MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0065 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0100/M Verzoekende partij Francis BEETS vertegenwoordigd door advocaat Geoffry STEENBERGEN met woonplaatskeuze op het kantoor te 3560 Lummen, Pastorijstraat 39 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw vertegenwoordigd door advocaat Bart BRONDERS met woonplaatskeuze op het kantoor te 8400 Oostende, Archimedestraat 7 I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 24 mei 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 13 april 2016, gekend onder nummer 13/AMMC/549- M/ De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 524 euro (254 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 96 en 97, 2, 4 van het Bosdecreet van 13 juni 1990 (hierna: het Bosdecreet), van artikel artikel 13, 5, 1 van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna: het Natuurdecreet) en van artikel 8, 2, 1, 2, 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (hierna: het Natuurbesluit). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij opschot van bomen verwijderd heeft, dat zij een deel van de ondergrond van het bosperceel heeft omgewoeld waardoor de onderetage van het bos ingrijpend gewijzigd is, dat zij grote hopen klinkers, betonnen buizen en banden in het bos stockeert, en dat zij 12 zomereiken in een houtkant heeft omgezaagd zonder vergunning. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient een wederantwoordnota in. De verwerende partij dient een laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 20 april 2017.

2 De verzoekende partij verschijnt schriftelijk. Advocaat Stijn VAN HULLE loco advocaat Bart Bronders heeft het woord gevoerd voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De verzoekende partij is zaakvoerder van de NV Nimafri, die eigenaar is van een perceel gelegen in de Blanklaarstraat in Meldert, deelgemeente van Lummen gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Op 19 maart 2013 wordt op dit perceel een inspectie uitgevoerd op basis van een melding bij de dienst Natuurinspectie in Hasselt. Er wordt vastgesteld dat op het perceel allerhande materiaal gestockeerd wordt, dat afval gestort is en dat een aantal bomen weggezaagd zijn. Het bosperceel gaat over in een houtkant die eigendom is van de gemeente Lummen en gelegen is tegen een holle weg. De verbalisant stelt vast dat een groot deel van de bomen opgesnoeid is. Een twaalftal bomen zijn afgezaagd en het resterend takhout is het bos ingeduwd. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. HA.63M.H /13, afgesloten op 2 april Dit proces-verbaal vermeldt o.m. het volgende: Op dinsdag 19 maart 2013 omstreeks 11 uur stellen wij vast dat in het bosperceel 84 c allerhande materiaal gestockeerd ligt, Het betreft hier grote hopen klinkers, betonnen buizen, een groot aantal rubberen banden - van verschillende maat- alsook een grote hoop grond niet wortels en stronken Al deze materialen liggen in het bosperceel, op en rond de vegetatie alsook tegen de bomen zelf. Wij besluiten om het bosperceel volledig te doorlopen en stellen vast dat er op verschillende plaatsen allerhande afval is gestort. Ook zien wij dat er een aantal bomen zijn weggezaagd, maar door de aanwezigheid van zoveel hopen afval kan men niet meer vaststellen over hoeveel bomen hier zijn omver gezaagd. De stronken die nog zichtbaar zijn wijzen erop dat hier vooral Grove Dennen en Zomereiken zijn weggezaagd. De Grove Dennen stonden verspreid over het terrein, de Zomereiken daarentegen stonden op het grens van het perceel - scheiding tussen bosperceel en akker. Wij besluiten om het terrein verder af te lopen en daardoor zien wij dat het bosperceel over gaat naar een houtkant die vlak tegen een holle weg is gelegen, Deze houtkant is voornamelijk voorzien van grote Zomereiken met als onder begroeiing Hazelaar en Lijsterbes. Het valt ons op dat een groot deel van de bomen opgesnoeid zijn - waarschijnlijk met een hoogtewerker. Ook stellen wij vast dat een 12-tal bomen zijn omver gezaagd. Het resterende takhout ligt in het bos geduwd, en het hout van de omgezaagde bomen is niet meer aanwezig op het betreffende perceel. De opslag van Hazelaar en Lijsterbes is gespaard gebleven.

3 De verzoekende partij wordt hierover verhoord op 25 maart Zij verklaart dat zij de gestockeerde materialen in het bos gebruikt voor het uitoefenen van haar beroep en dat zij niet wist dat het verboden was omdat het perceel haar eigendom is. Zij betwist dat zij de bomen in het bos zelf heeft afgezaagd en stelt dat dit gebeurd is door de vorige eigenaar. Zij geeft wel toe dat zij het nieuwe opschot heeft afgezaagd en dat zij een deel van het perceel met een vasttand-cultivator heeft omgewoeld. Zij erkent tevens dat zij een aantal grote bomen langsheen de holle weg heeft omgezaagd omdat zij dacht dat deze haar eigendom waren. Zij verklaart zich akkoord om alle gestockeerde materiaal op te ruimen. Bij besluit van 5 april 2013 legt de toezichthoudende ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos aan de verzoekende partij bestuurlijke maatregelen op tot herstel van de percelen in de oorspronkelijke toestand tegen uiterlijk 30 september De verzoekende partij dient moet eveneens 12 zomereiken heraanplanten uiterlijk tegen 31 december Bij bericht van 2 maart 2016 deelt de natuurinspectie Limburg mee dat de situatie op het terrein weer in orde is. Op 25 april 2013 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 23 juli 2013 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen, en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 8 augustus 2013 aan de gewestelijke entiteit. Er werd geen hoorzitting aangevraagd. Op 17 maart 2016 wordt een nieuw inspectiebezoek gedaan waaruit blijkt dat het bosgedeelte is opgeruimd. De verzoekende partij heeft verzuimd de gevraagde aanplanting van nieuwe jonge bomen uit te voeren, maar er wordt vastgesteld dat de houtkant zich min of meer spontaan heeft hersteld. De gewestelijke entiteit legt op 13 april 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 13 april 2016, verzonden op 25 april De beslissing luidt als volgt: De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten". 4. De toerekenbaarheid aan de overtreder Artikel 81 van het Bosdecreet bepaalt dat voor alle kappingen in een privé-bos machtiging verleend moet worden door ANB (behoudens de kappingen voorzien in een goedgekeurd beheerplan). Het uitvoeren van 'kappingen zonder deze machtiging is verboden. Op verschillende plaatsen in het bos werden bomen afgezaagd. Vermoedelijke overtreder zei dat dit door de vorige eigenaar gedaan was om ze als weipalen te gebruiken en hij enkel het opschot heeft afgezaagd. Aangezien niet vastgesteld werd dat vermoedelijke overtreder de bomen zelf gekapt heeft, kan deze schending niet weerhouden worden in zijn hoofde. Het verwijderen van het opschot van deze bomen houdt echter wel een beschadiging van deze bomen in wat een schending is van artikel 97, 2, 5 van het

4 Bosdecreet dat het beschadigen van bomen en het wegnemen, uitrukken en afsnijden van planten verbiedt in privé-bos (behoudens machtiging van ANB) Artikel 96 van het Bosdecreet bepaalt dat ingrijpende wijzigingen en beschadigingen van de bodem, de strooisel-, kruid-, of boomlaag verboden zijn (behoudens machtiging van ANSI. Vermoedelijke overtreder zei in zijn verhoor met een vastland-cultivator een deel van het bosperceel te hebben omgewoeld. Door deze handeling werd de onderetage van het bos ingrijpend gewijzigd. Artikel 97, 2, 4 van het Bosdecreet bepaalt dat het in privé-bos verboden is (behoudens machtiging van ANBI om resten, vuilnis en afval, van welke aard ook, achter te laten buiten de daartoe ter beschikking gestelde verzamelplaatsen. Uit het proces-verbaal en het fotodossier blijkt dat er grote hopen klinkers, betonnen buizen en banden gestockeerd waren in het bos. De bewering van vermoedelijke overtreder dat het gesluikstorte afval enkel klinkers betrof, klopt dus niet. Dat deze materialen vereist waren voor de uitoefening van zijn beroep is geen verschoningsgrond. Vermoedelijke overtreder had een andere opslagplaats moeten voorzien voor de stockage van deze materialen. Artikel 2.6 van het Natuurdecreet bepaalt dat kleine landschapselementen lijn-of puntvormige elementen zijn, niet inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur. De houtkant langs de holle weg wordt aldus beschouwd als een klein landschapselement. Artikel 13, 5, 1 van het Natuurdecreet stelt dat voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van kleine landschapselementen die gelegen zijn in landschappelijk waardevol agrarisch gebied een vergunning vereist is. Artikel 8, 2, 1 van het Natuurbesluit stelt dat het rooien of anderszins verwijderen en het beschadigen van houtkanten een vergunningsplichtige wijziging van een klein landschapselement betreft. Er werden 12 zomereiken in een houtkant omgezaagd. Vermoedelijke overtreder erkende dit te hebben gedaan. Vermoedelijke overtreder haalt in zijn verweerschrift aan dat hij niet de bedoeling had bomen om te. zagen. Artikel DABM stelt deze gedraging niet enkel strafbaar wanneer ze opzettelijk werd begaan, maar ook wanneer ze werd verricht - door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid': Vermoedelijke overtreder haalt verder nog aan dat hij niet wist dat het verboden was om materiaal te stockeren in een privé-bos. Tevens was hij niet op de hoogte van de regelgeving omtrent het kappen van kleine landschapselementen en het feit dat de houtkant eigendom is van de gemeente Lummen. Deze aangevoerde onwetendheid over wat al dan niet toegelaten is, neemt het bestaan van het milieumisdrijf niet weg. Vermoedelijke overtreder had informatie moeten inwinnen over het bestaan van wettelijke verplichtingen. Er is aldus geen sprake van onoverwinnelijke rechtsdwaling in hoofde van vermoedelijke overtreder. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Natuurdecreet: artikel 13, 5, 1 0 ;

5 Bosdecreet: artikel 81; artikel 97, 2, 4 0 ; artikel 96; Natuurbesluit: artikel 8, 2, 1. en vallen daarmee onder de definitie van een milieumisdrijf als bedoeld in artikel DABM waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder 4.2. De hoogte van de geldboete Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten Het Bosdecreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, het beheer en het herstel van 'de bossen en het regelen van hun natuurlijk milieu. Bossen hebben een duidelijke ecologische functie, door onder meer de groei van inheemse boom-of struikvegetaties te bevorderen, wat ten goede komt aan het behoud, de ontwikkeling of het herstel van de biologische diversiteit van populaties van zeldzame soorten en bijdraagt tot de instandhouding, ontwikkeling of herstel van habitats en natuurlijke ecosystemen. De bodem, strooisel-, kruid- en boomlaag zijn erg belangrijk o.m. voor de vochtbalans of als schuilplaats en voedselbron voor fauna en flora en dit komt de biodiversiteit ten goede. De overtreder heeft door het omploegen van de bosbodem deze lagen ingrijpend gewijzigd. Daarnaast werd ook een aanzienlijke hoeveelheid bosvreemde materialen in het bos gestockeerd en werd opschot van bomen afgezaagd. De regelgeving inzake natuurbehoud en de vrijwaring van het natuurlijk milieu is gericht op de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en op de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit. Het beleid is gericht op het nemen van alle maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van internationale overeenkomsten of verdragen betreffende het natuurbehoud of van akten betreffende het natuurbehoud, met inbegrip van Europese richtlijnen, vastgesteld op grond van internationale verdragen. De Vlaamse regering neemt alle nodige maatregelen ter aanvulling van de bestaande regelgeving om over het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest de milieukwaliteit te vrijwaren die vereist is voor het behoud van de natuur en om het standstill-beginsel toe te passen zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de natuur. De houtkant langs de holle weg wordt, gelet op de definitie bepaald in artikel 2.6 van het Natuurdecreet, beschouwd als een klein landschapselement. Kleine landschapselementen zijn erg belangrijk voor de migratie van dieren en planten. Kleine landschapselementen, zoals de houtkant, zijn belangrijk voor fauna als broedplaats, dekking en foerageerplaats. Er wordt een beleid gevoerd gericht op het bewaren en verbeteren van deze verbindingsfunctie. Dit bevordert de biodiversiteit. De overtreder heeft 12 bomen gekapt in de houtkant zonder hiervoor over de vereiste vergunning te beschikken. Deze houtkant is bovendien eigendom van de gemeente Lummen.

6 De feiten werden gepleegd in landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan. Volgens de biologische waarderingskaart wordt het perceel gekarteerd als biologisch waardevol. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen. Concreet werd door de overtreder het bosvreemde materiaal uit het bos verwijderd en heeft de houtkant zich spontaan hersteld. Dit wordt als verzachtende omstandigheid meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, wat leidt tot een lagere geldboete. De overtreder werd per schrijven van 23 juli 2013 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. Overeenkomstig artikel DABM neemt AMMC een boetebeslissing binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze 180-dagentermijn is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze. beslissingstermijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Het is evenwel aangewezen om het boetebedrag met één vijfde te verlagen rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN A. Eerste middel Standpunt van de partijen De verzoekende partij roept de schending in van artikel DABM.

7 De verzoekende partij stelt dat de NV Nimafri eigenaar is het betrokken perceel en dat zij enkel optreedt voor die vennootschap. De verwerende partij is volgens de verzoekende partij op de hoogte van die situatie. De verzoekende partij stelt dat niet zij maar de vennootschap de overtreder is in de zin van het artikel DABM. De verzoekende partij verwijst naar rechtspraak van het College waarin gesteld wordt dat, volgens het Europees Hof voor de rechten van de mens, bestuurlijke geldboetes worden beschouwd als punitieve sancties. De bestuurlijke geldboete omschreven in artikel , eerste lid, DABM moet beantwoorden aan het fundamentele strafrechtelijke rechtsbeginsel van het persoonsgebonden karakter van de straf. Een gelijkaardige bepaling is, aldus de verzoekende partij, opgenomen in artikel 39 Strafwetboek. 2. De verwerende partij wijst erop dat de verzoekende partij in het verhoor bevestigde dat zij eigenaar is van het perceel. Ook werden bestuurlijke maatregelen aan de verzoekende partij opgelegd waartegen geen beroep werd aangetekend. De verwerende partij merkt op dat het eigenaarschap geen decisief criterium is bij de beoordeling van de term overtreder volgens het artikel DABM. Volgens de verwerende partij ontkent de verzoekende partij de ten laste gelegde feiten niet. 3. In de wederantwoordnota merkt de verzoekende partij op dat zij niet in eigen naam handelde maar als zaakvoerder, dus als orgaan van de vennootschap. De verzoekende partij voegt er nog aan toe dat zij nooit in eigen naam erkend heeft de bewuste overtredingen te hebben begaan. Zij is enkel verhoord in haar hoedanigheid van zaakvoerder. In de wederantwoordnota bevestigt de verzoekende partij de stelling van de verwerende partij dat een overtreder in de zin van het artikel DABM ook een persoon kan zijn die niet de eigenaar is. In dit verband wijst zij er echter op dat zij verhoord werd en handelde als zaakvoerder en niet in eigen naam. 4. De verwerende partij merkt in de laatste nota op dat de verzoekende partij de feiten niet ontkende. Zij wijst er ook op dat de verzoekende partij zelf aangeeft dat artikel DABM ook geldt voor een overtreder die geen eigenaar is. In de mate dat de verzoekende partij thans voor het eerst stelt dat zij enkel in haar hoedanigheid van zaakvoerder van de vennootschap is verhoord, geeft zij volgens de verwerende partij een niet-ontvankelijke nieuwe wending aan haar middel. Beoordeling door het College Artikel , eerste lid DABM bepaalt: De bestuurlijke geldboete is een sanctie waarbij de gewestelijke entiteit een overtreder verplicht een geldsom te betalen. Als overtreder wordt beschouwd degene die een milieuinbreuk of een milieumisdrijf heeft gepleegd, alsook diegene die opdracht heeft gegeven om handelingen te stellen die een milieu-inbreuk of milieumisdrijf uitmaken.

8 Noch het DABM noch enige uitvoeringsbepaling van dit decreet omschrijft het begrip overtreder. In het kader van de alternatieve beboetingsprocedure, die milieumisdrijven sanctioneert, is het College van oordeel dat het begrip overtreder dient begrepen te worden als dader in de zin van artikel 66 van het Strafwetboek dat als volgt luidt: Als daders van een misdaad of wanbedrijf worden gestraft: Zij die de misdaad of het wanbedrijf hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks hebben meegewerkt; Zij die door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder hun bijstand niet had kunnen worden gepleegd. 2. De verzoekende partij erkent in het verhoor op 25 maart 2017 dat zij de als milieumisdrijf gekwalificeerde feiten persoonlijk heeft gepleegd: ik heb het nieuwe opschot afgezaagd ( ) Op dit stukje heb ik met de vasttand-cultivator het perceel omgewoeld ( ) Langsheen de holle weg zijn ook een aantal grote bomen omver gezaagd, wie heeft deze bomen gezaagd. A) Dat heb ik zelf gedaan met het gedacht dat dit mijn bomen waren ( ) Het eigenaarschap van het perceel waarop de feiten zijn gepleegd, vormt ten dezen geen bepalend criterium om voor de overigens niet-betwiste milieumisdrijven als overtreder te worden beschouwd. Overigens weze vermeld dat een deel van de ten laste gelegde feiten gepleegd werden op andermans eigendom, in casu de houtkant eigendom van de gemeente Lummen. Het beginsel van het persoonsgebonden karakter van de straf dat als algemeen rechtsbeginsel ook van toepassing is op de bestuurlijke geldboeten, impliceert dat enkel diegene tot wie het gebod of verbod zich richt, als overtreder kan beschouwd worden. Artikel , eerste lid DABM moet in dit licht gelezen en toegepast worden. De in de bestreden beslissing weerhouden milieumisdrijven stellen een algemeen verbod in tot beschadiging van bossen, ongeacht of men eigenaar is of niet. Het achterlaten of stockeren van materiaal is eveneens voor eenieder verboden zonder machtiging van het Agentschap Natuur en Bos. Het wijzigen van kleine landschapselementen, in casu het rooien van bomen in een houtkant, is zonder vergunning verboden. Het louter gegeven dat de verzoekende partij zaakvoerder is van de vennootschap waarbinnen zij als landbouwer haar beroepswerkzaamheden organiseert, betekent niet dat zij geen persoonlijke aansprakelijkheid draagt voor de door haarzelf begane (milieu-)misdrijven. Het feit dat de gepleegde feiten mogelijks ook kunnen toegerekend worden aan de vennootschap-eigenares van het betrokken perceel, ontheft de natuurlijke persoon, die de feiten persoonlijk heeft gepleegd niet van diens aansprakelijkheid als overtreder in het licht van artikel DABM. Bovendien en ten overvloede toont de verzoekende partij hoegenaamd niet aan dat de door haar persoonlijk gepleegde milieumisdrijven zouden begaan zijn binnen het vennootschapsrechtelijk mandaat als orgaan van de vennootschap Nimafri, waarvan zij zaakvoerder is. Het gegeven dat de uitnodiging tot verhoor aan de vennootschap is verstuurd, is hierbij niet relevant. Het middel wordt verworpen. B. Tweede middel Standpunt van de partijen

9 De verzoekende partij roept de schending in van het de redelijke termijn in het licht van artikel DABM. Zij stelt dat zij op 23 juli 2013 door de verwerende partij op de hoogte gebracht is van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete. Op 13 april 2016 werd de bestreden beslissing genomen die aan de verzoekende partij betekend werd op 26 april 2016, dit is 812 dagen na het verstrijken van de beslissingstermijn van 180 dagen bepaald in het artikel DABM. De verwerende partij beschikte volgens de verzoekende partij over alle nuttige gegevens sinds 26 februari 2014 (datum van het navolgend proces-verbaal) en toont niet aan dat zij sedertdien enig initiatief genomen heeft. 2. De verwerende partij wijst er op dat de termijn van artikel DABM slechts een termijn van orde betreft waarvan de schending niet tot de nietigheid van de bestreden boetebeslissing kan leiden. De bestuurlijke geldboete werd met één vijfde verminderd omwille van die termijnoverschrijding. Volgens de verwerende partij toont de verzoekende partij niet aan dat die verlaging onredelijk is. De verzoekende partij toont volgens de verwerende partij ook niet aan dat zij enig nadeel heeft ondervonden van het tijdsverloop. Bovendien kon volgens de verwerende partij niet eerder worden beslist omdat pas begin 2016 kon nagegaan worden of de opgelegde bestuurlijke maatregel werd uitgevoerd, reden waarom rekening werd gehouden met dit gegeven als verzachtende omstandigheid, wat dus een voordeel uitmaakt voor de verzoekende partij. 3. In de wederantwoordnota wijst de verzoekende partij er op dat zij er een evident belang bij heeft om de onzekerheid inzake de beboetingsprocedure zo spoedig mogelijk beëindigd te zien. Zij verwijst naar rechtspraak ven het College en stelt dat de beslissing om de boete met één vijfde te verminderen niet gemotiveerd is. 4. De verwerende partij wijst er in de laatste nota op dat de gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn in concreto moeten beoordeeld worden, wat in casu voor de verzoekende partij een dubbel voordeel oplevert door de boetevermindering en de verzachtende omstandigheid waarmee rekening werd gehouden. De verlaging van de bete omwille van het tijdsverloop werd concreet en meetbaar vermeld. Beoordeling door het College. De termijn bepaald in artikel , eerste lid DABM is geen vervaltermijn maar een termijn van orde. De loutere overschrijding van deze termijn leidt niet tot bevoegdheidsverlies in hoofde van de gewestelijke entiteit en kan bijgevolg niet tot vernietiging van de bestreden beslissing leiden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en meer bepaald het zorgvuldigheidsbeginsel, leggen de overheid evenwel de verplichting op om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen.

10 Onder het begrip kennelijk onredelijke termijn dient verstaan te worden een termijn die zodanig laattijdig is dat het niet meer redelijk geacht wordt om alsnog de normale voor de inbreuk decretaal toepasselijke administratieve punitieve sanctie op te leggen. Anders dan de verwerende partij voorhoudt, heeft de verzoekende partij er een rechtmatig belang bij dat de verwerende partij die verplichting eerbiedigt en de beboetingsprocedure met bekwame spoed afhandelt. De beslissing tot het instellen van een beboetingsprocedure betekent voor de verzoekende partij onvermijdelijk onzekerheid. Als vervolgde partij heeft de verzoekende partij een evident belang om zo spoedig mogelijk die onzekerheid beëindigd te zien en te weten of zij al dan niet wordt beboet, en zo ja hoe groot de boete uitvalt. De redelijke termijnvereiste, die zich ten aanzien van de bestuurlijke overheid manifesteert als de verplichting om als een bonus pater familias te handelen, dient in concreto geëvalueerd te worden, waarbij in de regel rekening gehouden wordt zowel met het gedrag van de administratie als met de houding van de overtreder. Hierbij kunnen tal van factoren een rol spelen, zoals de concrete omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn, de mate van medewerking betoond door de overtreder, de duur van mogelijke onderzoeksdaden, de complexiteit van het dossier en de ernst van de vastgestelde inbreuken. 2. Het College stelt vast dat de gewestelijke entiteit niet verantwoordt waarom de beboetingsprocedure zolang heeft aangesleept. Het onredelijk lange tijdsverloop van de beboetingsprocedure, hetzij ruim twee jaar en drie maanden na de termijn van orde voorzien in artikel DABM, kan niet afdoende verklaard worden door louter te verwijzen naar de laatste inlichtingen bekomen in maart 2016 vanwege de verbalisant. De verwerende partij toont immers niet aan dat zij niet in de gelegenheid was om deze inlichtingen voordien te bekomen. Er kan weliswaar aangenomen worden dat het herstel van de houtkant enige tijd met zich brengt, zonder dat zulks evenwel een tijdsverloop van meer dan twee jaar verantwoordt. Het College beschouwt het tijdsverloop als kennelijk onredelijk. 3. Uit de schending van de redelijke termijn mag evenwel niet als een automatisme tot de vernietiging van de bestreden beslissing worden besloten. De gevolgen van de overschrijding van de redelijke termijn moeten in concreto worden beoordeeld, zowel uit het oogpunt van de bewijslevering als van de opportuniteit tot het opleggen van de sanctie en de omvang ervan. Het komt in eerste instantie aan de gewestelijke entiteit toe om binnen haar discretionaire bevoegdheid te oordelen over de (boeteverlagende) gevolgen van de termijnoverschrijding. Het College oefent hierop een wettigheidstoezicht uit en gaat meer bepaald na of de beslissing op dat punt niet kennelijk onredelijk is. De verzoekende partij heeft er ongetwijfeld baat bij gehad dat de gewestelijke entiteit het spontaan herstel van de houtkant heeft afgewacht en heeft meegenomen als verzachtende omstandigheid. Het College houdt er tevens rekening mee dat de verzoekende partij de heraanplant van de gerooide eiken niet heeft uitgevoerd, zodat het in aanmerking nemen van de bereidheid in hoofde van de verzoekende partij om alles in de oorspronkelijke toestand te herstellen, de verzoekende partij zeker niet heeft benadeeld. In het licht van de concrete omstandigheden en gelet op de ernst van de feiten toont de verzoekende partij niet aan dat de toegepaste vermindering met één vijfde omwille van het lange tijdsverloop van de procedure kennelijk onredelijk is. Het College ziet geen aanleiding om de opgelegde boete bijkomend te verminderen.

11 Het middel wordt verworpen. C. Derde middel Standpunt van de partijen De verzoekende partij betwist het bestaan van een milieumisdrijf in de zin van artikel DABM. Zij stelt vooreerst dat de opgelegde bestuurlijke maatregelen werden uitgevoerd. Voorts voert zij aan dat er geen kapping gebeurd is in de zin van het artikel 81 Bosdecreet, wat volgens de verzoekende partij wordt bevestigd in de bestreden beslissing, terwijl de schending van dit artikel nochtans weerhouden wordt. Zij heeft enkel van de door de vorige eigenaar afgezaagde bomen het dode hout afgezaagd. Er werd geen levend materiaal verwijderd. 2. De verwerende partij meent dat het middel onontvankelijk is in zoverre het geen kritiek betreft op de bestreden beslissing. Ten gronde wijst zij er op dat de verzoekende partij niet beboet wordt voor een schending van artikel 81 Bosdecreet. 3. In de wederantwoordnota wijst de verzoekende partij erop dat de bestreden beslissing onnauwkeurig is omdat onduidelijk zou zijn welke schendingen van welke wetsbepalingen ten laste worden gelegd. Zij roept de schending in van het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel. 4. De verwerende partij verwijst in essentie naar de antwoordnota. Beoordeling door het College Met betrekking tot artikel 81 Bosdecreet luidt de bestreden beslissing als volgt: Artikel 81 van het Bosdecreet bepaalt dat voor alle kappingen in een privé-bos machtiging verleend moet worden door ANB (behoudens de kappingen voorzien in een goedgekeurd beheerplan). Het uitvoeren van 'kappingen zonder deze machtiging is verboden. Op verschillende plaatsen in het bos werden bomen afgezaagd. Vermoedelijke overtreder zei dat dit door de vorige eigenaar gedaan was om ze als weipalen te gebruiken en hij enkel het opschot heeft afgezaagd. Aangezien niet vastgesteld werd dat vermoedelijke overtreder de bomen zelf gekapt heeft, kan deze schending niet weerhouden worden in zijn hoofde. (eigen onderlijning door het College). In zoverre in het middelonderdeel wordt gesteld dat ten onrechte een inbreuk op artikel 81 Bosdecreet wordt weerhouden, mist het middel feitelijke grondslag. Het louter feit dat voormeld artikel nadien ten onrechte nog vermeld is op blz 4 van de bestreden beslissing, lijkt een loutere materiële vergissing. Uit het geheel van de beslissing blijkt afdoende dat de verzoekende partij met betrekking tot het Bosdecreet enkel beboet is wegens inbreuk op artikel 96 en 97.

12 2. Bestuurlijke maatregelen ressorteren onder afdeling II, hoofdstuk IV, titel XVI van het DABM, terwijl de bestuurlijke geldboeten onder het toepassingsgebied van afdeling IV, hoofdstuk IV, titel XVI DABM vallen. Een alternatieve bestuurlijke geldboete betreft overeenkomstig de artikelen en DABM een sanctie waarbij de gewestelijke entiteit een overtreder verplicht om een geldsom te betalen wegens het plegen van een milieumisdrijf. Het plegen van een milieumisdrijf kan derhalve worden gesanctioneerd, ook als de overtreder ondertussen al dan niet vrijwillig herstelmaatregelen nam. Dit volgt reeds impliciet uit artikel DABM, waarin de gevallen worden opgesomd waarin geen bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd, en waarbij het -al dan niet vrijwilliguitvoeren van herstelmaatregelen niet wordt vermeld. Bovendien zijn bestuurlijke maatregelen overeenkomstig de artikelen en DABM gericht op het spoedig beëindigen van een vastgesteld milieumisdrijf of om de gevolgen hiervan geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of herhaling te voorkomen, zodat ze een andere finaliteit hebben dan bestuurlijke geldboeten. Beide handhavingsvormen sluiten elkaar niet uit. Artikel DABM maakt het overigens mogelijk om bij het bepalen van het bedrag van de boete rekening te houden met de omstandigheid dat het misdrijf inmiddels werd beëindigd, wat toelaat rekening te houden met het gevolg dat door de overtreder aan de opgelegde bestuurlijke maatregelen is gegeven. In zoverre de verzoekende partij stelt dat er geen milieumisdrijven kunnen weerhouden worden nu de opgelegde bestuurlijke maatregelen uitgevoerd zijn, faalt het middelonderdeel naar recht. Het middel wordt verworpen. D Vierde middel Standpunt van de partijen De verzoekende partij roept de schending in van het vertrouwensbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Zij stelt dat zij als ondernemer rechtszekerheid mag verwachten zodat binnen een redelijke termijn een beslissing moet genomen worden. Zij gaat er van uit dat de kennisgeving van 23 juli 2013 de verwachting gecreëerd heeft dat een beslissing zou genomen worden binnen de 180 dagen, minstens binnen een korte termijn hierop volgend, te meer daar de percelen in hun oorspronkelijke toestand hersteld waren. 2. De verwerende partij stelt in de antwoordnota dat de verzoekende partij als natuurlijke persoon werd beboet en dat het argument van zijn ondernemerschap niet dienstig is. De verzoekende partij laat volgens de verwerende partij ook na te concretiseren wat haar hinder kan zijn door het overschrijden van de termijn. De bestuurlijke geldboete is ook niet dermate zwaar dat zij de financiële draagkracht van de vennootschap in de war zou sturen. De verwerende partij stelt nog dat de verzoekende partij zich steeds had kunnen vergewissen van het verloop van de procedure. 3. In de wederantwoordnota en in de laatste nota voegen de partijen niets essentieels meer toe.

13 Beoordeling door het College Het gegeven dat bestuurlijke maatregelen opgelegd en uitgevoerd zijn in de loop van de beboetingsprocedure kan op zich geen rechtmatige verwachtingen scheppen dat geen bestuurlijke geldboete meer zou kunnen opgelegd worden. Bestuurlijke maatregelen en bestuurlijke geldboeten zijn binnen de bestuurlijke handhaving onderscheiden maatregelen met elk hun eigen finaliteit. Het College verwijst hiervoor naar de beoordeling van het derde middel. Het vertrouwensbeginsel, houdt in dat gerechtvaardigde verwachtingen die door het bestuur bij de rechtsonderhorige zijn gewekt, indien enigszins mogelijk, moeten gehonoreerd worden, op gevaar af anders het vertrouwen dat de rechtsonderhorigen in het bestuur stellen, te misleiden. Het vertrouwensbeginsel impliceert dat de burger moet kunnen vertrouwen op een vaste gedragslijn van de overheid of op de toezeggingen of beloften die de overheid in een concreet geval heeft gedaan. Het louter gegeven dat de ordetermijn van 180 dagen overschreden was, houdt in hoofde van de gewestelijke entiteit geen vermoeden van afstand in om alsnog een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen. Overeenkomstig artikel DABM vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete slechts vijf jaar na de datum van afsluiting van het proces-verbaal dat over het milieumisdrijf werd opgesteld. Dat de toestand hersteld is in zijn oorspronkelijke vorm speelt overigens als verzachtende omstandigheid mee bij de bepaling van de strafmaat zoals supra wordt aangegeven. De relevantie van dit gegeven bij de mogelijke schending van het vertrouwensbeginsel wordt door de verzoekende partij niet verder verduidelijkt. Evenmin reikt de verzoekende partij enig ander concreet gegeven aan waarbij de verzoekende partij uit de gedragswijze van de gewestelijke entiteit een rechtmatige verwachting zou kunnen afleiden dat geen geldboete meer zou opgelegd worden. Het middel wordt verworpen.

14 BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Het College verwerpt het beroep. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 4 mei 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0137 van 23 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/100-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0057 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/102-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0071 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0075/I Verzoekende partij de heer Jos GIELEN vertegenwoordigd door advocaat Philippe JANSSENS met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0068 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0072/M Verzoekende partij de heer Bart HUYSMANS, met woonplaatskeuze te 2930 Brasschaat,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0149 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0070/M/0067 In zake: de heer Rik VERSTRAETE, wonende te 8792 Desselgem, Meelstraat 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0011 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0005/M Verzoekende partij de bvba HEJA INVEST vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0082 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0088/M Verzoekende partij de heer Julius DEMEDTS vertegenwoordigd door advocaat Dirk BAILLEUL met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0157 van 23 augustus 2016 in de zaak MHHC/1415/0086/M/0076 In zake: de heer Paul WEEMAES, wonende te 9130 Kieldrecht, Kreek 88 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 december 2017 met nummer MHHC/M/1718/0049 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0043/M Verzoekende partij de heer Johannes Goossens vertegenwoordigd door advocaat Guy

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 december 2016 met nummer MHHC/M/1617/0005 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0004/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Leo VLEUGELS, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0018 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0025-M Verzoekende partij de heer Jan TEUGHELS vertegenwoordigd door advocaat Chris DE NYN met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 26 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0012 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0006/M Verzoekende partij de heer Jacques DESAMBER, met woonplaatskeuze te 8531 Harelbeke,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0123 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0078/M/0061 In zake: de heer Jean PAUL DE COCKER, wonende te 1641 Sint-Pieters-Kapelle, Philipskouterstraat 7,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0145 van 5 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0060/M/0048 In zake: de heer Lambert HOMMERS, wonende te 3650 Dilsen-Stokkem, Brammerstraatje 44, waar woonplaats

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0058 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0062/M Verzoekende partij de heer Guy VAN DER SCHOOT, wonende te 2100 Deurne, Mattheus

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/85-VK van 2 december 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0047 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/88-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0054 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0117/M Verzoekende partij de nv CORNEILLIE vertegenwoordigd door advocaten Tom MALFAIT en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0065 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0068/M Verzoekende partij de bvba H. LISSENS EN ZOON vertegenwoordigd door advocaat Geoffry

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 3 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0014 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0034/M Verzoekende partij de heer Stijn VAN EYCK vertegenwoordigd door advocaat Robert

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0084 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0132/M Verzoekende partij de heer Pascal FEYS, wonende te 8340 Damme, Bekofstraat 1 Verwerende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/I/1819/0011 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0022/I Verzoekende partij de bvba DEDONCKER P&G, met zetel te 1755 Gooik, Blijkheerstraat 48 vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0093 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0140/M Verzoekende partij de heer Eddy TAMSIN vertegenwoordigd door advocaat Raoul KERSTENS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/67-VK van 2 oktober 2014 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] en de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partijen te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0043 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0014/M Verzoekende partij de heer Bart VERVAEKE vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0144 van 5 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0082/M/0063 In zake: de heer François LAMBREGTS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sofie MARTENS kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0072 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0076/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Stephan VANDENWIJNGAERT, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0118 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0042/M/0032 In zake: 1. de heer Jan MORIS 2. de heer Martin MORIS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0043 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0008/M Verzoekende partij de heer Filip VAN DE VYVER, wonende te 9160 Lokeren, Gentdam

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 4 juli 2017 met nummer RvVb/A/1617/1019 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0083/A Verzoekende partij Verwerende partij de heer Jozef RUTTEN, met woonplaatskeuze

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0073 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0041/M Verzoekende partij de bvba MARES GEBROEDERS vertegenwoordigd door advocaat Frederik

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0044 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0016/M Verzoekende partij de heer Robert VAN HOORICK, wonende te 9160 Lokeren, Gentdam

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0027 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0087/M Verzoekende partij de nv DIRESCO vertegenwoordigd door advocaat Koen GEELEN, Bernard

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 21 februari 2017 met nummer RvVb/A/1617/0580 in de zaak met rolnummer 1213/0519/A/2/0489 Verzoekende partijen 1. de heer August VAN PETEGHEM 2. de heer Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0710 van 1 maart 2016 in de zaak 1314/0030/SA/4/0022 In zake: 1. de heer Luc MEERT 2. de heer Koen VAN DER SYPE 3. de heer Willy VAN DE VOORDE advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie