2002/5-6A. Heropleving van de Belgische economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2002/5-6A. Heropleving van de Belgische economie"

Transcriptie

1 Heropleving van de Belgische economie 2002/5-6A De energiemarkt in 2000 De nieuwe afzetprijsindexen zijn gearriveerd! Officiële installatie van de nieuwe Raad voor het Verbruik BEST of Business Environment Simplification Task Force" Heropleving van de Belgische economie 1. Driemaandelijks Bruto Binnenlands Product Algemene synthetische conjunctuurcurve Omzet Industriële productie Gezinsconsumptie Investeringen Buitenlandse handel Consumptieprijzen Arbeidsmarkt... 7 Voetnoot... 7 *De analyse werd afgesloten op 4 april 2002 De energiemarkt in 2000 Door: Bestuur Energie 1. Energie in de wereld Nieuwe algemene conventies die worden gebruikt bij het opstellen van de primaire energiebalans Algemeen overzicht van de energiemarkt in België Het finale energieverbruik De handelsbalans van de energieproducten De elektriciteitsmarkt De aardgasmarkt De markt van de vaste brandstoffen De aardoliemarkt Verloop van de gemiddelde verbruiksprijzen van de belangrijkste energieproducten Tabellen De nieuwe afzetprijsindexen zijn gearriveerd! Door: Nationaal Instituut voor de Statistiek 1. Afzetprijsindexen zijn erg belangrijk! Afzetprijzen: de eisen Het project OPI Het resultaat: de nieuwe afzetprijsindexen Officiële installatie van de nieuwe Raad voor het Verbruik Door Robert Geurts, Voorzitter van de Raad voor het Verbruik, Wd. Directeur-generaal van het Bestuur Handelsbeleid De rol van de Raad voor het Verbruik BEST of Business Environment Simplification Task Force Door: Jurgen Bracke, adjucnt-adviseur, Bestuur Economische Betrekkingen. 1. Procedure BEST - rapport maatregelen in België genomen ter verbetering van de concurrentiekracht van de ondernemingen Belgisch uitvoeringsverslag 2002 inzake het Handvest van kleine ondernemingen Interessante links e jaar Trefpunt economie 5-6A Maandelijkse publicatie van het Ministerie van Economische Zaken Een proefnummer kan schriftelijk aangevraagd worden bij : Bestuur Economische Informatie Trefpunt economie Nijverheidsstraat Brussel fax : (02) Overname van gegevens voor verwerking in andere artikels is toegestaan, mits duidelijke en volledige bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever : H. D'Hondt Nijverheidsstraat Brussel ISSN

2 Heropleving van de Belgische economie Analyse afgesloten op 4 april 2002 Na een sterke vertraging gedurende het hele jaar 2001 vertoont de Belgische economische bedrijvigheid bemoedigende tekenen van heropleving. Als kleine open economie gespecialiseerd in de productie van intermediaire goederen is België immers regelmatig voorloper bij een economische ommekeer. De gelijktijdige verslechtering van het internationale klimaat vorig jaar beïnvloedde de Belgische economie negatief en de aanslagen van 11 september vergrootten alleen maar het gevoel van onzekerheid dat de Amerikaanse economische vooruitzichten toen al overheerste. Hoewel deze aanslagen de reeds vertraagde Amerikaanse economie deden instorten, reageerden de Amerikaanse autoriteiten tijdens de recessie snel door een soepel monetair beleid en een expansief budgettair beleid te voeren, waardoor deze recessie werd afgezwakt. De daling van de Europese en Belgische uitvoer vanaf het eerste kwartaal van 2001 werd snel gevolgd door een afname van de investeringen en een aanzienlijke voorraadvermindering. Hoewel een heropleving van de economische bedrijvigheid in de Verenigde Staten in de lucht hangt, vragen sommigen zich af wat de intensiteit en de duur ervan zullen zijn. De Amerikaanse economie zou zich in mindere mate kunnen herstellen dan in het verleden, omdat de indicator van het consumentenvertrouwen altijd hoog is gebleven en er nog steeds overcapaciteit is. Opdat de heropleving zou aanhouden, moeten de investeringen opnieuw worden aangezwengeld om de groei te stimuleren. Hetzelfde gebeurt in Europa, waar sommige indicatoren hoopvolle tekenen vertonen, zoals het consumentenvertrouwen, de industriële bestellingen, de IFOindicator, de inflatie, enz. De synthetische indicator van de NBB, die over het algemeen wordt beschouwd als het voorteken van de Europese economie, heeft zich hersteld, wat een gunstig teken is. tweede kwartaal van 2000 aan: de groei van het BBP ten opzichte van het voorgaande jaar daalde van 1,8 % in het eerste kwartaal van 2001 naar 0,1 % in het vierde kwartaal van 2001 (volgens flash -ramingen), d.i. een stijging van 1,1 % over het hele jaar Indien de cijfers van het vierde kwartaal worden bevestigd en het BBP op hetzelfde niveau blijft, zou de geboekte groei -0,3 % bedragen in 2002 (verworven negatieve groei). De economische vertraging was sterker in België dan in de eurozone tijdens de eerste drie maanden van Terwijl het Belgisch BBP daalde in het tweede kwartaal (-0,5 %) om vervolgens stabiel te blijven in het derde kwartaal (+0 %) t.o.v. het voorgaande kwartaal, steeg dat van de eurozone respectievelijk met 0,1 % en 0,2 %. In het vierde kwartaal lijkt de inzinking van het BBP volgens de eerste ramingen dezelfde te zijn in België en de eurozone (-0,2 % t.o.v. het voorgaande kwartaal). De Belgische economische bedrijvigheid vertoonde echter een lagere groei over het hele jaar. Zo stelt men in de eurozone een stijging van het BBP vast van respectievelijk 2,4 % en 0,6 % voor het eerste en laatste kwartaal in vergelijking met het voorgaande jaar, tegen 1,8 % en 0,1 % voor het Belgische BBP. In het derde kwartaal van 2001 vertraagde de bruto toegevoegde waarde (1) tegen constante prijzen in alle sectoren waar ze wordt voortgebracht. Alleen de 1. Driemaandelijks Bruto Binnenlands Product In het derde kwartaal van 2001 stabiliseerde het seizoengezuiverde en voor kalendereffecten gecorrigeerde bruto binnenlands product (BBP) zich met 0,5 % ten opzichte van het vorige kwartaal na een daling van 0,5 % in het tweede kwartaal. Volgens de eerste ramingen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) vertraagde de economische bedrijvigheid in het vierde kwartaal van 2001 (-0,2 % ten opzichte van het vorige kwartaal). Vergeleken met een jaar eerder houdt deze vertraging sinds het 2 Ministerie van Economische Zaken

3 dienstensector tekende nog een positieve groei op in vergelijking met het voorgaande jaar. Ten opzichte van het vorige kwartaal stabiliseerde de toegevoegde waarde zich daarentegen in het derde kwartaal en slechts de sectoren landbouw en nijverheid vertoonden een groeivermindering (seizoengezuiverd en voor kalendereffecten gecorrigeerd). De toegevoegde waarde van de industrie daalde in het derde kwartaal immers met 0,6 % ten opzichte van het voorgaande jaar en met 0,3 % vergeleken met een kwartaal eerder (seizoengezuiverd en voor kalendereffecten gecorrigeerd). Voor de bouwnijverheid belopen deze percentages respectievelijk 2,1 % en +0,5 % en voor de dienstensector +1,5 % en +0,1 %. De binnenlandse vraag (buiten voorraden) boette wat aan dynamisme in. Zo verminderde de bijdrage tot de groei van 2 procentpunt in het eerste kwartaal van 2001 (ten opzichte van het vorige jaar) tot een bijdrage van 1,1 procentpunt in het derde kwartaal van 2001, waardoor haar rol van groeimotor verloren gaat ten voordele van de buitenlandse vraag. De buitenlandse handel won opnieuw aan dynamisme in het derde kwartaal van 2001 met een positieve bijdrage tot de groei van +1,2 procentpunt na een negatieve bijdrage ( 0,1 procentpunt) in het tweede kwartaal. In termen van uitgavencomponenten (1) vertoonden zowel de gezinsconsumptie als de bedrijfsinvesteringen tekenen van een inzinking in het derde kwartaal van 2001, in vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van 2000, met toch een lichte verbetering t.o.v. het tweede kwartaal voor de bedrijfsinvesteringen. De vertraging van de consumptie zette zich voort sinds het derde kwartaal van 2000, toen een stijging van 3 % werd opgetekend t.o.v. het overeenkomstige kwartaal van In het derde kwartaal van 2001 bedroeg de gezinsconsumptie nog slechts 1,3 % meer dan het overeenkomstige niveau van 2000 en daalde ze van 0,9 procentpunt in het tweede kwartaal van 2001 tot 0,7 procentpunt in het derde. Deze vertraging is minder uitgesproken voor de bedrijfsinvesteringen die in het derde kwartaal van ,1 % hoger lagen dan het overeenkomstige cijfer van het derde kwartaal van 2000 (na een daling met 0,6 % in het tweede kwartaal). 2. Algemene synthetische conjunctuurcurve Na een stijging in januari daalde de conjunctuurcurve, berekend door de Nationale Bank op basis van enquêtes bij ondernemingen, van februari tot november 2001 (met uitzondering van de lichte heropleving in mei en oktober). Ze dook van +1,2 punt in januari naar -5,1 punt in november Ze steeg tot -8,8 punt in februari 2002, hetgeen bevestigt dat er een economische heropleving aan de gang is. De afgevlakte globale conjunctuurindicator, die door eliminatie van de uitersten de fundamentele tendens van de conjunctuur weergeeft, blijft sinds maart 2000 dalen: van +5,6 punten naar -14,1 punten in oktober Deze dalende trend zou echter moeten stoppen. Twee van de drie sectoren die in deze curve zijn opgenomen, verbeterden in februari: het vertrouwen van de bedrijfsleiders nam toe in de verwerkende nijverheid en de handel; de bruto indicator steeg er van -14,1 en -11 punt in januari tot -9,9 en -5 punt in februari Omgekeerd verslechterde het conjunctuurklimaat in de bouwsector: de bruto indicator zonk van -4,4 punt in januari tot -7,7 in februari, waarschijnlijk als gevolg van de slechte weersomstandigheden. De synthetische indicator van de bedrijvigheid en van de vooruitzichten van deverwerkende nijverheid daalde fors in 2001: van -0,6 in januari tot -21,1 punt Van kwartaal tot kwartaal kenden zowel de gezinsconsumptie als de bedrijfsinvesteringen een lichte verbetering in het derde kwartaal: van een negatief waardeverschil, respectievelijk -0,6 % en -4,1 % in het tweede kwartaal tot een positief groeicijfer van 0,3 % voor de twee componenten in het derde kwartaal. Inzake de bijdrage tot de groei van het BBP van kwartaal tot kwartaal ging de gezinsconsumptie van een negatieve bijdrage van -0,3 procentpunt in het tweede kwartaal over naar een positieve bijdrage van +0,2 procentpunt in het derde. De bijdrage van de bedrijfsinvesteringen ging van -0,6 procentpunt naar nul in het derde kwartaal Trefpunt economie 5-6A 3

4 in september. Later herstelde deze indicator zich enigszins en kwam hij uit op -14,1 punt in januari De afgevlakte indicator van deze sector bleef vertragen: van +5,8 in maart 2000 tot -17 punt in oktober 2001 (met weliswaar een minder uitgesproken daling tijdens de jongste maanden), net zoals de afgevlakte indicatoren van het verloop van de productie en de invoerbestellingen (met uitzondering van de lichte heropleving van de eerste en het status-quo van de tweede in juli 2001). De afgevlakte indicator van het verloop van de uitvoerbestellingen onderscheidt zich hiervan door het herstel dat tussen juni en oktober 2001 werd opgetekend. De vooruitzichten inzake de vraag vertraagden enigszins, doch in mindere mate in oktober De afgevlakte indicator van de voorraden afgewerkte producten vertoonde een stijgende trend, maar die werd in augustus 2001 afgebroken. Vorig jaar daalde de (seizoengezuiverde) benuttingsgraad van de productiecapaciteit in de industrie voor de vierde opeenvolgende keer: van +82,4 % in maart naar +79,1 % in december Nadat de afgevlakte indicator van de bouwnijverheid tussen juli en oktober 2000 piekte tussen +5,7 en +5,9 punt, daalde hij tot -4,3 punt in oktober 2001 ondanks twee opeenvolgende verhogingen in april en mei De afgevlakte indicator van de handel werd in april 2001 opnieuw negatief en bleef dalen tot oktober 2001: van +2,3 punt in januari 2001 naar -8,7 punt in oktober De afgevlakte indicator van de vraagvooruitzichten daalde van +11,1 punt in augustus 2000 naar -3,9 punt in oktober Deze dalende trend verliep van maart tot september 2001 simultaan voor de in- en uitvoerbestellingen, met een lichte ommekeer in oktober. De afgevlakte indicator van de handelsvoorraden, die van januari tot juni-juli 2001 een verbetering kende, vertoont sedertdien een inzinking, net als die van de verwerkende nijverheid. Voor de diensten aan bedrijven, waarvan de resultaten niet zijn opgenomen in de algemene synthetische curve, toont de afgevlakte indicator geen teken van heropleving. Hij zakte voor de achtste opeenvolgende keer sinds maart 2001: van +13,6 tot -2,8 punt in oktober Omzet Net zoals voor de industriële productie, wordt ook het door het NIS op grond van de BTW-aangiften berekende indexcijfer van de omzet nog steeds gekenmerkt door de negatieve conjunctuurtrend. Volgens dit indexcijfer ligt het tijdens de laatste drie maanden van 2001 aangegeven indexcijfer voor alle ondernemingen 2 % lager dan het cijfer van de overeenstemmende periode een jaar voordien. Zoals verwacht, is de daling meer uitgesproken voor industriële ondernemingen (-2,6 % in het vierde kwartaal van 2001 vergeleken met een jaar eerder) dan voor niet-industriële bedrijven (-1,7 % volgens dezelfde vergelijkingsbasis). Over 2001 als geheel werd nog een stijging van de omzet met 4,9 % waargenomen voor alle ondernemingen samen vergeleken met het voorgaande jaar (op grond van het NIS-indexcijfer). Toch is dit aanzienlijk lager dan de in 2000 opgetekende stijging t.o.v (+15,5 %). De omzetstijging voor 2001 kan als volgt worden uitgesplitst: +6,1 % voor industriële bedrijven (+14,4 % in 2000) en +4,3 % voor niet-industriële bedrijven (+16,1 % in 2000). 4. Industriële productie In het jongste NIS-indexcijfer van de industriële productie (januari 2002) werd nog geen rekening gehouden met de industriële conjunctuurverbetering die blijkt uit het recente verloop van de gedeeltelijke conjunctuurcurve van de NBB over de verwerkende nijverheid. In februari 2002 steeg deze opnieuw tot -9,9 punten tegen -21,1 punten in september In januari 2002 daarentegen lag het voortschrijdende driemaandsgemiddelde van het indexcijfer van de industriële productie zonder de bouw 6,5 % lager dan het overeenkomstige indexcijfer van een jaar eerder; de industriële productie daalde dus even sterk als 4 Ministerie van Economische Zaken

5 Verschillende indicatoren lijken nog te wijzen op een lichte vertraging van de gezinsconsumptie in het vierde kwartaal. Volgens de verwachtingen zal deze vertraging niettemin worden gevolgd door een versnelling in het eerste trimester van Na een lichte versnelling in het tweede kwartaal van 2001 daalde de groei van de kleinhandelsomzet volgens de BTW-aangiften ietwat in de daaropvolgende twee kwartalen. Hij dook van 6,6 % in het eerste kwartaal van 2001 t.o.v. het overeenkomstige kwartaal van 2000 naar -0,7 % in het laatste kwartaal van 2001, d.i. een stijging van 4,5 % over het hele jaar 2001 tegen een verhoging van 8,9 % een jaar voordien. tijdens de recentste grote Europese recessie in In tegenstelling tot die periode registreerde de bouw niet zo n forse productiedaling: het driemaandsgemiddelde, dat wordt afgesloten in januari 2002, was slechts 3,5 % lager dan het overeenkomstige driemaandsgemiddelde van een jaar eerder. De verlaging van de industriële productie had zijn weerslag op alle grote categorieën goederen. Ze was echter het meest uitgesproken voor duurzame consumptiegoederen (-10,5 % t.o.v. het voortschrijdend driemaandsgemiddelde van een jaar eerder) en intermediaire goederen (-6,1 % t.o.v. het voortschrijdend driemaandsgemiddelde van een jaar eerder). De productie van investeringsgoederen daalde met 4,9 % (voortschrijdend driemaandsgemiddelde van een jaar eerder) en die van niet-duurzame consumptiegoederen met 2,3 % (volgens dezelfde vergelijking). 5. Gezinsconsumptie Volgens de driemaandelijkse nationale rekeningen steeg de gezinsconsumptie in het derde kwartaal van 2001 met 0,3 % ten opzichte van het vorige kwartaal (seizoengezuiverd en voor kalendereffecten gecorrigeerd), na een daling van 0,6 % in het tweede kwartaal. In vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar bleef de groei van de gezinsuitgaven sinds het derde trimester van 2000 vertragen (een stijging van +1,3 % in het derde kwartaal van 2001 tegen +2,1 % in het eerste kwartaal van 2001). Volgens de gegevens van de enquête vertraagde de groei van het voortschrijdende driemaandsgemiddelde van de kleinhandelsomzet (werkdaggezuiverd) sinds het laatste kwartaal van 2000: van 7,8 % naar 0,9 % in het laatste kwartaal van 2001 t.o.v. het voorgaande jaar. Ditzelfde verloop (steeds minder dynamische trimesters) viel ook waar te nemen in alle sub-sectoren, met uitzondering van de voedingssector, die in het eerste en derde kwartaal van 2001 een groeiversnelling kende (vergeleken met een jaar eerder). De groei van de textielsector nam toe in het derde kwartaal (t.o.v. een jaar eerder) en de sector van de uitrusting van gezinnen in het laatste. Over het hele jaar 2001 overschreed het indexcijfer van de kleinhandelsomzet de overeenstemmende waarde van 2000 met 3,3 %. In januari 2002 daalde de werkdaggezuiverde kleinhandelsomzet met 1,5 % vergeleken met het vorige jaar, een dalende tendens die alle sub-sectoren kenmerkt. Volgens het NIS daalde het aantal inschrijvingen van nieuwe wagens steeds minder in 2001; in het derde en vierde kwartaal was er zelfs een stijging vergeleken met een jaar eerder (respectievelijk +3,8 % en +2,2 % t.o.v. dezelfde kwartalen van 2000). In 2001 daalde het aantal inschrijvingen van nieuwe wagens met 6 % t.o.v en met 0,9 % t.o.v (ook een jaar zonder autosalon). Zo daalde de indicator van het vertrouwen van de Belgische consumenten, berekend door de NBB volgens de nieuwe methodologie, onder zijn gemiddelde over een lange periode tot in november 2001 (toen hij -18 punt bereikte tegen gemiddeld -6,5 punt over 10 jaar) en steeg vervolgens tot +2 punten in maart Investeringen Het minder goede doen van de conjunctuur dat vooral de industrie trof, vertaalde zich in een terugloop van de investeringen in deze bedrijfstakken, terwijl de niet-industriële bedrijven in dat opzicht nog blijk gaven van een zeker dynamisme. Zo investeerden de 2002 Trefpunt economie 5-6A 5

6 industriële ondernemingen in 2001 volgens de BTWaangiften voor hetzelfde bedrag als in 2000 (-0,4 % in nominale waarde), terwijl de niet-industriële bedrijven hun vaste investeringsuitgaven opvoerden met 5,1 %; voor alle bedrijven stegen de investeringen aldus met 3,1 % in waarde t.o.v Buitenlandse handel Al bleef de groei van de uitvoer van goederen in het begin van 2000 dynamisch (+21,9 % in waarde vergeleken met januari 2000), toch vertraagde hij geleidelijk naarmate de internationale toestand verslechterde, om negatief te worden in de laatste maanden van In het laatste kwartaal kende de uitvoer van goederen een terugval van 6,0 % t.o.v. een jaar eerder, nadat hij met respectievelijk 11,7 % en 5,8 % was gestegen in het eerste en tweede trimester van Dit verloop weerspiegelt de daling van zowel de Europese invoervraag (75 % van de Belgische uitvoer) als van de niet-europese, wegens de toenemende nadelige gevolgen van de verzwakking van de industriële bedrijvigheid, in het bijzonder bij onze belangrijkste handelspartners. De uitvoer binnen en buiten de EU is ten opzichte van het voorgaande jaar in het laatste kwartaal gestegen met respectievelijk 4,9 % en 9,2 % na een gemiddelde stijging van 12,3 % en 9,6 % in het eerste kwartaal van Uit de analyse van de grote economische categorieën blijkt dat de uitrustingsgoederen er vorig jaar het meest op achteruit gingen: een inzinking van 14,8 % t.o.v. het voorgaande jaar in het laatste kwartaal na een verhoging van 19,3 % in het eerste kwartaal. De intermediaire goederen, die ongeveer 60 % van de totale uitvoer vertegenwoordigen, slonken met 13,7 % in het laatste kwartaal en met 5,6 % in het derde, na een stijging van 6,1 % in het eerste kwartaal van Deze goederencategorie werd aangetast door de conjunctuurvertraging vanaf de tweede helft van Over het hele jaar 2001 groeide de uitvoer binnen de EU met 4,1 % in vergelijking met het voorgaande jaar na een groei van 18,3 % in 2000, terwijl de uitvoer naar derde landen afnam met 0,6 % na een stijging van 31,2 % in Binnen de Europese Unie ging de uitvoer naar Nederland, Luxemburg, Portugal en Zweden achteruit maar kende een positief verloop in de andere landen. De aanzienlijkste verhogingen in 2001 werden opgetekend door Duitsland (+10,5 %), Spanje (+9,6 %), Oostenrijk (+8,7 %), Italië (+7,2 %) en het Verenigd Koninkrijk (+4,6 %). Vergeleken met een jaar eerder nam de totale in- en uitvoer in waarde toe met respectievelijk 2,9 % en 2,7 % in 2001, waardoor de handelsbalans een overschot vertoonde van 12,5 miljard euro tegen 11,8 miljard in Ministerie van Economische Zaken

7 8. Consumptieprijzen Na een stijging met 2,90 % in januari 2002 verzwakte de inflatie, gemeten volgens de ontwikkeling van de consumptieprijzen in vergelijking met het voorgaande jaar, maar steeg ze opnieuw lichtjes in maart (2,67 %). De lichte verhoging van het algemeen prijsniveau in maart is vooral te verklaren door de meer uitgesproken stijging der prijzen voor niet-voedingsmiddelen, een groep die hierop de grootste invloed heeft. Over het hele eerste kwartaal van het jaar bedroeg de gemiddelde inflatie +2,73 % tegen +2,18 % tijdens de overeenkomstige periode van het vorige jaar. Al bleven de prijsstijgingen voor voedingsmiddelen aanzienlijk, toch vertraagde het tempo van die groei: van +5,92 % in januari 2002 naar +4,43 % in maart, vergeleken met een jaar eerder, een daling die grotendeels te wijten is aan de invloed van de slechte weersomstandigheden op de prijzen voor verse voedingswaren. De bijdrage van die groep tot de algemene inflatie werd teruggebracht tot +0,95 procentpunt in maart tegenover +1,27 procentpunt begin dit jaar. Van +2,06 % in mei 2001 nam de groei van de prijzen der diensten vervolgens toe (+4,22 % in februari 2002) en stabiliseerde zich in maart (+4,23 %). Wegens de trage uitwerking van de (vroegere) heroplevingen van de olieprijzen verdubbelde de bijdrage van die groep tot de inflatie: +1,21 procentpunt in maart 2001 tegenover +0,59 procentpunt in mei De gezondheidsindex (consumptieprijzen zonder benzine, diesel, tabak en alcohol), die wordt gebruikt voor de loonindexering en de aanpassing van de huurprijzen, steeg ten opzichte van het voorgaande jaar met 2,98 % in maart, tegen 3,24 % in januari jongstleden. Over de eerste drie maanden van het jaar bedroeg de gemiddelde inflatie +3,09 % tegen +2,17 % tijdens de overeenkomstige periode van het vorige jaar. 9. Arbeidsmarkt Eind maart 2002 waren er uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden (UVWW): vrouwen en mannen. Op basis van deze cijfers steeg de werkloosheid voor de tweede opeenvolgende maand ten opzichte van het voorgaande jaar (+4,6 % t.o.v. maart 2001). In de eerste drie maanden van 2002 verhoogde het aantal UVWW met 1,9 % t.o.v. een jaar eerder tegen een terugval van 6,4 % in het eerste trimester van Het aantal werklozen jonger dan 25 jaar, dat 17 % van het totale aantal volledig uitkeringsgerechtigde werklozen vertegenwoordigt, bedroeg in maart eenheden; dit is 9,2 % meer dan een jaar voordien. De verhoging van het aantal jonge werklozen (vergeleken met een jaar eerder) is een teken van de vertraging van de economische bedrijvigheid: niet alleen was die stijging sneller en markanter dan die van het totaal aantal UVWW, maar bovendien was de daling van die categorie werklozen ook kleiner tussen februari en augustus Het aantal werklozen ouder dan 50 jaar die niet in de UVWW zijn opgenomen, bedroeg in maart ; indien men alle UVWW en de oudere werklozen in beschouwing neemt, steeg de werkloosheid tot 4,5 % vergeleken met een jaar eerder (+3,1 % tijdens het eerste kwartaal). De werkloosheidsgraad (aantal werklozen volgens de inschrijving bij de werkloosheidsbesturen t.o.v. de actieve bevolking) bedroeg 10,8 % in maart (tegen 10,3 % het jaar voordien): 13,0 % voor de vrouwen en 9,0 % voor de mannen. Volgens de maandelijkse conjunctuurenquête van de NBB zijn de driemaandsprognoses voor de werkgelegenheid in de verwerkende nijverheid evenwel gunstiger sinds het laatste kwartaal van vorig jaar. Na een dieptepunt van -18 punt in september 2001 kwamen ze in februari 2002 uit op -10 punt. Voetnoot (1) De gegevens voor het vierde kwartaal van 2001 voor het BBP volgens de verschillende optieken waren bij het afsluiten van de redactie van deze tekst nog niet gekend Trefpunt economie 5-6A 7

8 8 Ministerie van Economische Zaken

9 De energiemarkt in 2000 Door: Bestuur Energie 1. Energie in de wereld In 2000, bedroeg het mondiale primaire energieverbruik 8 752,4 miljoen ton olie equivalent (TOE), dit is een stijging met 2,1 % ten opzichte van Deze groei die meer aanhoudend is dan in 1999 resulteert uit de combinatie van de volgende tendensen: de groei van het energieverbruik in Noord-Amerika (+2,7 %) en in Zuid-Amerika (+2,3 %). In de Verenigde Staten is het verbruik gestegen met 2,5 % terwijl het in Europa, slechts gestegen is met 1,1 %. In de Europese Unie (Eur15) is het verbruik van primaire energie toegenomen met 0,8 %, d.i. tegen een lager tempo dan in 2000 (Eurostat cijfers). de stijging van de energievraag in de voormalige USSR (+2,0 %) dient te worden genoteerd, hetgeen derhalve het einde van de overgangsperiode van de energiemarkten van deze zone en van Rusland in het bijzonder bevestigt (+2,4 %); de energievraag in Azië-Stille Oceaan is gestegen met 2,1 %. Het energieverbruik van Japan steeg met 1,1 %, en dat van Zuid-Korea met 5,7 %. Het energieverbruik in China daalde met 0,9 %, maar minder intensief dan in 1999; de stijging van de energievraag in Afrika (+2,6 %), en in het Midden-Oosten (+3,2 %), waarvan de verbruiksniveaus evenwel veel lager zijn dan die in andere delen van de wereld. Uitgedrukt in marktaandelen, blijft aardolie de meest verbruikte energiedrager in de wereld met 40,0 %, gevolgd door steenkool (25,0 %) en aardgas (24,7 %). Kernenergie vertegenwoordigt slechts 7,6 % van de wereldmarkt en hydro-elektriciteit 2,7 %. Tabel 2 geeft het verloop weer van deze marktaandelen voor de jaren 1999 en Het aardolieverbruik steeg met 1,0 % in 2000, terwijl men voor het verbruik van aardgas, een hogere stijging met 4,8 % heeft genoteerd. Voor aardolie is die stijging voornamelijk toe te schrijven aan de stijging van het verbruik in de zone Azië-Stille Oceaan (+2,8 %), terwijl voor het aardgas de toename voor een groot gedeelte te verklaren is door een algemene stijging van dit product op wereldschaal. Na drie opeenvolgende jaren van daling, heeft de vraag naar steenkool een stijging gekend op wereldvlak met 1,2 %, een cijfer dat te vergelijken valt met een gemiddeld verloop van 0,4 % over 10 jaar. Daarentegen blijft het aandeel van steenkool in het primaire wereldverbruik verminderen en het bedraagt 25,0 % in 2000 tegenover 25,2 % in Steenkool groeit met 3 % in West-Europa, hetzij de grootste stijging sedert 10 jaar. Deze herneming van de vraag 2002 Trefpunt economie 5-6A 9

10 naar steenkool resulteert inzonderheid in meer competitieve prijzen in vergelijking met aardolie en aardgas. Het verbruik van kernenergie heeft zijn opmars voortgezet in de Verenigde Staten (+3,4 %) en een globale groei met 2,6 % geïnduceerd op wereldvlak. De bijdrage van hydro-elektriciteit nam licht toe met 1,7 % in In Europa nam het verbruik van hydroenergie, die zeer afhankelijk is van het klimaat, toe met 3,7 % (+1,9 MTOE), met als koplopers, Noorwegen, Spanje en Zweden. Centraal en Zuid-Amerika zagen hun verbruik van hydro-elektriciteit beduidend stijgen (+4,0 %) door de grote hoeveelheid neerslag die in deze geografische zone werd genoteerd in Nieuwe algemene conventies die worden gebruikt bij het opstellen van de primaire energiebalans De calorische waarde van een brandstof kan hoger (BVW) of lager (OVW) liggen, al naargelang zij al dan niet de latente verdampingswarmte inhoudt die resulteert uit het waterstofgehalte en inzonderheid uit de vochtigheidsgraad van de brandstof. Voor zover deze warmte kan worden teruggewonnen (inzonderheid bij het aardgas), komt de BVW in aanmerking voor gebruik. In het tegenovergestelde geval is het de OVW die als referentiebasis wordt genomen. De balansen die worden gepubliceerd door het Bestuur Energie, beschouwden het geheel van de energiebronnen in OVW, met uitzondering van de gasachtige brandstoffen, die werden uitgedrukt in BVW. Het Bestuur Energie zal zich in het vervolg conformeren aan de overeenkomst die algemeen wordt aanvaard door de internationale organismen (Eurostat, IEA), waarbij het geheel van de energieën van de primaire balans wordt beschouwd op basis van hun OVW. De gegevens die vervat zijn in de publicaties van het Bestuur Energie zullen in het vervolg uitgedrukt worden in OVW voor het geheel van de energieën van de primaire balans. Om evenwel een samenhang te verzekeren met de voorgaande publicaties, zal het Bestuur de conversiefactor publiceren die toelaat om aardgas uit te drukken in BVW (zie ook paragraaf 10.3). Kernenergie was tot op heden in rekening gebracht op de primaire balans in equivalent van fossiele brandstoffen die noodzakelijk zijn om in klassieke warmtecentrales de equivalente hoeveelheid te produceren, op basis van een globaal thermisch rendement dat gelijk is aan 38,5 %. Het Bestuur Energie zal in navolging van de overeenkomsten van de internationale organismen in de toekomst de kernenergie in rekening brengen, op basis van het werkelijk rendement van de kerncentrales, dat wordt geschat op 33 %. De primaire elektriciteit die is samengesteld uit hydraulische elektriciteit, uit hernieuwbare energieën en uit uitwisselingen met het buitenland zal in rekening worden gebracht op basis van een werkelijk rendement aan 100 %. De elektriciteit die wordt gewonnen uit pompcentrales zal niet meer in rekening worden gebracht als primaire energie. 3. Algemeen overzicht van de energiemarkt in België In 2000 bedroeg het zichtbare bruto-verbruik van primaire energie (zonder aanpassing van de klimaatvariaties) van België op tot 58,436 miljoen ton olie equivalent (TOE), hetzij een toename van 1,9 % t.o.v De voornaamste tendensen die zich aftekenen uit deze ontwikkeling op het vlak van de producten zijn: een zeer sterke stijging van het verbruik van de vaste brandstoffen (+12,0 %), vooral te verklaren door een zeer sterke stijging van de vraag in bepaalde verbruikerssectoren, vooral elektrische centrales en staalnijverheid; een stabiel aardolieverbruik (lichte toename van 0,3 %), resulterend uit de stijging van de vraag in bepaalde sectoren van het finale verbruik (industrie en niet-energetisch gebruik); een vermindering van de kernenergie (-1,8 %) door een lagere graad van beschikbaarheid (90,7 %) dan in 1999 (93,3 %) van de kerncentrales; een quasi-stabiliteit van het primaire aardgasverbruik (+0,3 %) door een gecontrasteerd verloop van de vraag in bepaalde verbruikerssectoren; sectoren die een vermindering registreren in de elektrische centrales (-10,8 %), het nietenergetisch verbruik (-5,4 %) en een verhoging in de industrie (+10,2 %) en het residentieel verbruik (+1,5 %). In 2000 was het klimaat, in graaddagen uitgedrukt, zachter dan in Het aantal graaddagen (15/15) 10 Ministerie van Economische Zaken

11 daalde immers aanzienlijk, met 3,4 % in vergelijking met De graaddag is een indicator voor de strengheid van het stookseizoen op een gegeven plaats. Als gevolg van de daling van het aantal graaddagen werd, zoals kon worden verwacht, een lager energieverbruik van de residentiële sector opgetekend. Volgens de verbruiksniveaus die in 2000 werden genoteerd, daalde het huishoudelijke verbruik, dat noch de handel noch de landbouw omvat, globaal met -2,0 %. In termen van marktaandelen uitgedrukt, stijgt in 2000 enkel het aandeel van de vaste brandstoffen van 13,0 % in 1999, naar 14,3 % in Het aandeel van aardgas daalt van 23,3 % in 1999 naar 22,9 % in 2000, dat van aardolie van 41,2 % in 1999 naar 40,5 % in 2000, terwijl dat van kernenergie daalt van 22,3 % in 1999 naar 21,5 % in Energetische afhankelijkheid De totale graad van energetische afhankelijkheid van het land, die daalde van 93,8 % in 1973 naar 75,7 % in 1985 om vervolgens te stijgen naar 85,4 % in 1990 en naar 86,1 % in 1995, bleef relatief stabiel met 85,5 % in De variatiegraad van de globale afhankelijkheid van het land blijft essentieel afhankelijk van de bijdrage van de kernenergie aan de primaire balans. De afhankelijkheid van aardolie daalde van 65,3 % in 1973 naar 44,2 % in 1985, steeg opnieuw naar 47,2 % in 1999 en naar 49,0 % in Primaire energetische intensiteit Zoals aangegeven in tabel 1, heeft de groeivoet van de economie die 4 % (BBP) bedroeg in 2000 tegen 2,5 % in 1999, zich sneller ontwikkeld dan die van het primaire energieverbruik (+1,9 %), en geeft zo, vooral sedert 1985, het loskoppelen weer van de band tussen economische groei en energieverbruik. De primaire energetische intensiteit, berekend als zijnde de verhouding tussen het primaire energieverbruik en het BBP, uitgedrukt in volume (prijs 1990), wijst op een breuk van de tendens, die sedert 1996 wordt waargenomen. Na sterk te zijn afgenomen tussen 1980 en 1985, is de energetische intensiteit voortdurend blijven stijgen tot in 1996, om vervolgens na dat jaar op blijvende wijze te dalen. Het aanhouden van een dergelijke tendens in een economische groeiomgeving, wijst op een zekere bestendigheid in het losraken van de band tussen economische groei en energieverbruik. 4. Het finale energieverbruik Het finale energieverbruik dat het zichtbare brutoenergieverbruik van primaire energie vertegenwoordigt, na aftrek van verwerking en energieverliezen, kende eveneens een stijging met 2,7 % in 2000 ten 2002 Trefpunt economie 5-6A 11

12 gevolge van enigszins contrasterende sectorale ontwikkelingen. Het finale energieverbruik van de industriesector met inbegrip van de staalnijverheid steeg met +8,2 % tussen 1999 en Zonder de staalnijverheid bedroeg deze stijging +7,7 %, terwijl de staalnijverheid, met 8,9 % is gestegen. In de periode 1979/2000, liep het finale verbruik van de staalsector alleen reeds met 19,0 % terug, terwijl de industriële sector in zijn geheel beschouwd, zijn finale verbruik zag dalen met 0,8 % tijdens dezelfde periode. De industriële sector zonder de staalnijverheid ziet zijn verbruik stijgen met 13,4 % gedurende dezelfde periode. Structurele en technologische veranderingen hebben onmiskenbaar een doorslaggevende rol gespeeld in deze ontwikkeling. De transportsector die een lichte inzinking registreert met een geringe daling van 0,2 %, vertegenwoordigt één van de sectoren waarin het finale verbruik de meest spectaculaire stijging heeft genoteerd over de periode 1979/2000 (+61,9 %). Het finale verbruik in de residentiële sector in zijn geheel beschouwd daalt eerder beduidend met -3,0 % in 2000, rekening houdend met de vermindering van het aantal graaddagen in het jaar Het verbruik in de huishoudelijke sector vermindert tamelijk beduidend met 2 % in 2000 en dat van de tertiaire sector (handel en diensten kent een zeer lichte stijging met 0,2 %. Men merkt de daling met 19,7 % van het finale verbruik in de landbouw. Over de periode 1979/1999, vermindert het eindverbruik van de residentiële sector en equivalenten met 2,3 % in deze sector. Het niet-energiegebruik dat de indicator vormt inzake de activiteit van de petrochemische nijverheid (nafta, aardgas) stijgt krachtig in 2000, met +10,9 %. In de periode 1979/2000, bedraagt deze groei +92,3 %. Met 50,7 % behoudt aardolie in 2000 de belangrijkste plaats in het marktaandeel van het finale verbruik, gevolgd door aardgas met 25,9 %, elektriciteit 15,4 % en de vaste brandstoffen 8,1 %. In de industriële sector wordt aardolie met 11,2 %, zeer duidelijk voorbijgestreefd door aardgas met 40,4 %, elektriciteit met 24,7 % en de vaste brandstoffen met 23,7 %. In de residentiële sector blijft aardolie in termen van marktaandelen beschouwd, de eerste plaats bekleden van de brandstoffen, met 41,9 % in 2000, gevolgd door aardgas met 34,6 %, elektriciteit met 21,9 % en de vaste brandstoffen met 1,5 %. Het marktaandeel van aardolie blijft overheersend in het finale totale verbruik van het land. Aardolie verzekert hoofdzakelijk de behoeften van de transport- en de residentiële sector en van het niet-energiegebruik. Elektriciteit en aardgas spelen een hoofdrol in de industrie en in de residentiële sector, terwijl het gebruik van vaste brandstoffen voornamelijk beperkt blijft tot de staalnijverheid. 5. De handelsbalans van de energieproducten De resultaten van het jaar 2000 wijzen op een merkelijke verslechtering ter grootte van ongeveer 128 miljard BEF van het saldo van de handelsbalans van de energieproducten in vergelijking met 1999, voornamelijk door de hoge quotering van de Brent (gemiddeld +58,8 % in vergelijking met 1999). Dit hoge niveau van de quotering van de Brent werd slechts matig gecompenseerd door de relatieve daling van de dollarkoers (gemiddeld -1,6 % in vergelijking met 1999). Het saldo voor 2000, dat 277,6 miljard BEF bedraagt, werd berekend op basis van een invoer met een totale waarde van ongeveer 559,8 miljard BEF (+80,9 % in vergelijking met 1999) en van een uitvoer voor een totale waarde van ongeveer 282,2 miljard BEF (+76,7 %). De stijging van de uitvoer heeft bijgedragen tot een tragere verhoging van de energiefactuur. De aardolierekening steeg van 114 miljard BEF in 1999 naar 206 miljard BEF in 2000, een stijging met 92 miljard BEF. De gasrekening stijgt merkelijk in 2000, en beloopt 78 miljard BEF tegen 43 miljard BEF in 1999, een stijging met 35 miljard BEF. De gasinvoer verdubbelt bijna in waarde in 2000 in vergelijking met 1999 en de uitvoer vertoont een verdrievoudiging van de waarde in De vaste brandstoffen vertonen een invoersaldo van 17,6 miljard BEF in 2000 tegen 15,1 miljard BEF in In 2000 vertegenwoordigen de ruwe aardolie en de aardolieproducten samen 68,3 % van de totale energierekening van het land, het aandeel van aardgas en de vaste brandstoffen bedraagt 31,7 %. 12 Ministerie van Economische Zaken

13 6. De elektriciteitsmarkt De totale primaire elektriciteitsproductie bedroeg Gigawattuur (GWh), d.i. een zeer lichte daling met 0,7 % in De kerncentrales stonden in voor 57,4 % van de elektriciteitsproductie. De klassieke warmtecentrales leverden 40,6 % van de geproduceerde elektriciteit (vaste brandstoffen 15,4 %, gasachtige brandstoffen 22,8 %, vloeibare brandstoffen 1,0 % en recuperatiestoom 1,4 %), hetzij GWh. Het productiesaldo, hetzij 2,0 %, werd verzekerd door pompcentrales, waterkracht en hernieuwbare energie. Het aandeel van de vloeibare brandstoffen in de elektriciteitsproductie vertoont sedert veel jaren een dalende tendens. Dit aandeel dat in 1968, 38,3 % bedroeg en steeg naar 52,7 % in 1971, vertegenwoordigt nog slechts 1,0 % in In 2000 steeg het finale verbruik van elektrische energie met 4,0 %. Deze toename van de vraag naar elektriciteit was vooral te verklaren door een stijging in de industriële sector (+5,9 %) en in een mindere mate, in de residentiële en gelijkgestelde sectoren (+ 2,1 %). In de industrie laat de staalnijverheid een stijging met 10,9 % optekenen, de scheikunde groeit met 5,4 %, de voedingsnijverheid met +4,9 % en de papiernijverheid met 2,0 %. De stijging van het verbruik in de industrie die werd vastgesteld in 1999, wordt voortgezet in 2000, maar tegen een veel hoger ritme om reden van een toename van de economische groei (groei van het BBP +4,0 % in 2000, tegen +2,5 % in 1999). Het huishoudelijk gebruik dat het verbruik in laagspanning omvat, steeg licht met +1,1 % in De tertiaire sector kende een zeer beduidende groei met +4,2 %. De transportsector ziet zijn elektriciteitsverbruik verder stijgen met een groei van +2,8 in Dit wijst op een zekere herleving van het spoorverkeer Elektriciteitshandel Het totale volume van de elektriciteitsuitwisselingen met het buitenland bedroeg GWh in 2000 tegen GWh in 1999, een stijging met 9,8 %. De graad van openstelling van het land tegenover de aangesproken energie bedraagt 22,9 %. Deze graad van openstelling is een van de hoogste van de Europese Unie. Tabel 8 geeft voor de belangrijkste landen van de Europese Unie, het saldo weer van deze uitwisselingen, in verhouding tot de bruto primaire productie van elektriciteit. Frankrijk is het enige Europese land met een uitermate hoog exportsaldo van GWh, hetgeen overeenstemt met 14,7 % van zijn bruto elektriciteitsproductie. Bijgevolg beschikt dit land over een grote exportcapaciteit, waarmee in de behoeften van andere landen van de Europese Unie kan worden voorzien. De belangrijkste invoerlanden van de Europese Unie zijn Italië met een netto importsaldo van GWh, 13,9 % van zijn bruto productie, op vrij grote afstand gevolgd door Nederland met een saldo van GWh, 17,4 % van zijn bruto productie en het Verenigd 2002 Trefpunt economie 5-6A 13

14 Koninkrijk waarvan het invoersaldo GWh bedraagt, 3,6 % van zijn bruto productie. 7. De aardgasmarkt Het totale finale aardgasverbruik van de industrie registreert een tamelijk duidelijke stijging met +4,7 % in Deze tendens resulteert uit de stijging van het aardgasverbruik in bepaalde verbruikssectoren, zoals de industriële sector en het verbruik in de residentiële sector en gelijkgestelden, met inzonderheid de tertiaire sector. Het finale gasverbruik in de industrie stijgt sterk, met +10,2 %, rekening houdend met de aanhoudende groei van onze economie in 2000 (4,0 % groei van het BBP). De verkoop aan de elektriciteitscentrales daalt met 10,8 % in vergelijking met het voorbije jaar. Deze daling is te verklaren door een intensiever gebruik van de vaste brandstoffen die momentaan competitiever zijn, en door grotere aankopen van elektrische energie in het buitenland. Het gebruik van aardgas als grondstof, daalt tamelijk sterk in 2000, met 5,4 %. Het finale verbruik van de huishoudelijke sector en gelijkgestelden laat in 2000 een matige stijging met 1,5 % optekenen. De stijging is voornamelijk merkbaar in de tertiaire sector met een stijging van +3,5 %. Daarentegen blijft het verbruik in de residentiële sector tamelijk stabiel +0,6 %, hoofdzakelijk, om reden van de gunstige klimatologische voorwaarden en het feit dat het aantal graaddagen tamelijk sterk verminderde in 2000, met -3,0 %. Voor de bevoorrading in aardgas van ons land wordt een beroep gedaan op drie grote leveranciers, te weten: Noorwegen met 33,3 %, Nederland met 33,3 %, en Algerije met 26,8 %. Met deze leveranciers werden contracten op lange termijn afgesloten van het type Take or Pay. Duitsland bevoorraadt eveneens onze markt voor een kleiner gedeelte dat nu 2,0 % van onze totale invoer vertegenwoordigt. Onze bevoorrading wordt ook gedekt door aankopen op korte termijn door tussenkomst van de Interconnector en Hub van Zeebrugge voor een bedrag dat actueel 4,6 % vertegenwoordigt van onze totale invoer. Onze invoer, die hoofdzakelijk is gebaseerd op contracten op lange termijn, zal in de toekomst worden aangevuld door contracten op korte termijn met het oog op het verminderen van kosten voor de aanvoer van gas naar België. 8. De markt van de vaste brandstoffen Het primaire binnenlandse verbruik van de vaste brandstoffen kende een tamelijk beduidende stijging met +12,0 % in Dit resultaat is vooral het gevolg van de stijging in de transformatiesector, met name de cokesfabrieken +5,3 % en de elektrische centrales +17,4 %. Deze ontwikkeling van de binnenlandse vraag heeft als gevolg gehad dat de invoer met 6,2 % steeg in Het totale finale verbruik van vaste brandstoffen steeg met 3,1 % in De meeste sectoren die 14 Ministerie van Economische Zaken

15 deze brandstoffen verbruiken bevinden zich in een opwaartse trend, vooral in de industrie in het algemeen beschouwd, waar de globale vraag met +3,0 % steeg. Het verbruik van de staalnijverheid steeg met +1,9 %. De cijfers met betrekking tot de huishoudelijke sector (+5,4 %) versterken de algemene opwaartse trend van de markt van de vaste brandstoffen. België voert de quasi-totaliteit van zijn steenkool in. De voornaamste leveranciers blijven Australië (31,2 %), Zuid-Afrika (27,8 %) en de Verenigde Staten (19,9 %). De meeste intracommunautaire uitwisselingen gebeuren met onze buurlanden (Duitsland, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk). 9. De aardoliemarkt Het primaire aardolieverbruik bleef relatief stabiel op de Belgische markt, aangezien het slechts met +0,3 % schommelde in 2000, en dit ondanks de positieve ontwikkeling van de gebruiksgraad van de raffinaderijen, die van 87,8 % in 1999, steeg naar 88,3 % in Globaal beschouwd, terwijl in vergelijking met 1999, het totale finale verbruik van geraffineerde producten lichtjes steeg met 1,1 %, registreren de nietenergetische toepassingen die wijzen op aanzienlijke leveringen van oliegrondstoffen aan de petrochemie, een nieuwe stijging in 2000 met +13,7 % door een aanhoudende conjunctuur in deze sector. Het finale verbruik van de industriële sector, dat in 2000 steeg met 20,6 %, werd niet teveel aangetast door de forse prijsstijging van de aardolie. De huishoudelijke sector en gelijkgestelden ziet zijn finaal verbruik merkelijk dalen, met 9,1 %. Het huishoudelijk verbruik vermindert met 6,4 % om reden van de gunstige klimatologische omstandigheden en de daling van het aantal graaddagen (-3,0 %) in Het finale verbruik van de handel daalt eveneens in 2000 met -6,3 %. Het finale verbruik van de transportsector blijft op een bijna ongewijzigd niveau t.o.v (-0,2 %). Het gedeelte van het verbruik dat te wijten is aan niet substitueerbaar gebruik (niet-energetisch transport en gebruik) vertegenwoordigt 61,2 % van het primaire aardolieverbruik en 65,9 % van zijn finale verbruik. Op het vlak van de producten, registreren de motorbrandstoffen een zeer lichte stijging van +0,9 % in De leveringen van autobenzine dalen gevoelig met -6,2 %, terwijl die van de diesel met +5,4 % stijgen. Deze fel gecontrasteerde ontwikkeling resulteert uit een grote toename van het aantal dieselvoertuigen Trefpunt economie 5-6A 15

16 Deze bewering moet evenwel worden genuanceerd want volgens FEBIAC, ziet de samenstelling van het wagenpark er in 2000, per type van brandstof, als volgt uit: 58,8 % benzinevoertuigen, tegen 54,8 % in 1999; 39,9 % dieselvoertuigen in 2000 tegen 43,4 % in In 2000 vertegenwoordigt de dieselmotorbrandstof 68,3 % van de totale leveringen van motorbrandstoffen tegen 65,7 % in Het aandeel van de autobenzine bedraagt 30,4 % in 2000, tegen 32,9 % in 1999, terwijl LPG slechts 1,3 % van de leveringen vertegenwoordigt in 2000 (cijfer in lichte daling in vergelijking met 1999). In 2000 wordt de opmars van LPG gestopt 7,5 %, de jetfuel ondergaat een daling van 1,9 %. In 2000 dalen de leveringen van extra-zware olie met 18,2 %. In 2000 kent nafta, dat voornamelijk als grondstof wordt gebruikt in de petrochemie, een belangrijke opmars met 15,6 %. De extracommunautaire bevoorrading van het land in aardolie wordt verzekerd voor 38,1 % door het Nabije en het Midden-Oosten (waarvan 26,0 % door Saoedi- Arabië), 34,2 % door Noorwegen, 20,5 % door Oost- Europa (hoofdzakelijk door Rusland) en 3,7 % door het Amerikaanse continent. Het aandeel van Afrika in deze invoer bedraagt slechts 3,5 %. De OPEC-landen vertegenwoordigen 38,4 % van onze extracommunautaire invoer van ruwe aardolie tegen 86,6 % in 1979 en 43,4 % in Verloop van de gemiddelde verbruiksprijzen van de belangrijkste energieproducten Algemene toestand Over het algemeen zijn de gemiddelde verbruiksprijzen van de voornaamste petroleumproducten in 2000 gestegen, hoofdzakelijk onder de invloed van de stijging van de ruwe aardolie (Brentprijs: +58,8 %). De gemiddelde prijs van de ingevoerde ruwe olie in de BLEU (gemiddelde CIF prijs) steeg van BEF/t in 1999 naar BEF/t in In vergelijking met 1999 betekent dit een stijging met 86,0 % van de prijs van dit product. Om reden van de indexatiemechanismen die verbonden zijn met het prijsverloop van de ruwe aardolie, is de gemiddelde prijs van het ingevoerde aardgas gestegen van 463 BEF/t in 1999, naar 748 BEF/t in 2000, hetzij een stijging met 61,6 %. De gemiddelde prijs van de ingevoerde vaste brandstoffen is minder getroffen door deze stijging, hij steeg van BEF/t in 1999 naar BEF/t in 2000, hetzij een stijging met 12,7 %. 16 Ministerie van Economische Zaken

17 Deze relatieve stabiliteit van de prijzen van de vaste grondstoffen heeft een niet verwaarloosbare rol gespeeld in de toename van de vraag naar deze producten, inzonderheid op het niveau van de elektrische centrales. De prijzen van de motorbrandstoffen stegen in 2000 in eerder beduidende mate. De gemiddelde dieselprijs steeg met 23,6 %, de prijs van de loodvrije superbenzine (95) steeg met 16,0 % en die van de loodvrije superbenzine (98) met 18,1 %. De gemiddelde prijs van de huisbrandolie ondergaat een spectaculaire stijging van 66,9 % in 2000, terwijl die van aardgas voor huisverwarming (verwarming tarief B) slechts stijgt met 29,1 %. Het normale tarief vooor elektriciteit steeg in 2000 gemiddeld met 2,8 % (van 5,98 BEF/kWh in 1999 naar 6,15 BEF/kWh in 2000). Op industrieel vlak, registreren de gemiddelde prijzen van zware olie (3 % zwavel) tevens een belangrijke stijging, van 51,6 % in 2000 (zie tabel 12). De gemiddelde prijzen van hoogspanning elektriciteit die in 1999 daalden met 5,6 %, hebben dezelfde dalende tendens aangehouden in 2000, maar minder merkbaar dan in het voorbije jaar met -0,5 % Belangrijke opmerking Bij elke vergelijking van de energiedragers, dient rekening te worden gehouden met het thermisch rendement van de verwarmingsinstallatie. Ook moeten alle elementen worden geïntegreerd die een rol spelen in de prijsvorming van de totale energiekosten van gas, gasolie, en elektriciteit (exploitatieen onderhoudskosten). Bovendien is de oorspronkelijke investeringskost verschillend naar gelang van het type van installatie Conversiefactor Om het OVW aardgas te converteren in BVW, moet het verbruik van aardgas vermenigvuldigd worden met het cijfer van het verbruik van het OVW aardgas met de factor 1, Na de daling van 1999, kent de gemiddelde verkoopprijs van aardgas voor de industrie een stijging van 40,4 % in Trefpunt economie 5-6A 17

18 11. Tabellen Tabel 1: Primair energieverbruik In miljoen toe, tenzij anders vermeld % var.00/99 % v/h totaal Noord-Amerika 2.514, , ,8 +2,7 30,1 waarvan US 2.170, , ,6 +2,5 26,0 Zuid-Amerika 365,9 363,4 371,6 +2,3 4,2 Europa 1.806, , ,8 +1,1 20,8 Ex-USSR 892,6 899,8 917,5 +2,0 10,4 waarvan Rusland 595,2 606,8 621,3 +2,4 7,1 Midden-Oosten 363,8 375,0 387,2 +3,2 4,5 Afrika 257,4 262,7 269,4 +2,6 3,1 Azië-Stille Oceaan 2.347, ,0 2351,1 +2,1 26,9 waarvan China 845,4 759,7 752,7-0,9 8,6 waarvan Japan 497,9 505,9 511,3 +1,1 5,8 Totaal 8.548, ,2 8752,4 +2,1 100,0 Bron: BP/Amoco. Tabel 2: Marktaandelen van de energiebronnen MTOE % MTOE % Aardolie 3.469,1 40, ,6 40,0 Aardgas 2.065,2 24, ,0 24,7 Steenkool 2.159,9 25, ,0 25,0 Kernenergie 651,5 7,6 668,6 7,6 Hydro-elektriciteit 226,6 2,6 230,4 2,7 Totaal 8.572,2 100, ,4 100,0 Bron: BP/Amoco. Tabel 3: Zichtbaar bruto verbruik van primaire energie In 1000 TOE; variatie t/t-1 in % Variatie Vaste brandstoffen ,0 Aardolie ,3 Aardgas (2) ,3 Kernenergie (2) ,8 Andere (elektriciteit) (2) Totaal ,9 Bron: M.E.Z., Bestuur Energie (1) Het teken (-) drukt een uitvoersaldo weer, het teken (+) een invoersaldo (2) BVW voor aardgas en 33% voor het primaire rendement van de centrales Tabel 4: Marktaandelen van de energiebronnen In % van het totaal Vaste brandstoffen 13,0 14,3 Aardolie 41,2 40,5 Aardgas 23,3 22,9 Kernenergie 22,3 21,5 Overige 0,2 0,8 Bron: M.E.Z., Bestuur Energie. 18 Ministerie van Economische Zaken

19 Tableau 5: Finaal energieverbruik per sector en per energiedrager In % van het totale verbruik per sector. Staalnijverheid Overige Transport Residentieel Niet- energie industrieën verbruik gebruik Jaar Elektriciteit 11,6 11,9 32,8 32,0 1,3 1,3 20,8 21,9 - - Gas 27,7 28,0 46,9 47, ,0 34,6 14,7 12,6 Aardolie 0,9 4,0 15,1 15,2 98,7 98,7 44,8 41,9 85,3 87,4 Vaste 59,7 56,2 5,2 5, ,4 1,5 - - brandstoffen Tabel 6: Handelsbalans van de energieproducten Bron: M.E.Z., Bestuur Energie. In miljoen BEF Invoer Uitvoer Invoer Uitvoer Vaste brandstoffen waarvan steenkool en agglomeraten Aardolie en aardolieproducten Ruwe aardolie afgeleide producten Aardgas + fabrieksgas waarvan aardgas Elektriciteit Andere Totaal Saldo Tabel 7: Structuur van de elektriciteitsproductie Bron: I.N.R. In % van de totale productie Kernenergie 58,0 57,4 Vaste brandstoffen 13,2 16,8 Totaal kernenergie en vaste brandstoffen 71,2 74,2 Gasachtige brandstoffen 25,8 22,8 Vloeibare brandstoffen 1,2 1,0 Waterkrachtenergie en pompcentrales 1,8 2,0 Bron: M.E.Z., Bestuur Energie. Tabel 8: Saldo van de elektriciteitsuitwisselingen in de Europese Unie in 2000 Invoer Uitvoer Netto saldo % t.o.v de bruto Netto saldo % t.o.v de bruto in GWh productie in GWh productie Duitsland ,6 - - Frankrijk ,7 Verenigd Koninkrijk ,6 - - Italië ,9 - - Nederland ,4 - - België ,9 - - Eur ,6 - - Bron: Eurostat + berekeningen M.E.Z., Bestuur Energie Trefpunt economie 5-6A 19

20 Tabel 9: Toestand van de aardgasmarkt In miljoen GJ, tenzij anders vermeld t/t-1 in % Totaal finaal verbruik 451,7 472,9 +4,7 Industrie 194,5 214,4 +10,2 Huishoudelijk en gelijkgestelden 221,7 225,0 +1,5 Niet energetisch gebruik. 35,4 33,5-5,4 Elektrische centrales (1) 165,5 147,6-10,8 (1) met inbegrip van de zelfproducenten Bron : M.E.Z., Bestuur Energie. Tabel 10: Structuur van de leveringen van de voornaamste motorbrandstoffen In ktoe, tenzij anders vermeld t/t-1 in % Autobenzine ,2 Dieselmotorbrandstof ,4 Jet fuel ,9 LPG ,5 Totaal ,9 Bron: MEZ, Bestuur Energie. Tabel 11: Verloop van de gemiddelde verbruiksprijzen In BEF/l, tenzij anders vermeld t/t-1 en % Dieselmotorbrandstof 26,46 32,70 +23,6 Gasolie verwarming 8,87 14,80 +66,9 Superbenzine 37,15 43,09 +16,0 Super loodvrij 37,89 44,73 +18,1 Aardgas (tarief B) BEF/m 3 (1) 9,94 12,83 +29,1 Elektriciteit - normaal tarief BEF/kWh (2) 5,98 6,15 +2,8 Bron : M.E.Z., Bestuur Energie. (1) Enkel de proportionele term en het tarief uitgedrukt in BEF/m 3 zijn bij wijze van indicatie gegeven voor een energie-inhoud van 35,169 MJ/m 3 ; (2) Enkel de proportionele term Tabel 12: Verloop van de gemiddelde prijzen voor industrieel gebruik Omschrijving Jaar Extra zware fuel (1) BEF/t (3% zwavel) indices 100,0 126,2 137,5 141,0 117,6 143,0 216,8 Aardgas (2) BEF/GJ 106,4 92,7 95,4 113,5 107,3 93,1 130,7 indices 100,0 87,1 89,7 106,7 100,8 87,5 122,8 Elektriciteit (3) BEF/kWh 2,273 2,26 2,257 2,23 2,225 2,1 2,09 indices 100,0 99,4 99,3 98,1 97,9 92,4 91,9 (1) de maximumprijzen volgens programmacontract (2) gemiddelde verkoopprijs van aardgas in de industrie (3) gemiddelde prijs hoogspanning Bron: M.E.Z., Bestuur Energie. 20 Ministerie van Economische Zaken

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2000

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2000 EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2000 1. ENERGIE IN DE WERELD In 2000, bedroeg het mondiaal primair energieverbruik 8.752,4 miljoen toe ( ton olie equivalent), dit is een stijging met 2,1% ten opzichte

Nadere informatie

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie

2003/10A. Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* 7 e jaar. Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie 2003/10A Conjunctuur: recent verloop en verwachtingen* Door Economische Analyses, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie *Analyse afgesloten op 19 september 2003 1. Driemaandelijks bruto

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe 4--24 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 4 Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL 009-04-3 Links: BelgoStat On-line Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - april 009 LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL Voortaan worden de synthetische curven

Nadere informatie

tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11

tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 De energiemarkt in 2008 De energiemarkt in 2008 2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Maart 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België November 211 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 21 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari 28-2-22 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven februari 28 Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari De stabilisering van de conjunctuurbarometer volgt

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Februari 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL

Verantwoordelijke uitgever: Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL De energiemarkt in 2009 De energiemarkt in 2009 2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Oktober 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005

EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005 EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005 I.ENERGIE IN DE WERELD I.1.DE WERELDRESERVES AAN FOSSIELE ENERGIE I.1.1.AARDOLIE Einde 2005 worden de totale bewezen aardoliereserves geschat op 1.200,7 miljard vaten

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november 25--24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 25 Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november Na de aanmerkelijke stijging in oktober, is

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België

De buitenlandse handel van België De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN BESTUUR ENERGIE KONING ALBERT II - LAAN BRUSSEL.

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN BESTUUR ENERGIE KONING ALBERT II - LAAN BRUSSEL. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN BESTUUR ENERGIE KONING ALBERT II - LAAN 16 1000 BRUSSEL http:\\mineco.fgov.be DE ENERGIEMARKT IN 2001 Verantwoordelijke uitgever : Fernand SONCK Directeur - Generaal Bestuur

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus 26-8-24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 26 Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België - 2009 -

De buitenlandse handel van België - 2009 - De buitenlandse handel van België - 2009 - De buitenlandse handel van België in 2009 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van 2009 Zoals lang gevreesd, werden in 2009 de gevolgen van

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe 27--23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 27 Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe Na een fors herstel in oktober is de conjunctuurbarometer

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2011 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2010 60%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2010 60% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2010 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB). NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T3 2017 Barometer 34 MACRO-ECONOMISCH Het consumentenvertrouwen trekt sinds juli terug aan, de indicator stijgt van -2 in juni naar 2 in juli en bereikte hiermee

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2012 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statististische gegevens, van marktgegevens, van de

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november 218-11-23 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven november 218 Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november Het ondernemingsklimaat verbeterde in alle

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017 07/03/2017 SYNTHESE: Er is een opmerkelijke versnelling van de omzetgroei in het derde kwartaal bij restaurants en drinkgelegenheden. Hotels en catering kennen nog steeds een dalende omzet. De horecaprijzen

Nadere informatie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014 n 20 T/1 5 jaar www.notaris.be VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 99,2 99,8 101 102,1 102,6 106,4 106,8 101,7 102,8 94,1 94,9 98,9

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Nationale Bank van België Conjunctuuronderzoekingen Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België April 215 15 5-5 -15 - -35 26 27 28 29 21 211 212 213 214 215 Afgevlakte seizoengezuiverde reeks

Nadere informatie

TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 2017

TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 2017 218-1-8 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 217 TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 217 Brussel 8 oktober 218 - De in de Belgische havens geproduceerde

Nadere informatie

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

POLSSLAG VLAAMSE HORECA 13/06/2017 SYNTHESE: De omzetgroei vertraagt in het laatste kwartaal van 2016 bij restaurants en drinkgelegenheden. De omzetdaling bij hotels loopt ten einde. De horecaprijzen stijgen minder snel dan vorige

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003 Brussel, 10 maart 2003 Federaal Planbureau /03/HJB/bd/2027_n ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003 Veelbelovend herstel wereldeconomie in eerste helft van 2002 werd niet bevestigd in het tweede halfjaar In het

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Nationale Bank van België Conjunctuuronderzoekingen Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België September 217 1 - -1-2 -3 27 28 29 21 211 212 213 214 21 216 217 Afgevlakte seizoengezuiverde reeks

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016 217-1-23 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 216 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

Belgische kledingsector : redelijk goed klimaat in 2007 maar dreigende onweerswolken in 2008

Belgische kledingsector : redelijk goed klimaat in 2007 maar dreigende onweerswolken in 2008 PERSBERICHT Belgische kledingsector : redelijk goed klimaat in 2007 maar dreigende onweerswolken in 2008 Het jaar 2007 kan voor de kledingsector worden samengevat als een stabiel jaar. De omzetdaling was

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren

21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN. Conjunctuurindicatoren 21.05.2008 Nr 3206 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Afzetprijsindexen (basis 2000 = 100) September tot oktober 2007... 6 Indexen van

Nadere informatie

De werkloosheid in de Europese Unie Maart Indexen van de uurlonen April

De werkloosheid in de Europese Unie Maart Indexen van de uurlonen April 31.05.2006 Nr 3130 I. SAMENLEVING Werkgelegenheid en werkloosheid De werkloosheid in de Europese Unie Maart 2006... 5 Levensstandaard Indexen van de uurlonen April 2006... 11 II. ECONOMIE EN FINANCIEN

Nadere informatie

Conjunctuur - nulgroei in 2015

Conjunctuur - nulgroei in 2015 Conjunctuur - nulgroei in 2015 De cijfers die wijzen op een groei van meer dan 3 % in 2014 en een aantal vergunde woningen dat 10 % hoger ligt, geven de illusie van een stevig herstel voor de bouw. Maar

Nadere informatie

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016 20% ENERGIE Kerncijfers 2016 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van

Nadere informatie

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL 214-1-21 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 213 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN!

GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN! GEEN AARDSCHOK IN DE BOUW, MAAR HERSTEL IS NIET VOOR MORGEN! De balans 2008 ziet er nog goed uit De productie heeft stand gehouden... Volgens de ramingen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013

Internationale varkensvleesmarkt 2012-2013 Internationale varkensvleesmarkt 212-213 In december 212 vond de jaarlijkse conferentie van de GIRA Meat Club plaats. GIRA is een marktonderzoeksbureau, dat aan het einde van elk jaar een inschatting maakt

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België NATIONALE BANK VAN BELGIE CONJUNCTUURONDERZOEKINGEN Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Oktober 2 15 5-5 - -15-2 - -3-35 2 21 22 23 24 26 27 28 29 2 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Overzicht van de Belgische economie

Overzicht van de Belgische economie Titre brochure Overzicht van de Belgische economie Conjunctuurnota van januari 2019 FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie Dienst

Nadere informatie

Macro-economische Ontwikkelingen

Macro-economische Ontwikkelingen Macro-economische Ontwikkelingen e kwartaal 1 Bijlage II Overall conclusie De Nederlandse economie groeit naar verwachting met 1¾% in 1 en met 1½% in 11. De toename van het bbp komt bijna volledig voor

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

Een goed 2015, een aarzelend

Een goed 2015, een aarzelend Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 De 3-maandelijkse conjunctuurenquête

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien PERSCONFERENTIE Technologische industrie blijft groeien Groei activiteit en werkgelegenheid versterkt nog in 2016......maar verslechterende wereldconjunctuur...en we mogen aandacht voor herstel concurrentievermogen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 29 maart 2018

PERSBERICHT Brussel, 29 maart 2018 01/2007 07/2007 01/2008 07/2008 01/2009 07/2009 01/2010 07/2010 01/2011 07/2011 01/2012 07/2012 01/2013 07/2013 01/2014 07/2014 01/2015 07/2015 01/2016 07/2016 01/2017 07/2017 01/2018 Index (2013 = 100)

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester De buitenlandse handel van België - 2 de semester 2008-1 De buitenlandse handel van België tijdens het eerste semester van 2008 (Bron: NBB communautair concept) Analyse van de cijfers m.b.t. het eerste

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau jun-11 sep-11 dec-11 mrt-12 jun-12 sep-12 dec-12 mrt-13 jun-13 sep-13 dec-13 mrt-14 jun-14 sep-14 dec-14 mrt-15 jun-15 sep-15 dec-15 mrt-16 jun-16 sep-16 dec-16 mrt-17 jun-17 Perscontact Frederik Bronckaerts

Nadere informatie

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE

ECONOMISCHE INDICATOREN VOOR BELGIE WEKELIJKSE PUBLICATIE NATIONALE BANK VAN BELGIE DEPARTEMENT ALGEMENE STATISTIEK SYNTHESE VAN DE PROGNOSES 998 r r Realisaties NBB EC OESO EC OESO (veranderingspercentages tov het voorgaande jaar) A BBP

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2003 - I Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Uit de INR-cijfers blijkt dat met een groei van 3,5 % de bouw de algemene economische groei (+1,2 %) in 2016 sterk gestimuleerd heeft.

Uit de INR-cijfers blijkt dat met een groei van 3,5 % de bouw de algemene economische groei (+1,2 %) in 2016 sterk gestimuleerd heeft. Variatie ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder Uit de cijfers blijkt duidelijk dat de bouw de algemene economische groei aanzienlijk heeft gestimuleerd in 2016. Maar welke factoren verklaren

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 27 februari 2018

PERSBERICHT Brussel, 27 februari 2018 01/2007 07/2007 01/2008 07/2008 01/2009 07/2009 01/2010 07/2010 01/2011 07/2011 01/2012 07/2012 01/2013 07/2013 01/2014 07/2014 01/2015 07/2015 01/2016 07/2016 01/2017 07/2017 01/2018 Index (2013 = 100)

Nadere informatie

Macro-economische Ontwikkelingen

Macro-economische Ontwikkelingen Macro-economische Ontwikkelingen e kwartaal 8 Overall conclusie De kredietcrisis zorgt voor een terugval van de economische bedrijvigheid in Nederland die sinds het begin van de jaren tachtig niet is voorgekomen.

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015 20% ENERGIE Kerncijfers 2015 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 :

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 : HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 : ZONDER UITZONDERING NEGATIEVE EVOLUTIES VANAF HET VIERDE KWARTAAL VAN 28 VERKORTE VERSIE 1 Opmaak maart 29. Provinciehuis

Nadere informatie

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving Persconferentie 12/02/2014 Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving Internationale conjunctuur en economische toestand 2 Verbetering ondernemersvertrouwen in 2013, maar terugval in 2014 30,00 NBB-barometer

Nadere informatie

De buitenlandse handel van België. - 9 maanden

De buitenlandse handel van België. - 9 maanden De buitenlandse handel van België - 9 maanden 2008-1 De buitenlandse handel van België na afloop van de eerste 9 maanden van 2008 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers m.b.t. de eerste

Nadere informatie

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016 DECEMBER 2016 01/12/2016 Boordtabellen Horeca Synthese: De omzetgroei in de horeca blijft positief, maar zwakt af. Dit is een gevolg van een dalende omzet bij de logies. Ook het prijsverloop in de horeca

Nadere informatie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014 Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014 n 23 T/4 www.notaris.be VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 99,7 99,8 101 102,1 102,6 106,4 106,8 101,7 102,8 94,1 94,9 98,9 101,4

Nadere informatie

Licht op energie (2014 - februari)

Licht op energie (2014 - februari) Licht op energie (2014 - februari) Macro-economische ontwikkelingen Beleggers halen hun geld terug uit opkomende economieën nu het opkoopprogramma van schuldpapier in de Verenigde Staten verder wordt ingeperkt.

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE MARKT

EVOLUTIE VAN DE MARKT Notarisbarometer VASTGOED www.notaris.be 2016 Barometer 31 VASTGOEDACTIVITEIT IN 106,4 106,8 101,7 103,4 105,9 102,8 98,9 101,4 99,2 105,0 105,3 104,7 115,4 112,1 111,8 118,0 116,1 127,0 124,7 127,9 115,8

Nadere informatie