OVERZICHT FILOSOFISCHE EN LEVENSBESCHOUWELIJKE VAKKEN

Transcriptie

1 OVERZICHT FILOSOFISCHE EN LEVENSBESCHOUWELIJKE VAKKEN Bachelor in het bedrijfsmanagement Accountancy-fiscaliteit Religie, zingeving en levensbeschouwing (3BAF) Deontologie van de beroepsbeoefenaar (3BAF) Bachelor in het bedrijfsmanagement Rechtspraktijk Religie, zingeving en levensbeschouwing (3REP) Deontologie van de beroepsbeoefenaar (3REP) Bachelor in het bedrijfsmanagement Sport- en cultuurmanagement Religie, zingeving en levensbeschouwing (3SCM) Bachelor in het Office Management Religie, zingeving en levensbeschouwing (3OFM) Bachelor in het Hotelmanagement Religie, zingeving en levensbeschouwing (1HOM) Deontologie van de beroepsbeoefenaar (3HOM) Bachelor in het Toerisme- en recreatiemanagement Maatschappelijke vorming - Interculturele vaardigheden (2TRM) Toeristische bouwstelen - Wereldgodsdiensten en toerisme (2TRM) Religie, zingeving en levensbeschouwing (3TRM)

2 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 BAF DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving en Levensbeschouwing Code: BAF-1032.E0-s2 Semester Studiepunten: Semester 6 Studiepunten: Eindcompetenties zelfstandig en in overeenstemming met beroepsspecifieke inzichten een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen. (A.1.) het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. (A.2.) ethische, normatieve en maatschappelijke vragen in concrete beroepssituaties te onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt innemen. (A.3.) Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen Studenten worden bewust en vertrouwd gemaakt van de invloed van de maatschappij en actueel taalgebruik op het eigen denken (bv over vrijheid). Het belang van de opbouw van een volwassen en eigen en zinnige levensbeschouwing wordt duidelijk. Studenten kennen ook de eigenheid van de christelijke religie en religieuze ervaring en kunnen die duiden tegenover andere levensbeschouwelijke opvattingen Inhoud In verschillende topics wordt nagedacht over de eigen levensbeschouwing tegenover de huidige maatschappelijke context. Het verschil tussen wetenschappelijke taal en diepere taal wordt via verschillende voorbeelden duidelijk gemaakt. De eigenheid van de christelijke religie (zijn eigen basiservaringen, zijn eigen taalgebruik, zijn ethiek) wordt op een actuele en moderne manier verduidelijkt en geduid. Onderwijswerkvorm Hoorcollege onderwijsleergesprek

3 Begincompetenties volgtijdelijkheid : toegelaten Instapbegeleiding Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Mondeling examen 100 % 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen 100 % Bijzondere bepalingen

4 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING:3 BAF DOCENT(EN): Nikolas Cloet OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD):Deontologie van de beroepsbeoefenaar Code BAF-1334.E0-s2 Semester Studiepunten: Semester 6 Studiepunten: Eindcompetenties A.1. De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in staat is zelfstandig en in overeenstemming met beroepsspecifieke inzichten een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen. A.2. De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in staat is het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. A.3. De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in staat is ethische, normatieve en maatschappelijke vragen in concrete beroepssituaties te onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt innemen A.6. De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in staat is een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen creatief en flexibel op te lossen. B.2.1 Als analist toont de beginnende beroepsbeoefenaar aan dat hij/zij verschillende aspecten van een te analyseren situatie kan identificeren B.3.1.Als adviseur toont de beginnende beroepsbeoefenaar aan dat hij/zij een advies kan formuleren en verantwoorden op basis van beroepsgebonden informatie. B.3.3.Als adviseur toont de beginnende beroepsbeoefenaar aan dat hij/zij bij het opvolgen van een advies, tijdig knelpunten, noden, behoeften en nieuwe ontwikkelingen kan signaleren aan de belanghebbende partijen. Onderwijstaal Doelstellingen Nederlands De studenten worden vertrouwd gemaakt met het ethisch denken specifiek voor het beroep van de accountant. De studenten verwerven inzicht in het functioneren van de deontologische regels. Zij kunnen problemen volgens de plichtenleer analyseren. Zij kennen en begrijpen het belang van de deontologische codes. Inhoud In een eerste deel wordt stilgestaan bij de algemene principes inzake deontologie. Wat is deontologie? Verduidelijking van het deontologisch denken. De studenten leren aan de hand van cases een ethische analyse te maken. In het tweede deel wordt de specifieke deontologie van enkele beroepscategorieën bestudeerd, met daarbij onder meer aandacht voor het beroepsgeheim, de onverenigbaarheden, de regels inzake het voeren van publiciteit en de deontologische procedures.

5 Onderwijswerkvorm Begincompetenties Instapbegeleiding Studiemateriaal hoorcollege Volgtijdelijkheid: toegelaten Haemers, F. (2007). Deontologie en de boekhouder. Algemene principes en concrete toepassingen. BIBF Losbladig lesmateriaal, beschikbaar via Toledo. EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2- juni) Mondeling examen 100 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen 100 Bijzondere bepalingen

6 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 REP DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving en Levensbeschouwing Code: REP-1027.E0-s1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten: Eindcompetenties zelfstandig en in overeenstemming met beroepsspecifieke inzichten een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen. (A.1.) het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. (A.2.) ethische, normatieve en maatschappelijke vragen in concrete beroepssituaties te onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt innemen. (A.3.) Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen Studenten worden bewust en vertrouwd gemaakt van de invloed van de maatschappij en zijn actueel taalgebruik op het eigen denken (bv over vrijheid). Het belang van de opbouw van een volwassen en eigen en zinnige levensbeschouwing wordt duidelijk. Studenten kennen ook de eigenheid van de christelijke religie en religieuze ervaring en kunnen die duiden tegenover andere levensbeschouwelijke opvattingen Inhoud In verschillende units wordt nagedacht over de eigen levensbeschouwing tegenover de huidige maatschappelijke context. Het verschil tussen wetenschappelijke taal en diepere taal wordt via verschillende voorbeelden duidelijk gemaakt. De eigenheid van de christelijke religie (zijn eigen basiservaringen, zijn eigen taalgebruik, zijn ethiek) wordt op een actuele en moderne manier verduidelijkt en geduid. Er wordt ook een vergelijking gemaakt met het Islamitisch rechtsdenken. Onderwijswerkvorm Hoorcollege onderwijsleergesprek Begincompetenties Nihil Volgtijdelijkheid : toegelaten

7 Instapbegeleiding Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal toledo EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) Mondeling examen 100 % 2de examenperiode (semester 2 - juni) 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen 100 % Bijzondere bepalingen

8 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 REP DOCENT(EN): Martine Knops OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Deontologie van de beroepsbeoefenaar Code: REP-1330.E0-s1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten: Eindcompetenties De jonge professional bereikt een hoge kwaliteit in de uitoefening van de verschillende beroepsrollen doordat hij in staat is A.1. zelfstandig en in overeenstemming met de beroepsspecifieke inzichten een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen. A.2. Het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. Als analist toont de beginnende beroepsbeoefenaar aan dat hij/zij B.2.1.verschillende aspecten van een te analyseren situatie kan identificeren Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen De studenten bewust maken van het feit dat er sectorieel gebonden een deontologische code aanwezig is. De studenten verwerven een inzicht in het functioneren van deze deontologische regels. Inhoud Algemene inleiding inzake wat is deontologie en waartoe dient dit. Systematische bespreking van de deontologische code met betrekking tot de diverse vrije beroepen die zich situeren in juridische context, en van de belangrijkste waarden daarbij. Onderwijswerkvorm Hoorcollege Onderwijsleergesprek

9 Begincompetenties Nihil Volgtijdelijkheid: Toegelaten. Instapbegeleiding Nihil Studiemateriaal Handboek Rayemaekers, B. (2007). Ethiek, Recht en Samenleving. Tielt: Lannoo Campus Losbladig lesmateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) Schriftelijk examen 100% 2de examenperiode (semester 2 - juni) 3de examenperiode (augustus/september) Schriftelijk examen 100%

10 Bijzondere bepalingen

11 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 SCM DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving en Levensbeschouwing Code: SCM-1041.E0-s1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten: Eindcompetenties zelfstandig en in overeenstemming met beroepsspecifieke inzichten een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen. (A.1.) het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. (A.2.) ethische, normatieve en maatschappelijke vragen in concrete beroepssituaties te onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt innemen. (A.3.) Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen Studenten worden bewust en vertrouwd gemaakt van de invloed van de maatschappij en zijn actueel taalgebruik op het eigen denken (bv over vrijheid). Het belang van de opbouw van een volwassen en eigen verantwoordelijke levensbeschouwing wordt duidelijk. Studenten kennen ook de eigenheid van de westerse religieuze ervaringen en kunnen die duiden tegenover andere levensbeschouwelijke opvattingen en culturen. Een notie van beschouwelijke cultuurverschillen verwerven. Een ethische reflectie opbouwen ten aanzien van sportvraagstukken, verschillende soorten ethisch denken bevatten. Inhoud In verschillende topics (medeafhankelijk van de interesses van de groep) wordt nagedacht over de eigen levensbeschouwing tegenover de huidige maatschappelijke context. Het verschil tussen wetenschappelijke taal en diepere taal wordt via verschillende voorbeelden duidelijk gemaakt. De eigenheid van de christelijke religie (zijn eigen basiservaringen, zijn eigen taalgebruik, zijn ethiek) wordt op een actuele en moderne manier verduidelijkt en geduid. In een tweede beweging wordt er aandacht besteedt aan verschillen in bedrijfsculturen en internationale verschillen. Ook wordt ethisch gereflecteerd over enkele vraagstukken en dilemma s in de sportwereld. Onderwijswerkvorm Hoorcollege Onderwijsleergesprek

12 Begincompetenties volgtijdelijkheid : toegelaten Instapbegeleiding Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) Mondeling examen 100 % 2de examenperiode (semester 2 - juni) 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen 100 % Bijzondere bepalingen

13 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 BVT DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving, Levensbeschouwing Code: OFM-1028.EO-S1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten 82,5 Eindcompetenties Onderwijstaal Doelstellingen ,5 De jonge professional is in staat V.A. een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. V.B het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. Nederlands Studenten worden bewust en vertrouwd gemaakt van de invloeden van de maatschappij en actueel taalgebruik op het eigen denken. Het belang van de opbouw van een volwassen en eigen en zinnige levensbeschouwing wordt duidelijk. Inhoud Onderwijswerkvorm Begincompetenties Instapbegeleiding Studiemateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Studenten kennen ook de eigenheid van de christelijke, Europese religie en religieuze ervaring en kunnen die duiden tegenover andere levensbeschouwelijke, culturele opvattingen Aan de hand van verschillende studietopics wordt nagedacht over de eigen levensbeschouwing tegenover de huidige maatschappelijke context. Het verband en de wisselwerking tussen taal en levensbeschouwing wordt aan de hand van expliciete voorbeelden verduidelijkt. Het verschil tussen wetenschappelijke taal en diepere taal wordt duidelijk gemaakt. De eigenheid van de christelijke religie (zijn eigen basiservaringen, zijn eigen taalgebruik, zijn ethiek) wordt op een actuele en moderne manier verduidelijkt en geduid. College onderwijsleergesprek volgtijdelijkheid : toegelaten Losbladig lesmateriaal (Toledo) Evaluatievorm Specificatie % Aandeel Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Evaluatievorm Specificatie % Aandeel 3de examenperiode (augustus/september) Evaluatievorm Specificatie % Aandeel Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Bijzondere bepalingen

14 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 MAS DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving, Levensbeschouwing Code: OFM-1028.EO-S1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten 82,5 Eindcompetenties Onderwijstaal Doelstellingen ,5 De jonge professional is in staat V.A. een kwaliteitsvolle redenering op te bouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. V.B het eigen functioneren kritisch te evalueren en eventueel bij te sturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties. Nederlands Studenten worden bewust en vertrouwd gemaakt van de invloeden van de maatschappij en actueel taalgebruik op het eigen denken. Het belang van de opbouw van een volwassen en eigen en zinnige levensbeschouwing wordt duidelijk. Inhoud Onderwijswerkvorm Begincompetenties Instapbegeleiding Studiemateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Studenten kennen ook de eigenheid van de christelijke, Europese religie en religieuze ervaring en kunnen die duiden tegenover andere levensbeschouwelijke, culturele opvattingen Aan de hand van verschillende studietopics wordt nagedacht over de eigen levensbeschouwing tegenover de huidige maatschappelijke context. Het verband en de wisselwerking tussen taal en levensbeschouwing wordt aan de hand van expliciete voorbeelden verduidelijkt. Het verschil tussen wetenschappelijke taal en diepere taal wordt duidelijk gemaakt. De eigenheid van de christelijke religie (zijn eigen basiservaringen, zijn eigen taalgebruik, zijn ethiek) wordt op een actuele en moderne manier verduidelijkt en geduid. College onderwijsleergesprek volgtijdelijkheid : toegelaten Losbladig lesmateriaal (Toledo) Evaluatievorm Specificatie % Aandeel Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Evaluatievorm Specificatie % Aandeel 3de examenperiode (augustus/september) Evaluatievorm Specificatie % Aandeel Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Bijzondere bepalingen

15 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 1 HOM DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, Zingeving en Levensbeschouwing Code: HOM-1013.E0-s2 Semester Studiepunten: Semester 2 Studiepunten: ONDERWIJSLEERACTIVITEIT (OLA): Code: Semester Studiepunten: Semester Studiepunten: Eindcompetenties Onderwijstaal 17. Empathie 23. Zin voor verantwoordelijkheid 30. Integriteit 32. Organisational commitment (betrokkenheid) 36. Ontvankelijkheid voor kritiek Nederlands Doelstellingen De studenten begrijpen en kunnen enkele cultuur-maatschappelijke fenomenen duiden die invloed hebben op de huidige ideeën over geloof en religie. Studenten bevatten het verband tussen levensbeschouwing en taalgebruik. De verschillen tussen westers en oosters denken kan systematisch worden weergegeven. De essentie van de boodschap van het christendom kan actueel en begrijpelijk herverwoord worden. Inhoud Vanuit een kritisch nadenken over enkele actuele maatschappelijke en taalkundige fenomenen wordt nagedacht over de mogelijke betekenis van de christelijke levensbeschouwing vandaag. Er wordt uitvoerig aandacht besteed aan de verschillende soorten dieptevragen die elke mens zich kan stellen en niveaus van ervaringen die mensen kunnen hebben. Het verschil tussen westers en oosters denken wordt vergelijkend verklaard. Onderwijswerkvorm Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek

16 Begincompetenties Nihil Volgtijdelijkheid : toegelaten Instapbegeleiding Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen 100 % Mondeling examen 100 % Bijzondere bepalingen

17 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 HOM DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Deontologie van de beroepsbeoefenaar Code: HOM-1333.E0-s1 Semester 5 Studiepunten: 3 Semester Studiepunten: ONDERWIJSLEERACTIVITEIT (OLA): Code: Semester Studiepunten: Semester Studiepunten: Eindcompetenties 13. Probleemanalyse 15. Klantgerichtheid 17. Empathie 30. Integriteit 32. Organisational commitment (betrokkenheid)

18 Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen De studenten sensibiliseren en laten kennis maken met ethische problemen die zich kunnen voordoen in de hotelindustrie, om zo een praktisch inzicht in de eigen en hotel waarden te verkrijgen. Inzicht krijgen in verschillende ethische denkmodellen en ethische strategieën, en die kunnen toepassen op situaties uit het werkveld De dogmatische en cultische component (vooral betreffende voeding) van het jodendom en de islam weergeven. Het hotel en specifiek het restaurant kunnen aanpassen aan de eigenheden van joden en moslims. Inhoud In het derde studiejaar wordt vanuit praktische, realistische voorbeelden nagedacht over hoe ethiek in de latere hotelwereld praktisch kan functioneren Er wordt probleemoplossend nagedacht over ethische zaken die zich in het latere werkveld kunnen voordoen. Via het opsporen en vergelijken van ethische denkmodellen in hotelhuisreglementen en moral audits wordt gezocht naar de meest verantwoorde beleidsbeslissingen die de toekomstige hotelmanager kan nemen. Daarbij wordt aandacht besteed aan verschillende implementatiestrategieën Omdat in het latere werkveld de hotelmanager ook in contact kan komen met vooral moslims, joden... worden in een tweede deel enkele vreemde godsdiensten bekeken, vooral vanuit hun typische eigenheden zoals eigen ethiek, eigen rituelen, en zeker ook speciale eetregels... Onderwijswerkvorm Hoorcollege Onderwijsleergesprek Begincompetenties Instapbegeleiding Nihil. Volgtijdelijkheid: toegelaten Nihil Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal Multimedia materiaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Bijzondere bepalingen

19 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 2 TRM/TOP DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Maatschappelijke vorming Code: TRM-4434.S2-j1 Semester Studiepunten: Semester 4 Studiepunten: ONDERWIJSLEERACTIVITEIT (OLA): Interculturele vaardigheden Code: TRM-5034.O2-s2 Semester Studiepunten: Semester 4 Studiepunten: Eindcompetenties 11. Beroepsspecifieke informatie efficiënt opzoeken en verzamelen door gebruik te maken van de relevante bronnen en de waarde van de informatie bepalen met het oog op de degelijke uitvoering van de opdracht 21. Schriftelijk en mondeling kunnen communiceren in de talen opgenomen in het studiecontract. 25. Over de creativiteit en complexiteit van handelen beschikken, vereist voor de omgang met anderen en de cultureel anderen en het cultureel andere. 33. Teamgericht kunnen werken: met anderen in een internationale, multiculturele en/of multidisciplinaire beroepsomgeving kunnen samenwerken. 51. Vanuit een ingesteldheid tot levenslang leren, het eigen functioneren evalueren op basis van kritische reflectie en zonodig bijsturen. 57. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk. Begrip en betrokkenheid hebben ontwikkeld m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van beroepsspecifieke inzichten en gebruiken.

20 Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen De cursus wil studenten bewust maken van hun eigen culturele visie en houding, vooral van culturele vooringenomenheden. Het cultuurdenken van studenten openen naar een breder en meer wereldgericht begrijpen. Communiceren met andere studenten uit andere landen. Kennis verwerven van culturele verschillen betreffende voeding, etiquette, kledij maar vooral ook van de culturele diversiteit in bedrijfsvoering en communiceren. Vermijden van interculturele blunders. Inhoud De cursus bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. In het theoretisch gedeelte leren de studenten de verschillende aspecten van culturele verschillen, het proces van culturele adaptatie, vaak voorkomende interculturele omgangsfouten, de grote verschillen in diverse soorten interculturele communicatie, de verschillen in leiderschap van bedrijven en tenslotte verschillende organisatieculturen. Deze theorie wordt gegeven op basis van een veelheid aan praktische voorbeelden en enkele theoretische modellen. In het praktisch gedeelte dienen studenten na te denken over hun eigen cultuur en cultureel denken, alsook in confrontatie met andere hogeschoolstudenten een culturgram te bouwen van minstens twee andere culturen. Onderwijswerkvorm Hoorcollege Onderwijsleergesprek Groepsopdracht Individuele opdracht Spelvorm Werkcollege Begincompetenties Instapbegeleiding Volgtijdelijkheid: toegelaten Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal Multimedia materiaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 67% Opdracht Individueel opdracht Groepsopdracht 33 %

21 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding 100 % Bijzondere bepalingen De individuele en groepopdracht dient elektronisch te worden ingediend met als deadline 21 mei van het lopende academiejaar. Niet tijdig indienen wordt gesanctioneerd door een verlies van 33% van de punten in de tweede examenperiode.

22 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 2 TRM/TOP DOCENT(EN): Dedeyne Johan OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Toeristische bouwstenen II Code: TRM-4430.S2-j1 Semester 3 Studiepunten: Semester 4 Studiepunten: ONDERWIJSLEERACTIVITEIT (OLA): Wereldgodsdiensten en toerisme Code: TRM-1130.O2-s2 Semester 3 Studiepunten: Semester 4 Studiepunten: Eindcompetenties 15. Efficiënt en vlot gegevens (mbt. toeristisch product, bijstand, wetgeving) kunnen opzoeken, analyseren, evalueren en aanwenden hetzij voor eigen gebruik, hetzij op vraag van anderen. 25. Over de creativiteit en complexiteit van handelen beschikken, vereist voor de omgang met anderen en de cultureel anderen en het cultureel andere. 42. Reisbureau: een toeristisch-recreatief product kunnen aanbieden, kunnen verkopen. 57. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk. Begrip en betrokkenheid hebben ontwikkeld m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van beroepsspecifieke inzichten en gebruiken.

23 Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen Studenten kennen de basis van volgende Oosterse godsdiensten: het hindoeïsme, Sikhisme, jainisme, boeddhisme, Confucianisme en Taoisme: * ze kunnen de geloofspunten verklaren; ze kennen de maatschappelijke implicaties van die godsdiensten in de landen waar ze voorkomen; ze kennen van elke religie de ethiek en cultus; ze weten specifiek welke zaken van elke religie toeristisch relevant zijn; ze kunnen Aziatische landen waar die godsdiensten voorkomen religieus en toeristisch verduidelijken aan Belgische klanten. Inhoud Hoofdstuk 1 is een ruime studie van het hindoeisme met toeristische toepassingen in India, Nepal en Bali. Hoofdstuk 2 geeft een schets van het jainisme met toeristische duiding in India. Hoofdstuk 3 bespreekt het Sikhisme met duiding in India. Hoofdstuk 4 bespreekt uitvoerig het boeddhisme, met een deel over het theravada-boeddhisme en toeristische toepassingen in Sri Lanka, Thailand, Laos, Myanmar, Cambodja, een deel Mahayanaboeddhisme met toeristische duiding van Vietnam, China (Japan) en ook het Vajrayanaboeddhisme met toepassing in Nepal (en Tibet). Als er tijd genoeg is wordt in Hoofdstuk 5 ofwel het confucianisme en Taoisme met toeristische toepassing op China en Vietnam, ofwel het shintoïsme in Japan besproken. Onderwijswerkvorm Hoorcollege Begincompetenties Instapbegeleiding Volgtijdelijkheid: toegelaten Nihil Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal (Toledo) Multimedia materiaal zelfevaluatietoets EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) 2de examenperiode (semester 2 - juni) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding voor de hoofdvraag De toeristische toepassingsvraag is zonder schriftelijke voorbereiding, reisbrochures en landkaarten mogen meegebracht worden. 100 %

24 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding voor de hoofdvraag De toeristische toepassingsvraag is zonder schriftelijke voorbereiding, reisbrochures en landkaarten mogen meegebracht worden. 100 % Bijzondere bepalingen

25 OPLEIDING/AFSTUDEERRICHTING: 3 TRM/TOP DOCENT(EN): Dedeyne J. OPLEIDINGSONDERDEEL (OLOD): Religie, zingeving, levensbeschouwing Code:TRM-1050.EO-s1 Semester Studiepunten: 3 Semester 6 Studiepunten: Eindcompetenties 14 De verwerkte informatie delen met en doorgeven aan anderen, zowel leken als professionals en de waarde en volledigheid van dit proces inschatten 25. Over de creativiteit en complexiteit van handelen beschikken, vereist voor de omgang met anderen en de cultureel anderen en het cultureel andere 51 Vanuit een ingesteldheid tot levenslang leren, het eigen functioneren evalueren op basis van kritische reflectie en zonodig bijsturen. 57. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk. Begrip en betrokkenheid hebben ontwikkeld m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van beroepsspecifieke inzichten en gebruiken. Onderwijstaal Nederlands Doelstellingen De studenten worden vertrouwd gemaakt met het maatschappelijk, cultureel fenomeen godsdienst en zijn ideologische wortels. Kritisch kunnen nadenken over het effect van godsdienst op het bestaan in het algemeen en op het toerisme specifiek. Studenten kunnen de eerste godsdiensten duiden en situeren. Het verschil tussen Westerse en Oosterse levensbeschouwingen bevatten en kunnen synthetiseren. Het jodendom en de islam als westerse godsdiensten kunnen voorstellen in hun dogmatische, ethisch en cultische componenten alsook in hun verschillende vormen. Studenten kennen een aantal landen waar deze godsdiensten voorkomen en kunnen die toeristisch duiden en verduidelijken. Inhoud De cursus start met de allereerste religieuze fenomenen en gaat daarvoor terug naar de oertijd. Via fenomenen van magie, offeren, mythen worden de eerste godsdiensten bestudeerd. Naast deze theoretische fundament wordt ook het religieuze ervaren geduid op basis van de christelijke traditie. Het verschil tussen Westers en Oosters filosofisch denken wordt besproken. Het jodendom en de islam worden grondig bestudeerd (vooral in hun dogmatische, ethische en cultische component) en verduidelijkt aan de hand van een voorstelling van verschillende islamlanden. Onderwijswerkvorm Hoorcollege groepsopdracht Begincompetenties Volgtijdelijkheid: toegelaten

26 Instapbegeleiding Studiemateriaal Losbladig lesmateriaal Multimedia materiaal EVALUATIE 1ste examenperiode (semester 1 - januari) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding voor de hoofdvraag, een afgesproken selectie van moslimlanden moet gekend zijn, zonder schriftelijke voorbereiding. 80 % Groepsopdracht Assessment Presentatie van de groepsopdracht peerassessment 20 % 2de examenperiode (semester 2 - juni) 3de examenperiode (augustus/september) Mondeling examen Met schriftelijke voorbereiding voor de hoofdvraag, een afgesproken selectie van moslimlanden moet gekend zijn, zonder schriftelijke voorbereiding. 100 % Bijzondere bepalingen De groepsopdracht wordt klassikaal gepresenteerd op af te spreken momenten. De powerpointpresentatie en paper dienen ten laatste een week voor de presentatie elektronisch te worden ingediend bij de docent. Niet tijdig indienen betekent automatisch een verlies van 20% van de punten in de eerste examenperiode.