Project. Landelijke Farmacotherapie Eindtoets Medicatieveiligheid; voorkomen is beter dan genezen
|
|
- Elias Bogaert
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Project Landelijke Farmacotherapie Eindtoets Medicatieveiligheid; voorkomen is beter dan genezen Landelijke interfacultaire werkgroep onderwijs Commissie OnderwijsZaken (COZ) Nederlandse Vereniging voor de Klinische Farmacologie en Biofarmacie (NVKF&B) Namens deze: Dr. Cees Kramers, projectleider, UMCN Dr. Jelle Tichelaar, medeprojectleider, VUmc Landelijke eindtermen mbt medicatieveiligheid December 2017
2 ALGEMEEN GENEESMIDDELGROEPEN Landelijke eindtermen mbt medicatieveiligheid INHOUDSOPGAVE A. PIJNMEDICATIE B. ANTISTOLLING C. CARDIO- VASCULAIRE MIDDELEN D. ANTIDIABETICA E. ANTIDEPRESSIVA F. BENZODIAZEPINES G. ANTIBIOTICA H. FARMACOKINETIEK I. GENEESMIDDEL- ALLERGIE J. WET EN REGELGEVING K. GOED GEBRUIK GENEESMIDDELEN L. ZWANGERSCHAP EN LACTATIE
3 ONDERVERDELING PER GENEESMIDDELGROEP I.ONDERWERP 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanismen 2. Belangrijkste indicaties 3. Relevante kinetische gegevens 4. Belangrijkste problemen/bijwerkingen (inclusief werkingsmechanisme en belangrijkste klinische verschijnselen per middel) 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit 4 6. Belangrijkste interacties (+ mechanismen) bijdragend tot probleem/bijwerking uit 4 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet. II.TE KENNEN GENEESMIDDELEN
4 Onderwerpen A. Pijnmedicatie I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. Paracetamol (werkingsmechanisme in debat maar geen NSAID) 1.2. NSAIDs (COX-remmers): Klassiek: Ibuprofen, naproxen, diclofenac, 1.3. Cox 2 selectief: celecoxib 1.4. Opiaten (µ-agonisten): morfine, fentanyl, tramadol, codeine 2. Belangrijkste indicaties 2.1. Pijnladder nociceptieve pijn 3. Relevante kinetische gegevens Toedieningsvormen fentanyl (nasaal, transdermaal,i.v.) en consequenties voor werkingsduur 4. Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel 4.1. Paracetamol: leverbeschadiging (>150mg/kg) 4.2. NSAID Ulcus pepticum, Nierfalen, Trombocytopathie, Verergering hartfalen 4.3. COX2 selectief: Nierfalen, Hartfalen 4.4. Opiaten: Obstipatie, Ademdepressie, Afhankelijkheid 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit Paracetamol: pre-existente leverbeschadiging, alcoholisme 5.2. NSAID (Ulcus): ulcus in VG, hoge leeftijd, RA, hartfalen, diabetes (Nierfalen): pre-existent nierfalen, hartfalen, dehydratie, sepsis (Hartfalen): pre-existent hartfalen 5.3. Cox-2 selectief (Nierfalen): pre-existent nierfalen, hartfalen, dehydratie, sepsis (Hartfalen): pre-existent hartfalen 5.4. Opiaten: Bedlegerigheid, weinig intake, weinig drinken
5 5.4.2 Ernstig COPD 6. Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit NSAID (Ulcus): coumarines, steroiden, trombocytenaggregatieremmers, SSRI s (Nierfalen): RAAS remmers, diuretica Cox 2 selectief (Nierfalen): RAAS remmers, diuretica 6.4. Opiaten Oobstipatie) anticholinergica, antidepressiva, diuretica (Ademdepressie): benzodiazepines 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking 7.1. Lager doseren paracetamol bij alcoholisme of levercirrose 7.2. NSAID (NSAID): PPI of cox2 selectief NSAID Opiaten: (Obstipatie): laxantia 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet Toedienen N-acetylcysteine Opiaten: (Obstipatie):, laxantia, clysmata (Ademdepressie): naloxon II. Te kennen geneesmiddelen: Paracetamol, diclofenac, naproxen, ibuprofen, morfine, fentanyl, tramadol, oxycodon, codeine, naloxon, omeprazol, furosemide, lisinopril, losartan, acenocoumarol, acetylsalicylzuur, paroxetine, oxybutinine, amitryptiline, oxazepam, macrogol, lactulose, fosfaatclysma
6 B. Antistolling I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. Acetylsalicylzuur (ASA) (COX-remmer geen TxA2) 1.2. Clopidogrel (ADP receptor antagonist on platelet) 1.3. Acenocoumarol (Vitamin K antagonist) 1.4. Fenprocoumon (Vitamin K antagonist) 1.5. Heparine (activates antithrombin to inhibit fibrin formation) 1.6. Nadroparine (LMWH vergelijkbaar heparine) 1.7. Directe Orale Anti Coagulantia (DOACs) (dabigatran (remmer van factor II; apixaban, rivaroxaban, edoxaban (remmers van factor Xa)) 2. Belangrijkste indicaties 2.1. ASA: aangetoond arterieel vaatlijden, zoals postinfarct, angina pectoris, post TIA of CVA, post CABG, perifeer arterieel vaatlijden 2.2. Clopidogrel: na stent plaatsing, na acuut coronair syndroom, na TIA of CVA 2.3. Acenocoumarol/fenprocoumon: atriumfibrilleren, mechanische klepprothese, longembolie, diep veneuze trombose, 2.4. Risico stoppen/onderbreken van coumarine bij mechanische klepprothese en longembolie 2.5. Heparine: tromboseprofylaxe, overbrugging bij start/onderbreking coumarine of DOAC 2.6. Nadroparine: tromboseprofylaxe, overbrugging bij start/onderbreking coumarine of DOAC 2.7. Non valulair atriumfibrilleren (CHADS > 1); diep veneuze trombose, longembolie 3. Relevante kinetische gegevens 3.1. ASA: duur effect een week + mechanisme 3.2. Clopidogrel: duur effect een week + mechanisme 3.3. Acenocoumarol: aanvang effect duurt enige dagen + mechanisme; T ½ acenocumarol: 8-11 uur 3.4. Fenprocoumon: aanvang effect duurt enige dagen + mechanisme; T ½ fenprocoumon: 160 uur Nadroparine: verminderde klaring bij nierinsufficiëntie 3.7. Dabigatran: grotendeels (80%) renaal geklaard; apixaban, rivaroxaban en edoxaban: slecht een klein deel (30%) renaal geklaard 4. Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel Alle middelen: Bloeding 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit ASA: ouderen Coumarines: therapieontrouw, onregelmatige alcoholinname, koortsende ziekte, verminderde inname voeding 5.4. Coumarines: therapieontrouw, onregelmatige alcoholinname, koortsende ziekte, verminderde inname voeding
7 Nadroparine: nierinsufficiëntie (verminderde klaring) 5.7. Nierinsufficientie heeft een grote invloed op de klaring van dabigatran en een beperkte invloed op apixaban, rivaroxaban en edoxaban 6. Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit ASA: corticosteroiden, NSAID s, SSRIs Acenocoumarol: corticosteroiden, NSAID s, Co-trimoxazol, stop met bepaalde antiepileptica Bijv. carbamazepine) Heparine: NSAID s, corticosteroiden 6.6. Nadroparine: NSAID s, corticosteroiden 6.7. Dabigatran: alle geneesmiddelen die nierinsufficientie veroorzaken; dabigatran, apixaban, rivaroxaban en edoxaban: verapamil en itraconazol veroorzaken een hogere bloedspiegel door enzymremming. 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking Coumarines: frequente INR monitoring 7.4. Coumarines: frequente INR monitoring Nadroparine: dosisaanpassing, controle anti Xa 7.7. Voor alle DOACs: dosisaanpassing of niet toepassen (en dus over op vitamine K antagonist) 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet Acetylsalicylzuur: trombocytentransfusie 8.2. Clopidogrel: trombocytentransfusie 8.3. Coumarines: vitamine K (+ mechanisme en duur van het effect), vierfactoren concentraat 8.4. Coumarines: vitamine K (+ mechanisme en duur van het effect), vierfactoren concentraat 8.5. Heparine: protamine 8.6. Nadroparine: protamine (effect beperkt) 8.7. Dabigatran: idaruzicimab; apixaban, rivaroxaban en edoxaban: vierfactorenconcentraat (effect beperkt) II. Te kennen geneesmiddelen Acenocoumarol, fenprocoumon, acetylsalicylzuur, clopidogrel, heparine, nadroparine, protamine, vitamine K, vierfactorenconcentraat, co-trimoxazol, prednison, paroxetine, carbamazepine; dabigatran, apixaban, rivaroxaban, edoxaban
8 C. Cardiovasculaire middelen I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. Diuretica: Thiazides: chloorthalidon, hydrochloorthiazide (HCT) Lisdiuretica: furosemide K-sparend: spironolacton, triamtereen 1.2. Betablokkers: metoprolol, sotalol,, atenolol, propranolol, carvedilol 1.3. Calciumantagonisten Calciumantagonisten (dihydropyridines): nifedipine, amlodipine Calciumantagonisten (overige): diltiazem, verapamil 1.4. ACE-remmers: enalapril, lisinopril 1.5. ATII-antagonisten: losartan 1.6. Digoxine 1.7. Nitraten 2. Belangrijkste indicaties 2.1. Diuretica: Thiazides: hypertensie, mild hartfalen Lisdiuretica: hartfalen K-sparende diuretica: voorkomen K-depletie bij gebruik lisdiureticum en/of thiazide. Spironolacton: hartfalen NYHA III, voorkomen K-depletie bij gebruik lisdiureticum en/of thiazide 2.2. Betablokkers: atriumfibrilleren, hypertensie, hartfalen, secundaire preventie na myocardinfarct 2.3. Calciumantagonisten Calciumantagonisten (dihydropyridines): hypertensie Calciumantagonisten (overige): atriumfibrilleren, hypertensie 2.4. ACE-remmers: hypertensie, hartfalen, diabetische proteïnurie 2.5. ATII-antagonisten: hypertensie, diabetische proteïnurie, hartfalen 2.6. Digoxine: hartfalen, atriumfibrilleren met snelle ventrikelvolgfrequentie 2.7. Angina pectoris, longoedeem/asthma cardiale 3. Relevante kinetische gegevens 3.1. Diuretica Furosemide: werkingsduur 6 uur Sotalol: renale klaring Digoxine: halfwaardetijd uur. Renale klaring 3.7. Tolerantie voor effect, intermitterend doseren, sommige middelen topicaal toegediend 4. Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel
9 4.1. Diuretica Thiazides: dehydratie, hypokaliaemie (ritmestoornissen, spierzwakte), hypotensie (valneiging, duizeligheid), hyponatriaemie (misselijkheid, verwardheid, valneiging) Lisdiuretica: dehydratie, hypokaliaemie (ritmestoornissen, spierzwakte), hypotensie (valneiging, duizeligheid) Spironolacton: hyperkaliaemie 4.2. Betablokkers: hypotensie, bradycardie, valneiging. Sotalol: ritmestoornissen 4.3. Calciumantagonisten Calciumantagonisten (dihydropyridines): hypotensie, valneiging, reflextachycardie Calciumantagonisten (overig): bradycardie 4.4. ACE-remmers: hyperkaliaemie en nierfalen, (first dose) hypotensie, valneiging, angiooedeem 4.5. ATII-receptorblokkers: hyperkaliaemie en nierfalen, (first dose) hypotensie, valneiging, angio-oedeem 4.6. Digoxine: ritmestoornissen 4.7. Collaps (zgn nitraatcollaps, doet zich vooral voor bij het snel werkende preparaat wat bij acute pijn op de borst gebruikt wordt) 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit 4 5.a Valneiging: ouderen. 5.b Dehydratie: koorts, diarree, braken, anorexie 5.c Nierfalen: dehydratie, diarree, koorts, braken, anorexie 5.d Hyperkaliaemie: diabetes, nierfalen, hartfalen 5.e Hypokaliaemie: diarree 5.f Ritmestoornissen bij sotalol en digoxine: hypokaliaemie, nierfunctieverlies 5.g Nitraatcollaps: bij ondervulling 6 Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit 4 6.a Nierfalen: NSAID s + ACE remmers/angiotensine receptorblokkers + diuretica 6.b First dose hypotensie: diureticum en start ACE-remmer 6.c Valneiging: benzodiazepines, opiaten 6.d Hyponatriaemie: SSRI s 6.e Bradycardie: combinatie van betablokker met digoxine, combinatie van betablokker met verapamil 7 Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking 7.a Elektrolytstoornissen/nierfunctieverlies: monitoring K, Creat, Na 7.b Hypokaliemie: toevoegen K sparend diureticum aan lis- of thiazidediureticum 7.c (First dose) hypotensie: lage startdosering, s avonds innemen (Ace-remmer), tijdelijke staken diureticum. 7g: Niet staand innemen.
10 8 Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet. 8.a Hypokaliaemie: K suppletie, toevoegen K sparend diureticum aan lis of thiazidediureticum 8.b Hyperkaliaemie: Natriumpolystyreensulfonaat II. Te kennen geneesmiddelen chloorthalidon, hydrochloorthiazide, furosemide, spironolacton, triamtereen, metoprolol, sotalol, propranolol, carvedilol, atenolol, nifedipine, amlodipine, diltiazem, verapamil, enalapril, lisinopril, losartan, digoxine, isosorbide-dinitraat, isosorbide-mononitraat, paroxetine, natriumpolystyreensulfonaat, KCl-drank, oxazepam, diclofenac
11 D. Antidiabetica I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. Biguaniden: Metformine, 1.2. SU derivaat: tolbutamide, glimepiride 1.3. Insulin: insuline aspart, insuline glargine, gewone insuline (humuline / actrapid) 2. Belangrijkste indicaties 2.1. Biguaniden : Diabetes mellitus type SU derivaten : Diabetes mellitus type Insuline: Diabetes mellitus type1 3. Relevante kinetische gegevens 3.1. Renale excretie metformine en consequenties voor bijwerkingen Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel 4.1. Metformine: lactaatacidose (misselijkheid, en andere verschijnselen ) 4.2. SU-derivaten: hypoglycaemie 4.3. Insuline: hypoglycaemie (+ verschijnselen kennen) 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit Metformine: nierfalen, hartfalen, sepsis 5.2. SU derivaten: slechte/onregelmatige intake; inspanning; nierinsufficientie Insuline: slechte/onregelmatige intake; inspanning; nierinsufficientie. 6. Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit Hypoglycaemie: bètablokkers (m.n. aselectieve) 6.3. Hypoglycaemie: bètablokkers (m.n. aselectieve) 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking Therapietrouw + zelfmonitoring 7.3. Therapietrouw + zelfmonitoring 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet Hypoglycaemie: eten (koolhydaten), glucose toedienen, glucagon 8.3. Hypoglycaemie: eten (koolhydaten), glucose toedienen, glucagon
12 II. Te kennen geneesmiddelen Insuline (gewone insuline, insuline aspart en insuline glargine), metformine, tolbutamide, glimepiride, metoprolol, propranolol
13 E. Antidepressiva I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. SSRI: citalopram, fluoxetine, paroxetine 1.2. TCA: amitriptyline, nortriptyline 2. Belangrijkste indicaties 2.1. SSRI: depressie (matig-ernstig), angst 2.2. TCA : neuropathische pijn, depressie (matig-ernstig) 3. Relevante kinetische gegevens Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel 4.1. SSRI s: hyponatriemie (optredend vanaf ~1 week na start), bloedingsneiging, serotonine syndroom 4.2. TCA s: orthostase (vallen), ritmestoornissen (overdosering), anticholinerge bijwerkingen, verwardheid 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit SSRI Hyponatriemie: infectie, braken, diarree, zweten 5.2. TCA Orthostase: ouderen, dehydratie, koorts, diarree, braken, anorexie Ritmestoornissen: recent myocardinfarct Verwardheid: ouderen 6. Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit SSRI s Hyponatriemie: thiazides Bloedingsneiging: NSAIDs Serotoninesyndroom: tramadol, oxycodon 6.2. Orthostase (TCA s): antihypertensiva, diuretica 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking 7.1. Hyponatrieme: Monitoring elektrolyten 7.2. Bloedingsneiging 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet Hyponatriëmie: vochtbeperking Bloedingsneiging: indien ernstig trombocytentransfusie Serotoninesyndroom: koelen, diazepam Orthostase: dosis verlagen Ritmestoornissen: symptomatisch II. Te kennen geneesmiddelen Citalopram, fluoxetine, paroxetine, amitriptyline, nortriptyline
14 F. Benzodiazepines I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. Benzodiazepines: Temazepam Oxazepam Diazepam 2. Belangrijkste indicaties: 2.1. Benzodiazepines Slaapproblemen (niet langer dan 2 weken) Angst (gegeneraliseerde)/onthoudingsverschijnselen (alcohol/drugs) (oxazepam) Koortsconvulsies / epilepsie 3. Relevante kinetische gegevens: 3.1. Benzodiazepines Oxazepam = metaboliet van diazepam (T1/ uur) T1/2 diazepam is lang (tussen uur) 4. Belangrijkste problemen/bijwerkingen voor deze middelen 4.a Spierzwakte (valneiging) 4.b Anterograde amnesie 4.c Slaperigheid, afname alertheid (cave autorijden) 4.d Tolerantie van effect, afhankelijkheid 4.e Reboundfenomenen bij abstinentie (angst, slaapproblemen) 4.f Paradoxale reactie (agitatie, opwinding) 4.g Ademdepressie 5. Belangrijkste risicogroepen per probleem/bijwerking uit 4 5.a Spierzwakte (valneiging): ouderen, amnesie: ouderen. 5.b Anterograde amnesie: ouderen 5.c - 5.d Tolerantie van effect, afhankelijkheid: na langdurig gebruik of drugmisbruik 5.e Reboundfenomenen: na langdurig gebruik of drugmisbruik 5.f Paradoxale reactie: ouderen, kinderen 5.g Ernstig COPD / ademhalingsproblemen 6. Belangrijkste interacties bijdragend tot probleem/bijwerking uit 4 6.a-g Alcohol gebruik, opiaten, en andere dempende psychotrope stoffen versterken de bijwerkingen genoemd in 4.
15 7. Maatregelen ter preventie van probleem/bijwerking 7.d Tolerantie van effect, afhankelijkheid: kort voorschrijven 8. Maatregel te nemen als probleem/bijwerking zich voordoet. 8.d Afhankelijkheid: overschakelen naar langwerkend BZ en langzaam afbouwen 8.g Bij intoxicatie met benzodiazepines kan systemische toediening van flumazenil van waarde zijn. II. Te kennen geneesmiddelen temazepam, oxazepam, diazepam, flumazenil
16 G. Antibiotica I. Onderwerp 1. Geneesmiddelen + werkingsmechanisme 1.1. β-lactam antibiotica (penicillinen: benzylpenicilline, amoxicilline, amoxicilline/clavulaanzuur, cefalosporinen: ceftriaxon, carbapenems) 1.2. Aminoglycosiden (gentamicine) 1.3. Chinolonen (ciprofloxacine) 1.4. Macroliden (azitromycine, claritromycine) 1.5. Tetracyclinen (doxycycline) 1.6. Trimethoprim / co-trimoxazol 1.7. Middelen bij urineweginfecties (nitrofurantoine, fosfomycine) 1.8. Middelen bij anaerobe infecties (metronidazol) 2. Belangrijkste indicaties: Deze hoeven niet gekend te worden, 3. Relevante kinetische gegevens: Belangrijkste problemen/bijwerkingen per middel Algemeen: gastro-intestinale bijwerkingen 4.1. β-lactam antibiotica penicillinen: overgevoeligheidsreacties zoals huidreacties en anafylactische shock. cefalosporinen: kruisovergevoeligheid met penicillinen 4.2. Aminoglycosiden Dosisafhankelijk: Ototoxisch (irreversibel), Nefrotoxisch (reversibel) Tetracylinen (doxycycline) Fotosensibilisatie, Calciumbinding: Tanden (verkleuring, hypoplasie) + botten, niet geven <8jr en zwangeren Belangrijkste interacties
17 5.3. Chinolonen: complex vorming met calcium, magnesium, zink, ijzer -> sterk verminderde absorptie 5.4. Macroliden: claritromycine en erythromycine: sterke remmers van CYP3A4 -> interactie met CYP3A4 substraten zoals simvastatine en atorvastatine 5.5. Tetracyclinen: complex vorming met calcium, magnesium, zink, ijzer -> sterk verminderde absorptie 5.6. Co-trimoxazol versterkt het effect van cumarines (combinatie is gecontraindiceerd). Co-trimoxazol en trimethoprim verhogen de kans op methotrexaat toxiciteit bij combinatie Alle antibiotica versterken indirect het effect van cumarines (bij start combinatie doorgeven trombosedienst, m.u.v. cotrimoxazol waarbij de combinatie gecontra-indiceerd is). 6. Overige 6.1. Switchtherapie (kosten iv AB hoog!) Algemene principes van switchtherapie (wanneer, waarom etc) 6.2. Resistentie ontwikkeling Maatregelen ter preventie van resistentie Betalactamase ESBL = Extended Spectrum Beta Lactamase vormers; VRE = Vancomycine Resistente Enterococ; MRSA: Methicilline resistente Staphylococcus Aureus zijn multiresistente bacteriën, die slecht met bijzondere reserve antibiotica te behandelen zijn en dus niet met de verder in dit hoofdstuk beschreven antibiotica Weefselpenetratie mogelijk ook bij hoofdstuk kinetiek 6.4. Redenen van niet aanslaan antibiotische therapie Resistentie, virale infectie, tumor, vreemd lichaam, empyeem, abces, II. Te kennen geneesmiddelen β-lactam antibiotica (penicillines: benzylpenicilline, amoxicilline, amoxicilline/clavulaanzuur, cefalosporines: (ceftriaxon) Aminoglycosiden (gentamicine) Chinolonen (ciprofloxacine) Macroliden (azitromycine, claritromycine) Tetracyclinen (doxycycline) Trimethoprim / co-trimoxazol Nitrofurantoine Fosfomycine Metronidazol
18 Algemeen H. Kinetiek I.Onderwerp 1. Biologische beschikbaarheid, afhankelijkheid van toedieningsvorm (oraal, iv) 2. Verdelingsvolume, consequenties voor farmacotherapie van afwijkende lichaamssamenstelling (ernstige adipositas, afwijkende bouw, oedemen, zwangerschap, kinderen, ouderen) oplaaddosis, afhankelijkheid van verdelingsvolume, hydrofiliteit/lipofiliteit geneesmiddelen 3. Klaring: consequenties voor farmacotherapie van lever- en nierfunctiestooris en consequentie van interacties op CYP niveau, zowel enzyminductie als enzyminhibitie (middelen zelf hoeven niet gekend te worden) Inducers: inductie vertraagd (rifampicine, carbamazepine, st-jans kruid) Inhibitors: werking meteen (azol antimycotica, grapefruit-sap, claritromycine, erythromycine, verapamil), onderhoudsdosis, afhankelijkheid van klaring 4. Halfwaardetijd, afhankelijkheid van Klaring en Verdelingsvolume. Tijd tot steady state, afhankelijkheid van halfwaardetijd II. Te kennen geneesmiddelen Rifampicine, carbamazepine, St. Jans kruid, itraconazol, claritromycine, erythromycine, verapamil, grapefruitsap
19 I. Geneesmiddelenallergie 1. (Allergische) geneesmiddelenreacties waarbij geneesmiddel (acuut) gestopt moet worden: (NB specifieke symptomatologie behoort niet tot de studiestof) 1.1 Anafylaxie (immunologisch (IgE-gemedieerd) of niet-immunologisch) 1.2 Trombocytopenie, hemolytische anemie 1.3 Ernstige huidreacties (Severe Cutaneous Adverse Reactions (SCAR)): Stevens Johnson Syndroom (SJS) / Toxische Epidermale Necrolyse (TEN), 2. Meest frequent verantwoordelijke geneesmiddelen 2.1 Beta-lactamantibiotica, NSAID, spierverslappers 2.2 Heparines, betalactamantibiotica 2.3 Antibiotica, carbamazepine, allopurinol 3 Risicopatiënten 3.0 Frequente blootstelling, immuunactivatie (chronische virale infecties), astma/atopie (heftiger verlopende reacties) 4 Maatregelen ter preventie 4.0 Rationeel voorschrijven, controleren allergie voor het voorschrijven 5 Behandeling indien complicatie optreedt: 5.0 Verdachte geneesmiddel (en alle geneesmiddelen die niet direct noodzakelijk zijn) direct stoppen of vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel 5.1 Ernstige reacties: adrenaline, clemastine, prednis(ol)on, salbutamol vernevelen bij bronchoconstrictie 5.2 (Trombocyten)Transfusie 5.3 Pijnbestrijding, infectiebestrijding, bij aangedaan lichaamsoppervlak > 30% verwijzing brandwondenunit. Rol van corticosterroïden, immuunglobulines en ciclosporine nog onduidelijk.
20 J. Wet en regelgeving I. Onderwerp 1. Recepten schrijven 1.1. Wettelijke eisen aan een recept (naam+ geboortedatum patiënt, naam arts, naam geneesmiddel, sterkte geneesmiddel, hoeveelheid, gebruik, vermelding van afwijkende nierfunctie, vermelden van reden van voorschrijven wanneer geneesmiddel op wettelijk vastgestelde lijst van 23 geneesmiddelen staat (carbamazepine, fluconazol, methotrexaat, rifampicine) paraaf, datum) 1.2. Wettelijke eisen aan een opiaat recept (handtekening, sterkte en hoeveelheid volledig uitgeschreven, volledig adres arts (incl tel nr), datum, 1 geneesmiddel per recept, alle gegevens patiënt (naam + volledig adres), herhalingen volledig uitgeschreven, onuitwisbare inkt) 2. Verkeersdeelname na medicatie 2.1. Risico medicatie (benzodiazepines, opiaten, TCA s, anti epileptica, anti psychotica, antihistaminica) 2.2. Indeling beïnvloeding rijvaardigheid ( cat 1= veilig, cat 2= licht tot matig negatieve invloed, cat 3= ernstig, potentieel gevaarlijke invloed) 2.3. Regelgeving arts. In kader WGBO dient de hulpverlener (arts) de patiënt op duidelijke wijze in te lichten over de voorgestelde behandeling, incl de te verwachten gevolgen en risico s en evt alternatieven. Hieronder valt dus ook invloed op reactievermogen Regelgeving patiënt. Volgens wegenverkeerswet is een bestuurder strafbaar als deze rijdt onder invloed van een middel waarvan hij weet of redelijkerwijs moet weten dat zijn rijvaardigheid erdoor verminderd kan worden. II. Te kennen geneesmiddelen Benzodiazepines, opiaten, TCA s, anti epileptica, anti psychotica, antihistaminica)
21 K. Goed Geneesmiddel Gebruik I. Onderwerp 1. Rationeel voorschrijven volgens de WHO 6-step 1.1. Patiënt probleem/indicatie therapie 1.2. Therapeutisch doel 1.3 Standaard therapie 1.4 Controleren op geschiktheid voor de patiënt 1.5 Uitvoeren van de therapie Recept schrijven Parenterale toediening Therapietrouw bevorderen Informatie en uitleg over werking en bijwerkingen Instructies en uitleg mbt inname, gebruik, bewaren 1.6 Controle maatregelen/evaluatieplan 2. Betreft het effectief, veilig en doelmatig gebruik van geneesmiddelen. De keuze van het geneesmiddel dient plaats te vinden op basis van de volgende factoren 2.1. Effectiviteit 2.2 Veiligheid (nieuw-oudere medicatie) 2.3 Kosten/doelmatigheid 3. Gebruik van informatiebronnen voor GGG 3.1. Farmacotherapeutisch Kompas 3.2 Richtlijnen (NHG, beroepsverenigingen, CBO/diliguide, SWAB,OMS doelmatig voorschrijven, 2011) 3.3. Specifieke websites: Kosten (medicijnkosten.nl) Bijwerkingen/Teratologie (lareb, Intoxicaties ( Medicijnen voor kinderen (kinderformularium) Relevante informatie uit dagelijkse praktijk ( gebu.artsennet.nl), Registratie/bijsluiters (CBG) 4. Medisch rekenen 4.1. Eenheden omrekenen (1 ml =. cc, 100 mg =. μg, 4 ml water =. G) 4.2. Doseringen op basis van gewicht (mg/ml) 4.3. Oplossingen 4.4. Verdunningen 4.5. Rekenen met infuus snelheid 4.6. Rekenen met concentraties
22 5. Overdracht en logistiek 5.1. Wet- en regelgeving 5.2. Verantwoordelijkheden bij de overdracht van medicatiegegevens 5.3. Basis voor een veilige overdracht van medicatiegegevens 5.4. Overdracht situaties Consult in de eerste lijn Aanmelding/opname in zorginstelling, toegelaten voor de functie behandeling Interne overdracht in een zorginstelling Ontslag uit instelling naar huis of naar de volgende instelling Ambulante behandeling/polikliniek II. Te kennen geneesmiddelen Op basis van de eerder benoemde geneesmiddelen in de eindtermen van de landelijke eindtoets
23 L Zwangerschap en Lactatie 1. Algemeen. Informatieover gebruik van geneesmiddelen in de zwangerschap scheelt per bron. De beste bron is de Teratologie Informatie Service van het Lareb. 2. Geneesmiddelen en zwangerschap. Het gebruik van geneesmiddelen tijdens de zwangerschap is niet altijd te voorkomen. Bij infecties of chronische ziekten als diabetes, astma, epilepsie of hypertensie is een behandeling vaak noodzakelijk. Men dient de medicatie dan zo in te stellen dat het foetale risico zo klein mogelijk is. Sommige geneesmiddelen (zoals nadroparine of heparine) passeren de placenta niet en zijn daardoor veilig. Het risico voor de foetus scheelt per fase van de zwangerschap: 1 e trimester: risico op abortus en aanlegstoornis 2 e trimester: risico op groeivertraging 3 e trimester: risico op farmacologische effecten van het geneesmiddel op de foetus (insuline, schildklierremmers) Vlak voor de partus: risico op gecompliceerde partus (bijv. bloedstolling beïnvloeden, of weeënremming (opiaten, NSAID). 3. Classificatie geneesmiddelen bij zwangerschap (Teratologie Informatie Service- LAREB) Het classificatiesysteem als hulpmiddel bij het inschatten van de risico s en de afweging om een geneesmiddel wel of niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap. 2.1 Ruime ervaring; kan gebruikt worden (bijvoorbeeld paracetamol, nadroparine, amoxicilline, claritromycine) 2.2 Farmacologisch effect; controle bij gebruik (bijvoorbeeld metoprolol) 2.3 Farmacologisch effect; (tijdelijk) niet gebruiken (bijvoorbeeld acetylsalicylzuur, diclofenac, ibuprofen) 2.4 Teratogeen effect; controle bij gebruik (bijvoorbeeld carbamazepine) 2.5 Teratogeen effect; (tijdelijk) niet gebruiken (bijvoorbeeld acenocoumarol, doxycycline, gentamycine, enalapril) 2.6 Onvoldoende ervaring; risico onbekend (bijvoorbeeld metformine, ciprofloxacine) 4. Geneesmiddelen en lactatie Indien het gebruik van geneesmiddelen tijdens de borstvoedingsperiode noodzakelijk is, is het van belang een wel overwogen beslissing te nemen over het al dan niet voortzetten van de borstvoeding. Bij borstvoeding bestaat altijd de mogelijkheid over te gaan op flesvoeding.
24 5. Classificatie geneesmiddelen en zwangerschap Het classificatiesysteem als hulpmiddel bij het overwegen van het al dan niet voortzetten van de borstvoeding. 4.1 Meest veilig; handhaven (bijvoorbeeld paracetamol, ibuprofen, acenocoumarol, nadroparine) 4.2 Waarschijnlijk veilig (bijvoorbeeld diclofenac, acetylsalicylzuur, metoprolol, fenprocoumon, enalapril, metformine) 4.3 Risico onbekend ( bijvoorbeeld ciprofloxacine) 4.4 Mogelijk risico (bijvoorbeeld codeïne, morfine) 4.5 Risico; stoppen (bijvoorbeeld oxazepam en diazepam bij langdurig gebruik) I. Te kennen geneesmiddelen Paracetamol, nadroparine, amoxicilline, claritromycine, metoprolol, acetylsalicylzuur, diclofenac, ibuprofen, acenocoumarol, fenprocoumon, doxyxycline, gentamicine, enalapril, metformine, ciprofloxacine
Project. Landelijke Farmacotherapie Eindtoets Medicatieveiligheid; voorkomen is beter dan genezen
Project Landelijke Farmacotherapie Eindtoets Medicatieveiligheid; voorkomen is beter dan genezen Landelijke interfacultaire werkgroep onderwijs Commissie OnderwijsZaken (COZ) Nederlandse Vereniging voor
Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker
Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker Inhoud workshop Inventarisatie vragen Waar of niet waar Medicatie en hun bijwerkingen Pijnbestrijding Antidepressiva Benzodiazepinen
Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie.
Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie. Interacties Kinetisch of Dynamisch Interacties Kinetisch Absorptie
Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?
Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van
GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING
Medicatie via sonde GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING acenocoumarol acetylcysteïne bruistablet. bruistablet acetazolamide aciclovir overleg met apotheker; eventueel suspensie 40 mg/ml verkrijgbaar
Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?
Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van
Farmacokinetiek en dynamiek
Farmacokinetiek en dynamiek Het toepassen van informatie uit het farmacotherapeutisch kompas Douwe van der Meer Ziekenhuisapotheker 20-03-2018 Wie schrijf het Kompas? VWS ZI Verzekeraars Wat is de bron?
Medicinale behandeling van SOA s. Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018
Medicinale behandeling van SOA s Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018 Inhoud Geneesmiddelen bij SOA s Toedieningsvormen Bijwerkingen Nierfunctie Interacties
Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties
Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Disclosure Bart Kremers Werkzaam bij Apotheek Ravenstein en GIC-helpdesk van de KNMP Geen contacten/belangen mbt farmaceutische industrie Hartfalen-medicatie
Opschonen! In 6 stappen schoon! Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde/klinisch farmacoloog io
Opschonen! In 6 stappen schoon! Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde/klinisch farmacoloog io Medicijnen: jaarlijks 1254 doden Van onze verslaggeefster Margreet Vermeulen AMSTERDAM - Gemiddeld sterven
versie november 2018 Prof. Dr. C. Kramers, Lisanne Janssen, Myrthe Verhees
READER FARMACOTHERAPIE versie november 2018 Prof. Dr. C. Kramers, Lisanne Janssen, Myrthe Verhees Inhoudsopgave Inleiding 3 A. Pijnmedicatie 4 B. Antistolling 12 C. Cardiovasculaire middelen 22 D. Antidiabetica
28-10-2010. Programma. Casuïstiek. Vragen. Vervolg casuïstiek. Workshop 2: Chronische nierschade en geneesmiddelen
Programma Workshop 2: Chronische nierschade en geneesmiddelen Lia Dekker, apotheker Apotheek De Klipper, s-gravenzande Willem Kamermans, huisarts te s-gravenzande Prataap Chandie Shaw, nefroloog MCH Leerdoelen:
Farmacotherapeutische toelichting Pijnbestrijding gaat in het algemeen volgens het WHO-stappenplan.
1 Pijn 1.1 Pijnbehandeling algemeen Pijn vermindert veelal door behandeling van de onderliggende aandoening. Ondersteuning met analgetica zal niettemin vaak nodig zijn. Bij een aantal aandoeningen is symptomatische
COIG Klinische Farmacologie Integratiecasus. Jorie Versmissen, internist-klinisch farmacoloog/vasculair geneeskundige Erasmus MC
COIG Klinische Farmacologie Integratiecasus Jorie Versmissen, internist-klinisch farmacoloog/vasculair geneeskundige Erasmus MC Casus 1 Mw H -72 jaar B/ start amoxicillineà Advies over dosering? Sinds
Overzicht preferente geneesmiddelen Achmea en Agis 2010
Overzicht preferente geneesmiddelen Achmea en Agis 2010 In deze lijst vindt u de door de zorgverzekeraars van Achmea (Zilveren Kruis Achmea, Groene Land Achmea, DVZ Zorgverzekeringen, OZF Achmea, Interpolis,
DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen
DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en
Farmacotherapeutische toelichting Pijnbestrijding gaat in het algemeen volgens het WHO-stappenplan.
1 Pijn 1.1 Pijnbehandeling algemeen Pijn vermindert veelal door behandeling van de onderliggende aandoening. Ondersteuning met analgetica zal niettemin vaak nodig zijn. Bij een aantal aandoeningen is symptomatische
Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren
27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen
Polyfarmacie bij ouderen
Polyfarmacie bij ouderen Bas van de Steeg, apotheker 30 mei 2015 De context Bohemean Polypharmacy: https://www.youtube.com/watch?v=lp3pfjkozl8 Onderwerpen Ouderdom komt met gebreken? Polyfarmacie komt
Farmacotherapeutische toelichting Pijnbestrijding gaat in het algemeen volgens het WHO-stappenplan.
1 Pijn 1.1 Pijnbehandeling algemeen Pijn vermindert veelal door behandeling van de onderliggende aandoening. Ondersteuning met analgetica zal niettemin vaak nodig zijn. Bij een aantal aandoeningen is symptomatische
Polyfarmacie in de cardiologie
Polyfarmacie in de cardiologie CarVasZ congres 21 november 2014 Alina Constantinescu cardioloog Indeling Casus 1: - patient met hartfalen - belangrijkste medicatieklassen - introductie medicatie in de
Datum Spreker Linda Schreur. (Poly)farmacie bij ouderen
Datum 28-02-2017 Spreker Linda Schreur (Poly)farmacie bij ouderen Een geriatrische patiënt Pt 82 jaar Voorgeschiedenis oa hartinfarct, boezemfibrilleren Woont zelfstandig alleen Langzaam geheugenproblemen
Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek. Jean Conemans
Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek Jean Conemans Nierfunctie Farmacogenetica Interacties Spiegelbepalingen Klinische chemie Clinical rules Medicatieveiligheid Meldmodule LAREB Aspecten
Pijnmedicatie. dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie
Pijnmedicatie dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie (b.g.j.dekkers@umcg.nl) Soorten pijn Nociceptieve pijn (wondpijn) Pijn waarschuwt dat er iets mis is in het lichaam (bijv. verzwikte enkel)
Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.
NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling
Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie:
Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie: Bij personen < 65 jaar: Normale nierfunctie: egfr >90 controle 1x p.j. Milde nierfunctiestoornis: egfr 60-90 controle 1x p.j. Matige nierfunctiestoornis: egfr
Pijnmedicatie bij acute en chronische pijn In mond, hoofd en aangezicht Denise van Diermen, arts
Pijnmedicatie bij acute en chronische pijn In mond, hoofd en aangezicht Denise van Diermen, arts 1 Pijn.. Wat doet U als U pijn heeft? 2 3 Wat doet u als uw patiënt pijn heeft? 4 Antibiotica ongeschikt
Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Individuele Bereidingen. Flucloxacilline 3 g in 100 ml medicatiecassette
1. Naam van het geneesmiddel Apotheek Haagse Ziekenhuizen 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Bevat per medicatiecassette van 100 ml flucloxacillinenatriummonohydraat overeenkomend met 3 g watervrij
Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra
Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke
Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014
Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen
Polyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015
Polyfarmacie bij ouderen Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015 Inhoud Inleiding Farmacokinetiek Farmacodynamiek Problemen bij polyfarmacie Medicatiebeoordeling Take home messages
TAR s: Combinaties, Do s & Don ts
TAR s: Combinaties, Do s & Don ts Congressponsoren AstraZeneca Bayer BoehringerIngelheim Pfizer/BMS Rolf Veldkamp, cardioloog Ravee Rambharose, kaderhuisarts HVZ Aris Prins, apotheker Indeling Trombocytenaggregatie
METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG
METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG RUBEN VAN COEVORDEN HUISARTS HOSPICE ARTS JHI CONSULENT PALLIATIEVE ZORG WAT KOMT AAN BOD? Indicaties Beschikbare preparaten Farmacokinetiek Farmacodynamiek
Hoe coupeer je anticoagulantia?
Hoe coupeer je anticoagulantia? COIG klinische farmacologie 18-6-2019 Jenneke Leentjens, internist-vasculair geneeskundige klinisch farmacoloog DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Voor
Polyfarmacie bij ouderen
Polyfarmacie bij ouderen FTO maart 2016 WAGRO Polyfarmacie en Medicatiebeoordeling IGZ HARM NTVG Optimale zorg voor ouderen Ephor Start en Stopp criteria Strip methode 1 Opzet FTO Casussen (veel) Interactie
Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1 ste lijn Bijlage: dosisaanpassingen medicatie Versie 2013
Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1 ste lijn Bijlage: dosisaanpassingen medicatie Versie 2013 Dit behandelingsprotocol is een initiatief van het Lokaal Multidisciplinair Netwerk
PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren
PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen
Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt?
Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt? ClaudicatioNet Jaarcongres 12-03-2015 Dr. Ben Janssen UHD, Farmacoloog b.janssen@maastrichtuniversity.nl We worden in allemaal ouder. In een betere
Farmacotherapeutische toelichting Pijnbestrijding gaat in het algemeen volgens het WHO-stappenplan.
1 Pijn 1.1 Pijnbehandeling algemeen Pijn vermindert veelal door behandeling van de onderliggende aandoening. Ondersteuning met analgetica zal niettemin vaak nodig zijn. Bij een aantal aandoeningen is symptomatische
Hartmedicijnen: werking en bijwerking Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie
Van harte welkom! Hartmedicijnen: werking en bijwerking 20.00 Opening door Wendy de Valk 20.05 Harteraad 20.15 Krijn Dekens apotheker, aandachtsgebied cardiologie 20.40 Bert Schuurman, P.A. i.o. cardiologie
MEDICATIE BIJ CVA PATIËNTEN. Chinette Verhagen PA neurologie
MEDICATIE BIJ CVA PATIËNTEN Chinette Verhagen PA neurologie Meest gebruikte medicatie als secundair preventie: Plaatjesaggregatieremmers Ascal (persantin) Clopidogrel (plavix) Vitamine K antagonisten Acencoumarol
Lijst preferente middelen 2012
Wij behouden ons het recht voor om de lijst met preferente middelen gedurende 2012 uit te breiden in gevallen waarin deze lijst niet voorziet. Deze mogelijke uitbreiding zal zich beperken tot maximaal
Bijsluiter: informatie voor de patiënt. Cardene IV, 1 mg/ml oplossing voor infusie. nicardipinehydrochloride
BIJSLUITER Bijsluiter: informatie voor de patiënt Cardene IV, 1 mg/ml oplossing voor infusie nicardipinehydrochloride Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
STRIP. Gemiddeld geneesmiddelengebruik. Medicatie review: STRIP. Optimaliseren van farmacotherapie Even STRIPPEN
STRIP Optimaliseren van farmacotherapie Even STRIPPEN Dr. Paul Jansen, klinisch geriater klinisch farmacoloog Afdeling Geriatrie en EPHOR UMC Utrecht Medicatie review: STRIP Selectie patiënten voor medicatiebeoordeling:
Online nascholingsinstituut voor de gezondheidszorg
CME-ONLINE INTERACTIES ZELFZORG-RECEPTGENEESMIDDELEN - SAMENVATTING Vanwege de ernst van de interacties en contra-indicaties en het belang van goede voorlichting bij het gebruik, vallen onderstaande middelen
Bijwerkingen van geneesmiddelen: herkennen en melden
Bijwerkingen van geneesmiddelen: herkennen en melden December 2013 COIG, Bunnik Dr. F. van Hunsel, apotheker-epidemioloog www.lareb.nl Nieuwe geneesmiddelen Veiligheid geneesmiddel is altijd onzeker Hoe
22-1-2016. De interactie tussen een molecuul metoprolol en de beta-receptor is een voorbeeld van een farmacokinetisch principe. Waar.
(potentiële) belangenverstrengeling Geen Freek van Gorp Ziekenhuisapotheker Franciscus Groep 13-01-2016 Farmacokinetiek bij de individuele (oudere) patiënt Trucs en weetjes voor de dagelijkse praktijk
Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)
Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie
Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014
Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen
BIJSLUITER. METHADON HCL 5 mg/ml drank
BIJSLUITER METHADON HCL 5 mg/ml drank Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u
Pijn workshop Verminderde Nier- en Leverfunctie. Thérèse Frijns, ziekenhuisapotheek Maasstad ziekenhuis Katia Pires, stagiair Farmacie
Pijn workshop Verminderde Nier- en Leverfunctie Thérèse Frijns, ziekenhuisapotheek Maasstad ziekenhuis Katia Pires, stagiair Farmacie 2 Dia Geen 3 Leerdoelen Basis farmacokinetiek en farmacodynamiek Inzicht
Ervaring: het in RCTs geïncludeerde aantal oude patiënten is met <50 zeer klein.
Nitrendipine C08CA08, januari 2018 Indicatie Nitrendipine is geregistreerd voor hypertensie. Standpunt Ephor In het rapport over de calciumantagonisten van april 2013 wordt nitrendipine door Ephor als
Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs)
Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs) Regionaal Formularium Zwolle Daphne Bertholee, ziekenhuisapotheker i.o. Douwe van der Meer, coördinator Regionaal Formularium Zwolle FTO 15 oktober 2013 Isala Inleiding
Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme
Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen
Klinisch geriater AMC 22-11-11
N. Brendel Klinisch geriater AMC 22-11-11 Inleiding Casus Risicofactoren Ziekten Medicatie Behandeling Casus 82-jarige vrouw Voorgeschiedenis: Myocardinfarct PMR wv prednison Hartfalen Diabetes door prednison
Nationale Hartfalendag 2018
Richtlijn palliatieve zorg 2018 Concrete adviezen tav medicatie in NYHA III-IV hartfalen Louise Bellersen cardioloog, RadboudUMC, Nijmegen Nationale Hartfalendag 2018 Vrijdag 28 september 2018 Disclosure
Protocol Medicamenteuze pijnbestrijding bij oncologische patiënten Reikwijdte MST-breed Datum:
Versie: Medisch Spectrum Twente 1.0 Soort Document Titel Status: Vastgesteld Protocol Medicamenteuze pijnbestrijding bij oncologische patiënten Reikwijdte MST-breed Datum: 06-02-2012 Pagina 1 van 5 Code:
BIJSLUITER. 1. Wat zijn midazolam 2,5 mg, unit dose neusspray en midazolam 5 mg, unit dose neusspray en waarvoor worden deze geneesmiddelen gebruikt?
Midazolam 2,5 mg, unit dose neusspray Midazolam 5 mg, unit dose neusspray BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor
Interpolis ZorgActief Geneesmiddelen 2013
Interpolis ZorgActief Geneesmiddelen 2013 Lijst met aangewezen preferente geneesmiddelen Dit is de lijst met door Achmea aangewezen preferente geneesmiddelen vanaf 1 januari 2013. Ook staan hier de middelen
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers
Atriumfibrilleren. Programma. Atriumfibrilleren 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp
Atriumfibrilleren UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Programma Definitie, indeling, risico s Pathofysiologie Farmacotherapie atriumfibrilleren Ritmecontrole Frequentiecontrole Diverse middelen afzonderlijk
Medicijnen en voedingssupplementen Tegelijk gebruiken?
Medicijnen en voedingssupplementen Tegelijk gebruiken? Medicijnen en voedingssupplementen kunnen elkaar beïnvloeden. Door gebruik van bepaalde voedingssupplementen kunnen sommige medicijnen sterker of
Gids voor voorschrijvers
Gids voor voorschrijvers De risico-minimalisatie materialen voor LIXIANA (edoxaban), zijn beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven aanbevelingen
Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Individuele Bereidingen. Clobazam 2 mg, capsule
1. Naam van het geneesmiddel Clobazam 1 mg, capsule Clobazam 1,5 mg, capsule Clobazam 2,5 mg, capsule 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Bevat per capsule resp. 1, 1,5, 2 of 2,5 mg clobazam
Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Individuele Bereidingen. Piperacilline 6 g / Tazobactam 0,75 g medicatiecassette, 100 ml (ZI-16112571)
1. Naam van het geneesmiddel Piperacilline 6 g / Tazobactam 0,75 g medicatiecassette, 100 ml 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Bevat per medicatiecassette van 100 ml piperacilline natrium.1water
Vanaf nu leverbaar in Aurobindo verpakking
ACENOCOUMAROL AUROBINDO TABLET 1 MG (STRIP) 100 ST NL52054153 21483=50674 14567423 ACETYLSALICYLZUUR CARDIO AUROBINDO DISPER TABLET 80 MG 30 ST NL50126630 102607 15429784 ACICLOVIR AUROBINDO DISPER TABLET
Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie.
Barnidipine C08CA12, december 2017 Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie. Standpunt Ephor In het rapport over de calciumantagonisten van april 2013 wordt barnidipine door
Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis
Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis Corticosteroïden Veel voorgeschreven in palliatieve fase
Geneesmiddelgebuik bij ouderen: START- EN STOPCRITERIA
Geneesmiddelgebuik bij ouderen: START- EN STOPCRITERIA De START-criteria uit de MDR zijn gebaseerd op de in Ierland opgestelde STARTcriteria (Screening Tool to Alert doctors to Right Treatment). 1 Het
Workshop Toxicologie Casuistiek. PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo
Workshop Toxicologie Casuistiek PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo Casus 1 48 jarige man opgenomen met trekkingen thuis en in de ambulance - Op SEH ademstilstand en asystolie - Bradycardie - Insulten
Package leaflet
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Paracetamol Caplet CF 500 mg, tabletten paracetamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want
Bijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken
Bijlage III Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Opmerking: Deze amendementen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken zijn het resultaat
Nascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 4, juli 2012 de stollingsbalans trombose te veel stolling antistolling
NOAC S E N D E H U I S A R T S.
NOAC S EN DE HUISARTS. NOAC/ DOAC/ NOAC? CADO/DOCA/NOCA/CANO/ONAC/ACDO? NOAC = New oral anticoagulant DOAC = Direct oral anticoagulant t Nieuwe is er wel vanaf, werken direct NOAC = Non vitamin K
Het dynamische geneesmiddel:
Het dynamische geneesmiddel: effecten van veroudering op geneesmiddelen. L. Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker Ikazia/Maasstad ziekenhuis Disclosures Potentiële belangenverstrengeling: geen Mw Jacobs
Package leaflet / 1 of 6
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3 / 1 of 6 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Albert Heijn Paracetamol 500 mg, tabletten paracetamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT Paracetamol HTP caplet 500 mg, tabletten paracetamol Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie
Bijwerkingen bij ouderen WAT DOET LAREB? 18-4-2013. Bijwerkingen bij ouderen? Extra opletten! Leerdoelen / inhoud
Bijwerkingen bij ouderen? Bijwerkingen bij ouderen 19 april 2013 Amsterdam, VUmc, Gerion "Denk veilig, kies veilig; Farmacologie en medicatieveiligheid bij ouderen in instellingen?" Rike van Eekeren, apotheker
Registratiehouder: Nederlandse Service Apotheek Beheer B.V., Vonderweg 39a, 7468 DC Enter.
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 PATIËNTENBIJSLUITER Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor u. Dit geneesmiddel is verkrijgbaar zonder doktersvoorschrift (recept),
Workshop farmacokinetiek. Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde Klinisch farmacoloog i.o.
Workshop farmacokinetiek Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde Klinisch farmacoloog i.o. De wachtkamer Patiënt M Patiënt B Patiënt C Patiënt D Recapitulatie Oplaaddosis C 0 = F x D / Vd Klaring Cl
NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog
NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en
Transmurale zorg: Casus geriatrie 1/02/2018. Achtergrond. Thuismedicatie. Casus. Andreas Capiau, ZAIO3 Apotheek UZ Gent
Andreas Capiau, ZAIO3 Apotheek UZ Gent Achtergrond Klinische farmacie op dienst geriatrie: Door ZAIO2, vier maanden dezelfde ZAIO (drie ZAIO s per jaar) Twee halve dagen per week (0,2 FTE) Transmurale
THERAPEUTIC DRUG MONITORING Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers -- Commissie Analyse en Toxicologie
SELECTIEVE SEROTONINE HEROPNAME REMMERS Geldt voor Indicatiegebied Monstermateriaal Afnametijdstip Bewaarcondities Inzending Interpretatie doelgroepen: volwassenen depressie en angststoornissen grote buis
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. HEMA Paracetamol 500 mg, tabletten. paracetamol
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER HEMA Paracetamol 500 mg, tabletten paracetamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken, want er
28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade
Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels
Ervaring Aantal ouderen bestudeerd in Randomized Controlled Trials (RCTs) 216 patiënten, gemiddelde leeftijd: 72,4±5,9 jaar.(4)
Zofenopril C09AA15, maart 2018 Indicatie Hypertensie. Standpunt Ephor In het rapport over de ACE-remmers van december 2017 wordt zofenopril door Ephor als behandeling van hypertensie geadviseerd vergelijkbaar
Package leaflet
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Kinderparacetamol zetpil SAM 60 mg, zetpillen Kinderparacetamol zetpil SAM 120 mg, zetpillen Kinderparacetamol zetpil SAM 240
Cardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid
Cardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid Martin van Leen Specialist ouderengeneeskunde Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk
Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)
Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines
Appendix K77.2 Chronisch hartfalen
Appendix K77.2 Chronisch hartfalen Niet medicamenteuze maatregelen: Beperking van zout, vocht inname en alcohol. Bij overgewicht dieetmaatregelen gericht op gewichtsvermindering. Lichaamsbeweging aangepast
Antistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen
Antistolling: stand van zaken R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen Epidemiologie Landelijke afspraken Directe orale anti-coagulantia: DOAC s 10-4-2017 Voettekst
Pijnstilling. Poli Chirurgie Spoedeisende Hulp
00 Pijnstilling Poli Chirurgie Spoedeisende Hulp Uw behandelend arts heeft u pijnstilling voorgeschreven. Deze folder is bedoeld voor volwassenen en geeft uitleg over: welke pijnstillers voor u geschikt
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe
Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie
Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding
Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?
Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium
Healthypharm B.V., Etten-Leur, The Netherlands Module 1
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 PATIËNTENBIJSLUITER Kinderparacetamol HTP 100 mg met vruchtensmaak, Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor u. Dit geneesmiddel
Kinderparacetamol 100 mg met vruchtensmaak HTP Huismerk, tabletten Paracetamol 500 mg HTP Huismerk, tabletten
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 PATIËNTENBIJSLUITER Kinderparacetamol 100 mg met vruchtensmaak HTP Huismerk, tabletten Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie voor
BIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet
BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien
NOSCAPINE HCl TEVA 1 MG/ML stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 13 november : Productinformatie Bladzijde : 1
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Noscapine HCl Teva 1 mg/ml, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Noscapine HCl Teva 1 mg/ml bevat 1 mg noscapinehydrochloride
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS TROC TABLETTEN. Acetylsalicylzuur - Paracetamol - Coffeïne-anhydraat
MELISANA N.V., Kareelovenlaan 1, Pagina 1 van 5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS TROC TABLETTEN Acetylsalicylzuur - Paracetamol - Coffeïne-anhydraat Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat