CONCEPT 01 juni 2017 Generieke LVO-regeling. 1. Inleiding. 2. Begripsbepalingen

Transcriptie

1 CONCEPT 01 juni 2017 Generieke LVO-regeling 1. Inleiding Met het oog op de forse daling van het leerlingaantal de komende jaren zal ook het personeelsbestand van LVO moeten inkrimpen. Daarnaast is het gezien de leeftijdsopbouw van LVO wenselijk dat er mogelijkheden ontstaan voor het in dienst houden en nemen van jonge medewerkers. Deze regeling biedt medewerkers in de leeftijdscategorie vanaf 58 jaar onder voorwaarden de mogelijkheid om minder te gaan werken (50%) tegen 70% van het bruto salaris. De uren die daardoor vrijkomen worden slechts daar waar noodzakelijk ingevuld om zo de krimp het hoofd te bieden en boventalligheid zoveel als mogelijk te bestrijden. Daar waar het wel noodzakelijk is de resterende uren in te vullen, wordt ernaar gestreefd deze uren voor zover er geen verplaatsingskandidaten en I00 ers zijn, met jonge medewerkers in te vullen. Jonge medewerkers zijn die medewerkers die starten aan het begin van de salarisschaal. 2. Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: Medewerker: het personeelslid in dienst van de Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs, dat op de datum van deelname aan deze regeling minimaal 5 jaar onafgebroken in dienst is bij LVO. Generieke LVO-regeling: de regeling die medewerkers vanaf 58 jaar onder voorwaarden in de gelegenheid stelt om 50% minder te gaan werken, tegen 70% van het salaris en 100% pensioenopbouw. Werktijdfactor: de formele arbeidsduur van de medewerker zonder verloven, als weergegeven in de arbeidsovereenkomst. Exclusief tijdelijke urenuitbreidingen. Oorspronkelijke brutosalaris: het salaris (inclusief vaste toelagen) over de overeengekomen werktijdfactor van de medewerker, zonder kortingen voor verloven en zonder tijdelijke uitbreidingen, direct voorafgaand aan het moment van gebruikmaking van deze regeling. Deze regeling: de generieke LVO-regeling. 1

2 Oorspronkelijke pensioenopbouw: de pensioenopbouw van de medewerker direct voorafgaand aan het moment van gebruikmaking van deze regeling en zonder de eventuele tijdelijke uitbreidingen. Keuzepensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd waarop de medewerker gebruik kan maken van het ABP-keuzepensioen. AOW-gerechtigde leeftijd: de leeftijd waarop de medewerker recht heeft op AOWuitkering. Individueel keuzebudget: het jaarlijkse basisbudget van 50 klokuren, conform artikel 7.1 van de cao vo Nevenwerkzaamheden: alle werkzaamheden die worden verricht bij een andere werkgever en waarvoor salaris wordt ontvangen, dan wel werkzaamheden waarvoor anderszins inkomen uit arbeid wordt ontvangen. Conform artikel 19.4 van de cao vo. 3. De generieke LVO-regeling LVO stelt medewerkers in de leeftijdscategorie vanaf 58 jaar, onder specifieke voorwaarden, in de gelegenheid om 50% minder te gaan werken tegen 70% van het brutosalaris en 100% pensioenopbouw. Medewerkers die binnen 1 jaar hun AOW-leeftijd zullen bereiken kunnen niet meer instappen in de regeling. Deelname aan deze regeling kan maximaal 3 jaar, maar uiterlijk tot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Na drie jaar of bij het bereiken van de AOWgerechtigde leeftijd treedt de medewerker volledig uit dienst en kan hij desgewenst gebruik maken van keuzepensioen. Deelname aan deze regeling is op vrijwillige basis. Mocht tijdens de looptijd van deze regeling de leeftijd worden verhoogd waarop keuzepensioen kan worden opgenomen (momenteel vanaf 60 jaar), dan kan deelname aan de regeling op verzoek van de deelnemer worden verlengd, zodanig dat de regeling ten laatste eindigt op het moment waarop de deelnemer alsnog keuzepensioengerechtigd is. De medewerker die gebruik maakt van de regeling vermindert zijn werktijdfactor altijd met 50%, maar er moet minimaal een dienstverband resteren van 0,4 fte. Dit betekent dat de oorspronkelijke werktijdfactor minimaal 0,8 fte moet zijn. De medewerker behoudt een bruto salaris van 70% van zijn oorspronkelijke werktijdfactor. De pensioenopbouw blijft gebaseerd op 100% van de oorspronkelijke werktijdfactor. Dit betekent dat de medewerker dus in de gelegenheid is om substantieel minder te werken, zonder dat dit nadelige consequenties heeft voor het pensioen. Deze regeling wordt vanaf 1 augustus 2018, gedurende 4 jaar, aangeboden aan alle medewerkers van LVO vanaf 58 jaar. Indien de AOW-leeftijd binnen 1 jaar wordt bereikt, is instappen in de regeling niet meer mogelijk. 2

3 Instappen in de regeling kan telkens op 1 augustus. Na elk instapmoment volgt een evaluatie, waarna het College van Bestuur besluit of en onder welke voorwaarden de regeling wordt voortgezet en of de wijze van financiering al dan niet wordt gewijzigd. Per instapmoment wordt door het College van Bestuur bepaald hoeveel werknemers in de gelegenheid worden gesteld deel te nemen aan de regeling. Deze bijgestelde regeling geldt vervolgens vanaf het nieuwe instapmoment Deelname aan de regeling kan voor het eerst per 1 augustus Voorwaarden bij deelname - Instappen in de regeling is mogelijk vanaf 58 jaar. - Instappen in de regeling is niet meer mogelijk als binnen 1 jaar de AOWleeftijd wordt bereikt. - Deelnemen kan maximaal gedurende 3 jaar. Na afloop van maximaal 3 jaar deelname treedt de deelnemer uit dienst of zoveel eerder bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. - De medewerker verlaagt vrijwillig zijn werktijdfactor met 50%. Voor de salarisverwerking wordt dit geregistreerd als gedeeltelijk betaald verlof. Indien er 10 jaar voor de AOW-datum sprake is geweest van een verlaging van de werktijdfactor, dan is de werktijdfactor voorafgaand aan deze verlaging maatgevend. - Er resteert een werktijdfactor van minimaal 0,4 fte. Voorafgaand aan deelname moet er derhalve een formele werktijdfactor van minimaal 0,8 fte van toepassing zijn, excl. tijdelijke uitbreidingen. - De medewerker is op het moment van deelname aan de regeling minimaal 5 jaar onafgebroken in dienst bij LVO. - De medewerker ziet af van deelname aan de LPB-regeling en alle daarbij horende uren (inclusief het individueel keuzebudget). Reeds gespaard LPB-budget vervalt niet. - Mocht gedurende de looptijd van de regeling de leeftijd waarop keuzepensioen kan worden aangevraagd (momenteel 60 jaar) worden verhoogd en de deelnemer daardoor niet meer aansluitend gebruik kan maken van keuzepensioen, dan wordt het voor deze medewerker mogelijk gemaakt om deelname aan de regeling te verlengen tot maximaal de keuzepensioengerechtigde leeftijd. - Deelnemen is voor medewerkers van alle functiecategorieën mogelijk. Indien de resterende uren vervangen moeten worden, is deelname pas mogelijk vanaf het moment waarop de continuïteit van het onderwijs of de bedrijfsvoering niet in gevaar is. Het is aan de werkgever om te beoordelen of vervanging van de resterende uren aan de orde is én of er sprake is van een gevaar voor de continuïteit van het onderwijs of de bedrijfsvoering. - Indien uit hetzelfde team/afdeling/vaksectie/servicepunt meerdere aanvragen (van medewerkers die hetzelfde/vergelijkbaar werk doen) voor deelname worden gedaan, kan degene die de aanvraag het eerste heeft ingediend ook het eerste deelnemen. 3

4 - De generieke LVO-regeling behelst nadrukkelijk geen regeling voor vervroegd uittreden. Voorafgaand aan deelname aan de regeling worden afspraken gemaakt tussen de leidinggevende en de deelnemer over de werktijden, inzetbare dagen en dagdelen en de resterende werkzaamheden. Feitelijk blijft de deelnemer aan de regeling voor 50% van zijn oorspronkelijke werktijdfactor per week werkzaam. - Een eventueel tegoed aan spaarbapo vervalt bij deelname aan deze regeling. - Bij deelname aan de regeling kan geen verlof meer worden gespaard (spaarverlofregeling), reeds gespaard verlof vervalt niet. Dit gespaarde verlof kan echter niet worden opgenomen, aangezien daardoor de werknemer minder dan 50% zou werken, hetgeen fiscaal gezien niet is toegestaan. Het gespaarde verlof wordt derhalve bij uitdiensttreding uitbetaald. - Tijdelijke urenuitbreidingen voorafgaand aan deelname worden niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de oorspronkelijke overeengekomen werktijdfactor. - Het tussentijds wijzigen of stopzetten van deelname aan de regeling is niet mogelijk. - Na afloop van deelname aan de regeling, treedt de medewerker te allen tijde volledig uit dienst. Een nieuwe indiensttreding binnen LVO is daarna niet meer mogelijk. - Na afloop van elk instapmoment zal de regeling geëvalueerd worden en zal het College van Bestuur besluiten of de regeling moet worden aangepast. - Per instapmoment wordt door het College van Bestuur bepaald hoeveel medewerkers gebruik kunnen maken van de regeling. 5. Afwijzing deelname Het College van Bestuur wijst een verzoek om gebruik te maken van de regeling toe, tenzij de continuïteit van het onderwijs of de bedrijfsvoering in gevaar dreigt te komen. 6. Financiële consequenties deelname regeling Bij deelname ontvangt de medewerker 70% van het bruto maandsalaris. De pensioenopbouw blijft gedurende de looptijd van de regeling gehandhaafd op de oorspronkelijke (volledige) werktijdfactor. De betaling van de pensioenpremie vindt plaats volgens de hiervoor door het ABP vastgestelde verdeling tussen werkgever en werknemer (thans 70% voor de werkgever en 30% voor de werknemer). De werknemer kan er zelf desgewenst voor kiezen zijn inkomen aan te vullen met keuzepensioen (mits hij daartoe gerechtigd is). 4

5 Door deelname aan de regeling is het nieuwe salaris grondslag voor de bepaling van het sociale verzekeringsloon (SV-loon). Dit betekent dat de grondslag voor de berekening van een eventuele WW of WIA-uitkering lager is dan het oorspronkelijke salaris. 7. Verdeling pensioenpremies De pensioenpremies worden door de werkgever afgedragen aan het ABP. De premie wordt betaald volgens de normale verhouding zoals die door het ABP wordt vastgesteld over het oorspronkelijke inkomen voor gebruikmaking van deze regeling (thans 70% werkgever / 30% werknemer). 8. Grondslag voor berekeningen Het nieuwe salaris (70% van het oorspronkelijke salaris) is grondslag voor de berekening van alle toelagen (zoals o.a. vakantiegeld, eindejaarsuitkering, bindingstoelage) en eventuele jubileumgratificatie. 9. Grondslag voor vakantieverlof OOP en het persoonlijk basisrecht ten behoeve van professionalisering Vakantieverlof bij OOP-functies wordt bij gebruikmaking van de regeling berekend over 50% van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. Het aantal uren voor deskundigheidsbevordering wordt berekend naar rato van de overgebleven 50% van de uren die resteren op de ingangsdatum van de regeling. 10. Beëindiging bij ziekte Indien de medewerker die deelneemt aan deze regeling, langer dan twaalf maanden zijn arbeid niet kan verrichten, als rechtstreeks en objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek, worden zijn formele arbeidsduur en zijn salaris vanaf de eerste dag na voornoemde twaalf maanden wederom vastgesteld op de oorspronkelijk formele arbeidsduur. Het in de wet bepaalde kortingspercentage bij ziekte bedraagt 30% en is dan vanaf die datum van toepassing. De deelname van de betreffende medewerker aan de generieke regeling stopt vanaf dat moment. Daarna kan de medewerker niet meer aan deze regeling deelnemen. 11. Beëindiging van het dienstverband Bij gebruikmaking van de regeling wordt het dienstverband in ieder geval volledig beëindigd na maximaal 3 jaar deelname. 5

6 12. Uitbreiding van uren Een medewerker die deelneemt aan de regeling kan niet meer ingezet worden voor méér uren dan bij aanvang van de regeling is afgesproken. Een verzoek daartoe wordt afgewezen, omdat dit in strijd is met de uitgangspunten van duurzaam inzetbaar doorwerken en de financiële middelen die LVO daarvoor beschikbaar stelt. In zeer uitzonderlijke gevallen en slechts na voorafgaande toestemming van het College van Bestuur is een uitbreiding van uren nog mogelijk. De regeling wordt dan stopgezet voor de periode en het aantal uren dat een medewerker met vervangingswerkzaamheden wordt belast. Voordat deze toestemming wordt verleend zal in ieder geval aangetoond moeten zijn dat er geen andere kandidaten binnen een termijn van 14 dagen intern of extern gevonden kunnen worden. Deze stopzetting heeft geen opschortende werking, d.w.z. dat na stopzetting van de tijdelijke urenuitbreiding, deelname aan de regeling weer wordt hervat tot aan de oorspronkelijk afgesproken einddatum. 13. Beëindiging of wijziging Beëindiging of wijziging van deelname aan deze regeling op verzoek van de medewerker is niet mogelijk, tenzij de medewerker eerder dan de einddatum volledig ontslag wenst te gaan. 14. Herbezetting Indien de vrijgevallen formatie moet worden ingevuld, dan wordt deze vacature altijd bij het mobiliteitsbureau gemeld. Volgens de gebruikelijke procedures en afspraken binnen LVO worden verplaatsingskandidaten en vervolgens IOO ers met voorrang geplaatst op vacatures. Pas indien er geen matching is met een verplaatsingskandidaat of IOO er wordt de vacature regulier intern en daarna eventueel extern gesteld. 15. Nevenwerkzaamheden Medewerkers die deelnemen aan deze regeling mogen nevenwerkzaamheden verrichten mits en voor zover dit niet strijdig is met de fiscale wetgeving, de Pensioenwet en er geen belangenverstrengeling plaatsvindt. Conform artikel 19.4 van de cao vo dient de werknemer de werkgever op de hoogte te stellen van nevenwerkzaamheden. Met nevenwerkzaamheden worden alle werkzaamheden 6

7 bedoeld waarvoor salaris wordt ontvangen, dan wel werkzaamheden waarvoor anderszins inkomen uit arbeid wordt ontvangen. In het geval van betaalde nevenwerkzaamheden waarbij pensioen wordt opgebouwd, is het om fiscale redenen niet meer toegestaan om de pensioenopbouw bij LVO voor 100% voort te zetten. Nevenwerkzaamheden dienen derhalve altijd tijdig en schriftelijk te worden gemeld bij LVO. LVO zal dan de pensioenopbouw terugbrengen naar 50%. Indien nevenwerkzaamheden niet of niet tijdig worden gemeld, zijn de financiële consequenties hiervan geheel voor rekening van de deelnemer. De werknemer dient minimaal het aantal dagdelen beschikbaar te zijn, dat hoort bij de overeengekomen resterende werktijdfactor. 16. Hogere wet- en regelgeving Dwingende bepalingen in hogere wet- en regelgeving prevaleren boven de bepalingen in deze regeling. Wijzigingen in de hogere wet- en regelgeving werken direct door in deze regeling. 17. Onvoorziene gevallen In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het College van Bestuur een bijzondere regeling treffen. 18. Werkingsduur Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2018 en eindigt per 1 augustus Op grond van evaluatie kan het College van Bestuur besluiten de regeling en/of de financieringen van de regeling tussentijds te wijzigen. Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van Bestuur d.d. [DATUM] College van Bestuur 7