12 oktober mei Li Vos geeft startschot voor NOW. HBA Online Panel versterkt contact met achterban

Transcriptie

1 12 oktober 2009 vakmanschap ondernemerschap innovatie communicatie e-governance Mei Li Vos geeft startschot voor NOW In dit nummer: mei Li Vos geeft startschot voor NOW HBA Online Panel succesvolle spaarkaartenactie schoonheidsspecialisten de oerkracht van muziek Deur is dicht, maar nog niet op slot protocol voor verbetering beroepspraktijkvorming de brede weg en het smalle pad voor de creatief vakman nieuwe ronde gekwalificeerd ambacht van start geschillencommissies nemen hoge vlucht aantal vervulde ambachtelijke vacatures groeit ondernemers kunnen zich profileren met aansluiting bij SGC toetsingskader nog dit jaar van kracht professionalisering zadelmakersbranche krijgt vorm Mei Li Vos (Tweede Kamerlid PvdA) heeft eind juni het startschot gegeven voor de Nederlandse OntwerpWedstrijd Dit deed ze door het thema van wedstrijd bekend te maken. Het thema dat dit jaar inspiratie moet geven tot het ontwerpen van uitzinnige creaties is: De BetoveRING! De kick off vond plaats tijdens het Jewels & Watches Design Event in de Trade Mart in Utrecht. Mei Li Vos was gevraagd het startschot te geven omdat zij lid is van het Platform Ambachtseconomie. Zij zal bovendien plaats nemen in de NOW-jury. Fred Brom (Juwelenexpert, juwelier Steltman), Corien Pompe (ontwerpster, Volvo Cars Nederland), Bas Hagemeijer (goudsmid, vicevoorzitter VGZ) en Diana Lemmens (goudsmid, bestuurslid VGZ) zijn de andere juryleden. Op maandag 2 november worden de genomineerden bekendgemaakt. n Ger de Bruijn, voorzitter van de Vereniging Goud- en Zilversmeden, in gesprek met Mei Li Vos voordat zij het startschot geeft voor de Nederlandse OntwerpWedstrijd HBA Online Panel versterkt contact met achterban Eerder verschenen VOIC s zijn te vinden op Afgelopen zomer is de technische infrastructuur voor het HBA Online Panel gereed gekomen. Met dit instrument kan het HBA de aangesloten ondernemingen via internet vragen hun visie te geven op actuele en relevante onderwerpen of beleidsthema s. Met de oplevering van het panel is een belangrijk doel van het VOICE-programma verwezenlijkt, namelijk de band met de aangesloten ondernemingen te verstevigen en hun oordeel te laten meewegen in het HBA-beleid. >>

2 >> vervolg pagina 1 Huub Scholtz (adjunct-secretaris HBA), zijn collega Wim Hooijmans (hoofd Marketing & Communicatie) en Toon Alleman van Metrixlab (het bedrijf dat het online platform heeft gebouwd en nu beheert) hebben hoge verwachtingen van het nieuwe communicatiemiddel. Scholtz: De licentie van het HBA is sinds de laatste wetswijziging, begin dit jaar, afhankelijk van ten minste twee voorwaarden. Ten eerste een voldoende organisatiegraad van de brancheorganisaties. En ten tweede: voldoende draagvlak bij de individuele ondernemers die bij ons zijn aangesloten. Dat laatste is nieuw. Het veronderstelt dat we veel nadrukkelijker met de individuele ondernemers moeten communiceren dan we gewend zijn. De moderne ict stelt ons daartoe in staat. Het online panel maakt het mogelijk onze achterban te polsen over HBA-activiteiten en na te gaan wat zij belangrijk vinden. Zo kunnen wij het HBA beter op het netvlies van de ondernemers krijgen en kunnen we bovendien met hun opvattingen en voorkeuren rekening houden in het HBAprogramma. Hooijmans: Dit panel stelt ons in staat ook in gesprek te komen met de bedrijven die niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten. Iedere ondernemer die bij het HBA staat geregistreerd kan zich voor het panel aanmelden. Met name is het panel een geschikt instrument in de communicatie met zzp-ers die vaak niet zijn aangesloten bij een brancheorganisatie. Dat belang neemt toe naarmate de huidige explosieve groei van de kleine zelfstandigen aanhoudt. Alleman: Het is natuurlijk prachtig dat het HBA nu beter met zijn achterban kan communiceren. Maar communicatie is in mijn ogen geen doel op zich maar een middel. Ik stel mij ten doel om de aangesloten ondernemers van heffingsplichtigen te veranderen in ambassadeurs van het HBA. VOIC Dat klinkt erg ambitieus. Hoe denk je dat te realiseren? Alleman: Veel ondernemers weten niet wat het HBA met de opbrengsten van de heffingen doet. Natuurlijk hangt dat mede samen met de situatie dat het HBA veel meer contact heeft met brancheorganisaties dan met ondernemers. Uiteindelijk doel is kennis over de doelstellingen en activiteiten van het HBA te vergroten via online onderzoeken. Zeker als de panelleden dan nog regelmatig een terugkoppeling van het HBA krijgen over de besproken onderwerpen ligt er een basis om de gewenste dialoog op gang te brengen. Op die manier betrek je als HBA hen bij je plannen, creëer je bewustzijn en uiteindelijk zal dit een positievere attitude opleveren: Ik kan daar niet alleen mijn ei kwijt, maar ik zie dat er ook iets wordt gedaan met mijn mening! n Succesvolle spaarkaartenactie schoonheidsspecialisten De Ultimate Skin spaarkaartenactie waarvoor de Commissie Schoonheidsverzorging eind 2008 het startschot gaf, is een succes geworden. Nog vóór de officiële sluitingsdatum op 1 oktober a.s. hadden alle beschikbare goodybags al hun weg naar een consument gevonden. Het doel van de spaarkaartenactie was klanten te stimuleren om regelmatiger de schoonheidssalon te bezoeken. Voor elke behandeling ontvingen ze een stempeltje op de kaart. Vier stempels binnen een jaar waren goed voor een Ultimate Skin goodybag vol lekkere verwenproducten. Uit reacties blijkt dat ook de deelnemende schoonheidsspecialisten tevreden zijn over de actie. n 2

3 De oerkracht van muziek In tegenstelling tot wat velen menen, neemt het aantal musicerende Nederlanders niet af maar blijft stabiel. In 1995 deed 20% van de bevolking aan muziek, in 2007 was dat 21%. Het aantal 50-plussers dat muziek maakt is de afgelopen tien jaar zelfs sterk gestegen. Het aantal musicerende volwassenen in de leeftijd van 25 tot 50 jaar, is daarentegen sterk gedaald. Zowel in 1995 als in 2007 bespeelde 13% van de Nederlanders alleen en/of in een ensemble of orkest een instrument. Eveneens 13% van de Nederlandse bevolking beoefende in genoemde periode de zangkunst. De voorkeur voor instrumenten blijkt te veranderen. Instrumenten die vooral geassocieerd worden met klassieke muziek, moeten plaats maken voor instrumenten die bij popmuziek horen. Dat blijkt uit recent marktonderzoek dat marketingbureau Gidappa! in opdracht van het HBA en de Commissie muziekinstrumentenmakers heeft uitgevoerd. De opdrachtgevers wilden weten welke initiatieven en activiteiten ter stimulering van muziekbeoefening al bestaan en op welke promotieactiviteiten de muziekinstrumentenmakers eventueel kunnen aansluiten. Ze streven er vooral naar de jeugd warm te maken voor muziek. De Commissie haalt daarom banden aan met andere organisaties die vergelijkbare doelen nastreven zoals de Kunstconnectie, de brancheorganisatie waarbij de meeste muziekscholen zijn aangesloten. Met elkaar willen ze bereiken dat muziekonderwijs op basisscholen gehandhaafd en gestimuleerd wordt. Een belangrijk argument daarbij is dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat musiceren slim maakt en de sociale vaardigheden stimuleert. Luchtgitaar spelen Terug naar het onderzoek. Hoe is zo n misverstand mogelijk dat het aantal musicerende Nederlanders daalt? Onderzoeker Mark Kruiver: De cijfers tonen aan dat het aantal musici gelijk blijft. Maar er lijkt wel iets anders aan de hand te zijn, namelijk een verschuiving binnen het soort instrumenten die bespeeld worden. Ik zeg met nadruk lijkt want er zijn helaas geen cijfers beschikbaar die een verdeling laten zien binnen de muziekbeoefening welke instrumenten bespeeld worden en in welke verhouding. Ouderen bespelen meestal traditionele instrumenten zoals piano, viool of hobo. Steeds meer jongeren kiezen voor instrumenten waarmee popmuziek gemaakt kan worden. Vooral de elektrische gitaar en het drumstel zijn populair. Misschien komt dat doordat heel wat jongeren filmpjes op YouTube uploaden om te laten zien hoe goed ze muziek kunnen maken. Door rifjes na te spelen van bekende gitaristen en drummers ontstaat er een soort competitie. Misschien zijn de wedstrijden luchtgitaar spelen en de vele drumclinics hier eveneens van invloed. Daarmee komt de onderzoeker op een andere opvallende uitkomst van zijn speurwerk: hoewel het basis- en het voortgezet onderwijs minder aandacht aan muziek besteden blijft het aantal musicerende jongeren stabiel. Kruiver: 35% Van de jongeren maakt muziek. Dat is opmerkelijk want je zou gevoelsmatig verwachten dat het musiceren concurrentie ondervindt van allerlei nieuwe vrijetijdsbestedingen zoals computergames, internet enzovoorts. In elk geval toont het de oerkracht van muziek aan. Slapende doelgroep Het aantal ouderen dat muziek maakt neemt wel af. Mede daardoor hebben traditionele instrumenten die gerelateerd zijn aan klassieke muziek, het nu moeilijk. De piano zit in een dip, de klassieke orgels hebben eveneens te maken met een tanende belangstelling, hoewel dit regionaal varieert. Het bespelen van blaasinstrumenten is wel weer constant. Dat hangt samen met de populariteit van fanfares en bigbands. Kruiver ziet mogelijkheden om de daling van het aantal ouderen dat muziek maakt in een stijging te veranderen: De praktijk laat zien dat laagdrempelige kennismakingscursussen zeer succesvol zijn om deze doelgroep aan het musiceren te krijgen. Als we het aantal musicerende Nederlanders willen verhogen, moeten we zeker op deze grote slapende doelgroep mikken. Dat maakt de vijver voor verkoop van instrumenten direct groter. Het HBA heeft Kruiver inmiddels opdracht gegeven tot het maken van een marketingplan waarin staat aangegeven hoe meer ouderen en jongeren tot het musiceren kunnen worden verleid. En dus tot de aanschaf van een muziekinstrument. n 3

4 Laag btw-tarief voor arbeidsintensieve diensten: Deur is dicht, maar nog niet op slot Verlaging van het BTW-tarief voor ambachtelijk werk is één van de speerpunten in het tien puntenplan dat het Platform Ambachtseconomie dit voorjaar heeft uitgebracht. Wat is nu, in september, de stand van zaken? Hans Nelson, algemeen secretaris van het HBA en lid van het Platform Ambachtseconomie: Natuurlijk is het toeval, maar op het moment dat wij ons tien puntenplan opstelden, besloten de in Ecofin samenwerkende Europese ministers en staatssecretarissen van Financiën om het tijdelijk verlaagde tarief van 6% BTW op arbeidsintensieve diensten definitief te maken. Het besluit bevat een lijst met alle branches waarvoor een verlaagd BTW-tarief geldt. Daarbij gaat het onder andere om het herstellen van fietsen, schoenen, kleding en kappersdiensten. Het verlaagde tarief kan ook worden toegepast op onderhoudskosten op alle huizen. Branches, die niet op deze Europese lijst staan vermeld, komen niet in aanmerking voor een verlaagd tarief. Rechtvaardigingsgrond Nelson voegt hier direct aan toe dat de soep toch niet helemaal zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend: Branches die op het lijstje van het Ecofin-akkoord ontbreken, kunnen bij de Nederlandse overheid op grond van een rechtvaardigingsgrond alsnog proberen voor een verlaagd tarief in aanmerking te komen. Zo bepleit bijvoorbeeld de zonweringsbranche tariefsverlaging voor haar diensten en producten door op het energiebesparingsbeleid van het kabinet te wijzen. De voetverzorgers leggen de lat nog hoger: zij streven zelfs naar het nultarief. Je kunt prima de stelling verdedigen dat voetverzorgers tot de gezondheidszorg behoren. Consumenten gaan niet naar de pedicure om hun voeten te laten verfraaien, maar omdat ze paramedische zorg nodig hebben. Fysiotherapeuten die eveneens in de gezondheidszorg werkzaam zijn, hoeven helemaal geen BTW te betalen. Gelijke monniken, gelijke kappen: ons standpunt is dus dat voor pedicures het nultarief moet gelden. Ik hoop dat de overheid daar de redelijkheid van inziet, aldus Nelson. Het HBA ondersteunt branches bij het BTW-dossier op verschillende manieren: We stellen onze kennis en ervaring beschikbaar, veel branches missen door hun beperkte omvang de kennis en de menskracht op dit punt. Verder betalen we mee aan onderzoeken die in dit verband worden uitgevoerd. Bovendien hebben we goede ingangen bij het Ministerie van Financiën. Ambachtseconomie Nelson merkt op dat de aandacht, die het Platform Ambachtseconomie en het HBA voor het belang van de ambachtseconomie hebben gevraagd, effect heeft gesorteerd: Als wij met een brancheorganisatie een verzoek indienen heeft dat nu meer gewicht. De overheid - en dat geldt niet alleen voor het Ministerie van Financiën - beseft nu beter dat ambachten ertoe doen, dat zij een factor zijn waarmee rekening moet worden gehouden. Daarmee wil ik overigens nog niet zeggen dat het Platform nu al zijn doel heeft bereikt. Integendeel, wij zijn nog maar net begonnen. n 4

5 Protocol voor verbetering beroepspraktijkvorming In april 2009 is het onderzoek met de titel Beroepspraktijkvorming in het MBO. Ervaringen van leerbedrijven gepresenteerd. Het HBA heeft daaraan medewerking verleend en een financiële bijdrage geleverd voor de ambachtelijke branches. Naar aanleiding van het onderzoek is onderstaand protocol opgesteld. Onderwijsinstellingen en branches gaan met steun van Kenniscentra regionale, sectorale uniformiteit in de aanpak van de Beroepspraktijkvorming (BPV) aanbrengen. Dat hebben MKB Nederland, VNO-NCW, Colo, het ministerie van OCW en de MBO Raad in juni afgesproken. In een protocol hebben ze vastgelegd hoe ze dit doel gezamenlijk gaan realiseren. Deze afspraken hebben betrekking op de voorbereiding, de begeleiding en uitvoering tijdens de BPV-periode, de beoordeling en de evaluatie van de BPV. De uitkomsten van het in april gepubliceerde onderzoeksrapport Beroepspraktijkvorming in het MBO, ervaringen van leerbedrijven waren de aanleiding voor deze gezamenlijke actie. Dit onderzoek, dat in opdracht van onder andere MKB Nederland, VNO NCW en het HBA is uitgevoerd, maakt duidelijk dat driekwart van de leerbedrijven meerdere knelpunten ervaart bij het verzorgen van BPV-plaatsen. Met name de begeleiding en voorbereiding van de leerling door de onderwijsinstelling kan veel beter. Daarnaast is het gebrek aan uniformiteit in de uitvoering en aanpak van de BPV door onderwijsinstellingen voor leerbedrijven een struikelpunt. Ook in de samenwerking tussen onderwijsinstellingen, kenniscentra en leerbedrijven kan nog veel verbeterd worden. Flexibel De genoemde partijen willen onder andere bereiken dat de onderwijsinstelling en het leerbedrijf de BPV in goed overleg en flexibel vorm geven zodat de leermogelijkheden van de student optimaal zijn. Om ervoor te zorgen dat de student en het leerbedrijf weten wat er van hen tijdens de BPV-periode wordt verwacht maken de student, het leerbedrijf en de onderwijsinstelling concrete afspraken over de leerdoelen tijdens de BPV, de vorm en de frequentie van de begeleiding en de beoordeling. Deze afspraken worden vastgelegd in de praktijkovereenkomst. Meldpunt Er komt een meldpunt waar zowel het leerbedrijf als de student eventuele klachten over de BPV kan indienen. Een andere belangrijke afspraak is dat het oordeel van het leerbedrijf wordt meegenomen in de beoordeling van de BPV. De student moet vanzelfsprekend kunnen rekenen op een objectieve en betrouwbare beoordeling. MKB Nederland, VNO-NCW, Colo en de MBO Raad voeren elk half jaar overleg over de BPV. Om na te gaan of de bovengenoemde aanpak voldoende effect heeft zullen ze samen met het ministerie van OCW de voortgang van afspraken over de gezamenlijke aanpak en het BPV-protocol bewaken. Dat gebeurt onder andere in een gezamenlijke tweejaarlijkse BPV-monitor onder leerbedrijven om na te gaan of de doelstellingen uit het BPV-protocol zijn behaald. Branchegerichte aanpak Bedrijfstakgroepen en branches gaan met steun van Kenniscentra aan de hand van het BPV-protocol gezamenlijk overleggen hoe de BPV in de desbetreffende sectoren kan worden verbeterd. Dit moet een meer branchegerichte aanpak van de BPV opleveren met meer eenheid in de vorm en aanpak op sectoraal, regionaal niveau. Modelbijlage De branches onderzoeken hoe het bedrijfsleven op regionaal niveau is georganiseerd en of er voldoende koppeling is met de branches op landelijk niveau. Branches zullen het initiatief nemen tot een werkgroep praktijkovereenkomst. Nog dit najaar gaan ze een modelbijlage met basisafspraken maken tussen leerbedrijf en onderwijsinstelling. Het is de bedoeling dat leerbedrijven en onderwijsinstellingen deze bijlage kunnen gebruiken bij het afsluiten van een praktijkovereenkomst. Kwaliteitsverhoging examinering De MBO Raad, Colo, MKB Nederland, VNO-NCW, PAEPON (belangenvereniging van particuliere onderwijsinstellingen) en de AOC Raad gaan de kwaliteit van de examinering samen verhogen. Dat is een doel op zich maar moet ook het vertrouwen van het bedrijfsleven in de examinering opvijzelen. n 5

6 De brede weg en het smalle pad voor de creatief vakman Het creatief vakmanschap in Nederland behouden en versterken door nieuwe impulsen. Dat is, in het kort, de doelstelling van het eind vorig jaar opgerichte platform Voorrang voor Creatief Vakmanschap. Het 21 leden tellende Platform, waaronder het HBA, heeft er geen gras over laten groeien. Afgelopen zomer hebben SintLucas (Boxtel), Hout- en meubileringscollege (Amsterdam/Rotterdam), Vakschool Schoonhoven en SVGB kennis- en opleidingscentrum het officiële startsein gegeven voor het project Voorrang voor Creatief Vakmanschap. Dit project, waarbij met twee verschillende opleidingsconcepten wordt geëxperimenteerd, moet ervoor zorgen dat er medio 2012 een duurzame opleidingsvoorziening voor creatieve ambachten bestaat. Tijdens de driejarige looptijd worden minimaal 78 leerlingen opgeleid in de uitstroomrichtingen ambachtelijk schoenmaker, glazenier, hoedenmaker, keramist, lederwarenmaker en ontwerpend meubelmaker. Drie vragen aan Jenny Doest, projectleider SVGB. Wat moet ik me voorstellen bij creatief vakmanschap? Creatief vakmanschap is een bonte verzameling van zowel beroepsgroepen als van opleidingen: hoedenmaker, ambachtelijk meubelmaker, lederwarenmaker en dergelijke. Als SVGB zien wij dat het voor een aantal beroepsgroepen al jaren onmogelijk is om een goede opleiding te ontwikkelen en te realiseren. Daarom hebben we gekeken of er samenwerkingsmogelijkheden zijn. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van het kwalificatiedossier creatief vakman. Een jaar geleden is Vakschool Schoonhoven gestart met één uitstroomdifferentiatie daarvan, namelijk de glazeniers. Nu moeten we kijken of we niet nog meer partners hierbij kunnen betrekken. Bovendien willen we het merk creatief vakmanschap nog krachtiger onder de aandacht brengen. Het moet meer volume krijgen als we alle uitstroomdifferentiaties uitgevoerd willen krijgen. Onderzoek zal uitwijzen of het lukt om via deze weg duurzaam onderwijs te verzorgen voor heel kleine beroepsgroepen. Het tegengaan van de vergrijzing was een van de motieven voor de oprichting. Maar die vergrijzing doet zich toch in veel meer ambachtelijke sectoren voor dan alleen in de creatief/ambachtelijke beroepen. Waarom dan juist deze krachtenbundeling? Doest: Omdat wij, daarin gesteund door onderzoek, denken dat deze beroepsgroepen de meeste verwantschap met elkaar hebben. Natuurlijk is ambachtelijk meubel maken iets anders dan hoeden maken. Maar ze hebben met elkaar gemeen dat ze allen volgens de lijn plan, concept, 6

7 en vormgeving werken. Bij bijvoorbeeld de pianotechnicus en de schoenhersteller ontbreekt dat creatieve element. Leerlingen kiezen toch voor een bepaald concreet vak zoals glazenier of keramist en niet voor creatief vakman? Doest: Dat is nu de aardigheid van dit project. We gaan twee opleidingsconcepten toetsen. Eén is juist dat specifieke concept, waarbij de keuze wordt gemaakt voor een bepaald beroep zoals glazenier of keramist. Dat is het concept dat Vakschool Schoonhoven biedt. Van smal naar breed. SintLucas bewandelt net de andere weg: van breed naar smal. Leerlingen beginnen daar met een algemeen jaar, waarna ze voor een specifieke beroepsopleiding kiezen. Ik weet in alle oprechtheid niet welke concept het beste werkt. Het is juist zo mooi dat dit project twee varianten tegelijkertijd uittest. n 15 ambachtelijke branches nemen deel Nieuwe ronde gekwalificeerd ambacht van start In de ambachten wordt vaak geleerd volgens het meester-gezel principe. Dat betekent dat je het vak in de praktijk leert. Het is belangrijk deze praktische ervaring om te zetten in een diploma. Dit is goed voor de vakman die zich daarmee kan onderscheiden en voor het op gang brengen van meer instroom. Een gekwalificeerde man krijgt erkenning voor datgene wat hij al jaren doet. Hij kan bovendien fungeren als leermeester voor diegenen die willen instromen in de ambachten. Wij hopen dat, met de nieuwe ronde van het project Gekwalificeerd Ambacht en de subsidie die wij hiervoor hebben gekregen, een structuur neergezet wordt die niet alleen nu maar ook op termijn zijn vruchten af zal werpen. Om dit te realiseren hebben wij u allen nodig: brancheorganisaties, kenniscentra, vakbonden, O&O-fondsen, UWV-werkbedrijf, reïntegratiebedrijven en opleiders. Dat zei Hans Nelson, algemeen secretaris van het HBA, op de aftrapbijeenkomst van de nieuwe editie van het project Gekwalificeerd Ambacht op 17 september. Doel van dit project is de mogelijkheden tot leren en werken te bevorderen voor de doelgroepen werkende jongeren zonder startkwalificatie, werkzoekenden of met werkloosheid bedreigden te bevorderen via zogenaamde duale (duaal = leren en werken) trajecten of EVC-trajecten (EVC = eerder verworven competenties) en hen in staat te stellen alsnog een kwalificatie te behalen. Voor de nieuwe ronde, die loopt tot en met 31 december 2010, heeft het HBA subsidie ontvangen voor het realiseren van 1015 duale trajecten en 335 EVC-trajecten. Voor werkende jongeren zonder startkwalificatie zijn 440 duale en 60 EVC trajecten bestemd. Voor de doelgroep werkzoekenden en/of met werkloosheid bedreigden zijn 575 duale trajecten en 285 EVC-beschikbaar. In totaal nemen vijftien ambachtelijke branches deel aan de regeling. Daartoe behoren de optiek, de glazenwasserij en verschillende branches uit de bouwnijverheid. Commercials Sinds de start van de eerste ronde in april 2006 hebben zich ruim kandidaten aangemeld voor een leerwerktraject en/of een EVC-traject. Waren er in de eerste subsidieronde nog zes deelnemende branches, voor de nieuwe subsidieaanvraag staat de teller, zoals vermeld, op vijftien branches. Daaruit blijkt dat de regeling in een behoefte voorziet. Overigens blijkt dat de leer-werktrajecten verhoudingsgewijs meer deelnemers trekken dan de EVC-trajecten. De relatieve onbekendheid van het EVCtraject is daar debet aan. Daarom wordt via diverse kanalen gewerkt aan meer bekendheid, onder meer via radio- en televisiecommercials van de overheid. 7

8 Geschillencommissies nemen hoge vlucht Als na de voetverzorgers en de schoonheidsspecialisten ook de ledenvergadering van de kappersbrancheorganisatie ANKO dit najaar haar fiat geeft, zullen de drie branches op het gebied van de uiterlijke verzorging zich met één gezamenlijke geschillencommissie bij de Stichting Geschillen-commissies voor Consumentenzaken (SGC) aansluiten. In totaal heeft dan ongeveer 75% van de bij het HBA aangesloten bedrijven een geschillencommissie bij de SGC. Daarnaast hebben zeven branches een geschillencommissie buiten de SGC om. Professionalisme Het HBA is blij met deze ontwikkeling, vertelt algemeen secretaris Hans Nelson. Het werken volgens algemeen erkende leveringsvoorwaarden en de bereidheid zich te onderwerpen aan de uitspraken van een onafhankelijke geschillencommissie stimuleert het professionalisme van ondernemers. Daarom steunt het HBA de brancheorganisaties hierbij op verschillende manieren. Zo stellen wij, natuurlijk in nauw overleg met de betrokken brancheorganisaties, de regelingsvoorwaarden op. Vervolgens gaan we samen met de brancheorganisaties onderhandelen met de Consumentenbond. Omdat de leveringsvoorwaarden dan al behoorlijk vorm hebben, verlopen die onderhandelingen vlot. Na twee of drie overlegrondes zijn we er meestal wel uit. Verder betaalt het HBA jaarlijks de vaste kosten van de geschillenregeling. Daarbij valt te denken aan secretariaatskosten en dergelijke. De variabele kosten, waarvan de omvang afhankelijk is van het aantal klachten dat jaarlijks binnenkomt, zijn voor rekening van de brancheorganisaties. Aantrekkelijk Als de geschillenregeling eenmaal is aangenomen, geldt hij voor alle leden van de desbetreffende brancheorganisatie. Ook niet-leden kunnen aan de geschillenregeling meedoen. Dit stoelt op de gedachte dat de SGC er als overheidsorganisatie voor alle ondernemers is. Actieve deelname kost hun echter wel veel meer tijd en moeite dan hun georganiseerde collega s die behandeling van geschillen via hun brancheorganisatie kunnen regelen. Dat stimuleert hen alsnog lid te worden van de brancheorganisatie. Nelson: Dit past prima in het HBA-beleid om de brancheorganisaties instrumenten aan te reiken ter vermijding van eventueel ledenverlies als gevolg van de opheffing van de Schilthuisaftrek die op termijn staat te gebeuren. Ook de genoemde toezegging dat het HBA de vaste kosten van de regeling betaalt, maakt de regeling voor brancheorganisaties aantrekkelijk. 8

9 SGC in een notendop Het bestuur van de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken bestaat uit negen leden: drie leden die de consumentenorganisaties vertegenwoordigen, drie leden die de ondernemersorganisaties representeren en drie onafhankelijke leden. De consumenten- en ondernemersvertegenwoordigers worden door het bestuur benoemd op voordracht van de Consumentenbond respectievelijk de ondernemersorganisaties die in de Stichting participeren. De drie onafhankelijke leden worden benoemd door of vanwege de minister van Justitie, op voordracht van het bestuur. Het bestuur komt gemiddeld 5 maal per jaar bijeen. Iedere geschillencommissie bestaat uit drie personen: de voorzitter (een jurist), een lid voorgedragen door de Consumentenbond en een lid door de brancheorganisatie. Door deze samenstelling bezit de commissie een brede deskundigheid. Aan De Geschillencommissie zijn meer dan 300 externe voorzitters, commissieleden en deskundigen verbonden. De administratieve en juridische ondersteuning van de geschillencommissies vindt plaats vanuit het kantoor in Den Haag waar ruim 50 medewerkers werkzaam zijn. Alle geschillencommissies zijn door de overheid erkend. Dit betekent dat een goede procedure en onpartijdige beslissingen gewaarborgd zijn. HBA-branches met een SGCgeschillencommissie (9.500 bedrijven) textielreiniging optiek parketvloerenleggers woonbranche tweewielerbranche bitumineuze dakdekkers zonwering goud- & zilversmeden HBA-branches in één gezamenlijke SGCcommissie (eind 2009 onder voorbehoud akkoord ANKO) ( bedrijven) voetverzorging schoonheidsverzorging kappers HBA-branches met een zelf geregelde geschillencommissie (4.200 bedrijven) rietdekkers tandtechniek natuursteen pianotechniek schoenherstellers Aantal vervulde ambachtelijke vacatures groeit Zowel in het eerste als in het tweede kwartaal zijn ongeveer nieuwe ambachtelijke vacatures bij UWV WERKbedrijf aangemeld. Vergeleken met een jaar geleden is het aantal nieuwe vacatures echter met 20% afgenomen Dit blijkt uit cijfers van het Servicepunt Ambachten. Het aantal vervulde ambachtelijke vacatures is zowel in absolute zin als procentueel toegenomen: van 32% (658 vervulde vacatures) in het tweede kwartaal van 2008 naar 41% (671 vacatures vervuld) dit jaar. n 9

10 Ondernemers kunnen zich profileren met aansluiting bij SGC De al ruim vijftien jaar bestaande eigen geschillencommissie van ANBOS, de brancheorganisatie schoonheidsverzorging, heeft zijn langste tijd gehad. ANBOS heeft, evenals Provoet, besloten om de geschillenregeling vanaf 1 januari 2010 onder te brengen bij SGC. Als de ledenvergadering van de kappers daarmee instemt, hebben de drie branches in de uiterlijke verzorging, ANBOS, ANKO (brancheorganisatie kappers) en Provoet (voetverzorgers), vanaf 1 januari 2010 een gezamenlijke geschillencommissie bij SGC. Herman van Venetië, manager bestuurszaken van ANBOS, trekt in dit proces de kar namens de schoonheidsverzorging. Waarom stapt u over naar de SGC als u al zo lang een eigen geschillencommissie heeft? Van Venetië: Hoewel deze commissie goed werk afleverde, bleef het een werkcommissie van ANBOS. De SGC daarentegen is een onafhankelijk orgaan en heeft daarmee meer uitstraling en gezag. Welke voordelen biedt dit de ANBOS-leden? Van Venetië: De schoonheidsspecialist kan zich hiermee profileren naar haar klanten. Het geeft de consument het vertrouwen dat ze zich niet alleen door een betrouwbare en professionele schoonheidsverzorger laat behandelen, maar biedt ook de zekerheid dat een klacht kan worden voorgelegd aan een volstrekt onafhankelijke partij. Welke voordelen heeft ANBOS bij deze overstap? Van Venetië: Dit is voor ANBOS zeer aantrekkelijk, omdat we straks nog beter de kwaliteit en de correcte afhandeling van geschillen in onze branche kunnen garanderen en uitdragen naar de consument. Een tweede groot voordeel is dat we in dit verband nieuwe leveringsvoorwaarden hebben opgesteld waaraan de leden van ANBOS zich tijdens de ledenvergadering 2009 hebben verbonden. Daarnaast was het een plezierige ervaring dit met de twee partners in de uiterlijke verzorging te kunnen doen, in samenwerking met de SER en Consumentenbond. Wat is eigenlijk de meerwaarde van een gezamenlijke geschillenregeling uiterlijke verzorging? Van Venetië: Het is een schaalvergroting die ons en daarmee indirect onze leden kostenbesparing oplevert. Er is nu bijvoorbeeld maar één set algemene voorwaarden voor de drie branches in plaats van drie. We kunnen nu volstaan met één geschillencommissie waarbij de materiedeskundigen natuurlijk rouleren, naar gelang de branche waarin zich een geschil aandient. n 10

11 Toetsingskader veilig werken op en aan gebouwen nog dit jaar van kracht Het Toetsingskader veilig werken op en aan gebouwen wordt nog dit jaar van kracht. Dat heeft Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer desgevraagd laten weten. Het kader is tot stand gekomen in samenwerking met het ministerie van VROM, de gemeenten en een vertegenwoordiging van de branches, in het bijzonder de OSB. Het kader wordt nu op zijn praktische bruikbaarheid getoetst. Succes Deze toezegging is een succes voor het HBA-Platform Preventie Valgevaar, waaraan ruim tien branches onder aanvoering van de OSB (glazenwassers) en SBD/VEBIDAK (bitumineuze dakbedekking) deelnemen. Het Platform pleit sinds enkele jaren voor een aanpak bij de bron van het gevaar dat de beoefenaars van ambachten lopen die op en aan gebouwen werken. Het toetsingskader heeft ten doel om bouwplannen vooraf te kunnen toetsen op de mogelijkheid het geplande gebouw in de toekomst veilig te kunnen onderhouden. Dat is bijvoorbeeld van belang voor de glazenwassers, dakdekkers, schilders, gevelreiniging en andere branches die werkzaam zijn op en aan gebouwen. Het toetsingskader heeft alleen betrekking op de ontwerpen van nieuwe gebouwen. Aan een regeling voor bestaande bouwwerken wordt nog gewerkt. n Glazenwasser aan het werk 11

12 VOICE vakmanschap ondernemerschap innovatie communicatie e-governance De vijf beleidsthema s waarop het HBA zich richt, zijn samengevat onder de titel VOICE: Vakmanschap: met activiteiten op het terrein van beroepsonderwijs, scholing, arbeidsmarkt, arbo, reïntegratie en bevordering van instroom; Ondernemerschap en bedrijfsvoering: met activiteiten voor de start, het behoud en de overdracht van een ambachtelijke onderneming, en een professionalisering voor de relatie met de klanten; De professionalisering van de zadelmakers heeft afgelopen zomer flinke vorderingen gemaakt. Mede naar aanleiding van een informatiebijeenkomst in juni kon de kort daarvoor opgerichte brancheorganisatie Nederlandse Vereniging van Zadelmakers en Rijzadelspecialisten (NVZR) enkele tientallen nieuwe leden noteren. In september presenteerde de aan het HBA verbonden Rixt Schambach mede namens SVGB officieel het beroepscompetentieprofiel (BCP) voor zadel- en tuigmakers. Hierin staat omschreven aan welke eisen een vakman moet voldoen. De presentatie vond plaats op Horse Event 2009 in Deurne, dat dit jaar bijna bezoekers trok. Het is de bedoeling dat het BCP de basis vormt voor een nog op te richten Innovatie: vakmanschap en ondernemerschap, ondersteund door ict; Communicatie en branchekennis: imagocampagnes richting klanten en jongeren; brancheonderzoeken, platforms voor gelijkgestemde branches. E-governance: het bevorderen van de betrokkenheid van heffingsplichtigen bij HBA-beleid met gebruik van moderne elektronische media (internettechnieken). Professionalisering zadelmakersbranche krijgt vorm beroepsopleiding. Binnenkort vinden met twee potentiële gegadigden daarover gesprekken plaats. Door het ontbreken van duidelijk omschreven beroepseisen kan iedereen zich nu nog zo maar zadelmaker noemen.,,een doorn in het oog van veel echte vaklui, maar ook een zorgelijke ontwikkeling. Met een slecht aangemeten of verkeerd gerepareerd zadel is het dieronvriendelijk rijden en kan het zelfs gevaarlijk zijn voor ruiter en paard. We streven er daarom naar om de beroepsopleiding zo snel mogelijk op poten te krijgen, aldus Harrie van den Bosch, voorzitter van de NVZR. Colofon VOIC is een uitgave van het Hoofdbedrijfschap Ambachten in het kader van het beleidsprogramma Vakkundig naar 2010 en verschijnt 4x per jaar. HBA Ierlandlaan 21 Postbus AW Zoetermeer T (079) F (079) E hba@hba.nl I Redactie Bosma Communicatie & PR, Den Haag Vormgeving Optima Forma bv, Voorburg Fotografie Jan v/d Ploeg Jan van Es 12 Druk Opmeer Drukkerij bv, Den Haag