag naar arbeid wordt uitgeoefend door bedrijven, de overheid en werkgevers. De totale vraag naar arbeid bestaat uit de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de openstaande vacatures. De vraag naar arbeid wordt beïnvloed door 3 verschillende factoren: - De groei van de economie - De stand van techniek - De loonkosten Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van een bepaald product elkaar ontmoeten. Een concrete markt is zichtbaar. Bijvoorbeeld de Vrije markt van Cuijk. Abstracte markt: het geheel van vraag en aanbod zonder dat er een plaats is waar de vragers en aanbieders elkaar ook echt ontmoeten. De vraag en het aanbod bepalen de prijs. Een abstracte markt is niet zichtbaar. Bijvoorbeeld; Werkgelegenheid: alle werknemers en zelfstandigen bij elkaar opgeteld. Arbeidsjaren: een volledige baan, op dit moment is dat 38 uur per week. Krappe arbeidsmarkt: De vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid. Ruime arbeidsmarkt: De vraag naar arbeid is kleiner dan het aanbod van arbeid. 2 factoren die meespelen bij de kans op succes op de arbeidsmarkt: - opleiding - bevolkingsgroep (vrouwen & mannen, allochtonen & autochtonen) Hoofdstuk 2: Mensen die werken zijn in loondienst bij een bedrijf of bij de overheid. Deze mensen worden de werknemers genoemd. Zelfstandigen: Mensen die een eigen bedrijf hebben. Rechtsvorm: Bijvoorbeeld een vereniging. Een rechtsvorm wil zeggen dat een vereniging een organisatievorm is die in de wet voorkomt. Pagina 2 van 25

3 4 belangrijkste soorten ondernemingsvormen: * De eenmanszaak - 1 eigenaar - Privé aansprakelijk voor eventuele schulden * De vennootschap onder firma (VOF) - meerdere eigenaren - Privé aansprakelijk, én hoofdelijk aansprakelijk; de schuldeiser kan het bedrag bij ieder van de eigenaren opeisen. * De besloten vennootschap (BV) - De aandeelhouders zijn de eigenaren. Er is wel een scheiding tussen de personen die eigenaar zijn en degene die de leiding heeft (dit is meestal één of enkele directeurengrootaandeelhouders). Als aandeelhouder ontvang je een deel van de winst. - De BV is een rechtspersoon, dit betekend dat de BV juridisch zelfstandig is. Je kunt het bedrijf afzonderlijk voor de rechter slepen zonder dat je de eigenaren aanklaagt. * De naamloze vennootschap (NV) - De aandeelhouders zijn de eigenaren. Er is wel een scheiding tussen de personen die eigenaar zijn en degene die de leiding heeft (dit is meestal één of enkele directeurengrootaandeelhouders). Als aandeelhouder ontvang je een deel van de winst. - De NV is een rechtspersoon, dit betekend dat de NV juridisch zelfstandig is. Je kunt het bedrijf afzonderlijk voor de rechter slepen zonder dat je de eigenaren aanklaagt. - Bij een NV staan de aandelen niet op naam en zijn ze vrij verhandelbaar. Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst tussen een werkgever en een werknemer. In een arbeidsovereenkomst worden arbeidsvoorwaarden zwart op wit vastgelegd, zodat er later geen onduidelijkheid meer over kan ontstaan. Individuele arbeidsovereenkomst: hierin wordt het loon en de arbeidstijd vastgelegd. CAO: Collectieve arbeidsovereenkomst, hierin staan de rechten en plichten van de werkgevers en werknemers. Bedrijfstak: omvat alle bedrijven die zich bezighouden met één dezelfde soort productie. Vakbonden: onderhandelen namens de werknemers. Vakbonden worden ook wel werknemersbonden of vakverenigingen genoemd. Organisatiegraad van werknemers: het percentage van werknemers dat is aangesloten bij een erkende vakbond. Pagina 3 van 25

4 Primaire arbeidsvoorwaarden: het loon en de normale arbeidstijd Secundaire arbeidsvoorwaarden: vakantieregelingen, duur van de middagpauze, reisvergoedingen, kinderopvang, scholing en een auto van de zaak. Hoofdstuk 3: Drie verschillende soorten loonstijgingen: 1) Inflatie; stijging van het algemene prijspeil. 2) Initiële loonstijging; vloeit voort uit een stijging van de arbeisproductiviteit. 3) Incidentele loonstijging; loonstijgingen door bijvoorbeeld promotie. (Is niet voor iedereen gelijk) Prijscompensatie: een loonstijging die procentueel is aan de inflatie. Prijscompensatie houdt de koopkracht op peil. Arbeidsproductiviteit: De gemiddelde productie per werknemer per gewerkte tijdseenheid. Drie oorzaken voor de stijging van arbeidsproductiviteit: 1) Technische ontwikkeling; Mechanisering en Automatisering 2) Arbeidsverdeling en Specialisatie 3) Scholing De vier sectoren: Primaire sector; landbouw en visserij Secundaire sector; industrie Tertiaire sector; commerciële dienstverlening Quartaire sector; niet-commerciële dienstverlening Omzet= afzet x de verkoopprijs Dividend: De winst Vier verschillende reacties van bedrijven op een stijging van de loonkosten per product: 1) De prijzen worden verhoogd 2) De winst gaat dalen 3) De productie wordt verplaatst naar lage lonen landen 4) Mensen worden vervangen door machines Wanneer de arbeidsproductiviteit sneller stijgt dan het loon, zullen de loonkosten per product dalen. (er is dan ruimte voor prijsdalingen) Vakbonden kunnen ook kiezen voor verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaarden in plaats van loonstijgingen. Zowel loonstijgingen als verbeteringen van de secundaire arbeidsvoorwaarden zorgen voor Pagina 4 van 25

5 kosten bij de werkgevers. Hoofdstuk 4: Meer werknemers nodig: wanneer iedere werknemer evenveel blijft maken en de totale productie stijgt. Minder werknemers nodig: wanneer de arbeidsproductiviteit stijgt, dus als een werknemer per tijdseenheid meer produceert. Er worden dan sneller de zelfde hoeveelheid producten gemaakt. Productie = werkgelegenheid x arbeidsproductiviteit Indexcijfer productie = indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit Stijging van de arbeidsproductiviteit: de welvaart stijgt, met evenveel mensen kun je meer produceren. Werkgelegenheid verdwijnt door: - werk verplaatsing naar lage loonlanden - Producten zijn vervangen door betere en nieuwere producten Innovatie: het vernieuwen van producten en productieprocessen. Kapitaalgoederen (kapitaal): machines, gebouwen, transportmiddelen en computers. Investeren: het kopen van kapitaalgoederen door bedrijven. Consumeren: Wanneer een gezin goederen of diensten koopt. Gezin: In de economie verstaan we onder gezin ook een student op kamers, een alleenstaande, een ongehuwde moeder of een homoseksueel paar. Analyse van de kosten van de verschillende productiemethoden: zo kan een bedrijf nagaan welke productiemethode de minste kosten heeft en dus de meeste winst oplevert. Arbeidsintensievere productie: wanneer bij de productie bijvoorbeeld meer arbeid ten opzichte van machines wordt ingeschakeld. Wanneer de productie kapitaalintensiever werd en de arbeidsproductiviteit steeg, waren er minder werknemers nodig. Diepte-investering: een bedrijf koopt kapitaal van een betere kwaliteit. Een arbeidsvervangende investering die tot gevolg heeft dat de arbeidsproductiviteit stijgt. Breedte-investering: een bedrijf koopt kapitaal van dezelfde kwaliteit. De arbeids-productiviteit blijft Pagina 5 van 25

6 gelijk. De verhouding tussen machines en arbeiders blijft gelijk. Productiecapaciteit: de maximale hoeveelheid die geproduceerd kan worden. Schaalvoordelen: de kosten per product dalen als de productieomvang stijgt. Multinational: een onderneming met productievestigingen in diverse landen. Twee manieren waarop productie naar het buitenland verplaatst kan worden: 1) Het sluiten van een vestiging in Nederland en gelijktijdig openen van een vergelijkbare vestiging in Indonesië. 2) Bedrijven uit Nederland worden weggeconcurreerd door bedrijven uit lage loonlanden. Factoren die een rol spelen in de concurrentiestrijd: - Prijzen - Kwaliteit - Infrastructuur Hoofdstuk 5: Werkloosheid: mensen van 16 tot en met 64 jaar, die niet, of minder dan 12 uur per week werken, en die werk zoeken voor minstens 12 uur per week, en die staan ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), en die binnen twee werken aan de slag kunnen als er een geschikte baan voor ze is. Werkloze beroepsbevolking: Personen van 15 tot en met 64 jaar, die verklaren tenminste 12 uur per week te willen werken, en die daarvoor beschikbaar zijn, en die activiteiten ontplooien om werk voor tenminste 12 uur per week te vinden. Ontmoedigingseffect: het aantal verborgen werklozen neemt toe waardor het aanbod van arbeid afneemt. Verborgen werkgelegenheid: werkgelegenheid die niet in de officiële cijfers tot uiting komt. (zwart werken, vrijwilligerswerk) 5 soorten werkloosheid: * Frictiewerkloosheid - Werkloosheid die ontstaat omdat het tijd kost voor een werknemer om een baan te vinden als je van school komt, of pas ontslagen bent. - Maatregel tegen Frictiewerkloosheid: 1) Beter arbeidsbemiddeling zodat openstaande vacatures sneller worden vervuld. * Seizoenswerkloosheid - Werkloosheid die ontstaat omdat bepaalde bedrijven in het ene jaargetijde niet of minder produceren Pagina 6 van 25

7 dan in het andere. - Maatregel tegen Seizoenswerkloosheid 1) Bijvoorbeeld bij een stadion, in de zomer, als er geen voetbal is, is er ook geen werk. Dit wordt geprobeerd op te vangen door bijvoorbeeld in de zomer popconcerten in het stadion te organiseren. * Kwalitatieve structuurwerkloosheid - Werkloosheid die ontstaat doordat er andere soorten arbeid worden gevraagd dan dat er worden aangeboden. Vraag en aanbod sluiten niet op elkaar aan. - Drie maatregelen tegen Kwalitatieve structuurwerkloosheid: 1) Omscholingsprojecten. 2) Het verstekken van subsidies aan bedrijven die langdurig werklozen in dienst nemen. 3) De arbeidsmobiliteit vergroten. * Kwantitatieve structuurwerkloosheid - Werkloosheid die ontstaat doordat er te weinig kapitaalgoederen zijn ten opzichte van de aangeboden hoeveelheid arbeid. - Twee maatregelen tegen Kwantitatieve structuurwerkloosheid 1) Het verlagen van de loonkosten. 2) Innovatie bevorderen * Conjunctuurwerkloosheid - Werkloosheid die ontstaat doordat de effectieve vraag kleiner is dan de productiecapaciteit. Wordt veroorzaakt doordat er te weinig wordt besteed. Het gaat slecht met de economie. (doet zich gelijktijdig voor in heel andere landen) - Twee maatregelen tegen conjunctuurwerkloosheid: 1) De overheid gaat meer besteden. Bijvoorbeeld door aanleg van wegen en het bouwen van scholen. Hierdoor stijgt de afzet en productie van wegenbouwmaatschappijen en bouwbedrijven. 2) De overheid verlaagt de belastingen of verstrekt subsidies. Productiecapaciteit: de maximaal mogelijke productie in een bepaalde periode. Werkelijke productie Bezettingsgraad = x 100% Productiecapaciteit Werkeloosheid betekend voor veel mensen: - Gebrek aan inkomen, financiële afhankelijkheid van een uitkeringsinstantie of een partner. - Missen van een belangrijke invulling van het leven als het gaat om sociale contacten en erkenning krijgen voor je capaciteiten. Pagina 7 van 25

8 Wig: het verschil tussen de loonkosten en het nettoloon. Arbeidstijdverkorting (ATV): wanneer iedereen in een bedrijf of bedrijfstak minder gaat werken. Hierdoor stijgt de werkgelegenheid gerekend in personen. Vormen van arbeidstijdverkorting: - ATV-Dagen - Roostervrije dagen (bijvoorbeeld met kerstmis, Pasen en de bouwvak) - Studieverlof Uitzendbureau: een commerciële organisatie die bemiddelt in tijdelijk werk. Doel van Flexibilisering: de kosten van arbeid te laten dalen Redenen waarom flexibilisering tot lagere arbeidskosten leidt: - Werknemers in vaste dienst zijn duur. - Het aanpassen van het personeelsbestand aan de productieomvang gaat gemakkelijker. Consument & Producent Hoofdstuk 1: Marktaandeel van een merk: geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk en de totale afzet van een product. Afzet Coca-cola Marktaandeel Coca-cola = x 100% Totale cola-afzet Preferentie: een ander woord voor voorkeur. Individuele reclame: wanneer een bedrijf reclame maakt voor zijn eigen merk. Collectieve reclame: wanneer bedrijven samen reclame maken voor een bepaald product. Door het voeren van individuele reclame proberen bedrijven de behoeften en voorkeuren van de consument te beïnvloeden. Door een marktonderzoek krijgt een bedrijf inzicht in de belangrijkste vraagbepalende factoren. (Beïnvloeden de ligging van de vraaglijn) Deze factoren zijn: - De behoefte en de voorkeuren van de consumenten - Het inkomen van de consumenten - De prijs van het goed Pagina 8 van 25

9 - De prijzen van andere goederen - Het aantal vragers Redenen voor het verschuiven van de vraaglijn: - het aantal vragers verandert - de prijzen van andere goederen veranderen - het inkomen van de consument verandert - de behoeften en voorkeuren van de consument veranderen Drie verschillende soorten elasticiteiten: 1) prijselasticiteit van de vraag 2) inkomenselasticiteit van de vraag 3) prijselasticiteit van het aanbod Prijselasticiteit van de vraag = Procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid : Procentuele verandering van de prijs Prijsinelasticiteit: Noodzakelijke goederen, zoals; brood melk en vlees, de primaire goederen. Een prijs is inelastisch als deze na het berekenen tussen de -1 en 1 ligt. Prijselasticiteit: Luxe goederen, zoals; dure vakanties en kostbare sieraden, de secundaire goederen. Een prijs is elastisch als deze na het berekenen onder de -1 of boven de 1 ligt. De vraag naar goederen is inelastischer naarmate consumenten een grotere behoefte of voorkeur naar het goed hebben. Twee manieren waarop bedrijven hun verkopen meten: 1) in hoeveelheden, dit noemen we de afzet. 2) In waarde, dit noemen we de omzet. Vraagfunctie/ vraagvergelijking: een vergelijking die het verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid beschrijft. Extern effect: bijkomende effecten van productie en consumptie die niet in de (kost)prijs tot uitdrukking komen. Hoofdstuk 2: Break-evenafzet: hoeveel producten er minimaal verkocht moeten worden om geen verlies te lijden. Vier redenen voor het verschuiven van de aanbodlijn: - De productiekosten van het product veranderen. Pagina 9 van 25

10 - Door natuurlijke omstandigheden. - Door verandering van het aantal aanbieders. - Door de prijs Het doel van de meeste particuliere ondernemingen is het maken van winst. Constante kosten: kosten die niet afhangen van de productieomvang. Deze kosten heeft een bedrijf dus ook als er helemaal niets geproduceerd of verkocht wordt. Variabele kosten: kosten die wel afhangen van de productieomvang. Als er meer geproduceerd wordt, stijgen de variabele kosten. (zoals de grondstofkosten) Totale variabele kosten + Totale constante kosten = Totale kosten Omzet: de totale opbrengst van een bedrijf. Totale omzet = afzet x verkoopprijs Onderneming: een bedrijf dat naar winst streeft. Twee belangrijke motieven voor het winststreven van ondernemingen: 1) het uitkeren van winst als inkomen aan de aandeelhouders/ eigenaren 2) het verkrijgen van geldmiddelen om investeringen te financieren Hoofdstuk 3: Concurrentie is gunstig voor de consumenten. Door concurrentie gaan de prijzen vaak omlaag. Ook wordt de kwaliteit van het product meestal beter. Functies van een markt in de economie - De vragers en aanbieders komen bij elkaar. - Er komt een prijs tot stand. - Marken ruimen. Dit wil zeggen dat verkopers de kans krijgen om iets te verkopen en de afnemers kans hebben om af te nemen. Factoren die invloed hebben op de concurrentie: - Aantal aanbieders. - Het soort product. Je hebt heterogene en homogene producten. Homogene producten zijn producten die overal vrijwel hetzelfde worden gemaakt zoals suiker. Heterogene producten zijn producten die toch anders zijn zoals cd spelers van Sony en cd spelers van Philips. Het zijn allebei cd spelers maar toch zijn ze voor de consument anders. De vier verschillende marktvormen: Pagina 10 van 25

11 *Volkomen concurrentie (volledige mededinging). Kenmerken: Veel vragers. Veel aanbieders. Homogene goederen. De markt met volkomen concurrentie komt in praktijk nauwelijks voor. Dit heeft twee redenen. Er is ten eerste alleen sprake van volkomen concurrentie als de individuele aanbieder geen enkele invloed op de prijs heeft. Ten tweede is er eigenlijk nooit echt sprake van volstrekt homogene producten. De aanbieder kan in een volkomen concurrentiesituatie alleen zijn aangeboden hoeveelheid aanpassen. *Monopolistische concurrentie. Kenmerken: Veel vragers. Veel aanbieders. Heterogene goederen. Deze markt komt in de praktijk veel voor. Er is veel concurrentie op een markt met monopolistische concurrentie. Vaak leveren deze bedrijven dezelfde goederen maar in bijvoorbeeld een andere gelegenheid. *Oligopolie. Kenmerken: Veel vragers. Enkele aanbieders. Homo- en heterogene producten. Deze markt komt in de praktijk veel voor. Voorbeelden zijn computermaatschappijen en oliegiganten. Deze bedrijven kunnen redelijkerwijs zelf hun prijs bepalen, ze moeten echter wel rekening houden met de consumenten. *Monopolie. Kenmerken: Veel vragers. Één aanbieder. Ook deze markt komt in de praktijk veel voor. De individuele aanbieder stelt zelf zijn prijs vast. Er zijn echter grenzen aan deze prijzen. Doorzichtige (transparante) markt: Een markt waarvan de belangrijkste gegevens helder en duidelijk te verkrijgen zijn (bijvoorbeeld bij volledige mededinging en monopolie.). Ondoorzichtige markt: Een markt waarvan de belangrijkste gegevens niet helder en duidelijk te verkrijgen zijn. Marketingmix: Deze bevat een aantal instrumenten, de marketinginstrumenten, die bedrijven gebruiken in de concurrentiestrijd. De marketinginstrumenten: 1) Prijs. Pagina 11 van 25

12 2) Productiebeleid: het aantrekkelijk maken van het product d.m.v. kwaliteit, service, garantie en een merknaam. 3) Promotiebeleid. O.a. reclame. 4) Plaatsbeleid. Via welke kanalen moet het product worden verkocht. Waar moet het product te koop zijn? De machtspositie van de consument neemt toe doordat er steeds meer consumenten- organisaties zijn zoals de consumentenbond. Drie functies van een consumentenorganisatie. - Het helpen van consumenten die in een juridisch conflict met een bedrijf verwikkeld zijn. - Het geven van informatie bijvoorbeeld door (maand)bladen. - Het beïnvloeden van de politiek ten bate van de consument. Hoofdstuk 4: Niet ruimende markt (niet in evenwicht): Als de gevraagde hoeveelheid en de aangeboden hoeveelheid niet aan elkaar gelijk zijn. Vraagoverschot: Als er meer vraag is dan aanbod. Als er weinig wordt aangeboden is er dus een vraagoverschot. Hierdoor stijgt de prijs en ook het aanbod stijgt. Hierdoor daalt de vraag weer. Evenwichtsprijs: Prijs waarbij aanbod en vraag precies op elkaar aansluiten. Evenwichtshoeveelheid: Hoeveelheid waarbij aanbod en vraag precies op elkaar aansluiten. Op een markt met volledige concurrentie komen evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid tot stand. Het marketingmechanisme: Omdat bij een vraagoverschot de prijs zal stijgen en bij een aanbodoverschot de prijs zal dalen zal uiteindelijk de prijs ontstaan waarbij de gevraagde en de aangeboden hoeveelheid precies aan elkaar gelijk zijn. Het berekenen van evenwichtshoeveelheid en evenwichtsprijs: Een voorbeeld van een vraagvergelijking:qv = 8P Een voorbeeld van een aanbodvergelijking:qa = 10P Qv = Qa = de evenwichtsprijs *Door de evenwichtsprijs in te vullen in de vraagvergelijking of in de aanbodvergelijking kun je de evenwichtshoeveelheid berekenen. *Bij een vraagvergelijking is het verband negatief: als de prijs stijgt, daalt de vraag. *Bij een aanbodvergelijking is het verband positief: als de prijs stijgt, stijgt het aanbod. De evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs kunnen ook bepaald worden door het snijpunt van de vraaglijn en de aanbodlijn af te lezen. Pagina 12 van 25

13 Onvolkomen concurrentie: Markten met monopolie, oligopolie of monopolistische concurrentie. Hoofdstuk 5 Door belastingen en accijnzen kan de overheid de consumentenprijzen van producten verhogen. Hiermee verminder de overheid consumptie van bepaalde goederen. Door subsidies kan de overheid de consumentenprijzen van producten doen verlagen. Hierdoor stimuleert de overheid de consumptie van bepaalde goederen. Ook kan de overheid met andere maatregelen de consumptie van bepaalde producten regelen bijvoorbeeld door reclamecampagnes of door bepaalde producten te verbieden. Verschillende redenen voor overheidsbemoeienis. - Milieu. - Volksgezondheid. - Bevorderen openbaar vervoer. Directe belastingen: belasting op inkomen, winst en vermogen. Indirecte belastingen: BTW. BTW: Belasting toegevoegde waarde. BTW is voor eerste levensbehoeften 6%, andere dingen 19%. Er zijn een aantal producten met een BTW 0% tarief. Op een markt met volledige concurrentie kan een evenwichtsprijs tot stand komen die of voor de consument veel te hoog ligt of voor de producent veel te laag ligt. De overheid voert daarom minimum en maximum prijzen in. Door maximumprijzen neemt het aanbod wel af dus daar moet de overheid door verschillende subsidies ook weer wat aan doen. Als de afnemers deze prijs niet willen betalen kan de overheid de oogst opkopen en verder verkopen. In de warenwet staat voor veel producten wat er wel en niet in mag zitten. Mededingingsbeleid: Beleid dat erop is gericht de concurrentie te vergroten. Een voorbeeld hiervan is een verbod op kartels. Hier houd de NMa toezicht op. Ook houdt de NMa er zicht op dat bedrijven hun monopoliepositie niet misbruiken. Mededinging: een ander woord voor concurrentie. Inkomen Hoofdstuk 1: Inkomen in natura: Dat wil zeggen dat ze producten verkregen. De mensen waren voor een groot deel zelfvoorzienend. (vroeger) Nu hebben mensen meestal geld als inkomen. Pagina 13 van 25

14 Arbeidsverdeling: Het specialiseren in een bepaalde productie. Directe ruil/ruil in natura: Ruil van goederen tegen goederen. Indirecte ruil: Ruil m.b.v. een algemeen aanvaardbaar ruilmiddel. Primair inkomen: Inkomen dat je verdient door mee te helpen met produceren. Vormen van primair inkomen: - Loon - Rente - Huur - Winst - Pacht Productiefactoren: Arbeid, kapitaal, natuur en ondernemersactiviteit. Netto inkomen: Het inkomen dat je overhoudt nadat je belasting en premies over je primaire inkomen hebt betaald. Van belastingen en premies worden onder ander sociale uitkeringen betaald. Overdrachtsinkomens: De sociale uitkeringen zoals AOW, WAO, WW en Bijstand. Deze vorm van inkomen ontvang je zonder dat je een bijdrage hoeft te leveren aan de productie. Inkomen uit kapitaal: Bijvoorbeeld rente over spaargelden. Het verzorgen van een financiële administratie volgens bepaalde boekhoudkundige regels is wettelijk verplicht. De belangrijkste onderdelen van een administratie zijn de balans en de resultatenrekening (winst- en verliesrekening). Balans: Een momentopname van de bezittingen van een bedrijf en de vermogensbronnen waarmee de bezittingen zijn betaald. De bezittingen of activa staan links op de balans. Rechts op de balans kun je zien hoe de bezittingen zijn betaald: hier staan de vermogens of de passiva. Verschillende soorten bezittingen: *Vast kapitaalgoederen of vaste activa. De grond, de gebouwen en de machines. Deze kunnen meerdere productieprocessen worden gebruikt. *Vlottende kapitaalgoederen of vlottende activa. Deze gaan slechts één productieproces mee. Voorbeelden van vlottende activa zijn voorraden en de vorderingen op afnemers. Deze laatste worden debiteuren genoemd. *Liquide middelen of liquide activa. Dit is het geld in de kas of op een lopende rekening bij een bank. Het Pagina 14 van 25

15 zijn betaalmiddelen om direct iets mee te betalen. Verschillende soorten vermogen: *Eigen vermogen: dit is vermogen dat door de eigenaren zelf in het bedrijf is gestoken. *Vreemd vermogen of schulden, 2 soorten; - Lang vreemd vermogen: Schulden die pas na lange tijd moeten worden afbetaald - Kort vreemd vermogen: Schulden die binnen een jaar moeten worden afbetaald Resultatenrekening: Hierop staan alle opbrengsten en kosten over een bepaald tijdvak. Nationaal product: De productie van een heel land. Dit krijg je door de toegevoegde waarde van alle bedrijven bij elkaar op te tellen en die van de overheid. Nationaal inkomen: Alle primaire inkomens van alle gezinnen in één jaar. Hoofdstuk 2: Nominaal inkomen: Het inkomen gemeten in geld. Reëel inkomen: Het inkomen gemeten in goederen. Nominaal Reeël = x 100% Prijsindex Als je nominaal inkomen stijgt maar de inflatie stijgt, kun je er financieel op achteruit gaan. Reëel inkomen uitrekenen: Reëel inkomen = nominaal inkomen : indexprijs x 100% Productiecapaciteit: De hoeveelheid goederen die een land in een jaar maximaal kan maken. Overbesteding: Hiervan spreken we als de productie de vraag niet meer aan kan. De prijzen zullen dan stijgen. Bestedingsinflatie: Inflatie die voorvloeit uit overbesteding. Onderbesteding: Hiervan spreken we als er niet genoeg gevraagd wordt, de productiecapaciteit is dan niet volledig bezet. Er treedt dan teruggang van inflatie op of deflatie. Deflatie: Een daling van het algemeen prijspeil. Kosteninflatie: Inflatie die voorvloeit uit hoge(re) kosten voor producenten die deze kosten doorberekenen aan de klant. Loonkosteninflatie: Inflatie die voortvloeit uit hoge lonen wanneer de producent dit doorberekend in de Pagina 15 van 25

16 verkoopsprijs. Geïmporteerde kosteninflatie: Inflatie die voortvloeit als geïmporteerde goederen duurder worden door kosten. Nadelen van inflatie: - Je geld wordt reëel minder waard. Dit heet geldontwaarding - Inflatie beïnvloed het leen en spaargedrag. Sparen wordt afgeremd en lenen wordt gestimuleerd - Wanneer de inflatie in Nederland hoger is dan in het buitenland verslechterd de internationale concurrentiepositie. - Bij hyperinflatie neemt het vertrouwen in geld af. Hierdoor kan de bevolking overgaan op een andere valuta Functies van geld: - Ruilmiddel - Spaarmiddel - Rekeneenheid Functies van banken voor betalingsverkeer: - Beheer spaarrekeningen en betaalrekeningen. - Geld storten - Geld overmaken - Geld lenen Institutionele beleggers: Financiële instellingen die vermogen beheren (naast de bank). Voorbeelden van institutionele beleggers zijn pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsinstellingen. Verschillende banken: *Algemene banken: Deze doen verschillende dingen, de meeste banken zijn algemene banken. Deze banken kunnen geld scheppen zonder dat dit geld er hoeft te zijn. Elke algemene bank is ook een primaire bank (geldscheppende banken). *Hypotheekbanken: Deze verstrekken uitsluitend hypotheken. Deze kunnen geen geld scheppen. Deze heten secundaire banken. *DNB (De Nederlandse Bank): Controleert de algemene banken. Ook brengt zij geld in circulatie. *ECB (Europese Centrale Bank): Inflatiebeheersing. Afzonderlijke banken kunnen geen zelfstandig rentebeleid voeren. Hoofdstuk 3: Welvaart: de mate waarin mensen in hun behoefte kunnen worden voorzien. Pagina 16 van 25

17 Schaarste: iets moet worden opgeofferd om een product te maken. Dat kan een productiemiddel zijn, maar ook vrije tijd. Schaarste: er is een tekort van. Welvaart van landen vergelijken: het nationale inkomen per hoofd van de bevolking met elkaar vergelijken. Duurzame ontwikkeling: een economische ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de welvaart van de komende generaties aan te tasten. Productiecapaciteit van een land: hoeveel een land in één jaar maximaal kan produceren. De productiecapaciteit hangt af van de hoeveelheid en de kwaliteit van de 4 productiefactoren. Vier productiefactoren: - Kapitaal - Arbeid - Natuur - Ondernemersschap Conjunctuur/ conjunctuurgolf: de schommelingen in de hoogte van het nationaal inkomen als gevolg van schommelingen in de bestedingen. Trendmatige groei: de gemiddelde groei gerekend over een lange periode. Laagconjunctuur: de groei van het reële nationaal inkomen is lager dan de trendmatige groei. Hoogconjunctuur: de groei van het reële nationaal inkomen is hoger dan de trendmatige groei. Recessie: afnemende groei van het nationaal inkomen. Depressie: een absolute daling van het nationaal inkomen, de groei is negatief. Laagconjunctuur en hoogconjunctuur hebben invloed op de bezettingsgraad en de vraag naar arbeid. Aanhoudende hoogconjunctuur kan leiden tot overbesteding. Aanhoudende laagconjunctuur kan leiden tot onderbesteding. Manieren waarop de overheid de bestedingen kan opvoeren (wanneer er sprake van onderbesteding is): - door zelf meer uit te geven - door de belastingen te verlagen Pagina 17 van 25

18 Manieren waarop de overheid de bestedingen minder moet laten worden (wanneer er sprake is van overbesteding): - door de overheidsbestedingen te verlagen - door de belastingen te verhogen Hoofdstuk 4: Redenen van verschillen in inkomens: - verschil in productiviteit - verschil in verantwoordelijkheid - verschil in ervaring - verschil in opleiding - ruimte op de arbeidsmarkt - status en macht Vrije beroepsgroepen kunnen vaak zelf grote invloed uitoefenen op de hoogte van hun inkomen. Bronnen van inkomen: - loon - huur - pacht - rente - dividend op aandelen (winstuitkeringen) Personele inkomensverdeling: de verdeling van het inkomen over personen of huishoudens. Lorenzcurve: een afbeelding van de ongelijkheid van de personele inkomensverdeling. Hoofdstuk 5: Loonkosten: sociale premies voor de werkgever, belastingen en sociale premies voor de werknemer en het nettoloon Wig: sociale premies voor de werkgever en belastingen en sociale premies voor de werknemer. Brutoloon: belastingen en sociale premies voor de werknemer en het nettoloon. Hoofdstuk 6: De drie grootste overheidsinkomsten: 1) Omzetbelasting (BTW) 2) Loon- en inkomstenbelasting 3) Vennootschapsbelasting Directe belastingen: belastingen die je betaalt over inkomen, winst en vermogen. Deze belastingen worden Pagina 18 van 25

19 direct aan de belasting betaald. Indirecte belastingen: Belastingen die door de consument worden betaald, maar via de bedrijven aan de overheid worden afgedragen. (de belasting wordt doorberekend in de prijzen.) Loon- en inkomstenbelasting: de belangrijkste belasting op het inkomen. Inkomstenbelasting wordt achteraf, 1 keer per jaar betaald. Iedereen betaalt inkomstenbelasting over zijn/ haar loon. Vennootschapsbelasting: de belasting die NV s en BV s betalen over hun winst. Belasting Toegevoegde Waarde (BTW): de belangrijkste indirecte belasting. Accijns: een extra indirecte belasting. Een verbruiksbelasting. Wordt geheven op alcohol, sigaretten en benzine. Twee belangrijkste doelen van accijns: - De overheidsinkomsten vergroten - Het gebruik van deze schadelijke producten afremmen. Retributies: betalingen voor individuele diensten die de overheid levert. Overdrachtsuitgaven: uitgaven waar heen tegenprestatie tegenover staat. Overheidsbestedingen: uitgaven van de overheid waar wel een tegenprestatie tegenover staat: in ruil voor de overheidsbetalingen worden productiefactoren ingezet. Overheidsinvesteringen: uitgaven aan projecten en kapitaalgoederen waar de samenleving lagen tijd profijt van heeft. Miljoenennota: een toelichting op de begroting. Rijksbegroting: een overzicht van de inkomsten en uitgaven die de overheid van plan is te gaan doen in een bepaald jaar. Aflossen van de lening: aan het einde van de looptijd van de lenign wordt het geleende geld terugbetaald. De jaarlijkse uitgaven van de overheid bevat ook de rentebetalingen en de aflossingen op de staatsschuld. Staatsobligaties: schuldbewijzen van de overheid met een vaste rente en een lange looptijd. Wanneer je een staatsobligatie koopt leen je geld aan de overheid. Institutionele beleggers: instellingen zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen die grote Pagina 19 van 25

20 bedragen te beleggen hebben uit hoofde van hun activiteiten. Drie nadelen van een financieringstekort: 1) De overheid moet veel geld lenen. 2) Het kan de rentestand opdrijven. 3) Er moet veel worden geleend op de kapitaalmarkt Twee dingen die de overheid kan doen om het financieringstekort te verkleinen: 1) de belastingen verhogen 2) de uitgaven matigen; bezuinigen Hoofdstuk 7: Minimuminkomen: garandeert werknemers een minimum inkomen. De overheid verklaart alle CAO-afspraken algemeen bindend: de bedrijven en de werknemers die geen lid zijn van een vakbond moeten zich aan de gemaakte afspraken houden. Loonmaatregel: werkgevers en werknemers zijn niet vrij afspraken te maken, maar moeten zich houden aan de richtlijnen van de overheid met betrekking tot loonstijgingen en andere arbeidsvoorwaarden. De overheid is zelf een werkgever: de ambtenaren zijn in dienst van de overheid. Nivelleren: het in verhouding kleiner maken van de inkomensverschillen. Denivelleren: het in verhouding groter maken van de inkomensverschillen. Progressief: een hoger percentage belasting dan het inkomen hoog is moet worden betaald. Degressief: Het deel van je inkomen dat als belasting moet worden afgedragen daalt naarmate je inkomen stijgt. Proportioneel: iedereen betaald hetzelfde percentage aan belasting over zijn inkomen. Belasting over inkomen wordt geheven in drie verschillende boxen. Iedere box heeft zijn eigen soort belastingheffing: - Box 1; Inkomensbelasting - Box 2; Dividend (25% belasting) - Box 3; Vermogen Inkomensheffing: het bedrag dat je aan belasting en premie over je inkomen betaalt. Bruto-inkomen aftrekposten = belastbaar inkomen Pagina 20 van 25

21 Het belastbare inkomen wordt gesplitst in schijven. Over iedere schijf betaal je een ander percentage belasting. Er zijn 4 opeenvolgende schijven waarin telkens een hoger percentage belasting moet worden betaald: - Schijf 1 & 2; bestaat voor een groot deel uit de premies voor volksverzekeringen - Schijf 3 & 4; bestaat volledig uit belasting Belastbaar inkomen valt alleen in de 1e 3 schijven. Netto-inkomen: het te besteden bedrag. Marginale tarief: het hoogste tarief dat geldt voor een bepaald inkomen. Gemiddeld belastingtarief = gemiddelde belastingdruk. Durfkapitaal: beleggingen met een hoog risico. Gedenivelleerd: de inkomensverdeling wordt gelijker. Internationale Handel Hoofdstuk 1: Invoer/ import: goederen in het buitenland kopen. Uitvoer/ export: producten aan het buitenland verkopen. Uitvoersaldo/ exportsaldo: het verschil tussen de waarde van de uitvoer en de waarde van de invoer. Export- / importvolume: het aantal verhandelde goederen Groei van de wereldeconomie: wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld. Internationale handel: is er omdat landen bepaalde producten zelf niet hebben. Of omdat het in andere landen goedkoper gemaakt kan worden. Belangrijke factoren die zorgen voor een goede internationale concurrentiepositie: - De natuurlijke omstandigheden (klimaat) - Technische ontwikkeling De loonkosten per product De kwaliteit van de producten - De infrastructuur (bereikbaarheid) Pagina 21 van 25

22 Internationale handel = internationale ruil. Milieuorganisaties: wijzen op de schadelijke gevolgen van de toename van internationale handel. Open economie: een land verhandelt relatief veel met het buitenland. Waarde export Exportquote = x 100% Nationaal inkomen Twee oorzaken waarom kleine landen vaak een open economie hebben: 1) Kleine landen hebben vaak maar één soort klimaat en bodemgesteldheid, waardoor ze niet veel verschillende goederen kunnen produceren. 2) Bij kleine landen ontbreken de schaalvoordelen bij sommige productieprocessen. Schaalvoordelen: per eenheid product produceer je goedkoper naarmate je meer produceert. Twee oorzaken waarom landen een gesloten economie hebben: 1) Sommige landen kunnen slechte vervoersmogelijkheden hebben of een ruig landschap, waardoor de mogelijkheden voor import en export beperkt zijn. 2) Sommige landen hebben een regering die zoveel mogelijk onafhankelijk willen zijn van het buitenland. Zulke regeringen staan import en export nauwelijks toe. Betalingsbalans: een geordend overzicht van alle inkomsten en uitgaven van een land met betrekking tot het buitenland in één jaar. De betalingsbalans is verdeeld in inkomsten en uitgaven, en ze wordt verdeeld naar soort. Lopende rekening: de waarden van de handel in goederen en diensten. (bij goederen en diensten gaat het om uitgaven!) Kapitaalrekening: investeringen, leningen en beleggingen. Goud- en deviezenvoorraad: voorraad internationale betaalmiddelen Deviezen: internationaal geaccepteerde valuta s Vooral ontwikkelingslanden hebben een tekort op de lopende rekening. De leningen en schulden die daarvan het gevolg zijn, zijn voor hen veel moeilijker af te betalen dan voor het rijke VS. Tekort op de lopende rekening: je koopt meer in het buitenland, dan dat het buitenland bij jou koopt. Pagina 22 van 25

23 Overschot op de lopende rekening: je verkoopt meer aan het buitenland, dan dat jij in het buitenland koopt. Export -> productie -> werkgelegenheid. Loonmatiging: de loonkosten per product dalen en zo kunnen de prijzen laag worden gehouden. (geschikt middel om de export te bevorderen) Ondernemingen kunnen toeleveringsbedrijven in het buitenland overnemen om zich te verzekeren van een stabiele toevoer van grondstoffen. Hoofdstuk 2: Wisselkoers: de waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt. Valuta: een munt. Hoogte van de wisselkoers: wordt bepaald door vraag en aanbod op de valutamarkt. Appreciatie: stijging van de wisselkoers als gevolg van veranderingen in vraag en aanbod. Depreciatie: daling van de wisselkoers als gevolg van veranderingen in vraag en aanbod. Buitenlandse importeurs en Nederlandse exporteurs: vragers naar de euro op de valutamarkt. Grotere export: betere concurrentiepositie door lagere prijzen en/ of betere kwaliteit. Twee doelen van geld beleggen: 1) hoge rente 2) koerswinst Valutaspeculatie: het beleggen in een valuta met oog op koerswinst (soort gokken!) Koersvorming van een valuta = prijsvorming van goederen. Euro apprecieert -> buitenlandse producten voor ons goedkoper. Landen met een hoge inflatie, zijn vaak landen met een zwakke munt. Landen met een lage inflatie, zijn vaak landen met een sterke munt. Wanneer een wisselkoers te sterk stijgt of daalt kan de centrale bank ingrijpen: - rente verhogen of verlagen Pagina 23 van 25

24 Onderbesteding: sprake van lage bestedingen en dus een lage productie. De productie capaciteit is dan niet volledig bezet. Wisselkoers: is voor een open economie belangrijker dan voor een gesloten economie. Hoofdstuk 3: Europese economische integratie: het samengaan en samenwerken van landen op economisch terrein. Vrijhandel: de producten worden daar gemaakt waar ze het goedkoopst gemaakt kunnen worden. Protectionisme: het beschermen van de eigen economie door invoerbelemmeringen en/ of uitvoersubsidies. Invoerrechten: er wordt een tarief geheven op importproducten. Invoercontingentering (quotering): er mag per jaar slechts een bepaalde hoeveelheid van een product worden ingevoerd. Kwaliteitseisen: er worden kwaliteitseisen gesteld waaraan buitenlandse producten niet, en binnenlandse producten wel voldoen. Subsidiëring van de binnenlandse producten: door binnenlandse producten subsidies te geven kunnen deze producten goedkoper produceren en lagere prijzen vragen waardoor ze beter kunnen concurreren. Subsidiëring van de export: hierdoor kan je producten goedkoper in het buitenland aanbieden. Tarifaire handelsbelemmeringen: een heffing of subsidie op de prijs van het product. Non-tarifaire handelsbelemmeringen: bijvoorbeeld invoercontingentering, het stellen van kwaliteitseisen en uitgebreide douanecontroles. Redenen voor protectie: 1) binnenlandse werkgelegenheid. 2) Het beschermen van beginnende industrieën. 3) Bewaren van onafhankelijkheid Gemeenschappelijke markt: vrij verkeer van goederen en diensten, vrij verkeer van kapitaal en arbeid. Euro: geen wisselkoers tussen de landen van de EU; vrij verkeer. Waarom gemeenschappelijke markt integratie?: - Hoe minder handelsbelemmeringen, hoe groter de welvaart. Pagina 24 van 25

25 - Er kunnen schaalvoordelen ontstaan bij de productie Pagina 25 van 25

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1948 woorden 17 november 2009 7,2 12 keer beoordeeld Vak Economie Economie, arbeidsmarkt PTA 2 Hoofdstuk 1; De arbeidsmarkt op. 1.1 op

Nadere informatie

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober 2002 6,7 96 keer beoordeeld Vak Economie Aanbod van arbeid -> de beroepsbevolking: werknemers en werklozen. Aandeelhouder -> de eigenaren van een

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1969 woorden 4 april 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en 65 die kunne, willen

Nadere informatie

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen) Samenvatting door een scholier 1898 woorden 28 maart 2004 6,9 64 keer beoordeeld Vak Economie Economie H 1 tm 5 1 aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari 2003 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Arbeidsmarkt: De wijze waarop vraag en aanbod zodanig bij elkaar komen dat er een prijs (=loon)

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober 2011 4,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting (zie ook bijlage, voor duidelijkere samenvatting met markering) Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2364 woorden 29 januari 2006 6 14 keer beoordeeld Vak Economie H 1 De arbeidsmarkt op 1.2 Het aanbod van arbeid Aanbod van arbeid:

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september 2004 7,9 28 keer beoordeeld Vak Economie Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt Hoofdstuk 1. De arbeidsmarkt op. Een concrete arbeidsmarkt, is een

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari 2006 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Arbeidsmarkt 1: Het Aanbod van Arbeid Het aanbod bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 64

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5 Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5 Samenvatting door een scholier 1751 woorden 23 januari 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Economie ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 1 De arbeidsmarkt op 1.1 Op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar in het echt ontmoeten.

Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar in het echt ontmoeten. Samenvatting door een scholier 1789 woorden 8 april 2003 6,4 46 keer beoordeeld Vak Economie ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 1: Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders van arbeid elkaar in het echt

Nadere informatie

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

Arbeidsmarkt: begrippenlijst Begrippenlijst door een scholier 2193 woorden 10 juni 2004 7,7 77 keer beoordeeld Vak Economie Arbeidsmarkt: begrippenlijst - Aanbod van arbeid = mensen die willen werken zijn de aanbieders van arbeid;

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4477 woorden 25 juli 2008 7,4 7 keer beoordeeld Vak Economie Economie Repetitie Hoofdstuk 1&2 Begrippen Hoofdstuk 1 (de arbeidsmarkt op):

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt' Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeids' Samenvatting door een scholier 3800 woorden 27 mei 2011 4,8 3 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H1 De arbeids op -Het aanbod van arbeid bestaat

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2953 woorden 26 mei 2001 8,2 201 keer beoordeeld Vak Economie DE ARBEIDSMARKT OP. 1.2 Wat is dat de arbeidsmarkt? Een banenmarkt

Nadere informatie

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1544 woorden 9 januari 2008 7,4 36 keer beoordeeld Vak Economie De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: de arbeidsmarkt op Deelnemingspercentage/participatiegraad:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4968 woorden 1 januari 2008 7,2 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2487 woorden 14 februari 2007 7,6 12 keer beoordeeld Vak Economie H1 Arbeidsmarkt Y Aanbod van arbeid alle mensen tussen

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3342 woorden 4 mei 2004 8,3 161 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 7 Hoofdstuk 1.) Vroeger hadden

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen. Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

Schoolexamen 2005 Inkomen H1 Samenvatting door een scholier 1974 woorden 25 oktober 2005 6 1 keer beoordeeld Vak Economie Schoolexamen 2005 Inkomen H1 - Microniveau: 1 bedrijf of 1 huishouden - Macroniveau: heel land - Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4879 woorden 11 november 2003 7,8 309 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 1 de arbeidsmarkt op De belangrijkste markt in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 16 april 2007 5,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie Module 2. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren

Nadere informatie

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 april 2004 7,4 17 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product. Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1 Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2499 woorden 17 mei 2004 6,6 64 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT EN PRODUCENT Hoofdstuk 1 De klant Een marktaandeel geeft

Nadere informatie