5 Proces Ontruimen en evacueren

Transcriptie

1 5 Proces Ontruimen en evacueren

2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING DOEL DOELGROEPEN PROCESVERANTWOORDELIJK DEFINITIES ONTRUIMEN/EVACUEREN Ontruimen Evacueren ONDERSCHEID ONTRUIMEN EN EVACUEREN SCHUILEN OF EVACUEREN VORMEN VAN ONTRUIMEN/EVACUEREN SOORTEN EVACUATIE TAKEN EN UITVOERING Evacuatieleider en ondersteuningsteam TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN FASERING BIJ ONTRUIMING/EVACUATIE Fasen Overgangsfase Terugkeer VERSLAGLEGGEN EN ARCHIVEREN AANDACHTSPUNTEN EVENTUEEL INSCHAKELEN RELATIE MET ANDERE PROCESSEN... 9 BIJLAGE 1; TAKENMATRIX BIJLAGE 2: TIJDLIJN EVACUATIE + OVERWEGINGEN/ACTIES BIJLAGE 3: AFKORTINGENLIJST BIJLAGE 4: ALARMERING... 14

3 5 Ontruimen en Evacueren Procesverantwoordelijk: Politie In samenwerking met: GHOR RHRR DHMR RET Gemeente Doel ontruimen Doel evacueren Personen door de politie of brandweer dringend te adviseren voor een korte tijd hun verblijfplaats te doen verlaten, teneinde de mogelijke schadelijke gevolgen van een incident/calamiteit (of dreiging daarvan) voor de betrokkenen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Het voor korte of langere tijd verlaten van een gebied door ten minste de bewoners, na een beslissing door de burgemeester, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een incident/calamiteit (of dreiging daarvan) zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. 1 INLEIDING De crisisbeheersingsplannen van de gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond beschrijven de organisatie van de crisisbeheersing op hoofdlijnen. Het crisisbeheersingsplan van een gemeente is het rampenplan als bedoeld in artikel 3 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo) De uitwerking van het crisisbeheersingsplan is voor wat betreft de gemeentelijke taken in de crisisbestrijding gewaarborgd in gemeentelijke deelplannen. De uitwerking van het crisisbeheersingsplan voor de operationele processen is vastgelegd in de deelplannen in het Regionaal Operationeel Basisplan (ROB) en het digitale Multiteam Ros. Eén van deze operationele deelplannen beschrijft het proces Ontruimen en evacueren. In de Wrzo is in artikel 3, lid 5, sub f vastgelegd dat dit plan dient te worden opgesteld. Bij crises kunnen zich dermate grote risico s voor de veiligheid van de bevolking (en dieren) van het rampgebied voordoen dat kan worden besloten dat deze het gebied op korte termijn moeten verlaten. De afweging die hierbij gemaakt moet worden is of het gevaar zich in voldoende mate aankondigt, dan wel of het gevaar dermate lang zal aanhouden dat vluchten onder blootstelling aan het gevaar verstandig is (zie hoofdstuk 6 schuilen of evacueren). Wanneer wordt besloten dat de bevolking het gebied moet verlaten brengt dit veel coördinatie- en begeleidingsinspanningen met zich mee. Deze worden geregeld in het proces ontruimen en evacueren.

4 2 DOEL Het doel van het deelplan Ontruimen en Evacueren is te omschrijven als het onttrekken van mens en/of dier aan een directe gevaarzetting. Voor wat betreft ontruimen, moet hieraan toegevoegd worden dat dit gebeurt zonder dwang 1, dus wordt er een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen. Voor evacuatie geldt dat dit een door de overheid gelaste verplaatsing is van groepen personen en dieren. Ook het veiligstellen van bijzondere (kunst)objecten valt binnen de reikwijdte van dit proces. 3 DOELGROEPEN De doelgroepen van het deelplan Ontruimen en Evacueren zijn de mensen en dieren die door een crisis worden bedreigd, dan wel door een crisis zijn getroffen, alsmede de bijzondere (kunst) objecten. 4 PROCESVERANTWOORDELIJK De politie is procesverantwoordelijk voor het proces ontruimen-evacueren. Procesverantwoordelijk betekent niet, dat de dienst / organisatie die procesverantwoordelijk is, ook geheel de uitvoering ter hand neemt. De regie zal bij de procesverantwoordelijke liggen, terwijl in de uitvoering ook andere diensten / organisaties kunnen worden ingeschakeld. 5 DEFINITIES ONTRUIMEN/EVACUEREN Ontruimen Ontruimen betreft in het algemeen een kortdurende, kleinschalige verplaatsing van bevolking en/of dieren, teneinde de mogelijke schadelijke gevolgen van een incident/calamiteit (of dreiging daarvan) voor de betrokkenen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Verplaatsing van bevolking vindt niet alleen plaats vanuit de woning, maar ook vanuit bijvoorbeeld kantoren of uit de openbare ruimte. 5.2 Evacueren Evacuatie betreft het op last van de overheid (al dan niet gedwongen en meestal onder begeleiding) verplaatsen van groepen personen en/of dieren in Nederland, ten einde de mogelijke schadelijke gevolgen van een incident/calamiteit (of dreiging daarvan) 3 zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Het deelproces ontruimen / evacueren is nauw verbonden met de processen CRIB, begidsen, opvang en verzorging, nazorg en IAC (zie hiervoor ook hoofdstuk 14). 1 Als personen zich bevinden in een verblijfplaats 2 Definities volgens het handboek voorbereiding rampenbestrijding van BZK 3 Niet zijnde geval van oorlog, oorlogsgevaar of daaraan verwante of daarmede verbandhoudende buitengewone omstandigheden. Verplaatsingen die hiermee verband houden vallen onder de Wet verplaatsing bevolking.

5 6 ONDERSCHEID ONTRUIMEN EN EVACUEREN De mate van gevaarzetting en de acuutheid van de dreiging zijn bepalend voor de keuze om te gaan ontruimen of evacueren. Voor wat betreft ontruimen kunnen politie en de brandweer de bevolking in geval van gevaar dringend- adviseren om een bepaald gebied te verlaten. In dit advies ligt een zekere mate van vrijblijvendheid besloten. Er wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van betrokkenen. De beslissing tot ontruiming komt primair van de politie of de brandweer. Zij adviseren de bevolking na overleg met andere betrokken diensten zoals de DCMR, GHOR, DHMR en RET. Evacueren daarentegen is een door de overheid gelaste en georganiseerde verplaatsing van (groepen) personen en dieren. Bij evacuatie is in het algemeen sprake van (langdurige) massale gebiedsontruiming. Indien nodig kan dit expliciet worden afgedwongen. 7 SCHUILEN OF EVACUEREN Het uitvaardigen van de maatregel schuilen of evacueren is een bestuurlijke beslissing. Beide maatregelen verminderen de gezondheidsrisico s als die er zijn bij een tijdige en snelle uitvoering. Aan beide maatregelen kleven echter ook praktische en organisatorische bezwaren. Het optimale schuilscenario wordt bepaald door de geboden mate van bescherming, de uitvoerbaarheid en de (tijdige) communiceerbaarheid. Belangrijke aspecten bij de uitvoerbaarheid en de te nemen beslissing daarover is de te verwachten omvang en de duur van de actie. Naast organisatorische en logistieke problemen speelt de (inhoudelijke) afweging of het middel erger is dan de kwaal een belangrijke rol. Bij de beslissing tot schuilen zullen mensen met acute gezondheidsproblemen in het gebied bijvoorbeeld niet geholpen kunnen worden. Daarnaast kunnen zowel schuilen als evacueren tot maatschappelijke onrust leiden. Het nemen van een weloverwogen beslissing is hierdoor moeilijk. Na opdracht en op initiatief van de GHOR is in samenwerking met de overige ketenpartners een rapport schuilen of evacueren opgesteld. In dit rapport worden deze keuzen verder toegelicht, evenals de te maken afwegingen voor schuilen of evacueren. 8 VORMEN VAN ONTRUIMEN/EVACUEREN De toestand van een incident is voor het proces ontruimen/evacueren onder te verdelen in 3 vormen, te weten: Vooraf: zoals bommelding, dreigende overstroming Tijdens: zoals brand, ernstige ordeverstoring Na: zoals explosie, vliegtuigongeval

6 9 SOORTEN EVACUATIE Onder soorten wordt verstaan de tijdsduur en de locatie van de evacuatie Evacuatie van korte duur: geen overnachting nodig Evacuatie van lange duur: wel overnachting noodzakelijk binnengemeentelijk Het verplaatsen en opvangen van personen en dieren vindt plaats binnen één gemeente. Deze verplaatsing geschiedt onder verantwoordelijkheid en na opdracht van de burgemeester buitengemeentelijk Het verplaatsen en opvangen van personen en/of dieren vindt plaats in twee of meer gemeenten. Het verplaatsen van personen buiten de gemeente geschiedt, pas na verkregen toestemming van de Commissaris van de Koningin, eveneens onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Van verplaatsing van personen buiten de gemeente worden de burgemeesters van de doorvoer- en opvanggemeente tijdig ingelicht 10 TAKEN EN UITVOERING 10.1 Evacuatieleider en ondersteuningsteam De gemeentelijke crisisbeheersingsplannen vermelden dat de politie de verantwoordelijkheid voor een ontruiming of evacuatie heeft. De politie heeft een aantal binnen de crisisbeheersing werkzame politiefunctionarissen aangewezen als evacuatieleider. Hij of zij heeft de leiding over het ondersteuningsteam. De Evacuatieleider werkt onder directe leiding van het hoofd stafsectie politie van het RegOT. Indien er besloten wordt tot evacuatie houdt de evacuatieleider toezicht op de operationele uitvoering welke gedaan wordt door de chef ordehandhaving (CHOH) van het GBO die zitting heeft in het actiecentrum politie. Bij een spontane evacuatie waar geen of weinig tijd is voor de voorbereiding zal de Chef van Dienst (CvD) van het betrokken district fungeren als evacuatieleider. Hij laat zich bijstaan door de politiemeldkamer die uitvoering zal geven aan de in dit deelplan genoemde fases. Is er een GRIP procedure uitgeroepen dan doet de Chef van dienst de aansturing totdat het CoPI, RegOT en of GBO operationeel zijn. Op dat moment wordt de taak van de evacuatieleider door een functionaris van één van deze staven overgenomen. In die gevallen dat er enige tijd is voor de voorbereiding gaat na alarmering de evacuatieleider naar het RegOT in het World Port Center aan de Wilhelminakade 947 te Rotterdam. De evacuatieleider wordt bijgestaan door een ondersteuningsteam, bestaande uit; vertegenwoordigers van de GHOR, havenbedrijf en RET (aanwezig in het WPC)

7 Diverse gemeentelijke diensten op afstand bereikbaar in hun eigen gemeente. Bij het instellen van GRIP II krijgt de evacuatieleider en het team vooralarm of wordt direct gealarmeerd. Bij het instellen van GRIP III of IV wordt het team altijd direct gealarmeerd Doelstelling De taak van de evacuatieleider is om met het ondersteuningsteam, na indirecte opdracht van de Burgemeester of van de operationeel leider, een plan te maken tot verplaatsing en opvang van mens en dier binnen het aangewezen gebied. Dit geldt bij een voorbereide evacuatie. Het plan wordt ter beoordeling voorgelegd aan de operationele leider. Na goedkeuring van de Burgemeester dient het team het plan ten uitvoer te brengen Verantwoording De Evacuatieleider werkt onder directe leiding van het hoofd stafsectie politie van het RegOT. De Evacuatieleider neemt deel aan het overleg van het RegOT en na dit overleg informeert hij de leden van het ondersteuningsteam over de stand van zaken Samenstelling en taken. Het ondersteuningsteam bestaat uit vertegenwoordigers van de navolgende diensten/organisaties met daarachter vermeld de locatie van de werkplek en de taken die tot die diensten/organisaties behoren. Functie Locatie Taak Politie (Evacuatieleider) WPC Leiding over verplaatsing en opvang; Neemt deel aan vergaderingen RegOT Presentatie plan van aanpak aan het RegOT Politiemaatregelen voor plan van aanpak DHMR WPC Leiding vervoer evacués over water RET WPC Leiding vervoer evacués over de weg GHOR WPC Vervoer bedlegerigen, bejaarden en hulpbehoevenden SoZaWe GAC Coördinatie en leiding opvangcentrum Gem dienst GAC Aanwijzen opvangcentra Leiding logistiek Gem dienst GAC Inrichting opvangcentra CRIB GAC Registratie van en informatie over evacués WPC = World Port Center aan de Wilhelminakade GAC = Gemeentelijk Actiecentrum in de betrokken gemeente

8 11 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Zoals alle diensten/organisaties, betrokken bij de rampenbestrijding, is ingevolge de politiewet 1993 de politie verantwoordelijk voor het proces ontruimen/evacueren. Procesverantwoordelijk betekent niet, dat de dienst/organisatie die verantwoordelijk is, ook de gehele uitvoering zelf ter hand neemt. De regie zal bij de procesverantwoordelijke liggen, terwijl in de uitvoering ook andere diensten/organisaties worden ingeschakeld. De beslissing om over te gaan tot ontruiming kan genomen worden door of op advies van de leidinggevenden van de parate diensten. Vanuit de politie is dat de Chef van Dienst. In onderstaand schema is weergegeven wie de beslissing neemt en uitvoering geeft aan een ontruiming/evacuatie. In Bijlage 1, staan alle betrokken diensten/organisaties met in hoofdlijnen genoemd de taken die bij het proces ontruimen/evacueren betrokken zijn. Ontruimen: Situatie Beslissing Voorbereiding / Uitvoering Regulier CvD of (H)ovd brandweer CvD/GMK GRIP 1 Leider CoPI CoPI lid politie CvD/GMK GRIP 2 Leider CoPI(brongebied) CHOH/GMK/CvD Leider RegOT (effectgebied) GRIP 3/4 Burgemeester Leider CoPI (brongebied) Leider RegOT (effectgebied) CHOH/GMK/CvD Evacueren: Situatie Beslissing Voorbereiding / Uitvoering Regulier Spontaan van bevolking CvD/GMK GRIP 1 Burgemeester CoPI lid politie/cvd/gmk GRIP 2 Burgemeester Hoofd stafsectie politie/ Evacuatieleider /CHOH/GMK/CvD GRIP 3/4 Burgemeester Hoofd stafsectie politie / Evacuatieleider /CHOH/GMK/CvD

9 12 FASERING BIJ ONTRUIMING/EVACUATIE 12.1 Fasen Om een duidelijk overzicht te houden tijdens een ontruiming/evacuatie, is het proces in fasen ingedeeld. Door middel van een schema van de afzonderlijke soorten ontruimingen en evacuaties, worden tevens de overgangen tussen de fasen aangegeven. FASE I - AANLOOP VOORBEREIDING BESLUIT FASE II - VOORBEREIDIING ONTRUIMING/ EVACUATIE FASE III - AFVOER FASE IV - OPVANG 4 FASE V - CONTROLE EN BEWAKING VAN HET ONTRUIMDE GEBIED FASE VI - TERUGKEER DER EVACUEES FASE VII - NAZORG EN EVALUATIE De beschikbare tijd voor het uitvoeren van een ontruiming/evacuatie is sterk afhankelijk van diverse omstandigheden, hierbij valt te denken aan; - Betrokken gebied. Betreft het een industriegebied of een woonwijk. Is er in de woonwijk sprake van veel hoog-of laagbouw, zijn er veel kwetsbare gebouwen aanwezig. Tevens wat is de samenstelling van de bevolking, zelfredzaam of niet. Al deze factoren zijn bepalend voor de tijdsduur van de voorbereiding en uitvoering van de ontruiming/evacuatie - dag/nachtsituatie Gedurende de nacht zal men meer hulpverleners nodig hebben om de bewoners in het betrokken gebied te waarschuwen 12.2 Overgangsfase De acute fase van ontruimen/evacueren zal op een gegeven moment overgaan naar de zogeheten nazorgfase. Bij deze overgang zal het voorzitterschap van het team overgaan naar de verantwoordelijke dienst van de betreffende gemeente en zal de samenstelling van het team worden bijgesteld. De politiefunctionaris zal tot een nader overeengekomen periode deel uitmaken van het team Terugkeer De daadwerkelijke terugkeer van de bevolking naar het geëvacueerde gebied maakt onderdeel uit van het proces Nazorg. Om de terugkeer in goede banen te leiden zal er een beroep worden gedaan op de operationele diensten. Het dient de aanbeveling dat de evacuatieleider met het ondersteuningsteam de uitvoering op zich neemt. Alvorens tot uitvoering over te gaan dient er een plan van terugkeer te worden opgesteld, hierbij dient men een aantal afwegingen te maken zoals; - zijn er beperkende voorwaarden waaronder de terugkeer kan plaatsvinden - wel of geen collectief vervoer - aansluiten NUTS voorzieningen - opheffen verzegelde woningen 4 Geëvacueerden en bewoners van het gebied die ten tijde van de evacuatie al buiten het te evacueren gebied waren.

10 13 VERSLAGLEGGEN EN ARCHIVEREN Al het mondelinge en schriftelijke berichtenverkeer van de evacuatieleider en het ondersteuningsteam moet worden vastgelegd, de politie draagt hier zorg voor. Op grond van artikel 2 sub b van de Wrzo zal in opdracht van burgemeester en wethouders een volledige analyse van de ramp plaatsvinden. Daarnaast zullen verschillende externe onderzoeken worden geëntameerd van inspecties, commissies, etc. Voor een kwalitatieve analyse is het essentieel dat zorgvuldig wordt omgegaan met de bescheiden met betrekking tot de crisis. In zijn algemeenheid heeft het proces archivering diverse registraties en administraties als basis. Tijdens de rampenbestrijding en hulpverlening dienen alle betrokken diensten, organisaties en staven zorg te dragen voor een betrouwbare archivering volgens de wettelijke richtlijnen. In het kader van de beoogde doelstelling blijven de als gevolg van een incident ontstane archiefbescheiden, met uitzondering van kladaantekeningen tenminste 20 jaar bewaard (zie 3.2 circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2001 met kenmerk EB2000/97598) 14 AANDACHTSPUNTEN Het besluit tot uitvoering van de evacuatie wordt door de burgemeester genomen. Acute ontruiming kan door de ter plaatse aanwezige politie of brandweer gebeuren. Hierbij is geen sprake van verplaatsing, opvang, registratie en verzorging in de zin van dit proces. (wel beperkte opvang en een registratieproces ivm controle op eventueel vermisten) Uitgangspunt bij dit proces is dat de bevolking zelf actief is; de overheid begeleidt bij die zelfredzaamheid. Waar nodig dient de overheid wel volledige ondersteuning te geven aan hulpbehoevenden. Essentieel hierbij is een gedegen voorlichting. Dit proces kan ook op gezag van en gecoördineerd door een hogere overheid (provincie, rijk) plaatsvinden. 15 EVENTUEEL INSCHAKELEN Nutsbedrijven Ministerie van LNV (vee) Dierenambulances Bus- en taxibedrijven Particuliere beveiligingsbedrijven Leger des Heils Nederlandse Rode Kruis Kamer van Koophandel en Bedrijven Kringinspecteur Kunstbescherming Zorgvervoer

11 16 RELATIE MET ANDERE PROCESSEN Het proces ontruimen en evacueren heeft relaties met de volgende processen in de crisisbeheersing: Proces 1: Alarmeren van bestuur en uitvoerenden; Proces 3: Communicatie; Naast de voorlichting aan de bevolking en pers, zal ook aandacht besteed moeten worden aan de voorlichting van eigen medewerkers Proces 4: Waarschuwen van de bevolking Proces 6: Afzetten/Afschermen; Proces 7: Verkeer Regelen; Proces 8: Handhaven Openbare orde en Rechtsorde; Proces 14: Opvang en verzorging; Proces 15: CRIB Proces 18: Waarnemen en meten; Proces 19: Gidsen; Proces 21: Verzorging logistiek rampenbestrijdingspotentieel; Proces 22: Voorzien in primaire levensbehoeften; Proces 28: Verslagleggen; Proces 29: Nazorg; Proces 30: Archiveren; Proces 31: Opvang dieren; Proces 32: IAC.

12 BIJLAGE 1; TAKENMATRIX Bij een evacuatie zijn de taken en verantwoordelijkheden van de procesverantwoordelijke dienst (politie) en de ondersteunende diensten in het onderstaande schema weergegeven. Verantw. Ondersteunende/adviserende diensten Taken/Activiteiten POL Gemeente BRW GHOR DCMR HR/DHMR RET RegOT 1. Verzamelen informatie t.b.v. noodzaak verplaatsing RegOT X X X X X X X aansturen meetplanorganisatie X 2. Besluit ontruimen Pol / BRW X X X X X X X X 3. Besluit evacuatie of schuilen Bgm X X X X X X X 4. Bepalen van de omvang van het te Bgm/COPI/ X X X ontruimen/evacueren gebied. RegOT 5. Bepalen van de doelgroep: Gemeente aantal personen en huisdieren X aantal stuks vee X aantal bijzondere (kunst)objecten X analyse mobiliteit te verplaatsen X X X X personen. 6. Bepalen van het opvanggebied: Gemeente X X X X binnengemeentelijk buitengemeentelijk 7. Bepalen of het afkondigen van een Bgm/GVS X X noodverordening /noodbevel noodzakelijk is. 8. Noodverordening opstellen. Gemeente X X 9. Bepalen of er een afzonderlijk CoPI/ X evacuatieorgaan moet worden ingesteld RegOT 10. Het opstellen van het Plan van Aanpak voor Ontruimen en/of Evacueren (zie bijlage 3 van onderliggend draaiboek) Politie (of RegOT) X X X X X X X 11. Bepalen hoe de betrokkenen worden geïnformeerd/gealarmeerd; (Acuut) BRW (DCMR) X X X X X sirenes X X geluidswagens X schepen X X bedrijven X T.V./Radio X Niet acute situaties Bgm/GVS X 12. Bepalen van de te gebruiken RegOT X X X X X X beschermingsmiddelen, verplaatsingsroutes beschermings/mogelijkheden optreden overheidspersoneel X X transport personen over land X X transport personen over water X X transport zieken/senioren X X transport vee X X X transport bijzondere (kunst) objecten X X

13 Verantw. Ondersteunende/adviserende diensten Taken/Activiteiten POL Gemeente BRW GHOR DCMR HR/DHMR RET RegOT 13. Het bepalen van de benodigde personele en materiele middelen: begeleidend personeel X X X X X X transportmiddelen (bussen, X X X X X X X ambulances, verhuis- en veewagens hulpmiddelen (brancards, rolstoelen, X X X X X enz.) beschermingsmaterialen voor bijzondere Gemeente X (kunst)objecten 14. Bepalen welke NUTS-voorzieningen moeten worden afgesloten/uitgeschakeld. Gemeente X X X X 15. Bepalen of het ontruimde/geevacueerde GVS X X X X gebied moet worden bewaakt. 16. Het zonodig afstemmen van te nemen maatregelen met de buurgemeente(n). Gemeente X X 17. Coördinatie verplaatsing. Politie X X X X 18. Coördinatie opvang. Gemeente X X X 19. Bewaking ontruimde gebieden. Politie X 20. Leveren opvangcentrum (zie Deelplan Gemeente X Opvang & Verzorging) 21. Registratie evacués (zie Deelplan CRIB) Gemeente X 22. Leveren opvangcentrum Huisdieren en registratie (zie Deelplan Opvang Dieren) Gemeente X 23. Voorlichting RegOT/ X X X Gemeente Actief (i.s.m. Deelproces Communicatie) X X X Passief (via de meldkamer DCMR) X X GVS X X X X X X X (Copi/RegOT ) 24. Bepalen wanneer en onder welke voorwaarden terugkeer mogelijk is. 25. Het regelen van de terugkeer: Gemeente X X X begeleiding X vervoer X X X X aansluiten NUTS-voorzieningen X X X X X bekend maken Informatiepunt X

14 BIJLAGE 2: TIJDLIJN EVACUATIE + OVERWEGINGEN/ACTIES 0 voorbereiding algemeen noodzaak tot evacuatie 1 voorbereiden besluit evacuatie van mens en dier besluit tot evacuatie mensen BGM besluit tot evacuatie dieren BGM voorbereiden evacuatie personen waarschuwen bevolking BRW 3 vrijwillige evacuatie met aankondiging verplichte evacuatie evacuatie personen POL POL 4 inrichten verzamelplaatsen personen POL 5 afsluiten evacuatieroutes POL 6 opvang personen op verzamelplaatsen POL 7 start verplichte evacuatie 8 bewaking ontruimde gebieden evacuatie voltooid GEM 9 opvang en registratie van personen in opvangcentra GEM GEM 10 onderbrengen personen (bij langdurige evacuatie) 11 terugkeer en registratie besluit tot terugkeer BGM GEM ALL 12 nazorg 13 evaluatie/bijstellen plannen terugkeer voltooid totale evacuatie afgerond

15 BIJLAGE 3: AFKORTINGENLIJST Bgm CoPI CRIB CHOH CvD DCMR DHMR GAC GBO GHOR GMK GRIP (H)ovd IAC RegOT ROB WPC WRZO Burgemeester Commando Plaats Incident Centraal Registratie Informatie Bureau Chef Ordehandhaving Chef van Dienst (politie) Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond Divisie Havenmeester (van de RPA = R dam Port Authority) Gemeentelijk Actie Centrum Grootschalig Bijzonder Optreden (politie) Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gemeenschappelijke Meldkamer Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (Hoofd) officier van dienst (brandweer) Informatie en Adviescentrum Regionaal Operationeel Team Regionaal Operationeel Basisplan World Port Center Wet Rampen en Zware Ongevallen

16 BIJLAGE 4: ALARMERING De evacuatieleider en het ondersteuningsteam worden op de navolgende wijze gealarmeerd. GRIP 1: Officieel geen alarmering; Alleen op verzoek van Leider CoPI of de politiefunctionaris. Bij een GRIP 1 wordt er door de politiemeldkamer een zogeheten groepsoproep gedaan voor de vaste CoPI leden politie. Eén van de leden zal bij een evacuatie optreden als evacuatieleider en zodoende bij een GRIP 1 geïnformeerd. GRIP 2: Afhankelijk van het incident zal de evacuatieleider en het ondersteuningsteam worden geïnformeerd of gealarmeerd. De alarmering zal plaatsvinden op verzoek van Leider RegOT of het hoofd stafsectie politie. De GMK alarmeert dan Altijd - Evacuatieleider Vertegenwoordigers van de - GHOR - RET In overleg met hoofd stafsectie politie - Het HCC voor alarmering functionaris van de DHMR (voor vervoer over water) - Een beperkt of voltallige kernstaf GBO (voor de politionele uitvoering van een evacuatie) GRIP 3: Altijd een alarmering als genoemd onder GRIP 2 en een beperkt of voltallige kernstaf GBO GRIP 4: Als GRIP 3