^ - Gemeente *Z} IJsselstein. Leden Gemeenteraad Postbus AA IJSSELSTEIN. Geachte raadsleden

Transcriptie

1 ^ - Gemeente *Z} IJsselstein postadres Postbus 26, 3400 AA IJsselstein Leden Gemeenteraad Postbus AA IJSSELSTEIN bezoekadres Overtoom BK IJsselstein t f e info@ijsselstein.nl betreft Beantwoording schriftelijke vragen op grond van artikel 41 uw kenmerk uw brief van behandeld door A. van Koolwijk Zaaknummer datum 20 januari 2015 blad 1 van 4 bijlagen 2 Geachte raadsleden Op 11 december 2014 heeft raadslid de heer R.C. Koehorst namens de LDIJ-fractie schriftelijke vragen gesteld op grond van artikel 41 van het "Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad der gemeente IJsselstein 2008". Deze vragen gaan over het parkeerbeleid. Hierbij ontvangt u ons antwoord met een kopie van de schriftelijke vragen van de heer R.C. Koehorst evenals de verdagingsbrief waarin wij hebben aangegeven vanwege de verlofperiode rondom kerst en oud en nieuw niet binnen de gestelde termijn te reageren. Hoogachtend, BURGEMEESTEF de secre IN WETHOUDERS VAN IJSSELSTEIN, de burgemeester, elden mr. M.N n-morren De gemeente Ussehtein gebmikt uw persoonsgegevens uhsluitend voor het doel waarvoor zij lijn ver&lrekt. BwifcflMl BNQ Voar meer Informnt/e üasrover kunt u contact omemen mef de behmdelencl ambtenaar van ome gemeente. NL7gBNGH028.S0.09.M8

2 datum 20 januari 2015 ons kenmerk blad 2 van 4 Beantwoording schriftelijke vragen op grond van artikel 41 d.d. 11 december 2014 door raadslid de heer R.C. Koehorst namens de LDIJ-fractie over het parkeerbeleid. Vraag 1: Veel experts op het gebied van Retail wijzen op het risico van verloedering van de stadscentra in kleinere steden door het verdwijnen van (vooral kleinere) winkels. Als argumenten voeren zij aan de opkomst van webwinkels, de economische crisis, uitbreiding van het winkeloppervlakte buiten de stadscentra, uitbreiding van de openingstijden (en assortiment) van supermarkten en de bereikbaarheid van, en betaald parkeren in de binnensteden. Onderschrijft het College deze zienswijze? Antwoord vraag 1: Voor een deel. Wij zijn ons bewust van de ontwikkelingen in de detailhandel en de druk die dit meebrengt voor de bestaande winkeliers. Experts zeggen echter ook dat een breed aanbod van winkels een belangrijke rol speelt bij de keuze voor een winkelgebied door de consument. Met de geplande ontwikkelingen aan de Koningshof-Schuttersgracht beogen wij het aanbod zodanig uit te breiden dat meer consumenten IJsselstein kiezen voor hun aankopen. Daarnaast zijn er ook experts die zeggen dat een winkelgebied als de binnenstad van IJsselstein juist alles heeft om ook in de toekomst te bloeien. Op dit moment kent het winkelgebied van IJsselstein (Locatus, december 2014) een leegstand van 1,6 % waarmee wij de laagste leegstand hebben binnen de provincie Utrecht (gemiddeld 5.3%). Vraag 2: Is een evaluatie van het parkeerbeleid ook onderdeel van de opdracht aan de heer Molenaar als onderdeel van het Masterplan Binnenstad?» Antwoord vraag 2: Nee. De heer Molenaar heeft als opdracht van de Baronie gekregen om met een plan te komen dat er voor zorgt dat de consumentenbestedingen in IJsselstein stijgen. Uiterlijk één jaar na realisatie van de Schuttersgracht wordt het parkeerbeleid integraal geëvalueerd. Vraag 3: Steeds meer met IJsselstein vergelijkbare gemeenten besluiten mede hierom om het betaald parkeren af te schaffen om zodoende een bijdrage te leveren aan de overlevingskansen van de lokale middenstand. In de D66 notitie "de kracht van de binnenstad" uit februari 2014, wordt betoogd dat betaald parkeren alleen gerechtvaardigd is indien er schaarste aan parkeerruimte is. Uit de antwoorden op onze vragen blijkt er van schaarste in IJsselstein in IJsselstein geen sprake te zijn. Gemiddeld staat namelijk circa 90% van de parkeergarages leeg. Is het College daarom bereid, net als tal van andere gemeenten, het betaald parkeren (gedeeltelijk) af te schaffen om zodoende de middenstand te helpen (citymarketing)? Zo ja, welke voorwaarden verbindt het College hieraan? Zo niet, wat zijn de argumenten van het College om dit niet te doen? > Antwoord vraag 3: De term "schaarste" wordt in de D66 notitie gebruikt om de beperkte ruimte in binnensteden te duiden. Mede in het licht daarvan is in het verleden besloten tot het aanleggen van parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad. In de gemiddelde bezetting van 10% zijn ook nachtelijk uren meegenomen waarin de garages nagenoeg leeg staan. Op vrijdagen en zaterdagen worden de garages intensiever benut.

3 datum 20 januari 2015 ons kenmerk blad 3 van 4 De (reeds gedane) investeringen in de parkeervoorzieningen en het reguleren ervan worden gedekt uit de door uw raad vastgestelde parkeerexploitatie. Hierbij is het profijtbeginsel als uitgangspunt gehanteerd wat inhoudt dat over een periode van 40 jaar de opbrengsten voldoende dekking moeten geven voor alle te maken kosten en dat deze worden opgebracht door de gebruikers. Het is een politieke keuze om de kosten ten laste van de parkeerder te brengen en niet om te slaan in bijvoorbeeld een OZB verhoging. Daarnaast levert het parkeerbeleid een bijdrage aan het waarborgen van de bereikbaarheid van de binnenstad en het verbeteren van de verblijfskwaliteit in de binnenstad. In relatie tot citymarketing denken wij dat er andere factoren zijn die belangrijker zijn voor het verhogen van de attractiviteit van onze binnenstad. Het CROW, een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer & vervoer, zegt hierover onder andere het volgende 1 : "Bij de keuze voor een winkelgebied gaat het er om, dat de attractie van het gebied (sfeer, kwaliteit winkels, kwaliteit van de openbare ruimte, aanbod van verschillende soorten winkels etc.) opweegt tegen de weerstand, waarvan parkeren er, naast de moeite, tijd en kosten om er te komen, één is. Dus parkeren is een weerstandsfactor en geen attractiefactor. Niemand gaat ergens heen om te parkeren, maar om iets te bezoeken, dat voldoende aantrekkingskracht heeft. Parkeren als weerstandsfactor heeft daarbij twee componenten: De moeite om een parkeerplaats te vinden De prijs van het parkeren. Uit het Koopstromenonderzoek 2011 blijkt de weerstandsfactor van de moeite om een parkeerplaats te vinden voor 16 procent van de klanten een keuzefactor. De prijs van het parkeren speelt maar voor 5 procent van de klanten een rol. Voor veel mensen is het dus een groter obstakel als parkeren gratis is, maar het lastig is om een parkeerplaats te vinden, dan als het parkeren geld kost, maar een parkeerplaats makkelijk te vinden is." Vraag 4: Uit de antwoorden op onze vragen van 3 oktober jl. blijkt dat de netto-opbrengst van het parkeerbeleid (exclusief onderhoud en kapitaal lasten) over de eerste 9 maanden van 2014 slechts 15k euro per maand bedroeg, (opbrengst 659k -/- kosten ad 523k = 136k over 9 maanden). Welk deel van de parkeeropbrengsten is opgebracht door respectievelijk de Gemeente, het Fulcotheater en winkels zoals Ahold?» Antwoord vraag 4: De parkeeropbrengsten worden voor een groot deel opgebracht door kortparkeerders. Er is geen inzicht in de bestemmingen van de kortparkeerders waardoor ook geen toedeling te maken is naar opbrengsten door gemeente, Fulcotheater en winkels zoals Ahold. Gemeente en Fulcotheater nemen wel een beperkt aantal abonnementen af voor de Parkeergarage Overtoom. Vraag 5: Vindt het College dat de beperkte opbrengst (netto 15k per maand, inclusief de bijdrage van de gemeente en exclusief onderhouds- en kapitaallasten) van het betaald parkeren opweegt tegen de negatieve gevolgen voor de middenstand en bewoners van het centrum? Antwoord vraag 5: Nee. Met name omdat het betaald parkeren niet een doel op zichzelf is. De doelstelling van het parkeerbeleid is namelijk om een bijdrage te leveren aan het waarborgen van de bereikbaarheid van de binnenstad en het verbeteren van de verblijfskwaliteit in de binnenstad. Zie voor meer informatie ook:

4 datum 20 januari 2015 ons kenmerk blad 4 van 4 De opbrengst van het parkeren, welke in 2014 circa bedroeg, moet bovendien in een meerjarig perspectief worden gezien. De parkeervoorzieningen, welke met het oog op groei zijn gebouwd, zullen pas over een aantal jaren het volledige opbrengstpotentieel waarmaken. Daarnaast zullen ook ontwikkelingen in de binnenstad, zoals de Koningshof/Schuttersgrachtontwikkeling, een positieve invloed hebben op de jaarlijkse opbrengsten. Vraag 6: Ook blijkt uit de antwoorden op onze vragen dat het beleidsuitgangspunt om de auto's uit het straatbeeld te halen (nog) niet is gelukt aangezien de opbrengst van straatparkeren dubbel zo groot is als verwacht. Tevens leidt het huidige parkeerbeleid ertoe dat er een grote parkeerdruk ontstaat in de wijken grenzend aan de schil. Welke maatregelen gaat het College nemen om de doelstelling uit het Parkeerbeleid om auto's uit het straatbeeld te verwijderen, te realiseren in samenhang met het terugdringen van de parkeerdruk in aangrenzende wijken? ^ Antwoord vraag 6: Door de aanpassingen van het parkeerbeleid sinds 1 april 2014 zijn de mogelijkheden om op straat te parkeren verruimd. Deze maatregelen hebben geleid tot een lagere bezetting van de parkeergarages. In het kader van het programma Verbeterde Binnenstad wordt de Koningshof/Schuttersgracht herontwikkeld. Door deze ontwikkeling komen ruim 135 parkeerplaatsen in de binnenstad te vervallen. Hierdoor neemt de druk op de parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad toe. De parkeerdruk wordt periodiek, ook in de aangrenzende wijken, gemeten. Op basis van deze metingen en meldingen wordt beoordeeld of eventuele maatregelen noodzakelijk en gewenst zijn. Wij nemen hierover dit voorjaar een besluit.

5 College van Burgemeester en Wethouders gemeente IJsselstein Overtoom BK IJsselstein IJsselstein, 11 december 2014 Betreft: Schriftelijke vragen conform art 41 RvO Gemeenteraad met betrekking tot parkeerbeleid Geacht College, Veel experts op het gebied van Retail wijzen op het risico van verloedering van de stadscentra in kleinere steden door het verdwijnen van (vooral kleinere) winkels. Als argumenten voeren zij aan de opkomst van webwinkels, de economische crisis, uitbreiding van winkeloppervlakte buiten de stadscentra, uitbreiding van de openingstijden (en assortiment) van supermarkten en de bereikbaarheid van, en het betaald parkeren in de binnensteden. Vraag 1: Onderschrijft het College deze zienswijze? Vraag 2: Is een evaluatie van het parkeerbeleid ook onderdeel van de opdracht aan de heer Molenaar als onderdeel van het Masterplan Binnenstad? Steeds meer met IJsselstein vergelijkbare gemeenten besluiten mede hierom om het betaald parkeren af te schaffen om zodoende een bijdrage te leveren aan de overlevingskansen van de lokale middenstand. In de D66 notitie "de kracht van de binnenstad" uit februari 2014, wordt betoogd dat betaald parkeren alleen gerechtvaardigd is indien er schaarste aan parkeerruimte is. Uit de antwoorden op onze vragen blijkt er van schaarste in IJsselstein geen sprake te zijn. Gemiddeld staat namelijk circa 90% van de parkeerplaatsen in de garages leeg. Vraag 3: Is het College daarom bereid, net zoals tal van andere gemeenten, het betaald parkeren (gedeeltelijk) af te schaffen om zodoende de middenstand te helpen (citymarketing)? a. Zo ja, welke voorwaarden verbindt het College hieraan? b. Zo nee, wat zijn de argumenten van het College om dit niet te doen? Uit de antwoorden op onze vragen van 3 oktober jl. blijkt dat de netto-opbrengst van het parkeerbeleid (exclusief onderhoud en kapitaal lasten) over de eerste 9 maanden van 2014 slechts 15k euro per maand bedroeg, (opbrengst 659k-/- kosten ad 523k=136k over 9 maanden). Vraag 4: Welk deel van de parkeeropbrengsten ad 659k euro is opgebracht door respectievelijk de Gemeente, het Fulcotheater en winkels zoals Ahold?

6 Vraag 5: Vindt het College dat de beperkte opbrengst (netto 15k per maand, inclusief de bijdrage van de gemeente en exclusief de onderhouds- en kapitaallasten) van het betaald parkeren opweegt tegen de negatieve gevolgen voor de middenstand en bewoners van het centrum? Ook blijkt uit de antwoorden op onze vragen dat het beleidsuitgangspunt om de auto's uit het straatbeeld te halen (nog) niet is gelukt aangezien de opbrengst van straatparkeren dubbel zo groot is als verwacht. Tevens leidt het huidige parkeerbeleid ertoe dat er een grote parkeerdruk ontstaat in de wijken grenzend aan de schil. Vraag 6: Welke maatregelen gaat het College nemen om de doelstelling uit het Parkeerbeleid om de auto's uit het straatbeeld te verwijderen, te realiseren in samenhang met het terugdringen van de parkeerdruk in de aangrenzende wijken? Wij zien uw schriftelijke reactie op korte termijn graag tegemoet en bedanken u bij voorbaat voor de te nemen moeite. Met vriendelijke groet, Namens de LDIJ, Ronald Koehorst

7 H} IJsselstein postadres Postbus 26, 3400 AA Ussetetcn LDIJ Fractie T.a.v. dhr. R.C. Koehorst Heer Arendstraat ZP IJSSELSTEIN bezoekadres Overtoom BK IJsselstein 114 e» f e info@tjss6tetein.nl Betreft uw kenmerk uw brief van behandeld door A. van Koolwijk Artikel 41 vragen over het parkeerbeteid - verdaging beantwoordingsterm^n Zaaknummer Datum IM1WM 1 bijlagen 1 Geachte heer Koehorst, Op 11 december jl. heeft u namens de LDIJ-fractie bijgevoegde schriftelijke vragen gesteld over het parkeerbeleid op grond van artikel 41 van het 'Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad der gemeente IJsselstein 2008'. In verband met de verlofperiode rondom kerst en oud en nieuw is het niet mogelijk om binnen de hiervoor gestelde termijn te kunnen antwoorden. Wij beantwoorden uw vragen zo snel mogelijk, doch uiterlijk begin februari Hoogachtend, BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN IJSSELSTEIN, de secretaris^-, de burgemeester, mr. M.N. Kallen-Morren»<Kvwefi«ussenmi jetoftf uw wraowwjtflewwsu«<u*«o KW ner dort wanner ilj I^J imirekr. Bankrelatie BNG voor itmr Momimie óatmm isn't it ooineet opnttmn met dt béhsnothrta»m6mm *»n mtê gtmtmtt. NfWiilOIMt WjBMW