HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0009/M Verzoekende partij de nv PLASTIBERT & CIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT, Charlotte PONCHAUT en Vanessa MCCLELLAND met woonplaatskeuze op het kantoor te 9000 Gent, Kasteellaan 141 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Michel VAN DIEVOET met woonplaatskeuze op het kantoor te 1000 Brussel, Wolfstraat 56 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 18 januari 2018 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 14 december 2017, gekend onder nummer De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (na toepassing van de wettelijke opdeciemen) wegens schending van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I), van artikel , 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II) en van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: Milieuvergunningendecreet). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij de milieuvergunningsvoorwaarden en de VLAREM-regelgeving, in het bijzonder de emissiegrenswaarden voor DMF en TOC, niet heeft nageleefd. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 26 juni Advocaat Isabelle LARMUSEAU loco advocaten Tom MALFAIT, Charlotte PONCHAUT en Vanessa MCCLELLAND voert het woord voor de verzoekende partij. Advocaat Michel VAN DIEVOET voert het woord voor de verwerende partij. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De verzoekende partij is een Belgisch bedrijf gespecialiseerd in het coaten en lamineren van textiel. Zij produceert kunstleder op basis van polyvintchloride (PVC) en polyuretaan (PU). Het basismateriaal uit kunstleder kan vervolgens nog generfd en/of bedrukt worden. Het solventverbruik bedraagt 560 ton per jaar voor coatingactiviteiten en 30 ton per jaar bij bedrukking. Op 14 mei 2009 wordt aan de verzoekende partij een milieuvergunning klasse 1 verleend. Op 4 november 2014 begeven de heer Geert Van Landschoot (hierna verbalisant) en mevrouw Nele Vanassche, toezichthouders bij de afdeling milieu-inspectie, zich ambtshalve naar de inrichting van de verzoekende partij. Naar aanleiding van dit bezoek wordt een aanvankelijk proces-verbaal afgesloten op 4 november 2014 met nummer KO64.H , voor het overschrijden van de emissiegrenswaarden voor de parameters TOC (totaal organisch koolstof), NOx (stikstofoxiden) en DMF (dimethylformamide) Op 7 november 2014 wordt de verzoekende partij aangemaand om alle vereiste maatregelen te nemen om de uitstoot van verontreinigende stoffen via de rookgassen van de naverbrandingsinstallatie en in het bijzonder de concentratie van vluchtige organische verbindingen, te reduceren tot onder de vastgestelde emissiegrenswaarden. Op 16 december 2014 wordt aan de verzoekende partij een geldboete opgelegd waartegen geen beroep is ingesteld. In de periode van april 2014 tot november 2014 wordt de sectorale problematiek (met name geen uniformiteit van meetverplichtingen en geen gevalideerde meetmethode voor het meten van DMF in lage concentraties) door de beroepsfederatie FEDUSTRIA proactief opgenomen met de afdeling milieu-inspectie. De beroepsfederatie kaart de problematiek ook aan op Europees niveau. In opdracht van de milieu-inspectie wordt in de periode van juni tot december 2015 een aanbesteding gedaan bij VITO voor het uitvoeren van een studie in de sector van de coatingbedrijven. In het kader van deze studie wordt een analyse gemaakt van de afgeleverde vergunningen, de toepasbare emissiegrenswaarden en de meetverplichtingen inzake luchtemissies en worden een reeks metingen uitgevoerd voor en na de naverbrandingsinstallaties. Op 7 oktober 2015 worden in het kader van de studie door VITO ook bij de verzoekende partij een aantal metingen uitgevoerd. (aan de in- en uitlaat van de regeneratieve thermische oxidiser) Einde december 2015 ontvangt de milieu-inspectie de meetresultaten en de studie uitgevoerd door VITO. Uit de metingen bij de verzoekende partij blijkt dat de emissiegrenswaarden voor DMF bij 8 van de 11 metingen werd overschreden en de emissiegrenswaarden voor TOC bij 1 van de 5 metingen. 2

3 Op 2 februari 2016 begeeft de verbalisant zich ambtshalve naar de inrichting van de verzoekende partij. Voormelde vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. KO64.H1.15/16, afgesloten op 2 februari 2016 en verzonden op 5 februari 2016: " Korte beschrijving van het bedrijf Hel bedrijf Plastibert & Cie nv, Molenstraat 207, te 8710 Wielsbeke Is een inrichting voor de productie van kunstleder op basis van polyvinylchloride (PVC) en polyurethaan (PU). Aan zowel het PVC-poeder als de PU-oplossing worden pigmenten en hulpstoffen toegevoegd. Het PVCpoeder wordt gemengd met weekmaker zodat een PVC-pasta wordt bekomen; de PU-oplossing wordt gemengd met solventen Imethylethylketon (MEK) en/of dimethylformamide (DMF). De PVCpasta en PU-oplossing worden In principe in 2 lagen aangebracht op een gebreide of geweven stof als dragermateriaal en vervolgens gedroogd en gekoeld Het basismateriaal uit kunstleder kan vervolgens nog generfd en/of bedrukt en/of gevernist worden Het kunstleder kan gebruikt worden voor zetels, matrasbeschermers en voor regenkledij, Het solventverbruik bedraagt 560 ton/jaar bij coatingactivitelten en 30 ton/jaar bij bedrukking. Er zijn 2 coatinglijnen voor de vervaardiging van kunstleder op basis van polyvinylchloride (PVC) en polyurethaan (PU) en één bedrukkingslijn Op elke productielijn zijn er 3 ovens en 1,2 of 3 rakels In werking. Gemiddeld wordt er gedurende 40 % van de tijd kunstleder op basis van PU geproduceerd en 60 % van de tijd kunstleder op basis van PVC. Emissies die veel DMF bevatten (ovenzones van de PU-lijn, bedrukking) worden naar een DMFgaswasser geleld, Zo kan DMF gerecupereerd worden en wordt de naverbrander niet overbelast, Gasstromen die geen DMF bevatten en de laagbelaste stromen van de afzuigingen boven de rakels worden rechtstreeks naar een regeneratieve naverbrander (2400 kw Nm3) gestuurd. De solventbeladen afvalgassen worden In de naverbrander verbrand bij een temperatuur van 800 a 850 C. De strafrechtelijk verantwoordelijke van de n.v. Plastibert & Cie Is de gedelegeerd bestuurder, de heer Dirk De Pestel, p/a Molenstraat 207 te 8710 Wielsbeke. Vergunningstoestand Milieuvergunningen : - Milieuvergunningsbesluit van 14 mei 2009 van de Bestendige Deputatie met ref 37017/50/1/A/4 voor het verder exploiteren, uitbreiden en wijzigen van een kunstleerverwerkend bedrijf (termijn tot 14 mei 2029). - Besluit van 18 juni 2009 van de Bestendige Deputatie met ref. :37017/50/1/W/1 inzake ambtshalve aanvullen van de vergunningsvoorwaarden, Voorgeschiedenis Op 4 november 2014 werd er lastens Plastibert & Cie nv, Molenstraat 207 te 8710 Wielsbeke een proces-verbaal notitienummer K064.H ) opgesteld voor het overschrijden van de emissie-grenswaarden voor de parmeters TOC (totaal organisch koolstof), NO. (stikstofoxiden) en DMF (dimethylformamide} bij de metingen die op 14 mei 2014 in opdracht van de afdeling Milieu-Inspectie werden uitgevoerd op de luchtemissies van de naverbrandingsinstallatie. Op 7 november 2014 werd het bedrijf aangemaand om tegen uiterlijk 30 april 2015 alle vereiste maatregelen Inzake uitbouw, werking en bedrijfszekerheid van de naverbrandingsinstallatie te nemen teneinde de uitstoot van verontreinigende stoffen via de rookgassen, en in het bijzonder de concentratie van vluchtige organische verbindingen, te reduceren tot beneden de vastgestelde emissiegrenswaarden en om na uitvoering van 3

4 voorgaande maatregelen een nieuwe emissiemeting op de rookgassen door een daartoe erkend laboratorium te laten uitvoeren. Vorige processen-verbaal Ten laste van dit bedrijf werden reeds volgende processen-verbaal opgesteld: Nr. PV MI Notitienummer A/N Datum PV Omschrijving W/2015/005 KO64.H N 9/01/2015 Doorsturen brief exploitant+ bijkomende toelichting aan PdK W/2014/152 KO64.H A 4/11/2014 Prioritair PV Overschrijding emissiegrenswaarden TOC, NOx en DMF op naverbrander W/2007/005 KO64.H N 10/01/2007 Melden pdk stand van zaken W/2006/163 KO64.H N 19/10/2006 Navolgend aan KO64.H W/2006/128 KO64.H A 13/07/2006 Overschrijding beoogde emissie inzake uitstoot van Vluchtige Organische Stoffen (VOS) Vaststellingen In opdracht van de afdeling Milieu-inspectie werd er in de periode juni-december 2015 door de VITO (Vlaamse instelling voor Technologisch onderzoek) een studie uitgevoerd in de sector van de coatingbedrijven die gespecialiseerd zijn In de productie van kunstleder en/of technisch textiel en hoogwaardig gecoate kunststofvezels. Bij de coating- en bedrukkingsactiviteiten wordt er In het productieproces gebruik gemaakt van solventen (tolueen, methylethylketon (MEK), dimethylformamide (DMF). 1, Bij deze studieopdracht werd enerzijds een evaluatie gemaakt van de afgeleverde bedrijfsvergunningen en de toepasbare emissiegrenswaarden en meetverplichtingen inzake luchtemissies. en werd anderzijds een reeks emissiemetingen uitgevoerd voor en na de naverbrandinginstallaties bij de betrokken bedrijven. In het kader van deze studieopdracht werden er door de VITO op 7 oktober 2015 ook metingen uitgevoerd op een aantal meetpunten aan de In- en uitlaat van de Regeneratieve Thermische oxidiser (naverbrander RTO) van de nv Plastibert, Molenstraat 207 te 8710 Wielsbeke, Vaststellingen inzake vergunningstoestand, emissiegrenswaarden en meetverplichtingen. Op de rookgasemissies van de naverbrander zijn de algemene emissiegrenswaarden (hoofdstuk 4.4. en bijlagen 441 t/m van Vlarem II) en de sectorale emissiegrenswaarden van afdeling (Thermisch behandelen van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen hoofdstuk 5.59 bijlage (activiteiten die gebruik maken van organische oplosmiddelen) van toepassing De sectorale emissiegrenswaarden van afdeling 5 44 zijn van toepassing op de dampen en nevels afkomstig van het thermisch behandelen van voorwerpen bedekt met bedekkingsmiddelen in leer-, moffel- of droogovens en waarbij naverbranding als afvalreinigingstechniek wordt gebruikt (subrubriek 44. van Vlarem I). Hoewel deze rubriek momenteel niet als dusdanig Is opgenomen in de milieuvergunning van de nv. Plastibert kunnen de grenswaarden toch als vergelijkingsbasis worden gebruikt om de emissies van het coatingproces en de bekomen meetresultaten van de naverbrandingsinstallatie te beoordelen, (De subrubriek 4.4 is bij een aantal collega-bedrijven van de nv Plastibert met vergelijkbare productieactiviteiten trouwens wel als dusdanig in de milieuvergunning opgenomen) 4

5 Vaststellingen met betrekking tot de bekomen meetresultaten op de rookgasemissies. Volgens de evaluatiestudie van VITO zijn voor de naverbrandingsinstallatie van de nv. Plastibert de volgende emissiegrenswaarden en meetverplichtingen van toepassing (per parameter is de strengste emissiegrenswaarde en bijhorende meetverplichting die voor aftoetsing van de meetresultaten dient te worden gehanteerd in het vet aangegeven) Component/ Concentratie Vlarem II Artikel/bijlage frequentie Vlarem II Artikel/ bijlage DMF TOC (mg/nm) (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) 100 indien massadebi et > 2kg/uur MEK (mg/nm³) 150 indien massadebiet > 3kg/uur Toluee n CO NOx SO2 (mg/nm³) 100 indien massadebiet > 2 kg/uur (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) (mg/nm³) 100 (richtwaarde) 100 indien massadebiet > 5kg/uur 100(richtwaarde) 100 indien massadebiet > 5kg/uur indien massadebiet > 5kg/uur Alg. EGW bijlage Art Art , 1 Art Bijlage Alg. EGW bijlage Alg. EGW bijlage Art Alg. EGW bijlage Art Alg. EGW bijlage Art Alg. EGW bijlage Driemaandelijks Indien massadebiet > 2kg/uur Maandelijks Halfjaarlijks Halfjaarlijks indien massadebiet > 3kg/uur Driemaandelijks indien massadebiet > 2kg/uur Maandelijks indien massadebiet > 5kg/uur Maandelijks indien massadebiet > 5kg/uur Maandelijks indien massadebiet > 5kg/uur Bijlage ,2, , 2 2 Bijlage Bijlage Bijlage Art Art HCL (mg/nm³) 30 indien massadebiet > 300g/uur Alg. EGW bijlage Driemaandelijks indien massadebiet > 300g/uur Bijlage

6 Op 24 december 2015 ontving de afdeling Milieu-inspectie het meetrapport met de resultaten van de metingen die op 7 oktober 2015 werden uitgevoerd. De meetresultaten van de rookgasemissies worden in onderstaande tabel getoetst aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden, De aftoetsing aan de algemene emissiegrenswaarden en de emissiegrenswaarden van hoofdstuk 5.59 bijlage gebeurt bij het actueel gemeten zuurstofpercentage Ingang RTO Uitgang RTO Parameter Resultaat Massastroom Resultaat in mg/nm³ in g/uur in mg/nm³ Massastroom in g/uur Debiet (Nm³/u) Zuurstof 20,52 (%) NOx 44, (500) CO 23,5 585 (100) SO2 < 3 < 75 (500) TOC , DMF Tolueen (100) MEK 12, ,57 14,1 (150) HCI 0,33 8,2 (30) Emissiegrenswaarde ( ) emissiegrenswaarde is niet van toepassing omdat de desbetreffende massastroom niet wordt overschreden Besluit: - Bij uitgevoerde metingen van 7 oktober 2015 wordt de emissiegrenswaarde van bijlage van Vlarem II voor de parameter TOC (totaal organische koolstof) met een factor 1.29 overschreden. - Bij de uitgevoerde metingen van 7 oktober 2015 wordt de emissiegrenswaarde van afdeling artikel van Vlarem II voor de parameter DMF (dimethylformamide) met een factor 62 overschreden. Ingevolge hel proces-verbaal en de aanmaning van eind 2014 werd er door het bedrijf in 2015 maandelijks gemeten op de naverbrandingsinstallatie, In totaal werden er door het erkende laboratorium Servaco-Wevelgem 11 DMF-metingen uitgevoerd op een aantal meetpunten aan de in- en uitlaat van de Regeneratieve Thermische Oxidiser (naverbrander RTO). De meetresultaten bevestigen het overschrijden van de emissiegrenswaarde voor DMF bij 8 van de 11 metingen, De DMF-concentratie varieert van 5,41 mg/nm 1 tot 46,15 mg/nm³, Bij 3 metingen (waarvan 1 blanco-meting waarbij er niet met DMF werd gewerkt) Is de DMFconcentratie (na verrekening van de toegestane meelfout) < 2 mg/nm 3. Het overschrijden van de emissiegrenswaarde voor TOC wordt bij 1 van de 5 uitgevoerde TOC-metingen vastgesteld (67,12 mg/nm 3 ). Uit de meetresultaten kan verder nog worden afgeleid dat de massastroom aan TOC en DMF die naar de naverbrandingsinstallatie wordt gestuurd sterk varieert afhankelijk van de productieomstandigheden. Het berekende verwijderingsrendement van de naverbrandingsinstallatie varieert bij deze metingen voor TOC van 84 Lot 93 % en voor dimethylformamide van 67 tot 97 % 6

7 Op basis van de meting door VITO in opdracht van Milieu-Inspectie bedraagt het verwijderingsrendement respectievelijk 93,7 % voor TOC en 90,1 % voor dimehylformamide Milieumisdrijven Op 2 februari 2016 stel ik vast dat bovenstaande tekortkomingen vallen onder de definitie van milieumisdrijf, overeenkomstig artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en een niet-naleving betekenen van : Artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet De exploitant van een Inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant steeds de nodige maatregelen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen Ongeacht de verleende vergunning treft, de exploitant, In geval van incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, onmiddellijk de nodige maatregelen om de gevolgen ervan voor de mens en het leefmilieu te beperken en om verdere mogelijke incidenten en ongevallen te voorkomen, De Vlaamse regering stelt nadere regels vast in verband met de verplichtingen van de exploitant. Artikel 43 van Vlarem I 1, De exploitant van een inrichting Is verplicht de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Evaluatie van de impact van de overtreding op mens en leefmilieu Totaal organische koolstof (TOC) Een overschrijding van de emissievoorwaarden voor totaal organische koolstof (TOC) heeft een verhoogde impact op de mens en het milieu TOC is een graadmeter voor de hoeveelheid gasvormige organische sloffen (stoffen die koolstof bevatten) in de lucht. Het geeft een indicatie van de vervuiling door organische stoffen in de lucht, Organische stoffen kunnen zowel als gas, als gebonden aan kleine stofdeeltjes (aërosolen) In de lucht aanwezig zijn, De verwijdering van organische stoffen in de lucht Is mogelijk door verschillende processen. Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een stikstofoxide (N0x) of zwaveldioxide (S0 2)-vervuilde lucht sneller verlopen De afbraak van vluchtige organische stoffen onder Invloed van zonlicht en vrije radicalen kan, indien de omstandigheden gunstig zijn, leiden tot de vorming van ozon, ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei Op leefniveau is ozon een vervuilende stof, die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Het inademen van lucht waarin veel ozon zit, kan leiden tot luchtwegklachten en een verminderde werking van de longen. Herhaalde blootstelling aan hoge ozonconcentraties kan leiden tot een blijvende verminderde werking van de longen Bij sommige planten ontstaat een zichtbare bladschade bij een kortdurende blootstelling aan hoge ozonconcentraties Op lange termijn treedt er bovendien een verminderde plantengroei op en is er een grotere gevoeligheid voor ziekten en plagen, Sommige organische stoffen kunnen vla droge en natte depositie (neerslag) terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. 7

8 Bepaalde organische stoffen kunnen in de lucht direct afbreken onder invloed van zonlicht, Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken, Dimethylformamide (DMF) DImethylformamide behoort tot de groep van stoffen zoals bedoeld in artikel 5,59,2,2 van Vlarem II die krachtens verordening 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn Ingedeeld, Deze stoffen moeten voor zover mogelijk en binnen zo kort mogelijke tijd door minder schadelijke stoffen of mengsels worden vervangen. Dimethylformamide wordt voornamelijk gebruikt ais een oplosmiddel dat weinig verdampt DMF wordt gebruikt in de productie van acrylvezels en plastics. Andere toepassingen zijn onder meer als oplosmiddel voor peptidekoppeling In geneesmiddelen, de productie van pesticiden en de productie van synthetisch leer. Dimethylformamide dringt binnen in de meeste plastics en laat deze opzwellen. Het wordt daarom regelmatig gebruikt in verfstripper Enkele bronnen tonen aan dat dimethylformamide leverschade, kanker en aangeboren afwijkingen zou kunnen veroorzaken. Op sommige plaatsen wordt het vrouwen preventief verboden te werken met dimethylformamide. Voor veel reacties kan DMF vervangen worden door dimethylsulfoxlde (DM50). Prioritair karakter van het misdrijf Volgens de 'Prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaams Gewest', goedgekeurd door het college van procureurs-generaal op 2 oktober 2012, en ondertekend door de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu, Natuur en Cultuur en de Federale minister bevoegd voor Justitie op 18 maart 2013, worden de overtredingen in dit proces-verbaal gekwalificeerd als zijnde prioritair omwille van volgende redenen: Algemene criteria; De gevolgen van het misdrijf zijn ernstig: - er is een belangrijke potentiële schade aan de volksgezondheid - het misdrijf veroorzaakt een niet naleving van toepasselijke grensvoorwaarden, Milieuhygiëne Milieumisdrijven die gebeuren in het kader van activiteiten waaraan een hoog risico verbonden is voor de omgeving (o.a inrichtingen die werken met aanzienlijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen). Milieumisdrijven die een onmiddellijke Impact kunnen hebben op de bevolking en de volksgezondheid of bovenmatige hinder veroorzaken.... Op 17 februari 2016 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 30 mei 2016 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Op 10 juni 2016 vindt een overleg plaats tussen de beroepsfederatie en de afdeling Milieu-inspectie waarop volgende afspraken worden gemaakt: 8

9 o o o o o o o De bedrijven die nog hoge concentraties aan DMF meten moeten inspanningen leveren om deze tot "aanvaardbare" niveaus te brengen; De bedrijven moeten werk maken om hun diffuse emissies verder te reduceren; LNE AMI organiseert een gezamenlijk overleg met VITO, SERVACO en de sector i.v.m. de meetmethode teneinde afspraken te maken voor gemeenschappelijke metingen bij een aantal bedrijven; De bedrijven meten maandelijks hun DMF-emissies; De sector laat immissieberekeningen uitvoeren teneinde de impact op de omgeving/milieu te kunnen bepalen; LNE AMI zal de meetmethode benchmarken met het buitenland De bedrijven dienen periodiek volgende informatie te rapporteren aan de buitendienst West- Vlaanderen van LNE AMI: De voortgang van de inspanningen om de diffuse emissies verder te reduceren De maandelijkse meetgegevens Eind 2016 of begin 2017 wordt een nieuwe overlegvergadering georganiseerd om de hierboven gemaakte afspraken te evalueren. In afwachting van de uitkomst van deze volgende overlegvergadering zullen overschrijdingen van de DMF-norm niet gesanctioneerd worden met een PV, op voorwaarde uiteraard dat de hierboven vermelde afspraken worden nagekomen." De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 15 juli 2016 aan de gewestelijke entiteit. Op 22 maart 2017 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting. De gewestelijke entiteit legt op 14 december 2017 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 18 december De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten". 41. De toerekenbaarheid aan de overtreder Vermoedelijke overtreder werd overeenkomstig rubriek van bijlage 1 van VLAREM I vergund voor de coating van metalen en kunststofoppervlakten met inbegrip van oppervlakten van vliegtuigen, schepen, treinen,... met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 560 ton. Overeenkomstig artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet, zoals van toepassing ten tijde van de vaststellingen, is de exploitant van een inrichting verplicht de exploitatievoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning treft de exploitant steeds de nodige maatregelen om schade, hinder, en incidenten en ongevallen die de mens of het leefmilieu aanzienlijk beïnvloeden, te voorkomen. 9

10 Overeenkomstig artikel 43 van VLAREM I, zoals van toepassing ten tijde van de vaststellingen, is de exploitant van een inrichting verplicht de in de milieuvergunning opgelegde algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning moet de exploitant steeds de nodige maatregelen treffen om schade en hinder te voorkomen. Betreffende TOC Overeenkomstig artikel , 1 van VLAREM II moeten alle installaties voldoen aan de in bijlage bepaalde emissiegrenswaarden voor afgassen en diffuse emissiegrenswaarden of aan de totale emissiegrenswaarden. Bijlage , 8 van VLAREM II bepaalt voor coatingprocessen, waaronder metaal-, kunststof-, textiel-, stoffen-, film- en papiercoating met een jaarlijks oplosmiddelenverbruik van meer dan 5 ton dat de emissiegrenswaarde in afgassen 50/75 mg C/Nm 3 bedraagt De eerste emissiegrenswaarde geldt voor droogprocessen en de tweede voor coatingprocessen Uit het proces-verbaal blijkt dat de activiteiten van vermoedelijke overtreder zowel coating als droogactiviteiten omvatten, waardoor de emissiegrenswaarde van 50 mg/nm 3 van toepassing is voor de parameter TOC. Vermoedelijke overtreder werd niet vergund overeenkomstig rubriek 4.4 van bijlage 1 bij VLAREM I. Artikel van VLAREM II stelt dat de bepalingen van deze afdeling (onder meer emissiegrenswaarden) van toepassing zijn op de inrichtingen bedoeld in subrubriek 44 van de indelingslijst. Verbalisant stelde dat de emissiegrenswaarden van de afdeling 544 van VLAREM II als vergelijkingsbasis zouden kunnen gebruikt worden om de emissies van het coatingsproces te beoordelen, alhoewel deze rubriek niet opgenomen werd in de milieuvergunning. Uit het proces-verbaal blijkt niet als dusdanig dat vermoedelijke overtreder activiteiten exploiteert die overeenkomstig rubriek 4.4 vergunningsplichtig zouden zijn Het staat niet vast dat de bepalingen van afdeling van VLAREM II van toepassing zijn op de activiteiten van vermoedelijke overtreder. De afgassen die tijdens het productieproces vrijkomen worden naar een naverbrander geleid. Tenzij anders vermeld In de milieuvergunning, geldt voor de geloosde afgassen een referentiezuurstofgehalte van 18% als naverbranding gebruikt wordt als afgasreinigingstechniek (conform artikel , 3 van VLAREM II). Uit het procesverbaal, de milieuvergunning en andere stukken in het dossier blijkt niet dat vermoedelijke overtreder een afwijking verkregen had om de emissiegrenswaarden van de afgassen in de naverbrander te laten gelden bij het gemeten zuurstofgehalte. In het kader van een studieopdracht werden er door het VITO op 7 oktober 2015 metingen uitgevoerd op een aantal meetpunten aan de in- en uitlaat van de Regeneratieve Thermische Oxidiser (naverbrander of RTO) in de inrichting van vermoedelijke overtreder gelegen op het adres van haar maatschappelijke zetel. Tijdens de emissiemeting op 7 oktober 2015 werd onderstaand meetresultaat vastgesteld: Parameter Norm Emissiemeting TOC (mg/nm 3 ) 50 07/10/ ,5 47* na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel 4442, 5 VLAREM ll 10

11 Het VITO was ten tijde van de vaststellingen erkend voor de bemonstering en analyse van de parameter TOC in rookgassen. Voor de emissiemeting van 7 oktober 2015 wordt de emissiegrenswaarde van de parameter TOC geacht niet overtreden te zijn aangezien de gemeten waarden voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel 444.2, 5 van VLAREM II vereiste nauwkeurigheid, lager is dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. Betreffende DMF Tijdens de emissiemeting op 7 oktober 2015 werd onderstaand meetresultaat voor DMF bekomen: Parameter Norm (mg/nrn 3 ) DMF ,5 * na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel 4442, 5 VLAREM II Emissiemeting 07/10/2015 (mg/nm 3 ) Voor deze emissiemeting wordt de emissiegrenswaarde van de parameter DMF zoals opgenomen in artikel 5,59,2, 2 van VLAREM II geacht overtreden te zijn aangezien de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel 444.2, 5 van VLAREM II vereiste nauwkeurigheid, hoger is dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: VLAREM I: artikel 43, VLAREM II: artikel , 2; Milieuvergunningendecreet: artikel 22 en vallen daarmee onder de definitie van een milleumisdrijf als bedoeld in artikel 16,12, 2 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Vermoedelijke overtreder werpt op dat er op heden geen volwaardig alternatief bestaat om DMF te vervangen voor het coaten van textiel, dat deze metingen gebeurden in het kader van een studie door VITO, dat het VITO niet geaccrediteerd was voor de meting en dat er geen gevalideerde meetmethode voorhanden was. Ongeacht het feit of er alternatieven bestaan voor het DMF-coaten, dienen, wanneer DMF als VOS bij coating wordt gebruikt, de emissiegrenswaarden van deze parameter te worden nageleefd. Het ontbreken van alternatieven voor DMF neemt met andere woorden het bestaan van het milieumisdrijf niet weg. Ook het feit dat de metingen gebeurden in het kader van een studie, neemt het bestaan van het milieumisdrijf niet weg zodat de vastgestelde overschrijding van de emissiegrenswaarde tot het opstellen van een proces-verbaal kon leiden. Vermoedelijke overtreder werpt op dat er in oktober 2015 nog geen goedgekeurde meetmethode voor DMF voorhanden was. Conform artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (hierna; "VLAREL") wordt het referentielaboratorium van het Vlaams Gewest geacht erkend te zijn als laboratorium in de verschillende disciplines en 11

12 deeldomeinen als vermeld in artikel 6, 5 van VLAREL. Bijlage 3, 2 aan VLAREL, waarnaar verwezen wordt in artikel 6,5, b) van VLAREL vermeldt het pakket L76, zijnde het pakket waarin de meting voor DMF is opgenomen. Derhalve wordt VITO geacht erkend te zijn voor het uitvoeren van DMF-emissiemetingen. Op het ogenblik van de meting van 7 oktober 2015 was er reeds een meetmethode, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19 december 2014 houdende goedkeuring van het compendium voor de monstermeting, meting en analyse van lucht, en in werking getreden op 1 januari 2015 waarbij het meetbereik tussen 10 mg/nm 3 en 300 mg/nm 3 lag Voor DMF werd een waarde van 125 mg/nm 3 gemeten. Dit ligt binnen dit meetbereik Deze emissiemeting kan derhalve als representatief en betrouwbaar beschouwd worden. Het feit dat deze of de huidige meetmethode herzien zou worden, belet niet dat op het ogenblik van de feiten deze meetmethode bij ministerieel besluit goedgekeurd én in werking was en derhalve in rechte afdwingbaar was. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. Het exploiteren van een inrichting voor de coating van metalen en kunststofoppervlakten met inbegrip van oppervlakten van vliegtuigen, schepen, treinen, met een jaarlijks oplosmiddelverbruik van 560 ton is overeenkomstig rubriek van bijlage 1 bij VLAREM I een klasse 1-activiteit. De klasse waarin een activiteit ingedeeld wordt, wordt bepaald door de graad waarin deze activiteit geacht wordt belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu. De naleving van de Vlaamse algemene, sectorale en bijzondere bepalingen inzake milieuhygiëne is van cruciaal belang om hinder aan het leefmilieu te voorkomen of minstens tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Een strikte naleving van deze bepalingen wordt opgelegd aan diegenen die ingedeelde activiteiten uitoefenen Het niet naleven van deze voorwaarden stelt het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking bloot aan een hoger risico op hinder. Emissiegrenswaarden hebben tot doel om het leefmilieu, de gezondheid en veiligheid van de bevolking te beschermen Dit gebeurt mede door het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden opdat de emissies naar het milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt worden. Controle over emissies is noodzakelijk om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Overeenkomstig de sectorale voorwaarde bedraagt de emissiegrenswaarde voor de parameter DMF 2 mg/nm 3. In het rookgas, dat een debiet had van Nm 3 /u, werd een waarde gemeten van 125 mg/nm 3. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor 12

13 deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie in het rookgas minstens 87,5 mg/nm 3. Dit betekent een overschrijding van minstens 43 keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. De ernst van de feiten volgens overtreder gekaderd worden binnen de weerslag van deze feiten op de onmiddellijke omgeving die in deze verwaarloosbaar zou zijn. Het is evenwel noodzakelijk de voorwaarden inzake VOS te respecteren. DMF is een vluchtige organische stof Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een NO x of S0 2 -vervuilde lucht sneller verlopen. De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan indien de omstandigheden gunstig zijn leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen Sommige organische stoffen kunnen via droge en natte depositie terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Bepaalde organische stoffen in de lucht kunnen direct afbreken onder invloed van zonlicht. Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Overtreder heeft de feiten in professioneel verband gepleegd. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden met een bestuurlijke geldboete van euro (na toepassing van de opdeciemen) De frequentie Het betreft een eenmalige schending Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om maatregelen te nemen om toekomstige overschrijdingen te vermijden Uit het schriftelijk verweer en uit de hoorzitting blijkt dat overtreder na de vaststellingen en een reeks maatregelen heeft genomen om toekomstige normoverschrijdingen in de afgassen te voorkomen Dit wordt meegenomen als verzachtende omstandigheden bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een verlaging van de geldboete tot euro Ina toepassing van de opdeciemen). De bestuurlijke geldboete is een punitieve sanctie met leedtoevoeging als primair doel. Het afstemmen van de op te leggen bestuurlijke geldboete op de grootte van de onderneming en, hiermee samenhangend, de financiële draagkracht, is essentieel om dit sanctiedoel te kunnen realiseren. Het verhogen van de geldboeten voor financieel meer draagkrachtige ondernemingen ten opzichte van de bedragen die gelden voor andere ondernemingen is daartoe noodzakelijk. 13

14 De grootte en financiële draagkracht van overtreder wordt door de gewestelijke entiteit bepaald op basis van het jaargemiddelde van het personeelsbestand, de jaaromzet en het balanstotaal, terug te vinden in de meest recente jaarrekening zoals publiek gemaakt op de website van de Nationale bank, volgens de drempels uit artikel 15, 1, van het Wetboek van Vennootschappen Daarom oordeelt de gewestelijke entiteit naar alle redelijkheid en evenredigheid dat de financiele draagkracht van overtreder een verhoging van de geldboete rechtvaardigt tot euro (na toepassing van de opdeciemen), teneinde het sanctiedoel te realiseren. De gewestelijke entiteit ging per schrijven van 30 mei 2016 over tot kennisgeving van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming Artikel DABM voorziet dat een boetebeslissing moet genomen worden binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving Deze termijn van honderdtachtig dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken De gewestelijke entiteit is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen en acht het, wegens de voorliggende overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en redelijk om het boetebedrag te verlagen tot euro (na toepassing van de opdeciemen). Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de geldboete. OM DEZE REDENEN beslist de gewestelijke entiteit om aan Plastibert & Cie NV KBO-nr Molenstraat Wielsbeke Een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro (na toepassing van de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM). Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel 14

15 Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept de schending in van de redelijke termijn als beginsel van behoorlijk bestuur. Zij licht toe dat de overheid de verplichting heeft om binnen een redelijke termijn te beslissen. Artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM) bepaalt uitdrukkelijk dat de overheid binnen een termijn van 180 dagen na de kennisgeving van het voornemen om een bestuurlijke geldboete op te leggen een beslissing neemt over het opleggen van een geldboete. De verzoekende partij stelt dat zij op 30 mei 2016 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een bestuurlijke geldboete op te leggen, zodat de laatste dag om een bestuurlijk geldboete op te leggen in principe 28 november 2016 was. De bestreden beslissing werd echter op 14 december 2017, en derhalve 381 dagen later genomen. De overschrijding van de redelijke beslissingstermijn wordt niet betwist. Volgens de verzoekende partij werd de geldboete slechts zeer beperkt (25%) verlaagd zonder verdere motivering. De verzoekende partij voert aan dat geen bestuurlijke geldboete meer kon worden opgelegd of het opleggen van een nulboete alleszins gerechtvaardigd is gelet op de ruime overschrijding van de redelijke termijn. De verzoekende partij meent dat de minimale reductie van de geldboete in ieder geval niet in verhouding staat tot tijdspanne die is verlopen. De verzoekende partij concludeert dat de redelijke termijn manifest werd overschreden en dat de bestreden beslissing geen afdoende motivering bevat voor de beperkte verlaging van de bestuurlijke geldboete. Zij meent dan ook dat de geldboete naar analogie met artikel 21ter van de voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering diende te worden kwijtgescholden of alleszins substantieel moest verminderd worden. 2. De verwerende partij verwijst eveneens naar artikel , 1 DABM en antwoordt dat de ordetermijn van 180 dagen om een beslissing te nemen met één jaar en twee weken werd overschreden. Vervolgens citeert de verwerende partij de passage uit de bestreden beslissing over het overschrijden van de termijn van orde en de impact hiervan op de omvang van de geldboete. De bestreden beslissing bevat een afdoende motivering over de verlaging van de bestuurlijke geldboete van 7029 euro naar 5904 euro. Er wordt melding gemaakt van het basisbedrag en de verlaging van dit bedrag wordt op concrete wijze gemotiveerd wegens overschrijding van de beslissingstermijn. De bestreden beslissing geeft volgens de verwerende partij aan waarom en op welke wijze het boetebedrag werd verlaagd. De verwerende partij voert voorts nog aan dat een vermindering van de geldboete met 16% niet kennelijk onredelijk is. Minstens maakt de verzoekende partij niet aannemelijk dat het geleden nadeel door het overschrijden van de ordetermijn niet adequaat verrekend werd of dat de verlaging het mogelijk nadeel voor de verzoekende partij op onvoldoende wijze heeft hersteld

16 De verzoekende partij benadrukt in haar wederantwoordnota dat de bestreden beslissing slechts één paragraaf bevat over de termijnoverschrijding. Uit die paragraaf blijkt niet waarop de beslissing tot verlaging is gebaseerd, noch hoe deze verlaging concreet werd berekend. De verzoekende partij voegt nog toe dat de verwerende partij in haar antwoordnota niet ingaat op het feit dat de bestreden beslissing geen enkele motivering bevat inzake de concrete berekening van de verlaging van de geldboete. In de bestreden beslissing wordt slechts in zeer algemene termen verwezen naar de concrete elementen uit het dossier, zonder verdere precisering van de elementen die de zeer beperkte verlaging kunnen rechtvaardigen. De verzoekende partij laat nog gelden dat de verwerende partij klaarblijkelijk verduidelijking over de concrete berekening wenst te omzeilen door haar met een bijkomende bewijslast te belasten. Volgens de verzoekende partij is niet duidelijk hoe de verlaging werd berekend, laat staan waarom de verlaging zo beperkt is. Beoordeling door het College 1. De termijn bepaald in artikel , eerste lid DABM is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De schending van deze termijn kan op zich niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden vermits de decreetgever geen sanctie heeft bepaald die de overschrijding ervan van rechtswege bestraft. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en meer bepaald het zorgvuldigheidsbeginsel, leggen de overheid wel de verplichting op om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete. Onder het begrip kennelijk onredelijke termijn dient verstaan te worden een termijn die zodanig laattijdig is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve sanctie op te leggen. De afweging van de redelijke termijnvereiste geschiedt binnen het kader van de rechtsbescherming die aan de overtreder reeds geboden wordt door de vijfjarige vervaltermijn. Dit is immers de absolute grens waarvan de overschrijding aanleiding geeft tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit, en die in hoofde van de decreetgever zelf als maximale redelijke termijn beschouwd is waarbinnen de administratieve beboetingsprocedure kan verlopen. De redelijke termijnvereiste, die zich ten aanzien van de bestuurlijke overheid manifesteert als de verplichting om als een bonus pater familias te handelen, dient in concreto geëvalueerd te worden, waarbij in de regel rekening gehouden wordt zowel met het gedrag van de administratie als met de houding van de overtreder. Hierbij kunnen tal van factoren een rol spelen, zoals de concrete omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn, de mate van medewerking betoond door de overtreder, de duur van mogelijke onderzoeksdaden, de complexiteit van het dossier, de ernst van de vastgestelde inbreuken. Ook de gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn moeten in concreto worden beoordeeld, zowel uit het oogpunt van de bewijslevering als van de opportuniteit tot het opleggen van de sanctie en de omvang ervan. De overschrijding van de redelijke termijn kan geen aanleiding geven tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit, maar kan ertoe leiden dat het College, die op dat punt met volle rechtsmacht oordeelt, de bestuurlijke geldboete op een meetbare wijze vermindert of, in uitzonderlijke gevallen, beslist tot volledige kwijtschelding van de boete in de vorm van een nulboete. 16

17 2. Uit het administratief dossier blijkt dat de procureur des Konings op 17 februari 2016 heeft gemeld dat hij de feiten die zijn opgenomen in het proces-verbaal van 2 februari 2016 niet strafrechtelijk zal vervolgen. De gewestelijke entiteit deelt op 30 mei 2016 haar voornemen mee om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. Deze kennisgeving is de start van de ordetermijn van 180 dagen om een beslissing te nemen, zoals bepaald in artikel DABM. De bestreden beslissing wordt genomen op 14 december 2017, één jaar en twee weken na het verstrijken van de ordetermijn. Het komt in eerste instantie aan de gewestelijke entiteit toe om binnen haar discretionaire bevoegdheid te oordelen over de (boeteverlagende) gevolgen van de termijnoverschrijding. Het College oefent hierop een wettigheidstoezicht uit en gaat meer bepaald na of de beslissing niet kennelijk onredelijk is. De gewestelijke entiteit wijst in haar beslissing op het overschrijden van de beslissingstermijn, maar is van mening dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Zij verlaagt de boete evenwel met 16%, hetzij met euro. Het College stelt vast dat de verzoekende partij geen concrete motieven aanreikt waarom deze verlaging wegens het tijdsverloop kennelijk onredelijk is. De stelling dat de toegepaste boeteverlaging in wanverhouding staat tot het tijdsverloop, en de schade die de verzoekende partij ondervonden zou hebben, worden niet concreet onderbouwd of gemotiveerd. Zij betwist weliswaar de wijze waarop de gewestelijke entiteit beslist heeft tot een boeteverlaging. Het College stelt evenwel vast dat de verwerende partij melding maakt van de concrete overschrijding van de termijn, van het basisbedrag van de boete en van de toegepaste verlaging door het lange tijdsverloop. De verzoekende partij toont in die omstandigheden niet aan dat de bestreden beslissing op dat punt steunt op onjuiste feitenvinding noch dat zij kennelijk onredelijk is. Het College ziet evenmin ambtshalve redenen om tot een kennelijke onredelijkheid te besluiten van de uiteindelijk opgelegde boete in verhouding tot de ernst van de vastgestelde milieumisdrijven. Uit wat voorafgaat blijkt dat de verzoekende partij niet aantoont dat de verwerende partij haar discretionaire beoordelingsbevoegdheid op dat punt kennelijk onredelijk heeft toegepast, noch dat zij de bestreden beslissing op dit punt niet afdoende heeft gemotiveerd. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij roept de schending in van artikel DABM en van het motiveringsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De verzoekende partij stelt dat voor het bepalen van de hoogte van de geldboete rekening moet gehouden worden met de omstandigheden waarin het milieumisdrijf werd gepleegd of beëindigd. Zij stelt ook dat niet wordt gemotiveerd waarom geen rekening werd gehouden met de specifieke sectorale omstandigheden in het dossier. Zij licht vervolgens uitgebreid de sectorale problematiek toe. 17

18 De verzoekende partij betwist in een eerste onderdeel dat er op 7 oktober 2015 een overschrijding was van de emissiegrenswaarde voor dimethylformamide (hierna: DMF). Zij betwist zodoende het bestaan en de toerekenbaarheid van het milieumisdrijf. Zij stelt enerzijds dat er op het ogenblik van de vaststellingen geen gevalideerde meetmethode voorhanden was en dat de meting werd uitgevoerd op een verkeerd meetpunt. De meetmethode voor DMF wordt aangegeven in het Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van de lucht. De verzoekende partij licht toe dat dit Compendium werd goedgekeurd bij ministerieel besluit van 22 december 2015 en werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 14 januari Het trad in werking op 1 januari De verzoekende partij voert aan dat op het ogenblik van de metingen (7 oktober 2015) de meetmethode nog in een testfase was. De waarden bekomen voor DMF kunnen volgens de verzoekende partij dan ook niet leiden tot het vaststellen van een milieumisdrijf aangezien deze werden verkregen op basis van een nietgevalideerde meetmethode. De verzoekende partij citeert vervolgens uit een verslag van overlegvergadering met de afdeling Milieu-Inspectie (hierna: AMI) op 10 juni 2016, waarin AMI zelf haar twijfels uit over de meetmethode. Aangezien de meetmethode nog niet gevalideerd was, kon geen enkel labo de meetverplichtingen uitvoeren. Er was immers geen geaccrediteerd labo beschikbaar. Ondergeschikt voert de verzoekende partij nog aan dat de meetresultaten alleszins betwistbaar zijn omdat zij uitgevoerd zijn via een verkeerd meetpunt. Als gevolg van het bovenstaande kan het niet-naleven van de meetverplichting volgens de verzoekende partij haar niet als een milieumisdrijf toerekenbaar verklaard worden. De verzoekende partij voert in een tweede onderdeel aan dat geen rekening werd gehouden met de sectorale problematiek (de zoektocht naar een globale oplossing voor de sector) en de individuele inspanningen van de beroepsindiener en met de beperkte ernst van de feiten. De verzoekende partij werpt op dat er geen gevalideerde meetmethode was voor het meten van DMF en evenmin een geaccrediteerd labo, en dat de beroepsfederatie FEDUSTRIA proactief de problematiek heeft aangekaart bij AMI. De verzoekende partij geeft een overzicht van de contacten, besprekingen en inspanningen die sinds april 2014 werden geleverd en die ook aanleiding waren voor de studie uitgevoerd door VITO. Op Europees vlak wordt getracht om tot een verhoging van de emissiegrenswaarden te komen omdat het onmogelijk is deze normen te halen. In samenspraak met AMI werd tevens beslist om de handhaving van het dossier even on hold te zetten, om nader onderzoek van de meetmethode toe te laten. De verzoekende partij voert in een derde onderdeel aan dat zij daarnaast ook individueel ernstige inspanningen heeft geleverd om iedere overschrijding uit te sluiten en zij geeft daarvan een overzicht. Zij verduidelijkt dat zij in 2009 een nieuwe naverbrandingsinstallatie heeft geplaatst met een gemiddeld rendement van 98%. Zij voert al jaren de metingen die door VLAREM II worden opgelegd uit en doet zelfs bijkomende metingen. Ondanks het feit dat zij exploiteert conform de best beschikbare technieken (hierna: BBT) en ondanks veel investeringen is het voor verzoekende partij onmogelijk om na te gaan of de emissienormen al dan niet worden gehaald. Zij herhaalt dat er op het ogenblik van de vaststellingen op 20 november 2015 geen gevalideerde meetmethode was en niet betwist wordt dat de resultaten verkregen werden in het kader van een studie door VITO. Er bestond geruime tijd een stilzwijgende verstandhouding tussen AMI en de coaters omdat het onmogelijk was correcte vaststellingen te doen. Het feit dat in het proces-verbaal bevestigd wordt dat de naverbrander optimaal werkt en de performantie niet kan worden opgedreven, wijst 18

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0046 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0047/M Verzoekende partij de nv CONCORDIA TEXTILES vertegenwoordigd door advocaat Isabelle

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0011 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0005/M Verzoekende partij de bvba HEJA INVEST vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0009 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0067/M Verzoekende partij de nv CITRIQUE BELGE, met woonplaatskeuze te 3300 Tienen, Pastorijstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0074 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0037/M Verzoekende partij de nv ASWEBO vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en Charlotte

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0147 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0064/M/0052 In zake: de bvba VAN GAEVEREN PALETTEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Guy VAN DEN BRANDEN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0089 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0006/M Verzoekende partij de bvba D HAENE KARL vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0154 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0095/M/0079 In zake: de nv ANINCO vertegenwoordigd door: advocaat Wim MERTENS kantoor houdende te 3580 Beringen,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0049 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johannes Goossens vertegenwoordigd door advocaat Guy

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0057 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0127/M Verzoekende partij de nv DE CONINCK vertegenwoordigd door advocaat Thomas VANDENDRIES

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0062 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0027/M Verzoekende partij de bvba DUMOULIN BRICKS vertegenwoordigd door advocaat Isabel

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0093 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0010/M Verzoekende partij de nv SOCIÉTÉ ANONYME BELGE POUR LA FABRICATION DU CITRATE DE CHAUX

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 18 september 2018 met nummer HHC/M/1819/0005 in de zaak met rolnummer 1718-MHHC-0017-M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba BALDEWIJNS & Co, met zetel te 3511

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0033 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0038/M Verzoekende partij mevrouw Marie-Louise BISSCHOP, wonende te 8582 Avelgem, Doorniksesteenweg

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw; BESLUIT: Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0032 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0049-M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0064 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0067/M Verzoekende partij de bv PEUTE PAPIERRECYCLING vertegenwoordigd door advocaten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0061 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Jan VAN DER BORGT vertegenwoordigd door advocaat Koen

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0077 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0082-M Verzoekende partij de nv VAN HOYDONCK vertegenwoordigd door advocaat Jan SURMONT met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0710 van 1 maart 2016 in de zaak 1314/0030/SA/4/0022 In zake: 1. de heer Luc MEERT 2. de heer Koen VAN DER SYPE 3. de heer Willy VAN DE VOORDE advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie