MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0046 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0047/M Verzoekende partij de nv CONCORDIA TEXTILES vertegenwoordigd door advocaat Isabelle VERHELLE met woonplaatskeuze op het kantoor te 9850 Nevele, Ijsbeerlaan 10 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Dirk DE GREEF met woonplaatskeuze op het kantoor te 1700 Dilbeek, Eikelberg 20 I. Bestreden beslissing De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 23 januari 2017 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 16 december 2016, gekend onder nummer 14- AMMC-905-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (5.745 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: het Milieuvergunningsdecreet), van artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I) en van artikel , , 2, , , 1, , 2, , 2 en van het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II). De bestreden beslissing legt eveneens een vermogensvoordeelontneming op aan de verzoekende partij van euro. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij een aantal milieuvoorwaarden en de Vlaremregelgeving niet heeft nageleefd in het kader van de exploitatie van haar textielverwerkend bedrijf. II. Verloop van de rechtspleging De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. 1

2 De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 16 november De verzoekende en verwerende partij verschijnen schriftelijk. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. Feiten 1. De verzoekende partij exploiteert een textielverwerkend bedrijf waar onder meer coatingwerkzaamheden worden uitgevoerd. Op 10 november 2010 wordt een milieuvergunning klasse 1 verleend met geldingsduur tot 10 november Op 8 juli 2013 begeven de heer Marc De Vos (hierna verbalisant) en mevrouw Nele Vanassche, toezichthouders bij de afdeling milieu-inspectie, zich naar de inrichting van de verzoekende partij naar aanleiding van de ontvangst van verscheidene klachten van omwonenden in verband met geurhinder en de uitstoot van schadelijke dampen. Naar aanleiding van dit bezoek wordt een eerste proces-verbaal opgesteld met nummer KO64.H , afgesloten op 8 juli 2013 en verstuurd aan het parket en per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs aan de verzoekende partij op 10 juli De verbalisanten doen volgende vaststellingen: Vaststellingen Voor de behandeling van afgassen van de coatingafdeling heeft het bedrijf een naverbrander. Als de 3 coatinglijnen werken is de naverbrander volledig verzadigd, anders worden problematische producties op spanramen ook naar de naverbrander geleid. De naverbrander werkt niet meer sinds de maand mei. Tijdens de inspectie op 8 juli kunnen we vaststellen dat er in de coatingafdeling twee coatinglijnen in werking zijn. De afgassen worden in de buitenlucht geëmitteerd zonder enige nabehandeling of luchtzuivering. Wat betreft de werking van de naverbrander en de luchtemissies werd in de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning (Besluit Bestendige Deputatie van 10 november 2010) werd onder andere opgelegd dat : De werking van de naverbrander dient getoetst in functie van het verbeteren van de emissieconcentraties van VOS onder begeleiding van een erkend deskundige lucht. De studie dient gesteund te zijn op voldoende metingen van aparte deelstromen van afgassen (coating, thermofixatie). Ook dienen er debietsmetingen van de aparte deelstromen uitgevoerd worden en dienen deze gerelateerd te worden aan de emissiegegevens. Eventuele voorstellen te verbetering van de exploitatie van de naverbrander dienen te worden opgenomen. Bij gebruik van DMF in het proces moet metingen uitgevoerd worden waaruit kan blijken dat aan de vigerende emissiegrenswaarde wordt voldaan. Deze studie wordt uiterlijk 12 maanden na betekening van de vergunning opgestuurd naar de milieuvergunnende overheid, de afdeling Milieu-inspectie en Milieuvergunningen, buitendienst West-Vlaanderen. 2

3 Deze studie diende dus ingediend te worden tegen december Een dergelijke studie werd nog niet ontvangen. Van de milieucoördinator van het bedrijf, Frank Delabie werd vernomen dat er nog niet werd begonnen met deze studie. De laatste emissiemetingen die uitgevoerd werden op de naverbrander dateren van Op 28/05/2013 werd de solventboekhouding opgevraagd bij het bedrijf. Dit document werd op 04/06/2013 via bezorgd door de heer Frank Delabie, milieucoördinator van het bedrijf. Op 08/07/2013 werd dit document verder besproken op het bedrijf met de heer Frank Delabie. Uit het document en het bijkomend overleg blijkt dat het solventdocument niet voldoet aan de bepalingen uit artikel van Vlarem II. Er is geen beschrijving opgenomen van de inrichting. Het is onduidelijk in welke processen de solventhoudende producten ingezet worden en welke de diffuse en geleide emissies zijn. De berekening van de totale emissie in de afgassen (parameter O1) is gebeurd op basis van een meetverslag van een emissiemeting Een berekening van de totale emissie in de afgassen in 2012 kan uiteraard enkel gebeuren op basis van meetresultaten uit Er zijn in 2012 geen emissiemetingen gebeurd op de naverbrander. Het document kan dan ook geen uitspraak doen over de naleving van de diffuse emissiegrenswaarde en de emissiegrenswaarde voor de afgassen. De meetverplichtingen op de emissies van de naverbrander worden door het bedrijf niet gerespecteerd. Volgens artikel van Vlarem II zijn volgende meetfrequenties van toepassing : In het bedrijf wordt gebruik gemaakt van dimethylformamide (DMF). Conform artikel van Vlarem II geldt voor deze stof een maandelijkse meetverplichting. Er is tot op heden geen studie gebeurd ter optimalisatie van de naverbrander waardoor een zesmaandelijkse meetverplichting geldt voor TOC (en mogelijk ook andere parameters, afhankelijk van de massastroom). Er werden in 2012 door het bedrijf GEEN emissiemetingen uitgevoerd. De laatste emissiemeting dateert van april 2009 (in functie van de vergunningsaanvraag). Sinds 3 jaar wordt dus niet voldaan aan de meetverplichting. Naar aanleiding van de vaststellingen uit dit proces-verbaal, wordt de gedelegeerd bestuurder van de verzoekende partij, de heer Emmanuel Tuytens, verhoord op 4 maart 2014 : Deze korte en onregelmatige periodes van productie ( 1 à 2 uren/dag 2 à 3 dagen/week) maken het dus niet eenvoudig te voorzien wanneer er effectief solventen vrijkomen en dit maakt het dan ook zeer moeilijk om een afspraak te maken met de erkend deskundige lucht en/of laboratorium om op zo een korte termijn de nodige metingen te komen uitvoeren. De solventboekhouding bevat gegevens uit emissiemetingen op de naverbrander. Aangezien er de laatste jaren geen metingen werden uitgevoerd, werden bij de berekeningen gegevens van vroeger gebruikt. Na klachten van reukhinder werd in 2011 de naverbrander opgestart om rookgassen van de appreteerafdeling na te verbranden. Toen bleek dat die niet meer het nodige rendement haalde, door de erosie van het keramisch materiaal in de installatie. Daarom moest dit vervangen worden. Vanaf juni 2011 werden daarom bij verschillende firma s offertes 3

4 opgevraagd om de naverbrander te reviseren. Door de hoge revisiekosten werd toen voor een andere optie gekozen om de geurhinder op te lossen. Na de aanmaning van de MI op 10/7/2013 werd dan toch een leverancier aangeduid om de nodige keramische stenen en isolatie te leveren (zie bestelbon in bijlage) en werd begin 2014 met de revisie van de naverbrander begonnen : Aan de hand van de meetresultaten van het labo zal ook de solventboekhouding opgesteld worden. Op 10 juli 2013 wordt de verzoekende partij aangemaand om binnen een termijn van negen maanden de studie in verband met de werking van de naverbrander over te maken, te voldoen aan de meetverplichtingen krachtens artikel , 2 VLAREM II en tegen 1 april 2014 een solventdocument op te stellen voor het werkingsjaar 2013 conform artikel , 2 VLAREM II. Dit geeft aanleiding tot het opstellen van een navolgend proces-verbaal KO64.H van 11 juni 2014, op eenzelfde datum afgesloten en verstuurd aan het parket te Kortrijk op 12 juni Volgende vaststellingen kunnen in dit proces-verbaal worden teruggevonden, opgesteld door de verbalisant : Door de exploitant werd met de nodige vertraging voldaan aan de aanmaning. De naverbrander werd pas terug in gebruik genomen begin maart Door het bedrijf werd de erkende deskundige Trevi aangesteld om de studie Onderzoek naar optimalisatiemogelijkheden van de naverbrander bij Concordia Textiles Waregem uit te voeren. In dit rapport werden de resultaten van een emissiemeting op de naverbrander (meting van 26/03/2014) verwerkt en ook een solventboekhouding. Uit de resultaten van de emissiemeting blijkt dat er niet voldaan wordt aan de emissiegrenswaarde voor dimethylformamide (DMF), maar wel voor totaal organische koolstof (TOC). In het rapport wordt ook gesteld dat de naverbrander, ondanks de aanpassingen nog steeds niet optimaal werkt en verdere aanpassingen noodzakelijk zijn. In opdracht van onze afdeling werden er op 22 mei 2014 door het erkende labo Eurofins emissiemetingen uitgevoerd op de naverbrander. Tijdens deze metingen werden opnieuw abnormale waarden genoteerd, die terug wijzen op overschrijdingen van de emissiegrenswaarden, maar het lijkt aangewezen om op het definitief meetrapport te wachten. ( ) Klachten werden de laatste maanden niet meer ontvangen. De melding van de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging, nadat hij eerder op 12 november 2013 een verlenging van de termijn toestond, wordt door de gewestelijke entiteit ontvangen op 15 juli Met een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs van 30 oktober 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. Tevens nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen, desgevallend een hoorzitting aan te vragen en het administratief dossier in te kijken of op te vragen. 4

5 Op 10 november 2014 deelt de verzoekende partij haar verweerschrift mee. 3. Op 4 december 2014 begeeft de verbalisant zich ambtshalve naar de inrichting van de verzoekende partij samen met mevrouw Betty Verstraete, toezichthouder bij de afdeling milieuinspectie. Volgende vaststellingen kunnen teruggevonden worden in het proces-verbaal KO64.H van 4 december 2014, afgesloten op 9 december 2014 : Op 22 mei 2014 werden in opdracht van onze afdeling door het erkende laboratorium Eurofins uit Nazareth emissiemetingen uitgevoerd op de naverbrander van het bedrijf (zie verslag van meting in bijlage). ( ) Uit de meetresultaten van de meting van de naverbrander blijkt dat er een overschrijding is van de emissiegrenswaarden (algemene emissiegrenswaarden van afdeling van Vlarem 2) voor de parameter totaal koolstof (TOC) ( ) volgens de bijzondere voorwaarde mag de exploitant in afwijking van artikel van Vlarem 2 de concentraties in de afgassen van de naverbrander refereren naar het werkelijk gemeten zuurstofgehalte bij de beoordeling van de meetresultaten. Het meetresultaat is in feit een onderschatting van de werkelijk gemeten waarden. Uit de grafiek van het verloop van de concentratie totaal koolstof blijkt dat er verschillende pieken tot 1700 mg/nm3 gemeten worden, terwijl er door het uitvallen van de naverbrander er tijdelijk niets gemeten werd. Dit wordt ook zo vermeld in het meetrapport. Ook wordt er in het meetrapport vermeld dat er slechts één bruikbare meetopening aanwezig is. Volgens de milieucoördinator van het bedrijf zouden de mindere resultaten te wijzen zijn aan het feit dat de hydraulische kleppen van de naverbrander defect waren. Ondertussen zouden deze kleppen terug hersteld zijn. ( ) Uit de meetresultaten opgenomen in het meetrapport blijkt ook dat er een overschrijding is van dimethylformamide (DMF). Tijdens de eerste meetperiode wordt 9,63 mg/nm³ DMF gemeten bij werkelijk zuurstofgehalte, terwijl volgens artikel van Vlarem 2 een emissiegrenswaarde van 2 mg/nm³ geldt. Er is voorlopig nog geen erkende meetmethode voor de bepaling van DMF. Vervolgens beveelt de milieu-inspectie aan de verzoekende partij op 18 december 2014 om tegen uiterlijk 1 april 2015 de resultaten van een nieuwe emissiemeting voor te leggen. Op 17 februari 2015 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Op 17 februari 2015 wordt in opdracht van de verzoekende partij een nieuwe emissiemeting uitgevoerd op de naverbrander. Dit geeft aanleiding tot het opstellen van een navolgend proces-verbaal KO64.H door de verbalisant van 9 april 2015, afgesloten op eenzelfde datum en verstuurd aan het parket te Kortrijk op 14 april 2015 : 5

6 Uit de analyseresultaten blijkt dat er nog steeds overschrijdingen zijn voor de parameters totale koolstof (TOC) en dimethylformamide (DMF). De resultaten liggen in dezelfde grootte orde als bij de metingen die vorig jaar in opdracht van de afdeling Milieu-inspectie werden uitgevoerd. De voornaamste resultaten worden vermeld in onderstaande tabel (alles in mg/nm³) : ( ) er is voorlopig nog geen erkende meetmethode voor de bepaling van dimethylformamide (DMF) Met een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs van 11 juni 2015 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen, inzage te krijgen in het administratief dossier en/of een hoorzitting aan te vragen. In een schrijven van 6 juli 2015 verzoekt de verzoekende partij om een uitstel van termijn voor het indienen van haar verweer, een kopie van het administratief dossier en om gehoord te worden. Per van 16 juli 2015 wordt het gevraagde uitstel verleend en aan de verzoekende partij een kopie van het administratief dossier bezorgd. Op 28 september 2015 wordt een hoorzitting gehouden. De verzoekende partij verstuurt op 15 oktober 2015 haar verweerschrift, waarin zij onder meer stelt: 4. Als reactie op deze metingen werd beslist om radicaal alle pneumatische ventielen van de aansturing volledig te vernieuwen. Aansluitend werden opnieuw metingen uitgevoerd op 30 juni 2015 en 24 augustus Uit de metingen blijkt dat de TOC-norm volledig gerespecteerd wordt. Opvolgende controlemetingen zijn voorzien op 27 oktober 2015 Wat betreft de meting van DMF dient opgemerkt te worden dat de huidige erkende meetmethode een toepassingsbereik heeft van 10 tot 300 mg/nm 3 (zie compendium voor monsterneming, meting en analyse van lucht (LUC) vastgelegd bij Ministerieel Besluit van 19 december 2014). M.a.w. er is vooralsnog geen meetmethode vastgelegd om DMF te meten in een concentratie van 2 mg/nm³. Er is dan ook nog geen enkel labo geaccrediteerd om DMF in zeer lage concentraties (< 10 mg/nm³) te kunnen meten. ( ) Op 17 april 2015 had Fedustria een onderhoud met LNE milieuvergunningen. Deze laatste steunt het voorstel van Fedustria om het probleem van DMF-emissies bij textielcoating mee op te nemen bij de herziening van de BREF surface treatment. Tijdens het overleg werd tevens afgesproken dat Fedustria dit specifiek probleem zal opnemen met de Europese Commissie. Immers de norm voor DMF is afgeleid uit de SolventRichtlijn. 6

7 Naar aanleiding van nieuwe klachten in verband met geurhinder en witte of blauwe rook, wordt door de verbalisant een ambtshalve controle uitgevoerd in de inrichting van de verzoekende partij, hierbij vergezeld door de heer Eric van Gijseghem, toezichthouder bij de afdeling milieu-inspectie en wordt een nieuw aanvankelijk proces-verbaal opgesteld met nummer KO64.H , afgesloten op 22 september 2016 en verzonden op 23 september 2015 aan zowel de verzoekende partij als het parket te Kortrijk. Hierin worden volgende vaststellingen opgenomen : Bij aankomst aan het bedrijf kunnen we in de Kalkhoevestraat vlak voor het bedrijf een chemische geur waarnemen. ( ) Het vrijkomen van witte of blauwe damp gecombineerd met een chemische geur is een typisch verschijnsel bij het thermofixeren van weefsels op een spanraam, waarbij de restanten van spinolie door een thermisch proces damp afgeven. ( ) Het bedrijf heeft in totaal 7 spanramen, waarop weefsels worden gethermofixeerd of een andere nabehandeling ondergaan. De verzoekende partij wordt per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs van 23 september 2015 aangemaand om binnen een termijn van 6 maand de emissies van de spanramen te behandelen in luchtzuivering. Op 24 februari 2016 wordt de verzoekende partij verhoord door de politie. Op 27 mei 2016 stelt de verbalisant het navolgend proces-verbaal KO64.H op. De procureur des Konings meldt aan de gewestelijke entiteit dat zij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging, nadat zij reeds op 3 maart 2015 een verlenging van de termijn toestond. Met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs van 7 juni 2016 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Eveneens wordt aan de verzoekende partij meegedeeld dat zij het administratief dossier kan opvragen of inzien en een hoorzitting kan aanvragen. Op 9 juni 2016 verstuurt de verzoekende partij een vraag tot uitstel met betrekking tot de termijn om een verweerschrift in te dienen, om een kopie van het administratief dossier en om een hoorzitting. Per van 15 juni 2016 wordt het akkoord verleend aan de verzoekende partij betreffende de termijnverlenging en een kopie van het administratief dossier bezorgd. De verzoekende partij dient haar verweerschrift in op 24 augustus Op 27 januari 2016 voert de verbalisant ambtshalve een controle uit op het bedrijf van de verzoekende partij : Op 13 oktober 2015 werden in opdracht van onze afdeling door het erkende labo VITO, Boeretang 200, 2400 Mol emissiemetingen uitgevoerd op de naverbrander van het bedrijf (zie verslag van meting in bijlage). Het VITO is het referentielaboratorium in Vlaanderen. 7

8 ( ) Uit de meetresultaten van de meting blijkt dat er voor verschillende parameters overschrijdingen zijn van de emissiegrenswaarden opgenomen in Vlarem II : ( ) Emissiegrenswaarde voor droogactiviteiten volgens bijlage van Vlarem II *Emissiegrenswaarde bij massastroom van meer dan 10 g/u volgens art van Vlarem II ( ) Naast deze overschrijdingen van de emissiegrenswaarden worden de meetverplichtingen op de emissies van de naverbrander niet gerespecteerd. Volgens artikel van Vlarem II gelden volgende meetverplichtingen : - Maandelijks voor DMF - Zesmaandelijks voor totaal koolstof (TOC) Door het bedrijf worden pas sinds februari 2015 op regelmatige basis in het kader van de zelfcontrole emissiemetingen uitgevoerd. In 2015 werden in totaal 5 emissiemetingen in opdracht van het bedrijf uitgevoerd door het erkende labo Servaco uit Wevelgem. Bij vier van deze metingen werd DMF bepaald, maar ook bij deze metingen bleek er telkens een overschrijding van de emissiegrenswaarde voor DMF. Voor TOC was er 1 overschrijding van de emissiegrenswaarde. Voor DMF wordt de maandelijkse meetverplichting voorlopig niet nageleefd. ( ) De voorgelegde solventboekhouding voor 2014 is zeer summier en bevat onvoldoende informatie. De meetresultaten werden op 27 januari 2016 besproken op het bedrijf. Na de bespreking werd nog een rondgang gedaan in het bedrijf. Tijdens deze rondgang in het bedrijf werd vastgesteld dat er in de coatingafdeling op één van de lijnen pasta s werden aangebracht die DMF bevatten, maar dat de naverbrander niet in werking was. De afgassen werden dus in de omgevingslucht gestuurd zonder enige behandeling. Enkele uren later werd een mail ontvangen van de milieucoördinator (zie kopie in bijlage) dat de naverbrander reeds enkele dagen niet meer werkte door een defect. ( ) Ook werd vastgesteld dat er nog steeds onvoldoende maatregelen werden genomen om diffuse emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) tegen te gaan. In de coatingafdeling staan de vaten met VOS-houdende pasta open en de vrije textieloppervlakken waarop de pasta wordt aangebracht, worden niet of onvoldoend afgezogen. Hierdoor ontstaan er belangrijke diffusie emissies die niet gecapteerd worden en niet naar de naverbrander geleid worden. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. K064.H , afgesloten op 28 januari 2016 en verzonden op 1 februari 2016 met een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs aan de verzoekende partij en aan het parket te Kortrijk. Op 1 februari 2016 werd de verzoekende partij aangemaand om volgende maatregelen te nemen: - Alle maatregelen dienen genomen te worden zodat de emissiegrenswaarden en de meetverplichtingen opgenomen in de milieuvergunning en in Vlarem II nageleefd worden. De meetrapporten van de maandelijks verplichte metingen dienen onverwijld opgestuurd te worden naar onze afdeling. 8

9 - Binnen de 4 maand dient er door een erkende deskundige lucht een studie uitgevoerd te worden waarbij zowel de werking van de naverbrander onderzocht wordt alsook het beperken van de diffuse emissies ter hoogte van de coatinglijnen - Tegen uiterlijk 15 maart 2016 dient een volledige solventboekhouding ingediend te worden die voldoet aan de bepalingen van artikel van Vlarem II - Indien gewerkt wordt met solventen in de coatingafdeling dient de naverbrander steeds in werking te zijn. De werkuren en de stilstanden van de naverbrander dienen geregistreerd te worden in functie van de productie in de coatingafdeling. Op 2 juni 2016 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs van 7 juni 2016 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Aan de verzoekende partij wordt tevens meegedeeld dat zij over de mogelijkheid beschikt om een hoorzitting aan te vragen, evenals een kopie van het administratief dossier op te vragen. Opnieuw verzoekt de verzoekende partij om een uitstel van termijn om haar verweerschrift in te dienen, en dit per schrijven van 9 juni 2016 en per van 14 juni Daarenboven vraagt zij om een hoorzitting en een kopie van het administratief dossier. Per van 15 juni 2016 wordt het administratief dossier bezorgd aan de verzoekende partij en een akkoord verleend met het gevraagde uitstel. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs van 30 augustus 2016 aan de gewestelijke entiteit. 6. Op 28 september 2016 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting in aanwezigheid van de heer Manu Tuytens, zaakvoerder van de verzoekende partij, de heer Frank Delabie en de heer Bart Decraemer. De gewestelijke entiteit legt op 16 december 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 22 december De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4.1. De toerekenbaarheid aan de overtreder Vermoedelijke overtreder exploiteert een klasse 1-inrichting, vergund voor onder meer coatingwerkzaamheden waarbij een of meer ononderbroken lagen van een coating worden aangebracht op aanhangwagens, metalen, kunststofoppervlakken, textiel, stoffen, film, papieroppervlakken met een jaarlijks oplosmiddelenverbruik van 625 ton (rubriek van de indelingslijst in bijlage 1 bij VLAREM I) Aangaande de klachten van geurhinder Conform artikel van VLAREM II treft de exploitant, met behoud van de toepassing van artikel , als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen om de buurt niet te hinderen door onder meer geur. 9

10 Verbalisant ontving verschillende klachten inzake een solventgeur afkomstig van schadelijke dampen van de inrichting van vermoedelijke overtreder. Verbalisant kon gezien de onregelmatige productie in het bedrijf en met name in de coatingafdeling en de apprêteerafdeling geen abnormale geurhinder vaststellen. Omwille van de frequentie van de klachten meende deze wel te kunnen aannemen dat er op geregelde tijdstippen hinder was. Verbalisant stelde echter zelf geen geurhinder vast. Derhalve kan geen schending van artikel van VLAREM II worden weerhouden Aangaande de schending bijzondere milieuvoorwaarde: studie naverbrander Vermoedelijke overtreder kreeg in de milieuvergunning van 10 november 2010 onder meer volgende bijzondere voorwaarde inzake de werking van de naverbrander en de luchtemissies opgelegd: "De werking van de naverbrander dient getoetst in functie van het verbeteren van de emissieconcentraties van VOS onder begeleiding van een erkend deskundige 'lucht: De studie dient gesteund te zijn op voldoende metingen van aparte deelstromen van afgassen (coating, thermofixatie). Ook dienen er debietsmetingen van de aparte deelstromen uitgevoerd worden en dienen deze gerelateerd te worden aan de emissiegegevens. Eventuele voorstellen te verbetering van de exploitatie van de naverbrander dienen te worden opgenomen. Bij gebruik van DMF in het proces moet metingen uitgevoerd worden waaruit kan blijken dat aan de vigerende emissiegrenswaarde wordt voldaan. Deze studie wordt uiterlijk 12 maanden na betekening van de vergunning opgestuurd naar de milieuvergunnende overheid, de afdeling Milieu-inspectie en Milieuvergunningen, buitendienst West-Vlaanderen." Deze studie diende dus ingediend te worden tegen december Verbalisant stelde echter op 8 juli 2013 (aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H1.0085/13) vast dat een dergelijke studie nog niet werd ontvangen. Van de milieucoördinator van het bedrijf werd vernomen dat er nog niet werd begonnen met deze studie. De laatste emissiemetingen die uitgevoerd werden op de naverbrander bleken te dateren van Deze bijzondere milieuvoorwaarde is geschonden Aangaande het niet naleven van de verplichtingen in het VOS-document Conform artikel , 1 van VLAREM II dient de exploitant op elk moment aan de toezichthouder te kunnen aantonen dat voldaan is aan de emissiegrenswaarden voor afgassen, de diffuse en totale emissiegrenswaarden, de eisen van het reductieprogramma krachtens bijlage en de voorschriften van artikel , 2 van VLAREM II. Artikel , 2 van VLAREM II bepaalt dat te dien einde de exploitant jaarlijks de VOS-emissies ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen berekent en controleert. Hij stelt jaarlijks en uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarin de emissies hebben plaatsgevonden, een document op waarin de volgende gegevens zijn opgenomen: 1 een beschrijving van de inrichting, met opgave van alle nodige gegevens, relevant voor de berekening van de emissies; 2 een overzicht van de resultaten van de metingen, uitgevoerd overeenkomstig artikel (voorzover van toepassing); 10

11 3 de berekening van de emissiewaarden en controle aan de in paragraaf 1 vermelde voorschriften. De exploitant bezorgt een afschrift van dit document aan de toezichthoudende overheid of de afdeling, bevoegd voor milieuvergunningen wanneer die daarom verzoekt. Verbalisant stelde in het aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H1.0085/2013 van 8 juli 2013, na inzage van dit document en na het overleg vast, dat het solventdocument geen beschrijving bevatte van de inrichting. Het was onduidelijk in welke processen de solventhoudende producten ingezet werden en welke de diffuse en geleide emissies waren. De berekening van de totale emissie in de afgassen (parameter 01) was gebeurd op basis van een meetverslag van een emissiemeting in Een berekening van de totale emissie in de afgassen in 2012 kan uiteraard enkel gebeuren op basis van meetresultaten uit Er waren in 2012 geen emissiemetingen gebeurd op de naverbrander. Verbalisant concludeerde derhalve correct dat het document dan ook geen uitspraak kon doen over de naleving van de diffuse emissiegrenswaarde en de emissiegrenswaarde voor de afgassen. Verbalisant stelde ook op 27 januari 2016 (aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H ) vast dat de solventboekhouding, ditmaal voor 2014, zeer summier was en onvoldoende informatie bevatte. Omwille van de beperkte solventboekhouding kon verbalisant geen exacte berekening maken van de diffuse emissies. Artikel , 1 en 2 van VLAREM II is geschonden Aangaande het niet naleven van de meetfrequenties voor de parameters TOC en DMF Conform artikel , 2 van VLAREM II worden voor andere afgaskanalen dan deze zoals vermeld in 1 de emissiegrenswaarden ofwel continu of wel periodiek gemeten. Bij periodieke metingen geldt voor de stoffen vermeld in artikel van VLAREM II een maandelijkse meetfrequentie en voor andere stoffen een zesmaandelijkse meetfrequentie. Deze meetfrequentie van zes maanden kan verminderd worden tot een jaarlijkse frequentie wanneer naverbranding als zuiveringstechniek wordt toegepast en de werking van de naverbranding aan een aantal voorwaarden voldoet. Artikel van VLAREM II verwijst onder meer naar stoffen of mengsels waaraan de gevarenaanduiding H360D zijn toegekend. Voor DMF, waar een gevaaraanduiding H360D is toegekend, geldt een maandelijkse meetverplichting. Op het ogenblik van de vaststellingen van 8 juli 2013 was nog geen studie gebeurd ter optimalisatie van de naverbrander en werkte de naverbrander zelfs niet. Derhalve gold voor TOC een zesmaandelijkse meetfrequentie. Verbalisant stelde op 8 juli 2013 (aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H1.0085/2013) vast dat de laatste emissiemeting dateerde van april 2009 zodat deze maandelijkse meetverplichting voor DMF en de zesmaandelijkse meetverplichting voor TOC sedert vier jaar niet meer werden nageleefd. Verbalisant stelde op 27 januari 2016 (aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H ) vast dat in 2015 slechts vijf emissiemetingen werden uitgevoerd door vermoedelijke overtreder, waarvan slechts bij vier van deze metingen de parameter DMF werd gemeten zodat de meetverplichting voor DMF ook in 2015 niet werd nageleefd. Artikel , 2 van VLAREM II is geschonden. 11

12 Aangaande de schending van de emissiegrenswaarde voor DMF Conform artikel , 2 van VLAREM II geldt voor de uitstoot van een VOS met de risicozin R61, waarbij de massastroom van de stoffen waarvoor de in paragraaf 1 vermelde etikettering verplicht is in totaal 10 g/uur of meer bedraagt, een emissiegrenswaarde van 2 mg/ Nm 3. Aan DMF is een gevaaraanduiding R61 toegekend. Voor DMF geldt in de inrichting een emissiegrenswaarde van 2 mg/nm 3. Overeenkomstig artikel , 4 van VLAREM II worden de periodieke metingen die overeenkomstig dit besluit of door de milieuvergunning zijn voorgeschreven, uitgevoerd op kosten van de exploitant door een voor deze metingen erkend laboratorium in de discipline lucht als vermeld in artikel 6, 5, b), van het VLAREL, of door de exploitant zelf Aangaande de metingen uitgevoerd op 22 mei 2014 en 17 februari 2015 Tijdens de emissiemetingen op 22 mei 2014 van het laboratorium Eurofins NV in opdracht van AMI en vastgesteld in het aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H van 9 december 2014 werd onderstaand meetresultaat voor DMF vastgesteld: *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Het laboratorium Eurofins NV was echter op het ogenblik van deze metingen niet erkend voor de bemonstering en analyse van de parameter DMF in rookgassen. Tijdens de emissiemetingen op 17 februari 2015 van het laboratorium Servaco NV in opdracht van vermoedelijke overtreder en vastgesteld in het navolgend proces-verbaal KO.64.H werd onderstaand meetresultaat voor DMF vastgesteld: *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Ook het laboratorium Servaco NV was op het ogenblik van deze metingen niet erkend voor de bemonstering en analyse van de parameter DMF in rookgassen. De resultaten van deze emissiemetingen kunnen bijgevolg niet als representatief en betrouwbaar beschouwd worden. Een eventuele overschrijding ten gevolge van deze metingen is niet toerekenbaar aan vermoedelijke overtreder Aangaande de meting uitgevoerd op 13 oktober 2015 Tijdens de emissiemetingen op 13 oktober 2015 van het referentielaboratorium VITO in opdracht van verbalisant en vastgesteld in het aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H van 28 januari 2016 werd onderstaand meetresultaat voor DMF bekomen: 12

13 *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Voor deze emissiemeting wordt overeenkomstig artikel , 2 en , 3 van VLAREM II de emissiegrenswaarde zoals opgenomen in artikel , 2 van VLAREM II geacht overtreden te zijn aangezien de gemeten waarde voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II vereiste nauwkeurigheid, hoger is dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. Artikel , 2 van VLAREM II is derhalve geschonden. Vermoedelijke overtreder werpt op dat er op heden geen volwaardig alternatief bestaat om DMF te vervangen voor het coaten van textiel, dat de algemene emissiegrenswaarde voor DMF100 mg/nm 3 bedraagt, dat deze metingen gebeurden in het kader van een studie door VITO waarvoor meegedeeld zou zijn dat hiervoor geen processen-verbaal zouden worden opgesteld en dat de meetmethode gerevalueerd zou worden. Ongeacht het feit of er alternatieven bestaan voor het DMF-coaten, dienen wanneer DMF als VOS bij coating wordt gebruikt, eveneens de emissiegrenswaarden van deze parameter te worden nageleefd. Bovendien meldt vermoedelijke overtreder in zijn vergunningsaanvraag van de milieuvergunning van 10 november 2010 dat het gebruik van DMF grotendeels vervangen zal worden door tolueen, waaruit blijkt dat er wel degelijk alternatieven voorhanden zijn, waarvan vermoedelijke overtreder bovendien op de hoogte was. Daarenboven kunnen in de milieuvergunning in functie van de milieukwaliteitsnormen voor de lucht strengere emissiegrenswaarden worden opgelegd. Vermoedelijke overtreder staaft de bewering dat verbalisant meegedeeld zou hebben dat deze metingen niet tot processen-verbaal zouden kunnen leiden, niet. Bovendien dient men zich ervan bewust te zijn dat, zelfs wanneer de metingen kaderen in een studie, een overschrijding van de emissiegrenswaarde steeds tot het opstellen van een proces-verbaal kan leiden. Vermoedelijke overtreder werpt op dat er in oktober 2015 nog geen goedgekeurde meetmethode voor DMF voorhanden was. Conform artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake erkenningen met betrekking tot het leefmilieu (hierna: "VLAREL") wordt het referentielaboratorium van het Vlaams Gewest geacht erkend te zijn als laboratorium in de verschillende disciplines en deeldomeinen als vermeld in artikel 6, 5 van VLAREL. Bijlage 3, 2 aan VLAREL, waarnaar verwezen wordt in artikel 6,5, b) van VLAREL vermeldt het pakket L.7.6, zijnde het pakket waarin de meting voor DMF is opgenomen. Derhalve wordt VITO geacht erkend te zijn voor het uitvoeren van DMF-emissiemetingen. Op het ogenblik van de meting van 13 oktober 2015 was er reeds een meetmethode, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19 december 2014 houdende goedkeuring van het compendium voor de monstermeting, meting en analyse van lucht, en in werking getreden op 1 januari 2015 waarbij het meetbereik tussen 10 mg/nm 3 en 300 mg/nm 3 lag. Voor DMF werd een waarde van 62,6 mg/nm 3 gemeten. Dit ligt binnen dit meetbereik. Deze emissiemeting kan derhalve als representatief en betrouwbaar beschouwd worden. Het feit dat deze of de huidige meetmethode 13

14 herzien zou worden, belet niet dat op het ogenblik van de feiten deze meetmethode bij ministerieel besluit goedgekeurd én in werking was en derhalve in rechte afdwingbaar was Aangaande de schending van de emissiegrenswaarde voor TOC Conform artikel , 4 van VLAREM II is voor de parameter TOC, tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, de emissiegrenswaarde van toepassing op de geloosde afgassen bepaald op 50 mg/nm 3. Tijdens de emissiemetingen op 22 mei 2014 van het laboratorium Eurofins NV in opdracht van AMI en vastgesteld in het aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H van 9 december 2014 werd onderstaand meetresultaat vastgesteld: *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Hoewel dit volgens verbalisant een onderschatting van de werkelijk gemeten waarde zou zijn, wordt in het voordeel van de overtreder de meetwaarde van 89 mg/nm 3, na verrekening maximaal toelaatbare meetfout 62,3 mg/nm 3, toegerekend. Het is immers onduidelijk wat de effectieve meetwaarde zou zijn indien de naverbrander niet uitgevallen zou zijn. De milieucoördinator werpt opdat deze meetresultaten te wijten zouden zijn aan het feit dat de hydraulische kleppen van de naverbrander defect waren en dat deze inmiddels hersteld zijn. Dit gegeven kan niet dienen ter schulduitsluiting. Immers dient de exploitant steeds voor een goed onderhoud van de installaties te zorgen. Indien blijkt dat een installatie alsnog gebreken vertoont die invloed kunnen hebben op de emissies in de rookgassen, dient de exploitatie stopgezet te worden zolang het defect niet hersteld is. Dit is niet gebeurd. Er is geen sprake van overmacht. Bij een nieuwe emissiemeting op 17 februari 2015, uitgevoerd in opdracht van vermoedelijke overtreder door het laboratorium Servaco NV (navolgend proces-verbaal KO.64.H van 9 april 2015), werd onderstaand meetresultaat vastgesteld: Parameter Norm Emissiemeting Overtreding TOC (mg/nm 3 ) 50 17/02/ ,09 Ja (meetfout 30%) 53,263* *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Bij een nieuwe emissiemeting op 13 oktober 2015 door VITO in opdracht AMI werd voor TOC volgend meetresultaat vastgesteld: Parameter Norm Emissiemeting Overtreding TOC (mg/nm 3 ) 50 13/10/ ,2 Ja (meetfout 30%) 51,94* *na verrekening maximaal toelaatbare meetfout conform artikel , 5 VLAREM II Zowel Eurofins NV, Servaco NV als VITO waren op het ogenblik van elk van de metingen van respectievelijk 22 mei 2014,17 februari 2015 en 13 oktober 2015 erkend als laboratoria voor de meting en analyse van TOC in afgassen. 14

15 Voor deze drie emissiemetingen wordt overeenkomstig artikel , 2 van VLAREM II de emissiegrenswaarde zoals opgenomen in artikel , 4 van VLAREM II geacht overtreden te zijn aangezien de gemeten waarden voor deze parameter, na verrekening van de volgens artikel , 5 van VLAREM II vereiste nauwkeurigheid, hoger zijn dan de voor deze parameter geldende emissiegrenswaarde. Artikel , 4 van VLAREM II is geschonden Aangaande het niet opvangen van alle afgassen op de plaats waar ze ontstaan Conform artikel eerste lid van VLAREM II dienen de installaties te worden ontworpen, gebouwd en geëxploiteerd volgens een code van goede praktijk zodat de van deze installaties afkomstige luchtverontreiniging maximaal wordt beperkt en zo mogelijk zelfs wordt voorkomen. Conform artikel , 1, eerste lid en artikel van VLAREM II dienen de afgassen op de plaats waar ze ontstaan te worden opgevangen en, na de eventueel noodzakelijke zuivering, in de omgevingslucht worden geloosd op een wijze dat de van toepassing zijnde emissie- en immissievoorschriften worden nageleefd Aangaande het uitstoten van de emissies van de coatinglijnen zonder nabehandeling Verbalisant stelde in het aanvankelijk proces-verbaal K0.64.H van 8 juli 2013 vast dat twee coatinglijnen in werking waren en dat de afgassen in de buitenlucht geëmitteerd werden zonder enige nabehandeling of luchtzuivering door de naverbrander. Hoewel de naverbrander defect was, werd de productie op de coatinglijnen niet stopgezet totdat de naverbrander terug operationeel was. Vermoedelijke overtreder werpt op dat de naverbrander defect was doordat men ook de emissies van de spanramen afleidde naar de naverbrander. Vermoedelijke overtreder staaft deze bewering echter niet met enig bewijsmateriaal. Indien dit de oorzaak van het defect van de naverbrander is, had vermoedelijke overtreder in eerste instantie de producties op de spanramen reeds eerder dienen af te koppelen van de naverbrander en op een andere wijze dienen op te vangen. Tijdens het plaatsbezoek van 27 januari 2016 (aanvankelijk proces-verbaal K0.64.H ) stelde verbalisant opnieuw vast, dat de naverbrander niet in werking was. Dit bleek sinds 25 januari 2016 het geval te zijn. Hoewel dit incident en de oorzaak ervan spoedig aan verbalisant werd meegedeeld, ging de productie desondanks door. Zonder zuivering kunnen de emissievoorschriften voor onder meer de parameters TOC en DMF echter niet worden nageleefd. Artikelen , , 1 en van VLAREM II zijn geschonden Aangaande het uitstoten van de emissies van de spanramen zonder nabehandeling Verbalisant stelde in het aanvankelijk proces-verbaal K0.64.H van 22 september 2015 vast dat, hoewel de naverbrander terug operationeel was sinds 1 april 2014, de emissies van de spanramen werden afgekoppeld van de naverbrander en sindsdien werden uitgestoten zonder enige behandeling. Enkel de emissies van de coatingafdeling worden behandeld in de naverbrander. Vermoedelijke overtreder argumenteert dat in de milieuvergunning geen verplichting is opgelegd om de spanramen aan te sluiten op een luchtzuivering. De spanramen zijn volgens de milieuvergunning van 10 november 2010 echter onderverdeeld onder de rubriek 41.4 van de 15

16 indelingslijst (inrichtingen voor het chemisch reinigen, voorbehandelen en behandelen van textiel, alsmede textielveredeling ). Conform artikel van VLAREM II zijn de bepalingen van het hoofdstuk 5.41 (textiel) van toepassing op de inrichtingen bedoeld in rubriek a van de indelingslijst. Artikel van VLAREM II is derhalve van toepassing op de spanramen. Dit artikel is, in samenhang met artikel eerste lid en artikel , 1 van VLAREM II geschonden. Bovendien blijkt ook uit de milieuvergunning dat de dampen van de spanramen op dal ogenblik naar de naverbrander werden gestuurd om eventuele geurhinder te behandelen. Derhalve werd de milieuvergunning verleend rekening houdende met het feit dat deze dampen eveneens naar de naverbrander werden gestuurd. Dit argument is derhalve niet dienstig. Bovenstaande bepalingen zijn geschonden Aangaande het niet naleven van de meetfrequentie op de stookinstallaties Conform artikel , 1 van VLAREM II dient de concentratie stof, S0 2, f\10 x, CO en organische stoffen in afgassen van elke stookinstallatie, als voor deze polluenten emissiegrenswaarden voor de installatie in kwestie zijn bepaald in artikel tot en met , alsook het zuurstofgehalte, het waterdampgehalte, de temperatuur en de druk, met de volgende frequentie te worden gemeten, tijdens een periode van normale bedrijvigheid: 1 in geval de installaties 500 bedrijfsuren per jaar of meer in bedrijf zijn : b. voor installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 1 MW tot en met 5 MW : ten minste om de twee jaar ingeval van stook met vaste fossiele, vloeibare en gasvormige brandstoffen c. voor installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW : ten minste om de drie maanden in geval van stook met vaste fossiele, vloeibare en gasvormige brandstoffen of vaste, biomassa andere dan niet-verontreinigd behandeld houtafval; Verbalisant stelde in het aanvankelijk proces-verbaal KO.64.H van 22 september 2015 vast dat er geen zelfcontrolemetingen op de stookinstallaties door een erkende deskundige werden uitgevoerd. Er konden geen meetrapporten voorgelegd worden voor een thermische olieketel met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 3,94 MW en voor een stoomketel met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 6,79 MW. De laatste metingen dateren van Evenmin werd, conform artikel , eerste alinea van VLAREM II, in de milieuvergunning toegestaan dat als alternatief voor de periodieke metingen, vermeld in artikel tot en met , andere methoden die goedgekeurd zijn door een erkend laboratorium in de discipline lucht, vermeld in artikel 6, 5, b) van het VLAREL, worden gebruikt om de emissies vast te stellen. Artikel , 1, 1 b en c is geschonden. Het feit dat tweemaal per jaar een onderhoud werd gedaan door de constructeur, dat deze eigen metingen uitvoerde en dat alle parameters continu gemeten worden, volstaat niet om deze norm na te leven. Deze metingen dienden uitgevoerd te worden door een erkend laboratorium. Het feit dat geen overschrijding werd vastgesteld, beperkt echter wel de ernst van dit milieumisdrijf (zie verder). Conform artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet is de exploitant van een inrichting verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Conform artikel 43 van VLAREM I, zoals van toepassing te tijde van de vaststellingen, is de exploitant verplicht de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere 16

17 voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Milieuvergunningendecreet: Artikel 22; VLAREM I: artikel 43; VLAREM II: artikel ; artikel , 1 en 2; artikel , 1; artikel ; artikel , 1; artikel , 2; artikel , 2; artikel , 4. en vallen daarmee onder de definitie van milieumisdrijf als bedoeld in artikel DABM waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. Overeenkomstig de sectorale vergunningsvoorwaarde bedraagt de emissiegrenswaarde voor de parameter TOC 50 mg/nm 3. In het rookgas werd een waarde gemeten van 89, 76,09 en 74,2 mg/nm 3. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie in het rookgas minstens respectievelijk 62,3, 53,263 en 51,94 mg/nm 3. Dit betekent telkens een overschrijding van minstens één keer de emissiegrenswaarde. Het rookgasdebiet voor de eerste meting bedroeg Nm 3 /u. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Totaal organische koolstof is een graadmeter voor de hoeveelheid gasvormige organische stoffen in de lucht. Het geeft een indicatie van de vervuiling door organische stoffen in de lucht. Organische stoffen kunnen zowel als gas, als gebonden aan kleine stofdeeltjes (aërosolen) in de lucht aanwezig zijn. De verwijdering van organische stoffen in de lucht is mogelijk door verschillende processen. Organische stoffen kunnen door reactie met vrije hydroxyl- of andere radicalen (zeer reactieve verbindingen in de lucht) afbreken. De afbraak van bepaalde organische stoffen kan in een NO x of S0 2-vervuilde lucht sneller verlopen. Overeenkomstig de sectorale vergunningsvoorwaarde bedraagt de emissiegrenswaarde voor de parameter DMF 2 mg/nm 3. In het rookgas, dat een debiet had van Nm 3 /u, werd een waarde gemeten van 62,6 mg/nm 3. Na verrekening van de precisie- en juistheidseisen voor deze parameter, zijnde een maximaal mogelijke meetfout van in totaal 30%, bedroeg de concentratie in 17

18 het rookgas minstens 43,82 mg/nm 3. Dit betekent een overschrijding van minstens eenentwintig keer de emissiegrenswaarde. In het voordeel van de overtreder wordt bij het bepalen van de hoogte van de boete uitgegaan van deze minimaal toerekenbare overschrijding. Omwille van bovenvermelde redenen is het noodzakelijk de voorwaarden inzake VOS te respecteren. Dimethylformamide en totaal organische koolstof zijn vluchtige organische stoffen. De afbraak van vluchtige organische stoffen onder invloed van zonlicht en vrije radicalen kan indien de omstandigheden gunstig zijn leiden tot de vorming van ozon. Ozon kan een schadelijk effect hebben op de gezondheid en op de plantengroei. Op leefniveau is ozon een vervuilende stof die een schadelijk effect heeft op de mens, ecosystemen en materialen. Sommige organische stoffen kunnen via droge en natte depositie terug op de bodem en in het oppervlaktewater terechtkomen, waar ze effecten kunnen veroorzaken. Bepaalde organische stoffen in de lucht kunnen direct afbreken onder invloed van zonlicht. Wanneer organische stoffen in de lucht (zeer) traag afbreken, kunnen ze over een lange afstand getransporteerd worden, en over een groter geografisch gebied effecten veroorzaken. Uit de milieuvergunning en de opgelegde bijzondere milieuvoorwaarde aangaande de studie op de naverbrander blijkt dat de werking van de naverbrander reeds sinds de aanvraag problematisch is. De naverbrander heeft tussen mei 2013 en begin maart 2014 niet gewerkt. Gedurende minstens negen maanden werden de afgassen van de productie derhalve geëmitteerd zonder behandeling. Het niet correct behandelen van de emissies van de spanramen leidde tot klachten inzake geurhinder. Gedurende een tijdsverloop van ten minste drie jaar werden op de naverbrander geen geleide emissiemetingen door een erkend labo uitgevoerd, terwijl dit voor TOC iedere zes maanden vereist is en voor DMF iedere maand. Zonder luchtemissiemetingen is het onmogelijk om de precieze uitstoot van verontreinigende stoffen te meten. Bovendien kan hierdoor ook de scholventenboekhouding niet volledig worden ingevuld, zodat ook dit nalaten het controleren en reduceren van de emissies van oplosmiddelen bemoeilijkt. Door het onvolledig invullen van de solventenboekhouding kon verbalisant de diffuse emissies evenmin exact berekenen en belet dit derhalve de controle van de emissies. Er konden geen meetrapporten voorgelegd worden van zelfcontrolemetingen op de stookinstallaties, uitgevoerd door een erkende deskundige lucht. Zonder luchtemissiemetingen is het onmogelijk om de precieze uitstoot van verontreinigende stoffen te weten. Het feit dat tweemaal per jaar een onderhoud werd gedaan door de constructeur, dat deze eigen metingen uitvoerde om het rendement na te gaan en dat alle parameters continu gemeten werden en dat hierbij geen overschrijding werd vastgesteld beperkt echter wel de ernst van dit milieumisdrijf. De overtreder heeft het misdrijf in professioneel verband gepleegd. Bovendien wordt door het niet tijdig investeren in milieuzorg de concurrentie vervalst ten aanzien van bedrijven die wel de nodige inspanningen tijdig leverden om de milieuregels na te leven. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Het betreft geen eenmalige schending. Uit onderzoek van het dossier blijkt dat door overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten, met name 18

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Wijzigingen emissienormen

Wijzigingen emissienormen Inleiding Vlaremtrein Wijzigingen emissienormen Een overzicht door Brenda Mariën publicatie in BS: 7 januari 009 in werking op maart 009 wijzigingen Verschillende rubrieken Vergunningsvoorwaarden: o.a.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0009 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0067/M Verzoekende partij de nv CITRIQUE BELGE, met woonplaatskeuze te 3300 Tienen, Pastorijstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0154 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0095/M/0079 In zake: de nv ANINCO vertegenwoordigd door: advocaat Wim MERTENS kantoor houdende te 3580 Beringen,

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het voorstel. voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGEN. bij het voorstel. voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2013 COM(2013) 919 final ANNEXES 1 to 4 BIJLAGEN bij het voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de beperking van de emissies van bepaalde

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0011 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0005/M Verzoekende partij de bvba HEJA INVEST vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0009/M Verzoekende partij de nv PLASTIBERT & CIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0062 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0027/M Verzoekende partij de bvba DUMOULIN BRICKS vertegenwoordigd door advocaat Isabel

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 30 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0089 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0052/M Verzoekende partij de nv ANECA SERVICES vertegenwoordigd door advocaat Peter DE SMEDT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen Bijlage 1.2.2bis bij het

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 5 maart 2019 met nummer HHC-M-1819-0032 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0049-M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties

BIJLAGE V. Technische bepalingen inzake stookinstallaties. Deel 1. Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties BIJLAGE V Technische bepalingen inzake stookinstallaties Deel 1 Emissiegrenswaarden voor de in artikel 32, lid 2, bedoelde stookinstallaties 1. Alle emissiegrenswaarden worden berekend bij een temperatuur

Nadere informatie

VLAREM-trein 2017 Lucht

VLAREM-trein 2017 Lucht VLAREM-trein 2017 Lucht Toelichtingssessie VLAREM-trein 2017 Vicky Demeyer/Koen Hindrix Afdeling GOP Directie Omgevingsprojecten Stuivende stoffen DEFINITIES overslaghoeveelheid van stuivende stoffen:

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0147 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0064/M/0052 In zake: de bvba VAN GAEVEREN PALETTEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Guy VAN DEN BRANDEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Doel van het formulier

Doel van het formulier TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN HET FORMULIER VOOR HET VERZOEK TOT BIJSTELLING OF DE VRAAG TOT AFWIJKING VAN DE MILIEUVOORWAARDEN DIE GELDEN VOOR EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

42742 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

42742 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 42742 BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2004 Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2004 1974 [C 2004/35658] 2 APRIL 2004. Besluit van de Vlaamse regering tot invoering van het integrale

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

AMV/ /1 048/C. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, VLAAMSE REGERING AMV/0004896/1 048/C Besluit van de Vlaamse Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.20.2.2, 1, van titel 11 van het VLAREM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

::7 :.~~~ AMV/ /1027

::7 :.~~~ AMV/ /1027 VLAAMSE GEMEENSCHAP ::7 :.~~~ n~ AMV/0006370/1027 BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN OPENBARE WERKEN, ENERGIE, LEEFMILIEU EN NATUUR, HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG INGEDIEND DOOR DE NV KANEKA BELGIUM,

Nadere informatie

b) Is een afwijkend ontwerp - hoe uniek ook - een argument om niet aan de VLAREM-voorwaarden te moeten voldoen?

b) Is een afwijkend ontwerp - hoe uniek ook - een argument om niet aan de VLAREM-voorwaarden te moeten voldoen? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 191 van JOHAN DANEN datum: 8 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Vynova Tessenderlo - Koelvloeistofemissies - Toegestane afwijking

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

VOORSTEL VAN DECREET

VOORSTEL VAN DECREET Zitting 2008-2009 30 april 2009 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Patrick Lachaert, mevrouw Tinne Rombouts en de heren Bart Martens, Patrick De Klerck, Erik Matthijs en André Van Nieuwkerke houdende wijziging

Nadere informatie

Infoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders

Infoblad. Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders Onderhoud, nazicht en meetverplichtingen van stooktoestellen en andere branders Infoblad Er bestaat heel wat wetgeving omtrent het onderhoud en nazicht van branders. Bovendien worden in vele gevallen ook

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 5 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0047 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 januari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0053 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0051/M Verzoekende partij de nv STILLEMANS vertegenwoordigd door advocaat Thomas EYSKENS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0020 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0009/M Verzoekende partij de nv DE COENE PRODUCTS vertegenwoordigd door de heren Bart

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0074 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0037/M Verzoekende partij de nv ASWEBO vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en Charlotte

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, VLAAMSE REGERING BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR HOUDENDE UITSPRAAK OVER HET BEROEP AANGETEKEND TEGEN DE BESLISSING NR. MLWV/09-17/ES/JDN VAN 6 AUGUSTUS 2009 VAN DE DEPUTATIE

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST HANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0070 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0049/M Verzoekende partij de nv DECRUY vertegenwoordigd door advocaat Jo GOETHALS met woonplaatskeuze

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Bescliikking 00532065 ODH-2018-00160159 2 8 JAN. 2019 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0445 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0484/SA/0468 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2010/0033 van 20 oktober 2010 in de zaak 2010/0309/A/3/0291 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert AMPE kantoor houdende te 8400

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015)

REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE. GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015) PROVINCIE WEST-VLAANDEREN ARRONDISSEMENT VEURNE GEMEENTE KOKSIJDE REGLEMENT BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES VAN DE GEMEENTE KOKSIJDE (Hervastgesteld bij gemeenteraad van 22 juni 2015)

Nadere informatie

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Vlaamse Regering AMV/ 000150449/1001 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwuking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel 11 van het VLAREM, ingediend door nv Total Belgium voor een

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING. AMV/0000126l/l03lB

VLAAMSE REGERING. AMV/0000126l/l03lB VLAAMSE REGERING AMV/0000126l/l03lB BESLUIT VAN DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR HOUDENDE UITSPRAAK OVER EEN AANVRAAG TOT AFWIJKING VAN ARTIKEL 5.2.3BIS.1.26, l, 1, EN 7, VAN TITEL

Nadere informatie