KWETSBARE GROEPEN IN EEN INCLUSIEVE SAMENLEVING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KWETSBARE GROEPEN IN EEN INCLUSIEVE SAMENLEVING"

Transcriptie

1 KWETSBARE GROEPEN IN EEN INCLUSIEVE SAMENLEVING De relatie tussen beperkingen, betekenisvolle participatie en kwaliteit van bestaan

2 Opgesteld door Mark Gremmen (KING / VNG) Datum september 2015 Onderzoek op basis van de resultaten van de Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl 2

3 Inhoud Inleiding 4 Kwaliteit van bestaan 4 Betekenisvolle participatie 4 Inzicht in vitaliteit van buurten en wijken 4 Leeswijzer 5 1 Betekenisvolle participatie Inzet voor leefbaarheid en veiligheid van de buurt Burenhulp Sociale steun aan een buurtgenoot in zorgwekkende situatie Zorg voor een hulpbehoevende naaste Overbelasting door het geven van naastenzorg Vrijwilligerswerk Verenigingsleven 12 2 Kwaliteit van bestaan De buurt als leefomgeving Gezondheid en beperkingen Eenzaamheid en sociaal isolement 16 3 De vitaliteit van inwoners : typologie en doelgroepen Weerbaren Buitenstaanders Compenseerders Kwetsbaren Inspanning van de gemeente ten behoeve van een inclusieve samenleving 23 4 Afsluiting Meer informatie 26 Bijlage I: Doelgroepen van het gemeentelijk welzijn & zorgbeleid 28 Bijlage II: Onderzoeksverantwoording 30 Methode, data en analyse 31 3

4 Inleiding Mensen met beperkingen verkeren wat hun maatschappelijke participatie betreft nog altijd in een achterstandspositie ten opzichte van mensen zonder beperkingen. Dat blijkt uit dit onderzoek op basis van de resultaten van de Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl. De groep mensen met beperkingen is een omvangrijke en heterogene groep. Het gaat in Nederland naar schatting om circa 3,3 1 miljoen mensen met een grote variatie aan beperkingen en aanverwante uitdagingen 2. Wat deze mensen, ondanks hun grote diversiteit, gemeen hebben, is dat zij kwetsbaar zijn wat betreft hun sociale en maatschappelijke participatie. Kwaliteit van bestaan Actieve deelname aan het maatschappelijk leven draagt bij aan het welbevinden van mensen 3. Participatie is geen doel op zich maar een middel om een hogere kwaliteit van bestaan te realiseren. Iemands kwaliteit van bestaan heeft betrekking op fysiek en emotioneel welzijn, geborgenheid, sociale inclusie 4, interpersoonlijke relaties en onafhankelijkheid. Het gaat om een subjectief welbevinden waarbij zowel persoonlijke als omgevingsfactoren een impact hebben. De elementen van kwaliteit van bestaan zijn dezelfde voor alle mensen, ongeacht de aard en ernst van hun beperkingen. Betekenisvolle participatie Om een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren aan iemands kwaliteit van bestaan dient participatie betekenisvol te zijn. Niet iedere inwoner is even actief of zelfredzaam in de lokale samenleving. Inzicht in sociale achtergronden van zowel participanten als niet-participanten is daarbij essentieel. Welke persoonlijke kenmerken en omstandigheden bepalen dat een inwoner zich inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving, of zich inzet voor buurtgenoten? Op welke terreinen kunnen zij een bijdrage leveren? En in hoeverre zijn zij bereid zich in te zetten? Inzicht in vitaliteit van buurten en wijken De Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl (KING/VNG) gaat in op de mogelijkheden en behoefte van inwoners om een bijdrage te leven aan hun leefomgeving, aan het welzijn van buurtgenoten en aan maatschappelijke doelen. Daarnaast meet de Burgerpeiling het persoonlijk welbevinden van inwoners. Kortom, de Burgerpeiling geeft inzicht in de vitaliteit van buurten en wijken. Dit onderzoek beoogt de verschillende verschijningsvormen van betekenisvolle participatie te duiden op basis van de Burgerpeiling en het verschil in de kwaliteit van bestaan tussen groepen te verklaren aan de hand van persoonlijke kenmerken en omstandigheden. Specifieke aandacht is er voor doelgroepen van het gemeentelijk Wmo-beleid: kwetsbare personen en met name personen die verkeren in een zorgwekkende situatie. 1 24% van de bevolking in de leeftijd 18 jaar en ouder. 2 Beperking of uitdaging die een matige tot ernstige belemmering vormt om aan het maatschappelijk leven deel te nemen. 3 Subjectief welzijn: welke factoren spelen een rol? (2011), CBS. 4 De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. 4

5 De Burgerpeiling is de afgelopen 12 maanden uitgevoerd in zo n 64 gemeenten. Ruim personen hebben een vragenlijst ingevuld en ingezonden. Met deze omvangrijke netto-respons en de gunstige geografische spreiding van de deelnemende gemeenten kan met een hoge mate van betrouwbaarheid uitspraken worden gedaan over de gehele Nederlandse bevolking. De complete onderzoeksverantwoording is opgenomen in bijlage II. Leeswijzer In dit onderzoek staat een aantal onderzoeksvragen centraal. Deze vragen hebben tot doel antwoord te geven op de vraag hoe gemeenten, gezien de nieuwe taken in het sociaal domein, met minder inspanningen meer kunnen bereiken, door energie en middelen van de gemeentelijke organisatie gerichter in te zetten. Dit kan op basis van inzicht in de mate waarin groepen participeren en bijdragen aan de maatschappij. De onderzoeksvragen zijn: 1. Welke groepen inwoners zijn, in welke omstandigheden, vertegenwoordigd in de verschillende verschijningsvormenvormen van betekenisvolle participatie; 2. Welke groepen inwoners ondervinden uiteenlopende uitdagingen en hebben moeite om aan het maatschappelijk leven deel te nemen; 3. In hoeverre ervaren inwoners gevoelens van eenzaamheid en uitsluiting; 4. Wat is de relatie tussen betekenisvolle participatie en de kwaliteit van bestaan; 5. Hoe onderscheiden de doelgroepen van onder meer het Wmo-beleid zich van elkaar op het vlak van betekenisvolle participatie en kwaliteit van bestaan. Aan de hand van deze vragen wordt in dit onderzoek allereerst ingegaan op betekenisvolle participatie waarbij gekeken wordt naar diverse vormen waarin dit kan voorkomen. Vervolgens wordt ingezoomd op de kwaliteit van bestaan en de aspecten die hierbij horen. Tot slot worden deze onderdelen gecombineerd wat leidt tot een typologie en doelgroepen met betrekking tot de vitaliteit van inwoners en de kansen voor gemeenten. 5

6 1 Betekenisvolle participatie Participatie, het meedoen en bijdragen aan de maatschappij, vertegenwoordigt allerlei positieve aspecten zoals zelfbeschikking, zelfontplooiing, verbondenheid en sociaal contact. Maar participatie heeft in veel gevallen ook expliciete maatschappelijke relevantie en -baten. In dit onderzoek ligt de focus op betekenisvolle participatie als bepalende factor in het individueel welbevinden of kwaliteit van bestaan. Onder betekenisvolle participatie verstaan we vormen van actieve participatie die van belang zijn voor de persoonlijke ontwikkeling, tot doel hebben anderen te helpen of die bijdragen aan de maatschappij als geheel: betaalde arbeid, opleiding, (betekenisvolle) sociale contacten 5, inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving, burenhulp, sociale steun aan een buurtgenoot in een zorgwekkende situatie, mantelzorg, vrijwilligerswerk en actieve deelname aan het verenigingsleven. Deelname aan meerdere, verschillende hechte(re) verbanden maakt dat mensen elkaar vaker fysiek tegenkomen en spreken, en zich daardoor gemakkelijker tot elkaar wenden voor sociale (onder)steun(ing) en informele hulp en -zorg. In die zin is bredere betekenisvolle participatie gunstig voor verbreden en verdiepen van het sociaal netwerk en de sociale steun die eventueel ontleend kan worden. Betekenisvolle participatie, en meer specifiek maatschappelijke inzet, vindt alleen plaats als iemand het kan, wil en de mogelijkheid heeft. Het betreft een wisselwerking tussen persoonlijke kenmerken en context gerelateerde factoren. Aan de hand van de Burgerpeiling is op basis van negen vormen van betekenisvolle participatie bepaald in hoeverre inwoners actief zijn in de maatschappij en om welke groepen inwoners gaat. Daarnaast is bekeken in hoeverre inwoners bereid zijn zich in te zetten voor de buurt, anderen of maatschappelijke doelen. In totaal nam 82% van de volwassen bevolking de afgelopen 12 maanden deel aan ten minste één vorm van betekenisvolle participatie. Ruim een derde van de bevolking participeert in drie of meer verschijningsvormen. Personen met een goede gezondheid, lange verbintenis met de buurt en relatief hoge sociaaleconomische status zijn het meest actief op het vlak van betekenisvolle participatie. Daarbinnen zijn inwoners in de leeftijd van 40 tot 55 jaar gemiddeld actief op vier participatievormen. Van alle vormen van betekenisvolle participatie zijn naast betaalde arbeid en opleiding, de inzet voor de buurt, naasten en maatschappelijke doelen de meest gangbare verschijningsvormen. Gezien de hoge lokale dimensie en de waardevolle bijdrage aan de gemeenschap belichten we hier de belangrijkste resultaten uit de Burgerpeiling op deze dienende aspecten van betekenisvolle participatie. 5 Betekenisvolle relaties buiten werk, school of eigen huishouden. 6

7 Fig. 1 Betekenisvolle participatie naar leeftijd (aandeel van de volwassen bevolking actief naar leeftijdsklasse) 1.1 Inzet voor leefbaarheid en veiligheid van de buurt De buurt als directe leefomgeving biedt een overzichtelijke schaal en rijke voedingsbodem voor inwoners om actie te ondernemen voor de leefbaarheid en veiligheid. Onder de buurtinitiatieven vallen zaken als schoonmaakacties, verzorging van de groenvoorziening en straatinrichting, buurtpreventie en daarnaast uiteenlopende sociale activiteiten. Gemeenschappelijk kenmerk van de activiteiten zijn de informele, kleinschalige verbanden en de hoge mate van betrokkenheid. Het blijkt dat veel mensen best wat willen doen om hun buurt leefbaar te houden. De resultaten van de Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl laten zien dat bijna een derde van de volwassen Nederlandse bevolking zich de afgelopen twaalf maanden actief heeft ingezet voor de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. Eén op de vijf volwassenen is van plan zich (ook) in de nabije toekomst in te zetten voor de buurt. Daarnaast overweegt meer dan de helft van de volwassenen een inspanning te leveren. Onder jongvolwassenen (18-30 jaar) en 75-plussers is de onvoorwaardelijke deelname met 14% het laagst. Wanneer buurtbewoners zich thuis voelen in, en verbonden voelen met hun buurt voelen zij zich eerder verantwoordelijk om te zorgen voor een nette en veilige leefomgeving. Hierdoor ontstaat de behoefte voor de buurt te zorgen 6. De verbondenheid van de buurt en de sociaaleconomische status van een persoon blijken in belangrijke mate bepalend voor de bereidheid om zich actief in te zetten voor de buurt. Een hoge verbondenheid van de buurt leidt tot een hoge buurtparticipatie. Ook in buurten met de laagste mate van verbondenheid en buurten die de laatste jaren sterk achteruit zijn gegaan, is de inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving relatief hoog (tot 48% 6 De betekenis van nabijheid (2010), E.A.H.M. Linders, Universiteit van Tilburg. 7

8 actieve inzet). Inwoners in de leeftijd van 55 jaar tot 75 jaar zijn in de regel het meest geneigd een actieve bijdrage te leveren. Buurtbewoners zien in de relatie met de gemeente een grotere rol voor zichzelf weggelegd bij de verbetering van de kwaliteit van de directe leefomgeving. Bijna een derde van de inwoners is van mening dat de gemeente hen vooralsnog onvoldoende betrekt de buurt bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid. In buurten die de laatste jaren in de beleving van de buurtbewoners achteruit zijn gegaan, is meer dan de helft van mening dat de gemeente hen onvoldoende betrekt. Daartegenover staat dat ongeveer een-derde van de bevolking onderschrijft dat de gemeente inwoners wel voldoende betrekt, stimuleert en ondersteunt. 1.2 Burenhulp Een vorm van burgerschap waar de gemeente in het transitieproces specifiek op aanstuurt, heeft betrekking op hulprelaties tussen buurtgenoten achter de voordeur. Burenhulprelaties handelen hoofdzakelijk om laagdrempelige en vrijblijvende activiteiten in vriendschappelijke relaties onder invloed van fysieke nabijheid. De motieven om buren te helpen staan vaak los van de buurt als gemeenschap en hebben vooral te maken met de persoonlijke relatie die men heeft met de ander, de sociale afstand en het wederzijds vertrouwen. 7 Het merendeel van de Nederlandse bevolking helpt buren met activiteiten en klussen in en om het huis. Uit de Burgerpeiling komt naar voren dat bijna twee derde van de volwassenen de afgelopen twaalf maanden buurtgenoten heeft geholpen met uiteenlopende alledaagse zaken. Hierbij behoren een oogje in het zeil houden, hulp bij boodschappen en hulp bij vervoer/verplaatsing tot de belangrijkste burenhulpdiensten. Taken die meer verantwoordelijkheid met zich meebrengen, of een meer structureel karakter kennen zijn veel minder vaak aan de orde. Bijvoorbeeld persoonlijke verzorging of het toedienen van medicijnen en huis schoonhouden of koken (respectievelijk 8,3% en 6,2% van burenhulpactiviteiten). In die zin is het beoogde affectieve burgerschap waarbij buurtgenoten ook zorgtaken op zich nemen (nog) maar beperkt aan de orde. Daar kun je tegenover stellen dat ondanks alle negatieve geluiden over individualisering de bereidheid om elkaar te helpen hoog is. Slechts een fractie van de bevolking (5%) meldt zeker geen burenhulp te willen verlenen, ook al wordt er om gevraagd door een buurtbewoner. In totaal 4% van de bevolking kan door omstandigheden geen burenhulp verlenen. Vanwege de uiteenlopende aard van burenhulp van boodschappen doen tot meegaan naar de huisarts-kan iedereen in theorie iets betekenen voor een buurtgenoot. Er blijkt nauwelijks een verschil in de bereidheid om zich in te zetten voor burenhulp onder de volwassen Nederlandse bevolking: er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen, en in de leeftijdscohorte van 40 tot 65 is de deelname nagenoeg gelijk. Burenhulp wordt vooral verricht door volwassenen uit een tweeoudergezin met kinderen en personen met een relatief hoge opleiding. Over het algemeen bestaat onder ouderen en zorgbehoevende burgers een aarzeling om hulp van buren in te roepen of te accepteren als men in de veronderstelling is dat men niets voor de ander kan (terug)doen of men het gevoel heeft niet op een gelijkwaardige wijze voor de ander te kunnen klaarstaan 8. Anderzijds ligt er een belangrijke (mentale) drempel voor het geven van hulp in de afwachtende houding die mensen aannemen. Ook als buurtbewoners in principe bereid zijn om te helpen wachten ze liever totdat er een verzoek om hulp komt. De behoefte aan balans in aan wederkerigheid (geven en nemen), (on)afhankelijkheid van relaties (zorgbehoefte en vrijheid) en sociale afstand (hulpbereidheid en bemoeizucht), speelt vooral een belangrijke rol als de hulprelatie ontaardt in een zekere zorgrelatie. Een aantal onderzoeken heeft 7 O.m. SCP: Zekere banden (2002), E.A.H.M. Linders: De betekenis van nabijheid (2010). 8 O.m. SCP: Hulp geboden (2014), E.A.H.M. Linders: De betekenis van nabijheid (2010). 8

9 uitgewezen dat wanneer mensen niet in staat zijn een relatie waar binnen ze hulp ontvangen in balans te houden, ze niet langer om hulp zullen vragen of dit veel minder snel zullen doen. 9 De onderzoeken wijzen uit dat onder ouderen ongeveer 45% kampt met deze zogenaamde vraagverlegenheid. Het is niet waarschijnlijk dat de situatie ten aanzien van handelingsverlegenheid hier sterk van afwijkt. Het meest belangrijke echter is dat vraagverlegenheid en handelingsverlegenheid in de praktijk geen samenloop kennen. Zowel zorgvragers als mensen die hulp willen verlenen moeten door de gemeente over eventuele drempels heen geholpen worden door hen met elkaar in contact te (laten) brengen. 1.3 Sociale steun aan een buurtgenoot in zorgwekkende situatie Van een zorgwekkende situatie is sprake als een persoon of gezin zich in een (ogenschijnlijk) uitzichtloze situatie bevindt waaruit men zich niet eigenhandig weet te redden. Het kan om uiteenlopende omstandigheden gaan als vereenzaming, zelfverwaarlozing, armoede, uitsluiting of andere probleemsituatie. Zo n 9% van de volwassen Nederlandse bevolking bevindt zich in een zorgwekkende situatie als gevolg van een combinatie van een beperkt sociaal netwerk, beperkte betekenisvolle participatie en één of meerdere beperkingen. Een kwart van de bevolking heeft te maken met één of meerdere beperkingen en loopt een groter risico om niet volwaardig aan de maatschappij te kunnen deelnemen. Bij een opeenstapeling van beperkingen is een situatie al snel als zorgwekkend te classificeren, zeker wanneer het gaat om een samenstel van uitdagingen op het vlak van taal/cultuur, inkomen en (geestelijke) gezondheid. Hier komen we later in het onderzoek nog op terug. Ruim één op de drie Nederlanders (36%) biedt op informele basis steun aan een buurtgenoot die of buurtgezin dat verkeert in een zorgwekkende situatie 10. Het gaat veelal om aandacht, gezelschap, emotionele ondersteuning en raad of advies dat soms reikt tot aan mantelzorg. Zo n 60% van de mensen die zich bekommeren en inzetten voor een zorgwekkende situatie in de buurt verleent ook mantelzorg 11. Vooral personen in de leeftijd van 40 tot 75 jaar zetten zich in voor mensen in schrijnende situaties in de buurt of wijk. Het gaat veelal om werkende personen in de leeftijd van 40 tot 55 jaar met een relatief hoge sociaaleconomische status, personen in de leeftijd vanaf 55 jaar (met name hogere leeftijd) en huisvrouwen. Hoewel de verbondenheid van de buurt nauwelijks van invloed blijkt in hulprelaties bij schrijnende situaties, zijn personen met veel sociale contacten, die langer dan 10 jaar in de buurt wonen wel actiever in dit opzicht. Sociale steun richt zich primair op het voorkomen van eenzaamheid en het vergroten van de zelfredzaamheid van de hulpbehoevende, maar sociale steun heeft ook als belangrijk neveneffect dat (vroegtijdige) signalering en preventie tot stand komt. Gemeenten en zorgorganisaties kunnen op basis van signalen uit de buurt op tijd hulp en begeleiding inzetten en een risicovolle ontwikkeling ombuigen in een positieve richting. 1.4 Zorg voor een hulpbehoevende naaste Naastenzorg of mantelzorg betreft langdurige en vaak intensieve -niet-alledaagse- zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of andere hulpbehoevende waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit een affectieve sociale relatie. Mantelzorg overkomt je of ontstaat sluimerend; er is vaak geen expliciete keuze, in tegenstelling tot vrijwilligerszorg. In het kader van de decentralisatie van AWBZ-begeleiding en persoonlijke verzorging neemt de vraag naar informele zorg sterk toe en gaan mantelzorgers een belangrijke(re) partner vormen in het lokale zorgbeleid. De 9 Zicht op eenzaamheid (2007), Tilburg, T.G. van & Jong-Gierveld. 10 In 13% van de gevallen gaat het om intensieve vormen van sociale steun. 11 Niet per definitie aan buurtgeno(o)t(en). 9

10 veronderstelling is dat mantelzorg en -ondersteuning de zelfstandigheid van de hulpbehoevende voor langere tijd waarborgt en het beroep op (duurdere) Wmo-voorzieningen kan uitstellen of beperken. Gemiddeld zorgt 41% van de volwassen Nederlandse bevolking voor een hulpbehoevende naaste zoals een ouder, partner, kind, vriend of kennis. Eén op de drie mantelzorgers voorziet in een intensieve vorm van naastenzorg. In de leeftijdsklasse van 55 tot 65 jaar is de inzet voor naastenzorg het hoogst met gemiddeld 53% en in de leeftijd tot 40 jaar met 29% het laagst. Vrouwen zijn net iets vaker actief in de naastenzorg dan mannen. Opmerkelijk is dat de inzet onder de groep personen met een ervaren lage gezondheid 12 niet wezenlijk lager is dan het leeftijdsonafhankelijke- gemiddelde, i.c. 39%. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat 64% van de mantelzorgers jonger dan 65 jaar ook een werkbetrekking heeft en 57% naast de zorgtaak ook vrijwilligerswerk verricht. 1.5 Overbelasting door het geven van naastenzorg De betrokkenheid in zorg aan een hulpbehoevende naaste kan voldoening geven zolang er een evenwicht is tussen het persoonlijk leven en het verlenen van zorg, maar er bestaat ook een risico dat het eigen of gezinsleven in de knel komt. Van alle mantelzorgers voelt 40% zich in zekere mate belemmerd in de dagelijkse bezigheden door het verlenen van de zorg. Eén op de 10 mantelzorgers -oftewel ruim Nederlanders ervaart overbelasting 13. In deze situatie is het persoonlijk leven sterk verweven met de zorgtaken voor de naaste en ontstaan er vaak problemen om dagelijkse activiteiten ten behoeve van arbeid en het eigen huishouden te volbrengen. Hoewel het geven van mantelzorg een vorm van betekenisvolle participatie is kan het dus tevens een aanleiding vormen voor verminderde participatie. Het is een taak van onder meer de gemeente om mantelzorgers te ondersteunen in het verlichten en tijdelijk overdragen van de zorgtaak om te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken. Overbelasting van de mantelzorger speelt relatief vaker op in de leeftijdsklasse 40 tot 65 jaar, en vanaf het 75ste levensjaar. In het eerste geval is in de regel de complexe gezins-/zorgsituatie een belangrijke factor. Het gaat dan bijvoorbeeld om zorg aan een hulpbehoevend kind of hulpbehoevende partner in combinatie met zorgtaken voor een demente ouder, en dit alles naast reguliere arbeid. In het tweede geval gaat het om naastenzorg die de draagkracht van de mantelzorger overstijgt en waarbij de zelfstandigheid van de mantelzorger ernstig in gedrang komt. Mantelzorgers van hoge leeftijd beschikken veelal niet over een achtervang en steun vanwege het kleine sociale netwerk waarin ze verkeren. De emotionele verbintenis, de ervaren verantwoordelijkheid en de uitzichtloosheid hebben dan zijn weerslag op de mantelzorger; de mantelzorger kan zelf lichamelijke of psychische klachten ondervinden en het risico bestaat dat de kwaliteit en de continuïteit van de zorg in gevaar komt. Ouderen met zowel een slechte gezondheid als een mantelzorgtaak zijn, vanwege de zorgwekkende situatie waarin ze verkeren, één van de meest urgente doelgroepen in het lokale zorgbeleid. Het is daarnaast één van de snelst groeiende doelgroepen onder invloed van de (versnelling van) de vergrijzing en het toenemend beroep van de overheid op de zelfredzaamheid en eigenregie van inwoners. Enkele onderzoeken wijzen op het feit dat overbelaste mantelzorgers geen hulp vragen en ook niet erkennen dat zij hulp nodig hebben. Dit is vooral bij ouderen aan de orde Rapportcijfer ervaren algehele gezondheid : 5 of lager 13 Intensieve vorm van mantelzorg waarbij de mantelzorger zich vaak belemmerd voelt in de dagelijkse activiteiten / bezigheden door het geven van zorg aan een hulpbehoevende naaste. 14 W.o. Elders perceptions of formal and informal care (2001). Roe, B., Whattam, M., Young, H. en Dimond. 10

11 Uit de Burgerpeiling valt op te maken dat de aanwezigheid van beperkingen in het fysiek functioneren van de verzorger, het ontbreken van een vangnet onder familie, vrienden of buurtgenoten, en de geestelijke gezondheid belangrijke risicofactoren op overbelasting zijn. Overbelaste mantelzorgers waarderen de algehele gezondheid significant lager dan mantelzorgers waar geen belemmering in de dagelijkse bezigheden bij het geven van de zorg aan de orde is (gemiddeld 6,8 versus 8,0) 15. Bijna de helft van de overbelaste mantelzorgers heeft te maken met twee of meerdere beperkingen. In vergelijking met een mantelzorger waarbij het dagelijks leven en zorgtaken in balans is heeft een overbelaste mantelzorger een fors grotere kans op problemen met de lichamelijke gezondheid 16, en uitdagingen met de geestelijke gezondheid. Ook uitsluiting en een laag inkomen kennen een aanzienlijk hogere incidentie onder deze groep mantelzorgers. 1.6 Vrijwilligerswerk Vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zijn van belang voor het realiseren van een maatschappelijk initiatief. Vrijwilligerswerk vindt plaats vanuit een intrinsieke motivatie in een georganiseerd verband waarbij op maat gesneden hulp of inzet op reguliere basis en zonder financiële vergoeding worden opgenomen, bijvoorbeeld in een kerkgemeenschap of jeugdcentrum. Door deelname aan vrijwilligerswerk participeert een inwoner zelf in het maatschappelijk leven en draagt zij veelal bij aan de persoonlijke ontwikkeling en aan het meedoen van kwetsbare of hulpbehoevende personen. Steeds vaker wordt ook op laatstgenoemde groep een beroep gedaan om van betekenis te zijn voor anderen. Hiermee stimuleert men het gevoel van eigenwaarde en indirect de kwaliteit van bestaan. Zo n twee op de vijf volwassenen heeft zich de afgelopen 12 maanden ingezet voor vrijwilligerswerk, waarvan bijna de helft op meer structurele basis. Personen in de leeftijd van 40 tot 75 jaar blijken het meest actief in vrijwilligerswerk. De grootste groep vrijwilligers wordt gevormd door werkende personen uit een gezin met kinderen in de leeftijd van jaar en een hoge sociaaleconomische status. Gevolgd door gezonde of vitale - personen in de leeftijd van jaar. Hieruit is op te maken dat het hebben van een netwerk een wezenlijke randvoorwaarde is (kennen en gunnen). Vrijwilligers verkeren vaak in een netwerk waarin ook anderen maatschappelijk participeren. 17 Onder jongvolwassenen is de bijdrage aan het vrijwilligerswerk met een aandeel van 33% het laagst. Studenten zijn echter wel actiever. Het gaat hier om stage-activiteiten in het kader van een opleiding. In essentie betreft het geen vrijwilligerswerk vanwege het overwegend niet-intrinsieke karakter. Bijna een kwart van de volwassen bevolking is niet of nauwelijks actief in het vrijwilligerswerk en is ook niet van plan actiever te worden in de nabije toekomst. De belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk te verrichten is tijdsgebrek vanwege baan, zorgtaak of andere prioriteiten. Twee derde van de volwassenen is op dit moment echter wel bereid zich in te zetten voor vrijwilligerswerk. De bereidheid treedt op hoge leeftijd plots in verval naar een kwart onder personen in de leeftijd van 75 jaar en ouder. Voor de helft van deze groep is de gezondheid de belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk (meer) te doen. De geestelijke gezondheid speelt dan eerder 18 een rol dan het fysiek functioneren. Eén op de vier personen met enige vorm van fysieke beperking verricht vrijwilligerswerk tegen 8% onder personen met uitdagingen ten aanzien van de geestelijke gezondheid. 15 Independent samples T-test, p= Eén op de drie intensief belaste mantelzorgers heeft hier mee te maken. 17 Vrijwillige inzet onderzocht (2004), Karr, L.B. 18 M.a.w. al bij een lage mate van geestelijke beperking is vrijwilligerswerk vaak niet (meer) aan de orde. 11

12 Jongvolwassenen geven als belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk te doen tijdsgebrek vanwege baan of andere prioriteiten, of een gebrek aan behoefte/interesse. Bijna één op de vijf jongvolwassenen blijkt slecht geïnformeerd te zijn over de mogelijkheden in het vrijwilligerswerk. Het merendeel van deze groep weet niet wat voor vrijwilligerswerk ze kunnen doen. Daarnaast weten ze vaak niet hoe ze aan vrijwilligerswerk kunnen komen of kunnen ze simpelweg geen geschikt vrijwilligerswerk vinden. Hier ligt voor onder andere gemeenten en maatschappelijke organisaties een opgave om jongvolwassen te informeren over, te verleiden en te interesseren voor vrijwilligerswerk, en de vrijwillige inzet voor (de) buurt(genoten). Gezien de leeftijdsopbouw van het vrijwilligersbestand en de versnelling van de vergrijzing loont het om deze groep breder te activeren. Dat betekent dat ze moeten worden aangesproken op motieven die relevant zijn voor deze groep zoals zelfontplooiing en verbreding van het sociaal netwerk. Ook is het van belang de mogelijkheden van inzet op meer incidentele of vrijblijvende basis te benadrukken. 1.7 Verenigingsleven Participatie in het verenigingsleven komt veelal voort uit een bepaalde intrinsieke motivatie. Via verenigingen komen mensen in contact met anderen en worden er betekenisvolle sociale relaties opgebouwd. Frequente contacten tussen leden zorgen voor hechtere banden en meer verbondenheid, waardoor hulp en steun kunnen worden uitgewisseld. In de Burgerpeiling is gevraagd of een persoon actief deelneemt in het verenigingsleven, en in welk type verenigingen dat het geval is. Daarin is een onderscheid gemaakt in sportverenigingen, religieuze of maatschappelijke verenigingen, gezelligheidsverenigingen en overige verenigingen. Bijna 60% van de volwassen bevolking geeft aan actief te zijn in het verenigingsleven. Actieve deelname is aanzienlijk lager onder personen die een uitdaging ervaren op basis van taal en / of cultuur of een laag inkomen. 43% van de Nederlanders is actief in een sportvereniging en 18% in een religieuze of maatschappelijke vereniging. Tussen het 40e en 54e levensjaar neemt de actieve deelname aan sportverenigingen sterk af (van 48% naar 38%) en neemt de actieve deelname aan religieuze en maatschappelijke verenigingen toe (van 15% naar 20%). Tussen het 65e en 75e levensjaar bereikt de deelname aan ideële verenigingen een hoogtepunt met een aandeel van 28%. Dit is tevens de leeftijdscohorte waarbij personen met een lagere sociaaleconomische status aanhaken en, op hogere leeftijd, de sociaaleconomische status nauwelijks nog van invloed is op actieve deelname aan ideële verenigingen. 12

13 2 Kwaliteit van bestaan Een normale kwaliteit van bestaan betekent dat iemand nu en in de afzienbare toekomst vanuit zijn leefomgeving en lokale gemeenschap een leven kan leiden zoals hij zich dat wenst op het gebied van sociale relaties, werk, verplaatsing en bijdrage aan de maatschappij. Kwaliteit van bestaan heeft te maken met een aantal zekerheden, met veel betekende sociale verbanden en netwerken, met gezondheidsbeleving, en met de directe leefomgeving. Kwaliteit van bestaan is een subjectieve maatstaf voor het zelfstandig functioneren (zelfredzaamheid) en randvoorwaarde voor volwaardig burgerschap en meedoen in de samenleving (inclusie), waaronder betekenisvolle participatie en maatschappelijke inzet. Het inzichtelijk maken van kwaliteit van bestaan van de bevolking op grond van een uniforme maatstaf is van belang om doelgroepen te kunnen herleiden en doelgericht te kunnen benaderen. Doelgroepen kennen namelijk een overeenkomstige problematiek en zorgbehoefte. Kwaliteit van bestaan kan gezien worden als belangrijke uitkomst (van de afwezigheid) van hulp en zorg aan deze mensen met beperkingen en aanverwante uitdagingen. In dit onderzoek is kwaliteit van bestaan geoperationaliseerd aan de hand van de volgende parameters: thuisvoelen in de buurt, de waardering van de algehele gezondheid, de ervaren lichamelijke/fysieke beperkingen, de ervaren geestelijke en sociale beperkingen 19, de ervaren eenzaamheid, en de (verwachte) beschikbaarheid van sociale steun. Een normale kwaliteit van bestaan betekent hier een gemiddelde kwaliteit van bestaan zonder hier een moreel oordeel aan te verbinden. In dit hoofdstuk besteden we in het bijzonder aandacht aan doelgroepen van de Wmo en de decentralisaties in het sociaal domein. Hiermee bedoelen we mensen die onder invloed van uiteenlopende uitdagingen moeite hebben om aan het maatschappelijk leven deel te nemen en een grote kans hebben om zichzelf te verwaarlozen, te vereenzamen of geïsoleerd te raken. Uit de Burgerpeiling valt op te maken dat meer dan de helft van de Nederlandse bevolking een bovengemiddelde kwaliteit van bestaan ondervindt. Eén op de vijf Nederlanders ervaart een lage kwaliteit van bestaan 20. Eenzaamheid, het geestelijk en sociaal functioneren 21, het fysiek functioneren, zich thuisvoelen in de buurt en in mindere mate de (verwachte) sociale steun vanuit de familie zijn, in afnemende volgorde, het meest bepalend voor de kwaliteit van bestaan 22. Factoren die te maken hebben met geborgenheid en verbondenheid zijn in relatieve hoge mate van invloed op de kwaliteit van bestaan en endogene factoren als opleiding en leeftijd nauwelijks. Op de verschillende deelaspecten van de indicator kwaliteit van bestaan worden de resultaten uit de Burgerpeiling verder belicht. 19 Geestelijke beperkingen, uitsluiting, cultuur/taal, inkomen 20 Een afstand van minimaal 1sd tot het gemiddelde. 21 Ervaren laag inkomen, overbelasting in de zorg voor een hulpbehoevende naaste en sociale uitsluiting is hier prominent aanwezig. 22 Een goede gezondheid is het meest bepalend voor de kwaliteit van bestaan, maar is als belangrijke outcome van fysiek functioneren en in mindere mate van de geestelijke en sociale gesteldheid achterwege gelaten uit het regressiemodel. Eenzaamheid wordt nauwelijks verrekend in de gezondheidsbeleving en is derhalve wel apart opgenomen. 13

14 2.1 De buurt als leefomgeving Met buurt of leefomgeving wordt verwezen naar een plek of locatie waaraan mensen een deel van hun identiteit en steun (kunnen) ontlenen. Wanneer aan die buurt of omgeving positieve gevoelswaarden worden verbonden is er sprake van buurttevredenheid. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking (90%) voelt zich thuis in zijn of haar buurt. Een ruime meerderheid (60%) ervaart een bovengemiddelde verbondenheid van de buurt en is van mening dat buurtbewoners altijd voor hen klaar staan. Dit aandeel ligt in lijn met de feitelijke inzet in het kader van burenhulp. De ervaren verbondenheid in de buurt hangt in hoge mate samen met de duur dat een bewoner in de buurt woont. Inwoners die langer dan 15 jaar in een buurt wonen ervaren een significant hogere mate van verbondenheid van de buurt 23. De neiging om te willen verhuizen is in de regel erg laag met uitzondering van buurten met een lage verbondenheid. Hier geeft 60% van de inwoners aan snel te verhuizen uit de buurt als de mogelijkheid zich voordoet. Eén op de tien Nederlanders leeft in een dergelijke buurt. De eigen buurt als leefomgeving krijgt gemiddeld een 7,9 als rapportcijfer van de Nederlandse bevolking. Slechts 4% van de bevolking geeft de leefomgeving een onvoldoende. De afwezigheid van sociale overlast, het aanbod van OV, het aanbod van gezondheidsvoorzieningen, de afwezigheid van verloedering, de beschikbaarheid van voorzieningen als winkels voor dagelijkse boodschappen en de aanwezigheid van groen maken dat mensen meer tevreden zijn met hun buurt. Circa 18% vindt dat de buurt er de afgelopen jaren op vooruit is gegaan, en 20% spreekt van achteruitgang. Inwoners waarderen de zorg van de gemeente voor de woon- en leefomgeving gemiddeld met een 6,6. De waardering varieert van een 5,5 in buurten waar de verbondenheid laag is, tot een 7,1 in buurten met de hoogste mate van verbondenheid. Inwoners zijn ronduit ontevreden over de inspanning van de gemeente in buurten die zich sterk negatief hebben ontwikkeld de afgelopen jaren (rapportcijfer 4.6). In deze buurten is 61% van bewoners van mening dat er (veel) te weinig wordt gedaan aan de leefbaarheid en veiligheid. 23 Schaalscore verbondenheid van de buurt bedraagt 7,5 (15>=jaar) tegen 7,2 (10<jaar). 14

15 Fig. 2 Waardering buurt als leefomgeving en waardering zorg gemeente voor de leefomgeving (naar verbondenheid buurt) Gezondheid en beperkingen Gezondheid wordt in dit onderzoek gedefinieerd als het vermogen om zich aan te passen en regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven. Een randvoorwaarde voor sociale en maatschappelijke participatie is dat inwoners zelfstandig en zonder beperkingen kunnen functioneren. Een beperking is de vermindering van mogelijkheden ten aanzien van gedrag of activiteiten. Mesen met een beperking lopen aan tegen hun eigen uitdagingen, de eisen van hun omgeving, en een gebrek aan begrip en ondersteuning. Ze nemen minder deel aan de samenleving dan anderen en ervaren dit in meer of mindere mate in hun eigen gezondheid en kwaliteit van bestaan. Het is belangrijk op te merken dat de meeste dagelijkse activiteiten nog wel zijn te verrichten als dit op een aangepaste manier kan. En beperking vormt met name een serieuze uitdaging wanneer deze zich enkelvoudig in ernstige mate, of in wisselwerking met andere beperkingen opspeelt. Ook mensen met een (chronische) ziekte of beperking kunnen deelnemen in arbeid en op andere fronten in enige vorm van betekenis zijn voor de maatschappij. Dat is het uitgangspunt, en één van de grootste uitdagingen, van de inclusieve samenleving. Daarin staan de kansen en beperkingen van een individu centraal, met als uiteindelijk doel de kwaliteit van bestaan op een hoger niveau te brengen. In de Burgerpeiling is gevraagd naar een subjectief oordeel over de eigen gezondheid en de intensiteit van eventuele ervaren beperkingen. Volwassen Nederlanders beoordelen hun gezondheid over het geheel genomen met gemiddeld een 7,6. Zo n 60% van de bevolking beschouwt de gezondheid als goed of zeer goed. Gemiddeld waardeert 7,6% de eigen gezondheid met een onvoldoende. Het aandeel van de bevolking dat de eigen gezondheid als onbevredigend beoordeelt evolueert met de leeftijd. Onder 75-plussers is één op de vijf ontevreden over de eigen gezondheid. De sociaaleconomische status is direct gerelateerd met de subjectieve gezondheid: bijna een kwart van de bevolking uit de laagste 24 De klassen verbondenheid buurt vertegenwoordigen een aandeel van respectievelijk 11%, 29%, 42% en 18%. 15

16 sociaaleconomische klasse stelt ontevreden te zijn over de gezondheid, tegen amper 2% in de hoogste sociaaleconomische klasse 25. De drie meest voorkomende beperkingen zijn de algehele lichamelijke gezondheid, het fysiek functioneren/bewegen en een laag inkomen 26. Uitsluiting, oftewel het gevoel er niet bij te horen - komt onder 6% van de bevolking voor. Beperkingen zijn terug te voeren tot twee dimensies: fysiek functioneren, en geestelijk en sociaal functioneren. Fysiek functioneren kan bijvoorbeeld betekenen dat iemand zijn werk en dagelijkse huishouden naar eigen oordeel en naar behoren kan verrichten. De tweede dimensie verwijst naar het normaal kunnen functioneren in het maatschappelijk leven zonder wezenlijke emotionele en psychische belasting. Globaal genomen weegt de fysieke gezondheid veel zwaarder door in de algehele gezondheidsbeleving dan de algemene geestelijke gezondheid. Aspecten van het sociaal functioneren worden nauwelijks verrekend. Bijna één op de vijf volwassenen heeft te maken met een beperking ten aanzien van het fysiek functioneren en 16% met een beperking ten aanzien van het geestelijk en sociaal functioneren 27. Ruim twee op de vijf 75-plussers ervaart een beperking bij het fysiek functioneren, en bijna een kwart heeft te maken met een beperking op het vlak van geestelijken sociaal functioneren. Inwoners met een beperking geven hun gezondheid gemiddeld een 6,3, tegen een 8 onder inwoners zonder beperkingen. Onder personen met een geestelijke beperking of een opeenstapeling van beperkingen daalt de waardering naar een 5,4 28. Een kwart van de volwassenen geeft aan dat hij of zij één of meerdere beperkingen ervaart bij het volwaardig deelnemen aan het maatschappelijk leven. Zo n 6% van de bevolking heeft te maken met een complexe meervoudige- beperking (drie of meer beperkingen). Mensen met een beperking functioneren vaker dan voorheen zelfstandig 29. In het kader van het streven naar volwaardig burgerschap schept de overheid mogelijkheden op tal van terreinen als zorg, arbeid en verplaatsing om deel te nemen aan de samenleving. Door dit ondersteuningsbeleid zouden mensen met een beperking een meer betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan de samenleving en hun kwaliteit van bestaan kunnen verbeteren. Hoewel mensen met fysieke beperkingen veel mogelijkheden krijgen van de overheid om zelfstandig te functioneren beschouwen ze hun gesteldheid met een 5,5 nog altijd veel slechter dan andere mensen. 2.3 Eenzaamheid en sociaal isolement Eenzaamheid wordt vaak omschreven als het als negatief ervaren verschil tussen de kwaliteit van de relaties die men onderhoudt en de relaties zoals men die voor zichzelf zou wensen. Met andere woorden: het gevoel dat de aanwezige contacten niet aan iemands behoefte voldoen. 30 Eenzaamheid heeft een negatieve invloed op het psychisch en sociaal welbevinden van mensen. De daaruit voorvloeiende gezondheidsklachten maakt dat eenzame mensen vaker een beroep op de gezondheidszorg 31. Het merendeel van de volwassen Nederlandse bevolking (60%) geeft aan (vrijwel) nooit eenzaam te zijn. Bijna een kwart ervaart slechts incidenteel enige mate van eenzaamheid. Daar staat 25 Sociaaleconomische status verdeelt over vier klassen. De laagste en hoogste klassen vertegenwoordigen een aandeel van respectievelijk 19% en 16% onder de volwassen Nederlandse bevolking. 26 Respectievelijk 14%, 13 en 10% van de bevolking. 27 Correlatie tussen beide dimensies bedraagt.369 (p.01) 28 Een 4.8 onder inwoners met een complex samenstel van beperkingen 29 Gezond en wel met een beperking (2006), SCP 30 Eenzaamheid: een meersporig onderzoek (1984), De Jong Gierveld, J. 31 Loneliness within a nomological net (2006), Cacioppo, J.T., Hawkley, L.C. et al. 16

17 tegenover dat ongeveer 16% van de volwassenen soms tot vaak eenzaamheidsgevoelens ervaart. Bij 2% van de mensen is het gevoel van eenzaamheid heel frequent aan de orde 32. Eenzaamheid komt in alle lagen van de bevolking voor, maar de kans op eenzaamheid is niet voor alle bevolkingsgroepen gelijk. In bepaalde groepen komt eenzaamheid vaker voor dan in andere groepen. Alleenwonenden kennen een vijf keer groter risico op frequente eenzaamheid ( vaak onderhevig aan eenzaamheid) dan mensen die niet alleen wonen. Daarnaast zijn mensen met een lage sociaaleconomische status vaker eenzaam, een kwart is soms tot vaak eenzaam, dan mensen met een hoge sociaaleconomische status. Een wijd verbreid misverstand is dat ouderen een groter risico kennen om eenzaam te worden. Dit wordt door het onderzoek niet gestaafd. Ouderen van 55 tot 75 jaar zijn gemiddeld even vaak eenzaam als mensen in de leeftijdscohorte 18 tot en met 55 jaar. Wel komt eenzaamheid relatief vaak voor bij alleenstaande of verweduwde 75-plussers waar bijna de helft soms tot vaak eenzaam is en 6% vaak eenzaam. Dat heeft te maken met een opeenstapeling van oorzaken. Zo is er naast partnerverlies sprake van uitdunning van het sociaal netwerk door overlijden van dierbaren en verhuizing, gezondheidsklachten en/of gezondheidsproblemen en chronische beperkingen (waaronder dementie) waardoor vermindering van mobiliteit kan optreden. De beste voorspellers van eenzaamheid zijn achtereenvolgens: het ontbreken (komen te ontvallen) van een partner in het huishouden / alleen wonen geestelijk en sociaal functioneren, fysiek functioneren, (veronderstelde) verbondenheid van de buurt, werkloosheid/arbeidsongeschiktheid 33, sociaaleconomische status. Er zijn mensen die bewust voor eenzaamheid kiezen. Eenzaamheid kan een keuze zijn van mensen die zelf regie over hun leven willen voeren, of wanneer men zich wil onttrekken aan allerlei onwenselijke invloeden (waaronder drukte van alledag, betutteling). Mensen die weinig sociale contacten hebben en zich daar eenzaam onder voelen worden sociaal geïsoleerden genoemd. Hier komen een objectieve en een subjectieve factor samen: iemand heeft een klein sociaal netwerk en is eenzaam omdat hij ontevreden is over (de kwaliteit of betekenis van) het netwerk. Zo'n 4,4% van de volwassen bevolking is sociaal geïsoleerd. Onder jongvolwassenen en 75-plussers ligt dit aandeel op 5,2%. Dit zijn ook de leeftijdscohorten waarin de deelname aan betekenisvolle participatie het laagst is. De groep sociaal-geïsoleerden bestaat hoofdzakelijk uit personen met een (meervoudige) beperking ten aanzien van taal/cultuur, uitsluiting en een (ervaren) laag inkomen. Het gaat hier voor het merendeel om niet-westerse allochtonen. Daarnaast zijn vrouwen in eenoudergezinnen met veelal een mantelzorg taak en/of laag inkomen, verweduwde 75-plussers en overbelaste mantelzorgers vaak sociaal geïsoleerd. Voor al deze groepen geldt dat ze in fors hogere mate te maken hebben met een gevoel van uitsluiting ( er niet bij horen ) en dat vrouwen een groter risico lopen om in een zorgwekkende situatie te belanden. Minimaal 20% van de personen met een beperking ten aanzien van taal/cultuur verkeert in een sociaal-isolement. In de meeste complexe situatie waarbij ook laag inkomen en sociale beperkingen een rol spelen loopt het aandeel op tot 28%. In het laatste geval betreft het veelal niet-westerse allochtonen. Zo n 16% van de jongvolwassenen in eenoudergezinnen verkeert in een sociaal isolement. Dit kan oplopen tot een kwart in gezinnen die moeten rondkomen van een laag inkomen. Vaak zijn er dan 32 13% van de mensen die meer dan incidenteel eenzaamheid ervaren 33 O.b.v. een logistische-regressie analyse 17

18 ook andere beperkingen aan de orde op het vlak van geestelijk en sociaal functioneren. Vrouwen lopen daarbij een groter risico om in een sociaal isolement te geraken. Van de huishoudens met een feitelijk laag gezinsinkomen of ervaren laag inkomen verkeert 11 tot 17% in een sociaal isolement. Een bijzondere vorm van sociaal isolement komt voor bij een deel van de overbelaste mantelzorgers. Door langdurig en intensieve inspanning en verplichting bestaat het risico dat mantelzorgers hun sociale contacten verwaarlozen, zich onttrekken aan betekenisvolle participatie en daardoor in een sociaal isolement terecht komen. Van de mantelzorgers die aangeven zich belemmerd te voelen door de dagelijkse zorg aan een hulpbehoevende naaste verkeert één op de tien in een sociaal isolement. De kans op een sociaal isolement is daarmee ruim drie maal groter dan gemiddeld onder mantelzorgers. Het gaat in de regel om personen die te maken hebben met een complexe zorg- en gezinssituatie en/of zelf ook te maken hebben met beperkingen en geen uitwijkmogelijkheden of vangnet kennen. Het ontbreken van sociaal contact gaat gepaard met het ontbreken van steun door andere mensen. De meeste sociaal geïsoleerde mensen hebben niemand om gezellige dingen mee te ondernemen of bij op bezoek te gaan. Ze kennen ook niemand op wie ze een beroep kunnen doen voor klussen in en om het huis of om boodschappen te doen. Sociaal geïsoleerde mensen zonder partner hebben daarnaast geen emotionele steun. Mensen die in een sociaal isolement leven, beschikken niet of nauwelijks over een netwerk met personen die zo nodig mantelzorg of andere vormen van zorg en steun kunnen bieden. Als ze (tijdelijk of structureel) hulpbehoevend worden, zijn ze volledig aangewezen op professionele hulp. Uit de Burgerpeiling komt naar voren dat 61% van de sociaal-geïsoleerden niemand in de buurt heeft om op terug te vallen wanneer er behoefte is aan hulp of zorg 34, tegen 23% onder de overige buurtbewoners. In algemene zin ervaren sociaal-geïsoleerden een significant lagere verbondenheid van de buurt. Een kwart is in de veronderstelling dat buurtbewoners niet voor elkaar klaar staan 35. Sociaal isolement is eerder een maatschappelijk probleem dan eenzaamheid, omdat het vaak verweven is met uitdagingen op uiteenlopende uitdagingen zoals inkomen en gezondheid. Sociaalgeïsoleerden nemen daardoor nauwelijks deel aan het maatschappelijk leven: ze hebben nauwelijks betekenisvolle sociale relaties, geven geen burenhulp, verrichten geen vrijwilligerswerk, en nemen niet deel aan het verenigingsleven of andere maatschappelijke activiteiten. Deze schrijnende situatie betreft twee-derde van de sociaal-geïsoleerden. Sociaal-geïsoleerden zijn overwegend onzichtbaar in de samenleving. Dit heeft twee redenen: 1. De afwezigheid van contacten met de omgeving; De meeste sociaal-geïsoleerden hebben weinig sociale contacten, doen geen beroep op buurtgenoten (vraagverlegenheid) en melden zich niet bij instanties voor hulp en ondersteuning (zorgmijden). Ze komen pas in beeld als de situatie uit de hand is gelopen en als complexe vormen van (professionele) hulpverlening nodig zijn. 2. De heterogeniteit van de groep. Alhoewel sociaal isolement in alle bevolkingscategorieën voorkomt, speelt het met name op onder heel specifieke omstandigheden. Gezien de schaal waarop eenzaamheid zich afspeelt, met alle negatieve gevolgen van dien, is het belangrijk om (dreigende) eenzaamheid en sociaal isolement in een vroeg stadium te signaleren en aan te pakken. Dit kan onder meer door buurtgenoten die al lang in een buurt wonen en veel sociale contacten hebben in te zetten en deze personen te laten bijstaan door sociale wijkteams of lokale zorgnetwerk- en vrijwilligersorganisaties. 34 Een derde veronderstelt zowel onder buurtgenoten als onder familie en vriendenkring geen terugvalmogelijkheden voor hulp of zorg. 35 Tegen gemiddeld 8% onder overige buurtbewoners. 18

19 3 De vitaliteit van inwoners : typologie en doelgroepen Een bredere participatie op terreinen die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling, het welzijn van anderen of maatschappelijke doelen gaat samen met een hogere kwaliteit van bestaan en andersom. Uit dit onderzoek op basis van de Burgerpeiling van Waarstaatjegemeente.nl blijkt dat er een duidelijk verband 36 bestaat tussen betekenisvolle participatie en kwaliteit van bestaan. Op basis van de score op de dimensies betekenisvolle participatie en kwaliteit van bestaan kan een typologie worden opgesteld van de vitaliteit van inwoners. Hierin zijn op basis van een beneden- of bovengemiddelde score op de twee dimensies de volgende latente vitaliteitstypen te herleiden: weerbaren, buitenstaanders, compenseerders en kwetsbaren. Binnen het type kwetsbaren is ook een subtype gedefinieerd: zorgwekkend. Het betreft inwoners met een fors lagere score op zowel betekenisvolle participatie als kwaliteit van bestaan. Deze groep verdient vooral de aandacht in het welzijn en zorg beleid van de gemeente. Weerbaren en compenseerders leveren een actieve, en veelal waardevolle, bijdrage aan de persoonlijke ontplooiing, het welzijn en het meedoen van minder zelfredzamen in de maatschappij. Onder het type buitenstaanders is de deelname aan betekenisvolle participatie, ondanks de bovengemiddelde kwaliteit van bestaan, relatief laag. In theorie bestaan er kansen om vanuit deze groep inwoners sociale steun en hulp te laten leveren aan kwetsbare mensen, voor zover haalbaar. In het hierna volgende deel schenken we per type vitale inwoner aandacht aan de discrepantie tussen de feitelijke inzet en bereidheid tot inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving, burenhulp en vrijwilligerswerk. De aandacht is met name gericht op het duiden van de persoonlijke kenmerken en omstandigheden van enerzijds de typen buitenstaander en compenseerders, en anderzijds zorgwekkenden (als subtype van de groep kwetsbaren ). Deze groepen kunnen namelijk in hoge(re) mate van betekenis zijn voor elkaar (overbruggend kapitaal). Tabel 1. Typologie vitaliteit van inwoners' 37 Betekenisvolle participatie Score Kwaliteit van bestaan Score Sociaaleconomische status I weerbare bovengemiddeld 5,0 bovengemiddeld 5,7 6,9 37,2% II buitenstaander benedengemiddeld 2,4 bovengemiddeld 5,6 6,2 20,0% III compenseerder bovengemiddeld 4,7 benedengemiddeld 3,1 6,4 13,7% IV kwetsbare benedengemiddeld 1,8 benedengemiddeld 2,3 5,7 29,2% IV.a zorgwekkende ver benedengem. 0,6 ver benedengem. 1,1 5,6 9,0% De scores voor de individuele deelnemende gemeenten aan de Burgerpeiling zijn beschikbaar op Waarstaatjegemeente.nl. % bev. 36 Correlatie:.485, p.00. Er is niet uitgebreid getoetst of de relatie tussen betekenisvolle participatie en kwaliteit van bestaan afhankelijk is van de sociaaleconomische status (interactie-effect). De eerste resultaten geven aan dat het interactie-effect beperkt is. De verantwoording zal aan de orde komen bij de integrale publicatie van Burgerpeiling resultaten (medio December 2015). 37 Betekenisvolle participatie: score 1-8 (gem. 3,47), Kwaliteit van bestaan: score 1-6 (gem. 4,31), Sociaaleconomische status : score 1-10 (gem. 6,37) 19

20 3.1 Weerbaren De groep weerbaren, 37,2% van de volwassen bevolking, omvat autonome en zelfredzame personen die zich bovengemiddeld inspannen voor de leefomgeving, anderen en/of maatschappelijke doelen en een relatief hoge mate van kwaliteit van bestaan ervaren. Ruim een derde van de volwassen bevolking behoort tot de weerbaren. De groep bestaat overwegend uit personen in de leeftijd van 40 tot 55 jaar, als onderdeel van een gezin, met een betaalde baan die een relatief hoge sociaaleconomische status kennen. Daarnaast gaat het om personen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar overwegend in betaalde arbeid (ongeacht sociaaleconomische status) en personen die veel vertrouwen hebben in de manier waarop de gemeente wordt bestuurd en/of wonen in een buurt met een hoge verbondenheid. De bereidheid om zich in te zetten voor de leefbaarheid en veiligheid van de buurt, burenhulp en vrijwilligerswerk is hoog onder de weerbaren. 43% van de weerbaren heeft zich de afgelopen 12 maanden ingezet voor de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. 84% is in principe bereid zich in te zetten. 84% heeft de afgelopen 12 maanden burenhulp verleent en 94% is bereid burenhulp te verlenen. 63% heeft zich de afgelopen 12 maanden ingezet voor vrijwilligerswerk. In totaal is 81% bereid zich in te zetten voor vrijwilligerswerk. Fig. 3a Inzet onder weerbaren (%) Met name op de inzet voor de kwaliteit van de leefomgeving en in mindere mate vrijwilligerswerk is er potentieel in dit type. 3.2 Buitenstaanders De groep buitenstaanders (20%) kent een smalle of eenzijdige inzet voor de maatschappij, maar ervaart een relatief hoge kwaliteit van bestaan. Onder de groep buitenstaanders blijkt een groot verschil te bestaan tussen de feitelijke inzet en de bereidheid om zich in te zetten voor onder meer de kwaliteit van de leefomgeving, burenhulp en vrijwilligerswerk. In theorie zou deze groep meer van betekenis kunnen zijn voor minder zelfredzame personen, de buurt of maatschappelijke doelen. 8% van de buitenstaanders heeft zich de afgelopen 12 maanden ingezet voor de leefbaarheid en veiligheid van de buurt, daarentegen is 62% bereid zich in te zetten. 39% heeft de afgelopen 12 maanden burenhulp verleent en 87% is bereid burenhulp te verlenen. 14% heeft zich de afgelopen 12 maanden ingezet voor vrijwilligerswerk, bijna de helft is bereid zich in te zetten voor vrijwilligerswerk. 20

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede Waar staat je gemeente Gemeente Enschede Inhoudsopgave Sheetnummer Samenvatting 3 Burgerpeiling Waar staat je gemeente & respons 4 Woon & leefomgeving Waardering & sociale samenhang 5 Veiligheid en overlast

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht

Vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht Vitaliteit van buurten en maatschappelijke veerkracht Mogelijkheden en beperkingen van een vitale lokale samenleving Onderzoek op basis van de resultaten van de Waarstaatjegemeente.nl Burgerpeiling Februari

Nadere informatie

De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont.

De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont. Burgerpeiling Waar staat [gemeentenaam]? De vragen gaan over uw eigen situatie binnen de gemeente waarin u woont. In deze vragenlijst wordt gevraagd naar uw ervaringen met uw leefomgeving, en de inspanningen

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016 Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht 2016 De Monitor Sociale Kracht: 7 pijlers Participatie De Monitor Sociale Kracht gaat uit van de beredeneerde veronderstelling dat de sociale kracht van

Nadere informatie

Eenzame naasten. Onderwerpen. Contactarm. Eenzaamheid. Sociaal isolement. Sociale netwerken van ouderen

Eenzame naasten. Onderwerpen. Contactarm. Eenzaamheid. Sociaal isolement. Sociale netwerken van ouderen Eenzame naasten Dr. Anja Machielse Onderwerpen Begripsverkenning Oorzaken en gevolgen Sociale competenties Stappen in de aanpak Interventieprofielen Conclusies Eenzaamheid Het gevoel dat de aanwezige contacten

Nadere informatie

Burgerpeiling Leeuwarden 2016 (waarstaatjegemeente.nl) download 31 aug 2016

Burgerpeiling Leeuwarden 2016 (waarstaatjegemeente.nl) download 31 aug 2016 Burgerpeiling Leeuwarden 2016 (waarstaatjegemeente.nl) download 31 aug 2016 Om gemeentebeleid en ondersteuning zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de wensen van inwoners is het van belang dat u, de

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Feiten en cijfers mantelzorg

Feiten en cijfers mantelzorg Feiten en cijfers mantelzorg Hieronder leest u de meest belangrijke feiten en cijfers op het gebied van mantelzorg in Nederland uit het SCP-rapport 'Informele hulp: wie doet er wat?' (2015). Aantal mantelzorgers

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Programma Welkom en korte kennismaking Pluspunt aan het werk Ouderen Mantelzorgers Visie Pluspunt op ontwikkelingen in sociaal domein Pluspunt aan het werk

Nadere informatie

Meer informatie:

Meer informatie: 2014 het PON, kennis in uitvoering. Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging

Nadere informatie

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Datum: maart 2015 Afdeling: Samenlevingszaken In- en aanleiding Voor u ligt de startnotitie voor de aankomende beleidsnota van de gemeente

Nadere informatie

Factsheet. Eenzaamheid. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen

Factsheet. Eenzaamheid. Gelderland-Zuid. Onderzoek onder volwassenen en ouderen Gelderland-Zuid Factsheet Eenzaamheid Onderzoek onder volwassenen en ouderen Onderzoek naar eenzaamheid De Volwassenen- en ouderenmonitor is eind 2012 onder ruim 22.000 zelfstandig wonende inwoners van

Nadere informatie

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren Sociaal contact en ondersteuning Sociale contacten in de eigen omgeving zijn voor een ieder in de samenleving vaak een basis voor deelname aan de samenleving. Sociale contacten kunnen mensen ondersteunen

Nadere informatie

Zelfredzaamheid Eenzaamheid Financiële zelfredzaamheid Participatie - Leefbaarheid - Veiligheid

Zelfredzaamheid Eenzaamheid Financiële zelfredzaamheid Participatie - Leefbaarheid - Veiligheid Zelfredzaamheid Eenzaamheid Financiële zelfredzaamheid Participatie - Leefbaarheid - Veiligheid Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht De Bilt 2015 1/38 Onderzoeksbeschrijving De Monitor Sociale

Nadere informatie

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip De veranderende politieke en maatschappelijke verhoudingen resulteren in minder overheid en meer burger. Door de terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte

Nadere informatie

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017 SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017 Wat is de Monitor Sociale Kracht? Brede burgerpeiling over o.a. sociaal domein, leefbaarheid, veiligheid Belevingsonderzoek, naast cijferbronnen Gericht op: benutten wat er al

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

Sociale relaties en welzijn

Sociale relaties en welzijn EENZAAMHEID EN SOCIAAL ISOLEMENT: ACHTERGRONDEN EN AANPAK Onderwerpen Functies van sociale relaties Sociale kwetsbaarheid Achtergronden en gevolgen Knelpunten in de aanpak Elementen van een succesvolle

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur Inleiding TRILL is een methodiek die de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties van betrokken partijen in kaart brengt. Zo moet de ambtenaar de beleidsdoelstellingen die door het gemeentebestuur

Nadere informatie

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente De Wolden

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente De Wolden In deze factsheet worden verschillende facetten van participeren besproken in samenhang met gezondheid. De gegevens zijn gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 en geven inzicht

Nadere informatie

WAAR STAAT GEMEENTE GRAVE?

WAAR STAAT GEMEENTE GRAVE? . WAAR STAAT GEMEENTE GRAVE? 2016 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl Datum: November 2016 Januari

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid AYA Thuiszorg B.V.

Mantelzorgbeleid AYA Thuiszorg B.V. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 : Visie op werken met mantelzorgers Hoofdstuk 2 : Wat kunnen mantelzorgers doen bij AYA Thuiszorg? Hoofdstuk 3 : Ondersteuning van mantelzorgers Hoofdstuk 4 : Mantelzorg en

Nadere informatie

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020 1 LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020 FRANK VAN DER MEIJDEN (WETHOUDER GEZONDHEIDSBELEID) MARJON JACOBS (BELEIDSMEDEWERKER GEZONDHEIDSBELEID) TINEKE MEELDIJK (GGD) 2 DOEL VAN DEZE AVOND Integraal

Nadere informatie

GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4.

GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4. GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID 2018-2021 BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4. BORGING 1. POSITIEVE GEZONDHEID Positieve gezondheid is je eigen

Nadere informatie

Waarstaatjegemeente.nl Burgerpeiling

Waarstaatjegemeente.nl Burgerpeiling Waarstaatjegemeente.nl Burgerpeiling oktober 2015 In opdracht van Gemeente Roerdalen www.flycatcher.eu Postbus 380 6200 AJ Maastricht tel. 043-326 29 92 info@flycatcher.nl www.flycatcher.eu volg ons op

Nadere informatie

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente Emmen

Participeren en Gezondheid Drenthe - Gemeente Emmen In deze factsheet worden verschillende facetten van participeren besproken in samenhang met gezondheid. De gegevens zijn gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2016 en geven inzicht

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Hoofdstuk 31. Mantelzorg Hoofdstuk 31. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen Gezondheidsachterstanden Gelijke kansen voor iedereen Goede gezondheid: niet voor iedereen Een goede gezondheid is een groot goed, voor de individuele burger én voor de samenleving als geheel. We worden

Nadere informatie

Ruim baan voor informele zorg

Ruim baan voor informele zorg Ruim baan voor informele zorg Henk Nies Vilans, Kenniscentrum Langdurende Zorg, Utrecht - Zonnehuis Leerstoel Organisatie en beleid van zorg Vrije Universiteit Amsterdam 17 e Regionale Zorgconferentie

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid [Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid Het bevorderen van zelfredzaamheid en volwaardig meedoen in de stad zijn de hoofddoelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Elke

Nadere informatie

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning voor alle inwoners, voorheen was dit een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein

De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein Laaggeletterden hebben vaker te maken met armoede, Schuldhulp en gezondheidsproblemen. Gemeenten, wijkteams en consulenten Werk en Inkomen zijn zich hier

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Gemeentebeleidsmonitor 2015

Uitgevoerd door Dimensus Gemeentebeleidsmonitor 2015 Uitgevoerd door Dimensus Gemeentebeleidsmonitor 2015 Onderzoeksbeschrijving Wijze van deelname 6 3% 2 Online Papier Telefonisch Wijze van deelname door Woudenbergse inwoners. N=362 In het najaar van 2015

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Workshop symposium AWPG, 3 oktober 2016 Ans van der Borst, Antje Eugster en Noor Pleging

Workshop symposium AWPG, 3 oktober 2016 Ans van der Borst, Antje Eugster en Noor Pleging Workshop symposium AWPG, 3 oktober 2016 Ans van der Borst, Antje Eugster en Noor Pleging Inleiding Mantelzorg: definitie, cijfers en gevolgen Respijtzorg De praktijk Aan de slag met de Health Angels: Ans

Nadere informatie

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014 Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

Mantelzorgers. Mantelzorgen?... Nee hoor, gewoon Liefde!

Mantelzorgers. Mantelzorgen?... Nee hoor, gewoon Liefde! Mantelzorgers Als de alledaagse dingen niet meer vanzelfsprekend zijn, als de regie voeren over je leven een klus blijkt te zijn geworden en het misschien ook lastig is om jezelf te verzorgen, dan is het

Nadere informatie

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn: Welzijnsbezoek 2014 Inhoud 1. Conclusies 2. Figuren en tabellen MEE Drechtsteden voerde in 2014 welzijnsbezoeken uit onder ouderen van 75, 80 en. Aan de hand van een vragenlijst komen zes onderwerpen aan

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning Januari 2015 Informatie/O&S kind langdurig combineren met werk openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

Welzijn en zorg voor ouderen in Rotterdam. Prof.dr. Anna Nieboer

Welzijn en zorg voor ouderen in Rotterdam. Prof.dr. Anna Nieboer Welzijn en zorg voor ouderen in Rotterdam Prof.dr. Anna Nieboer Presentatie Toelichting Even Buurten Integrale wijkaanpak in Rotterdam Gericht op de ondersteuning van zelfstandigwonende ouderen Onderdeel

Nadere informatie

Welzijn en (gezondheids)zorg

Welzijn en (gezondheids)zorg Hoofdstuk 14 Welzijn en (gezondheids)zorg 14.1 Inleiding Een belangrijke doelgroep voor het welzijns- en zorgbeleid zijn de ouderen. Dit hoofdstuk begint daarom met het in kaart brengen van deze groep

Nadere informatie

Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren. Leen Heylen

Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren. Leen Heylen Do s en don ts bij aanpak van eenzaamheid bij thuiswonende senioren Leen Heylen Inhoud Oud en eenzaam? Een situatieschets Definitie eenzaamheid Sociale en emotionele eenzaamheid Wat maakt ouderen kwetsbaar

Nadere informatie

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg Manifest voor de intensieve vrijwilligerszorg Manifest voor de intensieve vrijwilligerszorg Meer dan 15.000 mensen zijn vrijwilliger bij een Waarom dit manifest? organisatie voor Vrijwillige Thuishulp,

Nadere informatie

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Productbeschrijving Wmo contract 2016 Productbeschrijving Wmo contract 2016 In dit document worden de ingekochte producten beschreven. Het is bedoeld als handreiking bij de beoordeling van de in te zetten ondersteuning. Geen vaste criteria

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? De leefbaarheid waar het

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Workshop 3: Ouderenzorg

Workshop 3: Ouderenzorg Workshop 3: Ouderenzorg Inhoud Vergrijzing Trends Kwetsbaarheid Ouderengezondheidsbeleid Oplossingsrichtingen en stellingen Vergrijzing Vergrijzing Bron: CBS en PBL/CBS regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

Manifest. van de mantelzorger

Manifest. van de mantelzorger Manifest van de mantelzorger Manifest van de Mantelzorger Mantelzorgers zijn mensen die onbetaald en vanuit een persoonlijke band zorgen voor een hulpbehoevende oudere, chronische zieke of gehandicapte

Nadere informatie

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014 Welbevinden Doel Het bevorderen van welzijn en de kwaliteit van leven, achteruitgang vertragen en mantelzorgers ontlasten door het dragelijk houden van de effecten van de aandoening van de cliënt en langer

Nadere informatie

participatiesamenleving

participatiesamenleving Tussen verzorgingsstaat en participatiesamenleving De feiten en fabels over informele zorg Prof. dr. Kim Putters Mezzo, 14 mei 2014 Inhoud 1. SCP en Mezzo 2. De Sociale Staatt van Nederland d 2013 3. De

Nadere informatie

'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid'

'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid' 'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid' Voor Mekaar is de titel van het Rotterdamse actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid (december 2014). Het volledige

Nadere informatie

Beschrijving Doelstellingen Wmo Stabilisering en Groei

Beschrijving Doelstellingen Wmo Stabilisering en Groei Beschrijving Doelstellingen Wmo 2015-2018 Stabilisering en Groei Beschrijving doel Stabilisering Doel Individu in staat stellen op het hoogst haalbare niveau van participatie en zelfredzaamheid te komen

Nadere informatie

Beleid mantelzorg en vrijwilligers Fener Zorg

Beleid mantelzorg en vrijwilligers Fener Zorg P a g i n a 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Begrippen 1-2 3. Verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk 2 4. Mantelzorg in Rotterdam 2-3 5. Visie van Fener Zorg op mantelzorg en vrijwilligers

Nadere informatie

De bibliotheek draagt actief bij aan preventie en participatie!

De bibliotheek draagt actief bij aan preventie en participatie! De bibliotheek draagt actief bij aan preventie en participatie! 2 Wat speelt er? 3 De drie decentralisaties en de kanteling in het sociaal domein Willen we echt een inclusieve samenleving bouwen waar iedereen,

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland Mantelzorgbeleid ZAB Nederland 1. Inleiding Mantelzorg is een thema dat momenteel veel aandacht krijgt in onze samenleving. Het gaat om zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke

Nadere informatie

Het project van de UvH 1

Het project van de UvH 1 Onderwerpen Eenzaamheid, daar wen je nooit aan Prof. dr. Anja Machielse Wat is eenzaamheid en waarom is het een probleem? Hoe kunnen we eenzame mensen bereiken en wat kunnen we voor hen doen? Wat is eenzaamheid

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016 Subsidieplafonds Subsidieplafonds 1 0360_15 Subsidieplafonds V1 Subsidieplafonds 2 Subsidieplafonds Beoogd Maatschappelijk Effect stelling Bedrag Jaarlijkse subsidie Samenredzaamheid 1. Ambitie Bewoners

Nadere informatie

Vrijwillige inzet in Delft

Vrijwillige inzet in Delft ondersteuning school nuttig sport Wmo noodzakelijk sociale contacten vaardigheden April 2016 Advies/O&S cultuur netwerken gebied van godsdienst plezier sociale samenleving waardering Vrijwillige inzet

Nadere informatie

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos Bijlage 2 Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos A1 Uitbrengen jaarkrant A2 Advertentie huis aan huis bladen A3 Consultatie B1 Brochures

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Voorschoten Inhoud van het onderzoek Het burgeronderzoek wordt via een vragenlijst uitgezet onder inwoners van de gemeente. In de vragenlijst komen

Nadere informatie

Waarstaatjegemeente.nl Beleidsthema s

Waarstaatjegemeente.nl Beleidsthema s Waarstaatjegemeente.nl Beleidsthema s Gemeente Hoogeveen 2016 B. van Dalen MSc drs. K. du Long het PON, kennis in uitvoering Tilburg, mei 2016 Colofon Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van

Nadere informatie

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij Door TNS/NIPO oktober/november 2008 1. Inleiding Eenzaamheid is een groot maatschappelijk probleem en treft veel Nederlanders direct in hun welzijn. Het

Nadere informatie

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Tot slot: Meer doelmatigheid van het professionele aanbod valt te verkrijgen door het kritisch doorlichten

Nadere informatie

Coalitie Erbij. De gezichten van eenzaamheid Amsterdam, 24 november 2015

Coalitie Erbij. De gezichten van eenzaamheid Amsterdam, 24 november 2015 Coalitie Erbij De gezichten van eenzaamheid Amsterdam, 24 november 2015 1. De landelijke Coalitie Erbij in 2 minuten 2. Wat is eenzaamheid? 3. De gezichten van eenzaamheid 4. De lokale aanpak van eenzaamheid

Nadere informatie

informatiebrief raad/commissie

informatiebrief raad/commissie Informatiebrief over tevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Datum: 27 juni 2012 Docmannr.: 2012/9368 Onderwerp: Eindrapport naar de participatie en individueel welzijn binnen de Wmo in de Gemeente Schinnen Bijlagen

Nadere informatie

Pieternel van Giersbergen & Dieke de Koning EENZAAMHEID / 1

Pieternel van Giersbergen & Dieke de Koning EENZAAMHEID / 1 EENZAAMHEID Pieternel van Giersbergen & Dieke de Koning EENZAAMHEID / 1 Partners 'Aanpak eenzaamheid Hatert' EENZAAMHEID / 2 Programma Wat is eenzaamheid? Signalen Omgaan met EENZAAMHEID / 3 Wat is eenzaamheid?

Nadere informatie

Hartslag Cafe 15 februari 2018 John Dagevos. Leefbaarheid in Tilburg Stad met verschillende gezichten

Hartslag Cafe 15 februari 2018 John Dagevos. Leefbaarheid in Tilburg Stad met verschillende gezichten Hartslag Cafe 15 februari 2018 Leefbaarheid in Tilburg Stad met verschillende gezichten Inhoud presentatie Wat verstaan we eigenlijk onder leefbaarheid? LEMON Telos instrumenten Feiten en kaarten over

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht IJsselstein

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht IJsselstein Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht IJsselstein Onderzoeksbeschrijving De Monitor Sociale Kracht is in 2015 als pilot uitgevoerd in de gemeente Houten en wordt nu tevens uitgevoerd in alle

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning kind combineren met werk Mei 2016 Advies/O&S langdurig openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016 Inleiding Met de transities in het sociale domein in 2015 zijn de voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van huishoudelijke hulp

Nadere informatie

Lezing, 10 december 2004. Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte

Lezing, 10 december 2004. Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte Lezing, 10 december 2004 Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte Dr. Ludwien Meeuwesen, Sociaal psychologe verbonden aan de Universiteit Utrecht, Afdeling Algemene Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen In het oostelijk deel van s-hertogenbosch ligt de Groote Wielen. Een nieuwe woonwijk, midden in de polder. In totaal komen er ongeveer 4.400 woningen, daarvan

Nadere informatie

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen In krantenberichten wordt informele hulp vaak geassocieerd met overbelaste verzorgers die naast een baan ook nog veel tijd besteden

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar

Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar Inhoud van het onderzoek Het burgeronderzoek wordt via een vragenlijst uitgezet onder inwoners van de gemeente. In de vragenlijst komen de

Nadere informatie

In verbinding zelf keuzes maken. Petri Embregts

In verbinding zelf keuzes maken. Petri Embregts In verbinding zelf keuzes maken Petri Embregts Cliënten eigen keuzes laten maken, ze regie geven over hun eigen leven, dat is wat we nastreven Dhr Hans Bouter Leidsch Dagblad Eigen regie, zelf keuzes maken

Nadere informatie

Tien jaar kijken naar eenzaamheid Prevalentie, oorzaken, gevolgen en aanpak

Tien jaar kijken naar eenzaamheid Prevalentie, oorzaken, gevolgen en aanpak Tien jaar kijken naar eenzaamheid Prevalentie, oorzaken, gevolgen en aanpak Erbij - Ledenbijeenkomst 30 maart 2017 Theo van Tilburg Sociologie Vrije Universiteit Amsterdam T.G.van.Tilburg@vu.nl 1 2 Zicht

Nadere informatie

Business case Mantelzorg & Familieparticipatie: vragenlijst over baten

Business case Mantelzorg & Familieparticipatie: vragenlijst over baten Business case Mantelzorg & Familieparticipatie: vragenlijst over baten Investeren in participatie van mantelzorgers & familieleden levert de organisatie baten op. Denk dan aan tijdwinst, meer aandacht

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad juni 2012 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen

Nadere informatie

Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar

Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar Samenvatting uitkomsten waarstaatjegemeente gemeente Wassenaar Inhoud van het onderzoek Het burgeronderzoek wordt via een vragenlijst uitgezet onder inwoners van de gemeente. In de vragenlijst komen de

Nadere informatie

Ouderenmonitor

Ouderenmonitor Impressie van de Volwassenen- en Ouderenmonitor 2016-2017 Oirschot Presentatie Gemeenteraad 10 oktober 2017 Volwassenen- en Ouderenmonitor Monitors in 21 gemeenten Zuidoost-Brabant Steekproef van 19 t/m

Nadere informatie

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK

VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK VRIJWILLIGERSWERK IN MOERDIJK Burgerpanel Moerdijk Januari 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2018/007 Datum Januari 2018 Opdrachtgever

Nadere informatie

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid kennis. onderzoek. advies drenthe rapportage september 2016 Hoe tevreden is het Drents panel over leven in Drenthe en hoe ervaren zij de gevolgen van bevolkingskrimp op de? vooraf Drenthe heeft te maken

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg, G. Waverijn & M. Heijmans, NIVEL, 2015) worden gebruikt. U vindt deze factsheet

Nadere informatie

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug Dit beleid is in eerste instantie opgesteld voor intramurale cliënten van ISZ De Brug. De vertaalslag naar extramurale cliënten moet nog worden gemaakt. Inleiding

Nadere informatie