Enterprise Cursusplanner Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 Enterprise Cursusplanner Gebruikershandleiding Support Tel : +44 (0) Ref.: 3067 ISO 9001:2008 / TickIT certificatie Copyright Scientia Ltd Dit document is het exclusieve eigendom van Scientia Ltd. en de inhoud mag niet gekopieerd, gegeven of openbaar gemaakt worden aan ieder willekeurige derde partij zonder voorafgaande toestemming van Scientia Ltd.

2 Documentoverzicht Geschreven door Datum Release Status Achtergrond Duncan Corbett Februari Bijgewerkt voor ECP Into Dutch Februari Vertaling van Engels naar Nederlands van updates voor ECP Ronald Degenaers Februari Fase 1: schermafdrukken nog niet aangepast

3 Wereldwijde Support Locaties Kijk voor meer informatie over uw lokale support op SYLLABUS PLUS is een geregistreerd handelsmerk van Scientia Ltd. SCIENTIA is een geregistreerd handelsmerk van Scientia Ltd. SCIENTIA LTD. is een ISO 9001:2008 en TickIT gecertificeerd bedrijf. Ref.: 3067

4 Inhoudsopgave 1 Overzicht van de software Objecten op het dashboard van ECP Studieprogramma (POS) Modules Studiepaden Sjablonen Activiteiten Studentensets Studenten Modules toevoegen Naam van de module Beschrijving van de module Aantal credits per module Afdeling van de module Gereserveerde plaatsen binnen de module Totale grootte van de module Ware grootte van de module Sleutelveld van de module Beschikbaarheid van de module Weken die niet beschikbaar zijn Dagen en tijden die niet beschikbaar zijn Een beschikbaarheidspatroon kiezen Begintijdpatroon van de module Inzetpatroon van de module Gebruikerstekst van de module Labels van de module Rooster van de module Een studieprogramma opzetten Naam van het studieprogramma Beschrijving van het studieprogramma Te behalen credits van het studieprogramma Verplichte modules Optionele modules Afdeling van het studieprogramma Gereserveerde plaatsen binnen het studieprogramma Totale grootte van het studieprogramma Sleutelveld van het studieprogramma Gebruikerstekst van het studieprogramma Labels van het studieprogramma Rooster van het studieprogramma Studiepaden plannen Automatisch genereren Handmatig genereren Ongeldige combinaties Studiepaden op basis van studentenkeuzes Sjablonen beschrijven Naam van de sjabloon Activiteitstype van de sjabloon Geschatte grootte van de sjabloon Ref.: 3067

5 6.4 Benodigde middelen van de sjabloon Rooster van de sjabloon Activiteiten genereren Automatisch genereren Handmatig genereren Studentensets genereren en toewijzen Evenredig of alfabetisch Verdeel of groepeer Willekeurig mengen of groeperen Mengen of groeperen op basis van geslacht Verschillende criteria Toewijzing aanpassen Studentensets toewijzen en verwijderen Grootte van studentensets Grootte van activiteiten Een patroon voor toewijzing kopiëren Toewijzing aan niet-geroosterde / geroosterde activiteiten Ga naar rooster voor sjabloon Studentensets Naam van de studentenset Beschrijving van de studentenset Sleutelveld van de studentenset Afdeling van de studentenset Studieprogramma van de studentenset Modules van de studentenset Grootte van de studentenset Beschikbaarheid van de studentenset Begintijdpatroon van de studentenset Inzet van de studentenset Beperkingen van de studentenset Samenvallen vermijden voor de studentenset Gebruikerstekst van de studentenset Labels van de studentenset Rooster van de studentenset Studenten Naam van de student Beschrijving van de student Geslacht van de student Afdeling van de student Sleutelveld van de student adres van de student Studieprogramma s van de student Optionele / facultatieve modules van de student Studentensets van de student De studentenset wijzigen Gebruikerstekst van de student Labels van de student Rooster van de student Activiteiten Naam van de activiteit Beschrijving van de activiteit Geschatte grootte van de activiteit Ref.: 3067

6 11.4 Sleutelveld van de activiteit Afdeling van de activiteit Beschikbaarheid van de activiteit Begintijdpatroon van de activiteit Inzet van de activiteit Geroosterde begintijd van de activiteit Dag(en) van de activiteit Discrepanties tussen geplande oplevering en werkelijke vraag Studieprogramma s zonder modules Studieprogramma s zonder studiepaden Studiepaden maken op basis van studentenkeuzes per studieprogramma Studiepadgenerator Studieprogramma s met te veel gereserveerde plaatsen Studieprogramma s met te weinig beschikbare plaatsen Studieprogramma s met te veel beschikbare plaatsen Studiepaden met weinig echte studenten Studiepaden met te veel gereserveerde plaatsen Studiepaden met weinig beschikbare plaatsen Studiepaden met veel beschikbare plaatsen Modules met weinig echte studenten Modules met te veel gereserveerde plaatsen Modules met weinig beschikbare plaatsen Modules met veel beschikbare plaatsen Sjablonen zonder activiteiten Sjablonen met onvoldoende activiteiten Sjablonen met te veel activiteiten Sjablonen met onvoldoende capaciteit Sjablonen met overcapaciteit Sjablonen met niet-toegewezen studentensets Studentensets met weinig echte studenten Niet-toegewezen studentensets Niet-toegewezen studenten Activiteiten waaraan te veel studenten zijn toegewezen Activiteiten die te groot zijn De planningsformules gebruiken Automatisch het aantal gereserveerde plaatsen aanpassen Alle gereserveerde plaatsen beschikbaar maken Een aantal gereserveerde plaatsen beschikbaar maken Een percentage van de gereserveerde plaatsen beschikbaar maken Omvang vergroten met een aantal plaatsen Omvang vergroten met een percentage Data afdrukken en exporteren Zoeken Afdrukinstellingen Openen en opslaan Afdrukken Pagina-instellingen Kop- en voetteksten De schaal aanpassen Scrollen In- en uitzoomen en vergroten Weergave-opties Ref.: 3067

7 14.11 Achtergrondkleur en watermerk Exporteren en en Ref.: 3067

8 1 Overzicht van de software Enterprise Course Planner (ECP) is een geavanceerd hulpmiddel voor de planning van onderwijsprogramma s en het maken van roosters. De gebruiker kan met ECP het onderwijsprogramma en de manier waarop het onderwijs wordt aangeboden beschrijven, zoals in het volgende voorbeeld. Stel dat een onderwijsinstituut een afstudeerrichting aanbiedt waarvoor studenten een aantal modules moeten volgen. De studenten moeten bij elke module deelnemen aan een aantal specifieke activiteiten (bijvoorbeeld één college en één werkgroep per week gedurende een semester). Door voor elke module de onderwijsmethode te beschrijven en het geschatte aantal studenten aan te geven, kan de gebruiker voldoende activiteiten plannen om aan de vraag te voldoen en te zorgen dat deze activiteiten geen overlap vertonen. Als men bijvoorbeeld verwacht dat twintig studenten module A en B volgen en als de colleges van beide modules slechts één keer gegeven worden, dan mogen deze twee colleges niet tegelijkertijd plaatsvinden. Als er ook nog werkgroepen zijn, moeten ze zodanig gepland worden dat deze twintig studenten aan de werkgroepen van beide modules kunnen deelnemen. ECP bouwt de benodigde beperkingen in die door Enterprise Timetabler worden toegepast als de activiteiten worden geroosterd. Als het systeem gekoppeld wordt aan een databank waarin de werkelijke vraag naar modules vastgelegd wordt (meestal een systeem voor studentgegevens of Student Allocator van Scientia), dan geeft het dashboard van ECP een overzicht waaruit blijkt of er discrepanties zijn tussen de werkelijke vraag en het geplande onderwijsaanbod. De data worden in ECP op dezelfde manier weergegeven als in alle andere applicaties van Enterprise. Hoe u met de editors kunt werken en de weergave van de data kunt personaliseren, wordt uitgelegd in de Enterprise Interface Handleiding. Ref.:

9 2 Objecten op het dashboard van ECP Het dashboard is het uitgangspunt voor het werken met ECP. Hiermee kunnen gebruikers objecten toevoegen, verwijderen en aanpassen als ze daarvoor permissie hebben. Die permissie wordt ingesteld via Authorisation Manager. Afbeelding 1 Het dashboard van ECP Als gebruikers de optie Toon in het menu selecteren, verschijnt er een lijst met alle typen objecten van ECP. Door een keuze te maken uit dit menu komt er een lijst met alle objecten van het geselecteerde type in beeld. Afbeelding 2 Het ECP-menu Bekijk Ref.:

10 Gebruikers die voor één of slechts enkele afdelingen verantwoordelijk zijn, kunnen zorgen dat het dashboard alleen de relevante objecten toont. Gebruikers kunnen met het keuzemenu op de werkbalk één of meer afdelingen selecteren. Afbeelding 3 Filteren van objecten per afdeling De velden op het dashboard laten dan alleen de objecten zien die relevant zijn voor de geselecteerde afdeling(en). De eerste rij van elk veld toont het totale aantal objecten van een bepaald type voor de geselecteerde afdeling(en). Klikken op de knop Toon die ernaast staat, toont een gefilterde lijst met de objecten die relevant zijn voor de betreffende afdeling(en). De velden op het dashboard bevatten informatie over de verschillende soorten objecten die met deze software bewerkt kunnen worden. Discrepanties tussen de geplande oplevering en de werkelijke vraag worden met rood gemarkeerd (gebruikers die kleurenblind zijn, kunnen deze informatie op andere manieren achterhalen). Via knoppen op het dashboard kan de gebruiker de objecten die discrepanties vertonen gemakkelijk aanpassen. De geselecteerde objecten worden weergegeven als een lijst in de opmaak van een werkblad. Ref.:

11 Van sommige objecten kan direct vanaf het dashboard een nieuw object gemaakt worden. Door te klikken op de knop Nieuw (linksonder in het relevante veld) opent de gebruiker een formulier waarin men gegevens van een nieuw object van het geselecteerde type kan invoeren. Dit formulier staat hieronder weergegeven. Het weergegeven voorbeeld is een formulier voor het maken van een nieuwe module. Afbeelding 4 Formulier voor het maken van een module De gebruiker kan een of meer van de objecten bekijken of wijzigen in de opmaak van een formulier (hierboven weergegeven) door de gewenste objecten te selecteren en te klikken op de knop Formulierweergave. Afbeelding 5 Selectie van Formulierweergave Ref.:

12 Voor we de overige functies gedetailleerd beschrijven, leggen we de precieze betekenis van de termen die ECP hanteert uit. ECP gebruikt wellicht andere termen dan gebruikers binnen een bepaald instituut gewend zijn of dezelfde termen in een andere betekenis. 2.1 Studieprogramma (POS) In ECP geeft een POS de studieonderdelen weer die een student binnen een academisch jaar volgt. Het is belangrijk om op te merken dat instituten mogelijk een andere definitie van een POS hanteren, waarbij studieprogramma s een aantal studiejaren beslaan. Een student volgt meestal één, maar soms ook meer dan één POS. Een model waarin studenten meer dan één POS volgen, kan gebruikt worden als studenten naast hun hoofdrichting een POS in deeltijd volgen of als studenten een gecombineerde studierichting volgen, waarbij elke helft als een POS weergegeven wordt. 2.2 Modules Modules zijn de bouwstenen van een POS; de afzonderlijke vakken die een student volgt als onderdeel van het gehele POS. Er kunnen verplichte modules zijn, die alle studenten binnen het POS moeten volgen. Er kunnen ook optionele modules zijn; studenten kiezen welke modules ze willen volgen. Dit keuzeproces is gewoonlijk gebonden aan regels die er voor zorgen dat iedere student een afgerond POS volgt. Neem bijvoorbeeld een eerstejaarsstudent Civiele techniek. Alle studenten binnen deze studierichting moeten de module Functioneel ontwerpen volgen, dus deze module is verplicht. De module De esthetica van het ontwerp is een optionele module. Studenten moeten een bepaald aantal credits verzamelen door geschikte optionele modules te kiezen. Modules zijn niet exclusief aan bepaalde studieprogramma s verbonden. Dezelfde module kan aangeboden worden als onderdeel van verschillende studieprogramma s. Een module kan in sommige studieprogramma s verplicht zijn en in andere als optionele module gelden. Sommige instituten staan studenten toe om modules te volgen die buiten hun studieprogramma vallen. Zo kunnen studenten aan een technische faculteit bijvoorbeeld een vreemde taal studeren, mits de contacturen voor dat vak niet samenvallen met die van hun hoofdrichting. Een dergelijke module is een facultatieve module voor deze studenten. In ECP zijn facultatieve modules geen aparte categorie en facultatieve modules horen ook niet bij specifieke studieprogramma s. Modules worden facultatief genoemd als studenten ze volgen, hoewel ze geen deel uitmaken van hun studieprogramma. In de praktijk zijn de regels soms complexer dan in bovenstaand voorbeeld. Sommige modules kunnen alleen in combinatie gekozen worden (als je A kiest, moet je ook B kiezen) of juist niet (je mag A of B kiezen, niet allebei). Modules kunnen ook een groep vormen, waarbij studenten een bepaald aantal credits uit groep 1 en een bepaald aantal credits uit groep 2 moeten behalen. ECP is niet ontworpen om te zorgen dat deze regels worden gehandhaafd en accepteert alle modulekeuzes. Met Student Allocator van Scientia kunnen deze regels zo nodig worden gedefinieerd en gehandhaafd. Ref.:

13 2.3 Studiepaden Een studiepad is een combinatie van modules die deel uitmaken van een studieprogramma en die niet met elkaar mogen overlappen. Studiepaden zijn meestal zodanig samengesteld dat ze voldoen aan de eisen van het studieprogramma. Uitzonderingen op deze regel worden verderop besproken. Een studieprogramma met vier verplichte modules (A, B, C, D) en vier optionele modules (E, F, G, H) waarvan de student er twee moet kiezen, heeft bijvoorbeeld zes studiepaden: ABCDEF ABCDEG ABCDEH ABCDFG ABCDFH ABCDGH Er zijn drie manieren om studiepaden te creëren: 1. Automatisch studiepaden laten genereren op basis van de credits die voor het studieprogramma vereist zijn. 2. Automatisch studiepaden laten genereren op basis van de keuzes die studenten gemaakt hebben. 3. Handmatig studiepaden genereren. De tweede en derde methode kunnen studiepaden opleveren die niet aan de eisen van het studieprogramma voldoen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat studenten volgens het studieprogramma een x-aantal credits moeten behalen, maar dat enkele studenten toestemming hebben gekregen om modules te kiezen die samen een groter aantal credits opleveren. ECP voorkomt niet dat gebruikers studiepaden creëren op basis van dit soort keuzes, maar signaleert deze discrepanties wel. 2.4 Sjablonen Activiteitsjablonen beschrijven hoe elke module wordt aangeboden vanuit het perspectief van de student die eraan deelneemt. Een module kan bijvoorbeeld bestaan uit een combinatie van colleges, werkgroepen en praktijklessen, waarbij alle deelnemende studenten gezamenlijk de colleges volgen, maar in kleinere groepen worden ingedeeld voor de werkgroepen en praktijklessen. In dat geval wordt er een activiteitsjabloon gemaakt voor elke activiteit waaraan een student moet deelnemen. Als elke student één college, één werkgroep en één praktijkles per week volgt, worden er drie sjablonen gemaakt. De grootte van een sjabloon geeft aan hoeveel studenten er aan één activiteit kunnen deelnemen. Dit kunnen bijvoorbeeld honderd studenten per college, twintig per werkgroep en vijftien per praktijkles zijn. De gebruiker hoeft in dit stadium nog niet te bedenken hoe vaak elke activiteit herhaald moet worden om te zorgen dat alle ingeschreven studenten kunnen deelnemen. Het gaat hier alleen om het plannen van de activiteiten waaraan individuele studenten moeten deelnemen. Ref.:

14 De sjabloon kan het juiste aantal activiteiten desgewenst automatisch genereren. Door het verwachte aantal studenten voor deze module te delen door de grootte van de activiteitsjabloon, berekent ECP hoeveel activiteiten er minimaal benodigd zijn om alle studenten te laten deelnemen. ECP genereert deze activiteiten automatisch. De sjabloon genereert de activiteiten niet alleen, maar heeft ook verder nog invloed op deze activiteiten. Er kunnen beperkingen en vereisten ten aanzien van middelen worden toegevoegd aan een activiteitsjabloon, die worden geërfd door alle activiteiten die de sjabloon genereert. Deze erfenisregel geldt niet als bepaalde eigenschappen bewerkt worden op het niveau van de activiteit, zodat ze afwijken van de bijbehorende sjabloon. Die specifieke eigenschappen van de activiteit worden pas weer overgedragen door de sjabloon wanneer ze weer in overeenstemming zijn met de sjabloon. 2.5 Activiteiten Activiteiten zijn de individuele eenheden voor oplevering van onderwijs van elke module. Elke module bestaat gewoonlijk uit een combinatie van verschillende activiteiten. Iedere unieke combinatie van datum, tijd en middelen vormt een activiteit. Een activiteit die wekelijks herhaald wordt, wordt beschouwd als één enkele activiteit met een wekelijks terugkerend patroon. Stel bijvoorbeeld dat het college bij de module Functioneel ontwerpen in het eerste semester iedere maandag om uur plaatsvindt en wordt gegeven door dezelfde docent, in dezelfde collegezaal en aan dezelfde groep studenten. Dit college is één enkele activiteit. 2.6 Studentensets Een studentenset is een groep studenten met hetzelfde rooster of met dezelfde activiteiten. Studentensets dienen er in de eerste plaats voor om bij de planning te zorgen dat activiteiten niet met elkaar overlappen. Als één studentenset aan twee of meer activiteiten deelneemt, worden deze niet op hetzelfde tijdstip geroosterd. Daarnaast kunnen er tijdsbeperkingen en zachte voorkeuren aan studentensets worden verbonden. Een studentenset kan bijvoorbeeld zo geroosterd worden dat de studenten één dag per week geen contacturen hebben of dat activiteiten gelijkmatig over de week verdeeld zijn, als dit mogelijk is. 2.7 Studenten ECP kan ook gegevens van individuele studenten bevatten. Gebruikers voeren studentgegevens gewoonlijk niet direct in ECP in en het is ook mogelijk om te zorgen dat ze hier geen permissie voor hebben. Meestal is informatie over studenten opgeslagen in een systeem voor studentgegevens en wordt deze via een automatische verbinding aan ECP doorgegeven. Ref.:

15 3 Modules toevoegen Bij het maken van een rooster ligt het voor de hand om uit te gaan van de modules die het instituut aanbiedt. Een module is een eenheid binnen het onderwijsaanbod die gekenmerkt wordt door een bepaald onderwerp. Een module kan uit een serie colleges bestaan of uit een combinatie van colleges en werkgroepen en kan ook praktijklessen of zelfstudie-uren omvatten. Het onderwerp is de bindende factor binnen de module. De meeste instituten hebben een systeem voor studentgegevens waarin de modules gedefinieerd zijn en vaste procedures voor het toevoegen of verwijderen van modules. Daarom zal ECP zelden gebruikt worden om modules toe te voegen. Gebruikers hebben meestal ook geen permissies om een nieuwe module toe te voegen of een bestaande module te verwijderen en slechts beperkte mogelijkheden om informatie van modules aan te passen. De volgende informatie is alleen voor de volledigheid toegevoegd. De gebruiker komt in de module-editor door te klikken op de knop Toon die naast het totale aantal modules op het dashboard staat of door Bekijk Modules te kiezen in het menu. De eerste optie toont een gefilterde lijst modules waarop alleen de modules voorkomen van de afdeling die op het dashboard geselecteerd is. De tweede optie toont een complete lijst van alle modules in het systeem. Alle rijen met gegevens waarvoor een gebruiker geen permissie heeft, worden in grijs weergegeven. Dit geldt ook voor kolommen die een eigenschap weergeven die de gebruiker niet mag wijzigen. Als de gebruiker permissie heeft om nieuwe modules te maken in ECP, is de knop onderaan de editor actief. Door op deze knop te klikken, voegt u een nieuwe rij aan de editor toe en kunt u de eigenschappen van de nieuwe module invoeren. 3.1 Naam van de module Om een nieuwe module toe te voegen, moet de gebruiker deze een naam geven. De naam van een module moet een unieke aanduiding zijn en mag hoogstens 255 karakters bevatten. In de praktijk worden namen van modules soms gebruikt als basis voor de naam van de activiteiten en staan ze vaak op afgedrukte roosters, dus ze zijn meestal veel korter dan maximaal is toegestaan. De naam kan een codering van bepaalde gegevens over de module bevatten, zoals de afdeling die eigenaar is van de module, het studiejaar, enzovoort. Bij het maken van een nieuwe module wordt het veld voor naam automatisch geselecteerd, zodat de gebruiker de naam van de module kan intypen. Door naar een ander veld te gaan, wordt de naam geaccepteerd en dan kan de gebruiker op Toepassen of Negeren klikken. Met Toepassen wordt de nieuwe module gemaakt en met Negeren wordt het proces afgebroken. 3.2 Beschrijving van de module De beschrijving van een module is een extra en optionele manier om een module te definiëren. Deze mag wederom niet langer dan 255 karakters zijn. Als beschrijvingen worden toegevoegd, zijn ze meestal langer dan de naam en geven ze de inhoud van de module in normaal Nederlands weer. Ref.:

16 3.3 Aantal credits per module Het is niet verplicht om het aantal credits dat een module oplevert te definiëren, maar zonder deze waarde kan ECP in een later stadium niet automatisch studiepaden genereren. Stel dat een student binnen een bepaald studieprogramma 60 credits moet behalen en dat de verplichte modules van dit studieprogramma in totaal 30 credits opleveren. ECP kan berekenen op welke verschillende manieren een student met de optionele modules die het studieprogramma biedt de resterende 30 credits kan behalen. De waarde die in het veld voor credits wordt ingevuld, moet een geheel getal zijn. 3.4 Afdeling van de module De afdeling van de module kan ingesteld worden via een dropdown. Gebruikers kunnen hier geen nieuwe afdelingen maken (dat kan met Enterprise Desktop Reference Data Manager, ook wel EDRDM), maar ze kunnen wel kiezen uit een lijst bestaande afdelingen. Merk op dat het gegeven of een afdeling eigenaar is van een module mogelijk wordt gebruikt om te bepalen of gebruikers bepaalde objecten mogen wijzigen. Gebruikers die een nieuwe module maken, kunnen deze (bewust of onbewust) toewijzen aan een afdeling waarvoor ze geen permissie hebben. In dat geval kunnen ze de module die ze gemaakt hebben niet meer wijzigen of verwijderen. 3.5 Gereserveerde plaatsen binnen de module De gebruiker kan binnen een module een aantal plaatsen reserveren door het aantal gereserveerde plaatsen aan te passen. Dit heeft tot gevolg dat er plaatsen gereserveerd worden die dan niet beschikbaar zijn voor studenten die zich voor de module inschrijven. Door het verhogen van het aantal gereserveerde plaatsen neemt de grootte van de module niet toe, maar neemt het aantal beschikbare plaatsen binnen de module af. Het is zelfs mogelijk om op een negatief aantal plaatsen uit te komen. Een dergelijke discrepantie tussen vraag en aanbod wordt gesignaleerd op het dashboard. 3.6 Totale grootte van de module De totale grootte van de module moet een geheel getal zijn en kan door de gebruikers worden ingesteld, mits zij daar permissie voor hebben. De totale grootte is het getal dat gebruikt wordt om te bepalen hoeveel activiteiten er gegenereerd moeten worden per sjabloon van de module. Als de gebruiker de totale grootte van de module bijvoorbeeld op honderd instelde en een activiteitsjabloon voor praktijklessen met twintig plaatsen heeft gemaakt, berekent ECP dat er vijf van deze activiteiten nodig zijn om aan de vraag te voldoen. Als de totale grootte toeneemt, signaleert ECP dat er nu te weinig activiteiten zijn. Als de grootte afneemt (tot onder de tachtig in dit voorbeeld) geeft ECP aan dat men met minder activiteiten aan de vraag kan voldoen. Beide mogelijkheden worden aangegeven op het dashboard. 3.7 Ware grootte van de module De gebruiker kan de ware grootte van een module niet direct bepalen. Het veld in de moduleeditor dat het aantal studenten dat voor de module staat ingeschreven aangeeft, is ingesteld als alleen-lezen. Ref.:

17 Het aantal beschikbare plaatsen binnen een module wordt berekend door het aantal gereserveerde plaatsen en de ware grootte van de module af te trekken van de totale grootte van de module. 3.8 Sleutelveld van de module Het sleutelveld is bedoeld voor situaties waarin een object wordt aangeboden door een systeem van derden. Dergelijke objecten hebben mogelijk een andere naam in ECP. Het sleutelveld is de unieke aanduiding voor de module in het systeem dat eigenaar is van de gegevens van de module. Als dit een systeem van een derde partij is, geeft het ECP toestemming om verbinding te maken met dat systeem en om de module waarnaar ECP verwijst in overeenstemming te brengen met de module in dat systeem. Als een gebruiker een nieuwe module maakt zonder een sleutelveld te definiëren, wordt aangenomen dat ECP eigenaar is van de modulegegevens. ECP genereert dan een uniek sleutelveld (van het type #SPLUS<hexadecimaal getal>) waarmee de module wordt aangeduid. Als een gebruiker een sleutelveld handmatig definieert, dan wordt dat sleutelveld gebruikt, tenzij het niet uniek is. In dat geval wordt er een automatisch gegenereerd sleutelveld gebruikt. 3.9 Beschikbaarheid van de module Elke module kan een beschikbaarheidspatroon hebben. Dit kan een patroon zijn dat specifiek voor een bepaalde module is gemaakt of een bestaand beschikbaarheidspatroon. De functie in het rooster ziet er in eerste instantie uit als een dropdown. Als er een beschikbaarheidspatroon bij de module hoort, wordt de naam van dit patroon getoond. Anders staat er Aangepast. Als de gebruiker op het pijltje klikt om de functie te activeren, verschijnt het volgende venster: Afbeelding 6 Beschikbaarheid instellen Een module die net gemaakt is, wordt geacht op elk moment beschikbaar te zijn: de bijbehorende activiteiten kunnen iedere week van het jaar en op elke gewenste dag en tijd plaatsvinden. Ref.:

18 3.9.1 Weken die niet beschikbaar zijn Door op een willekeurige week te klikken op de balk waar Onderwijsweekpatroon boven staat, verandert de status van die week van geselecteerd (beschikbaar) in niet-geselecteerd (niet beschikbaar). Door op een week te klikken en de muis over een aantal weken te slepen, verandert de status van al deze weken. Of de weken veranderen van geselecteerd in niet-geselecteerd of andersom, wordt bepaald door de status van de eerste week waarop geklikt wordt voor men gaat slepen. Door met de rechtermuisknop te klikken op een willekeurige week wordt die week geselecteerd (beschikbaar gemaakt) en wordt de selectie van alle andere weken opgeheven. Door op het niveau van een module te zorgen dat bepaalde weken niet beschikbaar zijn, beperkt de gebruiker de periode waarin onderwijsactiviteiten voor die module kunnen worden aangeboden. De activiteiten binnen de module hoeven niet allemaal te worden aangeboden in alle beschikbare weken, maar ze kunnen niet worden aangeboden in de weken waarin de module niet beschikbaar is Dagen en tijden die niet beschikbaar zijn De gebruiker kan de beschikbaarheid van dagen of tijden instellen door op het grijze vakje te klikken (links in het schema met dagen en tijden) en vervolgens de dagen of tijden die niet beschikbaar zijn grijs te maken. Door te klikken en de muis over een bepaalde periode te slepen, wordt die hele periode als niet-beschikbaar ingesteld. Door met de muis te klikken en te slepen op de tijdsaanduidingen boven het schema, stelt de gebruiker de geselecteerde perioden voor alle dagen van de week in als niet-beschikbaar. Afbeelding 7 Perioden als niet-beschikbaar instellen voor alle dagen van de week Door met de muis links buiten het schema te slepen (waar de dagen aangegeven zijn) worden de geselecteerde dagen volledig als niet-beschikbaar ingesteld. Afbeelding 8 Hele dagen als niet-beschikbaar instellen Ref.:

19 3.9.3 Een beschikbaarheidspatroon kiezen Voor beschikbaarheidspatronen die geregeld worden gebruikt, kan de gebruiker een beschikbaarheidspatroon maken dat steeds opnieuw gebruikt kan worden. Activiteiten van verschillende modules in het eerste semester kunnen bijvoorbeeld plaatsvinden van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en uur, behalve op woensdag na uur. Gebruikers hoeven dan niet voor elke module opnieuw een beschikbaarheidspatroon te maken. Ze maken slechts één beschikbaarheidspatroon en geven dat een naam, bijvoorbeeld Semester 1. Om een module die volgens dit patroon wordt aangeboden aan dit beschikbaarheidspatroon te koppelen, moet de gebruiker zorgen dat het vinkje bij Beschikbaarheid aanpassen weggehaald wordt en vervolgens een van de beschikbaarheidspatronen uit de lijst daaronder selecteren. Afbeelding 9 Een beschikbaarheidspatroon kiezen 3.10 Begintijdpatroon van de module Gebruikers kunnen voor elke module een gewenst begintijdpatroon definiëren. Net als bij de beschikbaarheidspatronen kan dit per module of met een patroon dat voor verschillende modules gebruikt wordt. Stel dat de lesuren binnen een instituut 30 minuten duren en op de hele en halve uren beginnen. Als de gebruiker alle activiteiten van een bepaalde module op het hele uur en niet op de halve uren wil laten beginnen, dan moet het begintijdpatroon van de module er zo uitzien: Ref.:

20 Afbeelding 10 Een voorkeur voor een begintijdpatroon definiëren Door de hele uren in te kleuren met de diepste kleur groen en de halve uren met de diepste kleur rood geeft de gebruiker een sterke voorkeur aan om op de hele uren te beginnen en niet op de halve uren. Merk op dat dit gewenste begintijdpatroon slechts een van de zachte beperkingen is die in aanmerking genomen worden bij het bepalen wanneer een activiteit het beste geroosterd kan worden. Voor het instituut als geheel of voor individuele activiteiten binnen de module kan ook een gewenst begintijdpatroon gedefinieerd zijn. Als het algemene beleid van het instituut is om op het hele uur te beginnen, moet het gewenste begintijdpatroon op het niveau van het instituut ingesteld worden. Het is dan niet nodig om dit patroon voor elke module apart in te stellen. Als het gewenste begintijdpatroon voor de module of activiteit daarentegen conflicteert met het begintijdpatroon van het instituut, bepaalt de sterkte van de verschillende roostervoorkeuren (het relatieve gewicht van elk van de zachte beperkingen) welke beperking het zwaarst moet wegen. Hierbij geldt dat de voorkeur voor een bepaalde begintijd een zachte beperking bij het roosteren is. Een gebruiker kan een sterke voorkeur opgeven om een bepaalde begintijd te vermijden, maar als er door harde beperkingen geen andere begintijd mogelijk is, wordt dit tijdstip toch de begintijd van een activiteit Inzetpatroon van de module Het inzetpatroon van een module wordt op dezelfde manier ingesteld als het gewenste begintijdpatroon (zie boven). De gebruiker kan met verschillende tinten groen een voorkeur voor bepaalde perioden aangeven of met verschillende tinten rood de perioden aangeven die men het liefst vermijdt. Het gewenste begintijdpatroon beïnvloedt alleen de begintijd van een activiteit, maar het inzetpatroon betreft de gehele duur van de activiteit. Ref.:

21 Het inzetpatroon is evenals het gewenste begintijdpatroon een zachte beperking die verbroken kan worden indien harde beperkingen dat vereisen Gebruikerstekst van de module Elke module heeft 5 velden voor gebruikerstekst. Gebruikerstekst 1 mag maximaal 2000 karakters bevatten. De gebruikersteksten 2 tot en met 5 mogen maximaal 255 karakters per veld bevatten. Gebruikers kunnen in deze velden informatie over een module noteren die niet thuishoort in een ander type veld. Instituten doen er goed aan om aan te geven waar deze velden met gebruikerstekst voor dienen. Als gebruikers deze velden naar eigen inzicht kunnen gebruiken, kan dit verwarrend zijn op het niveau van het instituut als geheel. Verschillende gebruikers zullen mogelijk hetzelfde veld voor andere doeleinden en verschillende velden voor hetzelfde doel gebruiken Labels van de module Labels worden door de gebruiker gedefinieerd om het filteren te vergemakkelijken. Labels worden in EDRDM gemaakt, maar er kan een willekeurig aantal labels aan een module gekoppeld worden in ECP. Om labels aan een module te koppelen, moet de gebruiker eerst zorgen dat de kolom met labels is opgenomen in de lay-out van de module-editor. De labels die al bij de module horen, worden getoond als een afgebakende lijst. Om labels toe te voegen of te verwijderen, gebruikt men de standaardfunctie van Enterprise om verschillende objecten uit een lange lijst te selecteren. In de Enterprise Interface Handleiding staat meer informatie Rooster van de module Als Enterprise Timetabler geopend is en voor dezelfde set gegevens gebruikt wordt als ECP, kunnen gebruikers het rooster van een module bekijken door met de rechtermuisknop op de naam van de module te klikken en de optie Toon rooster te kiezen. Hiermee komen gebruikers in Enterprise Timetabler, kunnen ze met gebruik van het overzicht van modules een nieuw rooster openen en de juiste module selecteren. Ref.:

22 4 Een studieprogramma opzetten In veel instituten zijn de modules zodanig georganiseerd dat studenten zich inschrijven voor een studieprogramma en niet naar eigen inzicht losse modules kiezen. Ieder studieprogramma bevat verplichte modules (die alle studenten binnen het studieprogramma moeten volgen) en kan ook optionele modules bevatten (waarbij studenten zelf kiezen welke ze volgen). Bij sommige instituten kunnen studenten ook extra modules volgen die ze interessant vinden, maar die geen deel uitmaken van hun studieprogramma. Deze modules gelden voor die studenten als facultatieve modules. In de meeste gevallen wordt informatie over studieprogramma s opgeslagen in een systeem voor studentgegevens en van daaruit overgedragen naar ECP. ECP heeft echter een editor voor studieprogramma s, waarmee gebruikers die de juiste permissies hebben studieprogramma s kunnen toevoegen en aanpassen. Indien de gebruiker permissie heeft om nieuwe studieprogramma s te maken in ECP is de knop onderaan in de editor actief. Door op deze knop te klikken, voegt u een nieuwe rij toe aan de editor en kunt u de eigenschappen van het nieuwe studieprogramma invoeren. 4.1 Naam van het studieprogramma Om een nieuw studieprogramma toe te voegen, moet de gebruiker het een naam geven. De naam van een studieprogramma moet een unieke aanduiding zijn en mag hoogstens 255 karakters bevatten. In de praktijk worden namen van studieprogramma s soms gebruikt als basis voor de naam van kleine groepen studenten, dus ze zijn meestal veel korter dan maximaal is toegestaan. De naam kan een codering van bepaalde gegevens over het studieprogramma bevatten, zoals de afdeling die eigenaar is van het studieprogramma en het studiejaar. Bij het maken van een nieuw studieprogramma wordt het veld voor naam automatisch geselecteerd, zodat de gebruiker de naam van het studieprogramma kan intypen. Door naar een ander veld te gaan, wordt de naam geaccepteerd en dan kan de gebruiker op Toepassen of Negeren klikken. Met Toepassen wordt het nieuwe studieprogramma gemaakt en met Negeren wordt het proces afgebroken. 4.2 Beschrijving van het studieprogramma De beschrijving van een studieprogramma is een extra en optionele manier om een studieprogramma te definiëren. De beschrijving mag ook niet langer zijn dan 255 karakters. Als beschrijvingen worden toegevoegd, zijn ze meestal langer dan de naam en geven ze de inhoud van het studieprogramma in normaal Nederlands weer. 4.3 Te behalen credits van het studieprogramma Het is niet verplicht om het aantal te behalen credits voor een studieprogramma te definiëren, maar zonder deze waarde kan ECP in een later stadium niet automatisch studiepaden genereren. De waarde die in het veld voor credits wordt ingevuld, moet een geheel getal zijn. Ref.:

23 4.4 Verplichte modules Gebruikers kunnen modules binnen het studieprogramma als verplicht aanmerken met een functie in de studieprogramma-editor. Bedenk daarbij dat verplichte modules door alle studenten binnen het studieprogramma gevolgd moeten worden. Als de gebruiker het veld van de verplichte modules selecteert en op het pijltje klikt om de functie te activeren, verschijnt het volgende scherm: Afbeelding 11 Verplichte modules definiëren Modules worden als verplicht aangemerkt binnen het studieprogramma door ze van de lijst waar Niet geselecteerd boven staat naar de lijst waar Geselecteerd boven staat te verplaatsen. 4.5 Optionele modules Voor het koppelen van optionele modules aan een studieprogramma gebruikt men dezelfde werkwijze als bij verplichte modules. Studenten kunnen de credits van verplichte modules aanvullen met credits van optionele modules om het voor hun studieprogramma benodigde aantal credits te behalen. 4.6 Afdeling van het studieprogramma De afdeling van het studieprogramma kan ingesteld worden via een dropdown. Gebruikers kunnen hier geen nieuwe afdelingen maken (dat kan met Enterprise Desktop Reference Data Manager), maar ze kunnen kiezen uit een lijst met bestaande afdelingen. Merk op dat het gegeven of een afdeling eigenaar is van een studieprogramma mogelijk wordt gebruikt om te bepalen of gebruikers bepaalde objecten mogen wijzigen. Gebruikers die een nieuw studieprogramma maken, kunnen dit (bewust of onbewust) toewijzen aan een afdeling waarvoor ze geen permissie hebben. In dat geval kunnen ze het studieprogramma dat ze gemaakt hebben niet meer wijzigen of verwijderen. Ref.:

24 4.7 Gereserveerde plaatsen binnen het studieprogramma De gebruiker kan binnen een studieprogramma een aantal plaatsen reserveren door het aantal gereserveerde plaatsen aan te passen. Dit heeft tot gevolg dat er plaatsen gereserveerd worden die dan niet beschikbaar zijn voor studenten die zich voor het studieprogramma inschrijven. Door het verhogen van het aantal gereserveerde plaatsen neemt de grootte van het studieprogramma niet toe, maar neemt het aantal beschikbare plaatsen binnen het studieprogramma af. Het is zelfs mogelijk om op een negatief aantal plaatsen uit te komen. Een dergelijke discrepantie tussen vraag en aanbod wordt gesignaleerd op het dashboard. 4.8 Totale grootte van het studieprogramma De totale grootte van het studieprogramma moet een geheel getal zijn en kan door de gebruikers worden ingesteld, mits zij daar permissie voor hebben. De totale grootte is het getal dat in een later stadium gebruikt wordt bij het genereren van studentensets. Als de gebruiker de totale grootte van het studieprogramma bijvoorbeeld op honderd instelde, wordt bij het toewijzen van individuele studenten aan activiteiten het werkelijke aantal studenten dat aan het studieprogramma deelneemt door middel van fictieve studenten aangevuld tot honderd. Als het werkelijke aantal studenten groter is dan de geplande grootte van het studieprogramma, wordt dit aangegeven op het gedeelte van het dashboard dat studieprogramma s met te weinig plaatsen toont. Als het werkelijke aantal studenten kleiner is dan verwacht, verschijnt het studieprogramma op het gedeelte van het dashboard dat studieprogramma s met te veel plaatsen toont. 4.9 Sleutelveld van het studieprogramma Het sleutelveld is bedoeld voor situaties waarin een object wordt aangeboden door een systeem van derden. Dergelijke objecten hebben mogelijk een andere naam in ECP. Het sleutelveld is de unieke aanduiding voor het studieprogramma in het systeem dat eigenaar is van de gegevens van het studieprogramma. Als dit een systeem van een derde partij is, geeft het ECP toestemming om verbinding te maken met dat systeem en om het studieprogramma waarnaar ECP verwijst in overeenstemming te brengen met het studieprogramma in dat systeem. Als een gebruiker een nieuw studieprogramma maakt zonder een sleutelveld te definiëren, wordt aangenomen dat ECP eigenaar is van de gegevens van het studieprogramma. ECP genereert dan een uniek sleutelveld (van het type #SPLUS<hexadecimaal getal>) waarmee het studieprogramma wordt aangeduid. Als een gebruiker een sleutelveld handmatig definieert, dan wordt dat sleutelveld gebruikt, tenzij het niet uniek is. In dat geval wordt er een automatisch gegenereerd sleutelveld gebruikt Gebruikerstekst van het studieprogramma Elk studieprogramma heeft 5 velden voor gebruikerstekst. Gebruikerstekst 1 mag maximaal 2000 karakters bevatten. De gebruikersteksten 2 tot en met 5 mogen maximaal 255 karakters per veld bevatten. Gebruikers kunnen in deze velden informatie over een studieprogramma noteren die niet thuishoort in een ander type veld. Ref.:

25 Instituten doen er goed aan om aan te geven waar deze velden met gebruikerstekst voor dienen. Als gebruikers deze velden naar eigen inzicht kunnen gebruiken, kan dit verwarrend zijn op het niveau van het instituut als geheel. Verschillende gebruikers zullen mogelijk hetzelfde veld voor andere doeleinden en verschillende velden voor hetzelfde doel gebruiken Labels van het studieprogramma Labels worden door de gebruiker gedefinieerd om het filteren te vergemakkelijken. Labels worden in EDRDM gemaakt, maar er kan een willekeurig aantal labels aan een studieprogramma gekoppeld worden in ECP. Om labels aan een studieprogramma te koppelen, moet de gebruiker eerst zorgen dat de kolom met labels is opgenomen in de lay-out van de studieprogramma-editor. De labels die al bij het studieprogramma horen, worden getoond als een afgebakende lijst. Om labels toe te voegen of te verwijderen, gebruikt men de standaardfunctie van Enterprise om verschillende objecten uit een lange lijst te selecteren. In de Enterprise Interface Handleiding staat meer informatie Rooster van het studieprogramma Als Enterprise Timetabler geopend is en voor dezelfde set gegevens gebruikt wordt als ECP, kunnen gebruikers het rooster van een studieprogramma bekijken door met de rechtermuisknop op de naam van het studieprogramma te klikken en de optie Toon rooster te kiezen. Hiermee komen gebruikers in Enterprise Timetabler, kunnen ze met gebruik van het overzicht van studieprogramma s een nieuw rooster openen en het juiste studieprogramma selecteren. Ref.:

26 5 Studiepaden plannen In paragraaf 2.3 werd een studiepad beschreven als een unieke combinatie van modules binnen een studieprogramma, die niet met elkaar mogen overlappen. Om studiepaden voor een studieprogramma vast te stellen, moeten gebruikers het betreffende studieprogramma selecteren in de studieprogramma-editor en vervolgens op klikken. De studiepadgenerator verschijnt op het scherm, zoals hieronder afgebeeld is. De naam van het geselecteerde studieprogramma staat linksboven en het aantal credits dat studenten voor dit studieprogramma moeten behalen, staat rechtsboven in het venster. Afbeelding 12 Studiepadgenerator In de linkerkolom staan de modules die al in het studiepad zitten en in de rechterkolom staan beschikbare modules. Dit zijn modules die deel uit kunnen maken van het studiepad. Als de generator voor het eerst geopend wordt, staan alle verplichte modules van het studieprogramma in de linkerkolom met een hangslot-icoon ervoor, omdat elk studiepad van een studieprogramma alle verplichte modules moet bevatten. Indien de functie Enkel geldige combinaties boven de lijst is aangevinkt, kan de gebruiker deze modules niet uit de lijst verwijderen. De gebruiker kan studiepaden automatisch of handmatig genereren met de studiepadgenerator. 5.1 Automatisch genereren De studiepadgenerator vergelijkt de voor het studieprogramma benodigde credits met de som van de credits die de verplichte modules opleveren om te bepalen hoeveel aanvullende credits een student moet vergaren met de optionele modules van het studieprogramma. Vervolgens wordt berekend hoeveel verschillende combinaties van modules het vereiste aantal credits opleveren. Als een van deze combinaties al in een studiepad is vastgelegd, wordt dat aangegeven bij het aantal bestaande studiepaden (linksonder in het venster). Het aantal nog te genereren studiepaden staat rechts daarvan aangegeven. Ref.:

27 Als de gebruiker op Gen. Autom. (genereer automatisch) klikt (rechtsonder in het venster) wordt er een studiepad gegenereerd voor elke unieke combinatie van modules die het juiste aantal credits oplevert. 5.2 Handmatig genereren De gebruiker kan studiepaden ook handmatig samenstellen door beschikbare modules (uit de lijst aan de rechterkant) naar de lijst met modules van het studiepad (aan de linkerkant) te verplaatsen. Als modules op deze manier verplaatst zijn, wordt opnieuw berekend welke combinaties van modules het benodigde aantal credits opleveren. Door op Genereer Automatisch te klikken, wordt er altijd een studiepad gegenereerd voor elke geldige combinatie van modules, waarin alle modules van de lijst aan de linkerkant opgenomen zijn. Hoe meer modules de gebruiker toevoegt, hoe minder combinaties er mogelijk zijn. Als het aantal credits van de modules op de lijst aan de linkerkant precies gelijk is aan het benodigde aantal credits in het studieprogramma, dan is er slechts één combinatie mogelijk. Als men in dit geval op Genereer Automatisch klikt, wordt er één studiepad gegenereerd dat bestaat uit de modules van de lijst aan de linkerkant. 5.3 Ongeldige combinaties Door de functie Enkel geldige combinaties niet aan te vinken, kan de gebruiker handmatig studiepaden maken die niet overeenkomen met het benodigde aantal credits in het studieprogramma. Men kan bijvoorbeeld besluiten om een student het ene jaar extra credits te laten behalen en het andere jaar minder credits, of andersom. Als de functie niet aangevinkt is, kunnen gebruikers klikken op de knop Genereer (die anders in grijs is weergegeven). Dan kan men studiepaden maken door combinatie van de modules in de lijst aan de linkerkant, ook al levert deze combinatie meer of minder credits op dan het studieprogramma vereist. 5.4 Studiepaden op basis van studentenkeuzes Als het instituut ervoor zorgt dat studenten een combinatie van modules kiezen die geldig is binnen hun studieprogramma, bijvoorbeeld door de studentenkeuzes te verwerken met Student Allocator van Scientia, kunnen de studentenkeuzes dienen als basis voor het genereren van studiepaden. Hierbij is het uitgangspunt dat het systeem studenten uitsluitend toestaat om een bepaalde combinatie modules te kiezen als deze aan de voorwaarden van het studieprogramma voldoet of als studenten hiervoor speciaal toestemming hebben gekregen. De gebruiker kan in de studieprogramma-editor een of meer studieprogramma s selecteren en klikken op de knop Maak studiepaden van de studentenkeuzes. Dan worden de modules die studenten binnen de geselecteerde studieprogramma s kiezen geanalyseerd en wordt er voor elke unieke combinatie modules binnen elk studieprogramma een studiepad gemaakt. Dit betekent dat er aparte studiepaden worden gemaakt voor studenten uit verschillende studieprogramma s, ook al hebben ze dezelfde modules gekozen. De gebruiker kan ook de studiepad-editor gebruiken en klikken op Maak studiepaden van de studentenkeuzes. Dan worden de keuzes van alle studenten in het systeem geanalyseerd, dus niet alleen de keuzes van de studenten binnen één studieprogramma. Er wordt dan voor elke unieke combinatie van modules binnen ieder studieprogramma een studiepad gegenereerd. Ref.:

28 6 Sjablonen beschrijven Activiteitsjablonen beschrijven hoe een module wordt gegeven, vanuit het perspectief van de student die eraan deelneemt. Om een sjabloon te maken, moet de gebruiker zich afvragen: Als ik een student was die deze module volgde, hoeveel activiteiten zou ik dan moeten bijwonen? Het feit dat sommige activiteiten herhaald worden, zodat alle studenten eraan kunnen deelnemen, is niet relevant bij het maken van sjablonen. Het gaat alleen om het onderwijs dat een individuele student moet volgen. Met de module-editor kan een nieuwe activiteitsjabloon gemaakt worden. De gebruiker selecteert de module en klikt vervolgens op. Hierdoor wordt er een nieuwe sjabloon gemaakt die automatisch aan de geselecteerde module gekoppeld wordt. De nieuwe sjabloon heeft aanvankelijk dezelfde naam als de module; het is gebruikelijk dat de naam van de module de stam van de naam van de activiteitsjabloon is. Vervolgens worden de sjablonen getoond die bij de geselecteerde module horen, inclusief de zojuist gemaakte sjabloon. De gebruiker kan de naam wijzigen, bijvoorbeeld door een achtervoegsel toe te voegen dat het activiteitstype aangeeft. Het scherm ziet er ongeveer zo uit: Afbeelding 13 Sjablonen genereren vanuit een module Stel bijvoorbeeld dat iedere student voor module X een college moet volgen in een zaal voor 150 studenten en aan een werkgroep van maximaal 15 studenten moet deelnemen. In dat geval maakt de gebruiker twee sjablonen: een college met een grootte van 150 en een werkgroep met een grootte van 15. Bij het maken van een nieuwe sjabloon is de gebruiker nog steeds in de module-editor, maar de informatie over de activiteitsjablonen wordt getoond in een tabblad. De eigenschappen van een sjabloon kunnen aangepast worden in dit tabblad, maar gebruikers kunnen ze ook later aanpassen in de activiteitsjabloon-editor. Om naar het niveau van de module terug te keren, klikt de gebruiker op het kruisje linksboven in het rooster. Als op de knop geklikt wordt wanneer er meerdere modules geselecteerd zijn in de module-editor, dan wordt er een activiteitsjabloon gemaakt voor elk van de geselecteerde modules. Ref.: