HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer Pieter GHYSSAERT, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Bart BRONDERS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8400 Oostende, Archimedesstraat 7 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partijen vorderen met een aangetekende brief van 25 juli 2017 de vernietiging van een beslissing van de gewestelijke entiteit van 20 juni 2017 gekend onder nummer 15-AMMC I en van de beslissing van 26 juni 2017 gekend onder nummer 15-AMMC-1263-I/1 De eerste bestreden beslissing legt aan de eerste verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete op van 294 euro (49 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 81 van het Bosdecreet van 13 juni De tweede bestreden beslissing legt aan de tweede verzoekende partij een identieke geldboete op. Aan de verzoekende partijen wordt verweten dat zij een dunningskap van 30 % hebben uitgevoerd in hun bos zonder de vereiste kapmachtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partijen dienen geen wederantwoordnota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 1 maart Advocaat Clive ROMMELAERE loco advocaat Bart BRONDERS voert het woord voor de verwerende partij. De verzoekende partijen, hoewel behoorlijk opgeroepen, verschijnen niet op de zitting. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Mevrouw Jennifer FARMERY natuurinspecteur/gewestelijke toezichthouder voor het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna: verbalisant) stelt op 16 april 2015 na een anonieme melding vast dat er gekapt werd in het bos op de hoek van de Maanstraat en Rouwleegd te Rijkevorsel. Het dunningspercentage bedraagt ongeveer 30 %. Het betreft de percelen met kadastraal nummer afdeling 2, sectie D 101R5 (25 are 44ca) en 101S5 (9 are 98 ca.). Er is geen machtiging voor de kapping op deze percelen aangevraagd of afgeleverd. Naar aanleiding van de feiten maakt de verbalisant een aanmaning (A.AN.63M.089/115) op met de volgende herstelmaatregelen: - de reeds uitgevoerde kapping regulariseren door een kapmachtiging aan te vragen tegen ten laatste 15 mei stoppen met kappen tot de kapmachtiging Deze aanmaning wordt verzonden aan de verzoekende partijen op 22 april Wanneer de opgelegde herstelmaatregel op 10 juli 2015 wordt opgevolgd, komt de verbalisant tot de vaststelling dat er nog steeds geen kapmachtiging werd aangevraagd om de uitgevoerde kapping te regulariseren. Deze vaststellingen worden opgenomen in het verslag van vaststelling nr. VV.AN.63M.012/15, afgesloten op 24 augustus 2015 en op 28 augustus 2015 aan de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Aan het proces-verbaal wordt een besluit houdende bestuurlijke maatregelen gekoppeld met nummer BHBM.2015.AN.026. Volgende herstelmaatregelen worden opgelegd aan de verzoekende partijen: - de reeds uitgevoerde kapping regulariseren door een kapmachtiging aan te vragen tegen ten laatste 9 oktober 2015; - een beheer uit te voeren om de verjonging van volgende exoten te bestrijden: Amerikaanse Eik, Amerikaanse vogelkers en laurier; - de aanwezige hulst en verjonging van hulst te behouden. De verzoekende partijen bezorgen hun schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 6 oktober 2015 aan de gewestelijke entiteit. Er wordt geen hoorzitting georganiseerd. De gewestelijke entiteit legt met de beslissing met nummer 15-AMMC-1263-I op 20 juni 2017 de vermelde bestuurlijke geldboete op aan de eerste verzoekende partij. Deze beslissing wordt aan de eerste verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 27 juni De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2

3 4. De toerekenbaarheid aan de overtreder Artikel 81 van het Bosdecreet bepaalt dat voor elke kapping, buiten deze voorzien in een goedgekeurd beheerplan, een machtiging gevraagd dient te worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd door vermoedelijke overtreder en dhr. Ghyssaert een dunningskap van 30% uitgevoerd in hun bos zonder te beschikken over een kapmachtiging. Vermoedelijke overtreder vroeg of haar vader gehoord kon worden. Artikel , 1, 2 DABM voorziet de mogelijkheid voor (vermoedelijke) overtreders om hun verweer mondeling toe te lichten. De vader van vermoedelijke overtreder is in casu geen overtreder en bijgevolg bestaat er geen verplichting in hoofde van de afdeling Handhaving om op dit verzoek in te gaan. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Bosdecreet: artikel 8 en vallen daarmee onder de definitie van een milieu-inbreuk als bedoeld in artikel 16.2, 1 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. De milieu-inbreuk staat vast in hoofde van overtreder. 4. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn. 4. De ernst van de feiten Het Bosdecreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, het beheer en het herstel van de bossen en het regelen van hun natuurlijk milieu. Bossen hebben een duidelijke ecologische functie, door onder meer de groei van inheemse boom--of struikvegetaties te bevorderen, wat ten goede komt aan het behoud, de ontwikkeling of het herstel van de biologische diversiteit van populaties van zeldzame soorten en bijdraagt tot de instandhouding, ontwikkeling of herstel van habitats en natuurlijke ecosystemen. De regelgeving met betrekking tot bossen is er op gericht om het bos te behouden, te beschermen, te herstellen en de aanleg van bossen te regelen. De overheid heeft een duurzaam bosbeleid tot doel. Dit brengt een gedeelde verantwoordelijkheid mee voor zowel de overheid als de boseigenaars. Het Agentschap voor Natuur en Bos kan beslissen tot weigering van een kapmachtiging of kan bij het toestaan van de kapping voorwaarden opleggen. Het kappen zonder kapmachtiging heeft tot gevolg dat de kapping plaatsvindt zonder dat een weloverwogen beslissing betreffende de kapping wordt genomen door het Agentschap voor Natuur en Bos. 3

4 Er werd door de overtreder en dhr. Ghyssaert een dunningskap van 30% in hun bos uitgevoerd zonder te beschikken over een kapmachtiging. Het betrof een bos voornamelijk bestaande uit naaldhout. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden met een bestuurlijke geldboete van 014 euro (inclusief opdeciemen). 4. De frequentie Het betreft geen eenmalige schending. Uit onderzoek van het dossier blijkt dat door overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten (kappen van bomen zonder kapmachtiging) werden gepleegd waarvoor overtreder reeds aangemaand werd. Dit gegeven verantwoordt de verhoging van het boetebedrag in voorliggende beslissing tot 115 euro (inclusief opdeciemen) De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om zich voor de vastgestelde schendingen in orde te stellen. Concreet werd door de overtreder de bestuurlijke maatregel correct en tijdig uitgevoerd. Dit feit wordt meegenomen als verzachtende omstandigheid bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een verlaging van de geldboete tot 725 euro (inclusief opdeciemen). AMMC ging per schrijven van 31/08/2015 over tot kennisgeving van het voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat de afdeling Handhaving een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van negentig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 90 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. De afdeling Handhaving is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. De afdeling Handhaving acht het, wegens de voorliggende overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en redelijk om voormeld boetebedrag te verlagen tot 588 euro (inclusief opdeciemen). Ten slotte zijn er, wat deze milieu-inbreuk betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. De overtreders zijn beide verantwoordelijk voor het milieumisdrijf. Het dossier bevat geen elementen die toelaten te besluiten dat de ene overtreder meer verantwoordelijkheid zou dragen dan de andere. De geldboete wordt bijgevolg gelijk verdeeld opgelegd aan de overtreders. 3. De gewestelijke entiteit legt met de beslissing met nummer 15-AMMC-1263-I/1 op 26 juni 2017 de vermelde bestuurlijke geldboete op aan de tweede verzoekende partij. Deze beslissing wordt aan 4

5 de tweede verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 27 juni De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 4. De toerekenbaarheid aan de overtreder Artikel 81 van het Bosdecreet bepaalt dat voor elke kapping, buiten deze voorzien in een goedgekeurd beheerplan, een machtiging gevraagd dient te worden aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Er werd door vermoedelijke overtreder en mevrouw Roefs een dunningskap van 30% uitgevoerd in hun bos zonder te beschikken over een kapmachtiging. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Bosdecreet: artikel 8 en vallen daarmee onder de definitie van een milieu-inbreuk als bedoeld in artikel 16.2, 1 DABM, waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. De milieu-inbreuk staat vast in hoofde van overtreder. 4. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn. 4. De ernst van de feiten Het Bosdecreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, het beheer en het herstel van de bossen en het regelen van hun natuurlijk milieu. Bossen hebben een duidelijke ecologische functie, door onder meer de groei van inheemse boom--of struikvegetaties te bevorderen, wat ten goede komt aan het behoud, de ontwikkeling of het herstel van de biologische diversiteit van populaties van zeldzame soorten en bijdraagt tot de instandhouding, ontwikkeling of herstel van habitats en natuurlijke ecosystemen. De regelgeving met betrekking tot bossen is er op gericht om het bos te behouden, te beschermen, te herstellen en de aanleg van bossen te regelen. De overheid heeft een duurzaam bosbeleid tot doel. Dit brengt een gedeelde verantwoordelijkheid mee voor zowel de overheid als de boseigenaars. Het Agentschap voor Natuur en Bos kan beslissen tot weigering van een kapmachtiging of kan bij het toestaan van de kapping voorwaarden opleggen. Het kappen zonder kapmachtiging heeft tot gevolg dat de kapping plaatsvindt zonder dat een weloverwogen beslissing betreffende de kapping wordt genomen door het Agentschap voor Natuur en Bos. 5

6 Er werd door de overtreder en mevrouw Roefs een duniningskap van 30% in hun bos uitgevoerd zonder te beschikken over een kapmachtiging. Het betrof een bos voornamelijk bestaande uit naaldhout. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden met een bestuurlijke geldboete van 014 euro (inclusief opdeciemen). 4. De frequentie Het betreft geen eenmalige schending. Uit onderzoek van het dossier blijkt dat door overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten (kappen van bomen zonder kapmachtiging) werden gepleegd waarvoor overtreder reeds aangemaand werd. Dit gegeven verantwoordt de verhoging van het boetebedrag in voorliggende beslissing tot 115 euro (inclusief opdeciemen) De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om zich voor de vastgestelde schendingen in orde te stellen. Concreet werd door de overtreder de bestuurlijke maatregel correct en tijdig uitgevoerd. Dit feit wordt meegenomen als verzachtende omstandigheid bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, wat aanleiding geeft tot een verlaging van de geldboete tot 725 euro (inclusief opdeciemen). AMMC ging per schrijven van 31/08/2015 over tot kennisgeving van het voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete op te leggen, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming. Artikel DABM voorziet dat de afdeling Handhaving een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van negentig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn van 90 dagen is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze beslissingstermijn is inmiddels verstreken. De afdeling Handhaving is in casu evenwel van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. De afdeling Handhaving acht het, wegens de voorliggende overschrijding van de beslissingstermijn en rekening houdende met de concrete elementen in het dossier, passend en redelijk om voormeld boetebedrag te verlagen tot 588 euro (inclusief opdeciemen). Ten slotte zijn er, wat deze milieu-inbreuk betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. De overtreders zijn beide verantwoordelijk voor het milieumisdrijf. Het dossier bevat geen elementen die toelaten te besluiten dat de ene overtreder meer verantwoordelijkheid zou dragen dan de andere. De geldboete wordt bijgevolg gelijk verdeeld opgelegd aan de overtreders. Dit zijn de bestreden beslissingen. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING 6

7 Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen Uit de uiteenzetting van het eerste middel blijkt dat de verzoekende partijen de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf betwisten. Zij voeren aan dat de feiten in de bestreden beslissingen onvolledig en niet correct zijn weergegeven. Zij stellen dat de gemeente hen verplicht heeft om de overhangende takken te verwijderen en dat de vader van de eerste verzoekende partij, in zijn hoedanigheid van adviseur ir-architect, contact heeft opgenomen met de plaatselijke politie. Zij stellen dat hij toelating heeft gekregen om bepaalde gewassen en bomen zonder kapmachtiging te verwijderen. De verzoekende partijen zetten uiteen dat bij het wegnemen van de gewassen, de politie van Turnhout tot tweemaal toe op het terrein is geweest (op verzoek van de buurman), maar telkens heeft geoordeeld, conform het voormelde bericht, dat er geen kapmachtiging nodig was. De verzoekende partijen stellen dat zij na ontvangst van het aangetekend schrijven van 11 september 2015 te goeder trouw alsnog een kapvergunning hebben aangevraagd om de situatie te regulariseren, hetgeen zij per aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 hebben bevestigd. Waar er in de tweede bestreden beslissing (nummer 15-AMMC-1263-I/1) overwogen wordt dat de gewestelijke entiteit geen schriftelijk verweer heeft ontvangen van de tweede verzoekende partij, verwijzen de verzoekende partijen naar het aangetekend schrijven van 6 oktober Tot slot wijzen de verzoekende partijen erop dat de datum van de eerste bestreden beslissing (20 juni 2015) verschilt van die van de tweede bestreden beslissing (26 juni 2015), hetgeen volgens hen niet correct is. De verwerende partij antwoordt dat de stellingen van de verzoekende partijen niet ondersteund worden met enig stuk (zoals een verklaring vanwege de gemeente of vanwege de politie). Zij stellen dat met louter blote beweringen geen rekening gehouden kan worden bij de beoordeling van de feiten en bij het antwoord op de vraag of deze feiten een schending inhouden van artikel 81 Bosdecreet. Zij merkt op dat uit het verslag van vaststelling blijkt dat de verzoekende partijen zich niet louter hebben beperkt tot het verwijderen van overhangende takken, maar wel zijn overgegaan tot een dunningskap van 30% in hun bos. Dat zij onwetend zouden zijn geweest over de verplichting om over een kapmachtiging te beschikken, of dat zij zich onvoldoende daaromtrent hebben geïnformeerd, doet volgens de verwerende partij geen afbreuk aan de vastgestelde inbreuk op artikel 81 Bosdecreet. Evenmin kan het feit dat zij na ontvangst van het aangetekend schrijven van 11 september 2015 alsnog een regulariserende kapmachtiging hebben aangevraagd afbreuk doen aan de 7

8 vastgestelde inbreuk. De verwerende partij merkt daarbij op dat er bij het bepalen van de hoogte van de geldboete reeds rekening werd gehouden met het feit dat de verzoekende partijen de opgelegde bestuurlijke maatregel correct en tijdig hebben uitgevoerd. Voorts voert de verwerende partij aan dat de tweede bestreden beslissing van 26 juni 2017 (15- AMMC-1263-I/1) terecht vermeldt dat er van de tweede verzoekende partij geen schriftelijk verweer werd ontvangen. Het aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 werd immers enkel door de eerste verzoekende partij ondertekend. Tot slot stelt de verwerende partij dat het gegeven dat de tweede bestreden beslissing de datum van 26 juni 2017 draagt niet verhindert dat de eerste bestreden beslissing correct de datum 20 juni 2017 draagt. Beoordeling door het College Het College stelt vast dat de verzoekende partijen zich beperken tot het uiten van een blote bewering, zonder hun stelling op enige wijze te staven met de nodige overtuigingsstukken. Er worden noch verklaringen van de gemeente Turnhout, noch van de lokale politie voorgelegd die voormelde beweringen ondersteunen. Evenmin werden dergelijke stukken neergelegd tijdens de bestuurlijke sanctieprocedure. De verzoekende partijen tonen derhalve niet aan dat het besluit van de verwerende partij op dit punt onjuist dan wel kennelijk onredelijk is. Waar de verzoekende partijen erop wijzen dat zij na het aangetekend schrijven van 11 september 2015 alsnog een regulariserende kapmachtiging hebben gevraagd, stelt het College vast dat de verwerende partij in beide bestreden beslissingen bij het bepalen van de hoogte van de geldboete rekening heeft gehouden met het feit dat de verzoekende partijen de bestuurlijke maatregel correct en tijdig hebben uitgevoerd en het boetebedrag heeft verlaagd. De verzoekende partijen tonen niet aan dat de verwerende partij met dit gegeven geen of niet afdoende rekening heeft gehouden. Het louter gegeven dat de verzoekende partijen de kapping achteraf hebben geregulariseerd, ontneemt aan de ten laste gelegde feiten niet hun kwalificatie als milieumisdrijf, nu vaststaat dat de in de beslissing vermelde regelgeving niet was nagekomen op het ogenblik van het uitvoeren van de kapping. 3. Met betrekking tot de bewering dat de tweede bestreden beslissing van 26 juni 2017 (nummer 15- AMMC-1263-I/1) vermeldt dat de gewestelijke entiteit geen schriftelijk verweer noch een aanvraag tot hoorzitting heeft ontvangen, steunen de verzoekende partijen zich op het schrijven van 6 oktober 2015, waarin het volgende werd gesteld: In antwoord op vermeld schrijven meld ik U dat intussen de regularisatie van de kapmachtiging is aangevraagd. (zie bijlage) Verder kan ik U bevestigen dat de bestuurlijke maatregelen van BHBM.2015.AN.026/VV.AN.63M.012/15 strikt zullen gevolgd worden zodat de reeds ingezette natuurlijke verjonging kan gebeuren, waarbij we o.a. zoals gevraagd de verjonging van exoten, (Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers en laurier) zullen bestrijden. 8

9 Graag had ik dat mijn vader, Emiel Roefs (tel ), te bereiken via mijn adres zou gehoord worden. Mijn vader heeft destijds de opmerking gekregen dat takken boven de straat moesten verwijderd worden. Volgens toen bekomen inlichtingen zouden gewassen met een omtrek kleiner dan 1 m, gemeten op 1m, hoogte, zonder kapvergunning kunnen verwijderd worden. Hopende op uw begrip, hoogachtend, Annemie Roefs Zoals kan worden opgemerkt uit het feitenrelaas onder titel 3 van onderhavig arrest, is de beslissing van 26 juni 2017 (nummer 15-AMMC-1263-I/1) gericht aan de tweede verzoekende partij. Met de verwerende partij kan worden vastgesteld dat de tekst van het aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 enkel in naam van de eerste verzoekende partij is opgesteld. Uit de gegevens van het administratief dossier blijkt bovendien dat enkel de eerste verzoekende partij het aangetekend schrijven heeft ondertekend. De overweging van de gewestelijke entiteit dat er geen verweer, noch verzoek voor een hoorzitting werd ontvangen van de tweede verzoekende partij steunt bijgevolg op een correcte feitenvinding. 4. Tot slot stelt het College vast dat het gegeven dat de eerste bestreden beslissing (met nummer nummer 15-AMMC-1263-I) de datum 20 juni 2017 draagt, terwijl de tweede bestreden beslissing (met nummer 15-AMMC-1263-I/1) gedateerd is op 26 juni 2017, geenszins de onwettigheid van deze beslissingen tot gevolg heeft. 5. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen Uit de uiteenzetting van het tweede middel blijkt dat de verzoekende partijen de schending inroepen van de hoorplicht. De verzoekende partijen stellen dat dat zij met een aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 gevraagd hebben om gehoord te worden, waarbij zij hun aangestelde adviseur expert, de heer E. ROEFS, hun zaak wilden laten toelichten. Zij menen dat dit verhoor ten onrechte werd geweigerd. De verwerende partij werpt op dat het aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 alleen ondertekend werd door de eerste verzoekende partij. Volgens de verwerende partij stelt de tweede bestreden beslissing (15-AMMC-1263-I/1) aldus terecht dat de gewestelijke entiteit van de tweede verzoekende partij geen aanvraag tot hoorzitting heeft ontvangen. Wat betreft het aangetekend schrijven vanwege de eerste verzoekende partij merkt de verwerende partij op dat daarin het volgende verzocht: 9

10 Graag had ik dat mijn vader, Emiel ROEFS (tel ), te bereiken via mijn adres zou gehoord worden. Mijn vader heeft destijds de opmerking gekregen dat takken boven de straat moesten verwijderd worden. Volgens toen bekomen inlichtingen zouden gewassen met een omtrek kleiner dan 1 m, gemeten op 1 m hoogte, zonder kapvergunning kunnen verwijderd worden. De verwerende partij stelt dat de eerste bestreden beslissing (15-AMMC-1263-I) correct aangeeft dat de vermoedelijke overtreder vroeg of haar vader gehoord kon worden. Zoals in de bestreden beslissing wordt aangegeven, voorziet artikel , 1, 2 DABM alleen in de mogelijkheid voor de vermoedelijke overtreders om hun verweer mondeling toe te lichten. De vader van de eerste verzoekende partij is geen overtreder en bijgevolg bestond er in hoofde van de gewestelijke entiteit geen verplichting om op dit verzoek in te gaan, aldus de verwerende partij. Beoordeling door het College In haar tweede middel betogen de verzoekende partijen in essentie dat de heer E. ROEFS ten onrechte niet werd gehoord. Uit het dossier blijkt dat de eerste verzoekende partij met een aangetekend schrijven van 6 oktober 2015 de gewestelijke entiteit heeft verzocht om haar vader, de heer E. ROEFS te horen. In de eerste bestreden beslissing van 20 juni 2017 (nummer 15-AMMC-1263-I) wordt hieromtrent het volgende overwogen: Vermoedelijke overtreder vroeg of haar vader gehoord kon worden. Artikel , 1, 2 DABM voorziet de mogelijkheid voor (vermoedelijke) overtreders om hun verweer mondeling toe te lichten. De vader van vermoedelijke overtreder is in casu geen overtreder en bijgevolg bestaat er geen verplichting in hoofde van de afdeling Handhaving om op dit verzoek in te gaan. De verwerende partij kan worden bijgetreden waar zij stelt dat zij ingevolge titel XVI van het DABM niet verplicht is om de heer E. ROEFS te verhoren. De vader van de eerste verzoekende partij wordt niet beschouwd als overtreder. Zulks neemt niet weg dat het de verzoekende partijen vrijstond zich desgewenst te laten vergezellen of een schriftelijke verklaring van hun vader bij te voegen, hetgeen zij hebben nagelaten. Bovendien maken de verzoekende partijen niet aannemelijk in welke mate de verklaringen van de heer Roefs een ander licht kunnen werpen op de ten laste gelegde feiten. In hun aangetekend schrijven naar de gewestelijke entiteit van 6 oktober 2015 tijdens de bestuurlijke sanctieprocedure heeft de eerste verzoekende partij aangegeven dat de heer E. ROEFS destijds de opmerking heeft gekregen dat er takken boven de straat moesten worden verwijderd en dat volgens de toen bekomen inlichtingen gewassen met een omtrek kleiner dan 1 meter, gemeten op 1 meter hoogte, zonder kapvergunning konden worden verwijderd. Evenwel voegt de eerste verzoekende partij noch in de bestuurlijke sanctieprocedure, noch in haar jurisdictioneel beroep bij het College de nodige stukken bij om deze stelling te staven. Een loutere eenzijdige verklaring, bovendien van een familielid, kan overigens op zich niet beschouwd worden als bewijs van overmacht, noch kan een dergelijke verklaring aan de feiten hun kwalificatie als misdrijf ontnemen, bij gebreke van 10

11 bijkomende objectieve stukken die bewijskracht kunnen verlenen aan de opgeworpen motieven van overmacht of die in voorkomend geval aanleiding kunnen zijn tot het aanvaarden van verzachtende omstandigheden. 3. Ten aanzien van de tweede bestreden beslissing van 26 juni 2017 (nummer 15-AMMC-1263-I/1) kan verwezen worden naar randnummer 3 uit de beoordeling van het eerste middel van onderhavig arrest. De tweede verzoekende partij heeft de gewestelijke entiteit niet verzocht om gehoord te worden zodat de gewestelijke entiteit ook niet genoodzaakt was om haar beslissing op dit punt te motiveren. 4. Het middel wordt verworpen C. Derde middel Standpunt van de partijen De verzoekende partijen voeren aan dat de gewestelijke entiteit in de bestreden beslissingen ten onrechte overweegt dat er reeds eerdere vergelijkbare feiten werden gepleegd. De verwerende partij verduidelijkt dat deze overweging betrekking heeft op de aanmaning die op 16 april 2017 aan de verzoekende partijen werd gegeven om uiterlijk tegen 15 mei 2015 een regulariserende kapmachtiging aan te vragen en te stoppen met kappen tot deze machtiging verkregen is, waaromtrent de verbalisant op 10 juli 2015 heeft vastgesteld dat aan deze aanmaning geen gevolg was gegeven door de verzoekende partijen. Beoordeling door het College In beide bestreden beslissingen wordt overwogen dat de overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten, met name het kappen van bomen zonder kapmachtiging, gepleegd heeft waarvoor zij reeds aangemaand werd. Opdat de hoogte van het boetebedrag overeenkomstig artikel DABM kan worden afgestemd op de factor frequentie, moet er sprake zijn van onderscheiden feiten, verschillend van deze die aanleiding hebben gegeven tot de voorliggende bestuurlijke beboetingsprocedure, en die milieu-inbreuken of milieumisdrijven zijn in de zin van artikel 16.1 of 16.2 DABM en aanleiding hebben gegeven, in hoofde van dezelfde persoon, tot een eerdere strafrechtelijke sanctie dan wel tot een sanctie met een punitief karakter, minstens dat zij het voorwerp hebben uitgemaakt van een onbetwist of onbetwistbaar proces-verbaal en dat de stukken waaruit zulks blijkt aan het dossier zijn toegevoegd. In het verslag van vaststelling blijkt dat de verbalisant op 16 april 2015 heeft vastgesteld dat er gekapt werd zonder voorafgaande kapmachtiging in het bos op de hoek van de Maanstraat en Rouwleegd. Het dunningspercentage betrof 30 %. 11

12 Uit het verslag van vaststelling blijkt tevens dat verbalisant naar aanleiding van de vaststelling van deze feiten een aanmaning (A.AN.63M.089/115) heeft opgesteld met de volgende herstelmaatregelen: - de reeds uitgevoerde kapping regulariseren door een kapmachtiging aan te vragen tegen ten laatste 15 mei stoppen met kappen tot de kapmachtiging Deze aanmaning wordt verzonden aan de verzoekende partijen op 22 april Wanneer op 10 juli 2015 door de verbalisant wordt vastgesteld dat nog steeds geen kapmachtiging werd aangevraagd wordt een besluit behoudende bestuurlijke maatregel genomen (nummer BHBM.2015.AN.026) waarin onder meer als bestuurlijke maatregel wordt opgelegd om de reeds uitgevoerde kapping te regulariseren door een kapmachtiging aan te vragen tegen ten laatste 9 oktober Het feit dat de verzoekende partijen na ontvangst van de aanmaning verzonden op 22 april 2015 niet onverwijld zijn overgegaan tot het staken van de kapping en het aanvragen van een regulariserende kapmachtiging kan, anders dan de verwerende partij voorhoudt, niet beschouwd worden als een feit dat aanleiding geeft tot een verhoging van de geldboete wegens frequentie overeenkomstig artikel DABM. Het gaat hierbij niet om onderscheiden feiten, verschillend van de dunningskap van 30% die werd uitgevoerd door de verzoekende partijen zoals vastgesteld op 16 april 2015, noch hebben deze feiten aanleiding gegeven tot een eerdere strafrechtelijke sanctie, dan wel een sanctie met punitief karakter, of hebben deze feiten het voorwerp uitgemaakt van een proces-verbaal. Het blijkt om niet meer te gaan dan de vaststelling dat de verzoekende partijen geen tijdig gevolg hebben gegeven aan de aanmaning die met betrekking tot de voorheen vastgestelde feiten werd verstuurd per aangetekend schrijven van 22 april Een en ander zou mogelijks enkel aanleiding kunnen geven tot een hogere boete omwille van de omstandigheden en in casu de eerder negatieve houding van de verzoekende partijen. Uit het dossier blijkt derhalve niet dat de verzoekende partijen eerdere feiten hebben gepleegd die aanleiding geven tot het verhogen van de geldboete. 3. Het middel is in de aangegeven mate gegrond. D. Vierde middel Standpunt van de partijen In een vierde middel wijzen de verzoekende partijen op de beoordeling van de omstandigheden in de bestreden beslissing. Zij stellen dat de gewestelijke entiteit overeenkomstig artikel DABM een boetebeslissing moet nemen binnen een termijn van 90 dagen na de kennisgeving (31 augustus 2015). De verzoekende partijen wijzen erop dat de kennisgeving van de boetebeslissing dateert van 27 juni 2017, bijna twee jaar later, wat volgens hen de redelijke termijn ver overschrijdt. 12

13 Zij stellen verder dat de heer E. ROEFS, die als expert-adviseur voor de verzoekende partijen handelde, intussen is overleden en aldus de facto niet meer kan worden gehoord om de zaak toe te lichten en te duiden. De verzoekende partijen stellen tot slot dat zij wensen gehoord te worden, hoewel zij zich na twee jaar moeilijk alle gebeurtenissen en feiten zullen kunnen herinneren en weder samenstellen. De verwerende partij wijst op vaste rechtspraak van het College waaruit blijkt dat de termijnen die in het DABM zijn voorzien voor de gewestelijke entiteit om een boetebeslissing op te leggen, louter termijnen van orde zijn waarvan de schending als dusdanig niet kan leiden tot de vernietiging van de bestreden beslissing. Zij stelt dat het loutere verloop van tijd gedurende dewelke de verzoekende partijen op de beslissingen moesten wachten, niet afdoende is om aan te nemen dat de belangen van de verzoekende partijen geschonden zijn. De verwerende partij beargumenteert dat het niet zo is dat er bij termijnoverschrijdingen helemaal geen boete meer kan worden opgelegd, nu dit onverenigbaar is met artikel DABM. De verwerende partij verwijst erop dat er geen drie jaar verstreken is sinds de datum van afsluiting van het verslag van vaststelling. Bovendien, zo wijst de verwerende partij erop, werd er bij de bepaling van de hoogte van de boete wel rekening gehouden met het feit dat de beslissingstermijn is overschreden, reden waarom de bestuurlijke geldboete werd verlaagd van 725 euro naar 588 euro. De verwerende partij werpt op dat de verzoekende partijen niet aantonen dat dergelijke verlaging kennelijk onredelijk is. Wat betreft het feit dat de verzoekende partijen zich moeilijk het verloop van de feiten en gebeurtenissen zouden kunnen herinneren, wijst de verwerende partij op het feit dat de verzoekende partijen hun verweer kennelijk afdoende hebben kunnen voeren in het aangetekend schrijven van 6 oktober 2015, waarin dezelfde argumenten worden aangehaald. Bovendien wordt daarin geenszins betwist dat er zonder kapvergunning is overgegaan tot een dunning van 30 %, en doet enige vergissing of onwetendheid, namelijk doordat aan de verzoekende partijen gemeld zou zijn om overhangende takken te verwijderen, geen afbreuk aan het feit dat er een inbreuk is op artikel 81 Bosdecreet. Zij stelt dat niet uit de argumenten blijkt dat de verzoekende partijen enig nadeel hebben geleden uit het tijdsverloop. Evenmin lijden de verzoekende partijen nadeel omdat hun expert-adviseur twee jaar na de feiten niet meer gehoord kon worden omdat hij inmiddels overleden is. Hij is geen overtreder zodat er geen verplichting in hoofde van de verwerende partij bestond om hem te horen. Beoordeling door het College De termijn bepaald in artikel , eerste lid DABM is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De schending van deze termijn kan op zich niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden vermits de decreetgever geen sanctie heeft bepaald die de overschrijding ervan van rechtswege bestraft. De loutere overschrijding van deze termijn leidt bijgevolg niet tot 13

14 bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit en kan bijgevolg op zich niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en meer bepaald het zorgvuldigheidsbeginsel, leggen de overheid evenwel de verplichting op om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen. Onder het begrip kennelijk onredelijke termijn dient verstaan te worden een termijn die zodanig lang is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve sanctie op te leggen. Anders dan de verwerende partij voorhoudt, hebben de verzoekende partijen er een rechtmatig belang bij dat de verwerende partij die verplichting eerbiedigt en de beboetingsprocedure met bekwame spoed afhandelt. De beslissing tot het instellen van een beboetingsprocedure betekent voor de verzoekende partijen onvermijdelijk onzekerheid. Als vervolgde partij hebben de verzoekende partijen een evident belang om zo spoedig mogelijk die onzekerheid beëindigd te zien en te weten of zij al dan niet wordt beboet, en zo ja hoe groot de boete uitvalt. 3. De redelijke termijnvereiste, die zich ten aanzien van de bestuurlijke overheid manifesteert als de verplichting om als een bonus pater familias te handelen, dient in concreto geëvalueerd te worden, waarbij in de regel rekening gehouden wordt zowel met het gedrag van de administratie als met de houding van de overtreder. Hierbij kunnen tal van factoren een rol spelen, zoals de concrete omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn, de mate van medewerking betoond door de overtreder, de duur van mogelijke onderzoeksdaden, de complexiteit van het dossier en de ernst van de vastgestelde inbreuken. Het voornemen om een exclusieve bestuurlijke geldboete op te leggen dateert van 11 september De ordetermijn waarbinnen de gewestelijke entiteit haar beslissing tot het opleggen van een exclusieve bestuurlijke geldboete diende op te leggen bedraagt 90 dagen. De bestreden beslissingen werden pas genomen op respectievelijk 20 juni 2017 en 26 juni 2017, zijnde minstens 19 maanden na het verstrijken van de decretale ordetermijn, zodat de ordetermijn minstens zesmaal overschreden is. Het College oordeelt dat de schending van de redelijke termijn waarbinnen de beboetingsprocedure kan afgehandeld worden in casu dermate overschreden is dat dit gegeven moet leiden tot een boetevermindering. De gewestelijke entiteit erkent evenwel het lange tijdsverloop van de boeteprocedure en heeft omwille hiervan een verlaging van de boete toegepast. De verzoekende partijen voeren weliswaar aan dat hun vader inmiddels is overleden en bijgevolg niet meer kan getuigen, doch dit argument werd door het College in het eerste middel reeds verworpen. De verzoekende partijen voeren anderzijds geen concrete betwisting over de toegepaste verlaging. Het College ziet evenmin ambtshalve redenen om de bestreden beslissing op dat punt als kennelijk onredelijk te beschouwen. E. Vijfde middel Standpunt van de partijen 14

15 In hun vijfde middel heffen de verzoekende partijen kritiek op de beoordeling van de ernst van de feiten. Zij wijzen erop dat er wordt overwogen dat de regelgeving gericht is om het bos te behouden, te beschermen, te herstellen De verzoekende partijen stellen dat het gaat om een perceel bouwgrond dat in een vergunde bouwverkaveling ligt. Bovendien zijn de boetes volgens hen zonder voorwerp geworden omdat de gewassen zich na 2 jaar volledig hersteld hebben. Zij voegen hierbij foto s toe van de huidige situatie. De verwerende partij antwoordt dat het gegeven dat het een perceel bouwgrond betreft, gelegen in een vergunde bouwverkaveling, geenszins belet dat het perceel onder de toepassing valt van het Bosdecreet. Dat de gewassen zich na twee jaar volledig hebben hersteld, impliceert geenszins dat de boetes zonder voorwerp zijn geworden, aldus de verwerende partij. Dit gegeven doet geen afbreuk aan het feit dat de verzoekende partijen een inbreuk hebben gepleegd op artikel 81 Bosdecreet doordat zij een dunningskap van 30% hebben uitgevoerd zonder daarbij te beschikken over een kapmachtiging. Beoordeling door het College Artikel 3 van het Bosdecreet luidt als volgt: Onder de voorschriften van dit decreet vallen: de bossen, zijnde grondoppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die één of meer functies vervullen. ( ) 3. Onder de voorschriften van dit decreet vallen niet: de fruitboomgaarden en fruitaanplantingen; de tuinen, plantsoenen en parken; 3. de lijnbeplantingen en houtkanten, onder meer langs wegen, rivieren en kanalen; 4. de boom- en sierstruikkwekerijen en arboreta die buiten het bos zijn gelegen; 5. de sierbeplantingen; 6. de aanplantingen met naaldbomen die uitsluitend bestemd zijn voor de verkoop als kerstboom. Een aanplanting wordt geacht niet langer aan deze voorwaarde te voldoen wanneer de gemiddelde hoogte van het bestand 4 meter heeft bereikt; 7. alle tijdelijke aanplantingen met houtachtige gewassen in uitvoering van de verordeningen van de Europese Gemeenschap voor wat betreft het uit produktie nemen van bouwland. 8. de wissenteelt waarvan de bovengrondse massa periodiek tot maximaal drie jaar na de aanplanting of na de vorige oogst, in zijn totaliteit wordt geoogst. 9 systemen voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond, toegepast op een perceel landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwer, exploitatie en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en het landbouwbeleid en waarvan de aanmelding via de verzamelaanvraag en het aanplanten van de bomen gebeurde na het inwerking treden van het decreet van 20 april 2012 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur. 15

16 Uit de vaststellingen blijkt dat het in casu gaat om een bos (grotendeels naaldhout met wat berk en eik) op de hoek van de Maanstraat en Rouwleegd te Rijkevorsel. Uit de omschrijving in het procesverbaal evenals het als bijlage bij het proces-verbaal gevoegde fotomateriaal blijkt duidelijk dat het gaat om een grondoppervlakte waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken en waartoe een eigen fauna en flora toebehoren die één of meer functies vervullen. De bedoelde grond kan aldus beschouwd worden als bos in de zin van artikel 3 van het Bosdecreet. Het blijkt niet, noch wordt dit aangevoerd door de verzoekende partijen, dat er sprake is van de uitzonderingsgronden van artikel 3, 3 Bosdecreet. Het gegeven dat het perceel bouwgrond betreft dat gelegen is in een vergunde verkaveling doet aan de voormelde vaststellingen geen afbreuk. Wat betreft het feit dat de gewassen zich na twee jaar inmiddels hersteld hebben, moet worden vastgesteld dat dit gegeven geen afbreuk doet dat er met de vastgestelde feiten een inbreuk werd gepleegd op artikel 81 Bosdecreet, zijnde het kappen zonder een vereiste kapmachtiging. 3. Het middel wordt verworpen. F. Indeplaatsstelling Het College oordeelt het opportuun om toepassing te maken van artikel 44 DBRC-decreet en zelf een beslissing nemen over het bedrag van de boete. Het College treedt de ernst en de omstandigheden, als decretale waarderingscriteria van de boete, bij zoals omschreven in de bestreden beslissing. Het College oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de boete uit hoofde van frequentie te verhogen, zodat de boete als volgt dient berekend te worden: - Basisbedrag: 014 euro - Aftrek wegens verzachtende omstandigheden: herleid tot 624 euro (min 390 euro) - Aftrek wegens tijdsverloop boeteprocedure: herleid tot afgerond 492 euro (min 132 euro). De geldboete wordt gelijk verdeeld over beide verzoekende partijen, hetzij elk 246 euro. 16

17 BESLISSING VAN HET HANDHAVINGSCOLLEGE Het College vernietigt de beslissing van de gewestelijke entiteit van 20 juni 2017, met nummer 15-AMMC-1263-I in zoverre zij aan de eerste verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete oplegt van 49 euro, vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op 294 euro en de beslissing van de gewestelijke entiteit van 26 juni 2017, met nummer 15-AMMC-1263-I/1 in zoverre zij aan de tweede verzoekende partij een exclusieve bestuurlijke geldboete oplegt van 49 euro, vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op 294 euro. Het College vermindert de exclusieve bestuurlijke geldboete tot 41 euro verhoogd met de wettelijke opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op telkens 246 euro, ten laste van de eerste verzoekende partij en ten laste van de tweede verzoekende partij. 3. Het College legt de kosten van het beroep, bepaald op 200 euro, ten laste van de verwerende partij. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 13 maart 2018 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 17

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Gent, Spitaalpoortstraat 39

Gent, Spitaalpoortstraat 39 Grootschalig Referentiebestand Identificatie van de geografische coördinaten van Gent, Spitaalpoortstraat 39: Het grootschalig referentiebestand bevat een overzicht van alle gebouwen, percelen, wegen en

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0071 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0075/I Verzoekende partij de heer Jos GIELEN vertegenwoordigd door advocaat Philippe JANSSENS met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0068 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0072/M Verzoekende partij de heer Bart HUYSMANS, met woonplaatskeuze te 2930 Brasschaat,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0814 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0006/A Verzoekende partijen 1. de heer Ivan VERCAMMEN 2. de heer Constant VERCAMMEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 29 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0360 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0334/A/0323 Verzoekende partij de heer Walter SLACHMUYLDERS vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0144 van 5 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0082/M/0063 In zake: de heer François LAMBREGTS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sofie MARTENS kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0065 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0100/M Verzoekende partij Francis BEETS vertegenwoordigd door advocaat Geoffry STEENBERGEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0811 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0648/A/0644 Verzoekende partijen 1. het college van burgemeester en schepenen van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0168 van 27 oktober 2015 in de zaak RvVb/1415/0431/A/0413 In zake: 1. de heer Nico TERRY 2. mevrouw Els FROYEN bijgestaan en vertegenwoordigd door:

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0093 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0140/M Verzoekende partij de heer Eddy TAMSIN vertegenwoordigd door advocaat Raoul KERSTENS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0524 van 5 augustus 2014 in de zaak 1213/0539/A/2/0507 In zake: de heer Marc ALLOING verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0068 van 11 mei 2011 in de zaak 2010/0306/A/3/0288 In zake: mevrouw..., wonende te 1020 Brussel,... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Damien

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0145 van 5 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0060/M/0048 In zake: de heer Lambert HOMMERS, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Brammerstraatje 44, waar woonplaats

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1500 van 30 augustus 2016 in de zaak 1011/0774/SA/2/0731 In zake: de heer... advocaat Johan VERSTRAETEN kantoor houdende te 3000 Leuven, Vaartstraat

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse bepalingen over de handhaving van het integraal handelsvestigingsbeleid

Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse bepalingen over de handhaving van het integraal handelsvestigingsbeleid Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse bepalingen over de handhaving van het integraal handelsvestigingsbeleid DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie