Fase 2 We willen aan het einde van deze periode alles klaar hebben dus maken we een Strokenplanning en houden een Plan van Aanpak bij.

Transcriptie

1 Inventarisatie PW1 Los het op! Afspraken voor het Plan van Aanpak worden SMART gemaakt. Wat moeten we doen voor de taken (Specifiek), wat wordt er opgeleverd (Meetbaar) wie doet wat (Realistisch en Acceptabel) en wanneer is het uitgevoerd (Tijd)? SMART wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat je vraag/producten binnen de gestelde tijd gehaald worden. Je dwingt jezelf om na te denken voordat je gaat beginnen met de uitwerking ervan. SMART is een hulpmiddel! Fase 1 We maken met elkaar afspraken hoe we gaan werken deze afspraken leggen we SMART vast. Verder maken we een inventarisatie over wat er deze periode allemaal gedaan moet worden. Fase 2 We willen aan het einde van deze periode alles klaar hebben dus maken we een Strokenplanning en houden een Plan van Aanpak bij. Fase 3 Projecttaak 7; Werkplek onderhouden Opstarten van de taak: week?, afronden van de taak: week?. Deze taak loopt vanaf het moment dat we op de praktijkzaal gaan tot de laatste praktijk, want al die tijd moeten we voldoen aan de eisen die gelden op het laboratorium. Navragen bij praktijkdocent/projectbegeleider voor de praktijk begint, projectgroep: Wat zijn de regels die gelden voor het labjournaal? Hoe werkt een logboek? Op hoeveel praktijkzalen werken we? Afhankelijk van het antwoord verdelen we de zalen over groepsleden. Opzoeken in handleiding op het laboratorium of navragen bij de praktijkdocent/toa eerste praktijkbijeenkomst, projectgroep: Welke veiligheidsregels gelden er op een praktijkzaal? Plattegrond tekenen van de toegewezen praktijkzaal. Inventariseren wat er op de praktijkzaal aanwezig is en dit intekenen op de plattegrond. De plattegrond moet 2 weken na opstarten af zijn. Maken met de projectgroep in het eerste project-uur nadat we op de praktijkzaal geweest zijn: Afspraken over de manier waarop we op de praktijkzaal moeten werken. Hiervan maakt de notulist een overeenkomst die door iedereen goedgekeurd moet worden. De overeenkomst moet 2 weken na opstarten af zijn. Alle praktijkbijeenkomsten: Houden we ons aan de afspraken? Zorgt iedereen ervoor dat zijn werkplek in orde is? Zorgt de projectgroep ervoor dat de labzaal in orde is?

2 Zorgen we er als projectgroep voor dat de werkzaamheden volgens de regels uitgevoerd worden? Zorgen we als projectgroep ervoor dat het logboek ingevuld is? Zorgt iedereen er individueel voor dat zijn labjournaal in orde is?

3 Projecttaak 8; Oplossingen bereiden Opstarten van de taak: week?, afronden van de taak: week?. Voor we beginnen met het maken van de oplossingen aan de praktijkdocent vragen: Hoe werken de bovenweger en analytische balans? Welk glaswerk moeten we gebruiken en hoe moet het glaswerk gebruikt worden? Zijn er gevaarlijke reagentia? Hoe moeten we omgaan met reagentia? Wanneer is het nodig dat we precies werken met een zuivere oplossing en wanneer moet het snel en goedkoop? Hoe moeten we dan werken? Wanneer los je een vaste stof op? Hoe kunnen we het oplossen versnellen? Hoe zorg je voor een precies eindvolume? Wie controleert de stoffen die we gemaakt hebben? We gebruiken 3 de week en een deel van de 4 de week om te leren omgaan met de apparaten en het glaswerk. Daarna kunnen we de oplossingen gaan maken. Moeten we theoretisch nog dingen leren? Wat we in ieder geval niet weten: Wat is het verschil tussen gehalte en concentratie? Hoe kunnen we het gehalte of de concentratie berekenen? Wat zijn significante cijfers? Wat zijn grootheden en eenheden? Wat is een homogene oplossing en hoe zorg ik daarvoor? Aan het begin van de 3 de week vragen aan de vakdocent. We vragen hem hoeveel tijd we daarvoor in kunnen plannen en we spreken theorie-uren af. De lesstof bestuderen we in de zelfstudie-uren, waarbij we ervoor zorgen dat alles klaar is als we het in de praktijk Iedereen zoekt in de 3 de week op internet of in handleidingen op het lab op hoe het afval dat we produceren, verwerkt moet worden. Met elkaar bespreken we deze en in de 4 de week maken we de poster over afvalverwerking. De opzet laten we vooraf door onze projectbegeleider controleren Iedereen zoekt een voorbeeld van een ongeluk dat ontstaan is (of kan ontstaan) door verkeerde afvalverwerking en presenteert dit in de projectgroep. Met de projectgroep kiezen we de meest interessante ongelukken uit en presenteren deze in de 5 de week. Eind 6 de week houden we in de projectgroep een discussie over de manier waarop we afval weggooien (zowel thuis als op het laboratorium) en maken afspraken over hoe we elkaar aan kunnen spreken als het verkeerd gaat. In de 4 de t/m de 7 de week maken we individueel de oplossingen die op de lijst staan. We zorgen voor de juiste manier van oplossingen maken. Iedereen die denkt dat hij voldoende vaardigheid en kennis bezit, maakt met de praktijkdocent een afspraak voor een vaardigheidstoets Iedereen houdt bij alle laboratoriumhandelingen zijn labjournaal bij. De notulen van het werkoverleg leggen we wekelijks voor aan de docent Nederlands.

4 Projecttaak 9; Scheidingsmethoden Opstarten van de taak: week?, afronden van de taak: week?. Welke scheidingsmethoden zijn er? Hoe werken de scheidingsmethoden Wat is een Labjournaal en hoe gebruik ik dat? Er dient een overzicht scheidingsmethoden gemaakt te worden.

5 Projecttaak 10; Preparaten maken en beoordelen Opstarten taak in week? afronden van de taak in week?. In week theorielessen aanvragen, want veel in deze taak is niet duidelijk. Welke onderdelen zitten in een microscoop en hoe werken ze? Hoe stel je een microscoop in? Hoe maak je een goed preparaat voor microscopisch onderzoek? Welk celorganellen kun je aantreffen in een cel? Welke eisen gelden er voor het tekenen van een preparaat? Welke typen preparaten zijn er? Welke procedures voor het maken van preparaten zijn er? In week maakt de projectgroep het overzicht preparaten. Iemand (naam) vraagt bij de praktijkdocent na wat de eisen zijn aan de vaardigheidstoetsen. Iemand (naam) vraagt bij de theoriedocent uitleg uit de microscoop Iemand (naam) vraagt bij de theoriedocent de eisen uit te leggen die gesteld worden bij het maken van een preparaat Iedereen die de vaardigheden goed beheerst, vraagt een vaardigheidstoets microscopie en grampreparaat aan.

6 Projecttaak 11; Mediabereiding Opstarten van de taak in week?, afronden van de taak in week?. De vaardigheden die we bij het maken van oplossingen geleerd hebben, kunnen we hier ook gebruiken. Het echt maken van de media kan dus pas vanaf de 5 de week. In de week beginnen we met het navragen van de theorie. Wat we in ieder geval niet weten is: Wat zijn media en waarvoor worden ze gebruikt? Wat zijn micro-organismen? Hoe kunnen we die kweken (wat is kweken?) Wat wordt bedoeld met steriliseren en desinfecteren? Hoe doen we dat? Wat is geautoclaveerd? En hoe doen we dat? Wat is een petrischaal? Misschien heeft de vakdocent nog aanvullingen voor de theorie. Eind 6 de week willen we graag de kennistoets maken. Als hij onvoldoende is, kan hij in de 7 de week nog overgedaan worden. De voorzitter vraagt in week aan de vakdocent waar de manuals te vinden zijn. De manuals verdelen we over de projectgroep en iedereen maakt van zijn onderdeel een Engelse woordenlijst en vertaalt de woorden. Iemand (naam opgeven) van de projectgroep zorgt voor de coördinatie Begin week bespreekt de voorzitter met de projectbegeleider welk laboratorium we kunnen mailen om een afspraak te maken voor een excursie. Iemand (naam) belt of mailt met het lab en maakt de afspraak. Iedereen maakt vragen die tijdens de excursie gestel Week gebruiken we voor het bereiden van de media. Iedereen maakt zijn eigen medium en noteert in zijn labjournaal alle gegevens die nodig zijn. Met behulp van de labjournaals en de antwoorden die we tijdens de excursie gekregen hebben, maken we Ieder lid van de projectgroep dat denkt klaar te zijn voor een vaardigheidstoets media maken spreekt met de praktijkdocent een toetsmoment af.

7 Fase 4 Projecttaak 12; Eindpresentatie Opstarten van de taak in week?, afronden van de taak in week?. Met de projectbegeleider spreken we af welke mogelijkheden er zijn voor de eindpresentatie en welke oplossingen we als demonstratie moeten maken. Omdat we nog niets op de laboratoria gedaan hebben, weten we nog niet wat we kunnen laten zien. Begin week bespreken we alles over de presentatie. Projecttaak 13; Functioneringsgesprek Opstarten van de taak in week?, afronden van de taak in week?. Als alles klaar is, houden we met de projectgroep een functioneringsgesprek. In week 7 zorgt iedereen er individueel voor dat alle invullijsten ingevuld zijn