Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG 1 : geen opmerkingen

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22/12/2009 C(2009)10734 SG-Greffe (2009) D/12309 Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) Zurichtoren - Muzenstraat WB Den Haag Nederland Ter attentie van: De heer Chris A. Fonteijn Voorzitter Fax: Geachte heer Fonteijn, Betreft: Besluit van de Commissie betreffende zaak NL/2009/1015: ontwerpimplementatiebesluiten inzake de aan UPC en Ziggo opgelegde WLR-Cprijscontroleverplichting op de wholesalemarkt voor omroeptransmissiediensten en de toegang tot het omroeptransmissieplatform van de individuele kabelexploitanten in Nederland Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG 1 : geen opmerkingen I. PROCEDURE Op 25 november 2009 heeft de Commissie een kennisgeving ontvangen van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) betreffende de implementatie van de WLR-C-tariefregulering (Wholesale Line Rental Cable) 2 die is opgelegd aan de AMM-kabelexploitanten UPC en Ziggo met betrekking tot de markt voor omroeptransmissiediensten op wholesaleniveau 3 in Nederland Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn), PB L 108 van , blz. 33. Dankzij de WLR-C-verplichting kunnen analoge kabeldiensten voor radio en televisie (RTV) worden wederverkocht door alternatieve exploitanten (zie zaak NL/2009/0873). Dit komt overeen met markt 18 in Aanbeveling 2003/311/EG van de Commissie van 11 februari 2003 betreffende relevante producten- en dienstenmarkten in de elektronischecommunicatiesector die overeenkomstig de Kaderrichtlijn aan regelgeving ex ante kunnen worden onderworpen, PB L 114 van , blz. 45. Europese Commissie, B-1049 Brussel - België. Telefoon: (32-2)

2 Overeenkomstig artikel 7 van de Kaderrichtlijn wordt de nationale raadpleging 4 parallel met de EU-raadpleging gehouden. De uiterste termijn voor de EU-raadpleging is 7 januari Bij brief van 4 december 2009 zond de Commissie OPTA een verzoek om inlichtingen 5 ; het antwoord hierop werd op 8 december 2009 ontvangen. Op 11 december 2009 werd door OPTA aanvullende informatie verstrekt. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de Kaderrichtlijn kunnen de nationale regelgevende instanties (NRI s) en de Commissie aan de betrokken NRI opmerkingen meedelen over ontwerpmaatregelen waarvan kennisgeving is gedaan. II. BESCHRIJVING VAN DE ONTWERPMAATREGEL II.1. Achtergrond In januari 2009 heeft de Commissie de OPTA-marktanalysebesluiten voor omroeptransmissiediensten en wholesaletoegang tot het omroeptransmissieplatform van de individuele kabelexploitanten Ziggo, UPC, Delta en CAIW geëvalueerd (zaak NL/2009/ ). Hoewel OPTA de vier grootste kabelexploitanten met aanmerkelijke marktmacht (AMM) heeft aangewezen, werd alleen aan Ziggo en UPC een WLR-Cverplichting opgelegd. Dankzij de WLR-C-verplichting kunnen potentiële alternatieve aanbieders van radio- en tv-signalen het analoge RTV-aanbod van de kabelexploitant dupliceren en de klantenrelatie van de betrokken kabelexploitant overnemen 7. OPTA heeft bepaald dat WLR-C dient te worden aangeboden tegen wholesaletarief, gebaseerd op de retail-minusmethodiek, aangevuld met een prijsplafond of, indien geen retailequivalent beschikbaar is, tegen een prijs op basis van kostenoriëntatie. II.2. De ter kennis gebrachte ontwerpmaatregel In onderhavige kennisgeving bepaalt OPTA de gereguleerde WLR-C-tarieven voor UPC en Ziggo. Om deze tarieven te bepalen, identificeert OPTA eerst de retaildienst 8 die relevant is voor de bepaling van de wholesaletoegangsdienst die UPC en Ziggo verplicht zijn aan te bieden aan alternatieve exploitanten, zodat zij de analoge kabel-rtv-diensten kunnen wederverkopen. Vervolgens trekt OPTA de gemiddelde retailtarieven van UPC en Ziggo 9 als volgt af van de Overeenkomstig artikel 6 van de Kaderrichtlijn. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de Kaderrichtlijn. SG-Greffe (2009) D/723 van Zie ook zaak NL/2009/1007. Met name kabelaansluitingen waarvoor analoge RTV-pakketten worden geleverd. Dergelijke diensten kunnen bestaan uit hetzij de levering van gewone stand-alone analoge RTV-diensten, hetzij een bundel van bijvoorbeeld digitale en analoge RTV-diensten, waardoor analoge RTV tegen een lager tarief wordt aangeboden dan voor de gewone analoge stand-alonedienst. Ruimere pakketten, zoals premium digitale RTV-diensten en andere diensten, bv. telefonie en breedband, worden niet relevant geacht voor de bepaling van het retailtarief, aangezien OPTA van mening is dat deze bundels niet specifiek worden samengesteld voor het aantrekken of behouden van analoge RTV-gebruikers en er geen aanwijzingen zijn dat het analoge RTV-pakket in dergelijke bundels tegen verminderd tarief wordt aangeboden. OPTA merkt op dat indien UPC of Ziggo in de toekomst nieuwe relevante retaildiensten aanbieden, zij dan een nieuw tariefbesluit zal vaststellen waarover op nationaal en op EU-niveau een raadpleging zal worden gehouden. OPTA is van mening dat concurrenten moet worden toegestaan WLR-C te kopen tegen een tarief dat is afgeleid van het gemiddelde retailtarief per type aansluiting dat door UPC/Ziggo wordt aangerekend. Deze types aansluitingen kunnen verschillen wat betreft technische of functionele kenmerken en omvatten standaardaansluitingen, groepsaansluitingen, ondersteunende faciliteiten en supplementaire diensten. 2

3 kosten van niet-gereguleerde diensten: [ ] Wat de bovenvermelde digitale transmissiekosten betreft, is OPTA van mening dat zowel de RTV-Digital TV Starter van UPC als het RTV-installatiepakket van Ziggo, die in een bundel met analoge RTV-diensten worden verkocht, in aanmerking moeten worden genomen 10. Beide producten kunnen alleen worden gekocht in bundel met het analoge RTVstandaardpakket, waarbij de analoge RTV-diensten in de bundel tegen een lager tarief worden aangeboden dan in het gewone stand-alonepakket voor analoge RTV-diensten. Wat de inhoudskosten betreft, trekt OPTA de door UPC/Ziggo betaalde inhoudsrechten af van de retailprijs 11, maar houdt zij geen rekening met de inhoudsopbrengsten die worden betaald door bepaalde auteursrechteneigenaars voor de transmissie van hun signalen (bv. radiozenders of kabelkranten). Deze laatste worden door OPTA namelijk beschouwd als transmissierechten die aan UPC/Ziggo worden betaald en eindgebruikers die overschakelen naar een wederverkoper zullen het bedrag van deze opbrengst niet beïnvloeden. Om te bepalen welk WLR-C-tarief UPC en Ziggo mogen hanteren, trekt OPTA van het relevante retailtarief een "minus" af, die de totale retailkosten 12 van de retailafdeling analoge RTV omvat en een redelijk rendement op de retailactiviteiten biedt 13. De retailkosten bestaan onder meer uit factureringskosten, klantenzorg, concessierechten, marketing- en verkoopkosten 14, enz. "Minus" (% van het relevante retailtarief) Relevant retailtarief UPC Relevant retailtarief Ziggo % % = WLR-C-tarief = WLR-C-tarief Deze parameters worden vastgesteld voor een periode van één jaar en zijn van toepassing vanaf het ogenblik dat de WLR-C-dienst kan worden besteld. De percentages en tarieven die van deze parameters worden afgeleid, worden daarna op jaarbasis vastgesteld, telkens op OPTA verwijst naar haar marktanalysebesluit, waaruit blijkt dat bundeltarieven een invloed hebben op het niveau van het WLR-C-wholesaletarief wanneer analoge RTV-diensten in een bundel tegen een lagere prijs worden aangeboden dan in gewone analoge RTV-diensten. OPTA zegt hieromtrent dat het niet duidelijk is of voor WLR-C afzonderlijke auteursrechtenregelingen vereist zijn voor WLR-C-kopers. Deze onopgeloste juridische kwestie is niet van invloed op de voorgestelde WLR-C-kostprijsberekeningsmethode, aangezien ook in het geval van sub-licensing door UPC/Ziggo de WLR-C-kopers tot een commerciële overeenkomst met UPC/Ziggo moeten komen over de voorwaarden van de sublicentie, met inbegrip van de inhoudsrechten (zie ook zaak NL/2009/1007). OPTA is van mening dat als de minus alleen te vermijden retailkosten omvatte, alternatieve leveranciers alleen voor een korte periode op de markt actief zouden kunnen zijn, aangezien er niet voldoende marge is voor een duurzame aanwezigheid op langere termijn. De voorgestelde winstmaatregel (Return on Sales, RoS) is, net als in het tariefbesluit betreffende de WLR- T-diensten van KPN, van toepassing op de aangepaste (geschoonde) retailopbrengsten en is bedoeld om de risico's te dekken die aan de retailhandel verbonden zijn, overeenkomstig het kapitaalextensieve karakter van de activiteiten van de retailafdeling van UPC en Ziggo. Het RoS-niveau, met name 6,5% voor de beide kabelexploitanten, wordt bepaald op basis van (i) een vergelijking met soortgelijke bedrijven in de Europese telecomsector, (ii) de RoS zoals gehanteerd in recente mededingingszaken en (iii) cijfers van vergelijkbare Nederlandse sectoren. OPTA is van mening dat de marketing- en verkoopkosten voor de promotie van nieuwe diensten (met name digitale transmissie, internet en telefonie) ook kunnen bijdragen tot het behoud van gebruikers van analoge diensten. OPTA acht het bijgevolg aangewezen deze kosten ook deels toe te schrijven aan analoge transmissiediensten op grond van specifieke verdeelsleutels (zoals omzet en bruto-inkomstengroei). 3

4 1 april. De parameters zijn van toepassing op alle types aansluitingen en op alle dienstverleningsfaciliteiten en -diensten. OPTA heeft deze parameters toegepast op het gemiddelde retailtarief van de standaardpakketten van UPC en Ziggo, respectievelijk [ ] euro en [ ] euro/maand/abonnee zonder btw, of respectievelijk 8,84 euro en 8,46 euro/maand/abonnee voor WLR-C 15. Deze tarieven zijn van toepassing voor het eerste trimester van 2010; daarna moeten UPC en Ziggo elk kwartaal hun retailtarieven actualiseren (standaardpakket, groepsaansluitingen en dienstverleningsfaciliteiten/-diensten) en er de bovengenoemde parameters op toepassen. De daaruit resulterende tariefwijzigingen mogen het vastgestelde prijsplafond niet overschrijden. Het prijsplafond wordt voor een periode van drie jaar vastgesteld op het niveau van de consumentenprijsindex (CPI) van het vorige jaar. Indien UPC en/of Ziggo een prijsverhoging doorvoeren die lager is dan de CPI, kan het "ongebruikte" deel van de toegestane prijsverhoging naar het volgende jaar of de volgende jaren worden overgedragen 16. Voor wholesalespecifieke kosten (WSK), met name voor diensten waarvoor geen retailequivalent bestaat, bepaalt OPTA het maximummaandtarief per aansluiting. Deze kosten hebben betrekking op implementatiekosten, specifieke kosten per WLR-C-koper, vaste kosten per WLR-C-koper en migratiekosten. Er is een bepaalde graad van onzekerheid met betrekking tot het daadwerkelijke WSK-niveau. OPTA bepaalt deze kosten daarom voor de duur van één jaar 17, waarna zij opnieuw zullen worden berekend. WSK UPC 0,10 euro incl. WACC (9,9%) Ziggo 0,06 euro incl. WACC (10,1%) III. GEEN OPMERKINGEN De Commissie heeft geen opmerkingen op deze kennisgeving en de aanvullende informatie van OPTA 18. Overeenkomstig artikel 7, lid 5, van de Kaderrichtlijn kan OPTA de ontwerpmaatregel aannemen en, in voorkomend geval, aan de Commissie meedelen. Het standpunt van de Commissie over deze kennisgeving loopt niet vooruit op standpunten die zij zou kunnen innemen ten aanzien van andere ontwerpmaatregelen waarvan kennisgeving wordt gedaan. Overeenkomstig punt 15 van Aanbeveling 2008/850/EG 19 zal de Commissie dit document op Om te bepalen of deze WLR-C-tarieven de correcte waarde van analoge aansluitingen weerspiegelen, heeft OPTA een vergelijking gemaakt met de historische tarieven (2003) van UPC en een van de voorgangers van Ziggo (Casema), toen zij beiden alleen het analoge RTV-pakket aanboden. De analyse van OPTA toont aan dat de voorgestelde WLR-C-tarieven niet te laag zijn, aangezien de geëxtrapoleerde tarieven lager zijn dan de tarieven die zijn vastgesteld op basis van de ter kennis gebrachte methode. UPC en Ziggo hebben voldoende ruimte voor investeringen in nieuwe digitale diensten en infrastructuur, aangezien de historische tarieven al voldoende manoeuvreerruimte boden. Volgens OPTA zijn de WLR-C-tarieven evenmin te hoog, aangezien alle kosten van UPC en Ziggo ervan afgetrokken zijn. OPTA s aanpak betreffende overdracht stemt overeen met de tariefverplichting voor KPN betreffende WLR-T op PSTN/ISDN. Vanaf het moment dat WLR-C kan worden besteld (6 weken na de bekendmaking van het WLR-Cimplementatiebesluit) tot 31 maart Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de Kaderrichtlijn. Aanbeveling 2008/850/EG van de Commissie van 15 oktober 2008 betreffende kennisgevingen, termijnen en raadplegingen als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad 4

5 haar website publiceren. De Commissie beschouwt de daarin vervatte informatie niet als vertrouwelijk. Als u vindt dat dit document overeenkomstig de communautaire en nationale regels inzake de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie vertrouwelijke informatie bevat die u voorafgaand aan de publicatie wilt laten schrappen 20, gelieve dit dan binnen drie dagen na ontvangst van deze brief aan de Commissie te laten weten 21. U moet daarbij vermelden om welke redenen u daarom vraagt. Hoogachtend, Voor de Commissie Fabio Colasanti Directeur-generaal van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, PB L 301 van , blz. 23. Dit verzoek dient per te worden gericht aan: INFSO-COMP-ARTICLE7@ec.europa.eu of per faxbericht: De Commissie mag voor het verstrijken van die drie dagen het publiek op de hoogte brengen van het resultaat van haar beoordeling. 5