Hoofdstuk 1. Fietsverbinding Westerweg

Transcriptie

1 Deel

2 Hoofdstuk 1. Fietsverbinding Westerweg 1.1 Inhoudsopgave Pagina - Inleiding 1 - Juridische afweging 1 - Beleidsmatige en Stedenbouwkundige afweging 2 - Locatiekeuze 4 - Stedenbouwkundige afweging 4 - Conclusie 5 - Verantwoording formele inhoudseisen 5 - Het projectbesluit 6 - Bijlage: ligging fietsverbinding - Bijlage: tekeningen fietsbrug (oppervlak en aanzicht) - Bijlage: tekeningen fietspad (oppervlak en aanzicht)

3 Hoofdstuk 2. Ruimtelijke onderbouwing 2.1 Inleiding De aanleiding voor de omlegging van de fietsverbinding Heerhugowaard-Westerweg is de wens om de N242 op te waarderen. Door de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen ontstaat een betere doorstroming. Deze opwaardering is reeds afgerond ter hoogte van Alkmaar en de zuidelijke ontsluiting van Heerhugowaard. De volgende fase is het verbeteren van de doorstroming van de aansluiting van de Westtangent op de Westerweg. Ook hier zal er een ongelijkvloerse kruising worden aangelegd met op- en afritten. Hierdoor kan het verkeer ongehinderd doorstromen. De aanleg van een ongelijkvloerse kruising betekent echter dat er op een andere wijze voorzien moet worden in een fietsverbinding. Voordeel is dat door het scheiden van de verkeersstromen ook de fietsers niet meer hoeven te wachten bij de verkeerslichten en de verkeersveiligheid verbeterd. Op basis van de ingediende tekeningen is vast komen te staan dat de fietsbrug op de gewenste locatie niet binnen het bestemmingsplan past. Om medewerking te verlenen is dan ook een apart ruimtelijk besluit nodig. In verband hiermee is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Deze ruimtelijke onderbouwing gaat in op de gewenste voorziening, de daarvoor gekozen locatie, de toetsing aan het bestemmingsplan, de afwegingen die geleid hebben tot het besluit om af te wijken van het bestemmingsplan en de gevolgen van deze ontwikkeling Juridische afweging Voor de fietsverbinding is een nieuwe route en een fietsbrug gepland. De verbinding ligt in twee bestemmingsplannen: Broekhorn en Landelijk Gebied Bestemmingsplan Broekhorn In het Bestemmingsplan Broekhorn wordt een gedeelte van de afwikkeling van de fietsbrug gerealiseerd in de bestemming Verkeer-Railverkeer. De bestemming Verkeer-Railverkeer staat tevens wegen, straten en bouwwerken toe. De geplande voorzieningen passen dus binnen deze bestemming. Naast de hoofdbestemming geldt er een dubbelbestemming Waterkering. Deze dubbelbestemming schrijft voor dat binnen deze zone geen bouwactiviteiten mogelijk zijn zonder dat er door het college van Burgemeester en Wethouders. Deze ontheffing kan uitsluitend verleend worden na het inwinnen van informatie bij de beheerder van de waterkering (het Hoogheemraadschap). Daarnaast geldt er een aanlegvergunningstelsel op basis van de dubbelbestemming Waterkering. De volgende aanlegvergunningplichtige activiteiten vinden plaats bij de aanleg van de fietsbrug en het fietspad: het plaatsen van onroerende objecten, geen gebouw zijnde en; het aanleggen van wegen en verhardingen; het wijzigen van het maaiveldniveau. 1

4 De aanlegvergunning zal alleen worden verleend indien de belangen van de waterkering en de veiligheid van personen en goederen dit toestaan. Hiervoor wordt een advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. De geplande ontwikkeling is niet strijdig met het bestemmingsplan, zij het dat er informatie en een advies moet worden ingewonnen bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in verband met de dubbelbestemming. Bestemmingsplan Landelijk Gebied 1972 In het Bestemmingsplan Landelijk gebied ligt de fietsbrug deels over de Westerweg heen, met de bestemming Verkeersdoeleinden En deels in een gebied met de bestemming Agrarische doeleinden. Daarnaast ligt het fietspad binnen het de bestemming Agrarische doeleinden. Aangezien onderdelen van de fietsverbinding in de agrarische bestemming liggen is het in strijd met het bestemmingsplan. Juridische toets Omdat het project op onderdelen in strijd is met het bestemmingsplan Landelijk Gebied moet er een bijzondere procedure gevoerd worden om medewerking mogelijk te maken. De bestemmingsplannen voorzien niet in een vrijstellings- of wijzigingsmogelijkheid. Het project valt daarnaast buiten de wettelijk vastgelegde ontheffingen van artikel lid 1, sub d, van het Besluit ruimtelijke ordening. Er blijft dan alleen de mogelijkheid om uitsluitend het bestemmingsplan te herzien of om vooruitlopend op de herziening van het bestemmingsplan medewerking te verlenen middels een projectbesluit. Algemeen geldt dat de gemeente Heerhugowaard vanuit het oogpunt van transparantie, rechtszekerheid zoveel mogelijk gebruik wil maken van bestemmingsplannen. Deze plannen worden bovendien op een zeer zorgvuldige wijze voorbereid. Voor de totale opwaardering van de aansluiting van de Westtangent op de Westerweg wordt dan ook een bestemmingsplan opgesteld. De realisering van de fietsbrug moet echter vooruitlopend op de nieuwe aansluiting worden aangelegd om vertraging en belemmering voor het fietsverkeer te voorkomen. Gezien de beperkte impact van de voorziening en het belang van voorkomen van belemmeringen voor het fietsverkeer is er voor gekozen om in afwijking van de gebruikelijke handelwijze medewerking te verlenen middels een projectbesluit. Het projectbesluit zal vervolgens binnen één jaar verwerkt worden in het ontwerp-bestemmingsplan voor de nieuwe aantakking Beleidsmatige afweging Het realiseren en behouden van goede fietsverbindingen is van belang voor de gemeente Heerhugowaard en sluit aan bij het beleid zoals is opgenomen in het structuurbeeld voor Heerhugowaard waarin is vastgelegd dat gestreefd wordt naar een net van langzaam-verkeersroutes van hoge kwaliteit. Een direct, fijnmazig en veilig net, waarbij naast de routes tussen Heerhugowaard en Alkmaar over de Oosttangent en de Middenweg, verbindingen gemaakt worden naar Butterhuizen, Zuidwijk, Huygenhoek en de Jan Glijnisweg. Waterparagraaf Bij de aanleg van het fietspad wordt de bestaande bermsloot langs het spoor geoptimaliseerd. De huidige breedte van ca 3,0 meter wordt vergroot tot 6,0 meter. Door deze verdubbeling is het 2

5 mogelijk om het onderhoud met bijvoorbeeld een maaiboot te verrichten. De verdubbeling betekent tevens dat de toegenomen versneld afwaterende verharding van het fietspad ruimschoots wordt gecompenseerd. De verbreding loopt vooruit op de wens om rond het Westpoortgebied een duurzame en goede waterstructuur aan te leggen. Luchtkwaliteit De geplande voorziening heeft geen effecten op de luchtkwaliteit. Het gaat om de verplaatsing van een bestaand fietspad. Het project valt dan ook onder de kleine projecten als bedoeld in het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Op 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. Het NSL heeft een looptijd van 1 augustus 2009 tot 1 augustus Kleine projecten zoals bedoeld in het NSL zijn projecten die de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijn namelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein project niet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor, óók niet in overschrijdingsgebieden (gebieden met te veel luchtvervuiling). Op basis hiervan kan de voorgenomen ontwikkeling zonder nader onderzoek doorgang vinden. Bodemparagraaf In het kader van de bouwvergunningprocedure wordt onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de bodemkwaliteit. Gezien het beoogde gebruik (verkeersvoorziening) worden op voorhand geen belemmeringen verwacht. Natuurwaarden In het plangebied zijn geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Er worden dan ook geen effecten verwacht op de aanwezige flora. In het plangebied kunnen beschermde vissen voorkomen. Bij het werken aan de watergangen dient nader onderzoek te worden verricht naar het voorkomen van vissen en amfibieën. Wanneer beschermde vissoorten in het plangebied worden aangetroffen (tabel 2/3 FFW) dan dient hiervoor een ontheffing te worden aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet. In het plangebied komen mogelijk broedvogels voor. De werkzaamheden worden daarom zoveel mogelijk buiten het broedseizoen (half maart-half juli) uitgevoerd. Cultuurhistorie en archeologie Vanaf 18 maart 2010 ligt de archeologieconcept Archeologienota ERF GOED ter inzage. Deze nota zet uiteen op welke wijze de gemeente Heerhugowaard, naar aanleiding van de herziening van de Monumentenwet 1988, verantwoordelijkheid neemt voor het eigen bodemarchief. Middels een categorisering wordt aangegeven welke gronden zeer waardevol zijn en welke niet. Op basis hiervan kan bepaald of, en zo ja, welke maatregelen noodzakelijk zijn. In deze concept-nota is het gebied waarin de fietsbrug en pad komen te liggen opgenomen als zesde categorie (de minst waardevolle gronden). Het betreft die delen van Heerhugowaard (de Broekhorn en omgeving) die archeologisch onderzocht en vrijgegeven zijn. Er worden geen archeologische resten meer verwacht. Aheologisch onderzoek is niet meer nodig, het gebied is archeologisch gezien leeg Externe veiligheid De geplande voorziening is geen gevoelig object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid. Dat betekent dat externe veiligheidsaspecten in beginsel geen rol spelen. Er zijn geen leidingen 3

6 of inrichtingen aanwezig met gevolgen voor de externe veiligheid. Er vindt over het spoor geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Dit vindt wel plaats over de Westerweg. Er is echter geen toename van het bestaande risico. Er is sprake van de verplaatsing van een bestaande voorziening. Locatiekeuze De fietsverbinding moet ten zuiden van de spoorbrug komen te liggen om goed te kunnen functioneren. Een verdiepte voorziening is vanwege de directe nabijheid van de dijk langs het kanaal Kolhorn niet wenselijk. Daarnaast is de wens om een technisch eenvoudige verbinding te realiseren uit het oogpunt van efficiency. Dat betekent dat een oplossing ter plaatse van de nieuwe aantakking van de Westtangent en de Westerweg niet mogelijk is. Hier zijn veel meer maatregelen noodzakelijk en de overspanning moet veel groter zijn vanwege de af- en opritten. Tenslotte is een aanleg van een fietsverbinding ten zuiden van de aantakking niet wenselijk omdat er hierdoor de route langer wordt en te dicht bij zuidelijk geplande fietsverbinding komt te liggen. De toegevoegde waarde van de fietsbrug wordt hierdoor aangetast. Vooral bij fietsverkeer dienen lange routes en een slechte spreiding van routes voorkomen te worden. Bovendien ligt hier het recreatiepark met de aaneengesloten grondwal. Ook dit maakt een overbrugging voor fietsers technisch moeilijker. Bovenstaande betekent dat het zoekgebied voor de fietsbrug tussen het gebied voor de nieuwe aantakking en de spoorbrug ligt. (zoekgebied voor verbinding) Stedenbouwkundige afweging Binnen het zoekgebied voor de fietsverbinding is gekozen voor de aanleg in de directe nabijheid van de bestaande spoorbrug. Hiermee wordt het aantal stedenbouwkundige elementen in het gebied gebundeld. Bovendien zorgt de plaatsing naast de spoorbrug ervoor dat het overige gebied niet doorsneden wordt zodat er geen risico is op het ongewenst belemmeren van de mogelijke ontwikkelingen in het naastgelegen Westpoortgebied. 4

7 2.4 Conclusie Op basis van het bovenstaande zijn er geen beleidsmatige of stedenbouwkundige bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling. 2.5 Verantwoording formele inhoudseisen Verantwoording formele inhoudseisen Artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaald dat in een goede ruimtelijke onderbouwing de navolgende aspecten van belang zijn: a. een verantwoording van de in het projectbesluit gemaakte keuze van bestemmingen; b. een beschrijving van de wijze waarop in het projectbesluit rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. c. de uitkomsten van het in artikel Bro (vooroverleg met Rijk, provincie en waterschap) belast met de behartiging van belangen welke in het projectbesluit in het geding zijn. d. de uitkomsten van het met toepassing van artikel 3:2 van de Awb verrichte onderzoek. e. een beschrijving van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het projectbesluit zijn betrokken f. inzichten over de uitvoerbaarheid van het projectbesluit. ad a. ad b. ad c. ad d. ad e. ad f. De fietsbrug met bijbehorend fietspad wordt aangelegd in de in het projectbesluit opgenomen bestemming Verkeer en de dubbelbestemming. De bestemming Verkeer past bij de voorgenomen ontwikkeling terwijl de dubbelbestemming Waterkering het goed functioneren van de waterkering blijft waarborgen. Met het Hoogheemraadschap wordt in het kader van dit projectbesluit overleg gevoerd over de aanleg van de fietsbrug. Daarbij word verzocht om advies met betrekking tot de aanwezige dubbelbestemming Waterkering. Het overleg als bedoeld in Bro is gevoerd op. Behalve de vaste overlegpartners zijn ook de gemeente Langedijk en ProRail benaderd. Er zijn geen andere instanties gevraagd om advies gezien de geringe omvang en impact van het project. De nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen zijn bij de voorbereiding van het projectbesluit vergaard. De verantwoording daarvan is terug te vinden in de juridische, beleidsmatige en stedenbouwkundige afweging. De directe omwonenden aan de noordzijde van de spoorbrug worden voorafgaand aan de start van de formele ontwerpfase over het voornemen om de projectprocedure te starten geïnformeerd. Ook het wijkpanel van de Wijk Butterhuizen zijn hierover benaderd. Er is afgezien van het separaat verlenen van inspraak. Dit omdat het een project betreft met een beperkte omvang en er in het kader van de ontwerp-procedure de mogelijkheid bestaat om zienswijzen in te dienen. De aanleg van de fietsbrug maakt deel uit van de, in samenspraak met de Provincie gestarte, opwaardering van de N242. Er is dus overeenstemming met de wegbeheerder over deze ontwikkeling. De aanleg gezamenlijk gefinancierd. Hiervoor is reeds door beide partijen budget gereserveerd. 5

8 Het projectbesluit Gelezen de aanvraag om bouwvergunning d.d., 29 januari 2010 ontvangen 1 februari 2010 ten behoeve van de bouw van een fietsbrug nabij de Westerweg te Heerhugowaard; dat het bouwplan afwijkt van het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied 1972; dat voor de aansluiting van de Westerweg en de Westtangent een bestemmingsplan wordt voorbereid en dat het project is gelegen binnen het plangebied van dat bestemmingsplan; dat de voorziening aansluit bij de wens om Heerhugowaard beter te ontsluiten en de doorstroming op de Westerweg te verbeteren; dat de gemeenteraad bij besluit van 23 september 2008 de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft overgedragen aan ons college; dat het ontwerp van dit besluit vanaf. gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen conform het bepaalde in artikel 3:11 lid 1; dat er wel/geen zienswijzen zijn ontvangen; [dat de zienswijzen en onze afwegingen daarbij zijn opgenomen in de Inspraaknota projectbesluit Fietsverbinding Westerweg en dat deze nota gewaarwerkt is en alszodanig tot dit besluit behoort]; gelet op de overwegingen die voorafgaande aan de formulering van dit besluit zijn verwoord; b e s l u i t : g. medewerking te verlenen aan de realisering van de realisering van een fietsverbinding en fietsbrug ter hoogte van de Westerweg; h. de projectprocedure te starten met de publicatie op basis van artikel 3.11 lid 1 Wro. Heerhugowaard,. Burgemeester en wethouders van Heerhugowaard, namens hen, A.J. Balm hoofd afdeling Sociaal Ruimtelijke Ontwikkeling 6