landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

Transcriptie

1 Examen VMBO-KB 2014 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is. Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen hoort een digitaal bestand. Dit examen bestaat uit 13 opdrachten. Voor dit examen zijn maximaal 74 punten te behalen. Voor elk opdrachtnummer staat hoeveel punten met een goede uitvoering behaald kunnen worden. PK-0901-b-14-1-o

2 Situatieschets Tijdens dit examen werk je bij Uienteeltbedrijf van Kempen. Je begint met een voorbereidende opdracht: je zoekt een paar verschillende uienrassen uit op de computer. Ook beantwoord je vragen over de teelt van uien. Daarna zaai je drie verschillende vormen uienzaad in potten. Je gaat een perceel uitzetten, zaaiuien zaaien en plantuien planten. Je gaat ook uienplanten die in een paper-/perspot zijn opgekweekt in de volle grond planten. Je voert een bemesting uit. Vier weken later maak je onderdeel D. Je bekijkt de groeiresultaten van het uienzaad in de potten en van de uien op het perceel. Je voert een telefoongesprek met een klant. Je kijkt terug op het telefoongesprek. Bij dit examen maak je twee minitoetsen. PK-0901-b-14-1-o 2 / 14 lees verder

3 Onderdeel A voorbereiden tijdsduur ongeveer 40 minuten Voor dit onderdeel heb je het bestand start_uienrassen.htm nodig. De examinator vertelt je waar je het bestand kunt vinden. 2p 1 Rassenkeuze Je gaat drie uienrassen kiezen. Open het bestand. Zoek drie rassen op die voldoen aan de eisen. Schrijf de namen van de rassen op. Het eerste ras is een 'zaaiui vroeg' en moet aan de deze eisen voldoen: hardheid: 8 hoge schottolerantie eerste ras:... Het tweede ras is een 'zaaiui middenvroeg' en moet aan deze eisen voldoen: vroegheid: zo vroeg mogelijk geschikt voor de versmarkt tweede ras:... Het derde ras is een 'plantui' en moet aan deze eisen voldoen: vroegheid: midden kleur: geel zeer productief derde ras:... PK-0901-b-14-1-o 3 / 14 lees verder

4 4p 2 Vragen beantwoorden De productie van zaaizaad begint met het selecteren van telers die het zaaizaad gaan vermeerderen. Wat is de reden dat er voor meerdere teeltgebieden is gekozen? Bij het veredelen van zaaiuien wordt gekweekt op specifieke raseigenschappen. Geef twee voorbeelden van deze raseigenschappen. In onderdeel B ga je straks drie verschillende vormen uienzaad zaaien. De drie zaadvormen zijn naaktzaad, pillenzaad en voorgekiemd (geprimed) zaad. Per zaadvorm zaai je drie potten in, dus in totaal negen potten. Per pot zaai je acht zaden. Welke van deze drie zaadvormen zal zich het snelst ontwikkelen? Geef ook aan waarom. Bij de productspecificaties staat de minimumnorm voor de kiemkracht van uienzaad. Bereken hoeveel zaden er in de negen potten minimaal op moeten komen. Rond af op een heel getal. 16p 3 Maak de minitoets bij opdracht 3. PK-0901-b-14-1-o 4 / 14 lees verder

5 Onderdeel B uien zaaien tijdsduur ongeveer 30 minuten In dit onderdeel ga je negen potten vullen en inzaaien met verschillende vormen uienzaad. In elke pot zaai je acht zaden. Voor dit onderdeel heb je nodig: 9 potten potgrond naaktzaad pillenzaad voorgekiemd (geprimed) zaad zand 3 steeketiketten een stift plastic 6p 4 Potten vullen en inzaaien Vul de negen potten met potgrond. Maak de grond in de potten vlak en druk die grond stevig aan. Zaai drie potten in met naaktzaad, drie met pillenzaad en drie met voorgekiemd zaad. Druk de zaden voorzichtig aan. Laat je werk beoordelen door de examinator. Dek de zaden af met een dun laagje zand. Vraag de examinator waar je de potten kunt wegzetten. Zet de potten met dezelfde vorm zaad achter elkaar. Steek in elke voorste pot een etiket met daarop je naam en de naam van het soort zaad. Dek de potten af met plastic. PK-0901-b-14-1-o 5 / 14 lees verder

6 Onderdeel C uien telen tijdsduur ongeveer 70 minuten In dit onderdeel ga je een perceel uitzetten en verdelen in zes proefveldjes. Nadat je het perceel hebt uitgezet, ga je strepen trekken, uien zaaien en planten, bemesten en afdekken. Op de veldjes A en A1 zaai je zaaiuien, op de veldjes B en B1 plant je plantuien en op de veldjes C en C1 plant je uienplanten die in een paper-/perspot zijn opgekweekt. Hier staat hoe je het perceel moet uitzetten en verdelen, welk gewas er op komt en wat de EC-waarde moet zijn. EC = EC-waarde in ms/cm PK-0901-b-14-1-o 6 / 14 lees verder

7 Voor deze opdrachten heb je nodig: een pootlijn / piketten / een hamer een duimstok of rolmaat een strepentrekker zaad van zaaiuien plantuien opgekweekte uienplanten in paper-/perspot een plantschepje een hark Vraag aan de examinator waar jij opdracht 5 en 6 moet uitvoeren. Let op: Bij opdracht 5 word je ook beoordeeld op je werktempo. Als je de opdracht binnen tien minuten hebt uitgevoerd, krijg je het maximum aantal punten voor het werktempo. 5p 5 Uitzetten Zet een perceel uit van 3,00 m x 2,00 m. Stel de strepentrekker in. Trek de strepen over het perceel volgens de tekening. Zet met een pootlijn de lijn P - Q uit. Laat je werk beoordelen door de examinator. 4p 6 Zaaien en planten Alle rijen beginnen en eindigen op 5 cm van de kant van het veldje. Zaai dun in de regels op veld A en A1. Dek het zaad nog niet af. Plant de plantuien op de veldjes B en B1 met een afstand in de rij van 10 cm. Plant de opgekweekte uienplanten in paper-/perspot op de veldjes C en C1 (de pot laten zitten) met een afstand in de rij van 10 cm. Laat je werk beoordelen door de examinator. Dek het zaad af met grond. PK-0901-b-14-1-o 7 / 14 lees verder

8 Voor deze opdrachten heb je nodig: 2 emmers een EC-meter met handleiding leidingwater een maatbeker kunstmest een digitale weegschaal een roerstok 2 plaketiketten een stift een gieter met broeskop 6 steeketiketten vliesdoek een bats of spade 5p 7 Een bemestingsoplossing maken Vul twee emmers met elk 5 liter water. Lees de handleiding van de EC-meter. Wat is de EC-waarde van het water in de emmers? 1 gram kunstmest in 1 liter water geeft een verhoging van de EC-waarde van 1,5 ms/cm. Hoeveel gram kunstmest moet je toevoegen aan een emmer water om een EC-waarde van 1,5 ms/cm te krijgen? Rond af op hele grammen. Hoeveel gram kunstmest moet je toevoegen aan een emmer water om een oplossing met een EC-waarde van 12,0 ms/cm te krijgen? Rond af op hele grammen. PK-0901-b-14-1-o 8 / 14 lees verder

9 Maak in één emmer een oplossing met een EC-waarde van 1,5 ms/cm. Maak in de andere emmer een oplossing met een EC-waarde van 12,0 ms/cm. Meet de EC-waarde van beide oplossingen en schrijf de waarden op een etiket. Plak de etiketten op de emmers. Waarom kan de waarde van je oplossing afwijken van de uitgerekende waarde? 3p 8 Bemesten Giet met een gieter de twee oplossingen uit over de veldjes zoals op de tekening op bladzijde 6. Zet een steeketiket bij elk proefveldje met daarop je naam, de datum en de naam van het veld. Verwijder de pootlijnen. Dek het perceel af met vliesdoek. PK-0901-b-14-1-o 9 / 14 lees verder

10 Onderdeel D groeiresultaten tijdsduur ongeveer 30 minuten In dit onderdeel kijk je of het uienzaad in de potten opgekomen is. Je berekent het opkomstpercentage. Je kijkt terug naar je verwachtingen en geeft een verklaring voor het verschil. Ook vergelijk je de opkomst van de verschillende teelwijzen op je veldjes en je trekt conclusies. Voor dit onderdeel heb je nodig: je negen ingezaaide potten uit onderdeel B 4p 9 Groeiresultaten bekijken In onderdeel B heb je drie potten ingezaaid met naaktzaad, drie potten met pillenzaad en drie potten met voorgekiemd zaad. Bereken steeds per drie potten het opkomstpercentage van het zaad. Schrijf de berekening op. opkomst naaktzaad:... % opkomst pillenzaad:... % opkomst voorgekiemd zaad:... % Komt de werkelijke opkomst overeen met wat je verwachtte? (zie vraag 3 van opdracht 2) Geef een toelichting. Geef een reden waarom het opkomstpercentage anders is dan het kiemkrachtpercentage uit de productspecificatie. PK-0901-b-14-1-o 10 / 14 lees verder

11 4p 10 Groeiresultaten van de uien op de veldjes Vergelijk de veldjes A1, B1 en C1 met elkaar. Zijn er verschillen te zien aan de planten? Zo ja, beschrijf het verschil (de verschillen). Wat is de reden dat er verschillen zijn (of: dat er geen verschillen zijn)? Vergelijk de veldjes C en C1 met elkaar. Zijn er verschillen te zien aan de planten? Zo ja, beschrijf het verschil (de verschillen). Wat is de reden dat er verschillen zijn (of: dat er geen verschillen zijn)? PK-0901-b-14-1-o 11 / 14 lees verder

12 Onderdeel E afleveren tijdsduur ongeveer 30 minuten Uienteeltbedrijf van Kempen krijgt een bestelling van een supermarkt voor een partij verpakte uien. Je wordt gebeld door de klant over de precieze productgegevens van de bestelling en de hoeveelheid. Bij het telefoongesprek gebruik je de voorraadlijst om de klant zo goed mogelijk te helpen. Als de gevraagde uien niet aanwezig zijn, bied je een alternatief aan. Voor dit onderdeel heb je een telefoon nodig. voorraadlijst verpakte uien per 01 april 2014 gele uien rode uien I mm 1000 g stuks II mm 1000 g stuks II mm 2000 g stuks I mm 750 g stuks II mm 750 g stuks PK-0901-b-14-1-o 12 / 14 lees verder

13 5p 11 Orderbon Neem de telefoon op als die overgaat. Stel vragen aan de klant om de orderbon in te kunnen vullen. Orderbon Uienteeltbedrijf van Kempen datum: order aangenomen door klantgegevens naam bedrijf contactpersoon adres postcode en plaats telefoonnummer productgegevens kleur afleverdatum kleur afleverdatum kleur afleverdatum afleveradres adres postcode en plaats PK-0901-b-14-1-o 13 / 14 lees verder

14 2p 12 Terugkijken Je hebt de telefoon aangenomen en een gesprek gevoerd met een klant. In het schema staan hierover vier beoordelingspunten. Beoordeel jezelf. Gebruik hierbij één van de volgende cijfers: 2 goed 1 gedeeltelijk goed 0 slecht of niet gedaan Geef een toelichting bij elke beoordeling. Let daarbij op de kenmerken van een goed klantgesprek. beoordelingspunt cijfer toelichting Ik heb alle vragen gesteld om de orderbon te kunnen invullen. Ik heb alle vragen vlot en duidelijk gesteld. Ik heb het gesprek op een nette/beleefde manier geopend en op een nette/beleefde manier afgesloten. Ik heb de klant een goed alternatief aangeboden. 14p 13 Maak de minitoets bij opdracht 13. einde PK-0901-b-14-1-o 14 / 14 lees verder