Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager SAP BusinessObjects Performance Manager I3. Service Pack 3 windows

2 Copyright 200 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van SAP AG in Duitsland en andere landen. Business Objects en het logo van Business Objects, BusinessObjects, Crystal Reports, Crystal Decisions, Web Intelligence, celsius en andere producten en services van Business Objects die in dit document worden genoemd, alsook de respectieve logo's zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Business Objects S.A. in de Verenigde Staten en in andere landen. Business Objects is een onderneming van SAP. Alle andere genoemde namen van producten en services zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven. Gegevens in dit document zijn uitsluitend bedoeld ter informatie. Nationale productspecificaties kunnen verschillen. Deze gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Deze materialen worden slechts voor informatiedoeleinden aangeboden door SAP AG en de bij SAP aangesloten bedrijven ("SAP Group"), zonder vertegenwoordiging of garanties van enigerlei aard. SAP Group is niet aansprakelijk voor fouten of onvolledigheden met betrekking tot de materialen. De enige garanties voor producten en services van SAP Group zijn de garanties in de uitdrukkelijke garantieverklaringen die bij dergelijke producten en services worden geleverd, indien van toepassing. Niets in deze tekst mag worden opgevat als aanvullende garantie

3 Inhoud Hoofdstuk Performance Manager 7 Over deze documentatie...8 Doelstellingsbeheer in Performance Manager...9 Beschikbare doelstellingen weergeven in Doelstellingsbeheer...0 Een doelstelling maken in Performance Manager...3 Een doelstelling verwijderen in Doelstellingsbeheer...9 Een doelstelling bewerken in Doelstellingsbeheer...20 Een doelstelling kopiëren in Doelstellingsbeheer...20 Een doelstelling vernieuwen in Doelstellingsbeheer...2 Een doelstelling wissen in Doelstellingsbeheer...2 Een doelstelling publiceren in Doelstellingsbeheer...2 Mijn doelstellingen in Performance Manager...2 De lijst met doelstellingen in Mijn doelstellingen...22 De inhoud van een doelstelling in Mijn doelstellingen...23 Strategy Builder in Performance Manager...25 Het tabblad Thuis in Strategy Builder...25 Het tabblad Strategie in Strategy Builder...32 Het tabblad Catalogus in Strategy Builder...40 Het tabblad Organisatie in Strategy Builder...4 De wizard Rol maken...43 Gegevens in Performance Manager...45 Informatie weergeven over een bestaand gegeven...46 Een gegeven publiceren in Performance Manager...46 De gegevensgeschiedenis wissen...47 Gegevenskenmerken...48 Gegevensopslagruimtetabellen van Performance Manager...5 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 3

4 Inhoud De wizard Gegeven maken...52 Problemen met gegevens oplossen...59 Aggregatiefuncties...60 Gegevensstructuren in Performance Manager...6 Waaruit bestaat een gegevensstructuur?...6 Een gegevensstructuur maken...62 Gesegmenteerde gegevens in gegevensstructuren...64 Een voorbeeld van een gegevensstructuur weergeven...65 Een gegevensstructuur opslaan als analyse...66 Een gegevensstructuur bewerken...67 Een gegevensstructuur kopiëren...68 Een gegevensstructuur verwijderen...68 Eigenschappen van gegevensstructuren instellen...69 Gegevensstructuren toevoegen aan dashboards...76 Gegevensstructuren via verzenden...77 Gegevensstructuren koppelen...79 Regels in Performance Manager...80 Regelinformatie...8 Regels beheren in Performance Manager...82 Regels maken en bewerken in Performance Manager...83 Variabelen in actieformules in regels van Performance Manager...50 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren...53 De stap Strategie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren.53 De stap Wie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren...53 De stap Wat van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren...55 De stap Wanneer van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren.56 De stap Acties van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren...56 De stap Samenvatting van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren...58 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager...60 Doelstelling Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

5 Inhoud Abonnementen op doelstellingen...62 Kaart...63 Gegevenslijst...68 Gegevensstructuur...7 Gegevensoverzicht...80 Pareto-diagram...82 Strategietoewijzing...87 Analyseweergavemodi...93 Een analyse maken op basis van een bestaande analyse...95 Voorbeeldgegevensanalyses...96 Statistische voorbeeldanalyses Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven...26 Koppelen naar meerdere documenten van een analyse op basis van doelstelling, gegeven of universe-query...26 Koppelen van een analyse op basis van doelstelling, gegeven of universe-query naar een document of analyse...28 Variabelen gebruiken voor dynamische koppelingen naar documenten Informatie naar de Viewer-analyse in een dashboard verzenden met behulp van openanalytic Performance Manager-termen A - F G - M N - Z Bijlage A Meer informatie 297 Index 30 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 5

6 Inhoud 6 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

7

8 Over deze documentatie Met BusinessObjects Performance Manager kan een organisatie haar strategie overbrengen, de prestaties beheren en gebruikers voorzien van de belangrijke informatie die zij nodig hebben voor besluitvorming. Performance Manager biedt u de mogelijkheid om een doelstelling te maken op basis van gegevens. U kunt besluitvormings- en analyseprocedures maken en steeds opnieuw gebruiken om algemene problemen in uw onderneming te kunnen analyseren en oplossen. In Performance Manager vindt u de volgende tabbladen: Doelstellingsbeheer Hier kunt u nieuwe doelstellingen toevoegen en bestaande doelstellingen weergeven, verwijderen, bewerken, kopiëren of publiceren. Mijn doelstellingen Hier vindt u scorekaarten waarin u aan de hand van verkeerslichten, trendpijlen en belangrijke gegevenswaarden op een intuïtieve manier de voortgang van de belangrijkste prestatiedoelen kunt zien. Strategy Builder Met Strategy Builder kunt u snel nieuwe acties en eigenaars toewijzen. Eigenaars zijn personen of groepen personen zijn, en elke eigenaar kan alle parameters voor de doelstelling en gekoppelde groepen selecteren. Gegevens Maak gegevens om de prestaties te meten. Gegevensstructuren Gebruik gegevensstructuren om doelstellingen en gegevens visueel te ordenen. Regels Gebruik regels om activiteiten te bewaken. Over deze documentatie Deze documentatie bevat een inleiding tot Performance Manager, het meetsysteem waarmee u kunt bijhouden of doelstellingen worden gehaald en waarmee de strategische planning kan worden bijgesteld. 8 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

9 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Met Performance Manager kunt u het volgende doen: Doelstellingen definiëren. Weten wanneer doelstellingen niet worden gehaald. Planning verbeteren aan de hand van feedback. Doelstellingsbeheer in Performance Manager Als u een doelstelling definieert, kunt u de doelstellingsprestaties meten op basis van een specifiek gegeven. Gegevens zijn werkelijke waarden en doelstellingen zijn ideale doelen die voor deze gegevens zijn ingesteld. Een doelstelling wordt gedefinieerd door een bepaalde doelwaarde en eventueel een tolerantiebereik rond de doelwaarde. Een doelstelling neemt de belangrijkste informatie van het bijbehorende gegeven over: de doelstellingstatus gebaseerd op de prestaties van het gegeven de agenda Zo volgt een doelstelling op basis van een maandelijks gegeven intervallen van een maand en volgt een doelstelling op basis van een fiscale week intervallen van een fiscale week. het type Een doelstelling op basis van een gegeven Omzet heeft bijvoorbeeld het type 'Toename is in orde'. Aan een gegeven kunnen verschillende doelstellingen zijn gekoppeld. Een gegeven kan bijvoorbeeld de doelstellingen Planning, Voorspelling en Vergelijking hebben. Op de pagina "Doelstellingsbeheer" kunt u de volgende acties uitvoeren: Beschikbare doelstellingen weergeven Doelstellingen toevoegen Doelstellingen verwijderen Doelstellingen bewerken Doelstellingen kopiëren Doelstellingen vernieuwen Een doelstelling wissen Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 9

10 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Een doelstelling publiceren Klik op Sluiten om de pagina "Doelstellingsbeheer" te sluiten. Beschikbare doelstellingen weergeven in Doelstellingsbeheer De pagina "Doelstellingsbeheer" bevat verschillende deelvensters: Het linkerdeelvenster wordt gebruikt voor het beheren van doelstellingen. In het rechterdeelvenster worden doelstellingsanalyses weergegeven. Het linkerdeelvenster van Doelstellingsbeheer in Performance Manager Het linkerdeelvenster van "Doelstellingsbeheer" in Performance Manager bevat de volgende informatie: Een lijst met universes waarvoor doelstellingen beschikbaar zijn of waarvoor u doelstellingen kunt maken. Selecteer de universe op basis waarvan u een doelstelling wilt maken of waarvan u bestaande doelstellingen wilt weergeven. Een lijst met beschikbare doelstellingen in de geselecteerde universe. Deze lijst bevat de volgende informatie: De naam van de doelstelling. Het gegeven waarop de doelstelling is gebaseerd. Het type doelstelling. In het linkerdeelvenster kunt u de volgende acties uitvoeren: Doelstellingen toevoegen Doelstellingen verwijderen Een doelstelling bewerken Een doelstelling kopiëren Doelstellingen vernieuwen Doelstellingen wissen Doelstellingen publiceren 0 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

11 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Een doelstelling maken in Performance Manager Het rechterdeelvenster van Doelstellingsbeheer in Performance Manager Het rechterdeelvenster van "Doelstellingsbeheer" in Performance Manager bevat de analyse voor de doelstelling die is geselecteerd in het linkerdeelvenster. U kunt de weer te geven tijdsperiode selecteren door de begin- en einddatum te verschuiven in de "tijdschuifregelaar". U kunt de volgende acties uitvoeren in de analyses in dit deelvenster: Analyses toevoegen aan Mijn dashboard De standaardeigenschappen van een analyse bewerken Een analyse via verzenden aan een bepaalde persoon of groep Een analyse opslaan Een analyse vernieuwen met de laatste waarden in de database Toevoegen aan Mijn dashboard Wanneer u een voorbeeld van een doelstelling bekijkt op de pagina Doelstellingsbeheer in Performance Manager, kunt u klikken op Toevoegen aan Mijn dashboard als u de doelstelling wilt toevoegen aan het tabblad Mijn dashboard. Raadpleeg de documentatie voor Dashboard Builder voor meer informatie over Mijn dashboard. Bewerken Klik op Bewerken in het rechterdeelvenster van Doelstellingsbeheer in Performance Manager als u de standaardweergave van de doelstelling wilt bewerken. Onder Grafiekeigenschappen kunt u het volgende instellen: Selecteer een van de volgende weergaven in de lijst: Variantie of Deviatie. Typ desgewenst een titel voor de doelstelling. Als u Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar selecteert, typ dan een URL. Hiermee wordt een koppeling gemaakt van de titel van de doelstelling. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

12 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Opslaan of Opslaan als Selecteer Trend van doelstelling weergeven als u de trend wilt weergeven. Als u de goede, acceptabele en slechte prestaties in respectievelijk de groene, gele en rode zone wilt weergeven, selecteert u GGR-zones op achtergrond weergeven. Als u percentages in plaats van absolute waarden wilt weergeven, selecteert u Percentage van doelstelling weergeven. Onder Tijdvenster kunt u een van de volgende opties voor de tijdschuifregelaar selecteren: Volledig bereik van doelstelling weergeven om het volledige bereik van de doelstelling weer te geven die tijdens het maken van de doelstelling is gedefinieerd. Alleen de laatste x gegevenswaarden in bereik van doelstelling weergeven, waarbij x een waarde is die u in de lijst selecteert. Als u de standaardeigenschappen van de weergave wijzigt, klikt u op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het venster met de analyse of klikt u op Annuleren om terug te keren naar het venster zonder de wijzigingen op te slaan. Klik op in het rechterdeelvenster van Doelstellingsbeheer in Performance Manager als u de geselecteerde doelstelling naar anderen wilt verzenden via . Hiervoor moet u een SMTP-server definiëren in de systeeminstellingen van Dashboards en analyses. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. Klik op Opslaan of Opslaan als om uw doelstelling op te slaan als een analyse. De sectie Een analyse opslaan wordt weergegeven. De volgende opties zijn beschikbaar: In de sectie Algemeen kunt u het volgende doen: Titel. Een titel voor de doelstelling kiezen of bewerken. Beschrijving. Een beschrijvende tekst voor de doelstelling opgeven. Trefwoorden. Trefwoorden opgeven waarmee de doelstelling kan worden teruggevonden. 2 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

13 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Weergavemodus. Het type weergave voor de doelstellingsanalyse selecteren. Vernieuwen. Handmatig vernieuwen of vernieuwen bij openen selecteren. Overschrijven. Een analyse met dezelfde naam overschrijven bij het opslaan. Locatie De (sub)map selecteren waarin de analyse moet worden opgeslagen. Categorieën De analyse toewijzen aan een persoonlijke categorie of bedrijfscategorie in InfoView. Vernieuwen Klik op Vernieuwen in het rechterdeelvenster van Doelstellingsbeheer in Performance Manager als u de waarden in een geselecteerde doelstelling wilt vernieuwen. Een doelstelling maken in Performance Manager Een doelstelling wordt gedefinieerd door een gegeven en een doelwaarde. De wizard "Nieuwe doelstelling" begeleidt u door de procedure voor het maken van een doelstelling.. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarin u de doelstelling wilt maken. 2. Klik op Toevoegen. De wizard "Nieuwe doelstelling" wordt gestart. De wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager De wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager De wizard "Nieuwe doelstelling" bestaat uit de volgende stappen: "Naam en gegeven" Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 3

14 Doelstellingsbeheer in Performance Manager "Automatisch invoeren en tolerantie" "Waarden bewerken" De naam en het gegeven voor een doelstelling opgeven. Typ in de stap "Naam en gegeven" van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager een naam voor de nieuwe doelstelling. 2. Selecteer een type doelstelling in de lijst. U kunt meerdere doelstellingen met hetzelfde type maken. Klik op Typen bewerken als u een type doelstelling wilt toevoegen, verwijderen of bewerken. 3. Klik op Een gegeven selecteren om het gegeven te selecteren dat aan de doelstelling wordt gekoppeld. 4. Selecteer in het dialoogvenster "Gegevens selecteren" een gegeven in de lijst met beschikbare gegevens. Wanneer u het gegeven selecteert, wordt de huidige trend weergegeven met de gebruikte agenda, en de eenheid en dimensie waarop deze is gebaseerd. controleer of de doelstelling is gebaseerd op dezelfde agenda als het gekoppelde gegeven. 5. Klik op de agendapictogrammen voor de doelstellingsperiode om de begin- en einddatum te selecteren. U kunt bijvoorbeeld datums opgeven op basis van een kwartaaldoelstelling of een vierjaarlijkse doelstelling. U hoeft geen einddatum op te geven. Als u geen einddatum opgeeft, wordt de laatste periode in het queryresultaat als einddatum van de doelstelling gebruikt. 6. Klik op Volgende om naar de stap "Automatisch invoeren en tolerantie" te gaan. Automatisch invoeren en tolerantie voor een doelstelling instellen 4 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

15 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Automatisch invoeren en tolerantie voor een doelstelling instellen In de stap Automatisch invullen en tolerantie van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager doet u het volgende: Stel de optie Automatisch invullen in Stel de tolerantie in De tolerantie voor een doelstelling opgeven is optioneel. Wat is tolerantie? De gegevensbron voor automatisch invullen en tolerantie selecteren in de wizard Nieuwe doelstelling van Performance Manager In de stap Automatisch invullen en tolerantie van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager kunt u een van de volgende opties selecteren in de vervolgkeuzelijst: Automatisch invullen Universe-query Automatisch doorvoeren instellen voor een doelstelling in de wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager Doelstellingen maken met behulp van een universe-query Automatisch doorvoeren instellen voor een doelstelling in de wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager Met Automatisch doorvoeren bepaalt u hoe de doelwaarden van een doelstelling worden gedefinieerd.. Selecteer in de stap "Automatisch invullen en tolerantie" van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager de optie Automatisch invullen in de vervolgkeuzelijst. 2. De standaardinstelling is "Afwijking van periode tot periode". Selecteer de meest geschikte methode voor het doorvoeren van de gegevens van de doelstelling: Constante waarde. Selecteer deze optie voor een doelstelling die gedurende de ingestelde periode niet verandert. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 5

16 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Afwijking van periode tot periode. Selecteer deze optie voor een doelstelling die gedurende de ingestelde periode een rechte lijn omhoog of omlaag volgt. Percentage afwijking van periode tot periode. Selecteer deze optie voor een doelstelling die gedurende de ingestelde periode een exponentiële kromme omhoog of omlaag volgt. Afwijking van jaar tot jaar. Selecteer deze optie voor een doelstelling die van jaar tot jaar een rechte lijn volgt. Percentage afwijking van jaar tot jaar. Selecteer deze optie voor een doelstelling die van jaar tot jaar een exponentiële kromme omhoog of omlaag volgt. 3. Selecteer de doelwaarden als volgt: Typ voor doelstellingen met een "constante waarde" de eerste waarde van de doelstelling of klik op Geschiedenis gegeven gebruiken om de eerste datum van het doelstellingsbereik te selecteren. Selecteer de datum die overeenkomt met het begin van het doelstellingsbereik. Typ of selecteer in het vak Percentage toepassen het percentage van de gegevenswaarde dat als eerste waarde van de doelstelling moet worden gebruikt. Als u de eerste waarde van de doelstelling wilt instellen op 90% van de doelwaarde op //2005, selecteert u //2005 in de gegevensgeschiedenis, typt u 90% in het vak Percentage toepassen en klikt u op OK. De eerste waarde van de doelstelling wordt berekend en ingevoerd in het vak "Eerste waarde". Typ voor doelstellingen met een "afwijking van periode tot periode" de eerste waarde van de doelstelling of klik op Geschiedenis gegeven gebruiken om de eerste datum van het doelstellingsbereik te selecteren. De laatste waarde van het doelstellingsbereik selecteren: Selecteer Laatste waarde is bekend als de laatste waarde van het doelstellingsbereik bekend is. Typ de laatste waarde van de doelstelling of klik op Geschiedenis gegeven gebruiken om de laatste datum van het doelstellingsbereik te selecteren. Schakel het selectievakje Laatste waarde is bekend uit als de laatste waarde van het doelstellingsbereik niet bekend is. Typ in het vak "Afwijking" de afwijking van de doelstelling in de desbetreffende periode. Typ voor doelstellingen met een "percentage afwijking van periode tot periode" de eerste waarde van de doelstelling of klik op 6 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

17 Doelstellingsbeheer in Performance Manager Geschiedenis gegeven gebruiken om de eerste datum van het doelstellingsbereik te selecteren. De laatste waarde van het doelstellingsbereik selecteren: Selecteer Laatste waarde is bekend als de laatste waarde van het doelstellingsbereik bekend is. Typ de laatste waarde van de doelstelling of klik op Geschiedenis gegeven gebruiken om de laatste datum van het doelstellingsbereik te selecteren. Schakel het selectievakje Laatste waarde is bekend uit als de laatste waarde van het doelstellingsbereik niet bekend is. Typ het percentage afwijking van de doelstelling in de desbetreffende periode. Voor doelstellingen met een "afwijking van jaar tot jaar" typt u de waarde van de afwijking van de doelstelling van jaar tot jaar. Voor doelstellingen met een "percentage afwijking van jaar tot jaar" typt u het percentage van de afwijking van de doelstelling van jaar tot jaar. 4. Voer een van de volgende handelingen uit: Stel de tolerantie in voor de doelstelling. Klik op Volgende om naar de stap "Voltooien" te gaan. De tolerantie instellen voor een doelstelling in de wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager Doelstellingen maken met behulp van een universe-query Met een universe-query kunt u een query voor een universe maken. U kunt doelstellingen analyseren die uit externe gegevensbronnen zijn geëxporteerd. Als u bijvoorbeeld budgetdoelstellingen hebt opgeslagen in een werkblad van Microsoft Excel, kunt u die gegevens gebruiken om een universe te maken. Op basis van de universe maakt u een doelstelling met de naam 'Budget', waarna u met bijvoorbeeld een interactieve gegevenstrendanalyse de doelen vergelijkt met de werkelijke kosten. Als u een tolerantie voor uw doelstelling wilt instellen, moet u een meetwaarde opnemen waarmee het gewenste percentage voor de doelstelling wordt berekend. Wilt u bijvoorbeeld een tolerantie van 0% voor een meetwaarde [Budget] instellen, dan maakt u de meetwaarde [Budget] en gebruikt u de Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 7

18 Doelstellingsbeheer in Performance Manager volgende berekening om een tweede meetwaarde te maken: [Budget]*,. Deze zou u "Tolerantie *0%" kunnen noemen.. Selecteer in de stap "Automatisch invullen en tolerantie" van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager de optie Universe-query in de vervolgkeuzelijst. 2. Klik op Query definiëren. a. Selecteer een universe. b. Selecteer objecten in de lijst "Universe-objecten" en klik op de pijl om de items toe te voegen aan de lijst "Resultaatobjecten". Als de universe geen datumaanwijzingen bevat, moet u als doelwaarde een datumobject en minimaal één waardeobject selecteren. U kunt andere waardeobjecten voor tolerantiewaarden selecteren. c. Selecteer filters in de lijst "Universe-objecten" en klik op de pijl om de items toe te voegen aan de lijst "Queryfilters". d. Klik op OK. 3. Selecteer het doel. 4. Selecteer desgewenst een niveau voor de "hoogste tolerantie" in de groene zone voor het doel. 5. Als u een tweepolig doel instelt, selecteert u desgewenst een "hoogste tolerantie" in de gele zone. 6. Selecteer de datum. 7. Selecteer desgewenst de "hoogste tolerantie" in de groene zone en de "hoogste tolerantie" in de gele zone voor de datum. 8. Als u een doelstelling op basis van een gesegmenteerd gegeven hebt gemaakt, selecteert u de dimensie. 9. Klik op Volgende om naar de stap "Voltooien" van de wizard te gaan. De tolerantie instellen voor een doelstelling in de wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager Wanneer u een tolerantie opgeeft, moet u een waardenbereik definiëren waartussen de prestaties van het gegeven acceptabel zijn.. Selecteer in de stap "Tolerantie" van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager een tolerantie in de lijst: Geen tolerantie 8 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

19 Doelstellingsbeheer in Performance Manager De doelstelling heeft een vaste waarde en geen tolerantie. Percentage van doelstellingswaarde Geef de percentages op in de vakken Hoogste tolerantie en Laagste tolerantie. Absolute waarde Geef twee absolute waarden op voor de tolerantie. 2. Klik op Volgende om naar de stap "Voltooien" van de wizard te gaan. Het maken van een doelstelling voltooien in de wizard Nieuwe doelstelling In de stap "Voltooien" van de wizard "Nieuwe doelstelling" in Performance Manager kunt u de doelwaarden overschrijven die door de wizard zijn gemaakt.. Selecteer een van de volgende opties: Automatisch ingevulde waarden behouden Handmatige invoer (als u de automatisch ingevulde waarden wilt wijzigen). Als u een doelstelling op basis van een universe-query hebt gemaakt, hoeft u geen waarden te wijzigen. 2. Klik op Voltooien om de doelstelling te maken. De doelstelling wordt weergegeven in een analyse in het rechterdeelvenster. 3. Als u een doelstelling op basis van een universe-query definieert, moet u de doelstelling vernieuwen. Een doelstelling vernieuwen in Doelstellingsbeheer Een doelstelling verwijderen in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 9

20 Doelstellingsbeheer in Performance Manager 2. Selecteer de doelstelling die u wilt verwijderen in de lijst met beschikbare doelstellingen. 3. Klik op Verwijderen. 4. Klik op OK om de doelstelling definitief te verwijderen of klik op Annuleren om de verwijdering te annuleren. Een doelstelling bewerken in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. 2. Selecteer de doelstelling die u wilt bewerken in de lijst met beschikbare doelstellingen. 3. Klik op Bewerken. 4. Bewerk de doelstelling met de wizard "Doelstelling bewerken". De stappen in de wizard "Doelstelling bewerken" zijn dezelfde als de stappen in de wizard "Nieuwe doelstelling". De wizard Nieuwe doelstelling in Performance Manager Een doelstelling kopiëren in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. 2. Selecteer de doelstelling die u wilt kopiëren. 3. Klik op Kopiëren. Een kopie van de geselecteerde doelstelling wordt weergegeven in de lijst met beschikbare doelstellingen. De naam van deze doelstelling is standaard 'Kopie van <naam van originele doelstelling>'. 4. Raadpleeg het gedeelte over het bewerken van een doelstelling als u de naam of andere kenmerken van de kopie wilt wijzigen. Een doelstelling bewerken in Doelstellingsbeheer 20 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

21 Mijn doelstellingen in Performance Manager Een doelstelling vernieuwen in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. 2. Selecteer de doelstelling die u wilt vernieuwen. 3. Klik op Vernieuwen. Een doelstelling wissen in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. 2. Selecteer de doelstelling die u wilt wissen. 3. Klik op Wissen. Een doelstelling publiceren in Doelstellingsbeheer. Selecteer in Performance Manager > Doelstellingsbeheer de universe waarop de doelstelling is gebaseerd. 2. Selecteer de doelstelling die u wilt publiceren. 3. Klik op Publiceren om de "wizard Doelstelling en gegeven publiceren" te starten. een doelstelling die is gepubliceerd, kan nog wel worden gebruikt. U kunt de doelstelling zo vaak als u wilt bewerken en opnieuw publiceren. De wizard Doelstelling en gegeven publiceren Mijn doelstellingen in Performance Manager Met de pagina "Mijn doelstellingen" in Performance Manager kunt u het volgende doen: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 2

22 Mijn doelstellingen in Performance Manager De prestaties van sleutelgegevens afmeten aan gestelde doelen. Toegang krijgen tot historische details over de gegevensprestaties. Informatie uitwisselen met directe collega's. Als u de inhoud van een doelstelling wilt zien, selecteert u de doelstelling in de doelstellingenlijst. Gebruik de analyse Abonnementen op doelstellingen als u de lijst "Mijn doelstellingen" wilt toevoegen aan een dashboard. Raadpleeg de documentatie voor Performance Manager voor meer informatie. De inhoud van een doelstelling in Mijn doelstellingen De lijst met doelstellingen in Mijn doelstellingen De lijst met doelstellingen in Performance Manager > Mijn doelstellingen bevat uw doelstellingen en de trend en status ervan. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren: klik op een doelstelling in de lijst waarvan u de inhoud wilt zien de lijst met doelstellingen sorteren Opties om de lijst met doelstellingen te sorteren U kunt de lijst met doelstellingen sorteren op: Prioriteit Datum Strategie Status Onderwerp Type Rollen 22 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

23 Mijn doelstellingen in Performance Manager De inhoud van een doelstelling in Mijn doelstellingen U kunt de volgende informatie over een doelstelling weergeven: Een balk met de titel en de datum waarop de doelstelling is verzonden. Het tabblad "Inzicht" Het tabblad "Samenwerken" Het tabblad Inzicht van Mijn doelstellingen Het tabblad "Inzicht" voor een doelstelling in Performance Manager > Mijn doelstellingen bevat de volgende informatie over de doelstelling: Strategie Ontvangers van de doelstelling Eigenaar van de doelstelling Een of meer analyses met de volgende inhoud: Status van doelstelling Doelstellingstrend Doelwaarde Werkelijke waarde Aanbevolen acties Aanbevolen acties in doelstellingen De auteur van een doelstelling stelt bij de publicatie van een doelstelling de aanbevolen acties in in Performance Manager. Na het voltooien van deze acties selecteert u Gereed naast de desbetreffende acties om de auteur van de doelstelling op de hoogte te stellen van de voltooiing. Het tabblad Samenwerken van Mijn doelstellingen Het tabblad "Samenwerken" voor een doelstelling in Performance Manager > Mijn doelstellingen bevat de volgende informatie over de doelstellingsactiviteit: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 23

24 Mijn doelstellingen in Performance Manager Datum en tijd van de acties voor de activiteit Pictogram Opmerking toevoegen Statuspictogram Opmerkingen Opmerkingen in Performance Manager-doelstellingen Op het tabblad "Samenwerken" voor een doelstelling in Performance Manager > Mijn doelstellingen kunt u opmerkingen toevoegen en lezen die zijn gekoppeld aan doelstellingsactiviteiten. Een opmerking bij een doelstellingsactiviteit lezen Op het tabblad "Samenwerken" voor een doelstelling in Performance Manager > Mijn doelstellingen kan een activiteit opmerkingen hebben die zijn gestuurd door een of meer ontvangers van de doelstelling.. Klik op een opmerking onder een activiteit. 2. Klik op Reageren als u de opmerking wilt beantwoorden. 3. Typ uw antwoord in het vak "Opmerking". 4. Selecteer de ontvangers. 5. Klik op Verzenden. Uw reactie verschijnt onder de desbetreffende opmerking. Een opmerking bij een doelstellingsactiviteit verzenden Op het tabblad "Samenwerken" voor een doelstelling in Performance Manager > Mijn doelstellingen kunt u een opmerking sturen naar de ontvangers van de doelstelling.. Klik op het pictogram Opmerking toevoegen naast de datum en tijd van de activiteit. 2. Typ uw tekst in het vak "Opmerking". 3. Selecteer de ontvanger voor de opmerking: Alle ontvangers van doelstellingen. Selecteer deze optie als u wilt dat alle ontvangers de opmerking op het tabblad "Samenwerken" kunnen zien. Specifieke mensen of rollen. Selecteer deze optie als u de ontvangers wilt selecteren op naam of op rol. Goal Publisher. Selecteer deze optie als u wilt dat alleen de auteur van de doelstelling de opmerking op het tabblad "Samenwerken" kan zien. 24 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

25 Strategy Builder in Performance Manager 4. Klik op Verzenden. De opmerking wordt weergegeven onder de activiteit. Strategy Builder in Performance Manager Strategy Builder is om de volgende redenen een nuttig hulpmiddel: Bedrijven kunnen strategieën voor het gebruik van de bedrijfsgegevens instellen en beheren. Informatiegebruik wordt gekoppeld aan bedrijfsrollen en doelstellingen. Informatiegebruik in het hele bedrijf wordt geoptimaliseerd. Een belangrijk aspect van Strategy Builder is dat rekening wordt gehouden met de organisatiestructuur van het bedrijf. Het programma houdt rekening met de rollen in het bedrijf en zorgt ervoor dat de juiste informatie bij de juiste mensen terechtkomt. Strategy Builder bevat vier tabbladen: Thuis Strategie Catalogus Organisatie Wanneer u Strategy Builder opent, ziet u het Strategy Builder-schema in het hoofddeelvenster. Klik op de objecten in het schema om de verschillende gebieden van Strategy Builder te zien. Het tabblad Thuis in Strategy Builder Het tabblad Thuis bevat strategieën die zijn toegewezen aan en gemaakt voor de gebruiker. Het tabblad "Thuis" bevat twee belangrijke gebieden: Mijn strategieën Aan de slag Wanneer u op Toegewezen items klikt, wordt het diagram "Toegewezen items" weergegeven. Klikt u op Gemaakte items of op de lijst met Details Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 25

26 Strategy Builder in Performance Manager van uw persoonlijke strategie, dan wordt het diagram "Gemaakte items" weergegeven. Toegewezen items in Mijn strategieën Gemaakte items in Mijn strategieën Details in Mijn strategieën Mijn strategieën in Strategy Builder Het venster "Mijn strategieën" bevat de volgende onderdelen: Details "Toegewezen items" "Gemaakte items" Details in Mijn strategieën Wanneer u in Strategy Builder > Home op Details klikt, naast "Mijn strategieën", worden drie tabbladen weergegeven: "Beheerder" Uw titel en aanmeldingsnaam. "Toegewezen items" De items uit de lijst "Toegewezen items" "Persoonlijke variabelen" Een lijst met uw persoonlijke variabelen. Opties voor variabelen: Nieuw Bewerken Verwijderen Toegewezen items in Mijn strategieën 26 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

27 Strategy Builder in Performance Manager Persoonlijke variabelen in de details van Mijn strategieën In Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn Strategieën > Details > Persoonlijke variabelen vindt u verschillende standaard strategievariabelen: Voornaam Volledige naam Achternaam Aanmeldingsnaam Deze variabelen bevatten meestal gegevens uit gebruikersaccounts die zijn geïmporteerd uit LDAP. U kunt deze variabelen dan ook niet bewerken, tenzij ze worden voorafgegaan door een geel opsommingsteken. Een gebruikersvariabele maken in de details van Mijn strategieën. Klik in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën > Details op Nieuw. 2. Klik op Maken in het venster "Gebruikersvariabelen". 3. Typ de naam van de nieuwe variabele in het vak "Maken". 4. Als u een LDAP-variabele maakt, klikt u op LDAP en selecteert u de kenmerken in de lijst "LDAP-kenmerken". 5. Klik op Toevoegen. 6. Sluit het venster. 7. Als u de variabele wilt definiëren, selecteert u deze en klikt u op Bewerken. Een persoonlijke variabele bewerken in de details van Mijn strategieën. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën > Details een variabele in de lijst "Persoonlijke variabelen". 2. Typ in het vak "Waarde" van het venster "Variabele bewerken" een nieuwe waarde voor de variabele. 3. Klik op OK. Een persoonlijke variabele verwijderen in de details van Mijn strategieën. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën > Details een variabele in de lijst "Persoonlijke variabelen". Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 27

28 Strategy Builder in Performance Manager 2. Klik op Verwijderen. 3. Klik op OK om te bevestigen. Toegewezen items in Mijn strategieën Wanneer u in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën en "Mijn strategieën"details op Toegewezen items klikt, wordt het tabblad "Toegewezen items" weergegeven met een lijst van de aan u toegwezen doelstellingen. U kunt deze lijst met doelstellingen sorteren. Als u op een doelstelling in de lijst "Toegewezen items" klikt, worden de details van de doelstelling weergegeven. Lijst met doelstellingen in Mijn Strategieën Details van de doelstelling in Mijn strategieën Gemaakte items in Mijn strategieën Wanneer u in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën op Gemaakte items klikt, wordt het tabblad "Gemaakte items" weergegeven met een lijst van de doelstellingen die u hebt gemaakt. Als u op een doelstelling in de lijst Gemaakte items klikt, worden de details van de doelstelling weergegeven. Details van de doelstelling in Mijn strategieën Lijst met doelstellingen in Mijn Strategieën U kunt de lijst met doelstellingen in "Mijn Strategieën" op de volgende manieren sorteren: "Geen". De lijst wordt gesorteerd op de naam van de doelstelling. "Inhoud". De lijst wordt gesorteerd op het type doelstelling of gegeven. "Rol". De lijst wordt gesorteerd op rol, met de belangrijkste doelstelling bovenaan. "Prioriteit". De lijst wordt gesorteerd op prioriteit, met de belangrijkste doelstelling bovenaan. "Strategie". De lijst wordt gesorteerd op groep, met de bedrijfsdoelstellingen bovenaan. 28 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

29 Strategy Builder in Performance Manager Voor elke doelstelling in de lijst wordt de volgende informatie weergegeven: "Naam" - de naam van de doelstelling. "Prioriteit" - de prioriteit van de doelstelling. "Ontvangers" - de gebruikers of groepen die de doelstelling ontvangen. "Wanneer" - de planning voor het vernieuwen van de doelstellingsgegevens. "Laatst geactiveerd" - de datum waarop de doelstelling voor het laatst werd geactiveerd. "Actief" - de status van de doelstelling. Klik op de kolomkop die u voor het sorteren wilt selecteren en klik nogmaals op de kolomkop om de sortering te wijzigen van oplopend naar aflopend. Details van de doelstelling in Mijn strategieën De volgende details van de doelstelling worden weergegeven: "Strategie". Klik hierop om alle toegewezen items weer te geven. "Doelontvangers". Klik hierop om alle items weer te geven die zijn toegewezen aan de doelstelling. "Doelstelling". Klik hierop om alle gekoppelde analyses weer te geven. "Planning". Een beschrijving van de planning die aan de doelstelling is gekoppeld. "Aanbevolen volgende stappen". De lijst met acties die aan deze doelstelling zijn toegewezen. "Activiteit". De activiteiten die zijn gekoppeld aan de doelstelling. Klik op de kolomkop die u voor het sorteren wilt selecteren en klik nogmaals op de kolomkop om de sortering te wijzigen van oplopend naar aflopend. " Publicatie" U kunt de volgende acties toepassen op een doelstelling: Deactiveren Activeren Bewerken Verwijderen Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 29

30 Strategy Builder in Performance Manager Een doelstelling in Mijn strategieën deactiveren U kunt een doelstelling deactiveren die aan u is toegewezen. Dit doet u als u bijvoorbeeld wilt overschakelen van test- naar productiemodus of als u een bepaald item dat problemen veroorzaakt, wilt deactiveren.. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën de doelstelling die u wilt deactiveren. 2. Klik op Deactiveren. Het deactiveren van de doelstelling wordt vermeld als activiteit in het venster Activiteit. 3. Klik op Activeren om de doelstelling weer te activeren. Een doelstelling in Mijn strategieën activeren. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën de doelstelling die u wilt activeren. 2. Klik op Activeren. het activeren van de doelstelling wordt vermeld als activiteit in het venster "Activiteit". 3. Klik op Deactiveren om de doelstelling te deactiveren. Een doelstelling in Mijn strategieën bewerken. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën de doelstelling die u wilt bewerken. 2. Klik op Bewerken. De wizard Doelstelling en gegeven publiceren Een doelstelling in Mijn strategieën verwijderen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Thuis > Mijn strategieën de doelstelling die u wilt verwijderen. 2. Klik op Verwijderen. 3. Klik op Publicatie verwijderen om het verwijderen te bevestigen. 30 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

31 Strategy Builder in Performance Manager Aan de slag in Strategy Builder In het gebied "Aan de slag" op het tabblad "Thuis" van Strategy Builder publiceert u doelstellingen en gegevens, en maakt u nieuwe strategiemappen, strategieën en rollen. Het gebied "Aan de slag" bevat de volgende onderdelen: Doelstellingen of gegevens publiceren - hiermee start u de "wizard Doelstelling en gegeven publiceren". NieuwStrategie - klik hierop om een strategiemap te maken. Nieuwe rol - hiermee start u de wizard "Rol maken". De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De wizard Rol maken Een strategie maken op het tabblad Thuis van Strategy Builder. Klik in het gebied "Aan de slag" van Performance Manager > Strategy Builder > Thuis op Nieuwe strategie. Het venster "Strategie maken" wordt weergegeven. 2. Typ een naam voor de strategie in het vak "Naam". 3. Klik op Variabelen om de lijst met bestaande variabelen weer te geven of te bewerken. Als u een variabele wilt maken, gaat u naar het tabblad Strategie, selecteert u een map en klikt u op Variabelen onder in het rechterdeelvenster. 4. Typ een korte beschrijving van de strategie in het vak "Beschrijving". 5. Selecteer de map waarin de strategie moet worden opgeslagen in de lijst "Bovenliggende strategie". 6. Klik op Strategie maken. Het subtabblad Variabelen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 3

32 Strategy Builder in Performance Manager Het tabblad Strategie in Strategy Builder Het tabblad "Strategie" in Performance Manager Strategy Builder bevat een overzicht van de hiërarchiestructuur van de strategie die is gedefinieerd in Performance Manager. U kunt rechtstreeks navigeren naar informatiestrategiedefinities en strategieën bewerken en maken. U kunt ook een lijst met rollen voor de strategie weergeven. Wanneer u op het tabblad "Strategie" klikt, wordt rechts onderin het Strategy Builder-schema weergegeven. Klik op de objecten in het schema om de verschillende gebieden van Strategy Builder te zien. Het tabblad "Strategie" in Strategy Builder bestaat uit twee gebieden: de "strategiestructuur" waarin de mappen worden weergegeven die strategieën bevatten het deelvenster "Doelstellingen" voor de map die u in de "strategiestructuur" hebt geselecteerd De subtabbladen van een strategie in de Strategy Builder Als u een strategiemap selecteert, worden onder in het venster de volgende subtabbladen weergegeven: Inhoud Rollen Beveiliging Variabelen Inhoud van een strategiedoelstelling in Strategy Builder Het subtabblad "Inhoud" van het venster "Doelstellingen" van Performance Manager Strategy Builder bevat de volgende informatie: De titel van de strategiemap. De beschrijving van de strategiemap. "De strategie" - u kunt de volgende acties uitvoeren voor een doelstelling: Nieuw Bewerken Kopiëren Verwijderen 32 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

33 Strategy Builder in Performance Manager Valideren Deactiveren Activeren "Auteur" - de gebruiker die de strategiemap heeft gemaakt. "Publicatie maken" - hiermee start u de wizard Doelstelling en gegeven publiceren. Lijst met "doelstellingen" Een strategie maken op het tabblad Thuis van Strategy Builder De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De lijst met doelstellingen op het tabblad Strategie van Strategy Builder De inhoud van een strategiedoelstelling in Strategy Builder bewerken Voor het bewerken van procedures van een strategiedoelstelling op het tabblad "Strategie" in Performance Manager Strategy Builder gaat u op dezelfde manier te werk als bij het maken van een strategie en klikt u op Strategie bijwerken nadat u de parameters hebt ingevoerd. Als u de bovenliggende strategie wilt wijzigen, gebruikt u dezelfde procedures als bij "Kopiëren". Een strategie maken op het tabblad Thuis van Strategy Builder De inhoud van een strategiedoelstelling in Strategy Builder kopiëren De inhoud van een strategiedoelstelling in Strategy Builder kopiëren. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Doelstellingen de doelstelling die u wilt kopiëren. 2. Klik op Kopiëren. 3. Selecteer de strategie die u wilt kopiëren in het venster "Strategie kopiëren". 4. Selecteer de strategie waarin u de kopie wilt plaatsen. 5. Klik op Strategie kopiëren. De strategie wordt gekopieerd naar alle werkstromen, rollen en subcategorieën van de doelstrategie. De nieuwe strategie wordt Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 33

34 Strategy Builder in Performance Manager automatisch gedeactiveerd, omdat u moet controleren of de rollen en gebruikers in de nieuwe locatie geldig zijn. 6. Klik op Valideren. De actie wordt gecontroleerd op inconsistenties. 7. Als er geen inconsistenties worden gevonden, klikt u op Activeren. Nadat de strategie is geactiveerd, worden de doelpublicaties geactiveerd en kunnen deze worden gestart. Een strategiedoelstelling in Strategy Builder verwijderen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Doelstellingen de strategiemap of strategiedoelstelling die u wilt verwijderen. 2. Klik op Verwijderen. 3. Klik op Strategie verwijderen om het verwijderen te bevestigen. Let op: met deze actie verwijdert u ook eventuele substrategieën. Een strategiedoelstelling in Strategy Builder valideren Met de actie "Valideren" op het tabblad "Strategie" van Performance Manager Strategy Builder worden strategieën beoordeeld en wordt gezocht naar ongeldige doelstellingen. Een strategie is ongeldig als deze is gekoppeld aan een document dat niet meer bestaat, of als de doelstellingen of gegevens van de strategie niet meer bestaan. Controleer het volgende als de strategie ongeldig is: Bestaan de gekoppelde documenten nog? Bestaan de gekoppelde doelstellingen en gegevens nog? Bewerk de strategie zodat deze weer geldig is; alleen dan kunt u de strategie opnieuw activeren.. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Doelstellingen de doelstelling die u wilt valideren. 2. Klik op Valideren. De strategie wordt in Strategy Builder geëvalueerd en er wordt een lijst met eventuele fouten weergegeven. 34 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

35 Strategy Builder in Performance Manager 3. Klik op OK. Als de actie Valideren fouten oplevert, wordt in het venster "Doelstellingen" de tekst Ongeldig weergegeven boven de strategienaam en wordt het mappictogram in de "strategiestructuur" gesplitst weergegeven. Een strategiedoelstelling in Strategy Builder deactiveren. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Doelstellingen de doelstelling die u wilt deactiveren. 2. Klik op Deactiveren. 3. Selecteer Substrategieën opnemen als u ook de substrategieën van de strategie wilt deactiveren. 4. Klik op Strategie deactiveren. 5. Klik op Activeren om de doelstelling weer te activeren. Een strategiedoelstelling in Strategy Builder activeren. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Doelstellingen de doelstelling die u wilt activeren. 2. Klik op Activeren. 3. Selecteer Substrategieën opnemen als u ook de substrategieën van de strategie wilt activeren. 4. Klik op Strategie activeren. 5. Klik op Deactiveren om de doelstelling te deactiveren. De lijst met doelstellingen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Als u op het subtabblad "Inhoud" van Performance Manager Strategy Builder klikt op een strategiemap in de lijst aan de linkerkant, bevat de lijst met doelstellingen de volgende informatie over elke doelstelling in de strategiemap: "Naam" - de naam van de doelstelling. "Strategie" - de strategiemap van de doelstelling. "Prioriteit" - de prioriteit van de doelstelling. "Ontvangers" - de gebruikers of groepen die de doelstelling ontvangen. "Wanneer" - de planning voor het vernieuwen van de doelstellingsgegevens. "Laatst geactiveerd" - de datum waarop de doelstelling voor het laatst werd geactiveerd. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 35

36 Strategy Builder in Performance Manager "Actief" - de status van de doelstelling. Klik op een kolomkop in de lijst om deze te selecteren voor een sorteerbewerking. Klik op de sorteerkolom om te schakelen tussen oplopende en aflopende volgorde. Het subtabblad Rollen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Op het subtabblad "Rollen" van het tabblad "Strategie" van Performance Manager Strategy Builder kunt u bestaande rollen weergeven en nieuwe rollen toevoegen. Klik op Nieuw als u een rol wilt maken. De wizard "Rol maken" wordt gestart. Rollen in Strategy Builder en Performance Manager De wizard Rol maken Rollen in Strategy Builder en Performance Manager U gebruikt de volgende rollen in Performance Manager Strategy Builder: "Abstracte rol" De abstracte rol vertegenwoordigt groepen of personen met vergelijkbare verantwoordelijkheden die niet aan een bepaalde afdeling zijn gebonden. Deze rol rapporteert niet aan andere rollen. Zo zijn de leidinggevenden en de accountmanagers in een bedrijf niet aan een bepaalde afdeling gebonden. "Iedereen (rol)" De belangrijkste functie in het Performance Manager-systeem is de rol Iedereen. Dit is een dynamische rol die wordt gebruikt voor het instellen van het domein voor alle gebruikers die Performance Manager-gebruikers zijn. Dit is een van de eerste rollen die u in het systeem instelt. "Organisatierol" In Performance Manager Strategy Builder rapporteert de organisatierol aan een andere rol of rapporteert een andere rol aan deze rol. Een 36 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

37 Strategy Builder in Performance Manager Engineer rapporteert bijvoorbeeld aan een Ontwikkelingsmanager. Dergelijke rollen zijn hiërarchisch gedefinieerd. Roldefinitie U kunt de organisatierol en de abstracte rol als volgt definiëren: Distributielijst Dynamisch Rollen die u definieert op het niveau van substrategieën, zijn alleen toegankelijk voor stromen die in deze substrategieën zijn gedefinieerd. Het subtabblad Beveiliging op het tabblad Strategie van Strategy Builder Het tabblad "Beveiliging" bevat de volgende informatie: Acties voor "toegangsrol": Toevoegen Wijzigen Verwijderen De namen van rollen, de lees- en schrijfregels voor de rollen en uw rechten om deze rollen te beheren. Overnemen van bovenliggende strategie Selecteer deze optie als de strategie de toegangsrechten van de bovenliggende strategie moet overnemen. Als u voor de hoofdmap van de strategie de meeste algemene toegangsrechten definieert, worden deze standaard overgenomen door alle strategieën in de structuur. Vervolgens kunt u extra toegangsrechten toevoegen voor een bepaalde strategie, naast de toegangsrechten die zijn overgenomen van de bovenliggende strategie. Deactiveer deze optie als u toegangsrechten voor alleen de geselecteerde strategie wilt definiëren. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 37

38 Strategy Builder in Performance Manager Beveiliging toevoegen aan een strategie in Strategy Builder. Klik in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Beveiliging op Toevoegen. Het venster "Toegang tot Strategy Builder" wordt weergegeven. 2. Selecteer in de lijst "in" de map met de rollen die u wilt toevoegen. 3. Als u wilt zien aan wie de rollen in de lijst zijn toegewezen, klikt u op Wie zijn dat. 4. Selecteer Organigram als de gewenste rol deel uitmaakt van een organisatiestructuur, zoals de rol van directeur-generaal. 5. Selecteer Abstract als de gewenste rol een abstracte rol is, bijvoorbeeld een groep zonder structuur voor verantwoording. Een voorbeeld van een abstracte groep zonder structuur voor verantwoording is 'Alle verkoopmedewerkers'. 6. Selecteer rechten voor de rollen. 7. Klik op OK. De beveiliging voor een rol in Strategy Builder wijzigen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Beveiliging een rol in de lijst. 2. Klik op Wijzigen. Het venster "Toegang tot Strategy Builder" wordt weergegeven. 3. Selecteer rechten voor de rol. 4. Klik op OK. De beveiliging voor een rol in Strategy Builder verwijderen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Beveiliging een rol in de lijst. 2. Klik op Verwijderen. 3. Klik nogmaals op Verwijderen om het verwijderen te bevestigen. Het subtabblad Variabelen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Op het subtabblad "Variabelen" kunt u variabelen bewerken, verwijderen en maken. 38 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

39 Strategy Builder in Performance Manager Variabelen zijn beschikbaar voor alle strategieën. Het subtabblad "Variabelen" bevat de volgende informatie: Variabele-acties: Nieuw Bewerken Verwijderen De namen, waarden en bereiken van de variabelen. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een grijs opsommingsteken, kunt u niet bewerken of verwijderen. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een geel opsommingsteken, kunt u wel bewerken of verwijderen. Een strategievariabele maken op het tabblad Strategie van Strategy Builder. Klik in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Variabelen op Nieuw. 2. Klik op Maken in het venster "Strategievariabelen". 3. Typ de naam van de nieuwe variabele in het vak "Maken". 4. Klik op OK. De nieuwe variabele wordt weergegeven in de lijst "Strategievariabelen". 5. Sluit het venster. 6. Klik op Bewerken om een waarde toe te wijzen aan deze variabele. Een strategievariabele in Strategy Builder bewerken. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Variabelen een variabele. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een grijs opsommingsteken, kunt u niet bewerken. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een geel opsommingsteken, kunt u wel bewerken. 2. Typ in het venster "Variabele bewerken" een nieuwe waarde in het vak "Waarde". 3. Klik op OK. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 39

40 Strategy Builder in Performance Manager Een strategievariabele in Strategy Builder verwijderen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Variabelen een variabele. 2. Klik op Verwijderen. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een grijs opsommingsteken, kunt u niet verwijderen. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een geel opsommingsteken, kunt u wel verwijderen. 3. Klik op OK om de verwijdering te bevestigen. Het tabblad Catalogus in Strategy Builder Op het tabblad "Catalogus" in Performance Manager Strategy Builder kunt u alle strategiedefinities weergeven en query's opgeven. U kunt de hele lijst sorteren op strategie, rol, analyse of ontvanger. U kunt een informatiestroom selecteren en meer details weergeven. Wanneer u op dit tabblad klikt, wordt rechtsonder het Strategy Builder-schema weergegeven. Klik op de objecten in het schema om de verschillende gebieden van Strategy Builder te zien. Het tabblad "Catalogus" bestaat uit twee gebieden: de "strategiestructuur" waarin de mappen worden weergegeven die strategieën bevatten de lijst met doelstellingen voor een map in de "strategiestructuur" De lijst met catalogusdoelstellingen in Strategy Builder Op het tabblad "Catalogus" in Performance Manager Strategy Builder bevat de lijst met doelstellingen de volgende informatie over elke doelstelling in de strategiemap: "Naam" - de naam van de doelstelling. "Strategie" - de strategiemap van de doelstelling. "Prioriteit" - de prioriteit van de doelstelling. "Ontvangers" - de gebruikers of groepen die de doelstelling ontvangen. 40 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

41 Strategy Builder in Performance Manager "Wanneer" - de planning voor het vernieuwen van de doelstellingsgegevens. "Laatst geactiveerd" - de datum waarop de doelstelling voor het laatst werd geactiveerd. "Actief" - de status van de doelstelling. Klik op de kolomkop die u voor het sorteren wilt selecteren en klik nogmaals op de kolomkop om de sortering te wijzigen van oplopend naar aflopend. Het tabblad Organisatie in Strategy Builder Het tabblad "Organisatie" in Peformance Manager Strategy Builder laat het beheer van rollen in de hele organisatie zien. U hebt de volgende mogelijkheden: De bedrijfsrollen of abstracte rollen weergeven en openen die in Performance Manager zijn gemaakt. Een rol selecteren en de details van de rol weergeven. Een rol bewerken of maken. Wanneer u op het tabblad "Organisatie" klikt, wordt rechtsonder het Strategy Builder-schema weergegeven. Klik op de objecten in het schema om de verschillende gebieden van Strategy Builder te zien. Het tabblad "Organisatie" in Strategy Builder bevat de volgende informatie: "Rollen"structuur - een lijst met mappen waarin rollen zijn opgeslagen. Organigram. Selecteer deze optie om het organigram of de rollen in uw organisatie weer te geven. Overige. Selecteer deze optie om de abstracte of andere rollen in uw organisatie weer te geven. Het deelvenster "Rol" voor een rol in de "rollenstructuur". Het venster Rol op het tabblad Organisatie van Strategy Builder Het venster Rol bevat de volgende tabbladen: "Algemeen" "Variabelen" Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 4

42 Strategy Builder in Performance Manager Het subtabblad Variabelen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Het tabblad Algemeen in Strategy Builder-rolorganisatie Het tabblad Algemeen in het venster Rol bevat de volgende informatie: De naam van de rol. De beschrijving van de rol. Opties voor rollen: Nieuw - hiermee start u de wizard "Rol maken". Bewerken - hiermee opent u de wizard "Rol bijwerken". Deze wizard werkt op dezelfde manier als de wizard "Rol maken". Verwijderen Lidmaatschap vernieuwen - hiermee werkt u de lijst "Lidmaatschap van rol" bij. De lijst Lidmaatschap van rol - deze lijst bevat alle rollen uit de bovenliggende rol. Klik op een rol in de lijst om de details te zien. Items die aan de rol zijn toegewezen Klik op een doelstelling als u de details van de doelstelling wilt zien. Klik op de kolomkop die u voor het sorteren wilt selecteren en klik nogmaals op de kolomkop om de sortering te wijzigen van oplopend naar aflopend. Rollen in Strategy Builder en Performance Manager De wizard Rol maken Details van de doelstelling in Mijn strategieën Een rol in Strategy Builder verwijderen. Selecteer in Performance Manager > Strategy Builder > Strategie > Organisatie > Algemeen de rol die u wilt verwijderen. 2. Klik op Verwijderen. 3. Klik op Rol verwijderen om het verwijderen te bevestigen. 42 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

43 Strategy Builder in Performance Manager De wizard Rol maken Met de wizard "Rol maken" in Performance Manager Strategy Builder kunt u in drie stappen een rol maken: "Algemeen" "Definitie" "Samenvatting" Rollen in Strategy Builder en Performance Manager De stap Algemeen in de wizard Rol maken gebruiken De stap "Algemeen" is een onderdeel van de wizard "Rol maken" in Performance Manager Strategy Builder.. Selecteer de strategie op basis waarvan u de rol wilt maken. 2. Selecteer Controleer hier of deze rol rapporteert aan een andere rol als u wilt dat de rol rapporteert aan een andere rol. Als u deze optie selecteert, moet u de rapportagerol selecteren. 3. Klik op Volgende. De stap "Definitie" wordt weergegeven. Rollen in Strategy Builder en Performance Manager De stap Definitie in de wizard Rol maken gebruiken De stap "Definitie" is een onderdeel van de wizard Rol maken in Performance Manager Strategy Builder.. Selecteer het roltype: Distributielijst "Distributielijst" - hiermee selecteert u een naam voor de rol uit de volledige personeelslijst van het bedrijf. Als u bijvoorbeeld de Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 43

44 Strategy Builder in Performance Manager directeur-generaal van het bedrijf definieert, selecteert u de naam van de persoon die deze functie bekleedt. Dynamisch (Business Objects-query) Met de optie "Dynamisch" maakt u een rol die wordt gedefinieerd door een variabele. Als u bijvoorbeeld de rol van directeur-generaal definieert, selecteert u de variabele voor directeur-generaal. Het voordeel hiervan is dat als iemand anders de functie van directeur-generaal gaat bekleden, het systeem automatisch de nieuwe naam selecteert en informatie gaat sturen naar de nieuwe persoon in die rol. 2. Selecteer de rollen en personen voor de distributielijst en klik op Toevoegen om ze toe te voegen aan de lijst "Geselecteerde leden": Organisatierollen. De lijst met rollen in uw organisatie. Andere rollen. De lijst met abstracte of andere rollen in de organisatie. Afzonderlijke onderdelen. De lijst met alle personen. Groepen. De lijst met groepen. Als u een lijst selecteert, kunt u aangeven of u de lijst voor het hele bedrijf of voor een bepaalde groep wilt weergeven. 3. Klik op Wie zijn dat? als u een lijst met de leden van een rol wilt zien. 4. Klik op Volgende. De stap "Samenvatting" wordt weergegeven. Rollen in Strategy Builder en Performance Manager De stap Samenvatting in de wizard Rol maken gebruiken De stap "Samenvatting" is een onderdeel van de wizard Rol maken in Performance Manager Strategy Builder.. Typ de naam van de nieuwe rol in het vak "Naam". 2. Typ een korte beschrijving van de rol in het vak "Beschrijving". 3. Klik op Variabelen als u de variabelen die zijn gekoppeld aan de rol wilt weergeven of bewerken. 44 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

45 Gegevens in Performance Manager Het venster "Variabelen bewerken" verschijnt. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een grijs opsommingsteken, kunt u niet bewerken. Variabelen waarvan de naam wordt voorafgegaan door een geel opsommingsteken, kunt u wel bewerken. Als u een variabele wilt maken, gaat u naar het tabblad "Strategie", selecteert u een map en klikt u op Variabelen onder in het rechterdeelvenster. 4. Controleer of de juiste gegevens zijn ingevoerd in de vakken "Type", "Strategie", "Rapporteert aan" en "Lidmaatschap". 5. Klik anders op Vorige en corrigeer de gegevens in de vorige vensters. 6. Als alle gegevens kloppen, klikt u op Rol maken. Rollen in Strategy Builder en Performance Manager Het subtabblad Variabelen op het tabblad Strategie van Strategy Builder Gegevens in Performance Manager Gegevens vormen de basiselementen van analyses. Gegevens zijn de KPI's (prestatie-indicatoren) voor het bewaken en beheren van prestaties. Dit zijn aggregatiewaarden op basis van tijd waarmee de werkelijke prestaties van indicatoren worden gemeten. U maakt met behulp van Performance Manager gegevens en doelstellingen aan de hand waarvan u de werkelijke prestaties op basis van de gemeten gegevens kunt vergelijken. Gegevens kunnen zijn gebaseerd op informatie die is opgeslagen in een Business Objects-universe. In de documentatie voor Designer vindt u informatie over het ontwerpen van universes. Nadat u een universe hebt gemaakt, moet u deze beschikbaar maken door deze toe te voegen in Dashboards en analyses instellen > Systeeminstellingen > Universes. Wanneer u de universe wijzigt in Designer, moet u deze vervolgens bijwerken in Dashboards en analyses instellen. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. Gegevens bestaan meestal uit: een waarde een filter Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 45

46 Gegevens in Performance Manager een agenda Naast het maken van gegevens met behulp van de wizard "Gegeven maken" kunt u via deze pagina het volgende doen: Informatie over gegevens weergeven De gegevensgeschiedenis wissen Een gegeven vernieuwen Een gegeven publiceren Informatie weergeven over een bestaand gegeven U kunt de lijst met beschikbare gegevens als volgt weergeven: Als platte lijst. Per waarde (waarop de gegevens zijn gebaseerd). Per set of subset als de gegevens deel uitmaken van een set-universe.. Selecteer in Performance Manager > Gegevens de universe waarop de gegevens zijn gebaseerd in de lijst onder "Beschikbare gegevens". 2. Klik op Beschikbare gegevens om de lijst met gegevens in de geselecteerde universe te vernieuwen. 3. Selecteer een item in de lijst. De kenmerken van het geselecteerde item worden weergegeven in het rechterdeelvenster. De gegevenskenmerken worden gedefinieerd in de wizard "Gegeven maken". Gegevenskenmerken Een gegeven publiceren in Performance Manager Een gegeven moet zijn gepubliceerd voordat u het in analyses kunt gebruiken. Selecteer een gegeven in de lijst en klik op Publiceren. De wizard "Doelstelling en gegeven publiceren" wordt gestart. 46 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

47 Gegevens in Performance Manager u kunt alleen gegevens en doelen publiceren als de beheerder u de juiste rechten heeft verleend. u kunt geen gesegmenteerde gegevens publiceren. De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De gegevensgeschiedenis wissen Als u een geselecteerd item minimaal één keer hebt vernieuwd, kunt u de gegevensgeschiedenis wissen door op Wissen te klikken. Als u op Wissen klikt, worden de gegevens in het gedeelte met de gegevensgeschiedenis gewist en worden de gegevens in de tabel ci_probe_value verwijderd uit de gegevensopslagruimte van Performance Manager. Als u niet de gehele gegevensgeschiedenis wilt wissen, selecteert u het aantal voorbije perioden dat u wilt vernieuwen. De agenda die u hebt geselecteerd voor het gegeven, definieert de perioden. Een gegeven vernieuwen in Performance Manager Wanneer u een gegeven maakt, geeft u voor het vernieuwen een beginperiode en desgewenst een eindperiode op. De begin- en einddatum moeten zich in het bereik bevinden van de agenda die voor het gegeven is gedefinieerd. Wanneer u alleen een beginperiode definieert, wordt het gegeven vernieuwd tot en met de huidige periode. Wanneer u een gegeven vernieuwt, wordt er een SQL-instructie uitgevoerd in de database en wordt er een aggregatiewaarde geretourneerd voor elke periode van het gegeven. De datum en tijd waarop een gegeven voor het laatst is vernieuwd, wordt opgeslagen in de gegevensopslagruimte van Performance Manager en weergegeven in de gegevenskenmerken.. Selecteer in Dashboards en analyses > Performance Manager > Gegevens het gegeven dat u wilt vernieuwen in de lijst "Beschikbare gegevens". 2. Klik op Vernieuwen. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 47

48 Gegevens in Performance Manager Als het vernieuwen is gelukt, is het gedeelte met de "gegevensgeschiedenis" in de "gegevenskenmerken" niet beschikbaar. Is het vernieuwen mislukt, dan kunt u het gedeelte met de "gegevensgeschiedenis" bewerken. Gegevenskenmerken Het gegevenssysteem Het gegevenssysteem zorgt voor de uitvoering van de SQL-instructie die nodig is voor het samenstellen van gegevens, het ophalen van de querygegevens uit de database en het schrijven van gegevens naar de gegevensopslagruimte van Performance Manager die is opgeslagen in een relationele database. In de gegevensopslagruimte van Performance Manager wordt informatie over gegevens opgeslagen, waaronder de definitie en de bijbehorende waarden. Gegevenskenmerken Wanneer u een gegeven voor weergave selecteert in de lijst met beschikbare gegevens, worden de gegevenskenmerken in het rechterdeelvenster weergegeven. U wijst gegevenskenmerken toe wanneer u een gegeven maakt of bewerkt. De gegevenskenmerken zijn: "Gegevensnaam" De naam van het gegeven. "Beschrijving" Beschrijvende tekst waarmee het gegeven voor de gebruiker wordt beschreven. Het veld Beschrijving kan maximaal 024 tekens bevatten. Standaard is dit veld leeg. "Berekeningsinterval" Het berekeningsinterval waarmee de datumvoorwaarde voor het gegeven wordt bepaald. De tijdsduur van het gegeven wordt ook wel structuur genoemd. De agenda die u selecteert voor het berekeningsinterval, 48 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

49 Gegevens in Performance Manager definieert de structuur. Bij een fijne structuur is de tijd tussen de berekening van gegevenswaarden kort. Raadpleeg de documentatie bij Dashboards en analyses instellen voor informatie over agenda's. "Vernieuwingstype" Onafhankelijk is de standaardoptie voor het vernieuwen van bedrijfsgegevens (gegevens zonder ingestelde beperkingen). Bij Extern vernieuwen wordt de gegevensvernieuwing extern uitgevoerd. Als u Nieuw handmatig invoergegeven selecteert, is alleen het vernieuwingstype Handmatige invoer beschikbaar. "Opslagopties" Opties voor het opslaan van de gegevenswaarden: "Alle gegevenswaarden opslaan" "Alleen laatste gegevenswaarde opslaan" "Uitschakelen" Aangezien voor gegevenswaarden weinig opslagruimte nodig is, kunt u alle gegevenswaarden opslaan. Met deze optie kunt u de volledige geschiedenis van het gegeven gebruiken voor trendanalyses. Als u Nieuw handmatig invoergegeven selecteert, is alleen de opslagoptie Alle gegevenswaarden opslaan beschikbaar. "Standaardeffening" Hiermee geeft u de statistische transformatie op die wordt gebruikt bij de rapportage over het gegeven. Het meest geschikte effeningstype wordt bepaald aan de hand van het type gegevens. De beschikbare transformaties worden bepaald tijdens de systeemconfiguratie. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. "Trend is in orde als" Hiermee bepaalt u welk type trend goede prestaties voor het gegeven aangeeft: "Volgens schema" (de gegevenswaarden blijven dicht bij de doelwaarde liggen) Voorbeelden: nieuw personeel, voorraadniveau Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 49

50 Gegevens in Performance Manager "Vergroten " (de gegevenswaarden nemen toe gedurende het berekeningsinterval) Voorbeelden: verkoop, klanttevredenheidsindex "Verkleinen" (de gegevenswaarden nemen af gedurende het berekeningsinterval) Voorbeelden: kosten, klachten van klanten "Eenheid" In dit alleen-lezen veld wordt de eenheid weergegeven die is gedefinieerd in de objecteigenschappen van de geselecteerde meetwaarde in de universe. De eenheid wordt gebruikt voor weergavedoeleinden. "Eigenaar" Standaard wordt de naam van de maker van het gegeven weergegeven. Als u de eigenaar wilt wijzigen, klikt u op Gebruiker selecteren. Voer in het venster "Gebruiker selecteren" tekens in en klik op Nu zoeken om te zoeken naar beschikbare gebruikers in de gegevensopslagruimte. Als u alle beschikbare gebruikers in de gegevensopslagruimte wilt weergeven, laat u het zoekveld leeg. U kunt één gebruiker selecteren in de lijst met beschikbare gebruikers. Klik op OK om uw keuze te bevestigen. "Geschiedenis van gegeven > Start" De begindatum voor de gegevensberekening. De begindatum moet zich in het bereik bevinden van de agenda die voor het berekeningsinterval is gedefinieerd. "Geschiedenis van gegeven > Stoppen" Met deze optie kunt u een einddatum selecteren voor de gegevensberekening. Standaard is de einddatum niet gedefinieerd. U kunt de einddatum definiëren via de agenda. De einddatum moet zich in het bereik bevinden van de agenda die voor het berekeningsinterval is gedefinieerd en moet later zijn dan of gelijk aan de begindatum. Activeer de optie Stoppen bij huidige periode om de berekening op de huidige datum te stoppen. "Geschiedenis van gegeven > Laatst vernieuwing" In dit alleen-lezen veld worden de datum en tijd weergegeven waarop het gegeven voor het laatst is vernieuwd. Als het gegeven nooit is vernieuwd of als het is gewist, is dit veld leeg. De vernieuwingstijd wordt 50 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

51 Gegevens in Performance Manager weergegeven in de lokale tijdzone van de server waarop het gegevenssysteem zich bevindt. De notatie van de vernieuwingsdatum wordt aangepast door een beheerder in Dashboards en analyses instellen > Systeeminstellingen > Parameters. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. Externe gegevensvernieuwing Een gegeven vernieuwen in Performance Manager Externe gegevensvernieuwing Een gegeven kan op twee manieren worden vernieuwd: "onafhankelijk" of "extern". Dit wordt toegepast in de eigenschappen van het gegeven in Performance Manager Een interne vernieuwing kan plaatsvinden met behulp van het gegevenssysteem. Daarvoor is echter wel een koppeling vereist naar een database die door het gegevenssysteem wordt ondersteund. Als u een database of databaseverbinding hebt die niet wordt ondersteund door het gegevenssysteem, delegeert u met een externe vernieuwing het vernieuwen van het gegeven naar een extern proces. Voor het maken van een gegeven met externe vernieuwing moet u verbinding maken met een gegevens-universe die geen executable_sql-instructie heeft en moeten wijzigingen worden aangebracht in de tabel ci_probe values nadat het gegeven is gemaakt. Het hele proces voor het configureren van externe gegevensvernieuwing staat beschreven in de implementatiehandleiding van BusinessObjects. Gegevensopslagruimtetabellen van Performance Manager Gegevens worden in tabellen opgeslagen in de gegevensopslagruimte van Performance Manager: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 5

52 Gegevens in Performance Manager Tabel in gegevensopslagruimte ci_probe ci_period ci_series ci_probe_value bevat deze informatie De id die aan het gegeven is toegewezen. Agendawaarden. Agendadefinitie. Gegevenswaarden. De wizard Gegeven maken Met de wizard "Gegeven maken" kunt u verschillende typen gegevens maken: Gegevens op basis van universe-meetwaarden Gegevens op basis van set-universes Gesegmenteerde gegevens Handmatige invoergegevens Gegevens op basis van modellen en sets Een gesegmenteerd gegeven maken Gegevens maken op basis van een universe in de wizard Gegeven maken. Klik in Performance Manager > Gegevens op Toevoegen > Nieuw gegeven. 2. Selecteer bij de stap "Waarden" een of meer waarden waarop u het gegeven wilt baseren. Gebruik de Ctrl- of Shift-toets om meerdere waarden te selecteren. Als u meerdere waarden selecteert, kunt u slechts één aggregatiefunctie selecteren bij de volgende stap. 52 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

53 Gegevens in Performance Manager 3. Selecteer een of meer aggregatiefuncties. De lijst met beschikbare aggregaties is afhankelijk van de geselecteerde gegevensbron. Als een aggregatie wordt opgenomen in de definitie van de meetwaarde, wordt deze automatisch toegepast en is de lijst met beschikbare aggregatiefuncties niet beschikbaar in deze stap. als u meerdere waarden hebt geselecteerd in de vorige stap, kunt u slechts één aggregatiefunctie selecteren. 4. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. 5. Selecteer bij de stap "Filter" een filter dat u wilt toepassen op het gegeven. Gebruik de Ctrl- of Shift-toets om meerdere filters in de lijst te selecteren. 6. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. 7. Wijs kenmerken aan het gegeven toe bij de stap "Kenmerken". 8. Klik op Voltooien om het gegeven te maken. Voorbeeld: het gegeven Som van verkoop maken Een belangrijke KPI is het aantal per product dat door de verkoopteams wordt verkocht. Zodoende wilt u een gegeven Som van verkoop maken voor de universe Verkoop, zodat u de verkoop kunt bijhouden via een bedrijfsdashboard. Selecteer op de gegevenspagina het onderwerpgebied Verkoop en start de wizard "Gegeven maken". Selecteer de waarde Verkoop met de verkoopgegevens en pas vervolgens de aggregatiefunctie SUM toe. Met deze actie wordt een gegeven gemaakt waarmee de verkoopgegevens in de universe Verkoop worden opgeteld. U kunt nu het verkoopgegeven weergeven in analyses op dashboardpagina's en doelen maken voor de verkoopteams op basis van het nieuwe gegeven. Aggregatiefuncties Gegevenskenmerken Gesegmenteerde gegevens Gesegmenteerde gegevens zijn gegevens op basis waarvan een dimensie wordt gedefinieerd. Omwille van weergave- of beveiligingsoverwegingen kunnen gegevens op verschillende dimensies worden gesegmenteerd. Een grote organisatie kan bijvoorbeeld een gegeven segmenteren en de toegang Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 53

54 Gegevens in Performance Manager tot specifieke segmenten beperken, zodat medewerkers alleen gegevens kunnen bekijken die zijn gerelateerd aan hun specifieke activiteiten. Wanneer een gesegmenteerd gegeven wordt berekend, worden er twee SQL-instructies uitgevoerd: een gesegmenteerd gegeven voor de waarde all, ofwel de totale waarde van alle segmenten van het gegeven een gesegmenteerd gegeven waarin een GROUP BY-instructie is opgenomen die is gebaseerd op de dimensie waarmee een uniek resultaat wordt geretourneerd voor elk segment Als u bijvoorbeeld een dimensieobject maakt voor de productlijn van het gegeven Omzet en het gegeven vernieuwt, wordt er een SQL-instructie uitgevoerd om de totale omzet te berekenen en wordt er een SQL-instructie met daarin een GROUP BY-instructie uitgevoerd op het productlijnobject, waardoor de omzetgegevens voor elke productlijn worden geretourneerd. De segmentwaarden worden in de gegevensopslagruimte van Performance Manager geschreven: Gegevensopslagtabel CI_PROBE_DIM CI_PROBE_DIM_VALUE CI_PROBE_VALUE Opgeslagen informatie over gesegmenteerde dimensies De naam en beschrijving van de gesegmenteerde dimensie. De lijst met segmenten die zijn gegenereerd voor de dimensie. Elke rij die wordt opgehaald, komt overeen met een afzonderlijk segment en krijgt een id toegewezen. Er wordt een extra rij met de id 0 geretourneerd waarvan de waarde overeenkomt met de waarde all van het gegeven. De werkelijke waarde van het gegeven voor elk specifiek segment gedurende de gedefinieerde periode. Er wordt geen rij gemaakt voor een segment waarvoor geen gegevens worden geretourneerd. 54 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

55 Gegevens in Performance Manager Met gesegmenteerde gegevens kunt u een analyse op lager niveau uitvoeren voor afzonderlijke gegevenssegmenten, waardoor u de gewenste gegevens uitgebreider kunt bekijken. Een gesegmenteerd gegeven maken. Maak in Designer een dimensieobject in de gegevens-universe, sla de gegevens-universe op en exporteer deze. 2. Werk in Dashboards en analyses instellen > Systeeminstellingen > Universes de gegevens-universe bij. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. 3. Maak in Dashboards en analyses instellen > Systeeminstellingen > Dimensies een dimensie. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. 4. Selecteer in Performance Manager Gegeven > Toevoegen > Nieuw gegeven. Selecteer bij de stap "Meetwaarden" een meetwaarde waarop u het gegeven wilt baseren. 5. Selecteer een of meer aggregatiefuncties. De lijst met beschikbare aggregaties is afhankelijk van de geselecteerde gegevensbron. Als een aggregatie wordt opgenomen in de definitie van de meetwaarde, wordt deze automatisch toegepast en is de lijst met beschikbare aggregatiefuncties niet beschikbaar in deze stap. 6. Selecteer de dimensie die u hebt gemaakt bij stap 3 in de lijst. 7. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. 8. Selecteer bij de stap "Filter" een filter dat u wilt toepassen op het gegeven. Gebruik de Ctrl- of Shift-toets om meerdere filters in de lijst te selecteren. 9. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. 0. Wijs kenmerken aan het gegeven toe bij de stap "Kenmerken".. Klik op Voltooien om het gegeven te maken. Aggregatiefuncties Gegevenskenmerken Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 55

56 Gegevens in Performance Manager Gegevens maken op basis van een set-universe in de wizard Gegeven maken. Selecteer een set-universe. De lijst met beschikbare setgegevens wordt weergegeven. U kunt de lijst als volgt weergeven: Platte lijst Per set "Per meetwaarde" "Per subset" "Groepen weergeven" 2. Klik op Toevoegen > Nieuw gegeven. De wizard "Gegeven maken" wordt gestart. 3. Selecteer een set in de stap "Set", in het linkerdeelvenster. U kunt de lijst met beschikbare sets weergeven per set of per groep. De beschikbare subsets in de geselecteerde set worden weergegeven in het rechterdeelvenster. 4. Selecteer een of meer subsets. Gebruik de Ctrl- of Shift-toets om meerdere subsets te selecteren. 5. Klik op Volgende. 6. Selecteer bij de stap "Meetwaarde" een meetwaarde in de lijst. Deze meetwaarde is van toepassing op de geselecteerde set en subset. U kunt bijvoorbeeld een gegeven maken om de ouderdom te bepalen van de subset met ex-klanten van de set met actieve klanten. 7. Selecteer een aggregatiefunctie als deze beschikbaar is voor de geselecteerde meetwaarde. De lijst met beschikbare aggregaties is afhankelijk van de geselecteerde gegevensbron. Als een aggregatie wordt opgenomen in de definitie van de meetwaarde, wordt deze automatisch toegepast en is de lijst met beschikbare aggregatiefuncties niet beschikbaar in deze stap. 8. Selecteer een dimensie in de lijst. Via dimensies kunt u een analyse op lager niveau uitvoeren, zodat u de set uitgebreider kunt bekijken. 9. Klik op Volgende. 0. Wijs kenmerken aan het gegeven toe bij de stap "Kenmerken". 56 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

57 Gegevens in Performance Manager Er is een extra vernieuwingsoptie beschikbaar als u een gegeven maakt op basis van een set-universe: Met set. Met deze optie kunt u een set selecteren waarbij het nieuwe gegeven wordt vernieuwd.. Klik op Voltooien om het gegeven te maken. Gegevenskenmerken Wat zijn gegevens op basis van meerdere sets? Voor een bepaalde set kunt u meerdere subsets, waarden of transformaties selecteren om meerdere gegevens te definiëren. Voor een bepaalde groep kunt u gegevens definiëren voor elke set die bij de groep hoort. U kunt voor een bepaald niveau van de boomstructuur alle gegevens onder dat niveau vernieuwen of wissen. U kunt een weergave gebruiken per waarde, per set, per subset of per groep. Met gegevens voor meerdere sets kunt u relaties tussen sets over een bepaalde periode bijhouden. Er zijn vier typen gegevens voor meerdere sets opgenomen in het product: "Migranten" Migranten zijn personen die van een bepaalde laag naar een andere laag zijn gegaan. Migranten (in een bepaalde periode) van set A naar set B zijn: leden die zich bij set A in de desbetreffende periode hebben afgemeld en die zich in dezelfde periode bij set B hebben aangemeld. Migrantengegevens zijn alleen van toepassing op tijdelijke sets. Deze zijn niet verwisselbaar; dit betekent dat migranten van A naar B verschillen van migranten van B naar A. "Overlappende leden" Overlappende leden van set A en B zijn: leden van set A in de desbetreffende periode die ook lid zijn van set B in dezelfde periode. Overlappende leden zijn alleen van toepassing op tijdelijke sets. Deze zijn verwisselbaar; dit betekent dat de overlappende leden van set A en B gelijk zijn aan de overlappende leden van set B en A. "Tegelijk aangemelde nieuwe leden" Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 57

58 Gegevens in Performance Manager Tegelijk aangemelde nieuwe leden (in een bepaalde periode) van set A en B zijn: nieuwe leden van set A in de desbetreffende periode die lid zijn geworden van set B in dezelfde periode. Tegelijk aangemelde nieuwe leden zijn alleen van toepassing op tijdelijke sets. Deze zijn verwisselbaar; dit betekent dat de tegelijk aangemelde nieuwe leden van set A en B gelijk zijn aan de tegelijk aangemelde nieuwe leden van set B en A. "Tegelijk afgemelde leden" Tegelijk afgemelde leden (in een bepaalde periode) van set A en B zijn: leden die zich bij set A in de desbetreffende periode hebben afgemeld en die zich in dezelfde periode bij set B hebben afgemeld. Tegelijk afgemelde leden zijn alleen van toepassing op tijdelijke sets. Deze zijn verwisselbaar; dit betekent dat de tegelijk afgemelde leden van set A en B gelijk zijn aan de tegelijk afgemelde leden van set B en A. Handmatige invoergegevens maken Met handmatige invoergegevens kunt u KPI's en de bijbehorende waarden op basis van tijd handmatig definiëren. Handmatige invoergegevens zijn handig voor het definiëren van KPI's die niet beschikbaar zijn in de database, zoals onderzoeksresultaten.. Selecteer een onderwerpgebied. 2. Klik op Toevoegen > Nieuw handmatig invoergegeven. 3. Wijs kenmerken aan het gegeven toe bij de stap "Kenmerken". 4. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. De stap "Waarden " verschijnt, waarbij een lijst met datums naast lege velden wordt weergegeven. Deze lege velden komen overeen met de begin- en einddatum die u hebt geselecteerd in het gedeelte "Geschiedenis van gegeven" van de stap "Gegevenskenmerken". Het interval is gebaseerd op de agenda die u hebt geselecteerd in het gedeelte "Berekeningsinterval" vam de stap "Gegevenskenmerken". 5. Voer naast elke datum de waarde in die overeenkomt met de datum. 6. Klik op Voltooien om het gegeven te maken. 58 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

59 Gegevens in Performance Manager 7. Wanneer u het handmatige invoergegeven hebt gemaakt, kunt u de waarden bewerken die u handmatig hebt ingevoerd door onder te klikken op Waarden bewerken onder "Geschiedenis van gegeven". Gegevenskenmerken Gegevens op basis van modellen maken U hebt een Predictive Analysis-module nodig voordat u een gegeven op basis van modellen kunt maken. Zie de documentatie voor Predictive Analysis voor meer informatie over Predictive Analysis-modules.. Selecteer een onderwerpgebied. 2. Klik op Toevoegen > Nieuw, op model gebaseerd gegeven. 3. Selecteer het model op basis waarvan u het gegeven wilt maken. 4. Selecteer desgewenst een aggregatiefunctie. De beschikbare functies zijn afhankelijk van het model dat u selecteert. Raadpleeg de documentatie voor Predictive Analysis voor een lijst met de beschikbare aggregatiefuncties. 5. Klik op Volgende om naar de volgende stap te gaan. 6. Wijs kenmerken aan het gegeven toe bij de stap "Kenmerken". 7. Klik op Voltooien om het gegeven te maken. Gegevenskenmerken Problemen met gegevens oplossen Als het desbetreffende item geen gegevens bevat, kunt u het volgende proberen: Het gegeven vernieuwen. Als u het gegeven al hebt vernieuwd en er nog steeds geen gegevens worden weergegeven, controleert u de gegevensopslagruimte van Performance Manager. Als de tabel ci_probe_value gegevenswaarden voor het gegeven bevat, kunt u het volgende proberen: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 59

60 Gegevens in Performance Manager U aanmelden en afmelden. De browser afsluiten. De toepassingsserver stoppen en opnieuw starten. Als er geen gegevens zijn voor het gegeven in de tabel ci_probe_value, controleert u de SQL-instructie in de tabel ci_probe. Als de SQL-instructie geldig en correct is, kunt u het volgende proberen: De databaseverbinding controleren in Dashboards en analyses instellen > Systeeminstellingen > Verbindingen. Aggregatiefuncties De volgende aggregatiefuncties zijn beschikbaar voor gebruik in Performance Manager-gegevens: Totaal aantal Uniek aantal Aantal NULL Som Unieke som Gemiddelde per afzonderlijk onderdeel Gemiddelde Uniek gemiddelde Maximum Minimum Steekproefvariantie Populatievariantie Standaarddeviatie van steekproef Standaarddeviatie van populatie Geometrisch gemiddelde Harmonisch gemiddelde Steekproefasymmetrie Populatie-asymmetrie Kurtosis-steekproef Kurtosis-populatie Product 60 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

61 Gegevensstructuren in Performance Manager Zie de sectie met Performance Manager-termen in de documentatie voor Performance Manager voor informatie over variantie, standaarddeviatie, asymmetrie en kurtosis. Product Het product van waarden. Gegevensstructuren in Performance Manager Met gegevensstructuren kunt u gegevens en doelstellingen hiërarchisch weergeven. Hierbij worden de doelstellingen op het hoogste niveau boven aan de structuur weergegeven en de doelstellingen op het laagste niveau onder aan de structuur. Gegevensstructuren bevatten verbindingslijnen waarmee wordt aangegeven hoe de gegevens en doelstellingen op de verschillende structuurniveaus aan elkaar zijn gerelateerd. Een gegeven op een hoog niveau waarmee bedrijfskosten worden gemeten bijvoorbeeld, is verbonden met een gegeven op een lager niveau waarmee apparatuurstoringen en reparatiekosten worden gemeten. Met dit scenario kunt u bijhouden welk specifiek onderdeel of specifieke activiteit van het bedrijf een positieve of negatieve invloed uitoefent op een doelstelling die zich op een hoger niveau bevindt. U kunt gegevensstructuren opslaan als analyses en ze toevoegen aan dashboards met behulp van Dashboard Builder of via de "standaardweergave". Waaruit bestaat een gegevensstructuur? Een gegevensstructuur bestaat uit één hoofdknooppunt en meerdere eindknooppunten. Elk knooppunt bestaat uit een vak waarin u een gegeven of doelstelling kunt plaatsen. Kies voor het hoofdknooppunt boven aan de structuur een gegeven of doelstelling op hoog niveau waarmee een overzicht wordt gegeven van de Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 6

62 Gegevensstructuren in Performance Manager prestaties. Kies voor de eindknooppunten onder het hoofdknooppunt gegevens op een lager niveau die bijdragen aan de algehele prestaties die worden gemeten op het hoogste niveau. U kunt de knooppunten in een gegevensstructuur verbinden via verbindingslijnen (of pijlen) waarmee wordt aangegeven hoe de gegevens of doelstellingen op een lager niveau zijn verbonden met de gegevens of doelstellingen op een hoger niveau. U kunt gegevensstructuren op een achtergrondafbeelding plaatsen, zoals een kaart of processchema, om aan te geven hoe de hiërarchie van KPI's die in de gegevensstructuur wordt weergegeven, is gerelateerd aan specifieke regio's of bedrijfsactiviteiten. U kunt knooppunten in een gegevensstructuur koppelen aan andere analyses of documenten. Hierdoor kunnen gebruikers navigeren naar bredere of gedetailleerde informatie die is gerelateerd aan de gegevens of doelstellingen die op een knooppunt worden weergegeven. U kunt knooppunten ook koppelen aan andere gegevensstructuren. Als u veel gegevens in de structuur moet onderbrengen, kunt u een grote hoofdstructuur definiëren met koppelingen naar substructuren op de eindknooppunten. Een gegevensstructuur maken. Ga naar Performance Manager > Gegevensstructuren en klik op Toevoegen. Het dialoogvenster "Gegevensstructuur maken" wordt weergegeven. 2. Voer in het vak "Naam gegevensstructuur" een naam in voor de gegevensstructuur. 3. Voer in het vak "Beschrijving" een beschrijving in voor de gegevensstructuur. Wanneer u de gegevensstructuur opslaat, wordt deze beschrijving in InfoView naast de naam van de gegevensstructuur weergegeven. 4. Als u een eindknooppunt wilt maken, klikt u op de pijlknop naast het vak meteen onder "Beschikbare gegevens" en selecteert u het onderwerpgebied dat de gegevens, sets of doelstellingen bevat die u in de structuur wilt opnemen. 62 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

63 Gegevensstructuren in Performance Manager De gegevens, sets en doelstellingen in het geselecteerde onderwerpgebied worden in een lijst weergegeven. Als het onderwerpgebied sets bevat, kunt u het type set selecteren dat u wilt opnemen in de structuur door op de pijlknop op het vak te klikken en een van de volgende items te kiezen: Eén set Migranten Overlappende leden Tegelijk aangemelde nieuwe leden Tegelijk afgemelde leden 5. Selecteer het gegeven waarmee het eindknooppunt op het hoogste niveau wordt gedefinieerd in de lijst met beschikbare gegevens en sleep dit naar het bovenste gedeelte van het rechterdeelvenster in het dialoogvenster. U kunt alleen de horizontale positie van het gegeven wijzigen. De verticale positie blijft gelijk binnen een niveau. Als het gegeven is gesegmenteerd en als u op basis van uw gebruikersprofiel meerdere segmenten kunt bekijken, kunt u een ander segment selecteren om in de gegevensstructuur op te nemen. 6. Als u meer gegevens, sets of doelstellingen wilt toevoegen aan eindknooppunten op lagere niveaus, herhaalt u stap 4 en sleept u het gegeven, de set of de doelstelling naar het gewenste structuurniveau in het rechterdeelvenster. Wanneer u meerdere gegevens of doelstellingen in een gegevensstructuur hebt geplaatst, kunt u verbindingslijnen plaatsen tussen de eindknooppunten om de relatie aan te geven tussen de gegevens, sets en doelstellingen. 7. Plaats de aanwijzer op een eindknooppunt en klik op het structuurpictogram. Houd vervolgens de muisknop ingedrukt en sleep de aanwijzer naar het eindknooppunt waarnaar u een verbindingslijn wilt maken. Wanneer u met de muis sleept, wordt er een lijn weergegeven. 8. Laat de muisknop los. Er wordt verbinding gemaakt tussen de twee eindknooppunten. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 63

64 Gegevensstructuren in Performance Manager 9. Als u een eindknooppunt in de gegevensstructuur wilt verplaatsen, klikt u op het eindknooppunt en versleept u dit naar de nieuwe positie. Tip: Gebruik de toets Ctrl op uw toetsenbord om meerdere gegevens of koppelingen te selecteren. U kunt hetzelfde gegeven meerdere keren in één gegevensstructuur opnemen, behalve op het knooppunt op het hoogste niveau. U kunt ook een knooppunt met meerdere bovenliggende knooppunten definiëren. 0. Als u knooppunten of verbindingslijnen wilt verwijderen, selecteert u het knooppunt of de verbindingslijn en drukt u op Delete op uw toetsenbord.. Klik op OK om de gegevensstructuur op te slaan. De nieuwe gegevensstructuur wordt in de lijst weergegeven. Het segment in een gesegmenteerde dimensie wijzigen Gesegmenteerde gegevens in gegevensstructuren Gegevensstructuren bieden ondersteuning voor gesegmenteerde gegevens. U krijgt een gegevenssegment door een dimensie toe te passen op een gegeven. Wanneer u een gesegmenteerd gegeven vernieuwt, wordt er een waarde berekend voor elke afzonderlijke waarde van de bijbehorende dimensie. Wanneer u bijvoorbeeld de Verkoopomzet vernieuwt die is gesegmenteerd met de dimensie Land, wordt de verkoopomzet berekend en geretourneerd voor elk land in de gegevens-universe. voor een beveiligd, gesegmenteerd gegeven is het standaardsegment "Automatisch", waarmee het segment wordt weergegeven op basis van uw beveiligingsprofiel. Het segment in een gesegmenteerde dimensie wijzigen. Klik in Performance Manager > Gegevensstructuren op Toevoegen. 64 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

65 Gegevensstructuren in Performance Manager 2. Klik in het dialoogvenster "Gegevensstructuur maken" op het dimensiepictogram. De lijst met segmenten voor het gegeven wordt in een afzonderlijk venster weergegeven. Ga naar de instructies voor het maken van een gegevensstructuur voor meer informatie over het openen van het dialoogvenster Gegevensstructuur. 3. Selecteer het gewenste segment voor het knooppunt. Tip: Als u een segment wilt selecteren, wordt de lijst met segmenten voor het gegeven weergegeven. U kunt slechts één van de beschikbare segmenten selecteren. Een gegevensstructuur maken Een voorbeeld van een gegevensstructuur weergeven U kunt op elk gewenst moment een gegevensstructuur bekijken, zodat u kunt zien hoe de gegevensstructuur wordt weergegeven wanneer deze in een dashboard is ingevoegd. Tip: Wanneer u een voorbeeld van een gegevensstructuur bekijkt, kunt u koppelingen in de gegevensstructuur van een specifieke doelstelling of een specifiek gegeven naar een andere analyse testen.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur waarvan u een voorbeeld wilt bekijken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 65

66 Gegevensstructuren in Performance Manager Een gegevensstructuur opslaan als analyse Net zoals andere analyses kunt u gegevensstructuren opslaan als analyses in de ruimte "Mijn mappen" of in "Openbare mappen" in InfoView.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur waarvan u een voorbeeld wilt bekijken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. De volgende stap is afhankelijk van de vraag of de gegevensstructuur al eens eerder is opgeslagen. Als de gegevensstructuur niet eerder is opgeslagen, klikt u op Opslaan. Als de gegevensstructuur wel eerder is opgeslagen, klikt u op Opslaan als. De pagina "Een analyse opslaan" wordt weergegeven. Een analyse als document opslaan Een analyse als document opslaan Met de optie "Downloaden" in de bewerkingsmodus van een analyse kunnen sommige analyses worden opgeslagen als CSV-bestand of HTML-bestand (508). De volgende analyses kunnen worden gedownload: Analyse Controlediagram Meter Detail van beïnvloeder op basis van doelstellingen CSV HTML Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

67 Gegevensstructuren in Performance Manager Analyse Afzonderlijke lijst Detail van beïnvloeder Diagram Beïnvloeder/toename Interactieve gegevenstrend Belangrijkste beïnvloeders Gegevensprognose Diagram Modeltoename Tekengebied van variabel profielvak CSV HTML 508 Een gegevensstructuur bewerken. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur waarvan u een voorbeeld wilt bekijken. 2. Klik op Bewerken. Het dialoogvenster "Gegevensstructuur bewerken" wordt weergegeven. 3. Breng een van de volgende wijzigingen aan in het rechterdeelvenster: Het hoofdknooppunt of de eindknooppunten verplaatsen De verbindingslijnen tussen knooppunten toevoegen of verwijderen Selecteer de verbindingslijn en druk op Delete. Knooppunten verwijderen Selecteer het knooppunt en druk op Delete. Als een knooppunt een gesegmenteerd gegeven bevat, kunt u een ander gegevenssegment selecteren. Een knooppunt koppelen aan een andere gegevensstructuur 4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 67

68 Gegevensstructuren in Performance Manager Het segment in een gesegmenteerde dimensie wijzigen Een gegevensstructuur kopiëren In plaats van een geheel nieuwe gegevensstructuur te maken, kunt u ook een bestaande gegevensstructuur kopiëren en deze wijzigen om een structuur te maken. Wanneer u een gegevensstructuur kopieert, kopieert u de volledige structuur met de subniveaus.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt kopiëren. 2. Klik op Kopiëren. Een kopie van de geselecteerde structuur wordt weergegeven in de lijst met gegevensstructuren. U kunt nu de inhoud, indeling, naam en beschrijving van de gegevensstructuur bewerken. Een gegevensstructuur verwijderen Wanneer u een gegevensstructuur verwijdert, moeten bestaande structuren die hiernaar verwijzen, worden bijgewerkt. Als u een structuur probeert te verwijderen waarnaar vanuit andere structuren wordt verwezen, verschijnt er een foutbericht.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt verwijderen. 2. Klik op Verwijderen. U wordt vervolgens gevraagd te bevestigen dat u de geselecteerde gegevensstructuur wilt verwijderen. 3. Klik op Ja. De gegevensstructuur wordt verwijderd. 68 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

69 Gegevensstructuren in Performance Manager Eigenschappen van gegevensstructuren instellen U kunt de volgende eigenschappen instellen voor gegevensstructuren: de richting van een structuur de titel en beschrijving de niveaus de verbindingslijnen tussen de knooppunten van een gegevensstructuur een achtergrondafbeelding de gegevensstatus en trendopties knopinfo de achtergrondkleur voor een knooppunt van een gegevensstructuur de tijdsperiode koppelingen voor een gegevensstructuur De richting van een gegevensstructuur instellen U kunt gegevensstructuren horizontaal (van links naar rechts op de pagina) of verticaal (van boven naar onder op de pagina) weergeven.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit en selecteer Verticale structuur of Horizontale structuur. 5. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 69

70 Gegevensstructuren in Performance Manager De titel en beschrijving van gegevensstructuren bewerken De opgegeven titel wordt standaard in gegevensstructuren weergegeven wanneer deze worden gemaakt. Als u een andere titel of opmerking wilt weergeven in een gegevensstructuur, kunt u de gewenste titel opgeven. De naam van de gegevensstructuur wordt niet gewijzigd door de titel die u opgeeft.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit. 5. Als u een andere titel wilt opgeven dan de naam van de gegevensstructuur, klikt u op Weergavetekst en typt u de gewenste titel in het tekstvak. 6. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Eigenschappen van gegevensstructuren instellen De niveaus van een gegevensstructuur instellen In de standaardweergave kunt u het aantal niveaus opgeven dat wordt uitgevouwen en het aantal niveaus dat wordt weergegeven in de standaardweergave. Als u wilt dat gebruikers alleen het eerste niveau van de structuur kunnen zien en dat ze omlaag moeten bladeren om lagere niveaus te bekijken, selecteert u bijvoorbeeld in het vak "Maximum aantal niveaus op pagina". U kunt ook instellen dat er slechts één uitgevouwen niveau tegelijk wordt weergegeven. In dit geval wordt in de standaardweergave alleen het 70 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

71 Gegevensstructuren in Performance Manager hoofdknooppunt weergegeven of het geselecteerde aantal niveaus van de eindknooppunten. Als u meer niveaus wilt bekijken, klikt u op de eindknooppunten op elk niveau om de eindknooppunten op lagere niveaus weer te geven.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit. 5. Als u een maximum aantal niveaus wilt opgeven voor de gegevensstructuur, typt u een getal in het vak "Maximumaantal niveaus op pagina" of klikt u op de knoppen + en - om het gewenste aantal in te stellen. 6. Als u een maximum aantal uitgevouwen niveaus wilt opgeven voor de gegevensstructuur, typt u een getal in het vak "Aantal uitgevouwen niveaus" of klikt u op de knoppen + en - om het gewenste aantal in te stellen. 7. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Eigenschappen van gegevensstructuren instellen De verbindingslijnen tussen de knooppunten van een gegevensstructuur opmaken Via de verbindingslijnen kunt u zien hoe de verschillende eindknooppunten en de bijbehorende gegevens bijdragen aan de knooppunten op een hoger niveau van de structuur. U kunt richtingspijlen en lijnvormen kiezen als verbindingslijn.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 7

72 Gegevensstructuren in Performance Manager De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit. 5. Klik op de pijlknop naast "Pijlen " en selecteer de gewenste stijl om de verbindingslijnen op te maken: Geen: lijnen zonder pijlpunten. Naar beneden: lijnen met pijlpunten die omlaag wijzen. Naar boven: lijnen met pijlpunten die omhoog wijzen. Beide: lijnen met pijlpunten aan beide zijden. 6. Selecteer de gewenste vorm voor de lijn: Recht: rechte lijnen Elleboog: lijnen met een loodrechte hoek Gebogen: gebogen lijnen 7. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Een achtergrondafbeelding selecteren voor een gegevensstructuur Met een achtergrondafbeelding, zoals een kaart of processchema, kunt u aangeven hoe de hiërarchie van KPI's die in de gegevensstructuur wordt weergegeven, is gerelateerd aan specifieke regio's of bedrijfsactiviteiten. Afbeeldingsbestanden met de indeling *.jpg, *.gif en *.bmp worden ondersteund.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit. 72 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

73 Gegevensstructuren in Performance Manager 5. Selecteer Een achtergrondafbeelding weergeven. 6. Typ in het tekstvak het HTTP-adres of het absolute of relatieve pad naar de locatie van het afbeeldingsbestand op de lokale server voor Dashboards en analyses. 7. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. De gegevensstatus en trendopties activeren in een gegevensstructuur Met status en waarschuwingen kunt u meteen zien welke KPI in een gegevensstructuur verder moet worden geanalyseerd.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Titel van vak uit. 5. Klik op de opties voor de status- en waarschuwingspictogrammen die u wilt weergeven in de gegevensstructuur: Waarschuwingstekens: hiermee wordt aangegeven dat het knooppunt een rode status bevat en worden rode doelstellingen aangegeven die niet zichtbaar zijn. deze optie is alleen beschikbaar als Performance Manager is geïnstalleerd. Doelstellingsstatus: hiermee wordt aangegeven of de huidige resultaten onder of boven de doelwaarden vallen of hieraan gelijk zijn in vergelijking met een doelstelling. Gegevenstrends: hiermee wordt aangegeven of de resultaten duiden op een opwaartse of neerwaartse trend. 6. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 73

74 Gegevensstructuren in Performance Manager Knopinfo in gegevensstructuren U kunt velden opnemen in de knopinfo die wordt weergegeven op de knooppunten in een gegevensstructuur. Dit is handig wanneer gebruikers de gegevensstructuur bekijken, omdat ze op deze manier eenvoudig metagegevens kunnen bekijken, zoals het wijzigingspercentage sinds de laatste gegevensvernieuwing, de naam of id van het gegeven en de doelwaarde van een doelstelling. De knopinfo instellen in gegevensstructuren. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Inhoud van vak uit. 5. Klik op Toevoegen. Het venster "Weergave aanpassen" wordt weergegeven. De beschikbare velden worden links weergegeven. 6. Als u een veld wilt toevoegen aan de descriptor, selecteert u het gewenste veld in de linkerlijst en klikt u op de knop >> om het veld toe te voegen aan de rechterlijst. 7. Klik op OK. 8. Zodra u de velden hebt geselecteerd, kunt u het volgende doen: Klik op Verwijderen om velden te verwijderen uit de knopinfo. Klik op Naam wijzigen om de naam van een veld te wijzigen. Klik op Omhoog om een veld dichter bij het einde van de tekst van de knopinfo te plaatsen. Klik op Omlaag om een veld dichter bij het begin van de tekst van de knopinfo te plaatsen. 9. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. 74 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

75 Gegevensstructuren in Performance Manager De achtergrondkleur selecteren voor een knooppunt van een gegevensstructuur U kunt kleuren kiezen voor de achtergrond van de knooppunten in de gegevensstructuren. U kunt een kleur kiezen die compatibel is met HTML of de achtergrond instellen op de kleur die overeenkomt met de huidige status van de doelstelling. Als het huidige resultaat van een gegeven bijvoorbeeld onder de doelwaarde valt die voor een doelstelling is opgegeven, wordt het knooppunt (of vak) met het gegeven rood weergegeven.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Inhoud van vak uit. 5. Selecteer een van de volgende twee opties: Typ de hexadecimale kleurreferentie in het tekstvak of klik op Palet en selecteer een kleur om een kleur op te geven. Selecteer Vullen met kleur van doelstellingsstatus om de achtergrondkleur in te stellen op de huidige doelstellingsstatus. 6. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. De periode voor een gegevensstructuur wijzigen U kunt de periode wijzigen voor de gegevensresultaten die worden weergegeven in een gegevensstructuur. U kunt opgeven dat u altijd de resultaten voor de laatste periode wilt weergeven, zodat u de nieuwste resultaten ziet of u kunt de datum opgeven waarvoor u resultaten wilt bekijken.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 75

76 Gegevensstructuren in Performance Manager 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. 4. Vouw Tijdvenster uit. 5. Selecteer een van de volgende twee opties: Laatste periode weergeven: hiermee worden de nieuwste resultaten weergegeven. Specifieke periode selecteren: selecteer een datum in de vervolgkeuzelijsten of de agenda. 6. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. Gegevensstructuren toevoegen aan dashboards U kunt gegevensstructuren als volgt als een analyse toevoegen aan dashboards: Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u aan een dashboard wilt toevoegen en klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in een apart browservenster weergegeven. Selecteer in Dashboard Builder > Nieuwe analyse maken > Performance Manager-analyse > Gegevensstructuur de gegevensstructuur in de lijst. Selecteer de opties voor de weergave van de gegevensstructuur en klik op OK. Raadpleeg de documentatie voor Dashboard Builder of Performance Manager voor informatie over het configureren van een analyse op basis van gegevensstructuur. Analyses toevoegen aan dashboards Analyses toevoegen aan dashboards Een dashboard bestaat uit tabbladen met analyses. Deze analyses leveren belangrijke informatie. U kunt toevoegen aan dashboardanalyses die zijn 76 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

77 Gegevensstructuren in Performance Manager opgeslagen op de CMS (Central Management Server) of zijn ingesloten in andere dashboards.. Voer een van de volgende handelingen uit: Open in Mijn dashboard een bestaand tabblad of maak een tabblad. Open in Bedrijfsdashboards een bestaand dashboard of maak een tabblad of subtabblad. 2. Klik op Dashboard bewerken. 3. Navigeer in de "Analyse-toolbox" naar de analyse die u wilt toevoegen: Als u een analyse wilt invoegen uit de CMS, selecteert u deze in de categorieën "Lijst met analyses", "Bedrijfsanalyses" of "Bestaande analyses". Als u een nieuwe analyse wilt invoegen en deze wilt aanpassen via het dashboard, selecteert u deze in de categorieën "Analysecatalogus" of "Nieuwe analyses". Geselecteerde analyses uit deze categorieën die in een dashboard zijn geconfigureerd, worden opgeslagen als ingesloten objecten in het dashboard en niet als onafhankelijke InfoObjects op de CMS. Ingesloten objecten worden tijdens het openen altijd vernieuwd. Het is efficiënter om gebruik te maken van InfoObjects waarvoor u een vernieuwing hebt gepland. Raadpleeg de sectie over Scheduler in de documentatie voor Dashboard Builder 4. U kunt de grootte en positie van de analyse in het dashboard naar behoefte wijzigen. 5. Als u klaar bent met het wijzigen van het dashboard, klikt u op Opslaan > Bewerkingsmodus afsluiten. U kunt een CMS-analyse snel toevoegen aan een nieuwe of bestaande pagina van Mijn dashboard door te klikken op Toevoegen aan Mijn dashboard in de weergavemodus van de analyse. Gegevensstructuren via verzenden Net zoals analyses kunt u ook gegevensstructuren via verzenden. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 77

78 Gegevensstructuren in Performance Manager Een analyse via verzenden Een analyse via verzenden U kunt analyses via verzenden naar andere gebruikers van Dashboards en analyses. U kunt een analyse niet vanuit een dashboard via verzenden.. Open de analyse en klik op Selecteer de indeling van het bericht in de lijst: CSV HTML Er verschijnt een leeg bericht waaraan de analyse is gekoppeld. 3. Voer het adres en desgewenst een bericht in en verstuur het bericht. Een analyse downloaden Een analyse downloaden U kunt de volgende analyses downloaden als CSV of HTML: Analyse Controlediagram Meter Detail van beïnvloeder op basis van doelstellingen Afzonderlijke lijst Detail van beïnvloeder Diagram Beïnvloeder/toename Interactieve gegevenstrend CSV HTML 78 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

79 Gegevensstructuren in Performance Manager Analyse Belangrijkste beïnvloeders Gegevensprognose Diagram Modeltoename Tekengebied van variabel profielvak CSV HTML Een analyse via verzenden Gegevensstructuren koppelen U kunt de knooppunten in gegevensstructuren koppelen aan gerelateerde analyses of documenten, zodat u over gedetailleerdere gegevens beschikt. U kunt een knooppunt in een gegevensstructuur ook aan een andere gegevensstructuur koppelen. Wanneer de gegevensstructuur zeer groot is, kunt u in plaats van één structuur een hoofdstructuur definiëren met koppelingen naar substructuren op de eindknooppunten. Een titel van een gegevensstructuur aan een analyse of document koppelen Wanneer u titels van gegevensstructuren aan analyses of documenten koppelt, kunnen gebruikers navigeren van resultaten op een hoog niveau in de gegevensstructuur naar gedetailleerdere of bredere informatie in een andere analyse of een ander rapport.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur die u wilt opmaken. 2. Klik op Standaardweergave. De gegevensstructuur wordt in HTML-indeling in een nieuw browservenster weergegeven. 3. Klik op Bewerken. De opties voor de opmaak en de eigenschappen worden weergegeven. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 79

80 Regels in Performance Manager 4. Vouw Grafiekeigenschappen uit. 5. Selecteer Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar. 6. Klik op Bladeren en navigeer naar het document waaraan u de titel wilt koppelen. 7. Klik op OK. 8. Klik op Opslaan als standaardweergave om de wijzigingen op te slaan. 9. Als u de koppeling wilt testen, plaatst u de aanwijzer op de titel van de gegevensstructuur en klikt u op de koppeling om het doeldocument te bekijken wanneer het handje wordt weergegeven. Gegevensstructuren aan elkaar koppelen Wanneer u een gegevensstructuur aan andere structuren koppelt, kunt u een kleine gegevensstructuur maken met een overzicht van de KPI's en vervolgens koppelingen maken van de eindknooppunten van de structuur naar andere gegevensstructuren die gedetailleerdere gegevens bevatten.. Selecteer in Performance Manager > Gegevensstructuren de gegevensstructuur waarvoor u een koppeling wilt maken. 2. Klik op Bewerken. Het dialoogvenster "Gegevensstructuur bewerken" wordt weergegeven. 3. Klik op het structuurpictogram van de knooppunten die u wilt koppelen. 4. De beschikbare gegevensstructuren worden in een popup-lijst weergegeven. 5. Selecteer de gegevensstructuur waarvoor u een koppeling wilt maken en klik op OK. 6. Als u meer knooppunten wilt koppelen, herhaalt u stap 3 tot en met Klik op OK. 8. U kunt de nieuwe koppelingen testen door te klikken op Standaardweergave en vervolgens op de nieuwe koppelingen met het structuurpictogram. Regels in Performance Manager Met behulp van regels en signalen kunt u de detectie en interpretatie van gewijzigde gegevens automatiseren, waardoor u over relevante analyses 80 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

81 Regels in Performance Manager beschikt. Via regels kunt u uw bedrijf proactief beheren, en juiste en tijdige acties ondernemen bij bepaalde gebeurtenissen. Regels bestaan uit: activeringsmethoden (gebeurtenissen) voorwaarden acties U kunt bijvoorbeeld een regel maken om per te worden gewaarschuwd wanneer een gegevenswaarde onder een bepaalde drempelwaarde komt. Via de pagina "Regels" kunt u regels en signalen maken. Regelinformatie Als u informatie over een bestaande regel wilt bekijken, selecteert u de regel via Performance Manager > Regels in de lijst met "beschikbare bedrijfsregels". De beschrijving van de geselecteerde regel wordt weergegeven in het onderste deelvenster. Klik desgewenst op Beschikbare bedrijfsregels om de lijst met beschikbare regels te vernieuwen. In de lijst met beschikbare bedrijfsregels wordt de volgende informatie weergegeven over de beschikbare regels: "Actief" Schakel het selectievakje naast een regel in om deze te activeren of te deactiveren. "Bereik" Wanneer u een regel maakt, definieert u het bereik als Openbaar of Persoonlijk. Als maker van een persoonlijke regel bent u de enige die deze kan bekijken. Een openbare regel is zichtbaar voor alle gebruikers van Dashboards en analyses. "Mappen" Wanneer u regels maakt, kunt u deze opslaan in mappen, zodat u de regels eenvoudig kunt ordenen. Regelmappen worden opgeslagen in de tabel ci_rule_folder in de gegevensopslagruimte van Performance Manager. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 8

82 Regels in Performance Manager "Regelnaam" U geeft een naam voor een regel op wanneer u deze maakt. Als u de naam van een bestaande regel wilt bewerken, selecteert u de regel in de lijst en klikt u op Bewerken. "Gemaakt" In de kolom Gemaakt wordt de datum weergegeven waarop de regel is gemaakt. Regelmappen beheren. Klik in Performance Manager > Regels, boven de lijst met beschikbare regels, op Mappen. De lijst met beschikbare mappen wordt weergegeven. 2. Als u een map en alle bijbehorende regels wilt activeren of deactiveren, klikt u op het vak in de kolom Actief naast de map. 3. Als u een map wilt bewerken, selecteert u de map in de lijst en klikt u op Bewerken. Als u een nieuwe map wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen. Het dialoogvenster "Regelmappen bewerken" wordt geopend. Bewerk de volgende velden: Geactiveerd: schakel dit selectievakje uit om de map en de bijbehorende regels te deactiveren. Openbaar: selecteer Openbaar om de map en de bijbehorende regels voor alle gebruikers weer te geven. Persoonlijk: selecteer Persoonlijk om de map alleen voor uzelf weer te geven. De naam van de map 4. Als u een regelmap wilt verwijderen, selecteert u de map in de lijst en selecteert u Verwijderen. Wanneer u een map verwijdert, worden de bijbehorende regels niet verwijderd. Regels beheren in Performance Manager Als u regels wilt beheren, selecteert u een regel in de lijst in Performance Manager op het tabblad Regels en selecteert u vervolgens een van de volgende acties: 82 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

83 Regels in Performance Manager Verwijderen Wanneer u een regel verwijdert, wordt deze verwijderd uit de gegevensopslagruimte en de lijst met beschikbare regels. Bewerken Dubbelklik op een bestaande regel of selecteer deze in de lijst en klik op Bewerken om het venster "Regeleditie" te openen. Kopiëren Gebruik de kopieerfunctie wanneer u een regel wilt maken die vergelijkbaar is met een bestaande regel. Wanneer u een bestaande regel kopieert, wordt het venster "Dubbele regel " geopend. Standaard is de naam van de dubbele regel Kopie van (naam van de oor spronkelijke regel). In het venster "Dubbele regel" kunt u de regelnaam wijzigen en de beschrijving bewerken. Uitvoeren Als u een regel meteen wilt uitvoeren, selecteert u de regel in de lijst en klikt u op Uitvoeren. Er verschijnt een bericht waarin wordt aangegeven of de regel is uitgevoerd. Regels maken en bewerken in Performance Manager. Klik in Performance Manager > Regels, boven de lijst met beschikbare regels, op Toevoegen. 2. Selecteer desgewenst Geactiveerd om de regel meteen te activeren nadat deze is gemaakt. U kunt de regel ook later activeren. 3. Activeer desgewenst Gelijktijdig uitvoeren om de acties en segmenten van de regel in te schakelen, die tegelijk moeten worden uitgevoerd. 4. Selecteer Persoonlijk of Openbaar in de lijst "Bereik". 5. Selecteer desgewenst een map waarin u de regel wilt opslaan. 6. Selecteer desgewenst een sjabloon in de lijst. Een sjabloon bevat een vooraf gedefinieerde structuur voor algemene regeltypen en bestaat uit een regelnaam, een beschrijving en een ML-structuur. De sjablonen worden gemaakt door systeembeheerders in Dashboards en analyses instellen > Parameters > Regels en opgeslagen in de tabel ci_rule_template van de gegevensopslagruimte van Performance Manager. Op deze pagina kunt u regelsjablonen maken, Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 83

84 Regels in Performance Manager bewerken en verwijderen. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie. 7. Gebruik de knoppen naast het deelvenster "Regelbeschrijving " om de volgende elementen aan de regel toe te voegen: Gebeurtenissen Voorwaarden Acties Feedback De elementen die u toevoegt, worden weergegeven in het deelvenster "Regelbeschrijving". Regeldefinities mogen niet meer dan tekens bevatten. 8. Klik op OK om de regel te maken. Regels worden opgeslagen in de tabel ci_rules in de gegevensopslagruimte van Performance Manager. Regelinformatie Gebeurtenissen in regels van Performance Manager Klik in de vensters "Regel toevoegen" of "Regeleditie" op Gebeurtenissen naast het deelvenster "Regelbeschrijving". Gebruik een van de volgende gebeurtenissen om een regel te activeren: planning gegevens vernieuwen set vernieuwen benoemde gebeurtenis controlediagrammen vernieuwen Een geplande gebeurtenis toepassen op een regel Met het AFScheduleProgram kunt u plannen dat een regel direct of op een vooraf gedefinieerd tijdstip wordt uitgevoerd. U kunt bijvoorbeeld plannen dat een gegeven of analyse 's nachts wordt vernieuwd, zodat u tijdens de piekuren geen bronnen hoeft te gebruiken. 84 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

85 Regels in Performance Manager. Klik in Performance Manager > Regels > Toevoegen of Bewerken op Gebeurtenissen. 2. Selecteer in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren"planning in de lijst "Type gebeurtenis". 3. Klik op de pijl-rechts of dubbelklik op planning om de planning toe te voegen aan het deelvenster "Gebeurtenissen die activeren". Het venster AFScheduleProgram wordt geopend. 4. Selecteer in de lijst "Object uitvoeren" een tijdkader voor de uitvoering van de geplande gebeurtenis. Afhankelijk van het gekozen tijdkader, worden aanvullende velden weergegeven: Nu De planning wordt uitgevoerd zodra u de regel toepast. Eenmaal De planning wordt eenmaal uitgevoerd. Selecteer de gewenste begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Elk uur De planning wordt om de N uren en minuten uitgevoerd. Selecteer het "uur (N)" en de "minuut ()" waarop de planning moet worden uitgevoerd, de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Dagelijks De planning wordt om de N dagen eenmaal uitgevoerd. Selecteer de "dag (N)" waarop de planning moet worden uitgevoerd, de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Wekelijks De planning wordt elke week op de geselecteerde dag uitgevoerd. Selecteer de dagen van de week waarop de planning moet worden uitgevoerd, de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Maandelijks De planning wordt om de N maanden uitgevoerd. Selecteer de maand waarin de planning moet worden uitgevoerd (waarbij N een kalendermaand is van tot en met 2), de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Ne dag van de maand Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 85

86 Regels in Performance Manager De planning wordt op de Nde dag van elke maand uitgevoerd. Selecteer de "dag (N)" waarop de planning moet worden uitgevoerd, de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. }e maandag van de maand De planning wordt op de eerste maandag van elke maand uitgevoerd. Selecteer de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Laatste dag van de maand De planning wordt op de laatste dag van elke maand uitgevoerd. Selecteer de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. dag van de Ne week van de maand De planning wordt op dag van de Nde week van de maand uitgevoerd. Selecteer de "week (N)" en de "dag()" waarop de planning moet worden uitgevoerd, de begindatum en -tijd, en de einddatum en -tijd. Agenda De planning wordt uitgevoerd op basis van een agenda die is gedefinieerd en opgeslagen in de CMC (Central Management Console). 5. Selecteer in het gedeelte "Servergroep" de server waarop de planning moet worden uitgevoerd. 6. Selecteer in de sectie "Gebeurtenissen" de gebeurtenissen in de CMC waarmee een regel wordt geactiveerd. Raadpleeg de beheerdershandleiding voor BusinessObjects Enterprise voor meer informatie over het maken van deze typen gebeurtenissen. 7. Klik op Planning. U kunt de status van een geplande taak controleren op de pagina Dashboard Builder > Scheduler. Als u de planning wilt wijzigen, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" en klikt u op Bewerken. Een gebeurtenis gegeven vernieuwen toepassen op een regel Voeg de gebeurtenis Gegeven vernieuwen toe aan de regel om een specifieke actie te genereren wanneer een bepaald gegeven wordt vernieuwd. 86 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

87 Regels in Performance Manager. Klik in Performance Manager > Regels > Toevoegen of Bewerken op Gebeurtenissen. 2. Selecteer in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren"gegevens vernieuwen in de lijst "Type gebeurtenis". 3. Klik op de pijl-rechts of dubbelklik op Gegevens vernieuwen" om deze gebeurtenis toe te voegen aan het deelvenster Gebeurtenissen die activeren". Het venster "Gegevensselectie" wordt geopend. 4. Selecteer het onderwerpgebied. De beschikbare gegevens worden weergegeven. 5. Klik op de pijltoets om de gegevens te selecteren. 6. Klik op OK om de selectie te bevestigen. De geselecteerde gegevens worden weergegeven in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren". Als u de gegevensselectie wilt wijzigen, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" en klikt u op Bewerken. Een gebeurtenis set vernieuwen toepassen op een regel Wanneer u een set selecteert voor de activering van een regel, wordt de regel geactiveerd wanneer minimaal één gegeven in de set wordt vernieuwd.. Klik in Performance Manager > Regels > Toevoegen of Bewerken op Gebeurtenissen. 2. Selecteer in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren"set vernieuwen in de lijst "Type gebeurtenis". 3. Klik op de pijl-rechts of dubbelklik op Set vernieuwen om deze gebeurtenis toe te voegen aan het deelvenster "Gebeurtenissen die regel activeren". Het venster "Setselectie" wordt geopend. 4. Selecteer de map met de set die u wilt vernieuwen. 5. Selecteer de set in de lijst met beschikbare sets. 6. Klik op OK om de selectie te bevestigen. De geselecteerde set wordt weergegeven in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren". Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 87

88 Regels in Performance Manager Als u de setselectie wilt wijzigen, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" en klikt u op Bewerken. Een benoemde gebeurtenis toepassen voor de activering van een regel Benoemde gebeurtenissen worden gedefinieerd in de Central Management Console (CMC) en opgeslagen in de Central Management Server (CMS). U moet een benoemde gebeurtenis maken in het gedeelte "Gebeurtenissen" van de CMC voordat u deze op een regel kunt toepassen. Zie de beheerdersdocumentatie bij BusinessObjects voor meer informatie over het maken van gebeurtenissen.. Klik in Performance Manager > Regels naast het deelvenster "Regelbeschrijving " op Gebeurtenissen. 2. Selecteer in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" op Benoemde gebeurtenis in de lijst "Type gebeurtenis". 3. Klik op de pijl-rechts of dubbelklik op Benoemde gebeurtenis om deze gebeurtenis toe te voegen aan het deelvenster "Gebeurtenissen die regel activeren". Het venster "Een gebeurtenisnaam invoeren" wordt geopend. 4. Selecteer een benoemde gebeurtenis in de lijst. 5. Klik op OK om de selectie te bevestigen. De geselecteerde benoemde gebeurtenis wordt weergegeven in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren". Als u de selectie wilt wijzigen, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" en klikt u op Bewerken. Een gebeurtenis controlediagram vernieuwen toepassen op een regel Controlediagrammen zijn gemaakt in de toepassing Process Analysis. U kunt het vernieuwen van een controlediagram selecteren als regelactivering.. Klik naast het deelvenster "Regelbeschrijving " op Gebeurtenissen. 88 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

89 Regels in Performance Manager 2. Selecteer in Performance Manager > Regels, naast het venster "Gebeurtenissen die regel activeren"controlediagram vernieuwen in de lijst "Type gebeurtenis". 3. Klik op de pijl-rechts of dubbelklik op Controlediagram vernieuwen" om deze gebeurtenis toe te voegen aan het deelvenster Gebeurtenissen die regel activeren". Het venster met controlediagrammen wordt geopend. 4. Selecteer een controlediagram in de lijst. 5. Klik op OK om de selectie te bevestigen. Het geselecteerde controlediagram wordt weergegeven in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren". Als u de selectie wilt wijzigen, selecteert u de gebeurtenis in het venster "Gebeurtenissen die regel activeren" en klikt u op Bewerken. Voorwaarden in regels van Performance Manager Een voorwaarde wordt geëvalueerd wanneer de gebeurtenis plaatsvindt waarop de regel is gebaseerd. Wanneer de gebeurtenis plaatsvindt, wordt de voorwaarde via de regel geëvalueerd en worden de bijbehorende acties uitgevoerd. U gebruikt de volgende elementen voor het maken van een voorwaarde: functies operators variabelen De voorwaardeformule-editor In de "voorwaardeformule-editor" worden de beschikbare functies en rekenkundige operators weergegeven. Deze zijn ingedeeld in logische klassen, zodat de voorwaarde eenvoudig kan worden gemaakt. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 89

90 Regels in Performance Manager U kunt de variabelen opgeven die worden gebruikt in de formule- en actiedefinities van de regel. Variabelen worden samengesteld op basis van de beschikbare gegevens, bijvoorbeeld: when metric > metric 2, alert me De volgende deelvensters zijn beschikbaar in de "voorwaardeformule-editor": In het deelvenster "Formule" boven aan het venster wordt de formule weergegeven die u maakt met behulp van variabelen, functies en operators. In het deelvenster "Variabelen " kunt u variabelen definiëren op basis van beschikbare doelstellingen en gegevens voor de voorwaardeformule. In dit deelvenster kunt u variabelen toevoegen, verwijderen en bewerken. In het deelvenster "Functies en operators" worden de functies en operators gegroepeerd waarmee u een voorwaardeformule in logische klassen kunt indelen. Met het pictogram "Datums" onder aan het venster kunt u datums selecteren voor gebruik in de voorwaardeformule. Als u de "voorwaardeformule-editor" wilt starten, klikt u op Voorwaarde in het dialoogvenster "Regel toevoegen"of "Regeleditie", of in het deelvenster "Regelbeschrijving" van een bestaande regel. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Een voorwaardeformule maken voor een regel. Klik in Performance Manager > Regels > Toevoegen of Bewerken op Voorwaarde. 2. Dubbelklik onder "Functies en operators" op de functie of operator die u wilt toevoegen aan de formule. 3. Gebruik de agenda om datums te selecteren als er voor de formule datumbeperkingen zijn vereist. 4. Klik op Parseren om de formule te controleren. 5. Klik op OK om de formule-editor af te sluiten. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager 90 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

91 Regels in Performance Manager Variabelen in de voorwaardeformule van een regel gebruiken Regelvoorwaarden. Klik in Performance Manager > Regels > Toevoegen of Bewerken op Voorwaarde. 2. Klik onder "Variabelen " op Toevoegen. 3. Selecteer het type variabele dat u wilt definiëren: Gegevensvariabelen Het venster "Gegevensselectie" wordt geopend. Doelstellingen Het venster "Doelstellingsvariabelen" wordt geopend. Rapportvariabelen Het venster "Documentenlijst " wordt geopend. 4. Selecteer een doelstelling, gegeven of rapport om te gebruiken in de variabeledefinitie. De nieuwe variabele wordt weergegeven in het deelvenster "Variabelen". 5. Als u variabelen wilt gebruiken die worden weergegeven in het deelvenster in de voorwaardeformule, dubbelklikt u op de naam van de variabele. De naam van de variabele wordt weergegeven in het deelvenster "Formule". Hieronder ziet u voorbeelden van enkele basisvoorwaarden die u kunt toepassen op regels: De voorwaarde 'always true' = Als het gegeven toeneemt met 0% of meer: METRICVALUE(metric.ID,0) >. * METRICVALUE(met ric.id,-) - = zelfde gegeven, vorige periode Als een gegevenswaarde groter is dan een andere gegevenswaarde: METRICVALUE(metric.ID,0) > METRICVALUE(metric2.ID,0) 0 = ander gegeven, zelfde periode Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 9

92 Regels in Performance Manager Als de werkelijke gegevenswaarde hoger is dan een lineaire prognose op basis van de laatste zes perioden van de gegevensgeschiedenis: FORECASTLINEAR(METRICVALUES(metric.ID,6),7) <METRIC VALUE(metric.ID,0) Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Wanneer u een functie aanroept in een voorwaardeformule, kunt u de tekens #f en % gebruiken om de functie in te sluiten en te onderscheiden van andere tekst. Als u bijvoorbeeld een signaal wilt weergeven waarin de functie Gemiddelde wordt gebruikt in een voorwaardeformule, gebruikt u de volgende syntaxis: The average of the last three values is: #f Aver age(40,50,45)%. De tekst die wordt weergegeven als gevolg van deze signaalfunctie is: The average of the last three values is: 45. Test de functie met de knop Controleren. Via de expressie-editor kunt u acties maken met behulp van variabelen, functies en operators. U kunt de expressie-editor aanroepen voor de volgende acties: een signaaltitel of tekst in een signaal maken tekst maken in het onderwerp of de hoofdtekst van een bericht een SQL-instructie in een actie maken De beschikbare functie- en operatorklassen zijn: Logische operators Logische waarden Rekenkundige operators Tekstoperators Statistisch Prognose Gegevensgedrag 92 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

93 Regels in Performance Manager Rekenkundige Datum Crystal Reports Tekst Kubus Gegevenskenmerken Gegeven Doelstellingskenmerken Doelstelling Logische operators in regelvoorwaarden Logische operators worden gebruikt in declaratieve instructies die waar of onwaar zijn. Operator < <= ==!= > >= && AND OR Betekenis Kleiner dan Kleiner dan of gelijk aan Gelijk aan Niet gelijk aan Groter dan Groter dan of gelijk aan En-teken Of-teken En Of Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 93

94 Regels in Performance Manager Logische waarden in regelvoorwaarden Logische waarden zijn de waarden voor True in een instructie: TRUE FALSE Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Rekenkundige operators in regelvoorwaarden Met rekenkundige operators worden waarden gecombineerd in een expressie. De volgende rekenkundige operators zijn beschikbaar: Operator + - * / Betekenis Plus (optellen) Min (aftrekken) Vermenigvuldigen Delen Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Tekstperators in regelvoorwaarden + Samenvoegingsoperator voor tekenreeksen Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Statistische functies in regelvoorwaarden Met statistische functies worden aggregatiebewerkingen uitgevoerd voor numerieke invoer. 94 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

95 Regels in Performance Manager Functie Average(list) Beschrijving Geeft de gemiddelde waarde van de zoeklijst als resultaat. Syntaxis: Average(#v,#v2,#v3) Invoer: List: lijst met getallen Uitvoer: Average Median(list) Geeft de mediaan voor een zoeklijst als resultaat. Syntaxis: Median(#v,#v2,#v3) Invoer: List: lijst met getallen Uitvoer: lijst met gegevenswaarden Var(List), Varp(List) Var geeft de variantie voor een zoeklijst als resultaat. Varp geeft de variantie voor een populatie als resultaat. Syntaxis: Var(#v,#v2,#v3) of Varp(#v,#v2,#v3) Invoer: List: lijst met getallen Uitvoer: Variance Stdev(list), Stdevp(list) Stdev geeft de standaarddeviatie voor een zoeklijst als resultaat. Stdevp geeft de standaarddeviatie voor een populatie als resultaat. Syntaxis: Stdev(#v,#v2,#v3) Invoer: List: lijst met getallen Uivoer: Standaarddeviatie Zscore(list) Geeft de Zscore van het laatste lijstelement (of de laatste waarde) als resultaat met behulp van de volledige lijst. Syntaxis: Zscore(#v,#v2,#v3) Invoer: List: lijst met getallen Uivoer: Zscore van laatste element of waarde Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 95

96 Regels in Performance Manager Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Prognosefuncties in regelvoorwaarden Met prognosefuncties wordt de Ne waarde van een reeks waarden voorspeld via verschillende rekenkundige rekenkundig functies. Functie Beschrijving ForecastLinear(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een lineaire functie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastExponen tial(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een exponentiële functie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastPower(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een machtfunctie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastLogarith mic(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een logaritmische functie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt 96 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

97 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving ForecastHyperbo la(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een hyperboolfunctie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastParabola(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een paraboolfunctie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastCubic(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een kubusfunctie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastLogistic(list,lim it,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld via een logistieke functie met een limietwaarde. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Limit: een getal, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastGom pertz(list,limit,n) Geeft de gemiddelde fout van de prognose voor de lijst met de opgegeven methode als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Limit: een getal, N: het Ne punt Uitvoerparameters: de gemiddelde fout van de prognose voor de lijst Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 97

98 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving ForecastBest(list,n) Hiermee wordt het Ne punt van een reeks voorspeld met de beste prognosefunctie. Invoerparameters: List: de reeks waarden, N: het Ne punt Uitvoerparameters: prognose van het Ne punt ForecastBestName(list) Geeft de naam van de beste prognosefunctie als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden Uitvoerparameters: de naam van de beste functie ForecastMean- Error(method, list) Geeft de gemiddelde fout van de prognose voor de lijst met de opgegeven methode als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Method: prognosemethode Uitvoerparameters: gemiddelde fout ForecastMeanAbsError(method, list) Geeft de gemiddelde absolute fout voor de lijst met de opgegeven prognose als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Method: prognosemethode Uitvoerparameters: gemiddelde absolute fout ForecastMeanAbsPercentError(method, list) Geeft de gemiddelde absolute procentuele fout voor de lijst met de opgegeven prognose als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Method: prognosemethode Uitvoerparameters: gemiddelde absolute procentuele fout 98 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

99 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving ForecastRootMeanSquareError(method, list) Geeft de wortel van de gemiddelde gekwadrateerde fout voor de lijst met de opgegeven prognose als resultaat. Invoerparameters: List: de reeks waarden, Method: prognosemethode Uitvoerparameters: de wortel van de gemiddelde gekwadrateerde fout Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Wat is de wortel van de gemiddelde gekwadrateerde fout? Wat is een gemiddelde fout? Wat is een gemiddelde absolute procentuele fout? Wat is een gemiddelde absolute fout? Gegevensgedragfuncties in regelvoorwaarden Met functies voor gegevensgedrag worden gegevenswaarden in de toekomst voorspeld op basis van waarden voor perioden in het verleden. MetricAnnualChange Hiermee worden gegevens één jaar vooruit voorspeld door jaarlijks relatieve wijzigingen toe te passen op de onbewerkte gegevens. U hebt de gegevens van minstens twee jaren nodig. Syntaxis: MetricAnnualChange(metricId, [,nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van de gegevens, (Optioneel) nbperiod: aantal perioden in het verleden voor de berekening van de jaarlijkse wijzigingen in plaats van de huidige periode Uitvoerparameters: gegevens één jaar vooruit voorspellen MetricMovingAvg Geeft het zwevende gemiddelde van de gegevens op basis van het aantal punten als resultaat. Met de functie Gemiddelde kunt u eenvoudig waarden Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 99

100 Regels in Performance Manager over verschillende perioden berekenen en pieken in gegevenstrends verwijderen. Syntaxis: MetricMovingAvg(metricId, span, [nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van de gegevens, span: aantal punten, (Optioneel) nbperiod: aantal perioden in het verleden Uitvoerparameters: zwevend gemiddelde Met deze functie kunt u een groep waarden voor een niet-gesegmenteerd gegeven voor verschillende perioden vergelijken. U kunt ook een voorwaarde maken die waar is als de gegevenstrend pieken bevat. Hierdoor kunnen gebruikers zien wanneer een bepaalde wijziging niet aan de norm van de gegevenstrend voldoet. Voorbeeld: U kunt een voorwaarde maken waarmee het gemiddelde van de waarden van de laatste vijf perioden wordt vergeleken met het gemiddelde van de waarden van de vorige vijf perioden en waarmee pieken in de gegevenstrend van 20% of meer worden berekend. Met de volgende syntaxis wordt een voorwaarde gemaakt waarmee het gemiddelde van de twee perioden (de laatste en de vorige vijf perioden, met een totaal bereik van tien perioden) wordt berekend en waarmee wordt aangegeven dat een trendwijziging van 20% of meer niet aan de norm voldoet: 0.2 < ( ( MetricMovingAvg(metric.id, 0) - MetricMovin gavg(metric.id, 0, 2) ) / MetricMovingAvg(metric.id, 0, 2) ) U kunt als volgt een signaal maken waarmee het gemiddelde van twee perioden geleden en de huidige periode wordt weergegeven: 2 periods ago: #f MetricMovingAvg(metric.id, 0, 2) % Now: #f MetricMovingAvg(metric.id, 0) % Een signaal maken waarmee de gebruiker wordt geïnformeerd wanneer aan de voorwaarde is voldaan (bij een wijziging van meer dan 20%): Percentage Change = #f 00 * ((MetricMovingAvg(met ric.id, 0)-MetricMovingAvg(metric.id, 0, 2))/(Met ricmovingavg(metric.id, 0, 2)) % 00 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

101 Regels in Performance Manager MetricPeriodAvg Hiermee wordt het gemiddelde van dezelfde dagen één week vooruit voorspeld of het gemiddelde van dezelfde maanden en hetzelfde kwartaal één jaar vooruit voorspeld. Syntaxis: MetricPeriodAvg(metricId, span[, nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van de gegevens, span: aantal punten, (Optioneel) nbperiod: aantal perioden in het verleden Uitvoerparameters: prognoses MetricMovingLR (metricid, span[, nbperiod]) Hiermee worden prognoses gemaakt via een trendlijn voor lineaire regressie. Syntaxis: MetricMovingLR (metricid, span[, nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van de gegevens, span: aantal punten, (Optioneel) nbperiod: aantal perioden in het verleden Uitvoerparameters: prognoses MetricSES Hiermee wordt een prognose gemaakt van de volgende periode door de fouten in de prognose van de vorige periode aan te passen. Syntaxis: MetricSES(metricId, span, smoothing constant[, nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van de gegevens, effeningsconstante: een getal tussen 0 en, span: aantal punten (Optioneel) nbperiod: aantal perioden in het verleden Uitvoerparameters: prognoses Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Rekenkundige functies in regelvoorwaarden Met rekenkundige functies kunt u rekenkundige bewerkingen uitvoeren op de opgegeven numerieke waarde. Functie Abs(number) Beschrijving Geeft de absolute waarde van het opgegeven getal als resultaat. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 0

102 Regels in Performance Manager Functie Sign(number) Round(number,digits) Rand() Sum(list) Int (getal) Log(number,base) Log0(number) Ln(number) Exp (getal) Power(number,power) Count(list) Sqrt(number) Root(number,Root) Beschrijving Retourneert voor een positieve waarde, - voor een negatieve waarden en 0 voor 0. Hiermee wordt een getal afgerond op een opgegeven aantal decimalen. Hiermee wordt een willekeurig getal gegenereerd. Geeft de som van een zoeklijst als resultaat. Geeft het gehele getal van een waarde als resultaat. Geeft het logaritme van een getal met een opgegeven grondtal als resultaat. Geeft het logaritme van een getal met grondtal 0 als resultaat. Geeft het natuurlijke logaritme van een getal als resultaat. Geeft de exponentiële waarde van een getal als resultaat. Hiermee wordt een getal verheven tot een bepaalde macht. Hiermee wordt het aantal elementen in een lijst geteld. Retourneert de vierkantswortel van een getal. Geeft de opgegeven wortel van een getal als resultaat. 02 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

103 Regels in Performance Manager Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Datumfuncties in regelvoorwaarden Functie Beschrijving CurrentDate() Retourneert de huidige datum. Invoer: geen CurrentDay() Geeft de huidige dag van de maand als resultaat. Invoer: geen CurrentMonth() Geeft de huidige maand als resultaat. Invoer: geen CurrentYear() Geeft het huidige jaar als resultaat. Invoer: geen Date(Year,Month,Day) Geeft de datumconstante voor de opgegeven maand en datum, en het opgegeven jaar als resultaat. Invoer: jaar, maand, dag Day(date) Geeft de huidige dag van de maand als resultaat voor de datum. Invoer: datum Month(date) Geeft de maand als resultaat voor een datum. Invoer: datum Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 03

104 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving Year(date) Geeft het jaar als resultaat voor een datum. Invoer: datum WeekDay(date) Geeft de dag van de week als resultaat voor een datum. Invoer: datum Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Crystal Reports-functies in regelvoorwaarden Via het regelsysteem kunnen Crystal Reports-gegevens worden aangeroepen. Met de functie CrystalReportData kunt u waarden in rapporten lezen en regelvoorwaarden evalueren. CrystalReportData Syntaxis: CrystalReportData(reportID, binst, scheduler, grppath, sumfield [, offset]) waarbij: reportid: de Crystal Reports-rapport-id. binst: geeft aan of het rapport een object (FALSE) of een exemplaar (TRUE) is. scheduler: geeft de gebruikersnaam aan van het profiel waarmee het rapport moet worden vernieuwd of de eigenaar van de planning. grppath: geeft aan welke dimensiewaarden moeten worden gebruikt. sumfield [, offset]: geeft aan welke rapportwaarde moet worden gebruikt (u moet het escape-teken &apos; gebruiken om een apostrof in een rapportnaam aan te geven). Voorbeeld: Een regel maken via de gegevensfunctie van Crystal Reports Een functie maken om gegevens van Rapport aan te roepen met de volgende parameters: 04 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

105 Regels in Performance Manager Het rapport wordt op aanvraag vernieuwd. De dimensie is Land en het segment Frankrijk moet worden gebruikt. Het samenvattingsveld (waarmee de gewenste rapportwaarde wordt opgegeven) is Aankopen in afgelopen jaar, per land. Gebruik de volgende syntaxis: CrystalReportData(report, FALSE, ' ', '/coun try[france]','sum ({Last Year&apos;s Sales}, {Cus tomer.country})' Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Tekstfuncties in regelvoorwaarden Met tekstfuncties worden gegevens als tekenreeks geretourneerd. Functie Text(expression) Beschrijving Geeft de opgegeven expressie als tekstveld als resultaat. Name TextDate(date) TextWeekday(date) TextMonth(date) Geeft de naam van het opgegeven object (gegeven, set, filter of onderwerp) op basis van de id als resultaat. Syntaxis: Name(metricid segementid fil terid subjectid) Hiermee wordt de datum geconverteerd naar een tekenreeks. Geeft de dag van de week, aangepast aan de locatie, als resultaat. Geeft de naam van de maand, aangepast aan de locatie, als resultaat. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 05

106 Regels in Performance Manager Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Kubusfuncties in regelvoorwaarden Met kubusfuncties wordt bepaalde informatie over gegevens in een opgegeven kubus geretourneerd. Functie Beschrijving Geeft de kubusrij met de minimumwaarde voor elke dimensiewaarde in de kubus als resultaat. min(cube) Invoerparameters: kubus met een of meer rijen met dimensiegegevens en één waarde. Uitvoerparameters: één rij of lijn van de kubus met de minimumwaarde voor elke dimensiewaarde. Geeft de kubusrij met de maximumwaarde voor elke dimensiewaarde in de kubus als resultaat. max(cube) Invoerparameters: kubus met een of meer rijen met dimensiegegevens en één waarde. Uitvoerparameters: één rij of lijn van de kubus met de maximumwaarde voor elke dimensiewaarde. 06 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

107 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving Geeft één waarde of kubus met verschillende waarden voor de waarde als resultaat op basis van de toegepaste filters en de uitgevoerde aggregatie. Met projectie en filters worden alle dimensiegegevens verwijderd. MeasureValue Syntaxis: MeasureValue(cube, measure_name, aggregation_function, filter_list) Invoerparameters: kubus met de dimensies en waarden, waardenaam waarvoor de meetwaarden worden berekend, aggregatiefunctie voor de projectie van waarden en filterlijst waarmee kubusrijen worden gefilterd. Uitvoerparameters: een of meer waarden voor dezelfde waarde Geeft de kubus met één verwijderde dimensie als resultaat. Syntaxis: ProjectCube(cube,column_index) ProjectCube Invoerparameters: kubus waarvoor projectie is vereist, index van de kolom die moet worden verwijderd, beginnend bij nul. Uitvoerparameters: een beperkte kubus met de kolom die is opgegeven door de verwijderde index. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 07

108 Regels in Performance Manager Functie Beschrijving Geeft een gefilterde kubus voor de opgegeven kolom als resultaat. Syntaxis: FilterCube(cube,column_index) FilterCube Invoerparameters: kubus waarvoor filters zijn vereist, kolomindex waarmee de filters worden opgegeven per waarde. Uitvoerparameters: een beperkte kubus die wordt gefilterd per opgegeven kolom. Geeft een kubus als resultaat die in oplopende volgorde is gesorteerd op de opgegeven kolom. sortcube(cube, column_index) Invoerparameters: kubus waarvoor sorteren is vereist, kolomindex waarmee de sorteringskolom wordt opgegeven. Uitvoerparameters: een oplopende sortering van de kubus op basis van de opgegeven kolom. Geeft een kubus als resultaat die is samengevoegd uit twee kubussen. In deze kubus kunnen alle regels van beide kubussen zijn samengevoegd. merge cube(cube,cube2) Invoerparameters: cube en cube2 waarmee de twee kubussen worden opgegeven die moeten worden samengevoegd. Uitvoerparameters: een samengevoegde kubus die het resultaat is van de samenvoeging van alle regels van cube en cube2. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager 08 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

109 Regels in Performance Manager Gegevenskenmerken in regelvoorwaarden Via gegevenskenmerken wordt informatie over een specifiek gegeven geretourneerd. Pas het kenmerk als achtervoegsel toe op een gegevensvariabele om informatie over het gegeven te retourneren waarnaar wordt verwezen door de variabele. Wanneer u bijvoorbeeld de volgende functie typt: metric.id wordt de id van het gegeven geretourneerd met de variabelenaam metric. Dit kenmerk.id.value.name retourneert deze gegevens het id-kenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. het waardekenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. het naamkenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 09

110 Regels in Performance Manager Dit kenmerk retourneert deze gegevens de waarden van de dimensiegegevenssegmenten waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Als u geen segment-id opgeeft, wordt via dit achtervoegsel de waarde van alle segmenten geretourneerd, waaronder het globale segment. Als u geen periode opgeeft, wordt de laatste (huidige) waarde geretourneerd. Bijvoorbeeld: metric.slice() geeft de laatste waarde van alle segmenten van het gegeven als resultaat, inclusief het globale segment (met id 0)..slice Met het segmentkenmerk kunt u ook de waarde van een afzonderlijk gegevenssegment ophalen.bijvoorbeeld: Bijvoorbeeld: metric.slice(2) geeft de laatste waarde van het segment met id 2 als resultaat. U kunt het segmentkenmerk gebruiken met extra achtervoegsels om metagegevens over de segmenten van een gegeven op te halen:.slice.id.slice.code.slice.name Gebruik bijvoorbeeld de volgende syntaxis om de naam van het segment met id 2 te retourneren: metric.slice(2).name.dim.id.dim.name de id van de dimensie waarop een gesegmenteerd gegeven is gebaseerd. Met dit kenmerk wordt geen informatie over afzonderlijke segmenten geretourneerd. het dimensienaamkenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. 0 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

111 Regels in Performance Manager Dit kenmerk.slice.id.slice.code.slice.name retourneert deze gegevens het segment-id-kenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Zie.slice voor een voorbeeld van het gebruik van het segmentkenmerk. het segmentcodekenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Zie.slice voor een voorbeeld van het gebruik van het segmentkenmerk. het segmentnaamkenmerk van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Zie.slice voor een voorbeeld van het gebruik van het segmentkenmerk. U kunt de namen van alle segmenten van het gegeven retourneren via de volgende syntaxis: metricn.slice().name Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

112 Regels in Performance Manager Dit kenmerk retourneert deze gegevens.goal 2 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

113 Regels in Performance Manager Dit kenmerk retourneert deze gegevens de laatste doelwaarde van alle doelstellingen voor het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Als u geen periode opgeeft, wordt de laatste (huidige) waarde van elke doelstelling geretourneerd. Geeft u geen doelstellings-id op, dan worden de waarden van alle beschikbare doelstellingen geretourneerd. Bijvoorbeeld: metric.goal() geeft de laatste doelwaarde van alle beschikbare doelstellingen voor metric als resultaat. U kunt dit achtervoegsel toepassen op een variabele die verwijst naar een gesegmenteerd gegeven om de waarden van doelstellingen in afzonderlijke segmenten te retourneren. Als u geen segment opgeeft, wordt de doelwaarde voor het globale segment (slice.id= 0) geretourneerd. Geeft u wel een segment op, dan worden de laatste doelwaarden voor de doelstellingen die zijn gemaakt voor segment 2 geretourneerd (tenzij u een periode opgeeft). Bijvoorbeeld: metric.goal(2) geeft de laatste doelwaarde als resultaat van alle doelstellingen die zijn gemaakt in het segment met id 2. U kunt extra achtervoegsels gebruiken om metagegevens over doelstellingen op te halen. Gebruik bijvoorbeeld de volgende syntaxis om de naam van het segment met id 2 te retourneren: metric.goal(2).name Gebruik de volgende syntaxis om de naam van alle doelstellingen van het gegeven te retourneren: metric.goal().name U kunt de volgende metagegevens over een bepaalde Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 3

114 Regels in Performance Manager Dit kenmerk retourneert deze gegevens doelstelling verkrijgen:.goalid.goalname.goalvalue.goaltype.lastrefreshdate.author.longdescription.owner De laatste vernieuwingsdatum van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. De gebruikersnaam van de auteur van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. De tekstbeschrijving van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. De gebruikersnaam van de eigenaar van het gegeven waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Variabelen in de voorwaardeformule van een regel gebruiken Variabelen in actieformules in regels van Performance Manager.goalvalue in regelvoorwaarden Doelstellingskenmerken in regelvoorwaarden Gegevensfuncties in regelvoorwaarden Met gegevensfuncties wordt informatie over het opgegeven gegeven geretourneerd. 4 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

115 Regels in Performance Manager Met deze functie Wordt het volgende geretourneerd Geeft de datum van de laatste gegevensvernieuwing [of nbperiod geleden] als resultaat. MetricDate Syntaxis: MetricDate(metricId[, nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id voor de gegevens, nbperiod: aantal perioden geleden (optionele parameter) Uitvoerparameters: datum van de aangevraagde vernieuwing Geeft de eventuele filter-id voor het gegeven als resultaat. MetricFilter Syntaxis: MetricFilter(metricId) Invoerparameters: MetricId: id voor de gegevens Uitvoerparameters: filter-id die kan worden geconverteerd naar een filternaam via Name(FilterID). Hiermee wordt een getal geconverteerd naar een gegevens-id die kan worden gebruikt voor andere functies. MetricId Syntaxis: MetricId(number) Invoerparameters: een getal dat verwijst naar een bestaande gegevens-id. Uitvoerparameters: gegevens-id Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 5

116 Regels in Performance Manager Met deze functie Wordt het volgende geretourneerd Geeft de segment-id van het gegeven als resultaat. Syntaxis: MetricSegment(metricId) MetricSegment Invoerparameters: MetricId: id voor de gegevens Uitvoerparameters: segment-id die kan worden geconverteerd naar een segmentnaam via Name(MetricSegment(metricId)). Geeft de onderwerp-id van het gegeven als resultaat. MetricSubject Syntaxis: MetricSubject(metricId) Invoerparameters: MetricId: id voor de gegevens Uitvoerparameters: onderwerp-id die kan worden geconverteerd naar een onderwerpnaam. Geeft de gegevenswaarde voor de laatste vernieuwing, enkele perioden geleden of een specifieke vernieuwingsdatum als resultaat. MetricValue Syntaxis: MetricValue(metricId[, -nbperiod date]) Invoerparameters: MetricId: id van het gegeven, nbperiod: aantal perioden geleden, Date: specifieke vernieuwingsdatum Uitvoerparameters: gegevenswaarde voor de opgegeven vernieuwing van de invoer 6 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

117 Regels in Performance Manager Met deze functie Wordt het volgende geretourneerd Geeft een lijst met gegevenswaarden voor alle of de laatste nbperiods als resultaat. MetricValues Syntaxis: MetricValues(metricId[, nbperiod]) Invoerparameters: MetricId: id van het gegeven, nbperiod: aantal perioden Uitvoerparameters: lijst met gegevenswaarden MetricSliceValue SegmentID Deze functie wordt beschreven in het onderwerp MetricSlice- Value in regelvoorwaarden. Deze functie wordt beschreven in het onderwerp SegmentID in regelvoorwaarden. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager MetricSliceValue in regelvoorwaarden SegmentId in regelvoorwaarden MetricSliceValue in regelvoorwaarden Deze gegevensfunctie in een regelvoorwaarde geeft het opgegeven segment van een gegevenswaarde voor de laatste periode of voor een specifieke periode of datum in het verleden als resultaat. Syntaxis: MetricSliceValue(metricid, sliceid slicename, [-nbperiod date]) Invoerparameters: gegevens-id, segment-id, segmentnaam, nbperiod: aantal perioden geleden of specifieke datum Uitvoerparameters: waarde van het opgegeven segment voor de opgegeven periode Gegevens- en segment-id's worden opgeslagen in de tabel ci_probe van de gegevensopslagruimte van Performance Manager. U kunt als volgt in de Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 7

118 Regels in Performance Manager gegevensopslagruimte zoeken om de segment-id's van een gegeven te retourneren: SELECT CI_PROBE_DIM_VALUE.CODE_VALUE,CI_PROBE_DIM_VALUE.DIM_KEY FROM CI_PROBE_DIM_VALUE Voorbeeld: U kunt segmentwaarden van een specifiek gegeven vergelijken via een variabele voor het gegeven en via MetricSliceValue om de segmentwaarden te retourneren. In dit voorbeeld wordt een variabele gebruikt waarmee wordt verwezen naar een specifiek dimensiegegeven (metric) en worden de waarden van de bijbehorende segmenten geretourneerd met de functie MetricSliceValue. Met de volgende syntaxis wordt een voorwaarde gemaakt waarmee twee segmenten worden vergeleken: metric.slice.id! = 2 && MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id) > MetricSliceValue(metric.id, 2) Met deze voorwaarde wordt een segment waarvan de id niet gelijk is aan 2, vergeleken met het segment met id 2. U kunt met de functie ook een signaal maken waarmee de waarde wordt aangeduid die met deze voorwaarde voor elk segment wordt geretourneerd: metric.slice.name has value #f MetricSliceValue(met ric.id, metricn.slice.id) % Met deze functie kunt u verschillende regels maken voor afzonderlijke segmenten van een gegeven. In dit voorbeeld ziet u het gebruik van de functie in combinatie met gegevens. U kunt met dit type functie echter ook doelstellingswaarden retourneren (bijvoorbeeld met SliceGoalValue). 8 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

119 Regels in Performance Manager Voorbeeld: Een waarschuwing geven wanneer de waarde van een specifiek segment kleiner is dan een vooraf gedefinieerde waarde. De syntaxis voor de voorwaarde kan er als volgt uit zien: MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id) < %SOME_VALUE% Met deze voorwaarde wordt de waarde van het segment (waarnaar wordt verwezen via de id) vergeleken met een specifieke waarde. U kunt een signaal maken waarmee de gebruikers worden geïnformeerd over de segmentwaarde wanneer aan de voorwaarde is voldaan (wanneer de segmentwaarde onder deze waarde komt): Slice metric.slice.name for metric.name has a value of #f MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id) % Voorbeeld: De waarde van een specifiek segment van een gegeven retourneren U kunt met de functie MetricSliceValue ook een afzonderlijk segment tussen haakjes opgeven wanneer de segment-id niet bekend is. De syntaxis: MetricSliceValue(metric.slice(2)) > %SOME_VALUE% verwijst naar een specifiek segment (2) van het gegeven. U kunt een signaal maken waarmee gebruikers worden geïnformeerd wanneer aan deze voorwaarde is voldaan: Slice #f Metric.slice(2).name % is superior to %SOME_VALUE% Voorbeeld: De segmenten in een gegeven vergelijken met de segmenten in een ander gegeven Met de functie MetricSliceValue kunt u de waarden van alle segmenten in één gegeven vergelijken met alle segmenten in een ander gegeven door twee gegevensvariabelen te definiëren. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 9

120 Regels in Performance Manager Definieer eerst twee gegevensvariabelen: metric en metric2. Maak vervolgens een voorwaarde waarmee de segmenten van de twee gegevens als volgt worden vergeleken: MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id) > Metric SliceValue(metric2.id, metric2.slice.id) U kunt vervolgens een signaal voor deze voorwaarde maken, waarmee de gebruiker wordt geïnformeerd wanneer aan de voorwaarde is voldaan (wanneer de segmentwaarden van metric groter zijn dan de segmentwaarden van metric2): metric.slice.name is superior in value to met ric2.slice.name Voorbeeld: Een segmentwaarde vergelijken voor twee perioden Met de functie MetricSliceValue kunt u een segmentwaarde in twee perioden vergelijken en vervolgens een signaal verzenden op basis van het resultaat van de voorwaarde. Met de volgende syntaxis kunt u een voorwaarde maken die waar is wanneer de segmentwaarde voor de vorige periode groter is dan de waarde voor de huidige periode: MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id, -) > MetricSliceValue(metric.id, metric.slice.id, 0) U kunt een signaal maken waarmee gebruikers worden geïnformeerd wanneer aan deze voorwaarde is voldaan, zodat ze weten wanneer de segmentwaarde is afgenomen ten opzichte van de vorige periode. Met de functies in de titel en de hoofdtekst kunt u een signaal maken waarmee de volgende informatie wordt geretourneerd: Signaaltitel: metric.name slice = metric.slice.name has decreased in value since last period date = #f TextDate(Metric Date(metric.id)) % 20 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

121 Regels in Performance Manager Hoofdtekst van signaal: Previous : #f MetricSliceValue(metric.id, met ric.slice.id, -) % Current: #f MetricSliceValue(met ric.id, metric.slice.id, 0) % Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager SegmentId in regelvoorwaarden Deze gegevensfunctie in een regelvoorwaarde converteert een getal naar een segment-id. Syntaxis: SegmentId(number) Invoerparameters: getal Uitvoerparameters: segment-id die kan worden gebruikt met andere functies. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Doelstellingskenmerken in regelvoorwaarden Via doelstellingskenmerken wordt informatie over een specifieke doelstelling geretourneerd. Pas het kenmerk als achtervoegsel toe op de doelstellingsvariabele om informatie over de doelstelling te retourneren waarnaar wordt verwezen door de variabele. Wanneer u bijvoorbeeld de volgende functie typt: goal.goalid wordt de id van de doelstelling geretourneerd waarnaar wordt verwezen door variabele goal. Raadpleeg de documentatie voor Performance Manager voor meer informatie over het maken van doelstellingen en het definiëren van doelstellingskenmerken. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 2

122 Regels in Performance Manager Gebruik deze kenmerken Voor de volgende informatie.goalid Het id-kenmerk van de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..goalname Het naamkenmerk van de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..goalvalue Het waardekenmerk van de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Met dit achtervoegsel wordt de hoogste waarde geretourneerd die is opgegeven voor het gele tolerantiebereik van de bipolaire doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..uppertolerancevalue Het tolerantiebereik van bipolaire doelstellingen bestaat uit vier delen: Op schema is goed (groen). Twee bereikwaarden aan beide zijden (hoogste en laagste) van het doel waarvoor de GGR-status geel is. Twee extreme bereikwaarden aan beide zijden (hoogste 2 en laagste 2) van het doel waarvoor de GGR-status rood is. Met de hoogste tolerantiewaarde wordt het gele tolerantiebereik (dichtst bij het doel) boven de doelwaarde aangegeven. 22 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

123 Regels in Performance Manager Gebruik deze kenmerken Voor de volgende informatie Met dit achtervoegsel wordt de laagste waarde geretourneerd die is opgegeven voor het gele tolerantiebereik van de bipolaire doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..lowertolerancevalue Het tolerantiebereik van bipolaire doelstellingen bestaat uit vier delen: Op schema is goed (groen). Twee bereikwaarden aan beide zijden (hoogste en laagste) van het doel waarvoor de GGR-status geel is. Twee extreme bereikwaarden aan beide zijden (hoogste 2 en laagste 2) van het doel waarvoor de GGR-status rood is. Met de laagste tolerantiewaarde wordt het gele tolerantiebereik (dichtst bij het doel) onder de doelwaarde aangegeven..uppertolerancevalue2 Met dit achtervoegsel wordt de hoogste waarde (rode zone) van de twee hoogste tolerantiewaarden opgegeven voor een bipolaire doelstelling. Het tolerantiebereik van bipolaire doelstellingen bestaat uit vier delen: Op schema is goed (groen). Twee bereikwaarden aan beide zijden (hoogste en laagste) van het doel waarvoor de GGR-status geel is. Twee extreme bereikwaarden aan beide zijden (hoogste 2 en laagste 2) van het doel waarvoor de GGR-status rood is. Met de hoogste tolerantiewaarde 2 wordt het rode tolerantiebereik (het verste van het doel verwijderd) boven de doelwaarde aangegeven. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 23

124 Regels in Performance Manager Gebruik deze kenmerken Voor de volgende informatie.lowertolerancevalue2 Met dit achtervoegsel wordt de laagste waarde (rode zone) van de twee laagste tolerantiewaarden opgegeven voor een bipolaire doelstelling. Het tolerantiebereik van bipolaire doelstellingen bestaat uit vier delen: Op schema is goed (groen). Twee bereikwaarden aan beide zijden (hoogste en laagste) van het doel waarvoor de GGR-status geel is. Twee extreme bereikwaarden aan beide zijden (hoogste 2 en laagste 2) van het doel waarvoor de GGR-status rood is. Met de laagste tolerantiewaarde 2 wordt het rode tolerantiebereik (het verste van het doel verwijderd) onder de doelwaarde aangegeven..goaltype Met dit achtervoegsel wordt het type doelstelling geretourneerd dat is opgegeven voor de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..metricid Met dit achtervoegsel wordt de gegevens-id geretourneerd van het gegeven dat is gekoppeld aan de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele..metricname Met dit achtervoegsel wordt de naam geretourneerd van het gegeven dat is gekoppeld aan de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. 24 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

125 Regels in Performance Manager Gebruik deze kenmerken Voor de volgende informatie.metricvalue Met dit achtervoegsel wordt de waarde geretourneerd van het gegeven dat is gekoppeld aan de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Variabelen in actieformules in regels van Performance Manager Variabelen in de voorwaardeformule van een regel gebruiken.goalvalue in regelvoorwaarden.goalvalue in regelvoorwaarden Met dit achtervoegsel wordt het waardekenmerk geretourneerd van de doelstelling waarnaar wordt verwezen door de opgegeven variabele. Voorbeeld: Een doelstellingswaarde vergelijken met de waarde van het bijbehorende gegeven. Met de volgende syntaxis kunt u een voorwaarde maken waarmee u kunt bepalen of de gegevenswaarde onder de tolerantiewaarde voor de periode valt: goal.goalvalue > goal.metricvalue U kunt een signaal maken op basis van deze voorwaarde waarmee gebruikers worden geïnformeerd wanneer de gegevenswaarde voor de periode lager is dan de laagste tolerantie die voor het gegeven is opgegeven via de volgende syntaxis in een signaal: Metric is below lower tolerance for goal=goal.goalname date = #f TextDate(MetricDate(goal.metricid ) ) %Goal target has been missed for goal=goal.goalname date = #f TextDate(MetricDate(goal.metricid ) ) % Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 25

126 Regels in Performance Manager U kunt als volgt de respectieve waarden van de doelstelling en het gegeven opgeven in het signaal: Target value is = goal.goalvalue The metric value is = goal.metricvalue Voorbeeld: Een signaal maken om doelstellingsprestaties aan te geven In dit voorbeeld wordt de uitvoer van de functie Doelstellingsstatus gebruikt om aan te geven of de doelstelling onder de doelwaarde valt (de waarde - wordt geretourneerd), gelijk is aan de doelwaarde (de waarde 0 wordt geretourneerd) of boven de doelwaarde valt (de waarde wordt geretourneerd). Maak als volgt een voorwaarde waarmee u kunt bepalen wanneer de doelstelling onder de doelwaarde ligt: GoalStatus(goal.goalid) == - Maak een signaal waarmee gebruikers worden geïnformeerd wanneer de gegevenswaarde onder de doelwaarde valt op basis van de resultaten van de voorwaarde: Metric goal.metricname value is under performing for goal goal.goalname Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Doelstellingsfuncties in regelvoorwaarden Met doelstellingsfuncties wordt informatie over de opgegeven doelstelling geretourneerd. De volgende functie Retourneert informatie over TargetValue de doelwaarde of doelstellingswaarde voor de opgegeven periode of voor de huidige periode als er geen periode is opgegeven. 26 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

127 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over MetricPolarity de polariteit voor het gegeven. Met de polariteit wordt aangegeven of een trend goed of slecht is voor het desbetreffende gegeven. Een stijgende trend is bijvoorbeeld goed voor het gegeven Omzet, maar slecht voor het gegeven Kosten. De polariteit wordt opgegeven bij het maken van een gegeven. Syntaxis: MetricPolarity(metricid) Met de functie MetricPolarity wordt het volgende geretourneerd: voor gegevens met het kenmerk Trend is in orde als deze stijgt, bijvoorbeeld omzet of winst - voor gegevens met het kenmerk Trend is in orde als deze daalt, bijvoorbeeld kosten of churn GoalStatus de gegevenswaarde vergeleken met de doelstelling om de prestaties van het gegeven te bepalen ten opzichte van de doelstelling. ToleranceValue Retourneert informatie over de prestaties van een gegeven dat is gekoppeld aan een doelstelling of een doel. GYRStatus Of de prestaties zich in de rode, gele of groene zone bevinden. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 27

128 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over Een waarde voor een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode. SliceGoalValue Syntaxis: SliceGoalValue(goalid, sli cenumber slice.name * [, nbperiod]) Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, periode. Uitvoerparameters: segmentwaarde of waarde van alle segmenten. Een waarde voor een opgegeven segment of alle segmenten op een opgegeven datum. SliceGoalValueDate Syntaxis: SliceGoalValueDate(goalid, slicenumber slice.name * [, Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, datum. Uitvoerparameters: segmentwaarde of waarde van alle segmenten 28 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

129 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over De tolerantiewaarde voor een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode. Syntaxis: SliceTolerance(goalid, sli cenumber slice.name *, upper low er,[,nbperiod][,band#]) SliceTolerance Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam of * voor alle segmenten, hoogste of laagste tolerantiezone, periode, bereikwaarde (het eerste of tweede niveau van de tolerantie voor een bipolaire doelstelling: 0 voor het tolerantieniveau dat het dichtst bij de doelwaarde ligt en voor de waarde die het verst is verwijderd van het doel). Uitvoerparameters: hoogste of laagste tolerantiewaarde van het opgegeven segment of van alle segmenten. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 29

130 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over De tolerantiewaarde voor een opgegeven segment of alle segmenten op een opgegeven datum. Syntaxis: SliceToleranceDate(goalid, slicenumber slice.name *, upper low er,[,date][,band#]) SliceToleranceDate Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, hoogste of laagste tolerantiezone, datum, bereikwaarde (het eerste of tweede niveau van de tolerantie voor een bipolaire doelstelling: 0 voor het tolerantieniveau dat het dichtst bij de doelwaarde ligt en voor de waarde die het verst is verwijderd van het doel). Uitvoerparameters: hoogste of laagste tolerantiewaarde van het opgegeven segment of van alle segmenten SliceGYRStatus de GYR-status van een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. PercentAchieved de polariteit van het gegeven vergelijkt de gegevenswaarde vervolgens met de doelwaarde om het gerealiseerde percentage te verkrijgen. SlicePercentAchieved het bereikte percentage van de doelstelling van een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. 30 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

131 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over Doelstellingsstatus van een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. Syntaxis: SliceGoalStatus(goalid, sli cenumber slice.name * [,-nbperi od Date]) SliceGoalStatus Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst) of specifieke datum Uitvoerparameters: doelstellingsstatus voor het segment of alle segmenten De doelprestaties voor een opgegeven doelstelling in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. Hiermee kunt u een eenvoudige voor waarde definiëren voor alle polariteiten van een doelstelling. Syntaxis: GoalPerformance(goalid,[,- nbperiod Date]) GoalPerformance Invoerparameters: doelstellings-id, aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst) of datum Uitvoerparameters: : groen bereik (goed), 2: geel tolerantiebereik, 3: rood tolerantiebereik, 4: onbek end (ontbrekende gegevens of verlopen doel stelling) Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 3

132 Regels in Performance Manager De volgende functie Retourneert informatie over De doelprestaties van een opgegeven segment in een opgegeven periode of op een opgegeven da tum. SliceGoalPerformance Syntaxis: SliceGoalPerfor mance(goalid,slicenumber slice.name * [,-nbperiod Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, naam of num mer van segment, aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor peri oden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst) of datum Uitvoerparameters: doelprestaties voor segment Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager TargetValue in regelvoorwaarden Gegevenskenmerken GoalStatus in regelvoorwaarden ToleranceValue in regelvoorwaarden GYRStatus in regelvoorwaarden MetricSliceValue in regelvoorwaarden SliceGYRStatus in regelvoorwaarden PercentAchieved in regelvoorwaarden SlicePercentAchieved in regelvoorwaarden GoalStatus in regelvoorwaarden Met de functie GoalStatus wordt de gegevenswaarde vergeleken met de doelstelling om de prestaties van het gegeven te bepalen ten opzichte van de doelstelling. Syntaxis: GoalStatus(goalid[, -nbperiod date]) 32 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

133 Regels in Performance Manager Invoerparameters: doelstellings-id, -nbperiod: aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst), date: specifieke datum Uitvoerparameters: doelstellingsstatus (-, 0 of ) Voorbeeld: een gegeven vergelijken met een doelstelling In dit scenario wordt een gegeven vergeleken met een doelstelling. Deze functie wordt als volgt aangeroepen: GoalStatus(goalid[, -nbperiod date]) Met deze functie wordt het volgende geretourneerd: - wanneer het gekoppelde gegeven onder de doelwaarde ligt. 0 wanneer de gekoppelde gegevenswaarde gelijk is aan de doelwaarde. wanneer het gekoppelde gegeven boven de doelwaarde ligt. Voorbeeld: De functie GoalStatus gebruiken Met de invoerparameter goalid wordt de gegevens-id voor deze doelstelling gevonden. U kunt ook de gegevenspolariteit bepalen (zie MetricPolarity in het onderwerp Doelstellingsfuncties in regelvoorwaarden) om vast te stellen hoe goede en slechte prestaties het desbetreffende gegeven beïnvloeden. Meer voorbeelden van de functie GoalStatus: Met GoalStatus(goal.goalid) wordt de huidige periode voor Omzet vergeleken met het omzetschema voor deze periode en wordt een waarde geretourneerd op basis van de prestaties, met de polariteit voor omzet wanneer een stijgende trend goed is. Met GoalStatus(goal.goalid,-) wordt hetzelfde gegeven Omzet vergeleken met het omzetschema van de laatste periode. Met GoalStatus(goal.goalid, Date(2003,,)) wordt het gegeven Omzet vergeleken met het schema voor kwartaal van 2003 op basis van de datum januari Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Doelstellingsfuncties in regelvoorwaarden Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 33

134 Regels in Performance Manager GYRStatus in regelvoorwaarden Met de functie GYR kunt u vaststellen of de prestaties zich in de rode, gele of groene zone bevinden. Syntaxis: GYRStatus(goalid [,-nbperiod date]) Invoerparameters: doelstellings-id, -nbperiod: aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst), date: specifieke datum Uitvoerparameters: GYRStatus (-2=rode zone, -=gele zone onder doelwaarde, 0=op schema, =gele zone boven doelwaarde, 2=groene zone) Voorbeeld: De functie GYRStatus gebruiken Hieronder volgt een gedeelte uit een gegevenswaardetabel. In deze tabel wordt het doel Omzet beschreven met de polariteit : probe_id period_type period_date 7//2002 0//2002 //2003 4//2003 period_dim_id dim_key probe_value In de volgende tabel worden de doelstellingen beschreven die aan dit gegeven zijn gekoppeld: target_id peri od_type peri od_date target_val ue upper_val ue lower_val ue 5 7// // Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

135 Regels in Performance Manager target_id peri od_type peri od_date target_val ue upper_val ue lower_val ue 5 // // U kunt GYRStatus als volgt gebruiken om de volgende waarden te retourneren: GYRStatus(goal.goalid) geeft 2 (groene zone) als resultaat, waarmee wordt aangegeven dat de gegevenswaarde van 335 voor de huidige periode (K2 2003) hoger is dan de hoogste tolerantiewaarde van 330. GYRStatus(goal.goalid,-) geeft - (gele zone onder doelwaarde) als resultaat, waarmee wordt aangegeven dat de gegevenswaarde van 273 voor de vorige periode (K 2003) tussen de laagste tolerantielimiet van 260 en de doelwaarde van 290 voor de desbetreffende periode ligt. GYRStatus(goal.goalid,date(2002,,0)) geeft (gele zone boven doelwaarde) als resultaat, waarmee wordt aangegeven dat de gegevenswaarde van 30 voor de opgegeven periode (K4 2002) tussen de doelwaarde van 280 en de hoogste tolerantielimiet van 30 ligt. GYRStatus(goal.goalid,-3) geeft -2 (rode zone) als resultaat, waarmee wordt aangegeven dat de gegevenswaarde van 229 onder de laagste tolerantielimiet van 240 voor de periode (K3 2002) ligt. Voorbeeld: Een doelstellingsstatus uitgebreid bepalen en een signaal maken om het percentage van de bereikte doelstellingswaarde aan te geven In dit voorbeeld wordt GYRStatus gebruikt om de status van de doelstelling ten opzichte van de doellijn te retourneren. Gebruik de volgende voorwaarde met de operator!= en de functie Abs(number) om de absolute waarde van de doelwaarde met het getal 2 te vergelijken. Bij Abs(-2) en Abs(2) wordt niet voldaan aan deze voorwaarde. Met andere waarden voor GYRStatus (0, -, ) wordt wel aan de voorwaarde voldaan, waarbij wordt aangegeven Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 35

136 Regels in Performance Manager dat de doelstelling op schema is of zich in de gele zone bevindt (dichtst bij het doel). Geef de voorwaarde als volgt op: Abs(GYRStatus(goal.goalid))!= 2 U kunt nu een signaal maken waarmee voor de gebruikers wordt aangegeven dat de doelstelling zich in de gele zone bevindt en waarmee het bereikte percentage van het doel wordt aangegeven. Goal = goal.goalname is within tolerance with #f Per centachieved(goal.goalid) % percent achieved. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Rekenkundige functies in regelvoorwaarden Rekenkundige functies in regelvoorwaarden SliceGYRStatus in regelvoorwaarden Met deze functie wordt de GRR-status geretourneerd van een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. Syntaxis: SliceGYRStatus(goalid, slicenumber slice.name *, [,-nbperiod Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst) of specifieke datum Uitvoerparameters: GGR-status van het opgegeven segment of alle segmenten (-2=rode zone, -=gele zone onder doelwaarde, 0=op schema, =gele zone boven doelwaarde, 2=groene zone) Voorbeeld: De functie SliceGYRStatus gebruiken om na te gaan voor welke segmenten de doelwaarden voor de huidige periode niet zijn gerealiseerd. In het voorbeeld wordt aangegeven hoe u een voorwaarde kunt maken waarmee segmentwaarden worden geëvalueerd en hoe u vervolgens een signaal kunt maken waarmee wordt aangegeven welke segmenten niet 36 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

137 Regels in Performance Manager aan de desbetreffende doelen voldoen. De volgende voorwaarde is onwaar voor segmenten die boven de doelwaarde liggen en is waar voor segmenten waarvan de GGR-status kleiner is dan 0 of die onder de doelwaarde liggen: SliceGYRStatus(goal.goalid, metric.slice.id) < 0 U kunt een signaal maken om gebruikers te informeren over de segmenten die niet goed presteren. In de volgende signaaltitel worden de doelstellingsnamen en de segmentnaam weergegeven voor het segment waarvoor de voorgaande voorwaarde waar is: Goal missed for goal = goal.goalname and met ric.slice.name De signaaltekst kan meer informatie over de doelstelling bevatten, zodat gebruikers kunnen analyseren waarom het segment slecht heeft gepresteerd. In de volgende syntaxis van de signaaltekst worden de GGR-status, de tolerantiewaarden van de doelstelling en de werkelijke waarde voor het slecht presterende segment weergegeven: GYR Value = #f SliceGYRStatus(goal.goalid, met ric.slice.id) % Lower Tolerance = #f SliceTolerance(goal.goalid, met ric.slice.id, lower)% Slice Target Value = #f SliceGoalValue(goal.goalid, metric.slice.id) % Actual Value = #f MetricSliceValue(metric.id, met ric.slice.id) % Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager PercentAchieved in regelvoorwaarden Met deze functie wordt de polariteit van het gegeven opgehaald en wordt de gegevenswaarde vervolgens vergeleken met de doelwaarde om het gerealiseerde percentage op te halen. Syntaxis: PercentAchieved(goalid [, -nbperiod Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, aantal perioden geleden (0 voor de huidige periode of een negatieve waarde voor perioden in het verleden) of specifieke datum Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 37

138 Regels in Performance Manager Uitvoerparameters: percentage bereikt van de doelstelling op basis van het gegeven Voorbeeld: Een gegeven vergelijken met een doelstelling De volgende tabel bevat de informatie over de gegevens en doelstellingen: Periode datum Periode datum Doel-id Doelwaarde Gegevensid Gegevenswaarde Polariteit % bereikt 7// ,5 0// ,5 // ,2 4// ,8 PercentAchieved(goaligoalid) geeft 0,8 (voor 80%) als resultaat. Dit geldt voor de huidige volledige periode van K waarbij de doelstellings-id 2 is. PercentAchieved(goal.goalid,-) geeft,2 als resultaat voor het vorige kwartaal K 2003, waarbij de doelstellings-id 2 is. PercentAchieved(goal.goalid,date(2002,,0)) geeft,5 als resultaat voor de opgegeven periodedatum waarbij de doelstellings-id is. PercentAchieved(goal.goalid,date(2002,7,8)) geeft 0,5 als resultaat voor doelstellings-id=, omdat de opgegeven datum van 7 augustus 2002 in K valt. Voorbeeld: Een gegeven vergelijken met alle bijbehorende doelstellingen Voor deze functie wordt de gegevenswaarde van het gegeven dat is opgegeven per gegevens-id vergeleken met alle doelstellingen, met de doelstellings-id die is opgegeven voor de huidige periode of met de periode die is opgegeven met de optionele periodeparameter. De polariteit van het gegeven is belangrijk voor de juiste berekening van het bereikte percentage. Bekijk het gegeven Bedrijfsomzet, waarbij metric.id 0 is. 38 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

139 Regels in Performance Manager Via een regelvoorwaarde met PercentAchieved(metric.id,*) < 0,5 wordt de gegevenswaarde Bedrijfsomzet voor de huidige periode vergeleken met de waarde voor alle doelstellingen die aan dit gegeven zijn gekoppeld en wordt alleen aan de voorwaarde voldaan door de doelstellingen waarvoor het bereikte percentage minder is dan 0,5. Via een regelvoorwaarde met PercentAchieved(metric.id,goal.goalid,-) < 0,5 wordt de doelstelling met de doelstellings-id van de doelstellingsvariabele van de vorige periode vergeleken met het bijbehorende gegeven Bedrijfsomzet. Als u in voorbeeld 2 de onjuiste goalid aan de metricid koppelt, wordt een fout geretourneerd. Voorbeeld: Een lijst met gegevens vergelijken met alle doelstellingen van de geselecteerde gegevens Voor dit scenario kunt u de functie MetricPercentAchieved gebruiken. De gegevensvariabele in de regelvoorwaarde is in dit geval een lijst met gegevens. Metric is bijvoorbeeld een collectorgegeven. Met deze lijst met gegevens kunt u een voorwaarde evalueren waarmee de gegevenswaarde wordt vergeleken met de waarde van de bijbehorende doelstellingen in de opgegeven periode. Met MetricPercentAchieved(metric.id,*) wordt metric.id uitgebreid naar de id voor de lijst met collectorgegevens en wordt elke gegevenswaarde vergeleken met de bijbehorende doelstellingswaarden voor de huidige periode. Voorbeeld: Een lijst met gegevens vergelijken met een bepaald type doelstellingen. Gebruik de volgende syntaxis om het bereikte percentage van de gegevens te berekenen ten opzichte van een opgegeven type: GoalTypePercentAchieved(metricid, goaltype[,-nbperi od Date]) Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 39

140 Regels in Performance Manager GoalTypePercentAchieved(*,'Schema 2002') < 0,8 geeft het bereikte percentage voor elk gegeven met een doelstelling van dit type als resultaat en geeft Waar als resultaat voor de gegevens die minder dan 80% van deze doelstelling hebben bereikt. Tijdens deze actie kunt u informatie over het gegeven en de doelstelling openen via een impliciete metric-variabele die wordt uitgebreid naar een lijst met alle gegevens met dit doelstellingstype. Met GoalTypePercentAchieved(metric.id, 'Schema 2002', Date(2002,,)) > 0,8 (waarbij metric wordt uitgebreid naar een collectorgegeven) wordt een lijst met gegevens gemaakt met alle collectorgegevens met het doelstellingstype 'Schema 2002' en voor deze gegevens wordt het bereikte percentage berekend voor de opgegeven periode. Voor alle gegevens waarvan het bereikte percentage hoger is dan 80 procent, wordt Waar als resultaat gegeven. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager SlicePercentAchieved in regelvoorwaarden Met deze functie wordt het bereikte percentage van de doelstelling geretourneerd van een opgegeven segment of alle segmenten in een opgegeven periode of op een opgegeven datum. Syntaxis: SlicePercentAchieved(goalid, slicenum ber slice.name * [,-nbperiod Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, segmentnummer of segmentnaam, of * voor alle segmenten, aantal perioden geleden (0 voor huidige periode of een negatieve waarde voor perioden in het verleden) of specifieke datum Uitvoerparameters: bereikt percentage voor het segment of alle segmenten Voorbeeld: De functie SlicePercentAchieved gebruiken om te bepalen welke segmenten van een gegeven met een bipolaire doelstelling goed of slecht presteren. In dit voorbeeld wordt een gegeven met een bipolaire doelstelling gebruikt, is het doel om op schema te blijven en bevat de doelstelling de hoogste en laagste tolerantiezones (geel en rood). 40 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

141 Regels in Performance Manager Gebruik de volgende syntaxis om een voorwaarde te maken waarmee het bereikte percentage van de doelstelling wordt geëvalueerd en om dit te vergelijken met bijvoorbeeld 25%: SlicePercentAchieved(goal.goalid, metric.slice.id) < 0.25 Gebruik de volgende syntaxis in de signaaltitel als u vervolgens een signaal wilt maken waarin de gegevens worden weergegeven die aan deze voorwaarde voldoen: Slice metric.slice.name has acheived less than 25% of the target value In de signaaltekst kunt u als volgt meer informatie opgeven over de tolerantie- en bereikwaarden, en het bereikte percentage weergeven voor alle segmenten die minder dan 25% van de doelstelling hebben bereikt: Percent value: #f SlicePercentAchieved(goal.goalid, metric.slice.id) % Tolerance upper green = #f SliceTolerance(goal.goalid, metric.slice.id, upper, 0, ) % Tolerance upper yellow = #f SliceTolerance(goal.goalid, metric.slice.id, upper, 0, 2) % Tolerance lower green = #f SliceTolerance(goal.goalid, metric.slice.id, lower, 0, ) % Tolerance lower yellow = #f SliceTolerance(goal.goalid, metric.slice.id, lower, 0, 2) % Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager TargetValue in regelvoorwaarden Met deze functie wordt de doelwaarde of doelstellingswaarde geretourneerd voor de opgegeven periode of voor de huidige periode als er geen periode is opgegeven. Syntaxis: TargetValue(goalid[, -nbperiod Date]) Invoerparameters: doelstellings-id, -nbperiod: aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 4

142 Regels in Performance Manager of een positieve waarde voor perioden in de toekomst), Date: specifieke datum Uitvoerparameters: doelstellingswaarde voor de opgegeven periode of de huidige periode Als u een datum invoert waarvoor er geen waarde bestaat, wordt er een fout geretourneerd waarin wordt aangegeven dat er geen waarde is gevonden. Voorbeeld: De geselecteerde doelstellingsvariabele is een omzetschema (in een kwartaalagenda), dat de volgende waarden bevat: Periode 7//2002 0//2002 //2003 4//2003 Omzetschema TargetValue(goal.goalid) geeft als resultaat voor de huidige periode. TargetValue(goal.goalid,-) geeft als resultaat (voor de huidige periode -). TargetValue(goal.goalid,Date(2002,,7)) geeft als resultaat. Voorbeeld: een regel maken om de richtingstrend van een gegeven te bepalen en een signaal maken als de trend afwijkt van het doel. In dit voorbeeld wordt de afstand tussen de huidige gegevenswaarde (of de gegevenswaarde voor de opgegeven datum) en de doelwaarde bekeken. Maak de voorwaarde op basis van de volgende syntaxis: Abs((TargetValue(goal.goalid, -) - MetricVal ue(goal.metricid, -) )) < Abs( goal.goalvalue - MetricValue(goal.metricid) ) 42 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

143 Regels in Performance Manager Zie de volgende secties voor meer informatie over de overige functies en operators die in dit voorbeeld worden gebruikt: Abs(number) in Rekenkundige functies in regelvoorwaarden MetricValue in Gegevensfuncties in regelvoorwaarden TargetValue in Doelstellingsfuncties in regelvoorwaarden U kunt als volgt een signaal maken om de gebruiker te waarschuwen wanneer aan de voorwaarde is voldaan: Goal = goal.goalname is moving away from the target. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Rekenkundige functies in regelvoorwaarden Gegevensfuncties in regelvoorwaarden Doelstellingsfuncties in regelvoorwaarden ToleranceValue in regelvoorwaarden Aan een gegeven dat is gekoppeld aan een doelstelling of doel kunnen hoge en lage tolerantielimieten worden toegewezen voor de berekening van acceptabele prestaties (gele zone), slechte prestaties (rode zone) en goede prestaties (groene zone). Met de functie voor de tolerantiewaarde wordt de volgende informatie geretourneerd. Syntaxis: ToleranceValue(goalid, upper lower[,-nbperi od date]) Invoerparameters: doelstellings-id, hoge of lage tolerantiezone, -nbperiod: aantal perioden geleden (0 voor huidige periode, een negatieve waarde voor perioden in het verleden of een positieve waarde voor perioden in de toekomst), date: specifieke datum Uitvoerparameters: hoge of lage tolerantielimietwaarde voor het gekoppelde gegeven voor de huidige of opgegeven periode Voorbeeld: De functie ToleranceValue gebruiken Hieronder volgt een gedeelte uit een doelwaardetabel: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 43

144 Regels in Performance Manager target_id peri od_type peri od_date target_val ue upper_val ue lower_val ue 5 7// // // // Met de functie ToleranceValue kunt u als volgt de volgende waarden retourneren (waarbij ervan wordt uitgegaan dat de laatste huidige volledige periode K is): ToleranceValue(goal.goalid, upper) geeft 330 als resultaat. ToleranceValue(goal.goalid,lower) geeft 270 als resultaat. ToleranceValue(goal.goalid,upper, -) geeft 320 als resultaat. ToleranceValue(goal.goalid,lower,-2) geeft 250 als resultaat. ToleranceValue(goal.goalid,upper,date(2003,0,0)) geeft 320 als resultaat. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Acties in regels van Performance Manager Acties worden geactiveerd op basis van de gebeurtenis wanneer aan de voorwaarde is voldaan. In het venster Regelacties kunt u het volgende doen: Een signaal maken Een activeren Als u een bericht wilt verzenden als onderdeel van een regel, configureert u de parameters in Dashboards en analyses instellen > Parameters > Opties. 44 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

145 Regels in Performance Manager Een lijst genereren Een gebeurtenis genereren Een rapport vernieuwen Klik op Bladeren in het dialoogvenster Rapportselectie om een rapport te selecteren in de documentenlijst. Een URL genereren Een gegeven vernieuwen Een toepassing starten Voer de naam in van de toepassing die u wilt starten in het dialoogvenster Toepassingsselectie. Een SQL-instructie uitvoeren Een controlediagram vernieuwen Selecteer het controlediagram dat u wilt vernieuwen. Deze optie is beschikbaar als de toepassing Process Analysis is geïnstalleerd. Een set vernieuwen Selecteer de set die u wilt vernieuwen. Deze optie is beschikbaar als de toepassing Set Analysis is geïnstalleerd. U kunt meerdere actietypen instellen voor een regel. Een signaal maken als onderdeel van een regel in Performance Manager Een starten als onderdeel van een regel in Performance Manager Een lijst genereren als onderdeel van een regelactie in Performance Manager Een gebeurtenis genereren als onderdeel van een regel in Performance Manager Een URL genereren als onderdeel van een regel in Performance Manager Een gegeven vernieuwen als onderdeel van een regel in Performance Manager Een SQL-instructie uitvoeren als onderdeel van een regelactie in Performance Manager Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 45

146 Regels in Performance Manager Een regelactie definiëren. Klik op Actie. 2. Selecteer een actietype. Op basis van de selectie wordt het juiste dialoogvenster weergegeven, waarin u meer informatie kunt invoeren over de actie. Een signaal maken als onderdeel van een regel in Performance Manager Met signalen kunt u gebruikers informeren over specifieke gebeurtenissen of wijzigingen. Met de volgende stappen kunt u een signaal aan een regel koppelen in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels.. Selecteer Een waarschuwing geven in het dialoogvenster Regelactie. Het dialoogvenster Signaaldefinitie wordt geopend. 2. Voer de signaaltitel en -tekst in. De titel en tekst kunnen uit formules bestaan. Klik op fx. om de expressie-editor te starten. 3. Selecteer het bereik van het signaal: Persoonlijk als het signaal alleen toegankelijk moet zijn voor u. Openbaar als het signaal toegankelijk moet zijn voor alle gebruikers. 4. Selecteer het prioriteitsniveau: Informatie Belangrijk Kritiek Wanneer het signaal wordt verzonden, wordt er een afbeelding weergegeven met het geselecteerde prioriteitsniveau. 5. Selecteer desgewenst een signaalcategorie. 6. Klik desgewenst op Bladeren om een rapport te selecteren dat u aan het signaal wilt koppelen. 7. Een signaal kan een vervaldatum en -tijd hebben of het kan een doorlopend signaal zijn. Geef het aantal dagen op waarna het signaal moet vervallen of de datum waarop het signaal moet vervallen. Selecteer Nooit voor een doorlopend signaal. 8. Klik op OK om de signaaldefinitie te voltooien. 46 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

147 Regels in Performance Manager Acties in regels van Performance Manager Regels maken en bewerken in Performance Manager Een starten als onderdeel van een regel in Performance Manager U kunt een actie maken om een te sturen als waarschuwing aan gebruikers voor specifieke gebeurtenissen als onderdeel van een signaal in een regel. Dit doet u in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels.. Selecteer Een verzenden in het dialoogvenster Regelactie. Het formulier definitie wordt geopend. 2. Klik op Tekencodering om de gewenste coderingsindeling voor het bericht te definiëren. 3. Voer het adres van de ontvanger(s) in. 4. Voer het onderwerp en de tekst van het bericht in. Het onderwerp en de tekst van het bericht kunnen uit formules bestaan. Klik op fx. om de expressie-editor te starten. 5. Klik op OK. Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Acties in regels van Performance Manager Een lijst genereren als onderdeel van een regelactie in Performance Manager U kunt de server opdracht geven een lijst te genereren als regelactie in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels. Lijsttypen worden gedefinieerd in Dashboards en analyses instellen. Raadpleeg de documentatie voor Dashboards en analyses instellen voor meer informatie.. Selecteer Een lijst definiëren in de lijst met beschikbare acties. 2. Selecteer het lijsttype in de Uitvoerlijst. 3. Voer de bestandsnaam of de URL van de server in. 4. Selecteer een onderwerpgebied. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 47

148 Regels in Performance Manager 5. Selecteer een lijstsamenstelling en klik op Volgende om het volgende scherm te openen. 6. Selecteer een beschikbare set en klik op Volgende om het volgende scherm te openen. 7. Selecteer de inhoud voor de lijst in de lijst met gegevens en waarden, en klik op Volgende om het volgende scherm te openen. 8. Selecteer bij de filterstap de beschikbare filters die u op de lijst wilt toepassen. 9. Kies de limieten voor de maximale grootte en de classificatie voor het beheren van het aantal rijen dat wordt geretourneerd in de lijst en de volgorde van de bijbehorende onderdelen. 0. Klik op Voltooien om de lijstwizard te sluiten. Acties in regels van Performance Manager Een gebeurtenis genereren als onderdeel van een regel in Performance Manager U kunt de server opdracht geven een gebeurtenis te genereren als regelactie in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels.. Selecteer Een gebeurtenis genereren in de lijst met beschikbare acties om het venster Aangepaste gebeurtenissen selecteren te openen. 2. Selecteer een beschikbare gebeurtenis in de lijst en klik op OK. Aangepaste gebeurtenissen worden gemaakt en opgeslagen in de Central Management Server. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects voor meer informatie. Acties in regels van Performance Manager Een URL genereren als onderdeel van een regel in Performance Manager U kunt de server opdracht geven een URL te genereren als regelactie in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels.. Voer in het deelvenster Regelacties het URL-adres in. 2. Selecteer een methode: Ophalen Posten 48 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

149 Regels in Performance Manager 3. Klik op OK. Acties in regels van Performance Manager Een gegeven vernieuwen als onderdeel van een regel in Performance Manager Bij het maken van een regel in Performance Manager kunt u als actie het vernieuwen van een gegeven opnemen als regelactie in het venster "Regel toevoegen" of "Regeleditie" in Performance Manager > Regels.. Klik op Kiezen. Het dialoogvenster "Gegevensselectie" wordt geopend. 2. Selecteer het gegeven dat u wilt vernieuwen en klik op OK. 3. Selecteer een wisoptie. 4. Klik op OK. Wanneer u Een gegeven vernieuwen selecteert, wordt het dialoogvenster "Gegeven vernieuwen" geopend. Regels in Performance Manager Acties in regels van Performance Manager Een SQL-instructie uitvoeren als onderdeel van een regelactie in Performance Manager U kunt de server opdracht geven SQL uit te voeren als regelactie in het venster Regel toevoegen of Regeleditie in Performance Manager > Regels.. Voer de doeldatabase, het databasesysteem, de gebruikersnaam en het wachtwoord in. 2. Klik op Controleren om te testen of er verbinding is met de database en of deze reageert. 3. Voer de SQL-instructie die u wilt uitvoeren in. Als u een formule wilt invoeren, klikt u op fx.. 4. Klik op OK. Acties in regels van Performance Manager Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 49

150 Regels in Performance Manager Functies en operators in regelvoorwaarden van Performance Manager Feedback in regels van Performance Manager Met de feedbackfunctie in Performance Manager kunt u doelstellingen publiceren met bepaalde regeltypen. De parameters voor callback worden automatisch gegenereerd en naar de opgegeven URL verzonden. Variabelen in actieformules in regels van Performance Manager Met variabelen in formules kunt u acties uitbreiden, zoals - en signaaltekst. Variabelen bevatten informatie over de regel en de bijbehorende onderdelen. U kunt variabelen definiëren voor de volgende acties: een signaal maken een bericht activeren een SQL-instructie uitvoeren Test de functie met de knop Parseren. Een signaal maken als onderdeel van een regel in Performance Manager Een starten als onderdeel van een regel in Performance Manager Een SQL-instructie uitvoeren als onderdeel van een regelactie in Performance Manager Typen actievariabelen in regels van Performance Manager Met vooraf gedefinieerde variabelen kunt u extra informatie toevoegen aan een actie. Er zijn verschillende typen variabelen beschikbaar: Regelvariabelen Activeringsvariabelen Voorwaardevariabelen Externe variabelen 50 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

151 Regels in Performance Manager Variabelen in actieformules in regels van Performance Manager Regelvariabelen in regelmetagegevens van Performance Manager Regelvariabelen bevatten informatie over de regel die momenteel wordt uitgevoerd. Wanneer u bijvoorbeeld de actie verzenden uitvoert, kunt u aangeven door welke regel de is geactiveerd. De volgende variabelen zijn beschikbaar voor het opgeven van informatie over regels: Variabele #r.name #r.id Geretourneerde informatie De regelnaam De regel-id Typen actievariabelen in regels van Performance Manager Activeringsvariabelen in regels van Performance Manager Activeringsvariabelen geven informatie over de gebeurtenis waarmee de regel is geactiveerd. De volgende variabelen zijn beschikbaar voor het opgeven van informatie over activeringen: Variabele #r.id #t.type #t.date Geretourneerde informatie De activerings-id Het activeringstype De activeringsdatum Typen actievariabelen in regels van Performance Manager Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 5

152 Regels in Performance Manager Voorwaardevariabelen in regels van Performance Manager Voorwaardevariabelen bevatten informatie over gegevens in regelvoorwaarden. De volgende variabelen zijn beschikbaar voor het opgeven van informatie over de voorwaarde van een regel: Variabele #vnn.id #vnn.name #vnn.value Geretourneerde informatie De id van de gegevensvariabele De naam van de gegevensvariabele De waarde van de gegevensvariabele (waarbij NN het nummerachtervoegsel van de variabele is) Typen actievariabelen in regels van Performance Manager Externe variabelen van andere toepassingen in regels van Performance Manager Met externe variabelen kunt u ML-gegevens vastleggen die zijn gegenereerd door een externe gebeurtenis of toepassing. De gegevens worden vastgelegd en opgeslagen in een variabele die kan worden gebruikt met benoemde gebeurtenissen. Variabele #xnn.name #xnn.value of #xnn Geretourneerde informatie De naam van de variabele De waarde van de variabele Typen actievariabelen in regels van Performance Manager 52 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

153 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren Nadat u een doelstelling hebt gemaakt, kunt u met de wizard "Doelstelling en gegeven publiceren" de doelstelling distribueren naar personen of groepen. U kunt doelstellingen om de volgende redenen publiceren: U wilt de aandacht van mensen op de juiste doelstellingen vestigen. U wilt samenwerking mogelijk maken via discussiethreads en vorige acties. U wilt acties aanbevelen die een koppeling bevatten naar doelprestaties, andere rapporten en acties. De wizard "Doelstelling en gegeven publiceren" bevat de volgende onderdelen voor het publiceren van een doelstelling of gegeven: Strategie Wie Wat Tijdstip Acties Samenvatting Performance Manager De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Strategie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren Selecteer de strategie voor de functie. Verder naar Wie. De stap Wie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Wie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren. Selecteer een rapportagerol voor uzelf. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 53

154 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren U bent bijvoorbeeld de vice-president van de afdeling Techniek en de afdeling Product Testing en wilt alleen informatie naar de afdeling Product Testing sturen. U selecteert dan de rapportagerol voor Product Testing. Voer een van de volgende handelingen uit: Selecteer een rapportagegroep in de lijst. Klik op Een andere rol selecteren. Selecteer de groep met de rol in het venster "Rapportagerol", kies een rapportagerol in de lijst en klik op OK. 2. Selecteer de mensen die de informatie moeten zien: Als u Personen in mijn team selecteert, moet u een van de volgende opties selecteren: Als u Iedereen in het team selecteert, worden de leden van het team weergegeven plus de koppeling Wie zijn dat, waarmee u de leden met bijbehorende titel kunt weergeven. Als u Al mijn directe rapporten selecteert, worden al uw directe ondergeschikten weergegeven plus de koppeling Wie zijn dat, waarmee u deze mensen met bijbehorende titel kunt weergeven. Als u Specifieke personen in het team selecteert, wordt een subvenster weergegeven waarin u de ontvangers op teamrol of naam kunt selecteren. Vervolgens klikt u op Toevoegen om ze toe te voegen aan het venster "Geselecteerde leden". Met de koppeling Wie zijn dat geeft u de geselecteerde personen (degenen met de teamrollen) met bijbehorende titels weer. Mijn manager Als u Andere personen selecteert, moet u een van de volgende opties selecteren: Rollen voor organigram. De lijst met rollen die u al hebt gemaakt. Afzonderlijke onderdelen - lijst met alle personen. Andere rollen - lijst met andere rollen in uw organisatie. Als u een lijst selecteert, kunt u in het lijstvak aangeven of u de lijst met alle personen in het bedrijf of alleen de personen in een bepaalde groep wilt zien. 3. Klik op Volgende. De stap Wat van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren 54 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

155 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Wat van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren In de stap "Wat" kunt u de doelsegmenten opgeven die u wilt publiceren. Segmenten van een dimensie kunnen zijn beveiligd. Als u een doelstelling publiceert die is gebaseerd op een beveiligd segmentgegeven, gebruikt de publicatie standaard de beveiligingsregels van de gebruiker en bevat deze de rechten van het gegeven.. Selecteer het object dat u wilt verzenden. Als u Doelstelling selecteert, moet u de gewenste doelstelling voor de publicatie in de lijst selecteren. De lijst kan alle doelsegmenten of specifieke groepen met doelstellingen bevatten. Als een doelstelling ontbreekt, klikt u op Vernieuwen. U kunt de analyse voor de doelstelling weergeven door te klikken op Doelstelling weergeven. Als u Gegeven selecteert, moet u het gewenste gegeven voor de publicatie in de lijst selecteren. De lijst kan alle gegevens of specifieke groepen met gegevensdoelstellingen bevatten. Als een gegeven ontbreekt, klikt u op Vernieuwen. U kunt de analyse voor het gegeven weergeven door te klikken op "Gegeven weergeven". 2. Klik op Volgende. De stap Wanneer van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 55

156 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Wanneer van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren "Geplande distributiegegevens" geven de planning aan waarop het gegeven of het doelgegeven is geëvalueerd. Klik op Volgende. De stap Acties van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Acties van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren. Selecteer de acties die u wilt aanbevelen bij de ontvangers door te klikken op de gewenste acties terwijl u Ctrl ingedrukt houdt. 2. Klik op Toevoegen. 3. Selecteer een actie, klik op Actie bewerken en bewerk de parameters van de actie. De geselecteerde actie bepaalt de standaardtekst voor Aanbevolen actie. Als u het volgende hebt geselecteerd Leverancier bellen Voorraad controleren Een nieuwe publicatie maken Is de standaardtekst Leverancier bellen Klik <a href="inventory.html" tar get="inventory">hier</a> om de productvoorraad te controleren Een <a href="../sb/flowwiz frame.jsp?isclose=y&contenttype=3" target="strategy Builder">nieuwe publi catie</a> maken 56 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

157 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren Als u het volgende hebt geselecteerd Aangepaste actie Is de standaardtekst Typ hier de tekst voor de volgende stap. Gebruik deze actie om een actie te activeren op basis van de status van een gesegmenteerde of niet-gesegmenteerde doelstelling. <a href="defineurl.html" tar get="new">document</a> lezen Verwant document lezen Met deze actie kunt u een segment doorgeven aan een Desktop Intelligence-document. Hiertoe bewerkt u de URL zodat de aanwijzing en een segmentvariabele, $SLICE_NAME$ of $SLICE_CODE$, worden weergegeven. Bijvoorbeeld: &nbprompts=&region=$slice_name$ Verwante TY-LYanalyse lezen Vergadering plannen met betrokken partijen <a href="definetyly.html" tar get="new">ty-ly-analyse</a> lezen <a href="outlook:calendar"> Vergadering plannen</a> met betrokken partijen Als de standaardtekst wordt gebruikt, wordt Vergadering plannen weergegeven als koppeling waarmee de Outlook-agenda van de ontvanger wordt geopend. verzenden <a href="mailto:?subject= $strate gy.name$"> verzenden</a> naar betrokken partijen U kunt een actie activeren op basis van de status van een gesegmenteerde of niet-gesegmenteerde doelstelling. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 57

158 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren 4. Als u de Tekst voor aanbevolen actie wilt wijzigen, kunt u dit handmatig doen of klikken op Aanpassen. Selecteer in het venster Aanpassen de kenmerken voor Strategie, Rol en Gebruiker, en klik op OK. 5. Selecteer een Help bij koppeling invoegen als u een koppeling wilt invoegen: Naar een document, bijvoorbeeld een telefoonlijst met leveranciers voor de actie Leverancier bellen. Selecteer een koppeling in de lijst Alle documenten of een lijst Submappen. Naar een webpagina, bijvoorbeeld de site van een leverancier. Typ de: URL Klik op Aanpassen als u de tekst wilt aanpassen. Selecteer in het venster Aanpassen de kenmerken voor Strategie, Rol en Gebruiker, en klik op OK. Tekst van de koppeling Doel 6. Klik op Koppeling invoegen en vervolgens op OK. 7. De acties worden achter elkaar uitgevoerd. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag als u de volgorde van de acties wilt wijzigen. 8. Stel voor elke actie de aanbevolen actie in: Als de actie bij elke status moet worden gestart, selecteert u Altijd. Als de actie alleen bij een bepaalde statuskleur mag worden gestart, selecteert u Alleen bij status en de kleur van de status. 9. Klik op Volgende. De stap Samenvatting van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Samenvatting van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren Het venster "Samenvatting" bevat uw instellingen voor de doelstelling of het gegeven dat u publiceert. 58 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

159 De wizard Doelstelling en gegeven publiceren. Als u de strategie wilt wijzigen, klikt u op de selectie om naar het venster "Strategie " van de wizard te gaan. 2. De naam van het rapport komt overeen met de naam van het gegeven of de doelstelling die u hebt geselecteerd. Deze naam kunt u wijzigen in het vak "Naam". 3. Typ desgewenst een beschrijving bij de doelstelling of het gegeven. 4. Selecteer de prioriteit. 5. Als u de ontvangers wilt wijzigen, klikt u op de selectie om naar het venster "Wie" van de wizard te gaan. 6. Als u het weergegeven document wilt wijzigen, klikt u op de selectie om naar het venster "Wat " van de wizard te gaan. 7. Klik op Geavanceerd als u geavanceerde opties wilt wijzigen. In het venster "Geavanceerde opties" kunt u de volgende opties selecteren: Selecteer melding verzenden als u de ontvangers van de doelstelling wilt informeren dat het gegeven is verniewd en dat er "actie" in hun Postvak IN "Mijn doelstellingen" staat. Als u het aantal informatiestromen en acties voor de doelstelling wilt wijzigen dat in het Postvak IN "Mijn doelstellingen" van de ontvanger moet worden bewaard, wijzigt u de instelling in het vak "Aantal behouden". Deze instelling is voor documenten met een "abonnement op de informatiestroom". Als het vak Aantal behouden bijvoorbeeld is ingesteld op twee, worden altijd de laatste twee doelstellingsacties, gestart door de laatste twee vernieuwingen van gegevens, voor de ontvanger bewaard. De volgende keer dat de gegevens worden vernieuwd, wordt de laatste vermelding van de twee voorgaande doelstellingsacties verwijderd. Activeer Acties delen voor alle geadresseerden als u acties wilt delen. Als u deze optie niet inschakelt, blijft de standaardoptie Behouden als afzonderlijk onderdeel van kracht. Alle abonnementen op doelstellingen kunnen gekoppelde acties hebben. Als acties door ontvangers worden gedeeld, kunnen de ontvangers de acties zien die door andere ontvangers zijn uitgevoerd. Gedeelde acties zijn handig bij teamtaken, waarbij de ontvangers de acties onderling kunnen verdelen. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 59

160 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Behouden als afzonderlijk onderdeel houdt in dat de ontvanger niet kan zien welke acties door andere ontvangers zijn uitgevoerd. Afzonderlijke acties zijn taken die door elke ontvanger afzonderlijk worden uitgevoerd. Klik op OK. 8. Klik op Publicatie maken. De stap Strategie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Wie van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren De stap Wat van de wizard Doelstelling en gegeven publiceren Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Performance Manager biedt de volgende doelstellingsanalyses: Doelstelling Abonnementen op doelstellingen Kaart Gegevenslijst Gegevensstructuur Gegevensoverzicht Pareto Strategietoewijzing Doelstelling De doelstellingsanalyse geeft de gegevenstrend, deviatie of cumulatieve deviatiekromme in een bepaalde periode of in tolerantiezones voor een doelstelling aan. 60 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

161 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Een doelstellingsanalyse configureren. Vouw in het bewerkingsvenster van de doelstellingsanalyseselecteer de doelstelling die u wilt weergeven uit. 2. Selecteer een universe en vervolgens een doel in de lijst. 3. Selecteer een doelstellingsweergave in de sectie "Diagrameigenschappen": Selecteer Variantie om de variantie van de gegevenswaarden te zien vanuit de doelstellingswaarden in een bepaalde tijdsperiode of over GGR-zones. Selecteer Deviatie om de cumulatieve deviatiecurve weer te geven in een bepaalde tijdsperiode of over GGR-zones. 4. Als u in de titel van de analyse een hyperlink wilt instellen naar een analyse in de Central Management Server, activeert u Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar, klikt u op Bladeren en navigeert u naar de analyse. De hyperlinktekst verschijnt in het tekstvak in een openanalytic-tekenreeks. U kunt deze tekenreeks bewerken. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven in de documentatie voor meer informatie over openanalytic. 5. Selecteer Trend van doelstelling weergeven om de werkelijke doelstellingswaarden voor de perioden in te delen. Standaarddiagramlijnen geven de variantie van gegevens weer gedurende een bepaalde tijd. 6. Als u de goede, acceptabele en slechte prestaties in respectievelijk de groene, gele en rode zone in de doelstellingsanalyse wilt weergeven, selecteert U GGR-zones op achtergrond weergeven. 7. Wilt u de bereikte doelstelling als een percentage weergeven in plaats van als een absolute waarde, dan selecteert u Percentage van doelstelling weergeven. 8. Selecteer onder Tijdvenster een van de volgende opties voor de tijdschuifregelaar: Volledig bereik van doelstelling weergeven Kies deze optie als u het bereik van de doelstelling wilt weergeven dat tijdens het maken van de doelstelling is gedefinieerd. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 6

162 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Alleen de laatste x gegevenswaarden in bereik van de doelstelling weergeven Als u deze optie selecteert, moet u een waarde kiezen uit de vervolgkeuzelijst. Abonnementen op doelstellingen Met de analyse Abonnementen op doelstellingen kunt u de lijst "Mijn doelstellingen" weergeven met de doelstellingen waarop een gebruiker is geabonneerd. Dezelfde doelstellingen ziet u bij Strategy Builder > Thuis > Toegewezen items. Mijn doelstellingen in Performance Manager Mijn strategieën in Strategy Builder Een analyse Abonnementen op doelstellingen configureren Er moeten doelstellingen zijn toegewezen aan uw rol in Performance Manager, anders is de lijst met abonnementen op doelstellingen leeg.. Vouw Gewenst gedrag voor invoer/selectie in het bewerkingsvenster van de analyse uit en selecteer een van de volgende opties: 62 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

163 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Optie Gekoppeld inzicht weergeven in viewer Gekoppelde analyse weergeven in viewer Niets - selectie van scorekaartitem niet toestaan Beschrijving Selecteer deze optie als u de doelstellingen in de lijst wilt laten koppelen naar hun respectievelijke inzichttabbladen. Selecteer deze optie als u de doelstellingen in de lijst wilt laten koppelen naar hun standaardanalyse. Als u deze optie kiest, bevatten de doelstellingen op de lijst geen koppelingen. 2. Selecteer in de sectie "Standaard groeperen op" de manier waarop u de lijst wilt sorteren. 3. Selecteer in de sectie "Weer te geven Kenmerk-kolommen" een van de volgende opties: Optie Beschrijving Eenvoudige lijst weergeven met de kolommen Naam, Trend en Status Selecteer deze optie als u de lijst met abonnementen op doelstellingen wilt beperken tot kolommen voor de naam van de doelstelling, de trendpijl en de statuspictogrammen. Doelwaarden, werkelijke waarden en variantie toevoegen Kies deze optie als u niet alleen de naam van de doelstelling, de trend en de status wilt weergeven, maar ook de informatie over de doelwaarde van de doelstelling, de werkelijke doelwaarde en de variatie van de doelstelling vanuit de doelwaarde. 4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Kaart In een toewijzingsanalyse worden geografische indicatoren weergegeven, zoals omzet voor een bepaald land of verkoop per staat. In een toewijzingsanalyse kunt u gegevens weergeven vanuit gesegmenteerde gegevens, universe-query's of prestatiemodellen. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 63

164 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager U kunt drillen in de kaarten voor gedetailleerdere informatie. Als u bijvoorbeeld een kaart van de Verenigde Staten gebruikt met details van de totale omzet van het land en u klikt op een staat, zoals Nebraska, worden de staat en de omzet van deze staat weergegeven. Een toewijzingsanalyse configureren Met deze stappen maakt u een toewijzingsanalyse met gesegmenteerde gegevens en universe-query's.. Selecteer een kaart in de sectie "Gegevens selecteren voor weergave" in het bewerkingsvenster van de analyse. 2. Selecteer een item uit "Kaartobject koppelen per" waarmee u de overeenstemming instelt tussen de analyse en de universe-classificatie. Naam De naam kan bijvoorbeeld in de staatclassificatie de volgende zijn: CA, AZ en NV. Lange naam De lange naam kan bijvoorbeeld bij dezelfde staatclassificatie de naam Californië, Arizona en Nevada zijn. Code De code kan bijvoorbeeld bij dezelfde staatclassificatie 06, 04 en 32 zijn. 3. Selecteer de oorsprong van de gegevens: Een gesegmenteerd gegeven gebruiken Een universe Gebruiken 4. Geef in de sectie "Kaarteigenschappen " het aantal bereiken op dat u de kaart wilt geven. 5. U kunt voor elk bereik een kleur opgeven door het bereik te selecteren en de kleur op te geven. U kunt de kleurcode rechtstreeks opgeven of op Palet klikken en een kleur kiezen in het palet. 6. Geef de bereikgrenzen op. Dit kan automatisch gebeuren of u kunt ze handmatig instellen. Als u Handmatig ingestelde bereiken hebt geselecteerd, moet u ook het bereikpercentage opgeven. 64 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

165 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager 7. Stel de diagrameigenschappen in. 8. Stel de navigatieopties in. 9. U moet in de sectie "Tijdvenster" de tijdsperiode instellen. Als de kaart is gebaseerd op een gesegmenteerd gegeven, moet u het aantal perioden opgeven. Als de kaart is gebaseerd op universe-objecten, moet u een keuze maken uit "Laatste", de kalendereenheid of periode, of "Van" en de begin- en einddatums en -tijden opgeven. Universe-objecten selecteren voor een toewijzingsanalyse Een gesegmenteerd gegeven selecteren voor een Pareto-diagram of een toewijzingsanalyse Diagrameigenschappen instellen voor toewijzingsanalyses Navigatie-eigenschappen instellen in een toewijzingsanalyse Een gesegmenteerd gegeven selecteren voor een Pareto-diagram of een toewijzingsanalyse Voordat u een gesegmenteerd gegeven selecteert, moet u een universe hebben waarin de dimensies op hiërarchische wijze worden gedefinieerd. Als u dit niet doet, krijgt u de melding 'Juiste gegevens niet gevonden' wanneer u probeert een analyse op een lager te maken van een structuur, omdat de analyse niet weet waarin te drillen.. Vouw in het bewerkingsvenster van het pareto-diagram of de toewijzing Gegevens selecteren voor weergave uit en selecteer vervolgens Een gesegmenteerd gegeven gebruiken. 2. Klik op Gegeven selecteren. 3. Klik in het dialoogvenster "Selecteer een gegeven" op de pijl naast de vervolgkeuzelijst en selecteer een onderwerpgebied (of klasse) in de lijst. 4. Selecteer een gegeven. alleen gesegmenteerde gegevens worden weergegeven. 5. Klik op OK. De naam van het geselecteerde gegeven wordt weergegeven in het vak Gegeven. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 65

166 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Een Pareto-diagramanalyse configureren Een toewijzingsanalyse configureren Universe-objecten selecteren voor een toewijzingsanalyse Met deze stappen maakt u een toewijzingsanalyse met gesegmenteerde gegevens en universe-query's.. Vouw in het bewerkingsvenster van de analyse Gegevens selecteren voor weergave uit en selecteer Een universe gebruiken. 2. Klik Op Selecteer objecten. 3. Selecteer in het dialoogvenster "Selecteer objecten" een "Onderwerpgebied " in de lijst. 4. Selecteer een waarde. 5. Selecteer de classificatie. Dit is een dimensie uit de universe. 6. Selecteer een aggregatiemethode. 7. Selecteer een dimensiehiërarchie. 8. Als u filters wilt toevoegen, klikt u op het gewenste filter in het linkerdeelvenster en klikt u vervolgens op >> om het filter aan de querydefinitie toe te voegen. 9. Klik op OK om terug te keren naar het bewerkingsvenster. U ziet uw selecties in de sectie "Gegevens selecteren voor weergave". Een toewijzingsanalyse configureren Diagrameigenschappen instellen voor toewijzingsanalyses Met de diagrameigenschappen wordt aangegeven hoe de toewijzing in de analyse wordt weergegeven. Met deze stappen maakt u een toewijzingsanalyse met gesegmenteerde gegevens en universe-query's.. Geef in de sectie "Diagrameigenschappen" van het bewerkingsvenster van de analyse de titel op. Kaartnaam gebruiken 66 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

167 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Met deze optie kunt u de analyse de titel geven van de kaart die u hebt geselecteerd in de sectie "Gegevens selecteren voor weergave". Gegevensnaam gebruiken Met deze optie kiest u de gegevensnaam als titel van de analyse. Deze optie is niet beschikbaar als u Een universe gebruiken hebt geselecteerd in de sectie "Gegevens selecteren voor weergave". Weergavetekst Met deze optie kunt u een andere naam kiezen voor de analyse. Typ de naam van de analyse in het tekstvak naast "Tekstweergave". 2. Als u een gesegmenteerd gegeven gebruikt en het gegeven als legenda wilt weergeven, activeert u Legenda weergeven. Navigatie-eigenschappen instellen in een toewijzingsanalyse Met deze stappen kunt u een koppeling configureren tussen een toewijzingsanalyse waarin gesegmenteerde gegevens en universe-query's worden gebruikt en een andere analyse. U kunt een aanwijzing aan een andere analyse doorgeven, maar niet andersom. Vanuit de toewijzingsanalyse kunt u bijvoorbeeld naar een interactieve analyse gaan, maar u kunt vanuit een interactieve gegevenstrendanalyse niet terugkeren naar de toewijzingsanalyse.. Als u een koppeling wilt maken naar een andere analyse, activeert u Selecteer een analyse die u wilt koppelen aan: en klik op Bladeren om een analyse te selecteren. Met deze optie kunt u een variabele doorgeven aan een andere analyse. 2. Als u een analyse wilt koppelen vanuit een willekeurige locatie op de kaart, activeert u Selecteer een analyse die u vanuit afzonderlijke kaartlocaties wilt koppelen: en klik op Bladeren om een analyse te selecteren. Als u bijvoorbeeld klikt op de titel van een kaart van de Verenigde Staten die alle staten bevat, dan kunt u een document/analyse openen en de waarde Verenigde Staten doorgeven. Wanneer u op een staat klikt, kunt u verder analyseren naar een andere kaart of een documentanalyse openen en daaraan de waarde CA of Californië doorgeven. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 67

168 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager 3. Klik op OK. De naam van de analyse wordt in het veld weergegeven. U kunt de openanalytic-tekenreeks wijzigen. Raadpleeg de sectie met koppelingen vanuit analyses die zijn gebaseerd op doelstelling, universe-query en gegevens in de documentatie voor meer informatie. Het tijdvenster selecteren in een toewijzingsanalyse U kunt de gegevens opgeven voor de laatste zekere tijdsperiode. Net zoals de laatste vijf minuten, uur, dag, maand en jaar, kunt u de tijdsperiode opgeven Van en Tot.. Vouw Tijdvenster uit in het bewerkingsvenster van de toewijzingsanalyse. 2. Selecteer een tijdsperiode in de vervolgkeuzelijst of definieer het aantal tijdsperioden dat u in de gegevens wilt opnemen. 3. Klik op OK. Een toewijzingsanalyse configureren Diagrameigenschappen instellen voor toewijzingsanalyses Navigatie-eigenschappen instellen in een toewijzingsanalyse Gegevenslijst Een gegevenslijst biedt een aangepaste weergave van gegevens en doelstellingsgegevens. Met deze flexibele analyse kunt u een lijst met gegevens onder een map samenstellen of gewoon een platte lijst met gegevens. U kunt opgeven wat u in de gegevenslijst wilt zien. Dat kan de volgende informatie zijn: opgegeven gegevens. extra informatie met betrekking tot gegevens, bijvoorbeeld de naam van het gegeven, de gegevenswaarde, de doelstelling en de status van de doelstelling De gebruikersinterface voor deze analyse is gewijzigd en aangepast aan de richtlijnen van Sectie Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

169 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Een gegevenslijstanalyse configureren met gegevens en doelstellingen. Klik op Toevoegen in de sectie "Gegevens/doelstellingen die u wilt weergeven" in het bewerkingsvenster van de analyse. U kunt items ook verwijderen of de naam ervan wijzigen, en filters toevoegen aan gesegmenteerde gegevens in de lijst. U kunt de lijst ordenen door mappen toe te voegen en de items in de mappen te plaatsen met behulp van de pictogrammen voor omhoog en omlaag. 2. Kolommen aanpassen. 3. Knopinfo aanpassen. 4. Activeer onder "Navigatieopties" de optie Koppeling naar gegevensstructuur weergeven indien aanwezig als u een koppeling wilt maken met een of meer gedefinieerde gegevensstructuren, waarbij het gegeven of de doelstelling, gedefinieerd voor een gegeven in de gegevenslijst, het hoofdgegeven is in de gegevensstructuur. Raadpleeg de documentatie van Performance Manager voor meer informatie over gegevensstructuren. 5. Als u een koppeling wilt maken met een document op de Central Management Server, klikt u op Bladeren en selecteert u het gewenste document. De naam van de koppeling wordt in het tekstvak weergegeven als onderdeel van een openanalytic-koppeling. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven voor meer informatie over openanalytic en de bijbehorende variabelen. 6. Als u een koppeling wilt maken met meer dan een document op de Central Management Server, klikt u op Meerdere koppelingen. In het venster "Menu met navigatiekoppelingen bewerken" kunt u zoveel koppelingen toevoegen als u wilt. Ook kunt u de volgorde van de koppelingen in het lijstvak wijzigen. Kolommen aanpassen in interactieve gegevenstrend- en gegevenslijstanalyses Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 69

170 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De knopinfo aanpassen in de meter-, interactieve gegevenstrend- en gegevenslijstanalyses Kolommen aanpassen in interactieve gegevenstrend- en gegevenslijstanalyses Deze stappen zijn van toepassing op de interactieve gegevenstrend- en gegevenslijstanalyses die gebruikmaken van gegevensbronnen op basis van doelstelling, gegeven en universe-query.. Vouw Kolommen aanpassen uit in het bewerkingsvenster van de analyse. 2. Selecteer in de lijst "Beschikbare items" de kolommen die u wilt weergeven en klik op >>. 3. Als u de naam van een kolom wilt wijzigen, selecteert u de kolom in een lijst en klikt u op Naam wijzigen. 4. Als u de weergave wilt aanpassen, kunt u ook de volgende opties inschakelen: Koptekst weergeven Selecteer deze optie om een koptekst weer te geven. Er wordt geen koptekst toegevoegd voor mappen. Dubbele items verwijderen Met deze optie voorkomt u dubbele gegevens. Aan een gegeven kunnen verschillende doelstellingen zijn gekoppeld. Wanneer deze optie echter is ingeschakeld, worden alle gegevens met betrekking tot een gegeven slechts eenmaal weergegeven. Grijze achtergrond om de rij Gebruik deze optie om een grijze achtergrond om de rij weer te geven. Hierdoor is de lijst beter leesbaar. Een gegevenslijstanalyse configureren met gegevens en doelstellingen 70 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

171 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De knopinfo aanpassen in de meter-, interactieve gegevenstrend- en gegevenslijstanalyses Met de knopinfo kunt u aanvullende informatie over een analyse weergeven. Deze stappen zijn van toepassing op de interactieve gegevenstrend-, meteren gegevenslijstanalyses die gebruikmaken van gegevensbronnen op basis van doelstelling, gegeven en universe-query.. Vouw Knopinfo aanpassen uit in het bewerkingsvenster van de analyse. 2. Selecteer een item in het vak "Beschikbare items" en klik op >>. Herhaal deze stap zo vaak als nodig is. 3. Als u per ongeluk een item hebt geselecteerd, markeert u het item in het rechtervak en klikt u op <<. Als u de naam van een item wilt wijzigen, klik u op Naam wijzigen. Een gegevenslijstanalyse configureren met gegevens en doelstellingen Gegevensstructuur Met de gegevensstructuur kunt u de relaties zien in complexe bedrijfssituaties. U definieert een gegevensstructuur in Performance Manager met behulp van modellen die zijn gemaakt van gegevens, monitoren en dimensies, en configureert een gegevensstructuuranalyse vanuit InfoView of Dashboard Builder. U kunt een gegevensstructuur maken waarin een van de volgende items wordt weergegeven: de relatie van een afgeleid gegeven een hiërarchie, gebaseerd op een gegeven en een dimensie of op het gegeven zelf een vrije relatie die u zelf definieert Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 7

172 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Inzicht in de vakken van de gegevensstructuur In een gegevensstructuur bevat elk vak een item in het model. In dit vak vindt u de volgende informatie: In de titelbalk: Aan de linkerzijde: pictogrammen voor uitvouwen en invouwen (+/-) Aan de rechterzijde: pictogrammen voor gegevenstrendcontrole, de status van doelstellingen, om verwante documenten te openen en naar een andere gegevensstructuur te gaan en om statusmarkeringen weer te geven. Wanneer u de muis op de titel plaatst, ziet u knopinfo waarin de naam, de status, de doelwaarde en de variantie van de doelstelling wordt weergegeven. In de informatiesectie: de waarde van het gegeven de aanwezigheid van wijzigingen de doelwaarde van de doelstelling De eigenschappen van de gegevensstructuuranalyse configureren. Selecteer in het bewerkingsvenster van de analyse een structuur uit de lijst Structuur selecteren die u wilt weergeven. 2. Geef zo nodig een standaard type doelstelling op. 3. Stel de diagrameigenschappen in. 4. Configureer de titel van het vak. 5. Klik in de sectie "Inhoud van vak" op Toevoegen om velden te selecteren voor de lijst. Als u een veld uit de lijst wilt verwijderen, selecteert u het gewenste veld en klikt u op Verwijderen. Als u de naam van een veld wilt wijzigen, klikt u op Naam wijzigen en typt u de nieuwe naam. Wilt u de positie van de velden in de lijst wijzigen, dan kunt u dit doen met de pictogrammen voor omhoog en omlaag die zich rechts boven het lijstvak bevinden. 72 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

173 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Hoe meer velden u toevoegt, des te groter moet het uiteindelijke gegevensstructuurvak zijn. Als u veel gegevens toevoegt, wordt de structuur erg vol. Het verdient aanbeveling niet meer dan drie van de belangrijkste gegevensvelden in het vak te plaatsen en de resterende gegevensvelden weer te geven als knopinfo. 6. Als u de kleur van het vak wilt wijzigen, typt u de naam van de kleur of klikt u op Palet en selecteert u de kleur in de kleurkiezer. Als u daarentegen wilt dat de kleur van de vakstatus de status aangeeft van de doelstelling van de gegevensanalyse, activeert u Vullen met kleur van doelstellingsstatus. De standaardkleur van het vak is wit. 7. Klik in "Knopinfo van vak" op toevoegen om velden te selecteren voor de lijst. Wilt u de positie van de velden in de lijst wijzigen, dan kunt u dit doen met de pictogrammen voor omhoog en omlaag die zich rechts boven het lijstvak bevinden. 8. Selecteer in de sectie "Tijdvenster" de optie Laatste periode weergeven om de gegevens van de laatste vernieuwde periode. 9. Als u een andere periode dan de laatste vernieuwde periode wilt kiezen, selecteert u Specifieke periode selecteren en geeft u de gewenste periode op. De diagrameigenschappen in een gegevensstructuuranalyse configureren De titel van het vak configureren in een gegevensstructuuranalyse Velden die u kunt gebruiken in gegevensstructuur- en strategietoewijzingsanalyses De titel van het vak configureren in een gegevensstructuuranalyse. Vouw de sectie "Titel van vak" uit in het bewerkingsvenster van de analyse en selecteer het veld dat fungeert als titel van het vak. 2. Als u een vak wilt koppelen aan een analyse in de Central Management Server, selecteert u Een analyse aan elk vak koppelen en klikt u op Bladeren om naar de analyse te navigeren. Als u meer dan een analyse aan het vak wilt koppelen, klikt u op Meerdere koppelingen. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 73

174 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager U ziet een openanalytic-koppeling in het tekstvak. U kunt deze tekst bewerken. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven voor meer informatie. 3. Activeer Waarschuwingsteken weergeven als u een rood vlaggetje naast de titel van het vak wilt zien als ten minste één subknooppunt in gevaar is. 4. Activeer Doelstellingsstatus weergeven als u een pictogram van de doelstellingsstatus naast de titel van het vak wilt zien. 5. Activeer Gegevenstrend weergeven als u een pictogram van de gegevenstrend naast de titel van het vak wilt zien. De eigenschappen van de gegevensstructuuranalyse configureren Analyse van een doelstellinggerichte strategiekaart configureren Velden die u kunt gebruiken in gegevensstructuur- en strategietoewijzingsanalyses De diagrameigenschappen in een gegevensstructuuranalyse configureren. Vouw Diagrameigenschappen uit in het bewerkingsvenster van de analyse en selecteer Verticale structuur of Horizontale structuur. In de verticale structuur worden de elementen van de gegevensstructuur van boven naar beneden weergegeven en in de horizontale structuur van links naar rechts. Tip: Als u meer dan enkele gegevens op elk niveau hebt, is de horizontale structuur overzichtelijker. 2. Kies een titel voor de gegevensstructuuranalyse. Selecteer Structuurtitel gebruiken als u de naam van de gegevensstructuur wilt gebruiken als titel voor de analyse. Selecteer Weergavetekst als u zelf een titel wilt maken en typ de titel in het tekstvak. 3. Als u in de titel van de analyse een hyperlink wilt instellen naar een document op de Central Management Server, activeert u Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar, klikt u op Bladeren en navigeert u naar de analyse. 74 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

175 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Wanneer u het document selecteert en op OK klikt, wordt de tekst van de hyperlink in de vorm van een openanalytic-tekenreeks weergegeven in het hyperlinktekstvak. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven voor meer informatie over het bewerken van deze tekenreeks. 4. Als u een achtergrondafbeelding wilt weergeven op de gegevensstructuuranalyse, activeert u Een achtergrondafbeelding weergeven en klikt u op Bladeren om het afbeeldingsbestand te selecteren. 5. Selecteer de pijlindeling. 6. Selecteer het maximumaantal niveaus op een pagina. De hoogte van het vak is niet alleen afhankelijk van de hoeveelheid velden die u in het vak opneemt, maar ook van het aantal niveaus en niet-gevouwen niveaus dat u instelt in een gegevensstructuur. Hoe groter het aantal niveaus, des te kleiner de structuur en de bijbehorende vakken. 7. Selecteer een lijnstijl. 8. Selecteer het aantal niet-gevouwen niveaus. De vakken worden kleiner naarmate de niveaus in een analyse niet-gevouwen zijn. Hoe groter de hoeveelheid niveaus, des te kleiner de structuur en de bijbehorende vakken. Gebruik deze optie in beperkte mate. 9. Selecteer de breedte van het vak. 0. Selecteer Hoofditem als laatste weergeven als u de gegevensstructuur wilt weergeven met het hoofditem onder aan de analyse. Het hoofdgegeven wordt standaard boven aan de analyse weergegeven, waarna de takken zich uitspreiden met de andere gegevens. De eigenschappen van de gegevensstructuuranalyse configureren Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 75

176 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Velden die u kunt gebruiken in gegevensstructuur- en strategietoewijzingsanalyses In de volgende tabel vindt u de velden die u kunt kiezen om informatie te verschaffen in een gegevensstructuur- of strategietoewijzingsanalyse, via vaknamen (alleen gegevensstructuur), inhoud en knopinfo. Veld Beschrijving Vaknaam gegevensstructuur Inhoud vak Knopinfo vak % bereik van doelstelling Geeft het percentage bereik van de doelstelling weer % wijziging Geeft het percentage wijziging weer van het gegeven ten opzichte van de vorige periode % variantie van doelstelling Geeft de doelstellingsvariantie weer, gedeeld door de doelwaarde Agendanaam Geeft de naam weer van de agenda die aan het gegeven is gekoppeld Wijzigen Geeft de wijziging weer van het gegeven ten opzichte van de vorige periode Naam doelstelling Geeft de naam van de doelstelling weer Doelwaarde doelstelling Geeft de doelwaarde van de doelstelling weer 76 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

177 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Veld Beschrijving Vaknaam gegevensstructuur Inhoud vak Knopinfo vak Doelwaarde doelstelling - vorige periode Geeft de doelwaarde van de doelstelling weer voor de vorige periode Doelwaarde doelstelling - vorig jaar Geeft de doelwaarde van de doelstelling weer in het vorige jaar Doel stellingstrend Geeft de trend van een doelstelling weer met behulp van een trendpijl Doel stellingstype Geeft het type doelstelling weer Doel stellingsvari antie Geeft de werkelijke waarde van een gegeven weer min de doelwaarde van de doelstelling Laatste gegevensperiode Geeft de laatste gegevensperiode weer Lange beschrijving Geeft de gegevensbeschrijving weer Laagste tolerantie Geeft de laagste tolerantie van de doelstelling weer Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 77

178 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Veld Beschrijving Vaknaam gegevensstructuur Inhoud vak Knopinfo vak Waarde Geeft de naam weer van de waarde die aan het gegeven is gekoppeld Gegevenscode Geeft de gegevenscode weer, die deel uitmaakt van de definitie van het gegeven Gegevens laatst vernieuwd op Geeft de laatste vernieuwing van een gegeven aan Gegevensnaam Geeft de naam van het gegeven weer Eigenaar gegevens Geeft de naam van de gegevenseigenaar weer Gegevenstrend Geeft de gegevenstrend weer met behulp van een trendpijl Gegevenseen heid Geeft de eenheid weer die aan het gegeven is gekoppeld Gegevenswaarde Geeft de waarde van het gegeven weer Gegevenswaarde - vorige periode Geeft de waarde van het gegeven weer in vergelijking met de vorige periode 78 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

179 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Veld Beschrijving Vaknaam gegevensstructuur Inhoud vak Knopinfo vak Gegevenswaarde - vorig jaar Geeft de waarde van het gegeven weer in vergelijking met het vorige jaar Vorige gegevensperiode Geeft de waarde van het gegeven weer in de vorige periode Gegevensperiode vorig jaar Geeft de waarde van het gegeven weer in het vorige jaar Set Geeft de naam weer van de set die aan het gegeven is gekoppeld. Set2 Geeft de naam weer van de tweede set die aan het migratiegegeven is gekoppeld Segmentnaam Geeft de naam van het segment weer Onderwerp Geeft de naam weer van het onderwerp dat aan het gegeven is gekoppeld Subset Geeft de naam weer van de subset die aan het gegeven is gekoppeld Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 79

180 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Veld Beschrijving Vaknaam gegevensstructuur Inhoud vak Knopinfo vak Hoogste tolerantie Geeft de hoogste tolerantie van de doelstelling weer Gegevensoverzicht De analyse Gegevensoverzicht geeft u een actuele momentopname van de lijst met beschikbare sets. Naast het lidmaatschap van elk gegeven dat voor de set of groep is gedefinieerd, bevat deze analyse ook gegevens voor Nieuwe leden, Blijvers en Afmelders in de lijst met de gegevensstatus. De analyse verschaft belangrijke metagegevens die aan de gekozen set zijn gekoppeld. De gegevens in het overzicht vormen een goed uitgangspunt om op de hoogte te blijven van de status van sets, groepen en gegevens, en om beslissingen te nemen over welke gegevens u moet toevoegen. Een gegevensoverzichtsanalyse configureren. Selecteer in het bewerkingsvenster van de gegevensoverzichtsanalyse welke sets u in de analyse wilt weergeven. 2. Als u een hyperlink wilt toevoegen aan de setnaam die koppelt naar een analyse op de Central Management Server, activeert u in de sectie "Navigatieopties" de optie Setnaam gebruiken als hyperlink voor de navigatie naar en klikt u op Bladeren om naar de analyse te navigeren. In het venster voor de hyperlinktekst wordt de tekst van de hyperlink weergegeven in een openanalytics-tekenreeks. U kunt deze tekenreeks bewerken. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven in de documentatie voor meer informatie over openanalytic. 80 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

181 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager 3. Als u het trenddiagram wilt verbergen, activeert u Geen automatische trend weergeven wanneer op een diagramelement wordt geklikt. wanneer deze optie niet actief is, kunt u een item in de diagramlijst selecteren, waarna het bijbehorende gegevenstrenddiagram wordt weergegeven. Deze optie is handig als u meer ruimte in de lijst nodig hebt voor kolommen. 4. Als u op de gegevenspunten een hyperlink wilt instellen naar een analyse op de Central Management Server, vouwt u de sectie "Navigatieopties" voor het gegevenspunt uit, activeert u Gegevenspunt gebruiken als hyperlink naar en klikt u op Bladeren om naar de analyse te navigeren. In het venster voor de hyperlinktekst wordt de tekst van de hyperlink weergegeven in een openanalytics-tekenreeks. U kunt deze tekenreeks bewerken. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven in de documentatie voor meer informatie over openanalytic. 5. Selecteer een modus in de sectie "Weergavemodus". 6. Selecteer in de sectie "Tijdvenster" een venster uit de vervolgkeuzelijst. Een gegevensset instellen voor de analyse gegevensoverzicht, lidmaatschap, mirgatie of multiset met gelijke gebeurtenissen Analyseweergavemodi Een gegevensset instellen voor de analyse gegevensoverzicht, lidmaatschap, mirgatie of multiset met gelijke gebeurtenissen Als u een gegevensoverzichtanalyse configureert, kunt u ook gegevens selecteren zonder sets.. Vouw Kies de sets die in deze analyse moeten worden weergegeven uit in het bewerkingsvenster van de analyse. 2. Selecteer de set die u wilt opnemen: Alle beschikbare sets Alle sets in deze onderwerpgebieden Als u deze optie selecteert, kunt u de onderwerpgebieden kiezen in het deelvenster aan de rechterzijde. Deze specifieke sets Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 8

182 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Als u deze optie selecteert, kiest u de gewenste sets door ze te selecteren in het linkerdeelvenster en ze toe te voegen aan het rechterdeelvenster. 3. Als u Deze specifieke sets hebt geselecteerd, kunt u een aanwijzing toevoegen door op Toevoegen te klikken onder het lijstvak "Geselecteerde sets" Een gegevensoverzichtsanalyse configureren Pareto-diagram Een Pareto-diagramanalyse volgt het Pareto-principe, ook wel de regel genoemd, dat er niet meer dan 20% van de middelen nodig is om 80% van de problemen op te lossen. Met deze analyse kunt u een gegeven bijhouden gedurende een dimensieachtige tijdsperiode. De Pareto-analyse profiteert van de OLAP-functies van het gegevenssysteem van Business Objects Enterprise voor berekening en drillen. Een Pareto-diagram is nuttig voor het stellen van prioriteiten wanneer zich een aantal problemen of oorzaken tegelijk voordoet, omdat de gegevens grafisch en in volgorde van frequentie worden geordend. Segmenten worden weergegeven als verticale staven. Een lijn geeft aan wanneer de drempelwaarde is bereikt. Het Pareto-diagram kan worden gebruikt om meetgegevens of gegevens uit een universe weer te geven. Met gegevensperioden kunt u diverse Pareto-diagrammen maken voor een bepaalde termijn. Een Pareto-diagram is een type histogram waarin de staven in aflopende volgorde worden geordend, zodat de meest linkse staven in het diagram de meeste aandacht moeten krijgen. Dit type diagram bevat een cumulatieve kromme die de toegevoegde bijdrage van elke categorie (bijvoorbeeld staaf) voorstelt. Het Pareto-diagram wordt dikwijls gebruikt voor probleemoplossing ten behoeve van kwaliteitsverbetering. U kunt zo makkelijker de paar werkelijk belangrijke defecten onderscheiden van de veel talrijkere, maar minder belangrijke defecten. Het is een eenvoudig, maar zeer nuttig hulpmiddel dat op verschillende gebieden inzetbaar is. Gebruik het Pareto-diagram in de volgende situaties: 82 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

183 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Problemen of defecten identificeren die regelmatig voorkomen. Deze analyse kan worden toegepast op waarden als klachten, geretourneerde artikelen of reparaties. De oorzaken van hoge kosten identificeren om het financiële eindresultaat te verbeteren. De analyse bestaat uit de volgende onderdelen: Grafiekbalk De grafiekbalk van het Pareto-diagram biedt de volgende functies: knopinfo Wanneer u de muis over een staaf beweegt, ziet u knopinfo met de naam van het item, de bijbehorende waarden en het huidige en cumulatieve percentage. drillen Wanneer u met de rechtermuisknop op een staaf klikt, kunt u een niveau omhoog of omlaag drillen. Als u bijvoorbeeld een locatie heeft als dimensie die is ingesteld op regioniveau, dan kunt u omhoog drillen naar 'land' of omlaag drillen naar 'stad'. Wanneer u met de rechtermuisknop op een staaf klikt, kunt u de leden weergeven van de items die zijn opgenomen in de categorie "Overige". De categorie "Overige" geeft in één staaf een overzicht van alle leden die in het Pareto-diagram geen afzonderlijke staaf hebben. Schuifbalk Met de schuifbalk kunt u de gegevens weergeven van een gegeven op basis van de dimensie die u aan de analyse hebt toegewezen. U kunt met de schuifbalk ook het weergegeven bereik van de gegevens uitvouwen of invouwen. Legenda In de legenda vindt u de titel van elk item dat in de analyse wordt weergegeven. Als u meer dan een diagram tegelijk weergeeft, kunt u een item selecteren in de legenda, waarna dit item wordt gemarkeerd in alle diagrammen waarin het voorkomt, ook als het item eventueel in een categorie Overige is opgenomen. Lijn van cumulatieve som Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 83

184 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De lijn van de cumulatieve som is een rode lijn met gegevenspunten die een visuele weergave vormt van de cumulatieve som. De gegevenspunten zijn voorzien van knopinfo waarin de werkelijke hoeveelheid wordt weergegeven. Een Pareto-diagramanalyse configureren. Selecteer in het bewerkingsvenster van de analyse de gegevens die u wilt weergeven: als u Gebruik een gesegmenteerd gegeven selecteert: Klik op Selecteer gegeven om een gesegmenteerd gegeven te kiezen. als u Een universe gebruiken activeert: Klik op Selecteer objecten om de objecten uit een universe te kiezen. 2. Stel de diagrameigenschappen in. 3. Stel het tijdvenster in voor het diagram. Als u kiest voor een diagram op basis van een gesegmenteerd gegeven, moet u de perioden definiëren. Kiest u voor een diagram op basis van universe-objecten, dan kiest u een van de volgende items: "Laatste" Als u deze optie kiest, dan moet u de kalendereenheid en de periode instellen. "Van""Tot" Geef de begin- en einddatums en de tijdstippen van begin en einde op. 4. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan. Pareto-diagram Een gesegmenteerd gegeven selecteren voor een Pareto-diagram of een toewijzingsanalyse Universe-objecten selecteren voor een Pareto-diagram De diagrameigenschappen instellen voor een Pareto-diagram 84 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

185 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De tijdsperiode bepalen voor een Pareto-diagram op basis van een gesegmenteerd gegeven Universe-objecten selecteren voor een Pareto-diagram. Vouw in het bewerkingsvenster van het Pareto-diagram Gegevens selecteren voor weergave uit en selecteer vervolgens Een universe gebruiken. 2. Klik op Selecteer objecten. 3. Configureer in het dialoogvenster "Selecteer objecten" het volgende: Selecteer een onderwerpgebied. alleen Enterprise-onderwerpgebieden worden weergegeven. Selecteer een waarde. Deze informatie wordt gebruikt voor de Y-as van het Pareto-diagram. Selecteer de classificatie. Dit is een dimensie van de universe en wordt gebruikt voor de -as van het Pareto-diagram. U kunt als u dat wilt ook een dimensie selecteren uit "Pareto voor elke". Als u een dimensie selecteert, geeft de analyse een Pareto-diagram weer voor elke waarde van de dimensie. 4. Als u filters wilt toevoegen, klikt u op het gewenste filter in het linkerdeelvenster en klikt u vervolgens op >> om het filter aan de querydefinitie toe te voegen. 5. Klik op OK om terug te keren naar het bewerkingsvenster. U ziet uw selecties in de sectie "Gegevens selecteren voor weergave". In deze sectie kunt u uw selecties wijzigen. Een Pareto-diagramanalyse configureren Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 85

186 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De tijdsperiode bepalen voor een Pareto-diagram op basis van een gesegmenteerd gegeven Gesegmenteerde gegevens worden gedefinieerd over een bepaalde tijdsperiode en kunt u dan ook op basis van tijd weergeven. U kunt de historie van het gegeven over een bepaalde tijdsperiode weergeven of het laatste aantal perioden opgeven.. Vouw Tijdvenster uit. 2. Klik op de juiste optie: Hele geschiedenis Selecteer deze optie als u de resultaten van de gegevens voor alle perioden wilt weergeven. Laatste periode(s) Selecteer deze optie als u resultaten wilt weergeven voor een periode die u kiest in de vervolgkeuzelijst 3. Klik op OK om de analyse op te slaan of ga verder met bewerken. Een Pareto-diagramanalyse configureren De diagrameigenschappen instellen voor een Pareto-diagram U kunt opgeven hoe u Pareto-diagrammen wilt weergeven en u kunt vanuit de titel van het Pareto-diagram koppelingen maken naar andere documenten.. Vouw Diagrameigenschappen uit in het bewerkingsvenster van het Pareto-diagram. 2. Typ in het vak "Titel" de titel die u in het diagram wilt weergeven. 3. Als u de titel van het pareto-diagram wilt koppelen aan een ander document met gerelateerde gegevens, schakelt u Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar in en klikt u op Bladeren. Selecteer het doeldocument en klik op OK. 4. Typ of selecteer in het vak "Aantal Pareto-staven" het aantal staven dat u in het diagram wilt opnemen. 5. Voer het aantal diagrammen in dat u in het venster wilt weergeven. 86 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

187 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager u kunt maximaal vijf diagrammen tegelijk weergeven. Elk diagram correspondeert met een periode van het geselecteerde gegeven. 6. Als u de schaal wilt weergeven in procenten in plaats van in eenheden, zelecteert u Schaal weergeven in procenten 7. Als u de cumulatieve kromme wilt weergeven, selecteert u Cumulatieve kromme weergeven. 8. Als u legenda's wilt weergeven, activeert u Legenda weergeven. De staaf Overige bestaat uit een groep items (bijvoorbeeld oorzaken) die allemaal kleiner zijn dan de kleinste afzonderlijke staaf. Deze komt altijd op de laatste plaats, ongeacht de grootte. Pareto-diagram Strategietoewijzing Een strategietoewijzing is een diagram dat een totaalbeeld geeft van de strategische prioriteiten van een organisatie. Het is een model van de wijze waarop een organisatie waarde kan creëren. Het concept van strategietoewijzingen is geïntroduceerd door Kaplan en Norton, die de methodologie van de 'Balanced Scorecard' ontwikkelden. Met strategietoewijzigen kunt u: belangrijke doelen toewijzen strategische doelstellingen definiëren en kenbaar maken door specifieke doelstellingen te koppelen in verbanden tussen oorzaken en gevolgen Verbanden tussen oorzaak en gevolg voor de doelstellingen aangeven. Aangeven of het huidige gegeven een op- of neerwaartse trend vertoont en de indicator koppelen aan meer informatie over trends in een bepaalde periode. Een koppeling maken met een analyse die meer informatie voor het gegeven bevat. Doelstellingen plaatsen op een achtergrondafbeelding die de perspectieven van de bedrijfsstrategie vertegenwoordigt. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 87

188 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De interface van de strategietoewijzing biedt de volgende voorzieningen: een vrije-vormindeling waarin geen structuurniveaus hoeven te worden gevolgd inhoud die kan worden geconfigureerd relaties tussen doelstellingen zichtbaar maken. tekstitems die de inhoud van de toewijzing kunnen versterken (zoals een titel voor de strategietoewijzing of een opmerking) informatieve tekst invoegen die verschijnt wanneer de muis op een object wordt geplaatst Analyse van een doelstellinggerichte strategiekaart configureren. Selecteer in het bewerkingsvenster van de strategiekaartanalyse een universe uit de vervolgkeuzelijst. De doelstellingen die zijn toegekend aan de universe worden in de onderstaande lijst weergegeven. 2. Als u een doelstelling wilt toevoegen aan de strategiekaart, klikt u op een doelstelling en sleept u deze uit de keuzelijst naar het indelingsgebied van de strategiekaart aan de rechterkant. Herhaal deze stap als dat nodig is. 3. Voeg tekstitems toe. 4. Als u een Help-item wilt toevoegen, klikt u op Help-item toevoegen, typt u de Help-tekst in het tekstvak en klikt u op OK. Herhaal deze stap als dat nodig is. 5. Klik op Opties om de opties van de strategiekaartanalyse te bewerken. 6. Stel de diagrameigenschappen in. 7. Klik in de sectie "Inhoud van vak" op Toevoegen om velden te selecteren voor de lijst. Als u een veld uit de lijst wilt verwijderen, selecteert u het gewenste veld en klikt u op Verwijderen. Als u de naam van een veld wilt wijzigen, klikt u op Naam wijzigen en typt u de nieuwe naam. Wilt u de positie van de velden in de lijst wijzigen, dan kunt u dit doen met de pictogrammen voor omhoog en omlaag die zich rechts boven het lijstvak bevinden. 88 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

189 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Hoe meer velden u toevoegt, des te groter moet het uiteindelijke strategiekaartvak zijn. Als u veel gegevens toevoegt, wordt de kaart erg vol. Het verdient aanbeveling niet meer dan drie van de belangrijkste gegevensvelden in het vak te plaatsen en de resterende gegevensvelden weer te geven als knopinfo. 8. Als u de kleur van het vak wilt wijzigen, typt u de naam van de kleur of klikt u op Palet en selecteert u de kleur in de kleurkiezer. Als u daarentegen wilt dat de kleur van de vakstatus de status aangeeft van de doelstelling, activeert u Vullen met kleur van doelstellingsstatus De standaardkleur van het vak is wit. 9. Klik in "Knopinfo van vak" op Toevoegen om velden te selecteren voor de knopinfo. Wilt u de positie van de velden in de lijst wijzigen, dan kunt u dit doen met de pictogrammen voor omhoog en omlaag die zich rechts boven het lijstvak bevinden. 0. Selecteer in de sectie "Tijdvenster" de optie Laatste periode weergeven om de gegevens van de laatste vernieuwde periode.. Als u een andere periode dan de laatste vernieuwde periode wilt kiezen, selecteert u Specifieke periode selecteren en geeft u de gewenste periode op. Als u een item van een strategiekaart wilt verwijderen, markeert u het item en drukt u op de knop Delete van uw toetsenbord. Tekstitems configureren in een doelstellinggerichte strategiekaart Grafiekeigenschappen in een strategiekaart configureren Grafiekeigenschappen in een strategiekaart configureren Deze stappen gelden voor strategiekaarten die gebruik maken van doelstellingen van Performance Manager.. Vouw Grafiekeigenschappen uit in het bewerkingsvenster van de strategiekaartanalyse. 2. Selecteer een contourindeling voor het vak: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 89

190 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Selecteer Rechthoek als u de inhoud van het vak in een rechthoekig vak wilt weergeven. Selecteer Ovaal als u de inhoud van het vak in een ovalen vak wilt weergeven. Selecteer Geen als u de inhoud van het vak zonder achtergrondkleur of contour wilt weergeven. Als u deze optie selecteert, zijn de instelling van de kleuropvulling en Vullen met kleur van doelstellingsstatus niet beschikbaar. Daarnaast blijft een achtergrondafbeelding achter de tekst in het vak zichtbaar. Als de achtergrondafbeelding donker is, zal de tekst in het vak niet zichtbaar zijn. 3. Selecteer een breedte van het vak. 4. Als u een achtergrondafbeelding wilt instellen, activeert u Een achtergrondafbeelding weergeven, klikt u op Bladeren en navigeert u naar de afbeelding. Selecteer vervolgens een zoompercentage om de afbeelding passend te maken aan de strategiekaart. 5. Geef de locatie op van de pictogrammen in de vakken van de strategiekaart. 6. Als u het pictogram Trend wilt weergeven in het vak, activeert u Pictogram Trend weergeven. 7. Als u het pictogram Doelstellingsstatus wilt weergeven in het vak, activeert u Pictogram Doelstellingsstatus weergeven. 8. Als u lange namen van doelstellingen in een vak op twee regels wilt weergeven, activeert u Naam van doelstelling op twee regels weergeven. 9. Activeer Koppeling naar gegevensstructuur weergeven indien aanwezig als u een koppeling wilt maken met een of meer gedefinieerde gegevensstructuren, waarbij het gegeven of de doelstelling, gedefinieerd voor een gegeven in de gegevenslijst, het hoofdgegeven is in de gegevensstructuur. Raadpleeg de documentatie van Performance Manager voor meer informatie over gegevensstructuren. Deze optie kunt u niet gebruiken bij meters die een universe-query gebruiken. 90 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

191 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager 0. Als u de vakken wilt koppelen aan een analyse in de Central Management Server, activeert u Een analyse aan elk vak koppelen en klikt u op Bladeren om naar de analyse te navigeren. De naam van de koppeling wordt in het tekstvak weergegeven als onderdeel van een openanalytic-koppeling. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven voor meer informatie over openanalytic en de bijbehorende variabelen. Als u meer dan een analyse aan de vakken wilt koppelen, klikt u op Meerdere koppelingen. In het venster Menu met navigatiekoppelingen bewerken kunt u zoveel koppelingen toevoegen als u wilt. Ook kunt u de volgorde van de koppelingen in het lijstvak wijzigen. Analyse van een doelstellinggerichte strategiekaart configureren Items koppelen in de indeling van de strategiekaartanalyse Koppelingen tussen items Klik in het indelingsgebied van de strategiekaart op een van de kleine vakken die zijn verbonden met het strategiekaartitem waarmee u een koppeling wilt maken en sleep de muis naar een van de kleine vakken die zijn verbonden met het doelstrategiekaartitem. Een lijn koppelt de twee items aan elkaar en een pijl geeft de richting van de koppeling aan. Een koppeling verwijderen Als u een koppeling tussen twee objecten wilt verwijderen, voert u de volgende handelingen uit: Selecteer de koppeling en druk op Verwijderen. Klik met de rechtermuisknop op de koppeling en selecteer Item verwijderen. De pijlrichting van een koppeling bewerken Als u de pijlrichting van een koppeling wilt bewerken, klikt u met de rechtermuisknop op de koppeling en selecteert u Bewerken. Selecteer in Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 9

192 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager het deelvenster "Koppeling bewerken" een richting voor de koppeling en klik op OK. Analyse van een doelstellinggerichte strategiekaart configureren Tekstitems configureren in een doelstellinggerichte strategiekaart Deze stappen gelden voor een strategiekaart die wordt gebruikt voor doelstellingen van Performance Manager.. In het indelingsgebied van de strategiekaart doet u het volgende: dubbelklik op een bestaand tekstitem om het te bewerken. Klik op Tekstitem toevoegen om een nieuw tekstitem te maken. 2. Typ of wijzig tekst in het vak "Tekst" van het deelvenster Tekstitem bewerken. 3. Kies een tekengrootte. 4. Als u een hyperlink wilt instellen naar een analyse in de Central Management Server, activeert u Tekst gebruiken als hyperlink en klikt u op Bladeren om het document te selecteren. Als u meer dan een koppeling wilt toevoegen aan tekstitems, klikt u op Meerdere koppelingen. De hyperlinktekst verschijnt in het tekstvak met behulp van een openanalytic-variabele. U kunt deze tekst bewerken. Raadpleeg de sectie over koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven in de documentatie voor meer informatie over hyperlinks en openanalytic. Schakel Tekst gebruiken als hyperlink uit om de hyperlink te verwijderen. 5. Klik op OK. Analyse van een doelstellinggerichte strategiekaart configureren 92 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

193 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Pannen in een strategiekaart Als een strategiekaart niet in het browservenster past, houdt u Alt ingedrukt en sleept u de kaart in de gewenste positie. U kunt ook de knopscroll lock op uw toetsenbord inschakelen en Alt + pijltjestoets gebruiken. Zoomen in een strategiekaart Houd Ctrl ingedrukt en sleep het gebied dat u wilt vergroten. Houd Ctrl ingedrukt en klik op het gebied waarop u wilt inzoomen. Houd Ctrl + Shift ingedrukt en klik op het gebied waarop u wilt uitzoomen. U kunt ook met de rechtermuisknop klikken en Inzoomen, Uitzoomen of Oorspronkelijke weergavekiezen in het snelmenu. Analyseweergavemodi De weergave-indelingen zijn: SVG Scalable Vector Graphics. Deze indeling is minder interactief dan de applet. Applet de Java-applet maakt interactieve bewerking van de analyse mogelijk. Flash Macromedia Flash biedt een interactievere interface zonder vaste-schijfruimte. HTML met de HTML-weergave kunt u toegankelijkheid bieden voor 508-compatibele analyses. De volgende tabel bevat de weergavemodi voor de analyses. Analyse SVG Applet Flash HTML DHTML Signalen Ballondiagram Controlediagram Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 93

194 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Analyse SVG Applet Flash HTML DHTML Krommepassing Frequentiehistogram Meter Doelstelling Abonnementen op doelstellingen Detail van beïnvloeder op basis van doelstellingen Afzonderlijke lijst Detail van beïnvloeder Diagram Beïnvloeder/toename Interactieve gegevenstrend Belangrijkste beïnvloeders Tekengebied met vertraging Kaart Lidmaatschap Gegevensprognose Gegevenslijst Gegevensstructuur Gegevensoverzicht Migratie Diagram Modeltoename 94 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

195 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Analyse SVG Applet Flash HTML DHTML Multiset met gelijktijdige gebeurtenissen Navigatielijst Normale kans Pareto Cirkeldiagram Profiler Radardiagram Scorecard Vereffening Strategietoewijzing Tekst Tekengebied van variabel profielvak Aantal visuele gegevens Webpagina Een analyse maken op basis van een bestaande analyse U kunt voor een bestaande analyse die is gebaseerd op universe-query's, gegevens en doelstellingen een andere gegevensbron opgeven en de analyse als een nieuwe analyse opslaan. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 95

196 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager U kunt de gegevensbron van analyses op basis van query's vanuit Web Intelligence, Crystal Reports of Desktop Intelligence niet wijzigen. U kunt de query wel bewerken om een analyse te maken. U vindt het proces voor de bewerking van query's in de documentatie voor Web Intelligence, Crystal Reports of Desktop Intelligence.. Selecteer de analyse waarop u de nieuwe analyse wilt baseren. 2. Klik op Bewerken. Het bewerkingsvenster van de analyse wordt geopend. Raadpleeg de "analysecatalogus" in de documentatie van Dashboards en analyses voor meer informatie over de configuratie van analyses. Voorbeeldgegevensanalyses Gegevensanalyses in de analysecatalogus U kunt een nieuwe analyse maken op basis van vooraf gedefinieerde analyses op het tabblad Gegevensanalyses van de Analysecatalogus in Dashboard Builder. Een analyse maken op basis van een bestaande analyse Voorbeeldgegevensanalyses op basis van Web Intelligence-query's De volgende voorbeeldanalyses zijn beschikbaar op het tabblad met gegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Jaarlijkse groei Veranderingsvergelijking Dubbele gegevensvergelijking Kiviat-diagram Overzicht Percentagevergelijking Radardiagram 96 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

197 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Jaarlijkse groei Onbewerkt tegenover bewerkt Samenvoegingsvergelijking Wijzigingen per jaar Deze analyses zijn gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Jaarlijkse groei is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query en toont het jaarlijkse groeitempo van een bepaald gegeven. Jaarlijkse groei wordt berekend met een '% afwijking'-gegeven en een jaarlijks verschil. Veranderingsvergelijking Veranderingsvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die sets op een bepaald tijdstip met elkaar vergelijkt. Er wordt bepaald welke sets zich boven het gemiddelde bevinden. Veranderingsvergelijking voorziet in een gemeenschappelijke basis voor het vergelijken van wijzigingen in verschillende gegevens. Dit is met name nuttig wanneer gegevens worden gemeten in verschillende eenheden (bijvoorbeeld Aantal klanten versus Totale omzet). U kunt de gewenste tussenruimte selecteren. Als u tussenruimte kiest, wordt de wijziging berekend vanaf de naastgelegen periode. Als u voor maandelijkse gegevens tussenruimte 2 kiest, wordt de wijziging een jaarlijkse wijziging. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Dubbele gegevensvergelijking Dubbele gegevensvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en vergelijkt en contrasteert twee gegevenssubsets die verschillende schalen nodig hebben. Met deze analyse Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 97

198 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Kiviat-diagram Overzicht kunt u een van twee gegevens voor dezelfde subset dan wel een van twee subsets vergelijken met hetzelfde gegeven. U kunt bijvoorbeeld het aantal en de gemiddelde inkoop van het laatste kwartaal voor leden van een bepaalde set vergelijken of u kunt de gemiddelde inkoop van het laatste kwartaal van de Blijvers en Afmeldingen van een set met elkaar vergelijken. gebruik een van de volgende elementen: twee gegevens met één subset één gegeven met twee subsets Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Het Kiviat-diagram op het tabblad Procescontroleanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder beoordeelt uw organisatie of product. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. De overzichtsanalyse in de gegevensanalysevoorbeelden in de analysecatalogus van Dashboard Builder geeft u een voorbeeld van een Web Intelligence-query met een actuele momentopname van de lijst met beschikbare sets. Naast het lidmaatschap van elk gegeven dat voor de set of groep is gedefinieerd, bevat deze analyse ook gegevens voor Nieuwe leden, Blijvers en Afmelders in de lijst met de gegevensstatus. De analyse verschaft belangrijke metagegevens die aan de gekozen set zijn gekoppeld. De gegevens in het overzicht vormen een goed uitgangspunt om op de hoogte te blijven van de status van sets, groepen en gegevens, en om beslissingen te nemen over welke gegevens u moet toevoegen. U kunt de volgende details weergeven: Naam Beschrijving 98 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

199 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Percentagevergelijking Aanmaakdatum Frequentie van vernieuwing Nadat u een set hebt geselecteerd voor weergave, checkt u de vernieuwingsperiode en de datum waarop de laatste vernieuwing heeft plaatsgevonden. Dit geeft u de context waarin u de gegevens in de lijst met de gegevensstatus moet interpreteren. Deze lijst geeft de meest recente vernieuwingsperiode van elk gegeven weer voor verschillende subsets: Leden, Nieuwe leden, Blijvers en Afmeldingen. Door middel van een keuzelijst kunt u de gegevens bekijken die in meerdere sets voorkomen: Migreren van, Migreren naar, Overlappende leden, Tegelijk afgemelde leden en Tegelijk aangemelde nieuwe leden. De setlijst en de gegevens voor de geselecteerde set worden weergegeven. Klik op de gegevensdetails als u een grafische voorstelling wilt weergeven. U kunt het diagram op verschillende manieren weergeven: als lijndiagram, staafdiagram, Percentage van bron of Procentuele afwijking van bron. De setdetails kunt u weergeven op basis van waarden of op basis van een subset. Percentagevergelijking in de voorbeeldgegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder vergelijkt sets met een normgegeven. Een diagram van een percentagevergelijking geeft een bepaalde norm weer als een vlakke lijn met de waarde nul. Als de lijn van een vergeleken gegeven boven nul uitkomt, presteert het gegeven beter dan de gegeven norm. Als de lijn tot onder nul daalt, presteert het vergeleken gegeven slechter dan de gegeven norm. De gegeven norm kan een index zijn of een prestatiegegeven op het hoogste niveau. De formule voor Percentagevergelijking is: (Compared Metric/Benchmark Metric) - Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 99

200 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Radardiagram Het radardiagram is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om uw bedrijf of product op visuele wijze te vergelijken met de bedrijfstak of de concurrentie. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query. Onbewerkt tegenover bewerkt Onbewerkt tegenover bewerkt is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en geeft verborgen trends weer vanuit variërende gegevenswaarden. Met Onbewerkt tegenover bewerkt krijgt u gegevenswaarden tegenover bewerkte waarden voor een effeningsmethode die in een lijst is geselecteerd. Effening kan worden gebruikt om seizoensgebondenheid te verwijderen, zodat de langetermijnfluctuaties duidelijker worden. zorg ervoor dat de effeningsmethoden zijn ingesteld voor alle kalenders. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Samenvoegingsvergelijking Samenvoegingsvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die een matrix weergeeft van jaar ten opzichte van voorgaand jaar per segment op een bepaald tijdstip. De lichtgrijze cijfers zijn totalen per filter. De gebruiker kan de tijdsamenvoeging kiezen. Wijzigingen per jaar zorg ervoor dat de tijdsamenvoegingsmethoden zijn ingesteld voor alle kalenders. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Wijzigingen per jaar is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is alleen van toepassing op additieve gegevens 200 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

201 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager (tenzij het een jaarlijks gegeven betreft). Het toont de perioden van groei met hoodletters. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Voorbeeldgegevensanalyses op basis van Desktop Intelligence-query's De volgende voorbeeldanalyses zijn beschikbaar op het tabblad met gegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Deviatie van jaarlijkse wijziging Deviatie van SMA Deviatie van opgegeven doel Deviatietrend Bereikwaarden van zwevend gemiddelde Profielvergelijking Bereikvergelijking Shewhart-u-diagram Bovenste segmenten Deze analyses zijn gebaseerd op een Desktop Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Deviatie van jaarlijkse wijziging Deviatie van jaarlijkse wijziging is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont hoeveel een gegeven afwijkt van de jaarlijkse relatieve wijziging (bijvoorbeeld de doelstelling). Met deze analyse kunt u de voortgang van de verkoopcijfers van het huidige jaar ten opzichte van die van het vorige jaar volgen. Elke staaf stelt de deviatie van een bepaalde periode voor. De lijn stelt de cumulatieve deviatie voor. Als de lijn boven nul uitkomt, presteert het gegeven beter dan de doelstelling. Daalt de lijn tot onder nul, dan presteert het vergeleken gegeven slechter dan de doelstelling. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 20

202 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Deviatie van het gemiddelde van dezelfde maanden Deviatie van gemiddelde van dezelfde maanden is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont hoeveel een gegeven afwijkt van het gemiddelde van dezelfde maanden (bijvoorbeeld de doelstelling). Elke staaf stelt de deviatie van een bepaalde periode voor. De lijn stelt de cumulatieve deviatie voor. Als de lijn boven nul uitkomt, presteert het gegeven beter dan de doelstelling. Daalt de lijn tot onder nul, dan presteert het vergeleken gegeven slechter dan de doelstelling. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Deviatie van opgegeven doel Deviatietrend Deviatie van opgegeven doel is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont hoeveel een gegeven afwijkt van een doel dat een ander gegeven is. Elke staaf stelt de deviatie van een bepaalde periode voor. De lijn stelt de cumulatieve deviatie voor. Als de lijn boven nul uitkomt, presteert het gegeven beter dan de doelstelling. Daalt de lijn tot onder nul, dan presteert het vergeleken gegeven slechter dan de doelstelling. Gebruik de analyse Deviatietrend (die zich ook in de analysecatalogus van Dashboard Builder bevindt) om de cumulatieve deviatie te volgen voor een langetermijnreeks. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. De deviatietrend is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om de deviatie te volgen van een doel en te voorspellen of de totale doelstelling al dan niet zal worden gehaald. 202 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

203 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager De deviatietrend is geschikt voor seizoensgebonden gegevens en langetermijnreeksen. De effen lijn stelt de cumulatieve deviatie voor, geïndexeerd op het totale doel. De gebruiker kan de begindatum voor de trend selecteren. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Bereikwaarden van zwevend gemiddelde Profielvergelijking Bereikwaarden van zwevend gemiddelde is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont de onbewerkte waarden van een bepaald gegeven (zwarte lijn) binnen bereikwaarden van zwevende gemiddelden (groene lijnen). U kunt een signaal maken die meldt wanneer de lijn van de onbewerkte gegevens de onderste of bovenste bereikwaarde raakt. Bereikwaarden van zwevend gemiddelde kan ook worden gebruikt om de juiste drempelwaarden voor signalen te vinden. Bereikwaarden van zwevend gemiddelde geven ook de afstand in standaarddeviaties aan tussen de onbewerkte waarden en het zwevende gemiddelde. Lengte en Offset zijn twee parameters die door de gebruiker worden opgegeven wanneer de analyse wordt uitgevoerd. Zij definiëren het zwevende-tijdvenster. Hogere en lagere bereikwaarden geven de afstand in standaarddeviaties weer tussen de onbewerkte waarden en het zwevende gemiddelde. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Profielvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die twee gesegmenteerde gegevens op een bepaald tijdstip met elkaar vergelijkt. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 203

204 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Bereikvergelijking Shewhart-u-diagram Bereikvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die het bereik per segment weergeeft. De grijze dunne staaf geeft het bereik aan. De rode/zwarte markering geeft de gemiddelde waarde aan. Deze analyse kan alleen worden uitgevoerd voor gesegmenteerde gegevens met minimum, maximum en gemiddelde waarden. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. Het Shewhart-u-diagram is een voorbeeldgegevenscontrolediagram in de analysecatalogus van Dashboard Builder dat wordt gebruikt in kwaliteitsbeheer. Het is geschikt om het gemiddeld aantal defecten per eenheid te meten wanneer de omvangen van steekproeven verschillen. UCL-lengte en LCL-niveau zijn twee parameters die door de gebruiker worden opgegeven wanneer de analyse wordt uitgevoerd. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Wat is een Shewhart-controlediagram? Wat is een diagram Defecten per eenheid (u)? Bovenste segmenten Bovenste segmenten is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont de beste/slechtste presteerders tussen de segmenten van een bepaald gegeven in de huidige periode. Deze analyse laat zien welke segmenten voor het eerst de top bereiken en welke zijn afgevallen. Naast de huidige status wordt ook aangegeven hoe dikwijls een segment de top heeft bereikt en wat de vorige positie was (bijvoorbeeld de positie in de vorige periode). Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. 204 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

205 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Voorbeeldvergelijkingsanalyses De volgende voorbeeldvergelijkingsanalyses zijn beschikbaar in de sectie met gegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Veranderingsvergelijking Kiviat-diagram Pareto-diagram Percentagevergelijking Profielvergelijking Radardiagram Bereikvergelijking Samenvoegingsvergelijking Bovenste segmenten Veranderingsvergelijking Kiviat-diagram Veranderingsvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die sets op een bepaald tijdstip met elkaar vergelijkt. Er wordt bepaald welke sets zich boven het gemiddelde bevinden. Veranderingsvergelijking voorziet in een gemeenschappelijke basis voor het vergelijken van wijzigingen in verschillende gegevens. Dit is met name nuttig wanneer gegevens worden gemeten in verschillende eenheden (bijvoorbeeld Aantal klanten versus Totale omzet). U kunt de gewenste tussenruimte selecteren. Als u tussenruimte kiest, wordt de wijziging berekend vanaf de naastgelegen periode. Als u voor maandelijkse gegevens tussenruimte 2 kiest, wordt de wijziging een jaarlijkse wijziging. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Het Kiviat-diagram op het tabblad Procescontroleanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder beoordeelt uw organisatie of product. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 205

206 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Pareto-diagram Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Het Pareto-diagram op het tabblad met gegevensanalysevoorbeelden in de analysecatalogus van Dashboard Builder is een type histogram waarin staven in aflopende volgorde zijn geordend, van links naar rechts. Dit diagram bevat een cumulatieve kromme die de toegevoegde bijdrage van elke categorie weergeeft. Pareto-diagram Percentagevergelijking Percentagevergelijking in de voorbeeldgegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder vergelijkt sets met een normgegeven. Een diagram van een percentagevergelijking geeft een bepaalde norm weer als een vlakke lijn met de waarde nul. Als de lijn van een vergeleken gegeven boven nul uitkomt, presteert het gegeven beter dan de gegeven norm. Als de lijn tot onder nul daalt, presteert het vergeleken gegeven slechter dan de gegeven norm. De gegeven norm kan een index zijn of een prestatiegegeven op het hoogste niveau. De formule voor Percentagevergelijking is: (Compared Metric/Benchmark Metric) - Profielvergelijking Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Profielvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die twee gesegmenteerde gegevens op een bepaald tijdstip met elkaar vergelijkt. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. 206 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

207 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Radardiagram Bereikvergelijking Het radardiagram is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om uw bedrijf of product op visuele wijze te vergelijken met de bedrijfstak of de concurrentie. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query. Bereikvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die het bereik per segment weergeeft. De grijze dunne staaf geeft het bereik aan. De rode/zwarte markering geeft de gemiddelde waarde aan. Deze analyse kan alleen worden uitgevoerd voor gesegmenteerde gegevens met minimum, maximum en gemiddelde waarden. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. Samenvoegingsvergelijking Samenvoegingsvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die een matrix weergeeft van jaar ten opzichte van voorgaand jaar per segment op een bepaald tijdstip. De lichtgrijze cijfers zijn totalen per filter. De gebruiker kan de tijdsamenvoeging kiezen. Bovenste segmenten zorg ervoor dat de tijdsamenvoegingsmethoden zijn ingesteld voor alle kalenders. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Bovenste segmenten is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont de beste/slechtste presteerders tussen de segmenten van een bepaald gegeven in de huidige periode. Deze analyse laat zien welke segmenten voor het eerst de top bereiken en welke zijn afgevallen. Naast de huidige status wordt ook Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 207

208 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager aangegeven hoe dikwijls een segment de top heeft bereikt en wat de vorige positie was (bijvoorbeeld de positie in de vorige periode). Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport. Voorbeeldtrendanalyses Jaarlijkse groei De volgende voorbeeldanalyses zijn beschikbaar in de sectie met gegevensanalyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Jaarlijkse groei Dubbele gegevensvergelijking Overzicht Onbewerkt tegenover bewerkt Wijzigingen per jaar Jaarlijkse groei is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query en toont het jaarlijkse groeitempo van een bepaald gegeven. Jaarlijkse groei wordt berekend met een '% afwijking'-gegeven en een jaarlijks verschil. Dubbele gegevensvergelijking Dubbele gegevensvergelijking is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en vergelijkt en contrasteert twee gegevenssubsets die verschillende schalen nodig hebben. Met deze analyse kunt u een van twee gegevens voor dezelfde subset dan wel een van twee subsets vergelijken met hetzelfde gegeven. U kunt bijvoorbeeld het aantal en de gemiddelde inkoop van het laatste kwartaal voor leden van een bepaalde set vergelijken of u kunt de gemiddelde inkoop van het laatste kwartaal van de Blijvers en Afmeldingen van een set met elkaar vergelijken. gebruik een van de volgende elementen: 208 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

209 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager twee gegevens met één subset één gegeven met twee subsets Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Onbewerkt tegenover bewerkt Onbewerkt tegenover bewerkt is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en geeft verborgen trends weer vanuit variërende gegevenswaarden. Met Onbewerkt tegenover bewerkt krijgt u gegevenswaarden tegenover bewerkte waarden voor een effeningsmethode die in een lijst is geselecteerd. Effening kan worden gebruikt om seizoensgebondenheid te verwijderen, zodat de langetermijnfluctuaties duidelijker worden. Wijzigingen per jaar zorg ervoor dat de effeningsmethoden zijn ingesteld voor alle kalenders. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Wijzigingen per jaar is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is alleen van toepassing op additieve gegevens (tenzij het een jaarlijks gegeven betreft). Het toont de perioden van groei met hoodletters. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Statistische voorbeeldanalyses Statistische analyses in de analysecatalogus Statistische analyses zijn gebaseerd op Web Intelligence- en Desktop Intelligence-query's op de voorbeeld-universes van Business Objects. U kunt deze analyses aanpassen door ze met gegevens te vullen en zo uw eigen analyses te maken. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 209

210 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Een analyse maken op basis van een bestaande analyse Voorbeeldcorrelatieanalyses ACF-tekengebied Correlatiestaven De volgende vergelijkingsanalyses zijn beschikbaar op het tabblad met statistische analyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: ACF-tekengebied Correlatiestaven Correlatietekengebied Tekengebied met vertraging De gegevensbron voor deze analyses is gebaseerd op de voorbeeldgegevens die bij Business Objects zijn geleverd. U kunt de query bewerken om een analyse te maken. U vindt het proces voor de bewerking van query's in de documentatie voor Web Intelligence, Crystal Reports of Desktop Intelligence. Het ACF-tekengebied (auto-correlatiefunctie) is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont de automatische correlatie binnen een enkele tijdreeks bij elke vertraging. De verschillende vertragingen liggen op de -as. De correlatiecoëfficiënten liggen op de y-as. Het ACF-tekengebied is nuttig voor de identificatie van seizoensgebonden of cyclische patronen in een tijdreeks. Het kan ook worden gebruikt om te controleren of observaties onafhankelijk zijn. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Een analyse met correlatiestaven is een statistisch voorbeeld in de analysecatalogus van Dashboard Builder die de relatie tussen twee gegevens aanduidt. De staven worden geordend aan de hand van de grootte van het bovenste gegeven. Als het patroon van het onderste gegeven het patroon 20 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

211 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Correlatietekengebied van het bovenste gegeven spiegelt, is er een correlatie tussen de twee gegevens. Wordt het spiegeleffect omgekeerd, dan is de correlatie negatief. De gegevens moeten hetzelfde berekeningsinterval hebben en voor deze analyse is vereist dat alle geschiedenisperioden van het gegeven beschikbaar zijn. Deze analyse is gebaseerd op een Web Intelligence-query op de voorbeeld-universes van Business Objects. Een analyse met correlatietekengebied in de statistische voorbeelden in de analysecatalogus van Dashboard Builder geeft de relatie tussen twee gegevens aan. De lineaire koppeling tussen de tijdreeksen van twee gegevens wordt gemeten. De correlatiecoëfficiënt (r) kan van een uiterste waarde (perfecte negatieve correlatie) via nul lopen tot een uiterste waarde van + (perfecte positieve correlatie). Het teken van de correlatiecoëfficiënt geeft de richting aan van de relatie tussen de twee gegevens. Als de correlatiecoëfficiënt positief is, worden de gegevens samen groter en kleiner. Als de correlatiecoëfficiënt negatief is, wordt het ene gegeven groter terwijl het andere gegeven kleiner wordt. Als de correlatiecoëfficiënt nagenoeg nul is, worden de gegevens in relatief ongerelateerde richtingen verplaatst. De grootte van de correlatiecoëfficiënt is een waarde van de kracht van de koppeling. Met andere woorden: als de absolute waarde van de correlatie zich van nul verwijdert, zijn de twee gegevens sterker gekoppeld. De grafiek moet dit echter wel bevestigen. Gebruik alle perioden die beschikbaar zijn in de gegevensgeschiedenis. De gegevens moeten hetzelfde berekeningsinterval hebben. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Tekengebied met vertraging Het ACF-tekengebied is een voorbeeldprocescontroleanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder die meerdere vertragingen tegelijk laat zien. Het tekengebied met vertraging toont gegevenswaarden versus vertraagde waarden voor een bepaalde tussenruimte. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 2

212 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager Hiermee kunt u gemakkelijker seizoensgebonden of cyclische patronen in een tijdreeks herkennen. Tekengebied met vertraging kan ook worden gebruikt om te controleren of observaties onafhankelijk zijn, wat een belangrijke aanname is van statistische procescontrolediagrammen. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Voorbeeldprognoseanalyses De volgende analyses zijn beschikbaar in de sectie met statistische analyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Jaarlijkse wijzigingen voorspellen Zwevend gemiddelde - Zwevende regressie S-vormige trend Zwevend gemiddelde van dezelfde dagen Zwevend gemiddelde van dezelfde maanden Zwevend gemiddelde van hetzelfde kwartaal Eén exponentiële effening Standaardtijdtrends Deze analyses zijn gebaseerd op Desktop Intelligence-documenten. Jaarlijkse wijzigingen voorspellen Jaarlijkse wijzigingen voorspellen is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en nuttig om een jaar vooruit te voorspellen. U hebt de gegevens van minstens twee jaren nodig om te kunnen voorspellen. Deze prognosemethode past de relatieve wijzigingen per jaar toe op de onbewerkte gegevens en projecteert het resultaat van het volgende jaar. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. 22 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

213 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager S-vormige trend De s-vormige trend is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en toont de s-vormige trend die past bij de gegevensreeks. Er worden twee modellen voorgesteld: Logistieke kromme Gompertz-kromme Probeer verschillende waarden van L (bovenlimiet van de kromme) om de limiet te bepalen die de laagste MAPE-fout heeft in de tabel. Bij deze analyse kunt u uw gegevens voorspellen met de methode Trendextrapolatie. Wanneer u de analyse uitvoert, kunt u het aantal perioden kiezen dat u wilt voorspellen. Wanneer de verkoopcijfers van een product worden uitgezet over de tijd, volgen deze dikwijls een s-vormige kromme. Dit is het geval als de verkoop langzaam begint toe te nemen, vervolgens sterk afneemt en tot slot stabiliseert op een bovenlimiet L. Een verkooppatroon van dit type ziet men dikwijls bij een product dat de levenscyclus van het product volgt. Dikwijls volgt de tijdspreiding van het aantal bedrijven dat een product produceert ook een s-vormige kromme. Het aanpassen van een s-vormige kromme aan de eerste maanden of jaren van gegevens is belangrijk, omdat het een bedrijf in staat stelt een schatting te maken van L, het maximale verkoopniveau van het product. Door de s-vormige kromme aan te passen, kunnen we ook schatten hoe lang het duurt voordat de verkoop zich stabiliseert. Dergelijke informatie kan nuttig zijn voor capaciteitsplanning en strategische planning. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Wat is de Gompertz-kromme? Wat is een logistieke kromme? Zwevend gemiddelde van dezelfde dagen Zwevend gemiddelde van dezelfde dagen is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om dagelijkse gegevens een week vooruit te voorspellen. U kunt kiezen hoeveel weken u in de berekening van de prognose wilt opnemen. Als u drie Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 23

214 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager weken kiest, is de prognose het gemiddelde van de waarden van dezelfde dagen in de afgelopen drie weken. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Zwevend gemiddelde van dezelfde maanden Zwevend gemiddelde van dezelfde maanden is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om maandelijkse gegevens een jaar vooruit te voorspellen. U kunt kiezen hoeveel jaren u in de berekening van de prognose wilt opnemen. Als u drie jaar kiest, is de prognose het gemiddelde van de waarden van dezelfde maanden in de afgelopen drie jaar. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Zwevend gemiddelde van hetzelfde kwartaal Zwevend gemiddelde van hetzelfde kwartaal is een statistische analyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig om kwartaalgegevens een jaar vooruit te voorspellen. Deze analyse is geschikt voor seizoensgebonden gegevens. U kunt kiezen hoeveel jaren u in de berekening van de prognose wilt opnemen. Als u drie jaar kiest, is de prognose het gemiddelde van de waarden van dezelfde kwartalen in de afgelopen drie jaar. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Eén exponentiële effening Eén exponentiële effening (SES) is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en berekent prognoses met behulp van het gewogen zwevend gemiddelde van voorbije waarden van de gegevens. In tegenstelling tot een zwevend gemiddelde dat aan de voorbije waarden eenzelfde gewicht toekent, kent SES gewichten toe die geometrisch afnemen naarmate u teruggaat in de tijd. Aan recente gegevens wordt meer gewicht toegekend. 24 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

215 Doelstellings- en strategieanalyses in Performance Manager SES is geschikt voor gegevens zonder trend of seizoenspatronen. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Voorbeeldprojectie- en distributieanalyses Afstand van doel De volgende vergelijkingsanalyses zijn beschikbaar op het tabblad met statistische analyses in de analysecatalogus van Dashboard Builder: Afstand van doel Begin- en eindknooppunt Deze analyses zijn gebaseerd op Desktop Intelligence-documenten. Afstand van doel is een voorbeeldgegevensanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en is nuttig als u wilt zien hoe lang het duurt om een gegeven doelwaarde te bereiken. Met Afstand van doel kunt u gemakkelijker een realistisch doel definiëren op basis van gegevenstrends in het verleden. Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Begin- en eindknooppunt Begin- en eindknooppunt is een statistische voorbeeldanalyse in de analysecatalogus van Dashboard Builder en geeft snel een beeld van de distributievorm van een bepaald gegeven. Het ziet eruit als een gekanteld histogram. Het belangrijkste voordeel ten opzichte van een histogram is dat de originele gegevenswaarden bewaard blijven. Gegevenswaarden worden gesplitst in begin- en eindknooppunten. Beginen eindknooppunt werkt goed met een relatief klein aantal observaties (niet meer dan 00). Eenheid en beginintervallen zijn twee parameters die de gebruiker moet invoeren. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 25

216 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Deze analyse is gebaseerd op een Desktop Intelligence-rapport waarvoor de voorbeeld-universes van Business Objects zijn gebruikt. Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Koppelen naar meerdere documenten van een analyse op basis van doelstelling, gegeven of universe-query U kunt vanuit een analyse op basis van een doelstelling of gegeven koppelingen maken naar meerdere documenten. Dit is met name nuttig voor diepteanalyses.. Hoe u toegang krijgt tot de opties voor het koppelen van analyses aan andere documenten, is afhankelijk van de vraag of u een nieuwe analyse maakt of een bestaande analyse bewerkt. Voer een van de volgende handelingen uit in InfoView als u een analyse maakt: Ga naar Openen > Dashboard Builder > Nieuwe analyse maken. Ga naar Lijst met documenten > Nieuw > Analyse. Als u een analyse bewerkt, selecteert u de analyse en klikt u op Bewerken. 2. Vouw Navigatie uit. 3. De volgende stap hangt af van wat u wilt: Als u de titel van de analyse wilt laten koppelen naar meerdere documenten, dan klikt u op Meerdere koppelingen onder "Legenda/titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar". Als u wilt voorzien in gegevenspuntnavigatie zodat gebruikers op een gegevensresultaat kunnen klikken om een gefilterd document weer te geven met andere resultaten voor die specifieke tijdsperiode, klikt u op Meerdere koppelingen onder "Gegevenspunt gebruiken Als hyperlink voor navigatie naar". 26 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

217 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Het dialoogvenster Navigatiekoppeling bewerken verschijnt. 4. Klik op Toevoegen en vervolgens op Bladeren om het document te selecteren of typ de URL in het tekstvak als u een webpagina wilt koppelen. 5. Hier kunt u verschillende koppelingen naar documenten toevoegen. 6. Klik op Bijwerken en vervolgens op OK. De koppeling naar meerdere documenten wordt weergegeven. Bijvoorbeeld: Drill Down Group Level openanalytic.jsp?document Name=Drill+Down+Group+Level&RepositoryType=C&Reposito ryname=feature Examples&DocumentExt=rpt&DocumentId=AW bjojeyvvvmnbteq2an0s&scontenttype=onde mand&mode=full TotalSales.rpt openanalytic.jsp?docu mentname=totalsales.rpt&repositorytype=c&repository Name=Feature Samples&DocumentExt=rpt&DocumentId=AdLEd dsqntldhmilihod7ii&scontenttype=onde mand&mode=full Business Objects sobjects.com In dit voorbeeld wordt de meervoudige koppeling gemaakt met: Drill Down Group Level Het rapport TotalSales De syntaxis van de koppeling is de volgende: name URL name2 URL name3 URL 7. Klik op OK als u de koppelingen wilt controleren. De analyse verschijnt. 8. Plaats de cursor op een gegevenspunt of titel. Als de koppelingen correct zijn gedefinieerd, verschijnt een pop-upmenu met de lijst van doeldocumenten. 9. Klik op het gewenste doeldocument. Wanneer u koppelt vanuit doelstellingsanalyses en voorspellende analyses, moet u de koppeling handmatig invoeren. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 27

218 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query Variabelen gebruiken voor dynamische koppelingen naar documenten Koppelen van een analyse op basis van doelstelling, gegeven of universe-query naar een document of analyse Door koppelingen aan analyses toe te voegen, kunnen eindgebruikers van een analyse navigeren naar andere analyses of documenten die informatie bevatten voor verdere analyse. U kunt in een koppeling aanwijzingsparameters opnemen. Het toevoegen van aanwijzingsparameters betekent dat de gegevens die in de doelstellingsanalyse of het doeldocument worden weergegeven, dynamisch worden gegenereerd volgens de waarden die in de eerste analyse worden weergegeven.. Hoe u toegang krijgt tot de opties voor het koppelen van analyses naar andere documenten, is afhankelijk van de vraag of u een analyse maakt of een bestaande analyse bewerkt: Voer een van de volgende handelingen uit in InfoView als u een analyse maakt: Ga naar Openen > Dashboard Builder > Nieuwe analyse maken. Ga naar Nieuw > Analyse. Als u een analyse bewerkt, selecteert u de analyse en klikt u op Bewerken. 2. Vouw Navigatie uit. 3. De volgende stap is afhankelijk van de vraag of u de titel of gegevenspunten aan een doeldocument wilt koppelen: Als u de titel van de analyse aan meerdere documenten wilt koppelen, klikt u op Bladeren onder "Legenda/Titel gebruiken als hyperlink voor navigatie naar". Als u wilt voorzien in gegevenspuntnavigatie zodat gebruikers op een gegevensresultaat kunnen klikken om een gefilterd document weer te geven met andere resultaten voor die specifieke tijdsperiode, klikt 28 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

219 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven u op Bladeren onder "Gegevenspunt gebruiken als hyperlink voor navigatie naar". Het dialoogvenster "Menu met navigatiekoppelingen bewerken" verschijnt. 4. Klik op op Toevoegen en vervolgens op Bladeren om het document te selecteren of typ de URL in het tekstvak als u een webpagina wilt koppelen. Wanneer u koppelt vanuit doelstellingsanalyses en voorspellende analyses, moet u de koppeling handmatig invoeren. 5. Klik op Bijwerken en vervolgens op OK. De URL naar het document wordt in het vak URL weergegeven. De URL ziet er als volgt uit: openanalytic.jsp?documentname=<file_name> &RepositoryType= C&RepositoryName=<REPOSITORY_NAME> &DocumentExt=<ETN>& DocumentId=<DOCID> &scontenttype=ondemand&mode=full 6. Klik op OK als u de koppelingen wilt controleren. De analyse verschijnt. 7. Plaats de cursor op een gegevenspunt of titel. 8. Wanneer de cursor de vorm van een handje krijgt, klikt u op het gegevenspunt of de titel. Het doeldocument wordt weergegeven. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query Koppelen naar meerdere documenten van een analyse op basis van doelstelling, gegeven of universe-query Variabelen gebruiken voor dynamische koppelingen naar documenten Variabelen gebruiken voor dynamische koppelingen naar documenten Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 29

220 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabelen gebruiken voor dynamische koppelingen naar documenten U kunt variabelen opnemen in de koppelingen naar documenten zodat het doeldocument wordt gefilterd door de waarden voor een bepaald gegeven of doel, of een bepaalde dimensie of set. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query De volgende tabel bevat een beschrijving van de variabelen die u kunt gebruiken wanneer u koppelingen tussen analyses maakt. Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. Variabele $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ Beschrijving Gegevens-id Gegevensnaam Onderwerp-id Onderwerpnaam Set-id Setnaam Id van 2de set (als het gegeven is gebaseerd op twee sets) 220 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

221 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $SET2_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $DIM2_ID$ $DIM2_NAME$ $GOAL_NAME$ $GOAL_ID$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $MEASURE_NAME$ $MIN_SLICE$ $MA_SLICE$ $CURRENT_SLICE$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ Beschrijving Naam van 2de set (als het gegeven is gebaseerd op twee sets) Populatie-id Populatienaam Dimensie-id Dimensienaam Id van 2de dimensie Naam van 2de dimensie Naam van het doel dat met analyses is geassocieerd. Id van het doel dat met analyses is geassocieerd. Waarde van het segment (code) Waarde van het segment (naam) Klasse-id van de bron-universe Naam van waarde Eerste segment van de dimensie die wordt gebruikt voor de x-as (QOU). Laatste segment van de dimensie die wordt gebruikt voor de x-as (QOU). Huidige segment van de dimensie die wordt gebruikt voor de x-as (QOU). Begindatum van de weergegeven periode Einddatum van de weergegeven periode Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 22

222 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $CURRENT_DATE$ $MAP_CODE$ $MAP_NAME$ $MAP_LONGNAME$ $MODEL_ID$ $INFLUENCER_ID$ $INFLUENCER_NAME$ Beschrijving Huidige periode (Correspondeert met een gegevenspunt in een trend.) Code voor de weergegeven regio Naam van de weergegeven regio Lange naam van de weergegeven regio Model-id Id van beïnvloeder Naam van beïnvloeder OpenAnalytic-variabelen voor doelstellingsvariantie- en Pareto-analyses Pareto-analyse U kunt alleen de variabele $METRIC_ID$ gebruiken voor koppelingen vanuit een Pareto-analyse. Doelstellingsvariantieanalyses U kunt de volgende variabelen gebruiken om te koppelen vanuit analyses voor doelstellingsvariantie: $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $GOAL_ID$ $MEASURE_NAME$ $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $SET_ID$ 222 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

223 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $USER$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor toewijzingsanalyses In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling te maken vanuit toewijzingsanalyses die gegevens of een universe-query gebruiken. Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. Variabele Toewijzingsanalyse die gegevens gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem Toewijzingsanalyse die een universe-query gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 223

224 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele Toewijzingsanalyse die gegevens gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem Toewijzingsanalyse die een universe-query gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem $SUB JECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $POPULA TION_ID$ $POPULA TION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $GOAL_NAME$ $GOAL_ID$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $CONDI TION_NAME$ 224 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

225 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele Toewijzingsanalyse die gegevens gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem Toewijzingsanalyse die een universe-query gebruikt Koppeling met titel Koppeling met toewijzingsitem $MEA SURE_NAME$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ $MAP_CODE$ $MAP_NAME$ $MAP_LONG NAME$ $USER$ OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor gegevenslijst- en strategietoewijzingsanalyses In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling te maken vanuit gegevenslijst- en strategietoewijzingsanalyses (alleen op basis van doelstellingen, gegevens of universe-query's). Variabele $METRIC_NAME$ Gegevenslijst Koppeling met titel Strategietoewijzing Gekoppelde analyse Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 225

226 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $GOAL_NAME$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $MEASURE_NAME$ $USER$ Gegevenslijst Koppeling met titel Strategietoewijzing Gekoppelde analyse Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. 226 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

227 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor gegevensstructuur- en gegevensoverzichtanalyses In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling te maken vanuit gegevensstructuur- en gegevensoverzichtanalyses. Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. Variabele $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ Gegevensstructu ur Gekoppelde analyse Gegevensoverzicht Koppeling met setnaam Koppeling met gegevenspunt $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $GOAL_NAME$ Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 227

228 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $GOAL_ID$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $MEASURE_NAME$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ $CURRENT_DATE$ Gegevensstructu ur Gekoppelde analyse Gegevensoverzicht Koppeling met setnaam Koppeling met gegevenspunt $USER$ OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor de analyses Meest vluchtige gegevens en Setlidmaatschap In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling te maken vanuit de analyses Meest vluchtige gegevens en Setlidmaatschap. 228 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

229 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele Meest vluchtige gegevens Analysekoppel ing Gegeven spunt Setlidmaatschap Gegevenspunt $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $MEASURE_NAME$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 229

230 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele Meest vluchtige gegevens Analysekoppel ing Gegeven spunt Setlidmaatschap Gegevenspunt $CURRENT_DATE$ $USER$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor analyses van belangrijkste beïnvloeders U kunt de volgende variabelen gebruiken om een koppeling te maken vanuit analyses van belangrijkste beïnvloeders: $MODEL_ID$ $INFLUENCER_ID$ $INFLUENCER_NAME$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor de analyse Gegevensprognose U kunt de volgende variabelen gebruiken om een koppeling te maken naar gegevensprognose-analyses: $METRIC_ID$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ 230 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

231 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven OpenAnalytic-variabelen voor de analyse Interactieve gegevenstrend In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling te maken vanuit interactieve gegevenstrends op basis van doelstellingen, gegevens of universe-query's. Variabele $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $MEASURE_NAME$ $MIN_SLICE$ Legenda Gegevenspunt Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 23

232 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $MA_SLICE$ $CURRENT_SLICE$ $USER$ $BEGIN_DATE$ $CURRENT_DATE$ $END_DATE$ Legenda Gegevenspunt Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor een migratieanalyse U kunt de volgende variabelen gebruiken om een koppeling te maken vanuit een gegevenspunt in de migratieanalyse voor Set Analysis: $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $USER$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query 232 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

233 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven OpenAnalytic-variabelen voor meteranalyses In deze tabel ziet u welke variabelen u kunt gebruiken om een koppeling vanaf meters. Variabele $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $SUBJECT_ID$ $SUBJECT_NAME$ $SET_ID$ $SET_NAME$ $SET2_ID$ $SET2_NAME$ $POPULATION_ID$ $POPULATION_NAME$ $DIM_ID$ $DIM_NAME$ $DIM2_ID$ $DIM2_NAME$ $GOAL_NAME$ $GOAL_ID$ $SLICE_CODE$ $SLICE_NAME$ Gegeven Universe-query Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 233

234 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele $CONDITION_ID$ $CONDITION_NAME$ $MEASURE_NAME$ $MIN_SLICE$ $MA_SLICE$ $CURRENT_SLICE$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ $CURRENT_DATE$ $USER$ Gegeven Universe-query OpenAnalytic-variabelen voor de cirkel-, ballon- en radardiagrammen In de volgende tabel kunt u zien naar welke variabelen u kunt koppelen vanuit cirkel-, ballon- en radarduagrammen: Variabele Cirkeldiagram Ballondiagram Radardiagram $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $GOAL_ID$ $GOAL_NAME$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ 234 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

235 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Variabele Cirkeldiagram Ballondiagram Radardiagram $CURRENT_DATE$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query OpenAnalytic-variabelen voor gegevensverkenningsanalyses Vanuit gegevensverkenningsanalyses kunt u een koppeling maken naar de volgende variabelen, die tekengebied met vertraging, frequentiehistogram, tekengebied voor normale kans, vereffening en kromme-aanpassing omvatten: $METRIC_ID$ $METRIC_NAME$ $BEGIN_DATE$ $END_DATE$ $CURRENT_DATE$ Voor een analyse op basis van universe-query waarbij een aanwijzing is gedefinieerd, kunt u alle OpenAnalytic-variabelen gebruiken. OpenAnalytic-variabelen voor gebruik in analyses op basis van doelstelling, gegeven en universe-query nbprompts nbprompts is een parameter die wordt gebruikt in aangepaste koppelingen tussen analyses en documenten die zijn opgeslagen op de Central Management Server en waarin aanwijzingen zijn toegestaan, waaronder Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 235

236 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven analyses, Crystal Reports-rapporten, Desktop Intelligence- en Web Intelligence-documenten. Met behulp van nbprompts kunt u de aanwijzing(en) in het doeldocument met openanalytic-variabelen vullen. nbprompts-syntaxis in koppelingen van analyses op basis van doelstelling en gegeven Hierna ziet u voorbeelden van de nbprompts-syntaxis: openanalytic.jsp?...&mode=full&nbprompts= &[analytic_prompt_name]=$metric_name$ openanalytic.jsp?...&mode=full&nbprompts=3 &[analytic_prompt]=$metric_name$&[analytic_prompt2]= $BEGIN_DATE$&[analytic_prompt3]=$END_DATE$ waarbij openanalytic.jsp?...&mode=full automatisch wordt opgenomen in het adres wanneer u het doeldocument selecteert en u de overige tekst toevoegt met de volgende syntaxis: &nbprompts=[#]&[analytic_prompt_name]= $METRIC_NAME$ waarbij u [#] vervangt door het aantal, en voor elke aanwijzing de tekenreeks &[aanwijzingsnaam_analyse]=$metric_name$ toevoegt, waarbij [aanwijzingsnaam_analyse] wordt vervangen door de naam van de aanwijzing in de analyse of het document. opendocument gebruiken in dashboards en analyses De opendocument.jsp maakt gebruik van de context "opendoc" om objecten te openen vanuit een document of dashboard in InfoView. Gebruik de volgende syntaxis: /OpenDocument/opendoc/ opendocument.jsp?idocid=vscmmck &sidtype=cuid&stype=null&sinstance=last waarbij vscmmck de id van het dashboard is. Gebruik relatieve koppelingen naar documenten in InfoView in plaats van absolute als u van plan bent om servers te gaan migreren. 236 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

237 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven U kunt als volgt opendocument gebruiken om een dashboard te openen vanuit een document of dashboard: /OpenDocument/opendoc/openDocument.jsp? idocid=vscmmck&sidtype=cuid&stype=null U kunt als volgt opendocument gebruiken om een analyse te openen vanuit een document of dashboard: /OpenDocument/opendoc/openDocument.jsp? idocid=vscmmck&sidtype=cuid&stype=null Voorbeeld: sinstance in de syntaxis van opendocument Gebruik de parameter sinstance=last met de functie OpenDocument om het laatste exemplaar van een Web Intelligence of Desktop Intelligence-rapport op te halen. U moet de volledig werkzame URL van het doeldocument opgeven om de parameter te laten werken. sinstance=last werkt niet voor de functie OpenAnalytic. URL-rapportage met opendocument Via URL-rapportage met opendocument beschikt u over URL-toegang tot meerdere documenttypen door een URL-tekenreeks door te geven aan een BusinessObjects Enterprise-server. opendocument bevat opdrachten waarmee u kunt opgeven hoe rapporten worden gegenereerd en weergegeven. Gebruik opendocument in BusinessObjects Enterprise om koppelingen tussen systemen te maken van en naar de volgende documenttypen:.wid: Web Intelligence-documenten.rep: Desktop Intelligence-documenten.rpt: Crystal-rapporten.car: OLAP Intelligence-rapporten URL voor OpenDocument opbouwen In de volgende secties wordt het gebruik van de functie opendocument beschreven. Ook wordt toegelicht hoe de URL wordt gemaakt. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 237

238 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Een URL voor OpenDocument is meestal als volgt opgebouwd: Specific>?<parameter>&<parameter2>&...&<parameterN> De exacte syntaxis van de parameter <platformspecifiek> is afhankelijk van de implementatie. Voor Java-implementaties gebruikt u opendocument.jsp in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Voor.NET-implementaties gebruikt u opendocument.aspx in plaats van de parameter <platformspecifiek>. De URL wordt opgebouwd met de parameters die zijn vermeld in Overzicht van opendocument-parameters. Parameters samenvoegen U kunt parameters samenvoegen met het teken &. Typ geen spaties voor of achter het teken &. Bijvoorbeeld: stype=wid&sdocname=verkoop2003 Tussen twee parameters moet altijd het teken & staan. Spaties en speciale tekens in parameterwaarden Omdat spaties in bepaalde browsers niet worden herkend, mogen de parameters van de koppeling geen spaties of andere speciale tekens bevatten waarvoor URL-codering nodig is. Voorkom een verkeerde interpretatie van speciale tekens door een URLEncode-reeks te definiëren in de brondatabase, zodat het speciale teken wordt vervangen door een escape-reeks. Het speciale teken wordt dan genegeerd in de database, zodat de parameterwaarde correct wordt geïnterpreteerd. Bepaalde relationele databasesystemen bevatten functies waarmee het ene speciale teken kan worden vervangen door een ander teken. Als u een escape-reeks maakt voor het plusteken (+), kunt u de database instrueren om het plusteken te interpreteren als een spatie. Een documenttitel als 'Verkooprapport voor 2003' geeft u in dit geval als volgt op in de parameter DocName: &sdocname=verkooprapport+voor+2003& Met deze syntaxis wordt voorkomen dat de spaties in de titel verkeerd worden geïnterpreteerd in de database. 238 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

239 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Eindspaties in parameterwaarden Eindspaties aan het einde van parameterwaarden en namen van aanwijzingen moeten worden weggehaald. Vervang de eindspaties niet door het plusteken (+). In de viewer kan het onduidelijk zijn of het plusteken als deel van de aanwijzing of als spatie moet worden geïnterpreteerd. Als de aanwijzing bijvoorbeeld luidt: Select a City:_ (waarbij _ een spatie is) typt u de volgende tekst in de koppeling: lssselect+a+city:=paris De spaties in de aanwijzing zijn vervangen door het plusteken en de eindspatie is verwijderd. Zie Overzicht van opendocument-parameters parameters voor aanwijzingen in de koppeling. voor meer informatie over Hoofdlettergebruik In alle parameters voor opendocument wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Maximumlengte van koppeling Een gecodeerde URL mag niet uit meer dan 2083 tekens bestaan. Parameterwaarden in koppelingen naar subrapporten U kunt geen parameterwaarden doorgeven aan een subrapport van een Crystal-doelrapport. De parameter lss gebruiken met OLAP Intelligence-rapporten Als het doeldocument een OLAP Intelligence-rapport (.CAR) is, kunt u de parameter lss gebruiken om aanwijzingen op te geven. De parameters worden doorgegeven als een tekenreeks met URL-codering op basis van de unieke naam van de parameter die in het OLAP Intelligence-rapport is ingesteld. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 239

240 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Voorbeeld: een rapport openen op een specifieke pagina Als 23CAA3C-8DBB-4CF3- BA%2CB8%2CD7%2CF0%2C68%2CEF%2C9C%2C6F de unieke naam in URL-codering is voor de paginaparameter in het OLAP Intelligence-rapport, gebruikt u de volgende URL om het OLAP Intelligence-rapport op pagina 2 te openen: ic>?stype=car&sidtype=infoobject&idocid=440&lss23caa3c- 8DBB-4CF3-BA%2CB8%2CD7%2CF0%2C68%2CEF%2C9C%2C6F=2 Voorbeeld: een kubusparameter openen Als C-9BD B%2C5E%2CD9%2CF%2C20%2CF8%2C%2C62 de unieke naam in URL-codering is voor de kubusparameter waarmee de warehousekubus in de Supermarkt 2000-catalogus in MSAS wordt geopend, gebruikt u de volgende URL om deze kubusparameter te openen: ic>?stype=car&sidtype=infoobject&lss840682c-9bd b%2c5e%2cd9%2cf%2c20%2cf8%2c%2c62=catalog%3dfood Mart%202000,CUBE%3Dwarehouse&iDocID=66 De parameter lsm gebruiken met OLAP Intelligence-rapporten Als het doeldocument een OLAP Intelligence-rapport (.CAR) is, kunt u de parameter lsm gebruiken om aanwijzingen op te geven. De parameters worden doorgegeven als een tekenreeks met URL-codering op basis van de unieke naam van de parameter die in het OLAP Intelligence-rapport is ingesteld. Zoals het geval was met de parameter lss, worden de lsm-parameters ook als tekenreeks in URL-codering doorgegeven met de unieke naam van de parameter die in het OLAP Intelligence-rapport is ingesteld. Voorbeeld: Een rapport openen ic>?stype=car&sidtype=infoobject&lsmadc26ea-d9a5-42b5-240 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

241 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven AE%2C2%2C84%2CA9%2CF9%2C6E%2C3%2C7=[%5BCus tomers%5d.%5bcountry%5d.%26%5bmexico%5d],[%5bcus tomers%5d.%5bcountry%5d.%26%5bcanada%5d]&idocid=544 Dit is een ledensetparameter waarmee een rapport wordt geopend waarin Klanten > Land > Spanje en Klanten > Land > Denemarken worden weergegeven. Overzicht van opendocument-parameters Deze sectie bevat een kort overzicht van opendocument en een lijst met beschikbare parameters. Daarnaast wordt informatie gegeven over de beschikbare opdrachten, het specifieke gebruik hiervan en relevante voorbeelden. Het document met de opendocument-koppeling wordt het bovenliggende document genoemd. Dit bevindt zich op het bovenliggende systeem. Het document waarnaar de koppeling verwijst, wordt ook wel het doeldocument genoemd. Dit bevindt zich op het doelsysteem. Tabel -36: Platformparameters Parameter Beschrijving idocid Document-id. sdocname Documentnaam. sidtype Crystal-objecttype. skind Het bestandstype van het Desktop Intelligence-doeldocument. spath De naam van de map en submap met het doeldocument Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 24

242 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Parameter Beschrijving stype Het bestandstype van het doeldocument of - rapport. token Een geldig aanmeldingstoken voor de huidige CMS-sessie. Tabel -37: Invoerparameters Parameter Beschrijving lsc Geeft een contextgebonden aanwijzing weer als er onduidelijkheid bestaat tijdens het genereren van SQL (alleen Business Objectsen Web Intelligence-documenten). lsm[name] Geeft meerdere waarden voor een aanwijzing weer, [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. lsr[name] Geeft een bereik van waarden voor een aanwijzing weer, [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. lss[name] Geeft een waarde voor een enkele aanwijzing aan. [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. sinstance Geeft aan welk exemplaar van het doelrapport moet worden geopend. 242 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

243 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Parameter Beschrijving spartcontext In Crystal Reports is een rapportonderdeel gekoppeld aan een gegevenscontext. srefresh Geeft aan of er moet worden vernieuwd als het doeldocument of het doelrapport is geopend. sreportmode Alleen voor Crystal-doeldocumenten: geeft aan of met de koppeling het hele doelrapport of alleen het rapportonderdeel uit sreport Part moet worden geopend. sreportname Geeft aan welk rapport moet worden geopend als het doeldocument meerdere rapporten bevat. sreportpart Geeft aan welk onderdeel van het doelrapport moet worden geopend. Tabel -38: Uitvoerparameters Parameter Beschrijving NAII Zorgt ervoor dat de selectiepagina van de aanwijzing wordt weergegeven. soutputformat Geeft aan in welke indeling het doeldocument moet worden geopend. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 243

244 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Parameter Beschrijving sviewer Geeft de geselecteerde rapportviewer aan (alleen CR en CA) swindow Geeft aan of het doelrapport in het huidige browservenster of in een nieuw venster wordt geopend. opendocument-platformparameters In deze sectie vindt u uitleg over de beschikbare opendocument-platformparameters en een aantal voorbeelden van het gebruik van opdrachten. Een URL voor OpenDocument is meestal als volgt opgebouwd: Specific>?<parameter>&<parameter2>&...&<parameterN> De exacte syntaxis van de parameter <platformspecifiek> is afhankelijk van de implementatie. Voor Java-implementaties gebruikt u opendocument.jsp in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Voor.NET-implementaties gebruikt u opendocument.aspx in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Variabelen worden aangegeven met punthaken. U moet de juiste waarde invoeren voor deze variabelen. Bijvoorbeeld: u moet de naam van uw server opgeven in plaats van <servernaam> waar deze parameter voorkomt in de onderstaande codevoorbeelden, en u moet uw poortnummer opgeven in plaats van <poort>, 244 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

245 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven idocid Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden idocid Document-id. Ja* Document-id (InfoObjectID). *sdocname of idocid is verplicht. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&idocid=200 U kunt de document-id vinden door naar het document te navigeren in Central Management Console (CMC). Op de pagina met eigenschappen voor het document vindt u de document-id en de cuid. Gebruik deze waarde voor de parameter idocid. sdocname Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden Documentnaam zonder extensie sdocname Als meerdere documenten dezelfde naam hebben, geeft u het juiste document op met ido cid. Ja* Documentnaam. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 245

246 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven *sdocname of idocid is verplicht. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+200 sidtype Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden sidtype Type object-id voor CMS (Central Management Server). Ja* CUID GUID RUID ParentID InfoObjectID (standaard) *Alleen verplicht als het doel een rapport van Crystal Reports of OLAP Intelligence is (stype=rpt of stype=car) in een objectpakket. Gebruik anders spath en sdocname. Voorbeeld: formspecific>?idocid=200&sidtype=cuid 246 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

247 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven skind Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden skind Het bestandstype van het Desktop Intelligencedoeldocument. Ja* FullClient *Alleen verplicht als het doel een Desktop Intelligence-document is. Gebruik anders stype. Voorbeeld: formspecific>?skind=fullclient spath Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden spath De naam van de map en submap met het doeldocument Ja* Map en/of submap: [map],[submap] *Alleen verplicht als er een waarde is opgegeven voor sdocname en als deze niet uniek is. spath wordt alleen gebruikt bij submappen van de map Openbare mappen. Als uw document zich buiten de map Openbare mappen bevindt, bijvoorbeeld in de map Mijn favorieten, gebruikt u de parameter idocid in plaats van spath of sdocname. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 247

248 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Voeg [Openbare+Mappen] niet toe aan het pad; begin met de naam van de eerste submap in Openbare mappen. Public Folders folder folder. folder.. Als uw document zich bijvoorbeeld in.. bevindt, stelt u spath in op: [map+],[map+.],[map+..]. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2005 stype Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden wid stype Het bestandstype van het doeldocument of -rapport. Ja rpt car Deze parameter wordt genegeerd voor niet-specifieke documenten. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid 248 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

249 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven token Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden token Een geldig aanmeldingstoken voor de huidige CMS-sessie. Nee De aanmeldingstoken voor de huidige CMSsessie. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=sales+in+2003&token=<lo gontoken> opendocument-invoerparameters In deze sectie vindt u uitleg over de beschikbare opendocument-invoerparameters en een aantal voorbeelden van het gebruik van opdrachten. Een URL voor OpenDocument is meestal als volgt opgebouwd: Specific>?<parameter>&<parameter2>&...&<parameterN> De exacte syntaxis van de parameter <platformspecifiek> is afhankelijk van de implementatie. Voor Java-implementaties gebruikt u opendocument.jsp in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Voor.NET-implementaties gebruikt u opendocument.aspx in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Variabelen worden aangegeven met punthaken. U moet de juiste waarde invoeren voor deze variabelen. Bijvoorbeeld: u moet de naam van uw server opgeven in plaats van <servernaam> waar deze parameter voorkomt in Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 249

250 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven de onderstaande codevoorbeelden, en u moet uw poortnummer opgeven in plaats van <poort>, lsc Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden lsc Geeft een contextgebonden aanwijzing weer als er onduidelijkheid bestaat tijdens het genereren van SQL (alleen Business Objects- en Web Intelligence-documenten). Niet ondersteund door OLAP Intelligence. Nee Een waarde voor een aanwijzing waarmee een ambiguïteit in de aanmaak van SQL wordt opgelost. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&ido cid=200&lsc=sales 250 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

251 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven lsm[name] Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden lsm[name] Geeft meerdere waarden voor een aanwijzing aan. [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. Nee Diverse waarden voor de aanwijzing, gescheiden door komma's. Als het doel een Crystal-rapport is, moet elke waarde tussen vierkante haken staan. Als het doel een OLAP Intelligence-rapport is, gebruikt u de MD WITH-clausule. no_value (alleen voor optionele parameters) U kunt optionele parameters uit de aanwijzing verwijderen door deze in de opendocument-queryreeks in te stellen op no_value. Als u een optionele parameter niet in de OpenDocument-queryreeks opneemt, wordt er een standaardparameter toegepast. Het teken? is een gereserveerde aanwijzingswaarde voor Web Intelligence-documenten in een opendocument-url. De aanwijzingswaarde instellen op lsm[name]=? in de URL forceert de weergave van het dialoogvenster "Aanwijzingen" voor die specifieke aanwijzing. Zie De parameter lsm gebruiken met OLAP Intelligence-rapporten voor meer informatie over het gebruik van deze parameter met OLAP-rapporten. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 25

252 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Voorbeeld: formspecific>?stype=rpt&sdocname=salesreport&lsmse lect+cities=[paris],[london] lsr[name] Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden lsr[name] Geeft een reeks waarden voor een aanwijzing aan. [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. Niet ondersteund door OLAP Intelligence. Nee Een reeks waarden voor de aanwijzing, gescheiden door twee punten (..). Als het doel een Crystal-rapport is, moet het bereik tussen vierkante haken en/of haakjes staan (gebruik vierkante haken voor waarden die u in het bereik wilt opnemen en haakjes voor waarden die u wilt uitsluiten). no_value (alleen voor optionele parameters) U kunt optionele parameters uit de aanwijzing verwijderen door deze in de opendocument-queryreeks in te stellen op no_value. Als u een optionele parameter niet in de OpenDocument-queryreeks opneemt, wordt er een standaardparameter toegepast. 252 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

253 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Voorbeeld: formspecific>?stype=rpt&sdocname=salesreport&lsrtime+pe riod:=[ ) lss[name] Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden lss[name] Geeft een waarde voor een enkele aanwijzing aan. [NAAM] is de tekst van de aanwijzing. Nee Eén aanwijzingswaarde. no_value (alleen voor optionele parameters) U kunt optionele parameters uit de aanwijzing verwijderen door deze in de opendocument-queryreeks in te stellen op no_value. Als u een optionele parameter niet in de OpenDocument-queryreeks opneemt, wordt er een standaardparameter toegepast. Het teken? is een gereserveerde aanwijzingswaarde voor Web Intelligence-documenten in een opendocument-url. De aanwijzingswaarde instellen op lss[name]=? in de URL forceert de weergave van het dialoogvenster "Aanwijzingen" voor die specifieke aanwijzing. Zie De parameter lss gebruiken met OLAP Intelligence-rapporten voor meer informatie over het gebruik van deze parameter met OLAP-rapporten. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&ido cid=200&lssselect+a+city=paris Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 253

254 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven sinstance Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden User (Koppeling met het laatste exemplaar waarvan de huidige gebruiker eigenaar is.) sinstance Geeft aan welk exemplaar van het doelrapport moet worden geopend. Nee Last (Koppeling met het laatste exemplaar van het rapport.) Param (Koppeling met het laatste exemplaar van het rapport met dezelfde parameterwaarden.) Gebruik deze parameter in combinatie met sdocname. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sReportPart=Part&sInstance=User spartcontext Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden spartcontext In Crystal Reports is een rapportonderdeel gekoppeld aan een gegevenscontext. Ja* De gegevenscontext van het rapportonderdeel. 254 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

255 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven *Alleen verplicht als er een waarde is opgegeven voor sreportpart. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2005&sReportPart=Part&sPartContext= De parameters sreportpart en spartcontext worden ondersteund met de normale DHML-viewer (sviewer=html). In de DHTML-viewer wordt niet de eerste rapportpagina weergegeven, maar de pagina en de context waar het gedeelte voorkomt dat is gemarkeerd. srefresh Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden Y (Het document wordt vernieuwd.) srefresh Geeft aan of er moet worden vernieuwd als het doeldocument of het doelrapport is geopend. Nee N (Het document wordt niet vernieuwd. De functie Vernieuwen bij openen overschrijft deze waarde.) Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&ido cid=200&srefresh=y Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 255

256 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven sreportmode Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden sreportmode Alleen voor Crystal-doeldocumenten: geeft aan of met de koppeling het hele doelrapport of alleen het rapportonderdeel uit sreportpart moet worden geopend. Nee Full Part Krijgt standaard de waarde Full als deze parameter niet is opgegeven. Deze parameter wordt alleen gebruikt als een waarde is opgegeven voor sreportpart. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sReportPart=Part&sReportMode=Part sreportname Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden sreportname Geeft aan welk rapport moet worden geopend als het doeldocument meerdere rapporten bevat. Nee Rapportnaam voor Web Intelligence-documenten, subrapport voor Crystal Reports, pagina's voor OLAP Intelligence-rapporten. 256 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

257 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Krijgt standaard de waarde van het eerste rapport als deze parameter niet is opgegeven. Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=sales+in+2003&sreport Name=First+Report+Tab sreportpart Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden sreportpart Geeft aan welk onderdeel van het doelrapport moet worden geopend. Nee De naam van het rapportonderdeel. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sReportPart=Part De parameters sreportpart en spartcontext worden ondersteund met de normale DHML-viewer (sviewer=html). In de DHTML-viewer wordt niet de eerste rapportpagina weergegeven, maar de pagina en de context waar het gedeelte voorkomt dat is gemarkeerd. opendocument-uitvoerparameters In deze sectie vindt u uitleg over de beschikbare opendocument-uitvoerparameters en een aantal voorbeelden van het gebruik van opdrachten. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 257

258 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Een URL voor OpenDocument is meestal als volgt opgebouwd: Specific>?<parameter>&<parameter2>&...&<parameterN> De exacte syntaxis van de parameter <platformspecifiek> is afhankelijk van de implementatie. Voor Java-implementaties gebruikt u opendocument.jsp in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Voor.NET-implementaties gebruikt u opendocument.aspx in plaats van de parameter <platformspecifiek>. Variabelen worden aangegeven met punthaken. U moet de juiste waarde invoeren voor deze variabelen. Bijvoorbeeld: u moet de naam van uw server opgeven in plaats van <servernaam> waar deze parameter voorkomt in de onderstaande codevoorbeelden, en u moet uw poortnummer opgeven in plaats van <poort>, NAII Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden NAII Zorgt ervoor dat de selectiepagina van de aanwijzing wordt weergegeven. Alleen ondersteund door Web Intelligence-documenten. Nee Y (aanwijzingswaarden die worden doorgegeven met lss, lsm of lsr in de URL, worden toegepast en niet weergegeven in het dialoogvenster "Aanwijzingen") NAII=Y roept het dialoogvenster "Aanwijzingen" op voor waarden die niet in de URL worden opgegeven. Aanwijzingen die met 258 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

259 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven standaardwaarden worden gemaakt, worden ook weergegeven in het dialoogvenster "Aanwijzingen". Als alle aanwijzingswaarden worden opgegeven in de URL, wordt het aanwijzingsvenster niet weergegeven, zelfs als NAIL=Y is opgegeven. Voorbeeld: In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat er twee aanwijzingen in het Web Intelligence-document zijn: Year en Country. NAII=Y forceert de weergave van het dialoogvenster "Aanwijzingen", zodat de gebruiker een waarde kan opgeven voor de aanwijzing Country. De aanwijzing Year is al ingesteld voor een waarde van FY999 in de URL met behulp van de parameter lss en wordt daarom niet opgevraagd. formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&ido cid=200&lssyear=fy999&naii=y&srefresh=y soutputformat Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden soutputformat Geeft aan in welke indeling het doeldocument moet worden geopend. Nee H (HTML) P (PDF) E (Excel) W (Word) Krijgt standaard de waarde HTML als deze parameter niet is opgegeven. Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sOutputFormat=E Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 259

260 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven sviewer Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden sviewer Geeft aan in welke viewer het document wordt weergegeven. Nee html part(alleen Crystalrapporten) actx (alleen Crystalrapporten) java (alleen Crystalrapporten) Voorbeeld: formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sViewer=html Voorbeeld: Als u parameters in de URL wilt gebruiken met de Active-viewer, voegt u :connect toe aan de URL, gevolgd door de parameters. formspecific>?spath=[sales+reports]&sdoc Name=Sales+in+2003&sViewer=actx:connect&IsMCountry=[Thai land],[norway] 260 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

261 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven swindow Syntaxis Beschrijving Verplicht? Waarden swindow Geeft aan of het doelrapport in het huidige browservenster of in een nieuw venster wordt geopend. Nee Same (Huidig browservenster.) New (Er wordt een nieuw browservenster geopend.) Voorbeeld: formspecific>?stype=wid&sdocname=salesreport&ido cid=200&swindow=new Contextgebonden rapportkoppelingen Met de functie opendocument kunt u contextkoppelingen maken tussen Crystal-rapporten, OLAP Intelligence-rapporten en Web Intelligence-documenten. U maakt hiervoor een URL met de opendocument-syntaxis en voegt deze URL vervolgens in een Crystal-rapport, OLAP Intelligence-rapport of Web Intelligence-document in. Met contextgebonden rapportkoppelingen kunnen rapportontwerpers koppelingen maken van en naar documenten die zijn opgeslagen in een Crystal Reports-omgeving (onbeheerd) of in een BusinessObjects Enterprise-omgeving (beheerd). Wanneer dergelijke koppelingen eenmaal zijn gemaakt, kunnen gebruikers de navigatiepaden volgen die zijn ingesloten in de gekoppelde documenten. Met deze functie kunt u BusinessObjects- en Web Intelligence-documenten aanroepen vanuit Crystal Reports en omgekeerd. Deze functie is afhankelijk van de functionaliteit waarmee gebruikers het volgende kunnen doen: Web Intelligence- of Business Objects-documenten koppelen binnen het documentdomein. Rapportobjecten koppelen in Crystal Reports. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 26

262 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Een koppeling invoegen in een Crystal-rapport Met opendocument kunt u hyperlinks maken in Crystal Reports. Op het tabblad Hyperlink van het veld Opmaakeditor kunt u een koppeling maken naar een ander rapport of document.. Open het bronrapport in Crystal Reports. 2. Klik met de rechtermuisknop op het veld waarin u de opendocument-koppeling wilt invoegen en selecteer Opmaak in het snelmenu. 3. Selecteer het tabblad Hyperlink in de opmaakeditor. 4. Selecteer Website op internet. 5. Laat het veld Adres website in het gebied Hyperlinkinformatie leeg en klik op de knop Formule-editor voor opmaak. 6. Voer de opendocument-koppeling als volgt in: " parameters]"+{article_lookup.fam ily_name} [opendocument-parameters] worden beschreven in Overzicht van opendocument-parameters en met {Article_lookup.Family_name} kunnen contextafhankelijke gegevens worden doorgegeven via het rapport. Test de koppeling in een browservenster voordat u deze invoegt in een rapport of document. 7. Klik op Opslaan en sluiten om de Formuleworkshop te sluiten. 8. Klik in de Formule-editor op OK om de koppeling op te slaan. Een koppeling maken naar een ander rapport of document vanuit een OLAP Intelligence-rapport Met opendocument kunt u hyperlinks maken in OLAP Intelligence-rapporten.. Open het bronrapport in de ontwerptoepassing van OLAP Intelligence. 2. Selecteer Actiebeheer in het menu Hulpprogramma's. 3. Klik op Nieuw om een nieuwe actie te maken. 4. Typ een actienaam. 5. Selecteer het gebied waarop de actie (koppeling) betrekking heeft. 6. Voer de opendocument-koppeling in met de parameters en de syntaxis die zijn beschreven in dit document. 262 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

263 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Tip: Test de koppeling in een browservenster voordat u deze invoegt in een rapport of document. 7. Klik op OK om de koppeling op te slaan. 8. Sluit het dialoogvenster Actiebeheer. 9. Maak een analyseknop in het bronrapport. 0. Klik met de rechtermuisknop op de analyseknop.. Selecteer Eigenschappen in de vervolgkeuzelijst en selecteer Bewerken. 2. Klik op Een actie starten. 3. Selecteer de actie die overeenkomt met de opendocument-koppeling die u hebt gemaakt in stap 3 tot en met Klik op OK. Koppelingen maken in Web Intelligence-documenten U kunt in een universe objecten definiëren waarmee Web Intelligence- en BusinessObjects-gebruikers rapporten kunnen maken waarin de geretourneerde waarden koppelingen bevatten naar andere rapporten en documenten. Wanneer deze rapporten naar de gegevensopslagruimte worden geëxporteerd, kunnen gebruikers klikken op geretourneerde waarden die worden weergegeven als hyperlinks om een ander gekoppeld document te openen dat is opgeslagen in het documentdomein van de gegevensopslagruimte. U maakt deze koppelingen door de functie opendocument op te nemen in de definitie van een object in Designer. Meer informatie Zie de handleiding Building Reports Using the WebIntelligence Java Report Panel voor volledige informatie over het maken van koppelingen in Web Intelligence-rapporten. U kunt rapporten koppelen in een universe door een object (het koppelingsobject) te maken waarvan de geretourneerde waarden hetzelfde zijn als de waarden die als invoer worden gebruikt voor een aanwijzing in een bestaand rapport (het doelrapport). Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 263

264 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Met de functie OpenDocument kunnen de waarden van het koppelingsobject worden geretourneerd als hyperlinks. Wanneer de gebruiker op een hyperlink klikt, wordt de waarde gebruikt als de aanwijzingsinvoer voor het doelrapport. U kunt met het koppelingsobject op dezelfde manier documenten maken als met andere objecten. Gebruikers kunnen vervolgens op de hyperlinks klikken om gedetailleerdere documenten te openen die zijn gerelateerd aan het koppelingsobject. Gebruik de functie opendocument in de Select-instructie van het object om een koppelingsobject te maken. In de Select-instructie voor een koppelingsobject wordt de volgende volgorde aangehouden: '<a href=" formspecific>?sdocname=<document name>&stype=<document type>&idocid=<document id>&lss<prompt message>='+object SELECT+'">'+object SELECT+'</a>' De samenvoegingsoperator (+) geldt voor Microsoft Access-databases. Gebruik de juiste operator voor uw doel-rdbms. Raadpleeg de Handleiding voor Designer voor meer informatie over de Select-instructie, het maken van koppelingsobjecten en het gebruik van koppelingsobjecten in InfoView. Informatie naar de Viewer-analyse in een dashboard verzenden met behulp van openanalytic Met behulp van de openanalytic-syntaxis kunt u informatie uit de volgende documenten die zijn opgeslagen op de CMS (Central Management Server) verzenden naar een Vierwer-analyse op een dashboard. Web Intelligence-rapporten Crystal Reports Tekstanalyse Desktop Intelligence-rapporten Analyse webpagina 264 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

265 Koppelingen maken vanuit analyses op basis van doelstelling, universe-query en gegeven Voorbeeldsyntaxis: <a href=' APPLICATION LOCATION] aa-open-inlist.jsp?url=openanalytic.jsp? DocumentName=text+analytic&RepositoryType=C &RepositoryName=PM&DocumentExt=afd &DocumentId=AQ74dHxW59HlHvZivNsypI&mode=full ' target='hiddenframe'>[link NAME IN DASHBOARD]</a> De belangrijkste items in het voorbeeld zijn aa-open-inlist.jsp en target='hiddenframe'.. Kopieer de voobeeldsyntaxis en plak deze in een teksteditor. 2. Vervang [WEB APPLICATION LOCATION] door de locatie van de webtoepassing na Bijvoorbeeld: ment/jsp 3. Voer de juiste informatie in na de variabelen. 4. Vervang [LINK NAME IN DASHBOARD] door de naam van de koppeling zoals u wilt dat deze wordt weergegeven. 5. Kopieer en plak de tekst in de volgende locatie: Voor een Web Intelligence-, Crystal Report- of Desktop Intelligence-rapport kopieert u de tekst in de cel van de query en voert u een rapport uit. Voor een tekstanalyse gaat u naar de bewerkingsmodus en plakt u de tekst in het tekstvak "Voer tekst of HTML in voor weergave" en selecteert u html. Sla de analyse op in de openbare mappen. Voor een webpagina-analyse gaat u naar de bewerkingsmodus en plakt u op het tabblad "Inhoud" de tekst in het tekstvak "De webpagina-url invoeren" en selecteert u OK. Selecteer op het tabblad "Indeling" bij de sectie "Weergeven als"een koppeling, zodat alleen de naam zichtbaar is. 6. Ga in InfoView naar Dashboards > Bedrijfsdashboard maken. 7. Geef de titel op, selecteer een openbare map en klik op OK. 8. Klik op Dashboards > Bedrijfsdashboards ordenen en selecteer uw dashboard. 9. Klik op Dashboard bewerken. 0. Vouw vanaf de "analyse-toolbox" de lijst "Bedrijfsanalyses" open om uw rapport te zoeken en sleep dit naar de dashboardindeling. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 265

266 Performance Manager-termen. Vouw vanaf de "analyse-toolbox" de lijst "Nieuwe analyse" open en sleep de "Viewer"-analyse van de lijst naar de dashboardindeling. 2. Klik op Opslaan en vervolgens op Bewerkingsmodus afsluiten. Klik op een willekeurig gekoppeld item in het rapport en het doel wordt weergegeven in de viewer. Performance Manager-termen A - F Wat is een signaal of waarschuwing? Een signaal of waarschuwing van Dashboards en analyses informeert de gebruiker over belangrijke veranderingen in het bedrijf. Signalen worden gemaakt als onderdeel van een regel in Performance Manager. Aggregatiefuncties Wat is rekenkundig gemiddelde? Het rekenkundig gemiddelde (ook wel gemiddelde of eenvoudig gemiddelde genoemd), is de som van de waarden, gedeeld door het aantal waarden. Het rekenkundig gemiddelde is relevant in gevallen waar diverse aantallen worden samengevoegd om een totaal te berekenen. Het beantwoordt de volgende vraag: als alle hoeveelheden dezelfde waarde zouden hebben, wat zou die waarde moeten zijn om hetzelfde totaal te bereiken? Wat is harmonisch gemiddelde? Wat is geometrisch gemiddelde? Functies voor gemiddelde Gemiddelde: geeft het gemiddelde per transactie als resultaat. 266 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

267 Performance Manager-termen Aantal-functies Gemiddelde per afzonderlijk onderdeel: geeft het gemiddelde per afzonderlijk onderdeel in een subset als resultaat. Uniek gemiddelde: geeft het gemiddelde per transactie van unieke waarden als resultaat. De volgende aantal-functies zijn beschikbaar: Totaal aantal: telt het aantal keren dat alle waarden voorkomen. Uniek aantal: telt het aantal keren dat een unieke waarde voorkomt. Aantal NULL: telt het aantal keren dat null-waarden voorkomen. Wat is geometrisch gemiddelde? Het geometrisch gemiddelde is de wortel van n van het product van de n waarden. Hoewel minder vaak gebruikt dan het rekenkundig gemiddelde, is het geometrisch gemiddelde geschikt voor het berekenen van gemiddelden van verhoudingsgetallen, zoals wisselkoersen, rentetarieven of inflatiecijfers. Algemeen is het geometrisch gemiddelde relevant wanneer diverse hoeveelheden worden vermenigvuldigd om een bepaald product te verkrijgen. Het geometrisch gemiddelde beantwoordt de vraag: als alle hoeveelheden dezelfde waarde zouden hebben, wat zou die waarde moeten zijn om hetzelfde product te bereiken? De formule voor het geometrisch gemiddelde is als volgt: De waarden moeten groter zijn dan nul (0). Wat is harmonisch gemiddelde? Wat is rekenkundig gemiddelde? Wat is harmonisch gemiddelde? Het harmonisch gemiddelde is omgekeerd evenredig met het rekenkundig gemiddelde van de omgekeerd evenredige getallen van de waarden. Het wordt gebruikt voor het berekenen van gemiddelde aantallen, zoals afstand per tijdseenheid of snelheid. De formule voor harmonisch gemiddelde is: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 267

268 Performance Manager-termen Wat is rekenkundig gemiddelde? Wat is geometrisch gemiddelde? Wat is een mediaan? De mediaan is het middelpunt van waarden die zijn gesorteerd van klein naar groot of van groot naar klein. De gegevensset bevat evenveel waarden boven de mediaan als daaronder. De mediaan is minder gevoelig voor uitschieters (extreme waarden of fouten) dan het rekenkundig gemiddelde. Bij een oneven aantal waarden is de mediaan de middelste waarde in de gesorteerde set. Bij een even aantal waarden is de mediaan het rekenkundig gemiddelde van de twee middelste waarden. Eén waarde ten opzichte van de mediaan is: Diepte van de mediaan = (aantal waarden + ) / 2 Wat is een diagram Mediaan & bereik? Wat is maximum? Wat is minimum? Als aggregatiefunctie retourneert maximum de maximumwaarde van een reeks waarden. Als aggregatiefunctie retourneert minimum de laagste waarde van een reeks waarden. Wat is een Kurtosis-populatie? De Kurtosis-coëfficiënt meet de relatieve pieken van de kromme op basis van de distributie van waarden. Een normale distributie heeft een Kurtosis-coëfficiënt van 0. Een Kurtosis-coëfficiënt hoger dan 0 geeft aan dat de distributie meer pieken vertoont dan de standaard normale distributie. 268 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

269 Performance Manager-termen Een Kurtosis-coëfficiënt lager dan 0 geeft aan dat de distributie minder pieken heeft dan de standaard normale distributie. De formule voor populatie van de Kurtosis-coëfficiënt is: Wat is populatie-asymmetrie? De asymmetriestatistiek meet de mate waarin een variabele afwijkt van symmetrie met de gemiddelde waarde in het midden. Een asymmetriewaarde van nul (0) betekent dat de distributie een asymmetrische kromme vertoont. Een positieve waarde geeft aan dat de waarden zich voornamelijk links van het midden bevinden en dat de meest extreme waarden rechts van het midden staan. Een negatieve asymmetriewaarde duidt op een concentratie van waarden rechts van het midden. Een distributie met positieve asymmetrie komt vaker voor dan een distributie met negatieve asymmetrie. Een voorbeeld van een positieve asymmetrie is de distributie van inkomen: De formule voor populatie-asymmetrie is: Wat is standaarddeviatie van populatie Geeft de vierkantswortel van de populatievariantie als resultaat. Standaarddeviatie wordt uitgedrukt in dezelfde eenheid als de gegevens. De formule voor de standaarddeviatie van een populatie is: Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 269

270 Performance Manager-termen Wat is populatievariantie? Variantie is de som van de gekwadrateerde deviaties van het gemiddelde, gedeeld door n- of n. De formule voor populatievariantie is: Wat is een Kurtosis-steekproef? De Kurtosis-coëfficiënt meet de relatieve pieken van de kromme op basis van de distributie van waarden. Een normale distributie heeft een Kurtosis-coëfficiënt van 0. Een Kurtosis-coëfficiënt hoger dan 0 geeft aan dat de distributie meer pieken vertoont dan de standaard normale distributie. Een Kurtosis-coëfficiënt lager dan 0 geeft aan dat de distributie minder pieken heeft dan de standaard normale distributie. De formule voor een Kurtosis-steekproefcoëfficiënt is: Wat is steekproefasymmetrie? De asymmetriestatistiek meet de mate waarin een variabele afwijkt van symmetrie met de gemiddelde waarde in het midden. Een asymmetriewaarde van nul (0) betekent dat de distributie een asymmetrische kromme vertoont. Een positieve waarde geeft aan dat de waarden zich voornamelijk links van het midden bevinden en dat de meest extreme waarden rechts van het midden staan. Een negatieve asymmetriewaarde duidt op een concentratie van waarden rechts van het midden. Een distributie met positieve asymmetrie komt vaker voor dan een distributie met negatieve asymmetrie. Een voorbeeld van een positieve asymmetrie is de distributie van inkomen. 270 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

271 Performance Manager-termen De formule voor steekproefasymmetrie is: Wat is standaarddeviatie van steekproef? Geeft de vierkantswortel van de steekproefvariantie als resultaat. Standaarddeviatie wordt uitgedrukt in dezelfde eenheid als de gegevens. De formule voor de standaarddeviatie van een steekproef is: Wat is steekproefvariantie? Variantie is de som van de gekwadrateerde deviaties van het gemiddelde, gedeeld door n- of n. De formule voor steekproefvariantie is: Wat is som? Som retourneert het totaal van een reeks numerieke waarden. Wat is unieke som? Unieke som retourneert het totaal van een reeks unieke numerieke waarden. Wat is een bipolaire doelstelling? Een bipolaire doelstelling heeft dubbele bereikwaarden voor gegevens. Drie typen polariteit zijn mogelijk: Opwaartse trend, zoals Omzet, Winst of Klanttevredenheid. Neerwaartse trend, zoals Kosten of Aantal klachten. Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 27

272 Performance Manager-termen Trend is op schema, zoals Nieuw personeel, Juiste diameter of Gefabriceerde onderdelen. U kunt een bipolaire doelstelling weergeven met zes gekleurde bereikwaarden en daarvoor regels definiëren. Wat is een Boolean? In Predictive Analysis is Boolean een gegevenstype dat een voorwaarde vertegenwoordigt waarvan de waarden alleen de logische waarden WAAR of ONWAAR kunnen zijn. In het programma worden deze waarden respectievelijk aangegeven als en 0. Boolean-variabelen worden gebruikt wanneer een binaire doelstelling gewenst is. Momenteel kunnen Boolean-waarden alleen in de analyses Modeltoename en Beïnvloeder/toename als doelstellingen worden geprofileerd. Vooral logische operators en de functie isinpopulation() zijn handig voor het definiëren van Boolean-variabelen. Wat is een afgebroken blijver? In de analyse van sets is een afgebroken blijver een afzonderlijk onderdeel dat aan het einde van de analyseperiode in de set was opgenomen en dat net in de voorgaande periode in de set was opgenomen, maar vertrok tijdens de analyseperiode. Wat is een doorlopende blijver? Bij de analyse van sets is een doorlopende blijver iemand die in een set aanwezig is aan het einde van de analyseperiode, die ook net voor deze periode aanwezig was en die tijdens de analyseperiode niet is vertrokken. 272 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

273 Performance Manager-termen Wat is een controlediagram? In Process Analysis bevat een controlediagram de variatie in de resultaten van een bedrijfsproces gedurende een bepaalde periode. Controlediagrammen bevatten een boven- en ondergrens die de verwachte variatie in het proces aangeven en een middellijn die de gemiddelde waarde van de punten in het diagram aangeeft. Controlediagrammen met afhankelijke gegevens (of gegevens met automatische correlatie) produceren te veel valse waarschuwingen, zelfs bij een laag correlatieniveau in een bepaalde periode. De eenvoudigste manier is om het interval tussen steekproeven groot genoeg te maken om de effecten van automatische correlatie zo klein mogelijk te houden. Wat is een diagram Defecten per eenheid (u)? Een diagram Defecten per eenheid (u) houdt het aantal defecten per eenheid bij voor een variabele of constante steekproefomvang. Wat is een afgeleide variabele? Afgeleide variabelen zijn door de gebruiker gedefinieerde gegevenselementen die worden afgeleid van universe-objecten en/of het lidmaatschap van een set. De universe zelf ondersteunt het definiëren van variabelen in de vorm van waarden en dimensies die op basis van brongegevens worden berekend. Ontwerpers van toepassingen kunnen het bereik van de variabelen die beschikbaar zijn voor Predictive Analysis op een veiligere en gemakkelijkere manier uitbreiden dan door universes aan de installatie toe te voegen of te wijzigen. Daarnaast zijn voor sommige Predictive Analysis-berekeningen Boolean-doelvariabelen vereist. Deze kunnen alleen via het gebruik van afgeleide variabelen worden ingeschakeld. Wat is een Boolean? Wat is een variabele? Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 273

274 Performance Manager-termen Wat is verschilberekening? Verschilberekening is een populaire en effectieve methode om trends uit een tijdreeks te verwijderen in analyses van gegevenstrends. U krijgt daardoor een duidelijker beeld van het werkelijke onderliggende gedrag van de reeks. Een stationaire tijdreeks is een tijdreeks waarvan alle statistische eigenschappen, zoals gemiddelde, variantie en autocorrelatie, constant zijn gedurende een bepaalde periode. De meeste zakelijke en economische tijdreeksen zijn echter verre van stationair wanneer ze worden uitgedrukt in hun oorspronkelijke maateenheid en vertonen zelfs na deflatie of aanpassing in verband met seizoensinvloeden gewoonlijk nog steeds trends, cycli, willekeurige gegevens en ander niet-stationair gedrag. Om een reeks werkelijk stationair te maken, moet deze vaak worden getransformeerd naar een reeks met verschillen of wijzigingen per periode en/of per seizoen. De gegevenstrendanalyse maakt gebruik van verschilberekening om een wijziging of procentuele afwijking te berekenen en weer te geven in een Web Intelligence-rapport. Verschiltransformaties omvatten Jaarlijks verschil, Verschil aangrenzende punten, Verschil en Verschil van verschil. Om een reeks werkelijk stationair te maken, moet deze vaak worden getransformeerd naar een reeks met verschillen of wijzigingen per periode en/of per seizoen. Wat is een doelstelling met vier bereikwaarden? Een bipolaire doelstelling heeft meestal zes bereikwaarden: drie GGR-bereikwaarden aan elke kant van de doellijn. U kunt echter ook een doelstelling met vier bereikwaarden definiëren. Als u een groen-rode bereikwaarde (geen geel) wilt definiëren, moet het gele tolerantiebereik gelijk zijn aan het groene tolerantiebereik en moet het groene tolerantiebereik groter zijn dan nul (0). Als u een geel-rode bereikwaarde (geen groen) wilt definiëren, moet het groene tolerantiebereik gelijk zijn aan nul (0) en moet het gele tolerantiebereik groter zijn dan nul (0). 274 Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager

275 Performance Manager-termen Als u de constante waarde nul (0) voor de doelstelling gebruikt (zoals 'Dagen tussen geplande datum en leveringsdatum'), wordt het tolerantietype 'Percentage van doelstellingswaarde' uitgeschakeld (om deling door nul te voorkomen). Wat is een bipolaire doelstelling? Wat is een doelstelling? G - M Wat is een doelstelling? Een doelstelling meet de prestaties van een bepaald gegeven. Doelstellingen kunnen numeriek of Boolean zijn en positief of negatief, afhankelijk van de gewenste uitkomst. Een doelstelling bestaat uit een doelstellingswaarde en, optioneel, een tolerantiezone. Aan een doelstelling wordt een doelstellingsstatus toegewezen op basis van de prestaties van het gekoppelde gegeven. Als de werkelijke waarde van het gegeven boven de doelstellingswaarde en voorbij de tolerantie uitkomt, is de status van de doelstelling groen. Als de werkelijke waarde van het gegeven binnen het tolerantiebereik valt, is de status van de doelstelling geel. Als de werkelijke waarde van het gegeven onder de doelstellingswaarde en voorbij de tolerantie uitkomt, is de status van de doelstelling rood. De status van een doelstelling is afhankelijk van de trendkleur van het gekoppelde gegeven: een gegeven Omzet dat boven de tolerantiegrens ligt, Gebruikershandleiding voor SAP BusinessObjects Performance Manager 275

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011

Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Nieuwe functies in SAP Crystal Reports SAP Crystal Reports 2011 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business

Nadere informatie

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen...

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen... 2009-11-24 Copyright 2009 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge, ByDesign, SAP Business ByDesign en andere producten en services van SAP

Nadere informatie

RIE Vragenlijst Editor

RIE Vragenlijst Editor Handleiding RIE Vragenlijst Editor Versie 1.0 Datum: 29 oktober 2015 IT&Care B.V. Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VERANTWOORDING... 3 2. OVERZICHT RIE VRAGENLIJSTEN... 4 3. AANMAKEN VAN EEN NIEUWE VRAGENLIJST...

Nadere informatie

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad

Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Office 365 gebruiken op uw iphone of ipad Snelstartgids E-mail controleren U kunt uw iphone of ipad instellen voor het versturen en ontvangen van e-mail van uw Office 365-account. Altijd toegang tot uw

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Novell Vibe-invoegtoepassing

Novell Vibe-invoegtoepassing Novell Vibe-invoegtoepassing 5 juni 2012 Novell Snel aan de slag Met behulp van de Novell Vibe-invoegtoepassing voor Microsoft Office kunt u werken met documenten op de Vibe-site zonder dat u Microsoft

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor BusinessObjects Dashboard Builder

Gebruikershandleiding voor BusinessObjects Dashboard Builder Gebruikershandleiding voor BusinessObjects Dashboard Builder BusinessObjects Dashboard Builder 3.1 Windows Copyright 2008 Business Objects, an SAP company. Alle rechten voorbehouden. Business Objects is

Nadere informatie

Handleiding Afdrukken samenvoegen

Handleiding Afdrukken samenvoegen Handleiding Afdrukken samenvoegen Versie: 1.0 Afdrukken Samenvoegen Datum: 17-07-2013 Brieven afdrukken met afdruk samenvoegen U gebruikt Afdruk samenvoegen wanneer u een reeks documenten maakt, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0

Tips en Tricks basis. Microsoft CRM Revisie: versie 1.0 Tips en Tricks basis Microsoft CRM 2016 Revisie: versie 1.0 Datum: 23/03/2016 Inhoud 1. Basisinstellingen... 3 1.1 INSTELLEN STARTPAGINA... 3 1.2 INSTELLEN AANTAL REGELS PER PAGINA... 3 2. Algemene bediening...

Nadere informatie

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Transfer Manager gebruiken P-touch Transfer Manager gebruiken Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x)

Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Snel aan de slag Snel aan de slag met Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) Cisco Unity Connection Postvak IN Web (versie 9.x) 2 Cisco Unity Connection Postvak IN Web 2 Opties in Postvak IN

Nadere informatie

ACCEPETEREN RESERVERING

ACCEPETEREN RESERVERING E-mail Templates In i-reserve is het mogelijk gestandaardiseerde e-mails te verzenden. Het verzenden van dergelijke mails kan volledig worden geautomatiseerd: u maakt dan gebruik van zogenaamde automatische

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Gebruik Google Drive om vanaf elke gewenste locatie uw bestanden, mappen, Google-documenten, Google-spreadsheets en Google-presentaties op te slaan en te openen.

Nadere informatie

bla bla Guard Gebruikershandleiding

bla bla Guard Gebruikershandleiding bla bla Guard Gebruikershandleiding Guard Guard: Gebruikershandleiding publicatie datum woensdag, 03. september 2014 Version 1.0 Copyright 2006-2013 OPEN-XCHANGE Inc., Dit document is intellectueel eigendom

Nadere informatie

Nero AG Nero DiscCopy

Nero AG Nero DiscCopy Handleiding Nero DiscCopy Nero AG Nero DiscCopy Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding van Nero DiscCopy en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd

Nadere informatie

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint.

Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. Gebruikershandleiding voor Portal Integration Kit voor Microsoft SharePoint. SAP BusinessObjects Enterprise XI 3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0

Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 Gebruikershandleiding Bi-LINK Version 1.0 (1) INSTALLEREN (2) GEGEVENS UPLOADEN (3) GEGEVENS BEKIJKEN (4) EEN PARAMETER MAKEN (5) EEN PARAMETER BEWERKEN (6) DEELNEMEN AAN EEN PROGRAMMA (7) WERKEN MET UW

Nadere informatie

Website Inhoud Beheerder

Website Inhoud Beheerder Beknopte handleiding: Website Inhoud Beheerder Hieronder treft u de handleiding aan van de Website Inhoud Beheerder gebaseerd op Plone. Pagina 1 van 21 Inhoudsopgave Basis Pagina 3 Nieuwe pagina Pagina

Nadere informatie

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker SAP BusinessObjects Enterprise XI3.1 Service Pack 3 windows Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Hier worden de termen weergegeven die u in uw zoekvraag hebt opgenomen.

Hier worden de termen weergegeven die u in uw zoekvraag hebt opgenomen. Pagina Resultaten LexisNexis Help - Pagina Resultaten Op de pagina Resultaten vindt u diverse functies die u helpen maximaal te profiteren van uw zoekresultaten. De nieuwe pagina Resultaten is zo ontworpen

Nadere informatie

Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7

Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7 Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7 Copyright 2016 Swing Jive Swing is een product van ABF Research Jive Full screen weergave Swing 5 beschikt nu ook over een full screen weergave. Deze is te activeren via

Nadere informatie

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com Pictogrammenuitleg Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties De pictogrammenuitleg voor de Aliro-software is een uitgebreid overzicht van alle pictogrammen die in de software worden gebruikt. Deze

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

tentoinfinity Apps 1.0 INLEIDING

tentoinfinity Apps 1.0 INLEIDING tentoinfinity Apps Una Help-inhoud Auteursrecht 2013-2015 door tentoinfinity Apps. Alle rechten voorbehouden. De inhoud is voor het laatst bijgewerkt op Augustus 6, 2015. Extra ondersteuningsbronnen beschikbaar

Nadere informatie

INSTRUCT Samenvatting Praktijk Access 2010, H2 SAMENVATTING HOOFDSTUK 2

INSTRUCT Samenvatting Praktijk Access 2010, H2 SAMENVATTING HOOFDSTUK 2 SAMENVATTING HOOFDSTUK 2 Sorteren en filteren in een tabel Sorteren kun je met de knoppen (Oplopend) en (Aflopend). Hiermee zet je records in alfabetische of numerieke volgorde. Er wordt gesorteerd op

Nadere informatie

Office 365 gebruiken op uw Windows Phone

Office 365 gebruiken op uw Windows Phone Office 365 gebruiken op uw Windows Phone Snelstartgids E-mail controleren U kunt uw Windows Phone instellen voor het versturen en ontvangen van e-mail van uw Office 365-account. Altijd toegang tot uw agenda,

Nadere informatie

Opleiding: Webmail outlook 2007

Opleiding: Webmail outlook 2007 Opleiding: Webmail outlook 2007 1. Inloggen Via de website: 1. http://webmail.hostedexchange.be of via 2. http://www.mpcterbank.be/personeel e-mailadres = voornaam.achternaam@mpcterbank.be wachtwoord:

Nadere informatie

Bosstraat 50 bus 3 3560 Lummen Tel.: 011 76 66 62 Fax 011 76 16 12 info@bestburo.be www.bestburo.be 1 van 42

Bosstraat 50 bus 3 3560 Lummen Tel.: 011 76 66 62 Fax 011 76 16 12 info@bestburo.be www.bestburo.be 1 van 42 Inhoud 1 Outlook: Aan de slag met Outlook... 3 1.1 Voor u begint... 3 1.1.1 Het Postvak IN... 3 1.1.2 De keyboard shortcuts... 3 2 Mappen... 4 2.1 Mappenstructuur... 4 2.1.1 Map Voltooid... 4 2.1.2 Snelle

Nadere informatie

Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool

Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool Handleiding voor SAP BusinessObjects Performance Management Deployment Tool SAP BusinessObjects XI 3.1 XI3.1 Service Pack 3 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Publiceren basisrooster

Publiceren basisrooster Publiceren basisrooster Inleiding Op deze pagina DESKTOP In dit hoofdstuk laten we u zien hoe u het rooster kunt publiceren zodat het zichtbaar wordt in het portal en in de app. Ook ziet u hoe u eenvoudig

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16

Inhoudsopgave. 2014 web2work Pagina 1 van 16 Inhoudsopgave Aanmelden bij Office 365... 2 Office 365 voor het eerste gebruiken... 2 Persoonlijke instellingen Office 365... 3 Wijzigen wachtwoord... 4 Instellen voorkeurstaal... 4 Office Professional

Nadere informatie

Handleiding. Z factuur Archief

Handleiding. Z factuur Archief Handleiding Z factuur Archief INHOUDSOPGAVE 1. DASHBOARD... 3 1.1. Inloggen... 3 Inloggegevens vergeten... 3 1.2. Mogelijkheden Dashboard... 3 Instellingen, Abonnement Info en Adressenboek... 3 Facturen

Nadere informatie

Handleiding. Koppelen mede-uitvoerder(s) aan perceelgebonden machtiging

Handleiding. Koppelen mede-uitvoerder(s) aan perceelgebonden machtiging Handleiding Koppelen mede-uitvoerder(s) aan perceelgebonden machtiging april 2014 Inhoud Inleiding... 3 Algemeen... 3 Hulpmiddelen... 4 Verkort stappenplan... 4 1 Andere gebruikers van FRS uitnodigen tot

Nadere informatie

Inhoud. MySite Handleiding 1

Inhoud. MySite Handleiding 1 Inhoud Een module bewerken: Een module toevoegen...2 Een module kopiëren...4 Een module verplaatsen...5 Een module verbergen...6 Een module verwijderen...6 Openingsuren wijzigen...7 Een pagina bewerken:

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

Nero ControlCenter Handleiding

Nero ControlCenter Handleiding Nero ControlCenter Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding Nero ControlCenter en de inhoud daarvan worden beschermd door auteursrecht en zijn eigendom van Nero

Nadere informatie

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Calculatie tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 03D00 Inhoudsopgave 1. Een calculatie maken - 3-1.1 Start een nieuwe calculatie... - 3-1.2 Algemene

Nadere informatie

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle Copyright Deze gebruikershandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Wijzigingen in de inhoud, of gedeeltelijke overname van de inhoud, is alleen toegestaan na toestemming van de houder van het auteursrecht.

Nadere informatie

Handleiding InCD Reader

Handleiding InCD Reader Handleiding InCD Reader Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van Nero AG.

Nadere informatie

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN

E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN E-MAILS VERZENDEN MET AFDRUK SAMENVOEGEN Met E-mail samenvoegen voor Word en Outlook kunt u o.a. een brochure of nieuwsbrief maken en deze per e-mail verzenden naar uw Outlook-lijst met contactpersonen

Nadere informatie

Gebruikers en groepen configureren

Gebruikers en groepen configureren Gebruikers en groepen configureren Overzicht gebruikersbeheer Verifield biedt gebruikersbeheerfuncties die het onderhoudsproces vereenvoudigen. Maar afhankelijk van de omvang van uw organisatie en rekening

Nadere informatie

Agenda. Snelstartgids

Agenda. Snelstartgids Agenda Snelstartgids Een Lync-vergadering plannen Plan een persoonlijke vergadering of plan een online vergadering met Lync 2013 en bespaar uzelf een reis. Schakelen tussen weergaven Gebruik de agendaweergave

Nadere informatie

Novell Vibe 4.0. Maart 2015. Snel aan de slag. Novell Vibe starten. Kennismaken met de interface en functies van Novell Vibe

Novell Vibe 4.0. Maart 2015. Snel aan de slag. Novell Vibe starten. Kennismaken met de interface en functies van Novell Vibe Novell Vibe 4.0 Maart 2015 Snel aan de slag Wanneer u voor het eerst gaat werken met Novell Vibe is het raadzaam om te beginnen met het configureren van uw persoonlijke workspace en het maken van een workspace

Nadere informatie

HANDLEIDING DMS. Handleiding DMS. Dit document is de handleiding voor het DMS (Document Management Systeem) op drie verschillende niveau s:

HANDLEIDING DMS. Handleiding DMS. Dit document is de handleiding voor het DMS (Document Management Systeem) op drie verschillende niveau s: HANDLEIDING DMS Dit document is de handleiding voor het DMS (Document Management Systeem) op drie verschillende niveau s: Gebruiker Coördinator Administrator end2end solutions pagina 1 Op het DMS van Ieper

Nadere informatie

AFO 113 Authoritybeheer

AFO 113 Authoritybeheer AFO 113 Authoritybeheer 113.1 Inleiding Authority records die gebruikt worden in de catalogusmodule kunnen via deze AFO beheerd worden. U kunt hier records opzoeken, wijzigen, verwijderen of toevoegen.

Nadere informatie

Handleiding Employee Self Service ESS Module

Handleiding Employee Self Service ESS Module Software Consultancy Projectmanagement Training Handleiding Employee Self Service ESS Module Uitgebracht door: Planbition B.V. Datum van uitgifte: 14 februari 2014 Referentie: Handleiding_ESS Versie: 1.3

Nadere informatie

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING. 3.2.1. Eigenschappen knop Handleiding NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING 1. Introductie 2. Configureren en bestellen 3. Sjabloon (categorieën en descriptors) 3.1 Lijst sjablonen 3.2 Sjablonen bewerken 3.2.1. Eigenschappen knop 4. Analyseren

Nadere informatie

Verifield Concepten. Wat is een Item. Wat is een Sjabloon. Definitie en doel van items. Status van een item

Verifield Concepten. Wat is een Item. Wat is een Sjabloon. Definitie en doel van items. Status van een item Verifield Concepten Wat is een Item Definitie en doel van items Items zijn ontwikkeld met de volgende grote doelen voor ogen: 1. Gegevens vastleggen, weergeven en beheren. 2. Acties beheren. Afhankelijk

Nadere informatie

VERSIE 5.1/5.2 WINDOWS 16-BITS SNELSTARTKAART

VERSIE 5.1/5.2 WINDOWS 16-BITS SNELSTARTKAART VERSIE 5.1/5.2 WINDOWS 16-BITS SNELSTARTKAART TM GROUPWISE 5.2 SNELSTARTKAART GroupWise is software waarmee u berichten kunt verzenden, planningen kunt maken en uw agenda kunt bijhouden. Hieronder volgt

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Sorteren, groeperen en totaliseren

Sorteren, groeperen en totaliseren 6 Sorteren, groeperen en totaliseren 6.1 Inleiding Een rapport maken begint met het selecteren van de tabellen en het plaatsen van de velden die u in uw rapport wilt afdrukken. Vervolgens sorteert, groepeert

Nadere informatie

De stappenhandleiding is in hoofdstappen verdeeld, de volgende stappen zullen aan bod komen:

De stappenhandleiding is in hoofdstappen verdeeld, de volgende stappen zullen aan bod komen: VOORWOORD In deze handleiding wordt de module Vacature van OnderneemOnline stap voor stap uitgelegd. In de inhoudsopgave vindt u exact terug hoe u de module Vacature kunt beheren. De stappenhandleiding

Nadere informatie

HandleidingNero BurnRights

HandleidingNero BurnRights Handleiding Nero AG Informatie over copyright en handelsmerken De handleiding van en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd en zijn eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat Xerox WorkCentre 8/8/8/87/890 Een kopie maken Startpagina Functies Opdrachtstatus Aanraakscherm Start Alle wissen Stoppen. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de. Pas de

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Aan de slag met het maken van BI-werkruimten SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Feature Pack 3

Aan de slag met het maken van BI-werkruimten SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Feature Pack 3 Aan de slag met het maken van BI-werkruimten SAP BusinessObjects Business Intelligence platform 4.0 Feature Pack 3 Copyright 2012 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge,

Nadere informatie

Beschrijving webmail Enterprise Hosting

Beschrijving webmail Enterprise Hosting Beschrijving webmail Enterprise Hosting In dit document is beschreven hoe e-mail accounts te beheren zijn via Enterprise Hosting webmail. Webmail is een manier om gebruik te maken van e-mail functionaliteit

Nadere informatie

Factuur Lay-out / Factuur Template

Factuur Lay-out / Factuur Template Factuur Lay-out / Factuur Template In i-reserve is het mogelijk facturen te verzenden. De facturen worden als pdf bijlage per e-mail naar de klant verzonden. In deze tutorial wordt beschreven hoe u een

Nadere informatie

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING OTYS Recruiting Technology OTYS RECRUITING TECHNOLOGY WWW.OTYS.NL 29-8-2017 Versie 1.0 2 INHOUD 1 Introductie... 4 1.1 Over verzendlijsten... 4 1.2 Doel van deze instructie...

Nadere informatie

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29 Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29 Zorgverzekeraar oproepen Als u een zorgverzekeraar wilt oproepen om de gegevens te bekijken of te bewerken kunt boven in het zorgverzekeraars scherm, op

Nadere informatie

Online Help voor SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Explorer XI 3.2

Online Help voor SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Explorer XI 3.2 Online Help voor SAP BusinessObjects Explorer SAP BusinessObjects Explorer XI 3.2 Copyright 2010 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP NetWeaver, Duet, PartnerEdge,

Nadere informatie

Planningsmodule. Qaleido Communications V1.7.5

Planningsmodule. Qaleido Communications V1.7.5 1 Planningsmodule Qaleido Communications V1.7.5 Inhoudsopgave INTRODUCTIE... 3 BEHEER... 4 Algemene instellingen voor de organisatie... 6 Instellingen Planningsprogramma... 11 Planningsprogramma categorieën...

Nadere informatie

Basisinterface van GroupWise WebAccess

Basisinterface van GroupWise WebAccess Basisinterface van GroupWise WebAccess 21 november 2011 Novell Snel aan de slag Als uw systeembeheerder GroupWise 2012 WebAccess heeft geïnstalleerd, kunt u de basisinterface daarvan gebruiken om uw GroupWise-postbus

Nadere informatie

IBS 1.0. internetbestelsysteem. Handleiding

IBS 1.0. internetbestelsysteem. Handleiding IBS 1.0 internetbestelsysteem Handleiding december 2008 Inhoudsopgave Algemeen...3 Internetadres...3 Inloggen...3 Mijn inloggegevens...3 Home...4 Navigeren...4 Aanbiedingen...4 Nieuwsberichten...4 Instellingen...5

Nadere informatie

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com

Pictogrammenuitleg. Aliro IP-toegangscontrole zonder complicaties. www.aliro-opens-doors.com Pictogrammenuitleg De pictogrammenuitleg voor de Aliro-software is een uitgebreid overzicht van alle pictogrammen die in de software worden gebruikt. Deze uitleg is ontwikkeld om u te helpen pictogrammen

Nadere informatie

Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0

Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 I Handleiding ESS na de upgrade People Inc. versie 3.5.0 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1 1.1 ESS... Iconen selecteren 1 1.2 ESS... Inlog scherm tekst

Nadere informatie

Instructie RFM modules

Instructie RFM modules Instructie RFM module Introductie RFM staat voor Registratie Flow Module. De RFM module vormt de basis voor een aantal nieuwe modules binnen equse Indicate: - Calamiteiten - Klachten - Kindermishandeling

Nadere informatie

Handleiding Plannen Expert

Handleiding Plannen Expert 2014 Handleiding Plannen Expert Opdrachten roosteren en competenties Staff Support B.V. ROI-Online / Staff 22-12-2014 Deze gebruikershandleiding is bedoeld voor gebruikers van de module Plannen Expert.

Nadere informatie

Handleiding Employee Self Service ESS Module

Handleiding Employee Self Service ESS Module Software Consultancy Projectmanagement Training Handleiding Employee Self Service ESS Module Uitgebracht door: Planbition B.V. Datum van uitgifte: 14 februari 2014 Referentie: Handleiding_ESS Consolid.

Nadere informatie

Opstarten van de GRATIS facturatiemodule

Opstarten van de GRATIS facturatiemodule Opstarten van de GRATIS facturatiemodule 1 Welkom in het gratis facturatieprogramma van WinBooks on Web Het gratis facturatieprogramma is ontworpen om u kennis te laten maken met de interessante functionaliteiten

Nadere informatie

Handleiding WordPress Bakkeveen.nl

Handleiding WordPress Bakkeveen.nl Handleiding WordPress Bakkeveen.nl Inleiding: Hartelijk welkom als correspondent van Bakkeveen.nl In deze handleiding vind je de instructie hoe je zelf informatie op de site van Bakkeveen kunt plaatsen.

Nadere informatie

Novell Messenger 3.0.1 Mobiel Snel aan de slag

Novell Messenger 3.0.1 Mobiel Snel aan de slag Novell Messenger 3.0.1 Mobiel Snel aan de slag Mei 2015 Novell Messenger 3.0.1 en later is beschikbaar voor uw ondersteunde mobiele ios-, Android- BlackBerry-apparaat. Omdat u op meerdere locaties tegelijkertijd

Nadere informatie

Handleiding ego4: anaxis.be. Webformulieren en Loket - Workflow INFO@ANAXIS.BE ONDERNEMINGSNR. BE 0472 699 311

Handleiding ego4: anaxis.be. Webformulieren en Loket - Workflow INFO@ANAXIS.BE ONDERNEMINGSNR. BE 0472 699 311 Handleiding ego4: Webformulieren en Loket - Workflow 1 Inhoud 2 Inleiding...3 3 Webformulieren...3 3.1 Toevoegen...3 3.2 Workflow beheren...3 3.2.1 Nieuwe stap toevoegen...4 3.2.2 Opvolging...4 3.2.3 Acties...5

Nadere informatie

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006 Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006 Een uitgave van Dedicon Postbus 24 5360 AA GRAVE Tel.: (0486) 486 486 Fax: (0486) 476 535 E-mail: abonnee@dedicon.nl 1 Inhoudsopgave 1.1 De-installatie...

Nadere informatie

Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie

Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie Microsoft Offi ce OneNote 2003: een korte zelfstudie Werken met OneNote: zelfstudie 1 MICROSOFT OFFICE ONENOTE 2003 ZORGT VOOR OPTIMALE PRODUCTIVITEIT DOOR EENVOUDIGE VASTLEGGING, EFFICIËNTE ORGANISATIE

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden naar een computer kopiëren Gekopieerde beelden bewerken Overbodige gedeelten van films

Nadere informatie

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands

Manager. Doro Experience. voor Doro PhoneEasy 740. Nederlands Doro Experience voor Doro PhoneEasy 740 Nederlands Manager Inleiding Gebruik Doro Experience Manager om toepassingen op een Doro Experience -apparaat te installeren en te beheren met behulp van elk type

Nadere informatie

Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen

Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen Hoofdstuk 15: Afdruk samenvoegen 15.0 Inleiding Afdrukken samenvoegen wordt vaak gebruikt om een aantal soortgelijke documenten te maken, die gegevens bevatten die afkomstig zijn uit een apart document

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0

Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0 Handleiding cliënt Online Samenwerken 2.0 Unit4 N.V. Telefoon +31 88 247 17 77 Papendorpseweg 100 Supportlijn +31 88 247 24 72 Postbus 500 Self Service https://my.unit4.com 3502 JA Utrecht Internet www.unit4.nl

Nadere informatie

ICY Control Center Facility Management

ICY Control Center Facility Management Gebruiksaanwijzing ICY Control Center Facility Management 1 2 Inhoudsopgave 1 Inloggen 5 1.1 Inloggen bij opstart 5 1.2 Wachtwoord vergeten 5 2 Het Dashboard 6 2.1 Samenvatting Dagplanning 6 2.2 Alarmen

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Mobiel Internet Veiligheidspakket Mobiel Internet Veiligheidspakket Gebruikershandleiding Mobiel Internet Veiligheidspakket voor Windows Mobile smartphones Mobiel IVP Windows Mobile Versie 1.0, d.d. 20-07-2011 Inleiding... 3 1 Installatie...

Nadere informatie

Deutsche Bank Global Transaction Banking. Internet Bankieren. Rapporten. www.deutschebank.nl

Deutsche Bank Global Transaction Banking. Internet Bankieren. Rapporten. www.deutschebank.nl Deutsche Bank Global Transaction Banking Internet Bankieren Rapporten www.deutschebank.nl Internet Bankieren Rapporten 2 Rapporten U beheert uw Rapporten via het menu links op het scherm. Onder Rapporten

Nadere informatie

LotusLive. SametimeChatonLotusLiveen LotusLive Meetings mobile Gebruikershandleiding

LotusLive. SametimeChatonLotusLiveen LotusLive Meetings mobile Gebruikershandleiding LotusLive SametimeChatonLotusLiveen LotusLive Meetings mobile Gebruikershandleiding LotusLive SametimeChatonLotusLiveen LotusLive Meetings mobile Gebruikershandleiding Opmerking Lees eerst Kennisgevingen

Nadere informatie

Nero DriveSpeed Handleiding

Nero DriveSpeed Handleiding Nero DriveSpeed Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De volledige handleiding van Nero DriveSpeed is auteursrechtelijk beschermd en is eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Handleiding van de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING MAAKJETRAINING.NL 1 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 De drie categorieën 3 2 Inloggen op MaakJeTraining 4 2.1 Registreren op MaakJeTraining 4 2.2 Inloggen met account 5 2.3 Veranderingen

Nadere informatie

Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken

Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken Ziet Google Agenda er bij u anders uit dan zoals hier weergegeven? U lost dit op door over te schakelen op de nieuwe stijl! Google Agenda: Plannen, uitnodigingen, bijlagen en afdrukken De agendaweergave

Nadere informatie

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML

Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML Query's maken met SAP BusinessObjects Web Intelligence Query - HTML SAP BusinessObjects XI 3.1 Service Pack 4 Copyright 2011 SAP AG. Alle rechten voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. SAP, R/3, SAP

Nadere informatie

OVM 2.0. Stappenplan. Leerling exporteren en importeren

OVM 2.0. Stappenplan. Leerling exporteren en importeren OVM 2.0 Stappenplan Leerling exporteren en importeren Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Algemeen... 3 Voorbereiding... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Downloaden... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Nadere informatie

Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online. Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry

Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online. Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry Installatiehandleiding Office 365 Exchange Online Microsoft Outlook 2007, 2010, 2013, Mac OS X Mail, Android, ios, BlackBerry Netvibes B.V. versie 1.0 E- mail: support@netvibes.nl Telefoon: +31 (0)20-205

Nadere informatie

v.1.48 Genkgo Handleiding Genkgo Events Professioneel evenement management in Genkgo

v.1.48 Genkgo Handleiding Genkgo Events Professioneel evenement management in Genkgo v.1.48 Genkgo Handleiding Genkgo Events Professioneel evenement management in Genkgo Inhoud Voordat u begint...3 In dit document...3 Boom...3 Instellingen...4 Tenaamstelling... 4 Adres... 4 Contactgegevens...

Nadere informatie

Updategids Asta Powerproject. Wat is er nieuw in versie 14?

Updategids Asta Powerproject. Wat is er nieuw in versie 14? Updategids Asta Powerproject Wat is er nieuw in versie 14? www.ctbxrm.nl 0318 670 250 1 RISICO ANALYSE Evalueren en identificeren van risico s binnen projecten Asta Powerproject heeft de Risico Analyse

Nadere informatie

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start Een kopie maken. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerbak van de. Pas de geleider zodanig aan dat deze de til de op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3 http://nl.yourpdfguides.com/dref/828540

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3 http://nl.yourpdfguides.com/dref/828540 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor NOKIA TME-3. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de NOKIA TME-3 in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool DUT Versie 0 Auteursrecht Copyright 2017 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

Nero DriveSpeed Handleiding

Nero DriveSpeed Handleiding Nero DriveSpeed Handleiding Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De volledige handleiding van Nero DriveSpeed is auteursrechtelijk beschermd en is eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie