Ontwerp RUP Oostelijk open ruimtegebied Stedenbouwkundige voorschriften

Transcriptie

1 Gavere Ontwerp RUP Oostelijk open ruimtegebied Stedenbouwkundige voorschriften

2 Gavere Ontwerp RUP Oostelijk open ruimtegebied Stedenbouwkundige voorschriften port arthurlaan 11! B-9000 gent! tel 32 (9) ! fax 32 (9) !

3

4 PROCEDURE Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in zitting van!!!!!!!!! Op bevel,!!!!!!!!!!!!! de burgemeester - voorzitter Hugo Leroy!!!!!!!!!!!!! de secretaris Serge Ronsse zegel der gemeente Het College en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage werd neergelegd Van!!!!!!!!!!!!! tot!!!!!!!!!!!!! Op bevel,!!!!!!!!!!!!! de burgemeester - voorzitter Hugo Leroy!!!!!!!!!!!!! de secretaris Serge Ronsse zegel der gemeente Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad in zitting van!!!!!!!!!!!!! Op bevel,!!!!!!!!!!!!! de burgemeester - voorzitter Hugo Leroy!!!!!!!!!!!!! de secretaris Serge Ronsse zegel der gemeente Gezien en goedgekeurd door de Deputatie op!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! De Gedeputeerde, verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening

5 RUIMTELIJK PLANNERS Annelies De Clercq Cindy Van Caeneghem DOSSIERVERLOOP Datum Omschrijving wijzigingen Ter bespreking met schepen RO en GSA Tweede bespreking met GSA Aangepast aan overleg en Aangepast aan opmerkingen plenaire vergadering Aangepast aan opmerkingen plenaire vergadering Aangepast na openbaar onderzoek

6 INHOUDSTABEL SITUERING... 1! DEEL I: ALGEMEEN PLAN... 2! Art.0: Algemene bepalingen... 2! Art. 1: Kouterlandschap... 4! Art. 2: Open agrarisch landschap... 6! DEEL II: DEELRUP S... 10! DEEL RUP 1: GREEN CORNER... 10! Art. 1: Zone voor manège... 10! Art. 2: Zone voor buitenactiviteiten in functie van de manège... 11! Art. 3: Zone voor groenbuffer... 11! Art. 4: Zone voor overgang naar natuurgebied... 12! Art. 5: Zone voor bufferend groenscherm... 13! DEELRUP 2: DE WANNEHOEVE... 14! Art. 1: Zone voor bedrijfswoning... 14! Art. 2: Zone voor landbouw en manège... 15! Art. 3: Zone voor buitenactiviteiten als overgang naar de poel... 16! Art. 4: Zone voor opslag in functie van landbouwactiviteit... 17! Art. 5: Zone voor buurtweg... 17! Art. 6: Zone voor bufferend groenaanleg... 18! Art. 7: Zone voor bufferend groenscherm... 18! DEELRUP 3: VERWIMP... 20! Art. 1: Zone voor wonen... 20! Art. 2: Zone voor voortuin... 21! Art. 3: Zone voor paardenfokkerij, paardenhouderij en manège... 22! Art. 4: Zone voor buitenactiviteiten in functie van paardenhouderij en manège - Bestemmingscategorie: recreatie... 23! Art. 5: Zone voor toegangsweg en groenaanplant... 23! Art. 6: Zone voor bufferend groenscherm... 24!

7

8 SITUERING In een eerste deel worden de stedenbouwkundige voorschriften aangereikt voor landbouwbedrijven die niet in de deelrup s worden verfijnd. Hierbij blijft de onderliggende bestemming van het gewestplan ((landschappelijk waardevol) agrarisch gebied) behouden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen gelegen binnen de afgebakende koutergebieden (kouterlandschap) en binnen het overige agrarische landschap (open agrarisch landschap). Het grafisch algemeen plan wordt aangeleverd op een A0-formaat. In een tweede deel wordt het gewestplan gewijzigd aan de hand van deelrup s voor 3 gebieden, resp. voor de manèges Green Corner, de Wannehoeve en Verwimp. De deelrup s worden aangeleverd op A3-formaat. Bestaande goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen gelegen binnen het plangebied hebben steeds voorrang op de voorschriften van de zones van het bestemmingsplan. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 1

9 DEEL I: ALGEMEEN PLAN ART.0: ALGEMENE BEPALINGEN 1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN De bestemmingen van het gewestplan gelegen binnen het plangebied blijven van kracht, tenzij deze door een deelrup worden gewijzigd. De grafische plannen en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De toelichting bij de voorschriften in de rechterkolom dient als interpretatie van de voorschriften gelezen te worden samen met de stedenbouwkundige voorschriften. Deze bepalingen zijn echter niet verordenend. Bij de deelrup s worden de gewestplanbestemmingen gewijzigd van een agrarische bestemming naar een recreatiebestemming. 2. Beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling Er dient ten allen tijde gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit en vrijwaring van de goede plaatselijke ordening. Dit kan beoordeeld worden aan de hand van: zuinig en compact ruimtegebruik kwalitatief kleur- en materiaalgebruik landschappelijke integratie waterbeheersing ligging en relatie tot aanpalende beken, grachten Voor zover hieraan voldaan is, moeten verder de numerieke voorschriften gerespecteerd worden. 3. Specifieke voorschriften voor gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed Elke verbouwing, herbouw of uitbreiding zal gebeuren met respect voor en rekening houdend met de bestaande typologie en de verhoudingen van de oorspronkelijke structuur van het gebouw. Kleurschakeringen dienen behouden te blijven. Aan de configuratie van typische oorspronkelijke hoeves mag niet worden gewijzigd. Herbouw is mogelijk, De gebouwen gelegen binnen een beschermd dorpsgezicht zijn niet onderworpen aan onderhavige voorschriften. Voor deze gebouwen telt de externe wetgeving opgelegd door de desbetreffende adviesinstanties. Rekening houdend met de bestaande typologie en verhoudingen van de oorspronkelijke structuur: dit betekent niet dat het hanteren van een hedendaagse vormentaal (bv. als uitbreiding) uitgesloten is. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 2

10 ART.0: ALGEMENE BEPALINGEN als het behoud van het bestaande erfgoed bouwfysisch niet kan worden gewaarborgd. 4. Reliëfwijzigingen Binnen de contouren van het RUP worden geen reliëfwijzigingen of afgravingen toegestaan, behalve indien zij in functie staan van toegelaten bouwwerken en functies volgens onderstaande voorschriften. 5. Openbaar nut Inrichtingen van openbaar nut kunnen in elke zone van het uitvoeringsplan ondergronds worden aangelegd, op voorwaarde van het volledig herstel van de oorspronkelijke vegetatie. Bovengronds zijn enkel de noodzakelijke nutsvoorzieningen toegelaten, mits rekening te houden met de kwetsbaarheid van het gebied. In de deel RUP s kunnen in alle zones die bestemd zijn voor bebouwing, bestemmingen voor openbaar nut worden ingericht voor zover ze niet strijdig zijn met de overige stedenbouwkundige voorschriften. 6. Erosiebestrijding Alle maatregelen i.f.v. erosiebestrijding zijn toegelaten. 7. Waterberging Alle werken, handelingen en wijzigingen zijn overal toegelaten voor: het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van de waterlopen het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de waterlopen, met inbegrip van de oevers, de waterkwaliteit en de ecologische functie het beheersten van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen. Het gaat hier bv. om de verplichte aanleg van erosiebeperkende grasbufferstroken langsheen waterlopen op percelen die als akkerland in gebruik worden genomen (= teelttechnische maatregel). GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 3

11 ART.0: ALGEMENE BEPALINGEN Bij de (her)aanleg van verhardingen en nieuwe bebouwing moet een buffercapaciteit worden voorzien waarbij het te bufferen volume regenwater 260 m 3 /ha verhard oppervlakte bedraagt. De buffervoorziening moet geledigd worden met een debiet van 20l/s/ha. Hemelwater afkomstig van alle dakoppervlakken moet opgevangen worden in een hemelwaterput. Hergebruik is verplicht. de overloop van de hemelwaterput moet aangesloten worden op een infiltratie- of buffervoorziening. 8. Bestaande buurt- en voetwegen Onderhoudswerken aan bestaande buurt- en voetwegen en wijzigingen in functie van de verkeersveiligheid zijn toegelaten. ART. 1: KOUTERLANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw 1. ALGEMEEN De percelen gelegen binnen onderhavig artikel zijn bestemd voor landbouwgebruik in de ruime zin. 2. BESTAANDE AGRARISCHE BEDRIJVEN Aan de bestaande bedrijven zijn volgende zaken toegelaten:! Het intern verbouwen van de gebouwen binnen het bestaand bouwvolume met inbegrip van onderhouds- en instandhoudingswerken;! Uitbreiden met maximaal de helft van de oppervlakte op 9 februari 2006 en dit binnen de zone op het grafisch plan aangeduid met een arcering, compact aansluitend bij de Het betreft het gebruik dat aan de percelen wordt gegeven, zijnde akkerland of weiland,!. Voor agrarische bedrijven gelegen op een kouter wordt een uitbreidingsperimeter op plan aangeduid. Binnen deze uitbreidingsperimeter is zowel bebouwing als verharding mogelijk. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 4

12 ART. 1: KOUTERLANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw bestaande bebouwing; de landbouwer moet bij uitbreiding 9/2/2006 is de datum van goedkeuring van het GRS. aantonen dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de leefbaarheid van het bedrijf; deze motivatie wordt voor advies voorgelegd aan Duurzame Landbouwontwikkeling ; Het bedrijf op het grafisch De 50%-regel (zie uitbreidingsmogelijkheid bedrijven op plan aangeduid met " kan een eenmalige uitbreiding krijgen met kouterlandschap) heeft tot gevolg dat reeds grote bedrijven grote max. 750 m 2. uitbreidingen kunnen realiseren en kleine bedrijven (zoals bedrijf binnen! Herbouwen; art. 3) slechts kleine. Aangezien betreffend bedrijf het enige bedrijf is! Leegstaande of vrijkomende bedrijfszetels kunnen enkel.een waarvan de huidige bebouwde oppervlakte beperkt is (750 m 2 ) en de herbestemming krijgen naar opslag of naar een uitbreiding slechts 375 m 2 zou bedragen, is het billijk om voor dit bedrijf ééngezinswoning, eventueel gekoppeld aan een ondergeschikte een minimale uitbreiding van 750 m 2 toe te staan. Deze oppervlakte is in kantoor- of dienstenfunctie, voor zover deze nevenfuncties evenredigheid met de toegelaten uitbreidingen voor de andere beperkt blijven tot een maximale vloeroppervlakte van 100 m 2. landbouwbedrijven gelegen op een kouter. Kantoor- of dienstenfunctie: kantoorfunctie, vrij beroep, dienstverlening Voor bedrijven gelegen binnen een beschermd dorpsgezicht, dient bij elke bouwaanvraag advies bij Onroerend Erfgoed steeds aangevraagd te worden. Niettegenstaande de bedrijven gelegen zijn binnen een goedgekeurd RUP, wordt het advies van Onroerend Erfgoed, voor die bedrijven die gelegen zijn binnen een beschermd dorpsgezicht, toch wenselijk geacht. Ook dient het advies van Duurzame Landbouwontwikkeling over de noodzakelijkheid in functie van de leefbaarheid telkens gevraagd te worden. 3. NIEUWE AGRARISCHE OF AGRARISCH VERWANTE BEDRIJVEN Nieuwe inplantingen zijn niet toegelaten. Een bedrijfseconomische overname van een bestaande zetel wordt niet beschouwd als een nieuwe of bijkomende bedrijfszetel. 4. ALGEMENE 4.1 Landschappelijke inkleding / materiaalgebruik Teneinde een landschappelijke integratie te bekomen van de landbouwzetel, dient rond de bebouwde site aanplanting te gebeuren van hoog- en laagstammig groen. Deze groenaanleg dient vakkundig te gebeuren en dient gerealiseerd het eerste plantseizoen na het verlenen van een nieuwe stedenbouwkundige vergunning. Ze dient vakkundig en zorgvuldig in stand gehouden te Het is niet nodig dat de landbouwzetel volledig aan het zicht wordt onttrokken. Bebouwing van de landbouwzetel en groenaanplant dienen één harmonieus, visueel aantrekkelijk geheel te vormen, dat zich optimaal integreert in zijn omgeving. Het gaat hier om een vergunning voor eender wat: verbouwen, aanleg verharding, uitbreiden,! Als bijlage is een aantal richtinggevende landschapsbedrijfsplannen worden, zodat ze ten alle tijden haar functie kan vervullen. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 5

13 ART. 1: KOUTERLANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw opgemaakt voor een aantal bedrijven gelegen op de kouters. 4.2 Schuilhokken voor vee Deze zijn niet toegelaten op de kouters. 4.3 Inrichting van perceel waarop de woning staat Maximum 25% van de niet bebouwde oppervlakte van het perceel mag verhard worden ten behoeve van toegang tot de zonevreemde woning, oprit, terras en tuinpaden. De rest dient aangelegd als tuin, in groenaanleg. Dit voorschrift is niet van toepassing op landbouwbedrijfswoningen. De afsluiting van het perceel dient te bestaan uit een streekeigen beplanting (zie bijlage), eventueel in combinatie met draadafsluiting met een maximale hoogte van 1,80 m. 4.4 Afsluitingen t.b.v. de landbouw Als afsluitingen zijn, behoudens hagen en sloten, slechts palen met draad toegelaten met een maximale hoogte van 1,80m. Schriklinten, onderplaten, planken, metalen hekken e.d. zijn niet toegelaten. ART. 2: OPEN AGRARISCH LANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw 1. ALGEMEEN De percelen gelegen binnen onderhavig artikel zijn bestemd voor landbouwgebruik in de ruime zin. Bebossen van percelen is toegelaten. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 6

14 ART. 2: OPEN AGRARISCH LANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw 2. BESTAANDE, VERGUNDE, NIET VERKROTTE WONINGEN Bij de herbouw van een oorspronkelijke woning kleiner dan 1000 m 3 dient de typologie niet noodzakelijk behouden te blijven. De zonevreemde basisrechten uit de Vlaamse codex RO (art e.v.) zijn van toepassing. Binnen onderhavig RUP volstaat het derhalve enkel die bepalingen die de basisrechten aanvullen of verruimen, te vermelden. Bv. Een woning type fermette kan evengoed herbouwd worden als een woning met 2 bouwlagen en een plat dak. 3. BESTAANDE AGRARISCHE BEDRIJVEN Aan de bestaande agrarische bedrijven zijn volgende zaken toegelaten:! Het intern verbouwen van de gebouwen binnen het bestaand bouwvolume met inbegrip van onderhouds- en instandhoudingswerken;! Uitbreiden, mits de uitbreiding buiten de koutergebieden valt; de landbouwer moet bij de aanvraag aantonen dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de leefbaarheid van het bedrijf en geïntegreerd wordt in het landschap; de motivatie naar noodzakelijkheid wordt voor advies voorgelegd aan Duurzame Landbouwontwikkeling ;! Herbouwen;! Leegstaande of vrijkomende bedrijfszetels kunnen niet omgevormd worden naar een manège, wel naar de functies opslag, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, tuinaanlegbedrijf, kinderboerderij, centrum voor dierentherapie, instelling waar personen al dan niet tijdelijk verblijven en bij wijze van therapie, onderwijs, opleiding of voorbereiding op de reguliere arbeidsmarkt ondermeer landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen, telkens met inbegrip van de gedeelten van het gebouw of gebouwencomplex die worden aangewend voor ondergeschikte functies (max. 100 m 2 handel, horeca, kantoorfunctie of diensten) die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de hoofdfunctie. Een omvorming/hergebruik naar andere landbouwsectoren is eveneens mogelijk, uitgezonderd glastuinbouw of intensieve niet-grondgebonden veeteelt. Het betreft hier zowel glastuinbouwbedrijven als grondgebonden agrarische bedrijven. Het advies van Duurzame Landbouwontwikkeling over de noodzakelijkheid in functie van de leefbaarheid van het bedrijf dient telkens gevraagd te worden. Het uitvoeringsbesluit tot vaststelling van de lijst van toelaatbare zonevreemde functiewijzigingen (BVR 28/11/2003 en latere wijzigingen) is integraal van toepassing m.u.v. een functiewijziging naar manèges. Voor 3 manèges worden deelrup s opgemaakt. Met deze 3 manèges is de draagkracht voor de gemeente Gavere bereikt. Hoevegebouwen worden als markant beschouwd indien zij opgenomen zijn in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Laagdynamische vormen van toerisme en recreatie: bv. vakantiewoning / toeristisch logie, museum, proeverij,! GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 7

15 ART. 2: OPEN AGRARISCH LANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw! Omschakeling naar laagdynamische vormen van toerisme en recreatie kan enkel in de markante hoevegebouwen, binnen het bestaande volume. 4. NIEUWE AGRARISCHE OF AGRARISCH VERWANTE BEDRIJVEN Nieuwe inplantingen enkel toelaten bij gedwongen verplaatsing binnen de gemeente. 5. ALGEMENE 5.1 Landschappelijke inkleding / materiaalgebruik Teneinde een landschappelijke integratie te bekomen van de landbouwzetel, dient rond de bebouwde site aanplanting te gebeuren van hoog- en laagstammig groen. Bij stedenbouwkundige vergunningen voor gebouwen op kavels welke palen aan een lokaal ecologische infrastructuur, dient tevens door groenaanplant, gezorgd voor een versterking van deze infrastructuur. De beplanting bestaat uit bomen of struiken waarvan de beworteling de stabiliteit van de oever garandeert. Hoogstammen worden geplant op voldoende afstand van elkaar (min. 10m) met daartussen eventueel struikgewas, voor zover het onderhoud van de waterloop niet wordt gehinderd. Er moet rekening worden gehouden met de natuurlijke ontwikkeling van de bomen en planten. Een afstand van 0,50 à 0,75m van de boord van de beek moet worden gerespecteerd. De groenaanleg dient vakkundig te gebeuren en dient gerealiseerd het eerste plantseizoen na het verlenen van een eerstvolgende stedenbouwkundige vergunning. Ze dient vakkundig en zorgvuldig in stand gehouden te worden, zodat ze ten alle tijden haar functie kan vervullen. Uit de aanvraag zal moeten blijken in hoeverre de gedwongen verplaatsing van gebouwen/gronden een nieuwe inplanting verantwoordt. Het is niet nodig dat de landbouwzetel volledig aan het zicht wordt onttrokken. Bebouwing van de landbouwzetel en groenaanplant dienen één harmonieus, visueel aantrekkelijk geheel te vormen, dat zich optimaal integreert in zijn omgeving. Stabiliteit van de oever garanderen: hiervoor komen bv. in aanmerking: zwarte els (Alnus glutinosa), es (Fraxinus excelsior), spaanse aak of veldesdoorn (Acer campestre), rode kornoelje (Cornus sanguinea), hazelaar (Corylus avellana), eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), sleedoorn (Prunus spinosa), schietwilg (Salix alba), waterwilg (Salix caprea), bittere wilg (Salix purpurea), katwilg (Salix viminalis), kraakwilg (Salix fragilis), amandelwilg (Salix triandra), gelderse roos (Viburnum opulus) Het gaat hier om een vergunning voor eender wat: verbouwen, aanleg verharding, uitbreiden,! 5.2 Inrichting van perceel waarop de woning staat Maximum 25% van de niet bebouwde oppervlakte van het perceel mag verhard worden ten behoeve van toegang tot de zonevreemde woning, oprit, terras en tuinpaden. De rest dient aangelegd als tuin, in Dit voorschrift is niet van toepassing op landbouwbedrijfswoningen. groenaanleg. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 8

16 ART. 2: OPEN AGRARISCH LANDSCHAP Bestemmingscategorie: landbouw De afsluiting van het perceel dient te bestaan uit een streekeigen beplanting (zie bijlage), eventueel in combinatie met draadafsluiting met een maximale hoogte van 1,80m. 5.3 Afsluitingen t.b.v. de landbouw Als afsluitingen zijn, behoudens hagen en sloten, slechts palen met draad toegelaten met een maximale hoogte van 1,80m en houten palen met max. 2 houten horizontale tussenliggers. Schriklinten, onderplaten, planken, metalen hekken e.d. zijn enkel toegelaten indien dit noodzakelijk is voor het aanbrengen van dranghekkens voor het samendrijven van vee. 5.4 Kleine landschapselementen Bestaande kleine landschapselementen, zoals houtkanten, groepen van bomen, bomenrijen, landschappelijk waardevolle solitaire bomen, hoogstamboomgaarden en hagen dienen behouden te blijven. Het is niet toegelaten bestaande kleine landschapselementen te verwijderen of ingrijpende wijzigingen aan te brengen aan deze, tenzij om duidelijk aantoonbare redenen. Bedoeling is om tot een behoud en waar mogelijk herstel en ontwikkeling te komen van diverse lijn- en puntvormige landschapselementen, teneinde een verfraaiing van het algemeen landschappelijk beeld te bewerkstelligen. Uitdrukkelijk aantoonbare redenen zijn redenen omwille van het algemeen belang. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 9

17 DEEL II: DEELRUP S DEEL RUP 1: GREEN CORNER ART. 1: ZONE VOOR MANÈGE Bestemmingscategorie: recreatie De gronden zijn bestemd voor manège met bijhorende infrastructuur, toeritten en private parkeerplaatsen. Eveneens is één bedrijfswoning/concièrgewoning toegelaten evenals plattelandstoerisme. Het betreft een bestaande manege met bijhorende infrastructuur zoals een kleine bar, stallingen, mestopslag, hooiopslag, sanitair, clublokaal,... De uitbaters van de manège wonen momenteel boven het nutsgebouw (toiletten, berghok e.d!). Met plattelandstoerisme worden verblijfslogies gekoppeld aan de manège-activiteiten bedoeld (bv. kinderen die tijdens de vakanties een paardenkamp volgen en overnachten ter plaatse). De bestaande bebouwing binnen deze zone mag met max. 20% uitbreiden. De uitbreiding dient ruimtelijk aan te sluiten op de bestaande bebouwing. De uitbreiding wordt gerealiseerd met max. dezelfde hoogte als de bestaande hoogte. Uitbreiden kan in functie van verschillende doeleinden waaronder hooiopslag, stallen, sanitaire voorzieningen.... De niet bebouwde zone mag volledig verhard worden. Verhardingen in functie van parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. 2. Beeldkwaliteit Reclameconstructies ter hoogte van de openbare weg kunnen enkel bestaan uit een kwaliteitsvolle kleinschalige aanduiding van de manège met een maximale oppervlakte van 1 m 2. Achter de bestaande bebouwing is een breedte van 16 m vrijgehouden met de bedoeling daar parkeerplaatsen te kunnen aanleggen (2 x 5m en een binnenruimte van 6m). Ook nabij de toegang kunnen parkeerplaatsen (nu in grint) verhard worden met waterdoorlatende materialen. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 10

18 ART. 2: ZONE VOOR BUITENACTIVITEITEN IN FUNCTIE VAN DE MANÈGE Bestemmingscategorie: recreatie Deze zone is bestemd als openlucht infrastructuur voor paarden. Deze niet-bebouwde oppervlakte kan in functie van openlucht infrastructuur voor paarden worden ingericht. Het plaatsen van bebouwing en verhardingen is hier niet toegelaten. Enkel zijn verplaatsbare constructies nodig voor het africhten van paarden en een ondergrondse constructie met beperkte afmetingen, toegelaten. Evenmin is opslag toegelaten. Onder open lucht infrastructuur voor paarden worden begrepen: buitenpiste, loungepiste, jumping attributen,... Verplaatsbare constructies nodig voor africhten paarden: bv. jumping toestellen,!zijn bovengronds toegelaten. Ondergronds kunnen vaste constructies, bv. gemetste waterbak toegelaten worden. 2. Afsluitingen Als afsluiting zijn enkel houten palen met houten balken, draad of groen of grijs schriklint toegelaten. Deze afsluitingen hebben een maximale hoogte van 1,80m. Afsluitingen dienen eenvormig en kwaliteitsvol uitgevoerd en dienen dermate opgevat dat ze zich integreren in het landschap. 3. Reliëfwijziging Reliëfwijzigingen van de bestaande weilanden zijn niet toegelaten. ART. 3: ZONE VOOR GROENBUFFER Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Tussen de manège en de aangrenzende zones wordt in een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, landschappelijke inpassing en afstand. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 11

19 ART. 3: ZONE VOOR GROENBUFFER De buffer wordt dicht beplant met streekeigen struiken en hoogstammige bomen met het oog op het bufferen van de activiteiten ten opzichte van de aanliggende functies en omgeving. Alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. De groenbuffer dient te worden gerealiseerd voor het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning binnen het deelrup. De buffer heeft een breedte van min. 3,00m. 2. Doorgang doorheen buffer De buffer mag op max. 2 plaatsen onderbroken worden in functie van doorgang met paarden. De onderbreking heeft een maximale breedte van 2,00m. Verharden van deze onderbreking wordt niet toegelaten. ART. 4: ZONE VOOR OVERGANG NAAR NATUURGEBIED Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Ter hoogte van deze overgangszone naar het natuurgebied dient een natuurlijke - landschappelijke overgang gecreëerd te worden naar het achterliggende natuurgebied. Deze zone kan enkel bestaan uit weiland en streekeigen beplanting al dan niet in beboste vorm. De gronden binnen deze zone maken voor een klein deel (noorden) reeds deel uit van het natuurgebied palend aan de Langemeerbeek. Het grootste deel van de zone is op vandaag in gebruik als weiland, het noorden is bebost. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 12

20 ART. 4: ZONE VOOR OVERGANG NAAR NATUURGEBIED 2. Afsluiting Als afsluiting zijn enkel houten palen met houten balken, draad of groen of grijs schriklint toegelaten. Deze afsluitingen hebben een maximale hoogte van 1,80m. 3. Reliëfwijziging Reliëfwijzigingen van de bestaande weilanden zijn niet toegelaten. ART. 5: ZONE VOOR BUFFEREND GROENSCHERM Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het groenscherm wordt beplant met een streekeigen houtkant, gemengde haag of (knot)bomen met het oog op het bufferen van de activiteiten ten opzichte van de omgeving. De houtkanten kunnen bestaan uit zwarte els, zomereik, schietwilg, gewone vlier,! De gemengde haag kan bestaan uit haagbeuk, beukenhaag, meidoorn,! Alle werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. De groenaanplant dient te worden gerealiseerd vóór het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning binnen het deelrup. 2. Plantafstand De bomen worden aangeplant op onregelmatige of regelmatige afstand van elkaar. De maximale onderlinge plantafstand bedraagt 6,00m. De bedoeling is dat er ter hoogte van de toegangsweg en groenaanplant een haag wordt gerealiseerd, die verder in het achterliggende landschap uit deint in een bomenrij. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 13

21 DEELRUP 2: DE WANNEHOEVE ART. 1: ZONE VOOR BEDRIJFSWONING Bestemmingscategorie: wonen De gronden zijn bestemd voor één bedrijfswoning/concièrgewoning. In nevenbestemming bij het wonen zijn diensten en vrije beroepen toegelaten. Bijkomend zijn allerhande constructies horende bij de normale tuinuitrusting toegelaten. Vakantiewoningen en plattelandstoerisme zijn toegelaten. Het betreft overdekte en niet overdekte constructies zoals tuinhuisjes, zwembaden, houtstapelplaatsen, speeltoestellen,... Met plattelandstoerisme worden verblijfslogies gekoppeld aan de manège-activiteiten bedoeld (bv. kinderen die tijdens de vakanties een paardenkamp volgen en overnachten ter plaatse). Deze woning kan verbouwd, uitgebreid en herbouwd worden onder volgende voorwaarden: De nevenbestemming heeft een maximale vloeroppervlakte van 100m 2 en is in oppervlakte steeds kleiner dan de hoofdbestemming; De woning dient opgericht op min. 6,00m van de grens met het openbaar domein; het architecturale karakter van de herbouwde woning is vrij. De woning wordt aanzien als bedrijfswoning bij het achterliggende landbouwbedrijf en is derhalve niet zonevreemd, waardoor art e.v. van de Vlaamse Codex RO niet van toepassing zijn. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 14

22 ART. 2: ZONE VOOR LANDBOUW EN MANÈGE Bestemmingscategorie: recreatie De gronden zijn bestemd voor landbouwactiviteiten en een manège met bijhorende infrastructuur, toeritten en private parkeerplaatsen. Met landbouwactiviteiten worden zowel de traditionele landbouwactiviteiten (veeteelt, akkerbouw) als een paardenfokkerij en paardenhouderij,! bedoeld. Bijhorende infrastructuur zoals stallingen, mestopslag, sanitair, leslokaal,... De zone mag voor max. 60% bebouwd worden. Max. 25% van de zone mag echter bebouwd worden voor manège en toebehoren. Verhardingen bedragen max. 10% van de zone. De uitbreiding wordt gerealiseerd met max. dezelfde kroonlijst- en nokhoogte als het bestaande hoogste gebouw. Verhardingen in functie van parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Uitbreiden kan in functie van verschillende doeleinden waaronder hooiopslag, stallingen, landbouwloodsen, sanitaire voorzieningen, pistes, mestopslag, voederopslag,... Er wordt een grote hoeveelheid bebouwing toegelaten. Het merendeel echter in functie van beroepslandbouwactiviteiten. Slecht " van de zone kan bebouwd worden in functie van manège-activiteiten. 2. Beeldkwaliteit Reclameconstructies ter hoogte van de openbare weg kunnen enkel bestaan uit een kwaliteitsvolle kleinschalige aanduiding van de manège met een maximale oppervlakte van 1 m 2. Nieuwe bebouwing dient gebufferd te worden door een losse heg, of voldoende dichte bomenrij. Deze groenbuffer wordt aangelegd op een vrij te kiezen locatie binnen art. 2 zone voor landbouw en manège tussen de nieuwe bebouwing en de perceelsgrenzen. De groenbuffer volgt de oriëntatie en de afmetingen van de nieuwe gebouwen. De groenbuffer dient gerealiseerd uiterlijk het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning binnen art. 2. De groenbuffer dient enkel te worden aangeplant bij de bouw van nieuwe loodsen/stallen,! Het is bv. niet toegelaten dat de heg loodrecht op de landbouwloods komt te staan. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 15

23 ART. 3: ZONE VOOR BUITENACTIVITEITEN ALS OVERGANG NAAR DE POEL Bestemmingscategorie: recreatie Deze zone is bestemd als weide. Deze zone is bedoeld als visuele buffer naar de poel (Kwade Plas). Ter hoogte van deze overgangszone naar de poel Kwade Plas dient een natuurlijke - landschappelijke overgang gecreëerd te worden. Deze zone kan enkel bestaan uit weiland en streekeigen beplanting. Het plaatsen van bebouwing of verhardingen is hier niet toegelaten. Enkel zijn verplaatsbare constructies nodig voor het africhten van paarden en een ondergrondse constructie met beperkte afmetingen toegelaten. Evenmin is opslag toegelaten. 2. Afsluitingen Als afsluiting zijn enkel houten palen met houten balken, draad of groen of grijs schriklint toegelaten. Deze afsluitingen hebben een maximale hoogte van 1,80m. Verplaatsbare constructies nodig voor het africhten van paarden: bv. jumping toestellen,!zijn bovengronds toegelaten. Ondergronds kunnen vaste constructies, bv. gemetste waterbak toegelaten worden. Opslag: bv. hooiopslag, mestopslag, voeders. Wel zijn voederbakken voor de paarden toegelaten. Afsluitingen dienen eenvormig en kwaliteitsvol uitgevoerd en dienen dermate opgevat dat ze zich integreren in het landschap. 3. Reliëfwijziging Reliëfwijzigingen van de bestaande weilanden zijn niet toegelaten. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 16

24 ART. 4: ZONE VOOR OPSLAG IN FUNCTIE VAN LANDBOUWACTIVITEIT Bestemmingscategorie: landbouw De zone is bedoeld voor opslag in functie van de landbouwactiviteit. Alleen werken en handelingen in functie van opslag van allerhande landbouwgrondstoffen zijn toegelaten. De opslag heeft een maximale hoogte van 2,00m. Opslag van machines is niet toegelaten. Onder landbouwgrondstoffen worden begrepen mestvaal, hooi- en stroopslag, Landschappelijke inkleding Deze zone dient naar de buitenzijde toe afgeschermd te worden met een groenscherm. ART. 5: ZONE VOOR BUURTWEG Bestemmingscategorie: landbouw Deze zone is bestemd voor het behoud van de bestaande buurtweg. Alle werken en handelingen met het oog op het onderhoud van de buurtweg zijn toegelaten. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 17

25 ART. 6: ZONE VOOR BUFFEREND GROENAANLEG Bestemmingscategorie: overig groen Deze zone is bestemd voor aan te leggen bebossing, bestaande uit afwisselend hoogstam en hakhout. In de stedenbouwkundige vergunning vergund door de Bestendige Deputatie d.d voor het bouwen van een paardenstal, mestvaalt, verlening paardenpiste staat op het grafisch plan aangeduid dat dit perceel dient aangelegd in bebossing: afwisselend hoogstam en hakhout geluidsdempende functie inlandse soorten. De bebossing hoeft niet het volledige perceel te beslaan, maar bestaat uit groepjes hoogstam en hakhout. De groenaanplant dient te worden gerealiseerd voor het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning binnen het deelrup. Verharden van het perceel is niet toegelaten, evenmin is het toegelaten om constructies te plaatsen. ART. 7: ZONE VOOR BUFFEREND GROENSCHERM Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het groenscherm wordt beplant met een streekeigen houtkant, gemengde haag of knotbomen met het oog op het bufferen van de activiteiten ten opzichte van de aanliggende omgeving. De houtkanten kunnen bestaan uit zwarte els, zomereik, schietwilg, gewone vlier,! De gemengde haag kan bestaan uit haagbeuk, beukenhaag, meidoorn,! GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 18

26 ART. 7: ZONE VOOR BUFFEREND GROENSCHERM Alle werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. De groenaanplant dient te worden gerealiseerd vóór het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning binnen het deelrup. 2. Plantafstand De bomen worden aangeplant op onregelmatige of regelmatige afstand van elkaar. De maximale onderlinge plantafstand bedraagt 6,00m. De bedoeling is dat er ter hoogte van de toegangsweg en groenaanplant een haag wordt gerealiseerd, die verder in het achterliggende landschap uitdeint in een bomenrij. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 19

27 DEELRUP 3: VERWIMP ART. 1: ZONE VOOR WONEN Bestemmingscategorie: wonen De zone is bestemd voor twee woningen, waarvan minstens één woning moet dienst doen als bedrijfswoning/concièrgewoning bij het achterliggende bedrijf. In nevenbestemming bij het wonen zijn diensten en vrije beroepen toegestaan alsook stallingen en bergplaatsen. Het wonen heeft enkel betrekking op ééngezinswoningen, waarbij het aantal woningen beperkt blijft tot één woning per huidig kadastraal perceel binnen betreffende zone. Vakantiewoningen en plattelandstoerisme zijn toegelaten. Het achterliggende bedrijf betreft de paardenhouderij Verwimp. Meergezinswoningen zijn niet toegelaten. In totaliteit kunnen binnen art. 1 zone voor wonen, 2 ééngezinswoningen worden opgericht. Met plattelandstoerisme worden verblijfslogies gekoppeld aan de manège-activiteiten bedoeld (bv. kinderen die tijdens de vakanties een paardenkamp volgen en overnachten ter plaatse). Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: De relatie met de in de omgeving aanwezige functies; De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; De relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen; De bestaande of gewenste woondichtheid; De inpassing in de omgeving. 2. Inplanting Bestaande vergunde constructies kunnen behouden blijven. Bij herbouw en uitbreiding dienen de regels van het RUP gerespecteerd te worden. De gebouwen worden ingeplant op min. 5,00m uit de grens met de rooilijn. Deze afstand is relatief beperkt gehouden, omdat woningen in de GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 20

28 ART. 1: ZONE VOOR WONEN Bestemmingscategorie: wonen 3. Woonkwaliteit Indien een woning wordt afgesplitst van de manège-activiteiten, dient deze over minstens 20 m 2 private buitenruimte te beschikken. Deze afsplitsing kan slechts éénmalig plaatsvinden, waardoor er steeds een bedrijfswoning aanwezig blijft bij de manège-activiteiten. onmiddellijke omgeving ook zijn ingeplant op geringe afstand tot de weg. Voor een aantal van deze woningen is momenteel een vergunning tot verbouwen afgeleverd. ART. 2: ZONE VOOR VOORTUIN Bestemmingscategorie: wonen Deze bouwvrije zone is bestemd voor het inrichten van een voortuinstrook. De bestaande vergunde bebouwing kan behouden blijven. Bij herbouw dient de voortuinstrook over zijn volledige breedte gerespecteerd te worden. Deze zone mag enkel verhard worden om toegang te verlenen tot de site. Het aantal toegangen wordt beperkt tot 2. Voor het overige dient de zone beplant te worden met grassen, bloemen, struiken of bomen. Momenteel bevinden er zich binnen het plangebied 2 woningen, elk met een afzonderlijke toegang. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 21

29 ART. 3: ZONE VOOR PAARDENFOKKERIJ, PAARDENHOUDERIJ EN MANÈGE Bestemmingscategorie: recreatie De gronden zijn bestemd voor een paardenfokkerij, paardenhouderij en manège en kinderboerderij met bijhorende infrastructuur, toeritten en private parkeerplaatsen. Het betreft een bestaand landbouwbedrijf gericht op het houden en kweken/fokken van paarden en bijkomend op het africhten ervan, met bijhorende infrastructuur zoals stallingen, mestopslag, sanitair, leslokaal,... Tevens kunnen particulieren hun paarden stallen op de site en gebruik maken van de pistes om de dieren te bereiden. De zone mag voor max. 50% bebouwd worden. Tevens mag 20% van de zone verhard worden. Verhardingen in functie van parkeerplaatsen dienen te worden aangelegd in waterdoorlatende materialen. Uitbreiden kan in functie van verschillende doeleinden waaronder hooiopslag, stallingen, sanitaire voorzieningen, pistes, mestopslag, bergplaatsen, Bebouwing De gebouwen hebben een maximale kroonlijsthoogte van 4,00m en een maximale nokhoogte van 10,00m. De gebouwen worden ingeplant om min. 3,00m van de perceelsgrenzen. 3. Beeldkwaliteit Nieuwe bebouwing dient gebufferd te worden door een losse heg, of voldoende dichte bomenrij. Deze groenbuffer wordt aangelegd op een vrij te kiezen locatie binnen art. 2 zone voor paardenfokkerij, -houderij en manège tussen de nieuwe bebouwing en de perceelsgrenzen. De groenbuffer volgt de oriëntatie en de afmetingen van de nieuwe gebouwen. De groenbuffer dient gerealiseerd uiterlijk het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning binnen art. 2. De groenbuffer dient enkel te worden aangeplant bij de bouw van nieuwe loodsen/stallen,! Het is bv. niet toegelaten dat de heg loodrecht op de landbouwloods komt te staan. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 22

30 ART. 4: ZONE VOOR BUITENACTIVITEITEN IN FUNCTIE VAN PAARDENHOUDERIJ EN MANÈGE - BESTEMMINGSCATEGORIE: RECREATIE Deze zone is bestemd als openlucht infrastructuur voor paarden. Deze niet-bebouwde oppervlakte kan in functie van openlucht infrastructuur voor paarden worden ingericht. Het plaatsen van bebouwing of vrijstaande verhardingen is hier niet toegelaten. Enkel zijn verplaatsbare constructies nodig voor het africhten van paarden en een ondergrondse constructie met beperkte afmetingen toegelaten. Evenmin is opslag toegelaten. 2. Afsluitingen Als afsluiting zijn enkel houten palen met houten balken, draad of groen of grijs schriklint toegelaten. Deze afsluitingen hebben een maximale hoogte van 1,80m. Onder open lucht infrastructuur voor paarden worden begrepen: buitenpiste, loungepiste,... Verplaatsbare constructies voor africhten paarden: bv. jumping toestellen,.. zijn bovengronds toegelaten. Ondergronds kunnen vaste constructies, bv. gemetste waterbak toegelaten worden. Opslag: bv. hooiopslag, mestopslag, voeders. Wel zijn voederbakken voor de paarden toegelaten. Afsluitingen dienen eenvormig en kwaliteitsvol uitgevoerd en dienen dermate opgevat dat ze zich integreren in het landschap. ART. 5: ZONE VOOR TOEGANGSWEG EN GROENAANPLANT Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Deze zone is bestemd voor het aanleggen van een toegangsweg tot de site, geflankeerd door een haag op de perceelsgrens. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 23

31 ART. 5: ZONE VOOR TOEGANGSWEG EN GROENAANPLANT De toegangsweg heeft een maximale breedte van 3,00m en wordt ingeplant op min. 1,00m van de rechter perceelsgrens. Deze zone met breedte van 1,00m t.o.v. de rechter perceelsgrens, dient beplant te worden met inheems en opgaand groen. De groenaanplant dient te worden gerealiseerd vóór het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning. Deze inrichtingsvoorschriften zijn overgenomen uit de vergunning d.d van de Deputatie Oost-Vlaanderen. Het voorzien in beplanting tussen toegangsweg en rechter buur, heeft als doel de privacy van de aanpalende eigenaars enigszins te vrijwaren. ART. 6: ZONE VOOR BUFFEREND GROENSCHERM Deze overdruk heeft geen eigen bestemmingscategorie, maar volgt de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het groenscherm wordt beplant met een streekeigen houtkant, gemengde haag of knotbomen met het oog op het bufferen van de activiteiten ten opzichte van de aanliggende omgeving. De houtkanten kunnen bestaan uit zwarte els, zomereik, schietwilg, gewone vlier,! De gemengde haag kan bestaan uit haagbeuk, beukenhaag, meidoorn,! 2. Algemeen Alle werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. De groenaanplant dient te worden gerealiseerd vóór het verkrijgen van eender welke stedenbouwkundige vergunning. 3. Plantafstand De bedoeling is dat er ter hoogte van de toegangsweg en groenaanplant GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 24

32 ART. 6: ZONE VOOR BUFFEREND GROENSCHERM De bomen worden aangeplant op onregelmatige of regelmatige afstand een haag wordt gerealiseerd, die verder in het achterliggende landschap van elkaar. De maximale onderlinge plantafstand bedraagt 6,00m. uitdeint in een bomenrij. GRUP Oostelijk open ruimtegebied definitieve aanvaarding Veneco 2 25