De wijk achter de botsing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De wijk achter de botsing"

Transcriptie

1 De wijk achter de botsing Een onderzoek naar wijken in Nederland en België met ernstige ordeverstoringen Caroline Liedenbaum Liesbeth Descheemaeker Marleen Easton Jannie Noppe Paul Ponsaers Jan Terpstra Gudrun Vande Walle Antoinette Verhage Onderzoek uitgevoerd door de onderzoeksgroep 'Governing & Policing Security' (GaPS) van de Hogeschool Gent, de onderzoeksgroep 'Sociale Veiligheidsanalyse' (SVA) van de Universiteit Gent en het Criminologisch Instituut van de Radboud Universiteit te Nijmegen 1

2 Voorwoord De afgelopen tien jaar hebben zich in veel West-Europese landen met enige regelmaat ernstige ordeverstoringen en botsingen voorgedaan. Veel van deze botsingen hangen, direct of indirect, samen met maatschappelijke achterstand en problematische interetnische verhoudingen. Het is dan ook geen toeval dat deze ordeverstoringen en botsingen zich vooral voordoen in stedelijke wijken en buurten met een cumulatie van economische en sociale achterstandsproblemen en een multi-etnische samenstelling van de bevolking. Veel van deze ordeverstoringen zijn daarnaast gerelateerd aan jeugdproblemen die zich in deze stedelijke wijken voordoen, zoals overlast, criminaliteit, maatschappelijke uitsluiting, verveling, gebrekkige integratie, een moeizame relatie met dominante instituties en beperkte perspectieven. De politie krijgt op verschillende manieren met deze ordeverstoringen te maken. In sommige gevallen heeft zij tot taak de orde in de betreffende wijken en buurten te herstellen, te helpen om conflicten te de-escaleren of de achterliggende problemen van de spanningen (zoals jeugdoverlast, criminaliteit of drugshandel) aan te pakken. In andere gevallen wordt de politie, direct of na verloop van tijd, zelf partij in het conflict, bijvoorbeeld omdat bepaalde groepen zich juist tegen de politie als vertegenwoordiger van overheid en gezag verzetten. De afgelopen jaren is in Nederland, maar ook bijvoorbeeld in Engeland, regelmatig onderzoek gedaan naar de wijze waarop de politie met dergelijke ernstige botsingen en ordeverstoringen omgaat. Veel van dit onderzoek is vooral gericht op de vraag hoe tot een beter optreden van de politie in dergelijke spanningsvolle situaties te komen, waaronder het vroegtijdig onderkennen van spanningen en conflicten, het ontwikkelen van preventieve strategieën en het tegengaan van verdere escalatie van geweld en rellen. In de hierna volgende hoofdstukken wordt verslag gedaan van een onderzoek naar deze ernstige ordeverstoringen. Hier staat echter een andere invalshoek centraal. Het gaat hier om de vraag welke omstandigheden en factoren in de betreffende wijken en buurten bijdragen aan deze spanningen en ordeverstoringen. Op welke wijze dragen de in de wijk geldende verhoudingen, de daar overheersende praktijken en omstandigheden en de opvattingen die onder verschillende bevolkingsgroepen overheersen bij aan het ontstaan van deze spanningen, botsingen en ordeverstoringen? Pas daarna komt in dit onderzoek het politieoptreden aan bod, door de vraag te stellen hoe de politie omgaat met deze ordeverstoringen en de daaraan ten grondslag liggende wijkgebonden omstandigheden en achtergronden. Om zicht te krijgen op deze omstandigheden, de sociale verhoudingen tussen groepen met bijbehorende wederzijdse beelden, emoties en gevoeligheden, de praktijken en strategieën die worden gehanteerd in het leven van alledag om om te gaan met grote en kleine conflicten en onaangenaamheden, de deels ondergrondse normen en waarden die in deze wijken gelden, is gedetailleerd kwalitatief, empirisch onderzoek uitgevoerd. Gedurende langere tijd hebben onderzoekers de gang van zaken in de betreffende wijken geobserveerd, met vele bewoners afkomstig uit verschillende groepen gesproken, zich verdiept in beleidstukken, en hebben professionals geïnterviewd die in de wijk werkzaam zijn. Meestal zijn deze ordeverstoringen niet een tijdelijk en geïsoleerd verschijnsel, maar passen in een soms al decennia bestaande reeks van botsingen, ordeverstoringen, rellen en spanningen die zich in deze wijken voordoen. Ook deze historische achtergrond is daarom gereconstrueerd. Om beter zicht te krijgen op deze wijkgebonden factoren en omstandigheden is dit onderzoek uitgevoerd in twee landen, namelijk Nederland en België. Door dit vergelijkende karakter biedt dit onderzoek meer aanknopingspunten zicht te krijgen op de factoren en processen die aan deze ernstige ordeverstoringen ten grondslag liggen. In zowel Nederland, als België zijn 2

3 in het kader van dit onderzoek twee verschillende wijken waar zich al over een lange periode ernstige ordeverstoringen voordoen, gedetailleerd onderzocht. Dergelijk diepgravend kwalitatief onderzoek is al in één wijk lastig uit te voeren. Dit type onderzoek vindt plaats in een complexe veranderlijke context. Het is van te voren nauwelijks aan te geven wat onderzoekers zullenaantreffen en in welke onderwerpen zij zich moeten verdiepen. Dergelijk onderzoek vraagt ook veel tact en inlevingsvermogen. Het gaat immers om onderzoek naar maatschappelijke tegenstellingen, conflicten, uitbarstingen van woede en verzet, om illegale praktijken, om vernielingen, dreigementen en geweld als middel om de ander te vernederen of te raken. Deze vorm van onderzoek laat zich van te voren nauwelijks plannen. Deze complexiteit wordt nog duidelijker als er meer dan in één wijk onderzoek wordt gedaan: hoe in situaties die zo verschillen, toch vanuit een zelfde vraagstelling en onderzoeksstramien te werken? Al deze vragen dienen zich nog nadrukkelijker aan indien het om een onderzoek gaat naar deze thematiek in verschillende landen, met hun eigen cultuur, organisatie en traditie. De lezer zal in de volgende hoofdstukken telkens op deze facetten stuiten. Dit onderzoek is in opdracht van Politie & Wetenschap uitgevoerd door een team van onderzoekers uit Nederland en België. Het onderzoek in de twee Nederlandse wijken werd verricht door medewerkers van het Criminologisch Instituut van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Het Belgisch deel van het onderzoek werd uitgevoerd door de onderzoeksgroep Governing & Policing Security (GaPS) van de opleiding Bestuurskunde, Hogeschool Gent (België) in samenwerking met de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse (SVA) van de vakgroep Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Gent. Er is voor gekozen om uitgebreid verslag te doen van de empirische bevindingen van dit onderzoek. Bij dit soort onderzoek zit immers vaak de overtuigingskracht in het empirisch detail. Bovendien, de achtergronden van de ernstige ordeverstoringen zijn vaak contextgebonden, onderling nauw gerelateerd en niet los te zien van de wijze waarop zij door betrokkenen worden gepercipieerd. Daarop kan slechts zicht worden gekregen door gebruik te maken van, om een term van de antropoloog Geertz te gebruiken, 'thick description'. Na het inleidende hoofdstuk, waarin de vraagstelling en opzet van het onderzoek worden geschetst, worden in twee delen voor Nederland en België afzonderlijk de empirische resultaten van het onderzoek beschreven en geanalyseerd. De beide delen kennen op hoofdpunten een zelfde opbouw, maar er zijn ook verschillen, deels omdat de onderzochte wijken nu eenmaal hun specifieke kenmerken, achtergronden, problemen en ontwikkelingen kennen. Het eerste deel betreft de twee onderzochte Nederlandse wijken. Het is geschreven door Caroline Liedenbaum en Jan Terpstra, waarbij het veldwerk is verricht door eerstgenoemde. Het veldwerk in de twee Belgische wijken is verricht door drie onderzoeksters, namelijk Liesbeth Descheemaeker, Jannie Noppe en Gudrun Vande Walle. Zij zijn samen met de andere drie leden van het Belgische onderzoeksteam, Marleen Easton, Paul Ponsaers en Antoinette Verhage, verantwoordelijk voor Deel II van dit onderzoeksverslag. Het gemeenschappelijke inleidende hoofdstuk van dit onderzoeksverslag, evenals het afsluitende slothoofdstuk, is geschreven door Marleen Easton en Jan Terpstra. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de bijdrage van vele personen en instanties. Het zijn er te veel om hen hier te noemen. Wij willen hen echter nogmaals dank zeggen voor de vele informatie die zij ons hebben gegeven, de tijd die zij ter beschikking hebben gesteld 3

4 voor dit onderzoek en de moeite die zij vaak hebben gedaan om ons verder te helpen met het ingewikkelde veldwerk waarvan hier sprake is. Gent en Nijmegen, april 2012 Marleen Easton & Jan Terpstra 4

5 Inhoud Hoofdstuk 1 Achtergronden, vraagstelling en onderzoeksopzet Jan Terpstra & Marleen Easton 1.1 Achtergronden 1.2 Vraagstelling 1.3 Nadere uitwerking onderzoeksvragen 1.4 Algemene opzet en methoden onderzoek 1.5 Keuze onderzoekslocaties 1.6 Slot: leeswijzer Deel I Caroline Liedenbaum en Jan Terpstra Ernstige ordeverstoringen en hun achtergronden in twee Nederlandse wijken onderzocht Hoofdstuk 2 Verloop en uitvoering veldwerk in Nederlandse wijken 2.1 Inleiding 2.2 Verloop veldonderzoek 2.3 De wijk Watersluis in de gemeente Meershaven 2.4 De wijk Sterrenland in de gemeente Polderstad Hoofdstuk 3 Botsingen in Meershaven: de wijk Watersluis 3.1 Inleiding 3.2 De wijk Watersluis in Meershaven 3.3 Geschiedenis van botsingen 3.4 Aanleiding en verloop botsingen 3.5 Buurtkenmerken Watersluis 3.6 Slot Hoofdstuk 4 Botsingen in Polderstad: de wijk Sterrenland 4.1 Inleiding 4.2 De wijk Sterrenland in Polderstad 4.3 Geschiedenis van botsingen 4.4 Focus op een aantal situaties in de buurt 4.5 Buurtkenmerken Sterrenland 4.6 Slot Hoofdstuk 5 Botsingen vanuit perspectief bewoners 5.1 Inleiding 5.2 Conceptueel model 5.3 Aard en ernst botsingen 5.4 Gebruik publieke ruimte 5.5 Verhoudingen in de buurt 5.6 Strategieën van bewoners 5.7 Rol van sleutelpersonen 5

6 5.8 Slot Hoofdstuk 6 Rol politie en lokaal bestuur bij botsingen 6.1 Aanpak politie en lokaal bestuur in Watersluis 6.2 Aanpak politie en lokaal bestuur in Sterrenland 6.3 Verschillen en overeenkomsten in aanpak 6.4 Bewoners over aanpak 6.5 Slot Hoofdstuk 7 Twee typen botsingen en hun aanpak 7.1 Twee basistypen botsingen 7.2 Verwevenheid van de twee typen botsingen 7.3 Aanpak in de twee wijken 7.4 Tegenstellingen in aanpak 7.5 Slot Deel II Liesbeth Descheemaeker, Marleen Easton, Jannie Noppe, Paul Ponsaers, Gudrun Vande Walle & Antoinette Verhage Ernstige ordeverstoringen en hun achtergronden in twee Belgische wijken onderzocht Hoofdstuk 8 Verloop en uitvoering veldwerk in Belgische wijken 8.1 Inleiding 8.2 Verloop veldonderzoek 8.3 De wijk Kuregem in de gemeente Anderlecht 8.4 De wijk Liedekerke in de gemeente Sint-Joost-ten-Node Hoofdstuk 9 Botsingen in Anderlecht : de wijk Kuregem 9.1 Inleiding 9.2 De wijk Kuregem in Anderlecht 9.3 Geschiedenis van botsingen in Kuregem 9.4 Aanleiding en verloop botsingen 9.5 Buurtkenmerken Kuregem 9.6 Betekenis botsingen voor de buurt 9.7 Opvattingen en verwachtingen van bewoners 9.8 Het optreden van de politie Hoofdstuk 10 Botsingen in Sint-Joost-ten-Node : de wijk Liedekerke 10.1 Inleiding 10.2 De wijk Liedekerke in Sint-Joost-ten-Node 10.3 Geschiedenis van botsingen in Sint-Joost-ten-Node 10.4 Aanleiding en verloop botsingen 10.5 Buurtkenmerken Liedekerke 10.6 Betekenis botsingen voor de buurt 10.7 Opvattingen en verwachtingen van bewoners 10.8 Het optreden van de politie Hoofdstuk Inleiding Botsingen vanuit perspectief bewoners 6

7 11.2 Ernst, aard en aanleiding van de botsing 11.3 Buurtcontext 11.4 Percepties van bewoners 11.5 Strategieën van bewoners Hoofdstuk 12 Perspectief en rol van politie bij botsingen 12.1 Inleiding 12.2 Gemeenschapsgerichte politiezorg 12.3 Bewoners over politie 12.4 Politie over de botsingen 12.5 Strategie van de politie 12.6 Verschillende perspectieven 12.7 Conclusie Hoofdstuk 13 Typologie botsingen 13.1 Inleiding 13.2 Vier type botsingen 13.3 Botsing Type I 13.4 Botsing Type II 13.5 Botsing Type III 13.6 Botsing Type IV 13.7 Bevindingen over de types heen 13.8 Aanpak door de politie Deel III Slotbeschouwing Hoofdstuk 14 Conclusie Marleen Easton & Jan Terpstra 14.1 Inleiding 14.2 De wijk als context: achterstand en spanningen 14.3 Positie van jeugdgroepen 14.4 Spanningen tussen bevolkingsgroepen 14.5 Verwevenheid van twee typen spanningen 14.6 Geïmporteerde spanningen 14.7 De buitenwereld als object van woede en conflict 14.8 Botsende definities 14.9 Slot: aanpak van buurtgebonden ordeverstoringen 7

8 Hoofdstuk 1 Achtergronden, vraagstelling en onderzoeksopzet Jan Terpstra & Marleen Easton In de volgende hoofdstukken wordt verslag gedaan van een diepgaand empirisch onderzoek naar ernstige ordeverstoringen in een viertal stedelijke wijken. Deze wijken, die al langere tijd gekenmerkt worden door conflicten en botsingen en daaruit voortvloeiende problemen in de relatie tussen bewonersgroepen of tussen bewoners en de politie, zijn gelegen in zowel België, als Nederland. Dit vergelijkende onderzoek richt zich primair op de vraag welke in de wijk gelegen factoren en omstandigheden bijdragen aan het ontstaan (en in veel gevallen telkens weer oplaaien) van deze ernstige ordeverstoringen. Alvorens in de volgende hoofdstukken in detail te beschrijven hoe deze ingrijpende verstoringen van maatschappelijke rust en orde ontstaan en verlopen, wordt in dit inleidende hoofdstuk eerst ingegaan op enkele achtergronden van deze studie. Daarna worden de vragen behandeld die in dit onderzoek aan de orde zijn, waarna de hoofdlijnen van de gehanteerde onderzoeksopzet en onderzoeksmethoden worden beschreven. 1.1 Achtergronden Vele West-Europese landen hebben de afgelopen decennia te maken gehad met ernstige spanningen, rellen of conflicten, vooral in grootstedelijke achterstandswijken. Telkens komt het daarbij tot ernstige botsingen tussen (veelal jeugdige, mannelijke) bewoners en de politie. In Londen deden zich recent nog, in augustus 2011, op grote schaal rellen voor. Deze begonnen in de wijk Tottenham maar verspreidden zich snel over andere Londense wijken. Uiteindelijk hielden de rellen en onlusten enkele dagen aan. In die tijd gingen honderden relschoppers de confrontatie met de politie aan. Auto s, huizen en winkels werden vernield en op grote schaal vonden plunderingen plaats. De Londense politie zette extra politieagenten in om de situaties te bekoelen. Deze rel was geen unicum voor Engeland, ook in het verleden deden zich daar vergelijkbare verschijnselen voor. Hierbij kan gedacht worden aan de rellen in Brixton in 1981 en 1985 en in 2001 in de Noordelijke steden Oldham, Burnley en Bradford (zie onder meer Waddington, 2007: ). Deze rellen waren in belangrijke mate een uiting van de gespannen verhoudingen tussen verschillende etnische groeperingen, vaak in gebieden met sociaaleconomische achterstand en gebrek aan perspectieven. In deze zelfde periode ontstaan ook in Frankrijk ernstige botsingen tussen politie en jongeren van Noord-Afrikaanse afkomst. Dit is het geval in onder meer Parijs (waaronder de deelgemeenten/voorsteden Clichy-sous-Bois en St.-Denis), Lille, Rennes en Toulouse. Ook hier is sprake van vernielingen, geweld en andere uitingen van onlusten die dagenlang aanhouden en waarop door de overheid gereageerd wordt met een grote inzet van de sterke arm (Lapeyronnie, 2006). Ook hier vonden de rellen plaats in stedelijke gebieden waar al langer sprake was niet alleen van gespannen verhoudingen tussen bevolkingsgroepen, telkens terugkerende conflicten tussen politie en jongeren, maar ook van een cumulatie van ernstige sociale en economische problemen (Body-Gendrot, 2000; Wacquant, 1995). Ook Nederland en België hebben de afgelopen decennia op verschillende manieren met dit verschijnsel te maken gehad. Om niet te ver in de tijd terug te gaan, kan voor wat betreft Nederland onder meer worden gewezen op de zogenaamde crossrellen in Enschede (1996) (Bruinsma, 1997), de rellen in de Oosterparkwijk in Groningen ( ), de conflicten in de wijk Overtoomse veld in Amsterdam-West ( ) (Nijboer, 1999), in de Graafsewijk in Den Bosch (2000 en 2005) (COT, 2001), botsingen tussen jongeren van Molukse, Somalische en Turkse afkomst in de Westwijk in Leerdam (2002), in de Utrechtse wijk 8

9 Ondiep (2007) (Van den Brink et al., 2010) en meer recent in de wijk Terweijde in de gemeente Culemborg ( ). Uit deze opsomming kan worden opgemaakt dat althans in Nederland deze ordeverstoringen en spanningen tussen bewonersgroepen en in het verlengde daarvan botsingen met de politie zich niet alleen voordoen in grootstedelijke gebieden. Voor wat betreft België wordt vooral Brussel al jarenlang regelmatig opgeschrikt door rellen, vaak met jongeren van allochtone afkomst. Vooral in de gemeenten Anderlecht (Kuregem), Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Vorst blijken de gemoederen soms snel te kunnen oplopen. Ook een kleinere Vlaamse stad als Lokeren kreeg in het verleden een portie rellen te verteren. In juni 2007 werd zowel een jongeman van Marokkaanse afkomst op straat neergeschoten, als een dag later een lerares bij een school door een groep Marokaanse jongens in elkaar geslagen. In de daarop volgende dagen ontstonden in Lokeren verdere ongeregeldheden en een gespannen sfeer. Internet en mobiele telefoons met ingebouwde camera vormen de nieuwe middelen waarmee de strijd op straat kan worden voortgezet en waarmee deze deels van karakter verandert (Goldsmith, 2010). Op internetsites vlogen de wederzijdse beschuldigingen van onder meer racisme en betrokkenheid bij drugshandel over en weer. 1 Een opvallende wijk is in België in dit verband ook Borgerhout in Antwerpen, waar zich in het verleden nogal wat rellen voordeden maar waar zich ondertussen een langdurige stilte en vrede voordoet. Recent deed zich nog een incident voor waarbij een bejaarde man een inbreker met een mes neerstak. Dit leidde tot op heden niet tot een geweldexplosie (De Morgen, 26 oktober 2011). Deze ordeverstoringen en rellen lijken in veel gevallen niet te kunnen worden beschouwd als uitingen van politieke rebellie of gericht sociaal protest. Het geweld, de vernielingen en het verzet dat hierbij wordt gehanteerd, lijken in een belangrijk deel van de gevallen eerder een emotionele, rituele of symbolische betekenis te hebben dan dat sprake is van een duidelijk gearticuleerde politieke boodschap (vgl. Hall & Jefferson, 1976). Desondanks lijkt er vaak wel een samenhang tussen de ordeverstoringen en maatschappelijke en economische achterstand. Deze relatie is echter complex en veelal slechts indirect. De buurten waarin deze spanningen en botsingen zich voordoen, kennen bovendien vaak niet alleen achterstandsproblemen, maar ook een sociaal isolement en afstand tot de dominante samenleving. Het zijn buurten die lokaal een slechte naam hebben (om niet te zeggen sociaal stigma), wat ook in de berichtgeving in de media over deze wijken tot uiting komt. Om die reden trekken vele bewoners die het zich kunnen veroorloven weg uit deze wijken. Het gevolg is vaak een nog verdere concentratie van sociale en economische problemen, hetgeen tot verdere spanningen in de buurt kan leiden (Wilson, 1987; Terpstra, 1996). Een prangend voorbeeld hiervan is een krantenbericht in de Standaard in 2011 van een bewoners uit de Brusselse wijk Kuregem : Als ik geld had was ik al lang weg. De wijken waar deze ordeverstoringen zich voordoen, kenmerken zich veelal door een langere historie van spanningen. Soms gaat het daarbij om conflicten tussen verschillende etnische groeperingen (waaronder tussen autochtone en allochtone). In andere gevallen treedt de spanning vooral op tussen enerzijds verschillende bevolkings- of bewonersgroepen en anderzijds de overheid, daarbij vaak gerepresenteerd door de politie. Zelfs als er verschillende etnische groeperingen bij het conflict zijn betrokken, kan het overigens onduidelijk zijn in hoeverre de interetnische factor werkelijk heeft bijgedragen aan de spanningen en de daaruit 1 Zie onder meer de volgende websites: Daarnaast zijn er vele webfora en internetdiscussieplatforms waar 9

10 resulterende geweldsuitbarstingen. Dit was volgens Adang, Van der Wal en Quint (2010: ) bijvoorbeeld het geval bij de recente spanningen in de Culemborgse wijk Terweijde die in de massamedia vaak werden voorgesteld als een etnisch conflict. De afgelopen jaren is in Nederland en bijvoorbeeld Engeland vrij veel onderzoek gedaan naar dit type ordeverstoringen en vooral ook naar de wijze waarop daarbij politieoptreden plaatsvindt (zie bijvoorbeeld Waddington, 1992, 1993, 2003 en 2007; Adang, Van der Wal en Quint, 2010; Della Porta en Reiter, 1998; Della Porta, Peterson en Reiter, 2006; Terpstra, 2006). Er zijn uiteraard goede redenen voor deze aandacht in onderzoek voor de rol en het optreden van de politie bij deze ordeverstoringen. Ten eerste, onderzoek maakt duidelijk dat het optreden van de politie grote invloed kan hebben op het verloop van dergelijke conflicten (zie bijvoorbeeld Terpstra, 2006). Zo bleek uit het rapport van de Scarman-commissie (1981) dat de rellen in Brixton minstens deels een reactie waren op het stop and search beleid dat de politie er hanteerde ten opzichte van (jonge mannelijke) leden van de zwarte bevolking (McLaughlin, 2007). Ten tweede wordt deze invalshoek vaak mede bepaald door de vraag hoe het optreden van de politie de volgende keer beter zou kunnen (nog afgezien van de politieke vraag in hoeverre er fouten zijn gemaakt en er koppen moeten rollen ). Een voorbeeld daarvan is de belangstelling voor de rol die min of meer toevallige triggers of 'flashpoints' kunnen spelen in het ontstaan van ernstige ordeverstoringen (Waddington, 1992). Deze triggers kunnen samenhangen met of veroorzaakt worden door politieoptreden in de wijk, zoals bij een arrestatie, een bedreiging van een politiemedewerker of een schietincident. Zowel de rellen in Den Bosch in de Graafsewijk, als in Utrecht in de wijk Ondiep kwamen op een dergelijke manier op gang (Van den Brink et al., 2010). Een dergelijke katalysator kan dat effect overigens slechts hebben omdat er (onderhuids) al veel langer spanningen in de betreffende wijk bestaan. De aandacht voor deze triggers leidt onder meer tot strategieën die juist proberen conflicten te de-escaleren. Hoe belangrijk deze op het politieoptreden gerichte vraagstelling ook is, tegelijk laat de instrumentele invalshoek van deze onderzoeken belangrijke vragen open. Zo blijft het in deze onderzoeken meestal onduidelijk wat de achtergronden van deze ordeverstoringen, conflicten en rellen eigenlijk waren, vooral voor zover deze gelegen waren in de betreffende wijk. In deze onderzoeksverslagen worden het verloop van de rellen en de directe aanleiding daarvan in detail beschreven, evenals de wijze waarop de politie daarop heeft gereageerd. De wijkgebonden achtergronden van de collectieve geweldsuitbarstingen blijven vaak in belangrijke mate echter een black box. Het gaat daarbij om vragen zoals: wat zijn de achterliggende motieven van de rellen, in hoeverre passen deze in een bepaalde subcultuur binnen een of meerdere gemeenschappen in de wijk, in hoeverre hebben al langer bestaande tegenstellingen tussen bewonersgroepen aan de rellen bijgedragen, in hoeverre past het geweld tegen de politie in een traditionele conflictueuze relatie met overheid en overheidsdienaren? In dit onderzoek proberen wij juist antwoorden te geven op deze vragen. De eenzijdige gerichtheid van eerdere studies keert ook terug in de gehanteerde conceptuele kaders, modellen of theorieën die daarin worden gebruikt. Vaak wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het flashpoint model (Waddington, 1992 en 2003; Waddington, Jones en Critcher, 1989; King en Waddington, 2005). Dit maakt het mogelijk verschillende factoren te ordenen in een instrumenteel schema. Andere voorbeelden hiervan zijn het escalatiemodel van Adang (1998 en 2010) of dat van Horowitz (2001) of het idee van negotiated management (della Porte en Reiter, 1998; Terpstra, 2006). Zeker deze laatste modellen bieden eerder een nuttige en vaak ook praktische structurering van het verloop van rellen en een ordening van factoren die van invloed zijn op de daarbij mogelijk optredende escalatie dan dat 10

11 zij licht werpen op de achtergronden van de ordeverstoringen en conflicten in de wijk of op de vraag welke betekenis het conflict heeft voor de 'tegenpartij' of voor de verschillende categorieën bewoners van de wijk. De sterke instrumentele oriëntatie van eerdere onderzoeken en de gerichtheid op politiestrategieën en -aanpak heeft overigens een paradoxaal gevolg. Zij leiden ertoe dat er geen zicht wordt verkregen op de voor een aanpak van de conflicten op langere termijn cruciale vraag waarom deze conflicten ontstaan en wat de betrokken personen bezielt om zich met zo'n verbetenheid en gebruik van geweldsmiddelen te verzetten tegen de politie, als ware deze hun vijand. Het paradoxale is dat uiteindelijk daarmee de mogelijkheden om op basis van onderzoek een bijdrage te leveren aan het voorkomen van deze ordeverstoringen en aan het terugdringen van geweld en vernielingen geringer worden. Zonder nader inzicht in deze wijkgebonden omstandigheden en krachten blijft dat immers lastig. 1.2 Vraagstelling Op grond van de in de vorige paragraaf vermelde overwegingen richt dit onderzoek zich op de vraag wat de achtergronden zijn van de beschreven ernstige ordeverstoringen. De aandacht richt zich daarbij vooral op de wijkgebonden achtergronden. In hoeverre en op welke wijze dragen de sociale leefomstandigheden en verhoudingen in de wijk en de daar heersende opvattingen en praktijken bij aan het ontstaan en verloop van deze ordeverstoringen? Juist hier bestaat een belangrijke lacune in de beschikbare kennis. Bovendien is inzicht in deze achtergronden noodzakelijk niet alleen om deze ordeverstoringen te kunnen verklaren, maar ook van belang voor de vraag hoe hiermee om te gaan, zowel in reactieve, als meer preventieve zin. Op basis hiervan is voor dit onderzoek de volgende vraagstelling geformuleerd. Onderscheid kan worden gemaakt in vier vragen, waarbij de eerste als de centrale vraag van dit onderzoek geldt. a. Op welke wijze hangen ernstige ordeverstoringen in achterstandsbuurten samen met de in de betreffende buurten heersende leefomstandigheden, bestaande opvattingen, praktijken, sociale verhoudingen en overige sociale situaties? b. Welke betekenis kennen bewoners toe aan deze ordeverstoringen en hoe zien zij het ontstaan daarvan ( en welke verschillen doen zich daarin voor)? c. In hoeverre is er vanuit het perspectief van bewoners een samenhang tussen het ontstaan/verloop van de ordeverstoringen en het optreden van (lokale) overheid en politie? d. In hoeverre en op welke wijze is bij het politieoptreden voor, tijdens en na de ordeverstoringen rekening gehouden met de wijkgebonden achtergronden daarvan zoals die in het onderzoek naar voren zijn gekomen? In hoeverre is het mogelijk effecten van dat optreden aan te geven en welke zijn dat? In deze vraagstelling wordt gesproken van ordeverstoringen. Deze overkoepelende term kan worden opgevat als vertaling van de in het Engels gebruikelijke term public disorder (zie bijvoorbeeld Waddington, 1992; 2003; 2007). Soms wordt ook gesproken van botsingen, een term die opgevat wordt als synoniem van ordeverstoringen. Wij spreken van (ernstige) ordeverstoringen als er sprake is van een dusdanige verstoring van de maatschappelijke rust, vrede en het 'gewone' maatschappelijke verkeer dat ingrijpen noodzakelijk wordt geacht, eventueel met gebruik van dwangmiddelen. Daarnaast worden in het volgende termen gebruikt als spanningen, conflicten, rellen, onlusten, incidenten en geweldsuitbarstingen. De termen spanningen en conflicten duiden in de regel op belangrijke wijkgebonden 11

12 achtergronden van de ordeverstoringen. De termen rellen, onlusten, incidenten en geweldsuitbarstingen wordenhier eerder opgevat als uitingen of gevolgen van de ordeverstoringen. Het gaat hier echter niet om strikt te scheiden termen en zeker niet om de suggestie van een lineair causaal model. Immers, ernstige ordeverstoringen kunnen naar verwachting in een wijk zelf ook weer nieuwe botsingen, spanningen en conflicten oproepen. Bij de start van dit onderzoek werd onderscheid gemaakt tussen twee typen van ordeverstoringen. Deze verschillen in het basisconflict dat aan het ontstaan van de ordeverstoringen ten grondslag ligt. Ten eerste kunnen ordeverstoringen ontstaan ten gevolge van spanningen of botsingen die zich primair voordoen tussen (groepen) bewoners en de (lokale) overheid, vooral de politie. Bij de tweede categorie ordeverstoringen gaat het primair om botsingen of conflicten tussen twee of meer bevolkingsgroepen die in een wijk woonachtig zijn of daar gebruik van maken. Deze laatste spanningen zullen in de praktijk bij verdere escalatie vaak ook botsingen met zich meebrengen tussen (groepen) burgers en de politie. Verwacht mag worden dat in de praktijk na verloop van tijd de twee typen ordeverstoringen daardoor op elkaar gaan lijken en kan het zelfs moeilijk zijn ze duidelijk van elkaar te onderscheiden. Om die reden is er bij de start van dit onderzoek vanuit gegaan dat deze studie zich richt op ordeverstoringen in een wijk tussen (een deel van de ) bewoners en de politie, zonder dat op voorhand altijd duidelijk is waar het oorspronkelijke conflict vandaan komt. Een vergelijkbare overweging betreft de vraag of er in de onderzoekswijk sprake is van een etnisch conflict. In de huidige maatschappelijke situatie is er bij ordeverstoringen in achterstandswijken vaak (mede) sprake van botsingen tussen verschillende etnische groeperingen. Dat wil nog niet direct zeggen dat er daarmee ook altijd sprake is van een etnisch conflict (Adang, Van der Wal en Quint, 2010). Er kunnen (ook) andere factoren aan de spanningen ten grondslag hebben gelegen. Bovendien kan de mate waarin betrokkenen het conflict definiëren als een etnisch conflict in de loop van de tijd veranderen. Om die reden richt dit onderzoek zich op achterstandswijken met een gemengde etnische bevolking en waar zich de afgelopen tijd ernstige ordeverstoringen hebben voorgedaan. Of die ordeverstoringen ontstaan zijn ten gevolge van een etnisch conflict, andere spanningen tussen bewonersgroepen of als gevolg van botsingen tussen bewoners en politie, is bij de start van het onderzoek in het midden gelaten omdat dit vaak pas na diepgaande studie duidelijk wordt. Samenvattend, in dit onderzoek gaat het om wijken met een cumulatie van economische en sociale problemen, ernstige ordeverstoringen en een gemengde etnische bevolking. 1.3 Nadere uitwerking onderzoeksvragen De in de vorige paragraaf geformuleerde vraagstelling moet op uiteenlopende punten worden uitgewerkt en geconcretiseerd. Dit gebeurt hier per onderscheiden vraag. Vraag a. Ordeverstoringen en buurtgebonden achtergronden In de eerste onderscheiden vraag van het onderzoek gaat het om de mogelijke samenhang tussen de ordeverstoringen in de wijk en wijkgebonden omstandigheden zoals heersende leefomstandigheden, opvattingen en praktijken van (groepen) bewoners, sociale verhoudingen tussen bewoners en bewonersgroepen en eventuele andere relevante sociale situaties in de wijk. Deze vraag moet worden beschouwd als het centrale onderdeel van dit onderzoek. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, kan onderscheid worden gemaakt in drie deelvragen, namelijk: a1. Welke ordeverstoringen hebben zich de afgelopen jaren in de wijk voorgedaan en hoe zijn deze verlopen? 12

13 a2. Welke directe omstandigheden hebben een rol gespeeld bij het ontstaan en verloop van deze ordeverstoringen? a3. Zijn er dieperliggende factoren en omstandigheden in de wijk die daaraan hebben bijgedragen en welke zijn dat? De eerste deelvraag (a1) heeft een beschrijvend karakter: welke ordeverstoringen hebben zich de afgelopen jaren in de betreffende wijk voorgedaan, op welke wijze hebben deze zich geuit, hoe zijn de ordeverstoringen verlopen en welke partijen waren daarbij betrokken? Met de tweede deelvraag (a2) gaat het erom te achterhalen welke directe omstandigheden en factoren bij het ontstaan van de ordeverstoringen een rol hebben gespeeld. Tegen de achtergrond van al langer bestaande spanningen in de wijk kan er een flash point of trigger (Waddington, Jones en Critcher, 1989) zijn, die voor een uitbarsting zorgt of een snelle escalatie met toepassing van geweld en vernielingen, waardoor de situatie snel onoverzichtelijk en onbeheersbaar wordt. Voorbeelden van omstandigheden die de rol van een dergelijke katalysator kunnen spelen, zijn bijvoorbeeld een burenruzie die uit de hand loopt, een ongelukkig verlopen arrestatie van een wijkbewoner door de politie, of een wijkbewoner die in conflict komt met een groep hangjeugd. Dergelijke directe omstandigheden zeggen nog niet zoveel over de dieperliggende sociale, culturele, economische of eventueel politieke achtergronden van de ordeverstoringen, maar kunnen wel het eerste verloop van de ordeverstoringen en de vorm die deze aannemen in belangrijke mate bepalen (Waddington, Jones en Critcher, 1989). De derde onderscheiden deelvraag is de kern van dit deel van de vraagstelling. Welke dieperliggende factoren en omstandigheden in de wijk dragen bij aan het ontstaan en verloop van de ordeverstoringen? Gedacht kan daarbij worden aan onder meer de sociale verhoudingen in de wijk (wordt deze als eenheid ervaren, is er sprake van sociale controle en sociale cohesie, welke bevolkingsgroepen zijn te onderscheiden, in hoeverre doen zich daarbij spanningen en conflicten voor), relevante opvattingen en praktijken die in de wijk onder (groepen) bewoners bestaan, de aanwezigheid van jeugdgroepen in de wijk (en de problemen en reacties die zij bij bewoners oproepen), de geschiedenis van de wijk (zoals veranderingen in demografische samenstelling, eerdere spanningen en conflicten die mogelijk nog doorwerken of de reputatie van de wijk), de sociale en economische achterstand in de wijk en de reacties die daarop zijn ontwikkeld (waaronder het ontstaan van een illegale economie en criminele circuits) en de infrastructuur van de wijk (voorzieningen, horeca, en toegankelijkheid van de wijk). Bij de start van het onderzoek was niet duidelijk welke van deze wijkgebonden omstandigheden relevant zouden zijn voor de beantwoording van deze vraag. Om die reden heeft het onderzoek dan ook een sterk exploratief karakter. Vraag b: Betekenis van ordeverstoringen voor bewoners Bij de tweede vraag gaat het om de betekenis die bewoners toekennen aan de ordeverstoringen. Het gaat daarbij om een aantal aspecten. Wat zien bewoners als directe en indirecte oorzaken van de ordeverstoringen? Kennen zij hieraan een bepaalde doel of motivatie toe en welke is dat? In hoeverre menen zij dat de bij de ordeverstoringen optredende onlusten gericht waren op een bepaalde tegenstander en hoe definiëren zij deze dan? Is er in hun optiek achter de ordeverstoringen een bepaalde ratio of zien zij hierin een bepaalde rechtvaardiging en welke dan? In hoeverre werden de ordeverstoringen volgens hen gedragen door de wijk als geheel of (slechts) door bepaalde groepen personen, binnen en/of buiten de wijk? In hoeverre hangen de ordeverstoringen volgens bewoners samen met al langer bestaande spanningen in de wijk of is hier volgens hen sprake van een tijdelijke eruptie? Tot slot, in hoeverre bestaan tussen bevolkingscategorieën verschillen in gehanteerde interpretaties en opvattingen? 13

14 Vraag c: Opvattingen van bewoners over optreden van politie De derde vraag van dit onderzoek gaat over het perspectief van bewoners op het optreden van de politie. Het gaat daarbij niet zozeer om de vraag in hoeverre de politie in de ogen van buurtbewoners 'fouten' zou hebben gemaakt. Het gaat hier veel meer om de vraag in hoeverre vanuit het perspectief van bewoners het ontstaan/verloop van de ordeverstoringen samenhangt met de wijze waarop politie en (lokale) overheid zijn opgetreden. Deze opvattingen van burgers hangen vermoedelijk samen met de wijze waarop bewoners aankijken tegenover de 'buitenwereld', in hoeverre zij vertegenwoordigers van die buitenwereld (waaronder vertegenwoordigers van formele instanties) wantrouwen, en in hoeverre zij een kloof of tegenstelling ervaren tussen 'hun wereld' en de buitenwereld (Terpstra, 1996; 1997). In dit verband is de discussie over legal cynicism relevant (Carr, Napolitano, & Keating, 2007). Daarbij kunnen twee hypothesen worden onderscheiden. De eerste gaat ervan uit dat achterstandswijken een eigen specifieke subcultuur kennen (vgl. Miller, 1958; Terpstra, 1996). Daarin worden oppositionele waarden en verzet tegen de vijand (i.c. de politie) hoog gewaardeerd. Deze subcultuur zou een antwoord zijn op een combinatie van achterstand, uitsluiting en marginalisering. Anderson (1999) omschrijft deze subcultuur als straatcode. Deze zou aanhangers daarvan gemakkelijk tot overtreding van de wet brengen, dit voor hen rechtvaardigen en maken dat zij de politie als tegenstander zien. De tweede hypothese gaat ook uit van (enig) cynisme en wantrouwen tegenover de politie, maar ziet dit niet als uiting van een (volstrekt) afwijkende (sub)cultuur. Weliswaar wordt ook hier geconstateerd dat er kritiek, wantrouwen en afstandelijkheid bestaan onder bewoners van achterstandsbuurten. Tegelijk echter zouden deze bewoners juist hoge verwachtingen en eisen hebben van politieoptreden. In tegenstelling tot de eerste opvatting worden hier regelovertreding en ordeverstoring dan ook niet gerechtvaardigd. Juist omdat de politie niet aan de hoge verwachtingen voldoet, ontstaat volgens deze tweede opvatting onder bewoners van de achterstandsbuurt een cynische of misschien beter gezegd ambivalente houding. Vraag d: Politieoptreden en buurtgebonden achtergronden Met de vierde vraag komt in dit onderzoek een wat ander perspectief naar voren. Richtte het onderzoek zich met de vorige vragen vooral op de wijk en op de opvattingen en praktijken van bewoners, met deze laatste vraag gaat het primair om het politieoptreden voor, tijdens en eventueel na de ordeverstoringen. In hoeverre en op welke wijze is door de politie in haar optreden en gebruikte strategieën rekening gehouden met de in de wijk gelegen factoren en omstandigheden die hebben bijgedragen aan de ordeverstoringen? Hoe is de politie daarmee omgegaan, zowel in preventieve, als reactieve zin? In hoeverre was de politie (bijvoorbeeld in de persoon van een wijkagent) op de hoogte van onderhuidse spanningen in de wijk en in hoeverre heeft dat bijgedragen tot een aanpak die daarmee rekening hield? In hoeverre heeft de politie zicht op sociale verschillen in de wijk en hoe wordt daarmee omgegaan? In hoeverre is de politie op de hoogte van de opvattingen en praktijken binnen de wijk die hebben bijgedragen aan de spanningen? 1.4 Algemene opzet en methoden onderzoek Om beter zicht te krijgen op de buurtgebonden factoren en achtergronden die bijdragen aan het ontstaan van ernstige ordeverstoringen, is dit onderzoek uitgevoerd in verschillende wijken, bovendien in twee verschillende landen, namelijk Nederland en België. Met dit internationaal vergelijkende karakter van het onderzoek is tevens geprobeerd verschillen op te sporen die samenhangen met politieoptreden. 14

15 Zoals al werd aangegeven, is dit onderzoek gericht op een thematiek die in eerdere studiesnaar ordeverstoringen vaak slechts zijdelings aan de orde kwam. Daarom heeft dit onderzoek een open, exploratief karakter. In dit onderzoek is gekozen voor een onderzoeksstrategie gebaseerd op de methode van het gevalsonderzoek (George en Bennet, 2005; Hutjes en Van Buuren, 1992; Leys, 2009; Yin, 1990). Deze onderzoeksopzet is vooral geschikt bij onderzoek met een verkennend karakter, waarbij complexe verschijnselen in hun natuurlijke context (in dit geval ordeverstoringen geplaatst binnen de context van een buurt) moeten worden bestudeerd, en waarbij het onderzoek zich vooral richt op hoe- en waarom-vragen, en niet zozeer op hoe vaakvragen (Yin, 1990). Met case studies is het ook beter mogelijk na te gaan hoe verschillende actoren en factoren voor, tijdens en na de ordeverstoring, op elkaar ingrijpen en elkaar (positief of negatief) beïnvloeden. Bovendien kan met deze strategie het tijdsperspectief van de onderzochte gebeurtenissen beter in kaart worden gebracht. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van zogenaamde genestelde casestudies (Hutjes en Van Buuren, 1992) of een 'embedded case study design' (Yin, 1990). In eerste instantie wordt de eenheid van dit onderzoek gevormd door een bepaalde wijk waar zich al langere tijd botsingen en ordeverstoringen voor hebben gedaan. Binnen de onderzochte wijk concentreert de aandacht zich echter telkens op enkele locaties of settings (een plein, een park, een winkelcentrum of een flatgebouw) waar deze ordeverstoringen zich op een intensieve en geconcentreerde manier hebben voorgedaan. Op deze wijze kunnen de wijk en de spanningen die zich daarin voordoen op microniveau worden onderzocht, waardoor gedetailleerd zicht ontstaat op het ontstaan en verloop van de ordeverstoringen en op de achtergronden en omstandigheden die daarbij een rol spelen. Met deze onderzoeksstrategie worden concrete gevallen (ordeverstoringen op concrete locaties) binnen de grotere context van de wijk onderzocht. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van uiteenlopende onderzoeksmethoden: observaties, analyses van documenten, informele gesprekjes (soms op straat), meer formele en langduriger interviews, en zijn berichten in (lokale) massamedia bestudeerd. De locaties en settings waar observaties plaatsvinden, verschilden per wijk (case). Zo werden in één wijk cursussen in een buurtcentrum voor Marokkaanse vrouwen bijgewoond en werd in een winkel geobserveerd waar veel bewoners langs kwamen voor een praatje. In een andere wijk gebeurde dat in een buurtcentrum voor sociaal werk. De gesprekken werden gehouden met uiteenlopende personen, zoals vertegenwoordigers van verschillende bewonersgroepen in de wijk, jongeren, winkeliers, maar ook professionals die in de wijk werkzaam zijn, zoals een jeugdwerker, een onderwijzer en een wijkagent. De gesprekken, ook als zij langer duurden, hadden vaak een informeel karakter. Een deel van de meer formele interviews vond plaats rond thema's die waren afgeleid van de onderzoeksvragen. Op grond van deze thema's was ten behoeve van het veldwerk een algemeen onderzoekstramien opgesteld (zie bijlage bij dit hoofdstuk). Op grond daarvan werd per gesprek van te voren een topiclijst opgesteld. De invulling van deze topiclijst was daarnaast afhankelijk van de vragen die er op dat moment naar voren kwamen, de persoon waarmee werd gesproken en de positie die hij of zij in de wijk innam, en het specifieke thema waarom deze voor een gesprek werd benaderd. Een deel van de gesprekken werd opgenomen en later vrij letterlijk uitgewerkt. Welke respondenten voor een interview werden geselecteerd, hoe zij werden benaderd, en de onderwerpen die aan de orde kwamen, was sterk afhankelijk van de kennis en contacten die eerder al waren opgedaan. Bij elk van de case studies werd begonnen met een open exploratie. Naarmate de eerste informatie was verzameld, konden gerichter nieuwe vragen worden gesteld. Vervolgens werden nieuwe respondenten benaderd of soms ook respondenten 15

16 waarmee al eerder was gesproken. Hoewel in het onderzoek met het oog op de vergelijkbaarheid werd gewerkt met een globaal stramien waarin min of meer gemeenschappelijke vragen en thema's waren opgenomen werd dat niet rigide uitgewerkt en opgevat. In dit onderzoek verliep per case studie het onderzoeksproces van algemene vragen en concepten, naar steeds meer gerichte vragen, totdat sprake was van een zekere verzadiging en een bevredigende beantwoording van de gestelde vragen. Deze werkwijze is enigszins vergelijkbaar met de onderzoekstrategie van de gefundeerde theorievorming zoals ontwikkeld door Glaser en Strauss (2006). Omdat de case studies met elkaar vergelijkbaar moesten zijn en er daarom gewerkt werd met een gemeenschappelijk en van tevoren opgesteld onderzoeksstramien werd echter op belangrijke punten van de strategie van Glaser en Strauss afgeweken. Per onderzochte wijk (case) vond het veldwerk plaats in vier fasen. De indeling in deze fasen loopt deels parallel met de geformuleerde onderzoeksvragen en deelvragen. Bovendien verschilt per fase welke onderzoeksmethoden werden gebruikt en welke informatiebronnen werden geraadpleegd. In het volgende schema is dit op hoofdlijnen samengevat. Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Onderzoeksactiviteit Eerste oriëntatie op wijk. Contact leggen met instanties ter plaatse; kennismaken; zoeken naar een plek en rol van waaruit observaties mogelijk zijn. Inventariseren van verloop van botsingen die zich afgelopen jaren hebben voorgedaan; nagaan welke directe factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Nagaan welke dieper gelegen buurtgebonden factoren en omstandigheden hebben bijgedragen aan de botsingen; welke betekenis hebben de botsingen voor bewoners en hoe zien zij optreden van politie daarbij. Nagaan in hoeverre en hoe de politie en gemeente rekening hebben gehouden met de wijkgebonden factoren die hebben bijgedragen aan de botsingen. Informatiebron en onderzoeksmethode Raadplegen beschikbare onderzoeken, beleidsstukken en (lokale) massamedia. Eerste bezoeken aan wijk. Eerste verkennende gesprekken met sleutelpersonen en vertegenwoordigers van instanties en bewonersgroepen. Interviews, documentenstudie, media. Observaties, informele gesprekken, formele diepte-interviews met sleutelpersonen in en buiten de wijk, met bewoners en winkeliers en met andere burgers. Politiedocumenten en diepteinterviews met vertegenwoordigers van politie en lokale overheid De kern van het onderzoek ligt in fase 3. Hieraan is ook verreweg het grootste deel van het veldwerk per case studie besteed. Met de relatief korte en afsluitende fase 4 vindt een verandering van perspectief plaats in het onderzoek, namelijk van wijk (bewoners/gebruikers) naar politie en gemeente. Deze wisseling van perspectief is nodig om de resultaten van de het onderzoek te kunnen vertalen naar de politie. Overigens gaat het bij die laatste fase niet om een evaluatie van het politieoptreden. Veel meer gaat het om de vraag hoe de uitkomsten van de eerste drie fasen van het onderzoek zich verhouden tot het politieoptreden. 16

17 De wijze waarop dit globaal beschreven stramien voor de case studies in de verschillende wijken in de praktijk is toegepast en ingevuld, verschilt enigszins. Dat hangt deels samen met de aard, complexiteit en het verloop van de onderzochte ordeverstoringen. Het verloop van het veldwerk werd ook beïnvloed door de (on)mogelijkheid bepaalde bronnen (in een vroeg stadium van de case studie) te raadplegen. Om deze redenen zijn er ook verschillen tussen de Belgische en Nederlandse gevalsstudies in de wijze waarop het veldwerk is uitgevoerd en ingevuld. Dat laatste hangt ook samen met verschillen in nationale context, waardoor bepaalde thema s er het ene land uitsprongen en in het andere land juist niet. Zo bleek het in België van belang meer aandacht te besteden aan de positie van sociaal werkers. In Nederland zijn deze wel geraadpleegd als informant over ontwikkelingen, gebeurtenissen en omstandigheden in de wijk, maar was het niet relevant daarop apart in te gaan. Omdat het veldwerk in de onderzochte Belgische en Nederlandse wijken in de praktijk vanwege bovengenoemde redenen uiteen liep, wordt hierop later afzonderlijk ingegaan. Per case studie is een uitgebreid verslag opgesteld. Deze verslagen zijn opgesteld volgens een min of meer vast stramien en bevatten de relevante informatie die in de betreffende casus is verzameld. Het bevat bovendien een eerste ordening en analyse van het onderzoeksmateriaal. Deze caseverslagen hebben een intern karakter en zijn niet openbaar. De in de volgende hoofdstukken gegeven beschrijvingen en analyses zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op deze interne caseverslagen. 1.5 Keuze onderzoekslocaties Het onderzoek is uitgevoerd in vier achterstandsbuurten met een gemengde etnische bevolking. Twee van deze buurten zijn in Nederland, twee daarvan zijn in België (Brussel en Vlaanderen). Het gaat hier om buurten met ernstige sociale en economische problemen en waar zich ernstige botsingen en ordeverstoringen hebben voorgedaan, deels tussen bevolkingsgroepen, deels ook tussen bewoners en politie (overheid). In het oorspronkelijke onderzoeksplan werd ervoor gekozen per land het onderzoek te laten plaatsvinden zowel in een wijk in een grote stad, als in een wijk in een kleinere plaats met een minder stedelijk karakter. Verondersteld werd dat met de omvang van de stad de sociale cohesie en sociale stabiliteit in de buurt verschillen. Bovendien, zo werd verwacht, zou daarmee de afstand tussen buurtbewoners en lokale overheid/politie kunnen verschillen. Beide elementen leken van belang voor de thematiek die in dit onderzoek centraal staat. In Nederland is deze werkwijze ook gevolgd. Het onderzoek heeft hier plaatsgevonden in zowel een grote stad, als een kleinere gemeente met een minder verstedelijkt karakter. In België doen ernstige ordeverstoringen zich vooral voor in wijken in grotere steden. Om die reden heeft het onderzoek hier alleen plaatsgevonden in wijken in een grootstedelijk milieu. Er is nog een verschil tussen het deelonderzoek in Nederland en dat in België. Dat betreft de wijze van verslaglegging. In Nederland is ervoor gekozen het onderzoeksmateriaal in een verregaand geanonimiseerde wijze te beschrijven. Er worden alleen fictieve plaats-, wijk- en straatnamen genoemd. Niet alleen is er van afgezien namen te vermelden van individuele personen, maar ook is informatie die hen herkenbaar zou maken, soms veranderd, zoals het beroep dat zij uitoefenen of de soort winkel die men heeft. De reden van deze anonimisering is de volgende. Bij de beschrijving van het Nederlandse deel van het onderzoek wordt vaak in detail beschreven welke rol individuele personen of gezinnen spelen in de geanalyseerde ordeverstoringen, botsingen en conflicten. Beschreven wordt hoe sommige individuen en hun gezinsleden tijdenlang zijn bedreigd, hoe zij soms de wijk hebben moeten verlaten of zich gedwongen voelden hun winkel te sluiten als gevolg van tegen hen gerichte activiteiten van 17

18 overlastgevende en criminele groeperingen. Om hen te beschermen leek verregaande anonimisering de enige uitweg. In het Belgische deel van het onderzoek zijn enkel de respondenten geanonimiseerd. Een vergelijkbare verdergaande anonimisering zoals bij de Nederlandse beschrijvingen werd door de Belgische onderzoekers niet als zinvol beschouwd omdat het een goed begrip van de gegenereerde inzichten in de weg zou staan. In Nederland is het onderzoek begonnen in een middelgrote stad met iets minder dan inwoners. Deze stad heeft de fictieve naam Meershaven gekregen. Van oudsher heeft Meershaven een conservatief christelijke signatuur. Vanaf de jaren zestig en zeventig zijn door de komst van gastarbeiders bewoners van niet-nederlandse afkomst naar Meershaven gekomen, vooral personen van Turkse en Marokkaanse afkomst. De afgelopen vijftien jaar heeft vooral de wijk Watersluis in Meershaven te maken gekregen met allerlei spanningen en conflicten tussen bewoners en bewonersgroepen. Verschillende keren zijn daarbij botsingen ontstaan tussen bewoners, winkeliers en jongeren uit de wijk. Als gevolg daarvan liepen ook de spanningen tussen politie en vooral jongeren soms hoog op. De tweede casus in Nederland is in één van de grote steden in dat land geselecteerd. Deze wijk Sterrenland gelegen in Polderstad staat al sinds de jaren zestig bekend als een wijk met ernstige achterstandsproblemen. Toen woonden er nog voornamelijk autochtone Nederlanders. Al in die jaren was het met regelmaat onrustig in de wijk. Vanaf de jaren zeventig heeft deze wijk een proces meegemaakt van ingrijpende stadsvernieuwing en herbouw. In deze zelfde periode veranderende ook de bevolkingssamenstelling. Thans kent de wijk een multi-etnische samenstelling, met vooral bewoners van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. De autochtone bevolkingsgroep vormt thans een van de vele minderheden. Het multi-etnische karakter van de wijk gaat gepaard met nieuwe spanningen. Vooral rond jongeren van Marokkaanse afkomst doen zich regelmatig botsingen voor. In België is het onderzoek uitgevoerd in twee wijken gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze twee wijken vallen elk onder de bevoegdheid van een andere politiezone en lokaal bestuur. Dit beïnvloedt het gevoerde beleid. De eerste casestudie werd uitgevoerd in de wijk Kuregem, gemeente Anderlecht. Daar deden zich in het verleden meerdere grootschalige rellen voor. Mediaberichten over Kuregem waarbij incidenten, overvallen, diefstallen en rellen in de wijk worden besproken zijn geen rariteit. Als de discussie wordt geopend over rellen in België, wordt Kuregem steevast genoemd. De rellen doen zich voornamelijk voor tussen bewoners en politie. De meerderheid van de niet-belgische bevolking in deze wijk is afkomstig van de Magreblanden en andere landen in Afrika. De afgelopen jaren vestigden steeds meer migranten uit het Oost Europa zich in deze wijk. De tweede Belgische casestudie werd uitgevoerd in de wijk Liedekerke in de gemeente Sint- Joost-ten-Node. Ook deze wijk kenmerkt zich door een multicultureel karakter. De meerderheid van de allochtone bevolking is van Turkse of Marokkaanse afkomst. In totaal zijn in deze wijk ongeveer 159 nationaliteiten gevestigd. In het verleden deden zich verschillende rellen voor. Meestal doen deze zich voor tussen twee bevolkingsgroepen, namelijk de Koerden en Turken, die sterk vertegenwoordigd zijn in de wijk. De spanningen tussen deze twee bevolkingsgroepen kunnen hoog oplopen en escaleren Slot: leeswijzer In dit hoofdstuk zijn de achtergronden, vraagstelling en de opzet en methoden van dit onderzoek beschreven. Het feitelijke verloop en de uitvoering van het veldwerk verschilden, zoals gezegd, enigszins tussen het Belgische en het Nederlandse deel van dit onderzoek. Om 18

19 die reden wordt daarop later in Deel I en Deel II van dit onderzoeksverslag afzonderlijk ingegaan. De opzet van dit onderzoeksverslag is verder als volgt. Het verslag bestaat uit twee delen. Het eerste deel (hoofdstuk 2 tot en met 7) gaat over de twee Nederlandse wijken die werden onderzocht. Het tweede deel van het onderzoeksverslag (hoofdstuk 8 tot en met 12) bevat een beschrijving en analyse van en naar aanleiding van de twee onderzochte Belgische wijken. De beide delen zijn eventueel zelfstandig te lezen. De twee delen kennen op hoofdlijnen een overeenkomstige opbouw. Begonnen wordt telkens met een kort hoofdstuk waarin het verloop en de uitvoering van het veldwerk in het betreffende land wordt geschetst. Daarna volgen in elk deel twee hoofdstukken waarin de twee in het betreffende land onderzochte wijken en de daar optredende ordeverstoringen gedetailleerd worden beschreven. Deze hoofdstukken bevatten het basismateriaal van dit onderzoek en voldoen bij uitstek aan de eisen van een thick description. Vervolgens komen in elk deel twee hoofdstukken aan de orde waarin het perspectief van bewoners, respectievelijk politie en lokaal bestuur op de botsingen en ordeverstoringen worden behandeld. Elk deel van het onderzoeksverslag sluit vervolgens af met een analyse van de onderzoeksresultaten voor het betreffende land. Deze hoofdstukken zoomen bovendien in op thema's die in de twee wijken in dat land sterk naar voren kwamen. Daarmee lopen deze slothoofdstukken van de twee delen ook wat uiteen qua thematiek en perspectief. Tot slot, hoofdstuk 13 bevat een overkoepelende analyse van de voornaamste onderzoeksbevindingen uit de vier onderzochte wijken. Daarin wordt ook geprobeerd op hoofdpunten een vergelijking te maken tussen Nederland en België. 19

20 Bijlage bij Hoofdstuk 1: Onderzoekstramien Buurt waar de bewoner woont: 1. Omschrijving van de buurt (bewoning, bevolkingssamenstelling, voorzieningen etc.) 2. Geschiedenis van de buurt Concrete botsingen in de woonbuurt: 1. Plaats gebeurtenissen / Over welk tijdsbestek 2. Aanwezigheid bepaalde infrastructuur 3. Aanleiding situatie / incident / botsing 4. Betrokkenheid bewoners 5. Verzet tegen situatie door buurtbewoners 6. Opstelling van bewoners ten opzichte van de tegenpartij Opvattingen over botsingen: 1. Algemene opvatting over de achterliggende factoren van de botsing 2. Motivatie, doel achter verzet of ondersteuning. Rechtvaardiging eigen opstelling. 3. Opvattingen over betrokkenheid van bepaalde bewoners bij ontstaan van botsing 4. Opvattingen over jeugdgroep in de wijk: hun aanwezigheid op specifieke plekken, het gedrag van jongeren, de ondernomen ( illegale ) activiteiten 5. Opvattingen over de locatie. Waarom heeft de botsing daar plaatsgevonden (aanwezigheid bepaalde infrastructuur)? 6. Emoties die loskwamen naar aanleiding van de botsing (agressie, angst etc.) 7. Tegen wie waren die emoties gericht? Gevolgen van botsingen voor bewoners: 1. Nasleep: toename spanningen in de wijk tussen bewoners? Spanningen / conflicten tussen bewoners / bewonersgroepen / jeugdgroepen 2. Vrees voor bepaalde bewoners / bewonersgroepen / jeugdgroepen 3. Contacten met andere bewonersgroepen over botsingen 4. Toename kloof tussen bepaalde bewonersgroepen 5. Tegenbeweging: ondernemen activiteiten ter vermindering van de spanningen, ter bevordering sociale samenhang en het onderlinge contact tussen bewoners Opvattingen over optreden van politie / maatregelen gemeente: 1. Percepties over optreden van politie tijdens incidenten (positie die de politie innam op de locatie, de maatregelen die genomen werden) 2. Samenhang tussen ontstaan van de botsing en het politieoptreden 3. Percepties over de genomen maatregelen door de politie in het verleden in de nasleep van de gebeurtenissen in de wijk 4. Verwachtingen ten aanzien van de politie bij aanpak van de problemen in de wijk 5. Percepties over de maatregelen van de gemeente in het verleden in de nasleep van gebeurtenissen in de wijk 6. Verwachtingen ten aanzien van de gemeente bij de aanpak van problemen in de wijk 7. Vertrouwen in politie en gemeente in de aanpak van problemen 8. Toegankelijkheid van het contact met politie, gemeente 20

21 Deel I Ernstige ordeverstoringen en hun achtergronden in twee Nederlandse wijken onderzocht Caroline Liedenbaum & Jan Terpstra 21

22 Hoofdstuk 2 Verloop en uitvoering veldwerk in Nederlandse wijken 2.1 Inleiding In dit eerste deel wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de ernstige ordeverstoringen in de twee Nederlandse wijken. Allereerst wordt echter in dit hoofdstuk kort informatie gegeven over het verloop en de uitvoering van het veldwerk in de twee Nederlandse wijken. Daarbij wordt voorgebouwd op de beschrijving die in hoofdstuk 1 is gegeven van de onderzoeksopzet. Na een korte schets van de uitgevoerde interviews worden per onderzochte wijk in Nederland enkele ervaringen met het veldwerk op een rij gezet. 2.2 Verloop veldonderzoek Bij het veldwerk is in elke wijk uitgegaan van de in Hoofdstuk 1 genoemde indeling in vier onderzoeksfasen. Op grond daarvan werd het veldwerk in elke wijk gestart door contact te leggen met medewerkers van de politie in de wijk. Vooral wijkagenten waren een belangrijk aanspreekpunt om eerste informatie te krijgen over de wijk en de daar plaatsgevonden botsingen. Dit aanvankelijke contact met de politie werd om twee redenen overigens ook weer snel losgelaten. Ten eerste omdat dit onderzoek primair betrekking heeft op gebeurtenissen in de wijk en eerder is geïnteresseerd in het perspectief daarop van bewoners dan van de politie. Alleen het laatste deel van het onderzoek (fase 4) heeft daarop betrekking. Ten tweede was het van belang om bij bewoners geen verwarring te laten bestaan over de rol van de onderzoeker. Enige associatie met de politie zou de positie van de onderzoeker mogelijk in gevaar kunnen brengen. Na het eerste contact met wijkagenten werd snel overgestapt op het leggen van contacten met bewoners en jongeren via een buurtcentrum of jeugdhonk. Hier werden activiteiten bijgewoond en nieuwe contacten opgedaan met bewoners, jongeren- of welzijnswerkers. Daarnaast werd regelmatig door de wijk gelopen om zo op informele wijze in contact te komen met bewoners. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij een winkelcentrum, park of plein. Verder ontstonden contacten door bij een winkel, kerk, moskee, school, vereniging, kinderboerderij of snackbar naar binnen te lopen. Op basis van verkregen informatie konden vaak weer nieuwe contacten worden opgedaan, die op hun beurt weer aanvullende informatie opleverden. Zo breidde het onderzoek zich langzaam verder uit totdat een goed beeld was verkregen van de verschillende aspecten die bij de botsingen in de wijk mee hebben gespeeld. Pas later is weer contact gelegd met medewerkers van politie. Er is gesproken met wijkagenten en teamchefs over de eigen rol voor, tijdens en na de botsingen. Aanvullend werd met mensen van de gemeente of veiligheidshuis gesproken. In totaal werd voor het onderzoek in Nederland met 95 mensen gesproken. Omdat het onderzoek in multi-etnische wijken heeft plaatsgevonden, is geprobeerd in contact te komen met bewoners van verschillende afkomst. In de wijk Watersluis zijn 51 personen geïnterviewd. Met 29 bewoners en 11 professionals heeft een langdurend, formeel interview plaatsgevonden. Daarnaast vonden met 11 bewoners korte, informele gesprekken plaats op straat, in een buurthuis of bij een winkel. In de wijk Sterrenland zijn 44 personen geïnterviewd. Met 21 bewoners en 15 professionals heeft een langer durend, formeel interview plaatsgevonden. Daarnaast zijn met 8 bewoners korte, informele gesprekken gevoerd in een buurthuis of op straat. Zie voor een overzicht het onderstaande schema. Bewoners (uitgebreide gesprekken) Bewoners (kortstondige gesprekken) Professionals politie, gemeente Professionals overig (jongerenwerkers etc.) 22

23 Meershaven, Watersluis Polderstad, Sterrenland De uitvoering van het veldwerk wordt in het volgende meer in detail beschreven per wijk. 2.3 De wijk Watersluis in de gemeente Meershaven In Watersluis is aan het begin van het onderzoek contact opgenomen met politiemensen van de wijkpost. Dit contact is gebruikt om een eerste zicht te krijgen op de botsingen die plaats hebben gevonden, en om te bepalen op welke locaties het onderzoek zich zou kunnen richten. Mede op basis van deze gesprekken is gekozen voor een concentratie van het onderzoek op twee locaties in de wijk, namelijk een winkelcentrum en een park. Op beide locaties hebben zich al langere tijd botsingen en conflicten voorgedaan tussen bewoners, winkeliers en jongeren. Na het contact met de wijkagenten, is contact gelegd met het buurtcentrum Watersluis. Hier was het mogelijk om verschillende activiteiten die in het wijkhuis worden georganiseerd voor buurtbewoners (zoals naailessen en huiswerkbegeleiding) bij te wonen. Tijdens en naar aanleiding van deze observaties werden hier de eerste contacten gelegd met enkele vrouwen en jongeren uit de wijk. Al snel bleek dat deze contacten moeizaam verliepen. Bij de naailes verliep het contact met vrouwen van Marokkaanse afkomst stroef. De cursusleidster gaf aan dat deze vrouwen vaak terughoudend zijn om over de wijk te praten. Ze zouden zich al gauw in een hoek gedrukt voelen, omdat er vaak over de Marokkanen wordt gepraat. Contacten tijdens de naailes met vrouwen van Nederlandse afkomst liepen makkelijker. Ook was het aanvankelijk moeilijk in contact te komen met de jongeren die in het buurtcentrum komen. Hiervoor was eerst toestemming nodig van het jongerenwerk. Nadat toestemming was verkregen kon met de jongeren worden gesproken tijdens de huiswerkbegeleiding. Het ging hierbij voornamelijk om jongeren van Marokkaanse afkomst. Andere jongeren van Nederlandse of Turkse afkomst bleken nauwelijks naar het buurtcentrum te komen. Het contact met de jongeren in het buurtcentrum verliep gezien de jonge leeftijd van de jongeren (tussen 10 en 16 jaar) soms wat rumoerig. Van uitgebreide en gestructureerde gesprekken was nauwelijks sprake. Wel kon kort op informele wijze met enkele jongeren worden gesproken. Na de eerste contacten met bewoners en jongeren in het buurtcentrum, zijn contacten gezocht met winkeliers van een nabijgelegen winkelcentrum. In het winkelcentrum werd gesproken met bewoners, overigens voornamelijk van Nederlandse afkomst. Met enkele bewoners is later ook thuis gesproken. Omdat het aantal interviews met bewoners van Marokkaanse afkomst in eerste instantie beperkt bleef, werd contact gezocht met enkele sleutelfiguren uit de lokale Marokkaanse gemeenschap. Het ging om personen die actief zijn voor een Marokkaanse stichting en/of lokale adviesraad. Verder zijn bewoners geïnterviewd die actief zijn in verschillende bewonersverenigingen. Hier ging het overigens voornamelijk om autochtonen. Parallel aan het onderzoek bij het winkelcentrum, werd onderzoek gedaan bij eenpark, gelegen in de zelfde wijk. Aan het begin van het onderzoek in deze gemeente werd in dit gedeelte van de wijk een bewonersavond bijgewoond. Aanwezig waren vooral autochtone Nederlanders. Tijdens de avond werd gesproken over de problemen die zich voordoen met jeugd van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst rond het park. Tijdens de bijeenkomst kon contact worden gelegd met een bestuurslid van een bewonersvereniging. Deze is later geïnterviewd. Via dit bestuurslid werden afspraken gemaakt met andere bewoners die betrokken waren bij de problemen rond het park. Ook werd een afspraak gemaakt met een actieve bewoner van een Turkse vereniging. Deze vereniging heeft een accommodatie vlakbij het park. 23

24 Ook is geprobeerd in contact te komen met mensen uit een streng protestants kerkelijke gemeenschap. In deze gemeente vormt dit vanouds een omvangrijk deel van de bevolking. Leden van deze kerkelijke gemeenschap hebben in het verleden fel geprotesteerd tegen de komst van een moskee in de wijk. Dit heeft ernstige spanningen en conflicten opgeleverd. Afgezien van een predikant (die overigens pas enkele maanden in de wijk woonde) bleek het moeilijk met andere personen uit deze gemeenschap in contact te komen. Hier speelt vermoedelijk de traditionele geslotenheid van deze gemeenschap een belangrijke rol. 2.4 De wijk Sterrenland in de gemeente Polderstad In de wijk Sterrenland werd aan het begin van het onderzoek contact opgenomen met een teamchef, wijkagent en jeugdagent van het plaatselijke politiebureau. Op basis van gesprekken met hen en de informatie die zij verstrekten, is ervoor gekozen nader onderzoek te doen op twee locaties in de wijk, namelijk eenplein en in een gebied rond een Hindoestaanse tempel. Op deze locaties doen zich al langere tijd botsingen en conflicten voor tussen bewoners, tempelbezoekers en jongeren. Na de gesprekken met de politie is contact gezocht met de Buurtkamer. Hier werd in eerste instantie gesproken met een actieve buurtbewoner (die in het vervolg mevrouw Betsie wordt genoemd), waarmee later in het veldwerk regelmatig contact is geweest. Deze vrouw van Nederlandse afkomst wist veel te vertellen over de spanningen en conflicten rond het plein. In de Buurtkamer werden ook gesprekken gevoerd met vrouwen van Turkse, Koerdische en Marokkaanse afkomst. Deze gesprekken verliepen soms moeizaam omdat deze vrouwen slechts gebrekkig Nederlands bleken te spreken. Gemakkelijker was het contact met enkele actieve buurtvaders van Hindoestaanse, Marokkaanse en Ghanese afkomst. Zij houden één keer per week toezicht in deze buurt. Verder werd met twee bewoners van Turkse afkomst gesproken. Zij wonen direct rond het plein. Parallel aan het onderzoek bij het plein is onderzoek gedaan naar de situatie en spanningen bij de Hindoestaanse tempel in de wijk. Tijdens verschillende bezoeken aan de tempel werden gesprekken gevoerd met tempelbezoekers. Via een geïnterviewde beheerder van een nabijgelegen park en een wijkagent konden contacten worden gelegd met een buurtbewoner van Nederlandse afkomsten twee bewoners van Turkse afkomst. Daarnaast werd informatie verzameld via contacten met twee basisscholen (met respectievelijk een christelijke en Hindoestaanse grondslag) in de buurt. Deels via de school werden interviews gehouden met verschillende bewoners van Marokkaanse afkomst, waaronder een winkelier en een man die actief was in een bewonersvereniging. Een obstakel in deze case study was het contact met de jongeren uit de buurt. Al bij het begin hadden de wijkagent en jeugdagent het vermoeden uitgesproken dat het zeer lastig zou zijn in contact te komen met jongeren van Marokkaanse afkomst die behoren tot de groepen die op het plein voor problemen zorgen. Daarom is dit geprobeerd via jongerenwerkers en straathoekwerkers in de buurt. Alhoewel deze pogingen veel tijd vergden, hebben zij uiteindelijk weinig opgeleverd. Uiteindelijk is slechts met een jongen van Turkse afkomst gesproken, die bekend was met de jongeren die vaak op het plein rondhangen. Voor dit deel van het onderzoek is vermoedelijk het perspectief van jongeren onderbelicht gebleven. 24

25 Hoofdstuk 3 Botsingen in Meershaven: de wijk Watersluis 3.1 Inleiding Vanaf de jaren negentig heeft Meershaven op verschillende momenten te maken gekregen met sociale onrust. De conflicten en spanningen die zich voordoen zijn het meest hardnekkig geweest in het oostelijke gedeelte van de wijk Watersluis. Jongeren uit de wijk van voornamelijk Marokkaanse afkomst provoceren en intimideren bewoners en winkeliers. Ook zijn er regelmatig aanvaringen met de politie. De problematiek in Watersluis Oost verhevigt na de eeuwwisseling en heeft zijn hoogtepunt in Een jeugdgroep manifesteert zich nadrukkelijk in de wijk. Dit uit zich niet alleen in criminele activiteiten, maar ook in hardnekkige overlast. Jongeren hangen tot s avonds laat rond, plegen vernielingen, steken auto s in brand en veroorzaken onrust in stadsbussen. Bewoners en winkeliers voelen zich onveilig en durven nauwelijks iets tegen de jongeren te ondernemen. Waar wel wordt ingegrepen, dreigt escalatie. Vanaf 2010 doet een ander probleem zich voor nabij een park in het zuidelijke deel in Watersluis Oost. Bewoners in de directe omgeving van het park ondervinden overlast van de daar rondhangende jeugd van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Ook dit geeft spanningen. De botsingen in Watersluis concentreren zich met name rond het winkelcentrum Maasdijk, bij de hoogbouwflats en het nabijgelegen bruggetje in de wijk en in en rond het Michiel de Ruyterpark. Toch zijn deze botsingen in Watersluis niet alleen een uiting van hardnekkige jeugdoverlast. Ook spelen de verhoudingen tussen verschillende bewonersgroepen een rol. Watersluis kent een grote Marokkaanse en Turkse gemeenschap. Daarnaast wonen in de wijk autochtone Nederlanders met een (conservatief) christelijke achtergrond. De verhoudingen tussen deze gemeenschappen zijn in Watersluis onder druk komen te staan onder meer als gevolg van de bouw van een moskee. Hoe over de ontstane spanningen en conflicten in Watersluis wordt gesproken door de verschillende partijen verschilt. Er zijn groepen die conflicten explicieter uitdragen dan anderen. Ook zijn er verschillen in de wijze waarop wijkproblemen worden geformuleerd. In dit hoofdstuk wordt eerst algemeen een beeld geschetst van de wijk (paragraaf 3.2). Vervolgens wordt ingegaan op de botsingen en spanningen die zich in Watersluis Oost de afgelopen decennia hebben voorgedaan (paragraaf 3.3). Dit wordt geconcretiseerd aan de hand van vier botsingen (paragraaf 3.4). In aansluiting daarop wordt gekeken welke buurtgebonden achtergronden hierbij een rol hebben gespeeld (paragraaf 3.5). 3.2 De wijk Watersluis in Meershaven Watersluis Oost (bestaande uit Rivierenbuurt, Kanalenbuurt en Zeeheldenbuurt) is in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gebouwd. In de jaren tachtig werd Watersluis West hieraan toegevoegd. De wijk Watersluis moest de groeiende woningnood in Meershaven opvangen. Met de snelgroeiende economie en opkomst van de plaatselijke industrie ontstond behoefte aan nieuwe arbeidskrachten. Aanvankelijk ging het vooral om arbeidsmigranten uit Spanje en Italië, later ook uit Turkije en Marokko. Daarnaast kwamen in Meershaven medewerkers wonen van de nabijgelegen legerkazernes. Om aan de vraag naar woningen te voldoen, werden in Watersluis Oost een aantal hoogbouwflats en middenhoogbouwflats gebouwd. De arbeidsmigranten die tot dan toe in pensions woonden, kregen deze flatwoningen aangeboden. Daardoor kreeg Watersluis Oost een etnisch gemêleerde samenstelling. Van de inwoners van Watersluis Oost is 25,1% van niet-westerse afkomst. Deze samenstelling verschilt in Watersluis per buurt. In de Kanalenbuurt (1.900 inwoners) wonen met 50,6% verhoudingsgewijs de meeste bewoners van niet-westerse 25

26 afkomst. Hier staat tegenover dat in de Zeeheldenbuurt (2.500 inwoners) verhoudingsgewijs de meeste autochtone bewoners wonen. Hier is 8,5% van niet-westerse afkomst % niet-westerse % van Turkse % van Marokkaanse Totaal inwoners allochtoon afkomst afkomst Watersluis Oost ,1% 7,2% 10,6% Rivierenbuurt ,3% 4,1% 8,9% Kanalenbuurt ,6% 17,5% 24,1% Zeeheldenbuurt ,5% 2,4% 2,2% Bron: Buurtmonitor Gemeente Meershaven De hoogbouwflats bevinden zich in de Rivierenbuurt. Naast deze hoogbouwflats is in Rivieren- en Kanalenbuurt sprake van middenhoogbouw. In het verloop van de jaren raakten vooral de hoogbouwflats in verval. Inmiddels zijn in het kader van een herstructurering een aantal van deze flatgebouwen afgebroken. Naast deze flatgebouwen kenmerkt de Rivierenbuurt en de Kanalenbuurt zich door sociale woningbouw (voornamelijk rijtjeswoningen en middenhoogbouw) afgewisseld door straten met koopwoningen. In de Kanalenbuurt bestaat 27% van het woningbestand uit koopwoningen. In de Rivierenbuurt is dat 40%. Opvallend in de Rivierenbuurt is vooral het woonerf van de Amstelstraat en de Merwedestraat. Dit woonerf bestaat volledig uit koopwoningen en steekt af bij de rest van de Rivierenbuurt doordat hier overwegend autochtone Nederlanders wonen. In de directe nabijheid van dit woonerf ligt het winkelcentrum Maasdijk. Dit winkelcentrum vormt de kern van Watersluis Oost. Door de jaren heen dreigde het winkelcentrum door leegstand en voornemens van de gemeente om het af te breken, in verval te raken. Recent zijn maatregelen genomen om het winkelcentrum op te knappen, nadat afbraak ervan voorlopig is uitgesteld. Rivierenbuurt en Kanalenbuurt wijken duidelijk af van de Zeeheldenbuurt. De Zeeheldenbuurt is een buurt met overwegend autochtone bewoners. 60% van de woningen in zijn hier koopwoningen. Aan de noordzijde van de Zeeheldenbuurt bevindt zich het Winkelcentrum Zeeheldenkwartier. Dit winkelcentrum wordt omgeven door enkele appartementengebouwen voor veelal gepensioneerde bewoners. Aan de zuidkant van de Zeeheldenbuurt bevindt zich het Michiel de Ruyterpark. Het park en een nabijgelegen kinderboerderij en speeltuin hebben veel aantrekkingskracht op de omwonenden, ook uit de nabijgelegen Indische wijk. Direct aan het park liggen de Van Galenflats. Deze flatgebouwen bestaan uit koopappartementen en worden in tegenstelling tot de flatgebouwen in de Rivierenbuurt veelal bewoond door autochtone Nederlanders. De Zeeheldenbuurt en haar autochtone bewoners hebben overwegend een christelijke achtergrond. In de Zeeheldenbuurt en omgeving staan verschillende kerken met een (conservatief) christelijke signatuur. Ook bij verkiezingen stemmen de bewoners van de Zeeheldenbuurt overwegend op partijen als CDA, CU en SGP. 2 Dit staat in contrast met Rivierenbuurt en Kanalenbuurt waar overwegend op de PvdA wordt gestemd. 3 Het gemiddeld inkomen van bewoners in de Zeeheldenbuurt ( ) is hoger dan in de Rivieren- en Kanalenbuurt (resp en ). Ook is het percentage werklozen in de Zeeheldenbuurt met 4,6% lager dan in de Rivierenbuurt (7,3%) en de Kanalenbuurt (13,1%). 3.3 Geschiedenis van botsingen 2 Uitslag Tweede Kamerverkiezingen 2010 stembureau in Zeeheldenbuurt: 19% CDA, 15% CU, 14% PVV, 14% VVD en 8% SGP. 3 Uitslag Tweede Kamerverkiezingen 2010 stembureau in Rivierenbuurt / Kanalenbuurt: 29% PvdA, 14% VVD, 13% PVV, 12% CU, 9% CDA en 7% SP. 26

27 Berichten uit een lokale en een regionale krant over de afgelopen vijftien jaar laten zien dat Meershaven een lange geschiedenis van spanningen kent. Deze spanningen doen zich stadsbreed voor, maar zijn zeker vanaf eind jaren negentig ook nadrukkelijk aanwezig in Watersluis. In Watersluis zijn er op dat moment vele inbraken. Een groep jongens van Marokkaanse afkomst uit de wijk wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden. De politie richt een speciaal politieteam op om de criminaliteit en de onrust onder bewoners hierover terug te dringen. Na de eeuwwisseling blijft de groep jongens de wijk in haar greep houden. De spanningen zijn het duidelijkst voelbaar in Rivieren- en Kanalenbuurt. Bewoners voelen zich geprovoceerd en geïntimideerd. Daarnaast is er een andere spanning voelbaar in de Zeeheldenbuurt. Autochtone bewoners zijn boos over de voorgenomen bouw van een Marokkaanse moskee aan de Barenszstraat. De gemeente besluit uiteindelijk onder grote druk de bouw van de moskee te verplaatsen naar buiten de wijk. Verder voelen bewoners rond het Michiel de Ruyterpark zich onveilig door de aanwezigheid van groepen jongens van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst. De spanningen lopen zo hoog op dat enkele ruiten van woningen aan de Michiel de Ruyterlaan worden ingegooid. 1997: Politie richt een inbrakenteam op en brengt 55 criminelen, waaronder veel jongens van Marokkaanse afkomst voor de rechter. De politie trekt een inspecteur van Marokkaanse afkomst aan. Aanpak lijkt succesvol. 1999: De bedrijfsleider van de inmiddels verdwenen supermarkt in winkelcentrum Maasdijk in de wijk Watersluis wordt tot twee maal toe zwaar mishandeld door jongens van Marokkaanse afkomst : Jongeren van Marokkaanse afkomst uit de wijk Watersluis gooien op oudejaarsdag de ramen in van een vishandel in het winkelcentrum Maasdijk en richten vernielingen aan in de wijk. 2000: Winkelcentrum Maasdijk in de wijk Watersluis wordt beklad met doodsbedreigingen aan het adres van burgemeester Janssen en de wijkagent. 2000: De politie zet extra agenten in ter bestrijding van de criminaliteit in Watersluis. De politie constateert bij een kleine groep Marokkaanse jongens verharding. 2001: Provocerende en overlastgevende jongeren van Marokkaanse afkomst begeven zich na de aanslagen op het WTC in New York rond de flats in de Rivierenbuurt. 2002: Marokkaanse moslims uit Watersluis zijn boos als de komst van een moskee aan de Barenszstraat in de Zeeheldenbuurt alsnog door het plaatselijke CDA ter discussie wordt gesteld. De plannen leiden tot beroering in Watersluis : Groep van 40 criminele jongeren (en 200 meelopers) zorgt voor veel problemen (ernstige strafbare feiten, bedreigen van agenten, lek steken autobanden, in brand steken auto s etc.) in de wijk Watersluis. 2006: Na twintig jaar soebatten over de komst van de moskee wordt begonnen met de bouw net buiten de wijk Watersluis. Bij de eerste bouwhandeling wordt de wethouder in felle bewoordingen door tegenstanders uitgescholden. 2007: Overlast en misdragingen in bussen die door de wijk Watersluis rijden. 2007: Ruiten Marokkaanse moskee worden ingegooid. De moskee is nog niet in gebruik. 2008: Ingrijpen bewoonster bij een overval in winkelcentrum Maasdijk. De volgende nacht worden ruiten van haar woning aan de Amstelstraat in de Rivierenbuurt ingegooid. 2008: Onrust in Watersluis laait op: ingooien ramen, in brandsteken auto s (zeker acht auto s binnen een maand) en vernieling van een politieauto. Een deel van de onrust lijkt zich ook te verplaatsen naar de wijk Vrederust. Later branden ook auto s uit bij winkelcentrum Zeeheldenkwartier. 27

28 2008: Een 77-jarige vrouw wordt op brute wijze beroofd van haar tas op de Abel Tasmanstraat in de Zeeheldenbuurt. In de Tweede Kamer worden naar aanleiding van het incident vragen gesteld over de wijk Watersluis. 2009: Autobranden in de Zeeheldenbuurt, Rivierenbuurt en Kanalenbuurt. In totaal vinden in 2009 elf autobranden in Watersluis plaats. 2009: Moskeegangers vinden een varkenskop bij de moskee net buiten de wijk Watersluis. 2010: Na een relatief rustige periode worden weer enkele auto s in Watersluis in brand gestoken : Hardnekkige jeugdoverlast van jongens van Turkse, Nederlandse en Marokkaanse afkomst in het Michiel de Ruyterpark en de nabijgelegen flats. Tevens worden ramen ingegooid bij bewoners aan de Michiel de Ruyterlaan. 3.4 Aanleiding en verloop botsingen De wijk Watersluis kent een lange geschiedenis van botsingen en conflicten. Om meer zicht te krijgen op de omstandigheden rond het ontstaan van deze botsingen, wordt in deze paragraaf ingegaan op vier concrete incidenten die zich in de afgelopen tien jaar in de wijk hebben voorgedaan. Deze botsingen hebben een zo grote impact dat zij in de verhalen van bewoners nog steeds een belangrijke rol spelen. Voor de Rivierenbuurt gaat het om conflicten die zich hebben voorgedaan bij een vishandel in het winkelcentrum Maasdijk. Bovendien is worden de gang van zaken beschreven rond het ingrijpen van een bewoner bij een overval bij het winkelcentrum Maasdijk. Voor de Zeeheldenbuurt gaat het om conflicten rond de voorgenomen bouw van de Marokkaanse moskee en om conflicten tussen bewoners en de jongeren nabij het Michiel de Ruyterpark. Rivierenbuurt: conflicten rond vishandel Rond de millenniumwisseling lopen de spanningen in het winkelcentrum Maasdijk op. Er is sprake van hardnekkige overlast rond een vishandel. Twee jongeren van Marokkaanse afkomst komen begin december 1999 de winkel binnen en spreken de winkelbediende op een onbehoorlijke manier aan. De eigenaar die achter in de zaak aanwezig is, hoort dit en zet de twee jongeren uit de winkel. Hij zegt niet van het gedrag van de jongeren gediend te zijn. Als de vishandelaar de volgende ochtend naar zijn winkel gaat, blijken zijn uithangborden vernield. Een groep jongeren van Marokkaanse afkomst staat hem op te wachten en lacht hem (op een voor hem uitdagende wijze) uit. In diezelfde periode is er veel overlast van vuurwerk. Bij het bakken van vis voor de winkel wordt vuurwerk in de richting van de winkelbediende van de vishandel gegooid. Ook hier is de vishandelaar niet van gediend en opnieuw reageert hij op de jongeren. Diezelfde nacht nog liggen alle ramen bij zijn winkel eruit. Ook is er een grote strijker of lawinepijl naar binnen gegooid. Waar het bij ons, dan praat ik puur over ons, waar het nou spaak liep, dat is ergens begin december 1999 geweest. Ik had een meisje in de winkel werken. Een verschrikkelijk lieve normale boerenmeid. Komen twee Marokkaantjes de winkel binnen, en die zeggen: Hé kuthoer, doe eens even twee gebakken vis. Die wisten niet dat ik achter in de keuken bezig was. Zij zegt ook nog wil je ze hier opeten of meenemen. Dus ik kom achter de keuken uit, dus ik zeg: Godverdomme, gaan we zo met het personeel om. Zo werken we niet hè. Ik zeg tegen die jongens: Wat is dat man, zo noem je toch niet iemand. Ik zeg: D r uit. Wegwezen. Daar hoef je voor mij geen vis voor te kopen, als je dat zo doet. Toen was het: Ja, ja Toen was ik natuurlijk van alles en nog wat. Ik pakte er toen letterlijk gewoon eentje aan de oren beet, en gewoon buiten neergezet, en nu opzouten, nu mag je bij mij niet meer komen. Zo gaan we niet met elkaar om. Toen kwam ik de volgende dag en toen lagen al mij borden van de winkel eraf. Die waren eraf getrokken of kapot gegooid. Er stond een groep jongens omheen, toen ik daar kwam, s morgens vroeg al. En die stonden mij uit te lachen. Erg hè visboer. Ik zei: Ja erg. Jullie zullen er wel niets van weten of wel. Maar dan moet je het doen wanneer ik erbij sta. Ze roepen wel eens: actie roept reactie op. Dat heeft natuurlijk waarschijnlijk de reactie opgeroepen. In december heb je natuurlijk vuurwerk. Dat begon met vuurwerk gooien. Ik zeg, ja 28

29 laat maar zitten, niet te veel op reageren, dat houdt dan wel op. Maar dat ging steeds harder, steeds meer. Tot de dag voor oudejaarsdag. Toen gooiden ze vuurwerk. Wij stonden vis buiten te bakken. Toen hoorde je steeds ook weer vuurwerk heel dicht bij mijn winkelbediende. Toen zei ik van: Jongens, nou opzouten, nou wegwezen, nou klaar. Toen werd ik s nachts om een of twee uur gebeld. De winkelruiten ingegooid en een grote strijker of lawinepijl naar binnen. Wij s nachts nog de hele winkel opgeruimd. De volgende dag is ja een verkoopdag voor een vishandelaar. Nou dat liep gewoon helemaal uit de hand. Om vier uur hebben wij de spullen ingepakt en ik zeg: We gaan naar huis voor de veiligheid van het meisje en voor mezelf. Ik ben niet bang, maar ik was het zat. Ik had er geen zin meer in die strijd. Toen s nachts. Ik had expres al geen biertje gedronken. Om 12 uur werd ik gebeld, nou kom maar naar je winkel toe, want het is niet goed. Ik zat met de vishandel op het hoekje in het winkelcentrum Maasdijk. Geen enkele ruit in mijn winkel was nog heel. Inclusief mijn vitrineruiten. Inclusief mijn spiegels. Alles was aan gort. Het was net of er een bom ontploft was. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) De situatie rond het winkelcentrum wordt in de jaren daarna iets rustiger. Voor de vishandelaar is dat reden toch zijn huurcontract in winkelcentrum te verlengen. Daar heeft hij later spijt van. In 2004 neemt de overlast rond het winkelcentrum weer sterk toe. Hij voelt zich samen met een andere winkelier steeds onveiliger en durft op een dag zijn winkel zelfs niet te verlaten. Na herhaaldelijk bellen met de meldkamer, is hij het wachten op de politie zat. Hij besluit zijn broer in te schakelen, die met een knokploeg de boel schoon moet vegen. Nadat de vishandelaar bij de meldkamer dreigt dat als de politie niet komt, er ergere dingen staan te gebeuren, komt de politie wel. Hij belt zijn broer af. De overlast blijft in de jaren daarna aanhouden. In 2007 spreekt de vishandelaar een vader aan van een van de overlastgevende jongeren. Hij dreigt bij hem thuis persoonlijk verhaal te komen halen als het niet rustig wordt. Van de betreffende jongen heeft de vishandelaar naar eigen zeggen daarna geen overlast meer gehad. Uiteindelijk vertrekt de vishandelaar begin 2008 uit het winkelcentrum. Hij is de overlast zat. Inmiddels heeft hij zijn activiteiten elders in Meershaven voortgezet. Rivierenbuurt: overval op de sigarettenleverancier In maart 2008 ziet een bewoner 4 hoe jongens van Marokkaanse afkomst een leverancier van sigaretten bij het winkelcentrum Maasdijk proberen te overvallen. Zij grijpt in en weet de overval te stoppen. Vervolgens belt ze de politie. Als ze later haar zoontje van school haalt en langs een ander winkelcentrum in de wijk komt, ziet ze de jongeren die bij de overval betrokken waren. De jongeren lachen de daar aanwezige politie uit. De vrouw spreekt vervolgens een van de agenten aan en vertelt dat deze jongeren bij de overval betrokken waren. De politie pakt drie jongeren op. De vrouw legt diezelfde middag een getuigenverklaring bij het politiebureau af. Later op de avond worden bij haar thuis alle ramen ingegooid en twee auto s vernield. Ik was de hond aan het uitlaten en zie een groep van 10 tot 14 Marokkanen zich anders ophouden dan normaal. Ze waren erg geïnteresseerd in een auto. Ze liepen om het busje heen naar binnen te kijken, zonder op de mensen er omheen te letten dat ze gezien konden worden. Toen kwam de leverancier van de auto. Een sigarettenleverancier. Die werd op klaarlichte dag overvallen. Hij werd gedwongen zijn spullen af te geven en daar ben ik tussenin gesprongen. Twee jongens hielden de man bezig. Een derde deed de zijdeur open en pakte eruit wat hij wilde hebben. Ik zag het van een meter of tien afstand. ( ) Ik dacht godverdomme. Hier gewoon open en bloot, in onze wijk op klaarlichte dag. Met zijn allen tegen één persoon. Dat dacht ik in een fractie van een seconde. Ik heb mijn honden vooruit gestuurd naar de bloemist die achter zit waar het gebeurde. Dat was de eerste schrik van de Marokkanen. Shit, twee honden. Toen ben ik naar die jongen gegaan die de zijdeur open had gemaakt om de sigaretten te pakken. Ik heb gezegd: Geef godverdomme die sigaretten terug. En dat deed hij godzijdank. Maar daar was niet echt over nagedacht. Ik deed het gewoon. Niet slim achteraf. Het was puur verbaal. ( ) Ik had eigenlijk alleen die jongen die de spullen pakte in de gaten gehouden. Alleen met hem heb ik face-to-face gestaan. Die haalde de sigarettensloffen weer onder zijn trui vandaan en gooide ze terug in de auto, draaide zich om en liep weg. Van de jongen van de groep 4 In eerder onderzoek naar burgeringrijpen (Meerdinkveldboom, Terpstra & Buruma, 2009) is met deze vrouw gesproken. 29

30 was er een die zei: We krijgen jou nog wel. Dat was het. Ze hebben me niet achtervolgd of weggeduwd. ( ) Ik ben in eerste instantie naar de patatzaak gelopen, waar de leverancier aan het lossen was. Dat ze de politie moesten bellen. Dat weigerden ze, want het was een zaak van de leverancier. Dat was de eerste domper. Oké, hij neemt het lekker serieus hier in de wijk. Toen ben ik naar huis gelopen en heb de politie gebeld. Die meldde me ook dat de chauffeur was aangekomen. Dat ze zijn verklaring aan het opnemen waren. Prima! Ik moest ondertussen naar school om mijn zoontje op te halen. Toen kwam ik de hele groep weer tegen bij winkelcentrum Zeeheldenkwartier. Zij stonden de politie gewoon uit te lachen. Toen ben ik naar de achterkant gereden, heb een politieagent aangesproken en gezegd dat dat de jongens waren. Met als gevolg dat ze opgepakt werden. Drie daarvan. ( ) Ik ben naar huis gegaan en de hele avond is het rustig geweest. Mijn man is om half elf nog de hond gaan uitlaten. Toen zei hij nog: Het is rustig, volgens mij kunnen we wel naar bed toe gaan. We zaten eigenlijk te wachten op dat ze terug zouden komen. We lagen twee minuten op bed en toen werden er een stuk of 8 tot 10 bakstenen naar binnen gegooid en 8 tot 10 in de auto s. Met een man of zeven die gezien zijn. Mijn man heeft ze gezien en de overbuurvrouw. Ik wist meteen wie het waren, het was volgens patroon. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) In de directe nasleep wordt door buurtgenoten voorgesteld als tegenreactie de Hells Angels of een groepje militairen erbij te halen en in te zetten tegen de jongeren van Marokkaanse afkomst die de ramen hebben ingegooid. De echtgenoot bedankt de buurtbewoners voor hun betrokkenheid, maar ziet een dergelijke ingreep van buitenaf niet zitten. Dit zou de situatie alleen maar verergeren. Er gebeurt verder niets. In datzelfde jaar wordt door de burgemeester een samenscholingsverbod afgekondigd. In die tijd wordt het rustiger rond het winkelcentrum. Dit heeft ook te maken met het ingevoerde cameratoezicht. In het voorjaar van 2010 wordt het samenscholingsverbod weer opgeheven. De bewoners in dit deel van de wijk voelen zich in diezelfde zomer echter onveilig door de vele woninginbraken en het dealen van drugs in hun buurt. Zeeheldenbuurt: varkenskop voor moskee In 2001 verschijnen in de plaatselijke krant de eerste berichten over de voorgenomen bouw van een Marokkaanse moskee in de Zeeheldenbuurt. De gemeente is op dat moment in overleg met betrokkenen over de aankoop van een stuk grond naast een gereformeerde kerk in de Zeeheldenbuurt. Bij de autochtone bewoners met een christelijke achtergrond ontstaat onrust over de voornemens. Dit uit zich onder meer in een boze brief van een bewoner (gericht aan andere bewoners) waarin ongenoegens over de komst van de moskee worden geuit. Er volgen informatieve bijeenkomsten waarbij de emoties onder bewoners hoog oplopen. Onder grote druk wordt in 2002 door de gemeente besloten de bouw van de moskee af te blazen. Als alternatief wordt uiteindelijk gekozen voor de bouw van de moskee naast een sportpark net buiten de Zeeheldenbuurt. Het verplaatsen van de moskee brengt veel beroering met zich mee, zowel in de Marokkaanse gemeenschap waar ze bang zijn dat de bouw weer wordt uitgesteld, als ook bij een vereniging die zich verzet tegen de bouw van de moskee naast het sportpark. Vanuit de Marokkaanse gemeenschap wordt er op dat moment een protest georganiseerd waarbij bewoners van Marokkaanse afkomst geketend naar het gemeentehuis trekken. Ook de vereniging organiseert met een spandoek haar eigen protest. Dit alles zorgt voor onrust in de gemeente. De Barenszstraat was de aangewezen plek voor de moskee. Dus ik belde iemand uit de Marokkaanse gemeenschap op: Wij hebben hetzelfde probleem. Onze vijand is de gemeente. Jullie gaan met kettingen naar het gemeentehuis. Dus wij gaan mee. Toen zei hij: Dat zal ik maar niet doen, want ik weet niet hoe het met u afloopt. Hij zei: Ik praat nu met u en u bent een vrouw, maar ik zou maar gauw mijn mond dichthouden en het hele plan laten varen. Vanaf dat moment werd ik dus serieus bedreigd. Toen heb ik in Duitsland pepperspray gehaald. Wij zijn ook niet van het opgevende soort. Wij gaan gewoon verder. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Uiteindelijk valt in 2006 het definitieve besluit. De moskee wordt gebouwd net buiten de wijk. De vereniging die zich tegen de bouw verzet probeert dit nog lange tijd tegen te houden 30

31 door bezwaarprocedures. In 2007 wordt echter begonnen met de bouw. Nog tijdens de bouw worden ramen bij de moskee ingegooid. Na de realisering van de moskee vinden moskeegangers in 2009 een varkenskop voor de moskee. In de jaren daarna blijft het verder rustig rond de moskee. Wat ik heel erg vond dat er in de krant staat dat er ruiten bij de moskee zijn ingegooid. Dat wisten wij op dat moment nog niet eens. Dat lees je dan in de krant en dan staat eronder dat de vereniging al jaren bezwaar heeft gemaakt tegen de moskee. En dan zo die suggestie wekken. Dan denk ik van ja, dat is wel heel makkelijk. Gewoon een suggestie neerleggen van het zou kunnen dat. Ik weet niet waar het vandaan komt. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Zeeheldenbuurt: ingooien ramen woningen In het najaar en de winter van 2010 worden aan de Michiel de Ruyterlaan bij drie woningen de ramen ingegooid. Bij een vierde woning wordt dit voorkomen doordat de eigenaar met zijn honden naar buiten komt. Al sinds de zomer hangen in het tegenovergelegen park jongeren rond van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Een deel van hen is afkomstig van de nabijgelegen Indische wijk. Bewoners vermoeden dat deze jongeren naar het park zijn gekomen op het moment dat er camera s bij het Javaplein in de Indische wijk werden neergehangen. De overlast van de jongeren roept reacties op van buurtbewoners. De situatie spitst zich verder toe nadat ramen van woningen zijn ingegooid. De bewoners vermoeden dat hun ramen zijn ingegooid vanwege het protest tegen de komst van een Marokkaanse vereniging in een voormalig schoolgebouw. Dit schoolgebouw zou in de toekomst een multicultureel centrum moeten worden. Op dit moment wordt de ruimte nog gebruikt door een Turkse vereniging en door ouderen van een biljartclub. De bewonersvereniging Zeeheldenbuurt protesteerde tegen deze komst door middel van een handtekeningenactie. Een aantal buurtbewoners is hiervoor langs de deuren gegaan. Later zijn bij een bestuurslid van deze vereniging en bij de bewoners die de handtekeningen hebben verzameld, de ramen ingegooid. Van de zomer zijn mijn buurvrouw en ik langs veel adressen gegaan, omdat wij het niet terecht vonden dat de ouderen hun plaats kwijt raakten, en ze hadden het plan om zowel Turken als Marokkanen te huisvesten in de voormalige basisschool hier even verderop. Wij voorzagen grote ellende waardoor de mensen die tegenover die school woonden, die waren bang en die durfden zichzelf ook helemaal niet op de voorgrond te stellen, want het is vragen om problemen. Het is niet de vraag of het gebeurt maar wanneer het gebeurt. Zo hadden wij zoiets van gemeente bezint u nog een keer, is het wel een goed plan om een Marokkaanse vereniging in de basisschool onder te brengen. En daar hebben wij dus handtekeningen tegen verzameld. Ze hebben heel duidelijk geweten dat ik hier woon. Dat ik degene ben geweest, die samen met de buurvouw, voor handtekeningen langs de deuren is gegaan. ( ) Men zag mij op een gegeven moment ook voor het raam staan. Jongens wat is dit, wat is er aan de hand. En een uur later zit ik niets vermoedend op de bank en regent het glasscherven om mij heen. En daarna is ook mijn buurman getroffen. Ze weten ook duidelijk dat hij bestuurslid is van het bewonerscomité Zeeheldenbuurt. En mijn andere buurman heeft op het laatste moment roet in het eten gegooid voor ze door zijn hond in te zetten. Het was duidelijk dat er een groep was, die uiteenstoof toen hij naar buiten kwam. Ze weten dus heel duidelijk, daar woont die en daar woont die. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Of er werkelijk een direct verband bestaat tussen de handtekeningenactie en het ingooien van de ramen, valt niet met zekerheid te zeggen. Wel zouden juist bij die bewoners de ramen zijn ingegooid die actief betrokken waren bij de handtekeningenactie. Bij de ramengooiers zou het gaan om dezelfde groep jongeren die vaak in het Michiel de Ruyterpark rondhangt en daar voor overlast zorgt. Bewoners van de Michiel de Ruyterlaan hebben zich tegen deze overlast verzet door de jongeren aan te spreken en zelf toezicht te gaan houden. Ook dit zou aanleiding kunnen zijn geweest voor het ingooien van de ramen. 31

32 Daar liggen mogelijk twee motieven aan ten grondslag. Als je de bezem er doorhaalt en camera s neerhangt op het Javaplein en ze ook op een ander plein niet welkom zijn, dan breng je ze toch een beetje naar het park toe. Of ze zitten in het park, je zet ze onder druk en dan spat dat uit elkaar. Dan zeg ik een kat in het nauw maakt rare sprongen. Dus dan gooi je maar wat. Dan is het wel interessant dat het bij enkele mensen gebeurt, waar voor ons een vreemd patroon in zit. Als wij het in kaart brengen dan zijn het mensen geweest die een rol hebben gespeeld in de discussie over het functioneren van het multicultureel centrum. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Naar aanleiding van deze incidenten en enkele overvallen op woningen loopt de onrust in de Zeeheldenbuurt dermate hoog op dat in januari 2011 door de bewonersvereniging met medewerking van gemeente en politie een bijeenkomst voor bewoners wordt georganiseerd. De politie intensiveert de surveillance in het gebied. In de periode daarna lijkt de rust weer terug te keren. De bewoners blijven echter op hun hoede. 3.4 Buurtkenmerken Watersluis De botsingen in Watersluis Oost zijn in eerste instantie te herleiden tot de problemen die ontstaan rond groepen jongeren die op twee plekken in de wijk rondhangen. Dit gaat gepaard met overlastgevend en intimiderend gedrag. Daarnaast spelen allerlei gevoeligheden rond de bouw van de moskee en de voorgenomen komst van de Marokkaanse vereniging een rol bij het ontstaan van spanningen. Aanwezigheid jongerengroep In de Rivierenbuurt en Zeeheldenbuurt waren bij het ontstaan van de incidenten twee groepen jongeren betrokken. De eerste groep bestaat uit jongens van Marokkaanse afkomst die tussen 2000 en 2009 een negatief stempel drukte op de omgeving van het winkelcentrum Maasdijk en een nabijgelegen hoogbouwflat. De tweede groep bestaat uit jongens van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst. Deze houden zich vanaf zomer 2010 op in het Michiel de Ruyterpark. De aanwezigheid van beide groepen jongeren draagt bij aan spanningen onder bewoners. Rivierenbuurt De groep jongeren van Marokkaanse afkomst die zich tot 2009 in de Rivierenbuurt ophoudt, bestaat uit een harde kern van acht tot negen jongens en daaromheen tien tot vijftien meelopers. Deze jongeren identificeren zich sterk met Watersluis. Dat is te zien op filmpjes op YouTube. Daar noemen de jongeren zichzelf SHAB Watersluis Oost. SHAB staat voor jongeren. De samenhang en groepsdruk in de groep is groot. Bewoners en winkeliers hebben de samenstelling van de groep door de jaren heen zien veranderen. Ze zien hoe jongere broertjes en neefjes de plekken van oudere jongeren innemen. Je had een harde kerngroep van 8-9 jongens. Dat was ook echt het rotvolk om zo maar te zeggen, waar ook geen eer aan te behalen is. Dan had je de meelopers er omheen. En dan nog iets verder er omheen waren jongens die deden zo nu en dan mee, omdat ze het stoer vonden. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Wij zijn de baas. Dit is onze wijk. En dan wordt er weer een filmpje op YouTube neergezet. Je ziet filmpjes met scooters op het achterwiel. Je ziet ze op een politiewagen dansen. Allemaal van dat soort flauwekul. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Het is heel moeilijk voor de jongeren om zich uit de groep los te halen. De groepsdruk is heel hoog. En dat zie je ook, want iedere keer komen er nieuwe generaties. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) 32

33 De groep jongens blijkt goed op de hoogte van wat er in de wijk gebeurt. Zo blijken zij vaak precies te weten wanneer de politie in de wijk aanwezig is. Vanaf een hoogbouwflat houden de jongens dit in de gaten en waarschuwen anderen indien nodig. Zij weten van elke politieauto het kenteken. Bovendien weten zij direct als er een vreemde auto de wijk in komt. Voor deze jongens is Watersluis Oost het eigen territorium. Zo beschouwen zij het bruggetje in de omgeving van de hoogbouwflat in de Rivierenbuurt als hun eigen bruggetje. De groep voelt zich in de eigen buurt oppermachtig. Tegenwerking van bewoners of winkeliers accepteren de jongens nauwelijks (en zeker niet als zij in groepsverband acteren). Ze weten alles. Als er dingen in de krant staan, weten ze dat. Maar ze vertellen het elkaar ook allemaal. Ze houden elkaar heel goed op de hoogte. Als er ergens dingen gebeuren, of als iemand ergens iets heeft gezegd, dat horen ze dan wel, daar komen ze dan wel achter. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Dan heb je natuurlijk hier de Boys in the Hood. Een groep van ongeveer 20 jongeren. Die zijn samen een groepje. Dat staat op zich. Iedereen beschermt iedereen. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Zeeheldenbuurt Ook bij het Michiel de Ruyterpark levert de aanwezigheid van jongeren spanningen op. Deze groep jongeren is echter anders van samenstelling en heeft vermoedelijk geen relatie met de problemen die zich tot 2009 rond de Rivierenbuurt afspelen. Het gaat hier om jongens deels van Turkse en deels van Marokkaanse afkomst. Ook hebben zich enkele Nederlandse jongens bij de groep aangesloten. De groep bestaat uit ongeveer 26 overlastgevende jongens. Zij komen uit verschillende delen van Meershaven en kennen elkaar vaak via school. Een deel van de jongeren komt buiten de wijk Er lopen hier ook Nederlandse jongeren. Er zitten ook Turkse jongeren en Marokkaanse jongeren bij. Van alles. ( ) Het gaat met name om een bepaalde leeftijdsgroep. Tussen de zestien en twintig. (Vrijwilliger 2, Watersluis, Turkse afkomst) De problematiek in Watersluis Oost werd door andere jongeren veroorzaakt dan nu in het Michiel de Ruyterpark. Het blijken jongeren te zijn die eerder ook overlast hebben veroorzaakt in de wijk Vrederust of in Watersluis West. Het is niet per definitie zo dat de problematiek uit Watersluis Oost is komen overwaaien. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Voor de huidige overlast heeft de politie een groep van ongeveer 26 jongeren in kaart gebracht die opvallen niet alleen vanwege het overlast dat ze veroorzaken, maar ook vanwege de criminele activiteiten. Vier van de jongeren komen uit de wijk Vrederust. Een ander deel is afkomstig van het nabijgelegen Javaplein. Maar ook zijn er jongens uit Watersluis West aanwezig. De jongeren uit deze verschillende delen van Meershaven blijken connecties met elkaar te hebben. Sommigen kennen elkaar van school. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) De groep jongeren van het Michiel de Ruyterpark is door de politie in kaart gebracht. Uiteindelijk zijn twaalf personen uit deze groep aangewezen die een zeer negatieve rol hebben in de overlast en criminaliteit. Zij zorgen ook in andere delen van Meershaven voor problemen. In de Zeeheldenbuurt concentreren de problemen zich op twee locaties. Rond de Van Galenflats ervaren bewoners vanaf zomer 2010 overlast en worden vernielingen gepleegd. De jongeren hangen ook rond bij een speeltuin en kinderboerderij tegenover de Michiel de Ruyterlaan. Dit levert geluidsoverlast op voor omwonenden. Ook worden zaken vernield of in brand gestoken. Verder houden de jongeren zich op nabij een voormalig schoolgebouw waar de Turkse vereniging haar plek heeft. De aanwezigheid van groepen jongeren in de Rivierenbuurt en Zeeheldenbuurt zorgt voor gespannen verhoudingen in de wijk. Bewoners reageren daar op verschillende manieren op. 33

34 Rivierenbuurt Bewoners ervaren de houding van de jongeren vaak als intimiderend en provocerend. Vooral de aanwezigheid van een grote groep bij het bruggetje en rond het winkelcentrum Maasdijk zorgt ervoor dat bewoners zich onveilig voelen. Dat de aanwezigheid van een groep intimiderend kan overkomen, weten de jongeren volgens een jongerenwerker ook. De jongeren maken daarvan ook gebruik. Als gevolg van de houding van de jongeren bestaat bij veel bewoners angst en terughoudendheid om op de jongeren te reageren. Bewoners durven niet op de jongeren af te stappen, uit angst voor tegenreactie. Eerdere ervaringen spelen daarbij een rol. Dan staan de jongeren daar op het bruggetje en dan doen ze eigenlijk niets. Ze staan er gewoon. Maar vrij intimiderend, dat het niet fijn is. Ze staan wel op scherp. Ja, want als je zegt mag ik er langs, dan is het van: Wat nou? (Bewoner 1, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Nou, als je van de ene kant naar de andere kant het water over moet bij het bruggetje, dan moet je daar wel langs. Ik heb een oudere vrouw gesproken, die gaat daar niet langs. Ze hebben haar ook een keer uitgescholden, dus in die zin is er wel angst. (Bewoner 7, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Soms hebben groepen jongeren dat niet door, en ik doe dit werk nu al 15 jaar, hoe ze overkomen op de mensen. Maar hier hebben ze dat heel goed door en maken ze er ook gebruik van. En dat wil niet echt zeggen dat ze echt slechte dingen willen, maar ze voelen zich wel echt machtig, omdat ze weten dat ze intimiderend overkomen. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Niet iedere bewoner of winkelier legt zich neer bij deze intimidaties. De voorbeelden van de vishandelaar en de bewoner die ingreep bij een overval, lieten dat zien. Beiden besloten op te treden tegen de jongeren. Het gevolg hiervan was een directe tegenreactie van de jongeren. De spanningen lopen op dergelijke momenten zo hoog op dat dat men wil ingrijpen. Toch zien bewoners ook de nadelen van ingrijpen. Men is vooral bang voor verdere escalatie. Het is dat die avond de man des huizes (van de buurtbewoner bij wie de ramen werden ingegooid) min of meer bij zijn positieven is gebleven. Als hij ook was doorgedraaid, dan had je hier toch een kleine oorlog in de wijk gehad. Er liepen er wel een aantal die wel andere maatregelen wilde nemen dan alleen glasruimen. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Ik ben portier geweest. Er zijn heel veel mensen uit die wereld geweest die tegen mij zeiden: Hé, zullen we een keer op vrijdagavond het winkelcentrum over wandelen en dat een keer oplossen. Op zich is dat wel lekker natuurlijk, want dat lucht erg op als je dat zou doen. Maar volgende week vrijdag heb je weer koopavond. Komen jullie dan ook weer? En die week erop ook weer? Want die jongens hebben niets te doen. En wij hebben ons werk, ons gezinnetje. ( ) Dat heeft geen zin joh. Ik heb bij mijn eigen wel eens gedacht, het zal nu een keer tijd worden. Maar dat werkt niet hoor. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Zeeheldenbuurt Ook bewoners bij het Michiel de Ruyterpark ervaren het provocerende en intimiderende gedrag van de jongeren. Dit zorgt ook daar voor angst onder bewoners. Een aantal van hen sluit zich daarom af voor wat zich in het park en rond de speeltuin afspeelt. Enkele bewoners doen (ook overdag) rolluiken naar beneden om zich af te schermen van de overlast of zich te beschermen tegen het ingooien van ramen. Oudere bewoners aan de Michiel de Ruyterlaan bemoeien zich liever niet met de overlast rond het park. Maar het is nog niet zo heel lang geleden dat er een auto de weg volledig versperde en mijn zoon alleen uitstapte en zei: Zouden jullie iets aan de kant willen gaan? En als je dan ziet wat er dan gebeurt. Echt uitdagen tot een vechtpartij. Kom maar op en dit en dat. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) 34

35 Bij ons in de straat zijn er mensen die schermen zich af. Die bouwen gewoon rolluiken. En dat is niet alleen omdat ze zomers de warmte buiten kunnen houden, maar omdat ze dat niet allemaal mee hoeven te maken. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Naast bewoners die zich afzijdig houden, zijn er in de Zeeheldenbuurt bewoners die zich strijdvaardiger opstellen en de confrontatie indien nodig willen aangaan. In enkele situaties was er een tegenreactie van bewoners tegen de jongeren. Deze reacties ontstaan vaak impulsief. Bewoners kunnen dan agressief zijn tegenover de jongeren. Vooral vanuit de Van Galenflats zouden bewoners agressief op de jongeren reageren. Maar ook uit andere delen van de buurt zijn er geluiden van verzet tegen de jongeren. Daarbij zou zijn voorgesteld het recht in eigen hand nemen, al is dit nooit werkelijk gebeurd. Bewoners van de Van Galenflats gooien eerst water naar beneden en dan gaan ze de jongens aanspreken op een manier dat ik denk. Als ik daar naar kijk, objectief, dan snap ik dat mensen boos zijn. Maar er is ook agressie, verbale agressie tegenover de jongeren. Men communiceert ook niet normaal naar de jongeren om te zeggen wat voor een gedrag men van de jongeren wil. De sfeer is vijandig bij voorbaat. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Op een gegeven moment kregen wij signalen dat er mensen zijn die naar ons toe zijn gekomen, die zeggen we nemen het recht in eigen hand. En ik durf die groep wel te betitelen als mensen die strikt religieus, of heel erg vanuit hun eigen wetmatigheden, dit tolereren we niet, dan gaan we zelf wel maatregelen nemen. Wij kennen ook wel jongeren die de boel wel op orde willen brengen. Niet van een knokploeg of zo, maar wel we zullen zeggen van dit tolereren we niet. Dan nemen ze in feite hun ouderen in bescherming, want die hebben ergens last van. En dan denk ik, die gaan ons als groep naar voren schuiven en dat is echt wat je helemaal niet wilt. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Verhouding tussen bewonersgroepen In Watersluis Oost is een zekere afstand tussen verschillende bewonersgroepen. In de Rivierenbuurt is dit het duidelijkst merkbaar in de relatief geïsoleerde positie van de jongeren van Marokkaanse afkomst, ook ten opzichte van leeftijdsgenoten van Nederlandse en Turkse afkomst. In de Zeeheldenbuurt uit zich dit vooral in de wijze waarop de bewonersvereniging Zeeheldenbuurt protesteerde tegen de komst van eerst de Marokkaanse moskee en later de Marokkaanse vereniging. De inzet van enkele actieve bewoners, bijvoorbeeld bij de handtekeningenactie, kan dan een aanleiding zijn voor nieuwe spanningen. Rivierenbuurt De Rivierenbuurt kent een gemêleerde samenstelling. Binnen de eigen straat hebben bewoners van Marokkaanse, Turkse en Nederlandse afkomst vaak wel contact met elkaar. Buurtbewoners helpen elkaar met het invullen van formulieren, het maken van huiswerk of met andere dagelijkse zaken. Autochtone bewoners spreken over de vrijgevigheid van hun Marokkaanse of Turkse buren. Zo vertelde een Nederlandse vrouw hoe zij van haar Marokkaanse buren een stuk vlees kreeg naar aanleiding van het slachtfeest. Tegelijkertijd leven onder autochtone bewoners beelden over concentraties van bewoners van Turkse of Marokkaanse afkomst in sommige straten of flatgebouwen. Als gevolg daarvan zouden in bepaalde straten autochtone bewoners wegtrekken. Daarvoor komen allochtone bewoners terug. Dit verandert de buurt in de ogen van de autochtone achterblijvers. Zij voelen zich minder thuis. Die Marokkaanse mensen zijn helemaal niet zo verkeerd. Die Turkse mensen zijn ook niet verkeerd. Die van hiernaast, nou, je komt niet tekort. Je krijgt het gewoon driedubbel terug. (Winkelier 1, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) 35

36 Ik denk ook wel dat ze ook wel heel graag bij elkaar willen blijven. Dat kan ik me ook wel echt goed voorstellen. Een vriendin vertelde dat toen zij hier een aantal jaren geleden kwam wonen, dat er tien Hollanders woonden. Je ziet ze allemaal weggaan en er komen alleen maar allochtone gezinnen voor terug. Alleen maar. Wat dan voor haar ook weer een reden is om te zeggen ik ga ook. Ik wil hier niet blijven tussen de muntveldjes in de voortuin en de dichte lamellen. Dan is je wijkbeleving natuurlijk ook veel anders. (Bewoner 10, Kanalenbuurt, Nederlandse afkomst) Terwijl sommige autochtone bewoners zich in de Rivierenbuurt minder thuis voelen, is hiervan nauwelijks sprake in de Amstelstraat en Merwedestraat. De overwegend autochtone bewoners van dit woonerf met koopwoningen wonen er graag. Weinig bewoners verhuizen. Wel staat het woonerf duidelijk op zichzelf in de Rivierenbuurt. Er is minder binding met andere delen van de buurt. Alleen als het gaat over de overlast van Marokkaanse jeugd, zien de bewoners de negatieve kanten van wonen in de wijk Watersluis. Vooral het ingooien van de ramen bij de woning van de vrouw die ingreep na de overval heeft veel onrust teweeggebracht. Veel bewoners houden het liefst afstand van deze problemen. Er is geen contact met de jongeren. De jongeren komen volgens de bewoners uit een ander deel van de wijk. We staan niet apart van de wijk, maar we hebben gewoon geen contact met andere delen. Anders dan dat je daar toevallig kennissen hebt wonen. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Ja, deze buurt staat wel op zichzelf. Dat merk je toch wel. Dit is toch koop. En aan de andere kant zitten veel meer de huurwoningen. (Bewoner 7, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) In de wijk nemen de jongeren van Marokkaanse afkomst een geïsoleerde positie in. Dit uit zich bijvoorbeeld in het buurtcentrum. Kinderen en jongeren van Marokkaanse afkomst komen daar naar de huiswerkbegeleiding en de inloopavond. Daar doen verder geen jongeren van Nederlandse of Turkse afkomst aan mee. Ook uit de gesprekken met jongeren van Marokkaanse afkomst is gebleken dat zij in Watersluis alleen optrekken met jongeren uit de eigen groep. Ze hebben in Watersluis weinig autochtone vrienden. Op school trekken zij naar eigen zeggen wel af en toe met autochtone scholieren op. Volgens een jongerenwerker hebben jongeren van Marokkaanse afkomst weinig contact met autochtone leeftijdsgenoten. Daarbij komt dat in het buurtcentrum nauwelijks autochtone Nederlanders van boven de 12 jaar komen. Dit heeft ook te maken met de negatieve beeldvorming over jongeren van Marokkaanse afkomst die naar het buurtcentrum komen. Vanwege deze negatieve beeldvorming en geïsoleerde positie trekken jongens van Marokkaanse afkomst zich terug binnen de eigen groep en verzetten zij zich tegen de buitenwereld die het negatieve oordeel over hen al heeft gevormd. Dit zijn gewoon Nederlandse jongeren met een Marokkaanse achtergrond. De meesten zijn gewoon geen allochtoon meer. Hun ouders zijn hier geboren en zij ook. Het zijn gewoon Nederlanders. Maar het gevoel is dat zij bekeken worden als Marokkaan. Dat is ook de oorzaak van de neiging om samen te klitten. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Boven de twaalf jaar komen in het buurtcentrum geen autochtonen meer. Bij het jongerenwerk, zeg maar. Die haken allemaal af. Dat is wel het stempel die het buurtcentrum heeft. Er is natuurlijk ook wel behoefte bij de Marokkaanse jongeren aan jongerenwerk. Daar hoeven we ook niet moeilijk over te doen. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Zeeheldenbuurt Hoewel de Zeeheldenbuurt overwegend een autochtone wijk is, is er hier meer dan in de Rivierenbuurt een scheiding merkbaar tussen de verschillende bewonersgroepen. In de wijk bevindt zich een islamitische school en de Turkse vereniging heeft haar plek in een voormalig schoolgebouw. De autochtone inwoners van de Zeeheldenbuurt hebben overwegend een 36

37 christelijke achtergrond. In de wijk staat een gereformeerde kerk en verder bevinden zich aan de rand van de Zeeheldenbuurt een hervormde kerk en nog een gereformeerde kerk. De leden van de streng protestant-christelijke groepering leven relatief op zichzelf. De samenwerking tussen de verschillende (geloofs)gemeenschappen verloopt moeizaam. De contacten tussen de bewonersvereniging Zeeheldenbuurt, de Turkse vereniging en de islamitische school zijn zeer beperkt. In de Zeeheldenbuurt zit ook een groep zwaar kerkelijken. De zwaar reformatorische kerken. Dat zijn ook theemutsculturen. En een veel sterkere theemuts, je hebt de gereformeerd vrijgemaakte kerk. Dat is ook echt een theemuts, een kliek, van ons kent ons. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Iedereen hier zit op zijn eigen eiland. Maar ook de kerken zitten allemaal op een eiland. Dat vind ik wel kenmerkend aan Meershaven. Iedereen doet zijn eigen ding en ze hebben allemaal wel een visie dat ze iets willen met de wijk, maar dat je dat samen moet doen en dat je dan iets van je eigen cultuur of identiteit moet loslaten, of over een grens heen moet, dat zie ik nog niet zo gebeuren. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Het ledenbestand (van de bewonersvereniging) is allemaal autochtoon. Er zijn weinig minderheden die zich aansluiten. Het lukt mij ook niet bij de Turkse vereniging door te dringen. Jongens, jullie zitten hier. Jullie zijn ook onze buren. De mensen heb ik al een paar keer uitgenodigd, maar dat heeft geen effect tot nu toe. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) D moeizaam verlopende contacten in de buurt tussen de gemeenschappen dienen te worden gezien in het licht van protesten uit de buurt tegen de komst van de moskee en de Marokkaanse vereniging. Hieruit is een beeld ontstaan waarbij de Zeeheldenbuurt wordt afgeschilderd als een buurt die zich verzet tegen een andere geloofsrichting. De Zeeheldenbuurt wordt dan neergezet als een anti-moslimbuurt. Actieve leden uit de bewonersvereniging zijn het echter oneens met dit beeld. Er is een beeld dat hier mensen wonen die vooral iets hebben tegen Marokkanen. Soms trek je het iets breder door te zeggen van, alles wat maar islamitisch is, wordt hier stelselmatig tegengewerkt. Voor de Islamitische school hebben ze dat zo gezien. En ook bij de Marokkaanse vereniging. ( ) Het is gewoon niet zo. Maar het beeld is er wel. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Naast de protesten tegen de moskee en de Marokkaanse vereniging verzetten autochtone bewoners uit de Zeeheldenbuurt zich tegen jongeren die rondhangen in het park. Er zijn bewoners die toezicht houden in de omgeving van het park of de jongeren wegjagen bij de Van Galenflats. Voor de jongeren voelt dit alsof ze niet welkom zijn. Daarbij komt dat ook discussie rond de moskee en de tegenwerking tegen de komst van de Marokkaanse vereniging de jongeren niet helemaal onberoerd laten. Er zijn een aantal jongens dat daar wel bewust van zijn, maar niet eens zozeer bij alle jongens. Maar meer het gevoel van wij mogen hier niet zijn. En dan nog eens niet zozeer als moslimzijnde. Al liggen de dingen rond de moskee wel gevoelig. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Positie en invloed van bewonersgroepen De onderlinge verhoudingen in de buurt kunnen niet los worden gezien van de sociaaleconomische positie van de bewoners. De Rivierenbuurt en Kanalenbuurt onderscheiden zich op dit punt duidelijk van de Zeeheldenbuurt. Vooral jongeren van Marokkaanse afkomst uit de eerste twee buurten hebben moeite om aansluiting te vinden op school of op de arbeidsmarkt. Hun ouders hebben meestal weinig opleiding genoten en zitten na jarenlange arbeid werkloos thuis. De buitenwereld bestaande uit gemeente en allerlei instanties is voor hen vaak vreemd. In de Zeeheldenbuurt hebben de autochtone bewoners een betere sociaaleconomische positie en weten zich ook te organiseren om problemen bij de 37

38 gemeente aan te kaarten. Ongenoegens over de komst van de Marokkaanse vereniging of over de aanwezigheid van overlastgevende jongeren in het Michiel de Ruyterpark worden via een bewonersvereniging bij de gemeente en politie kenbaar gemaakt. Rivierenbuurt De Rivierenbuurt en Kanalenbuurt bestaan voor een deel uit sociale huurwoningen en sociale huurflats. Hier is sprake van sociale achterstand, werkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid. Decennia lang zijn allochtone gezinnen vanuit een sociale achterstand in de wijk gekomen. Vanuit deze achterstand en vanwege de beeldvorming over met name jongeren van Marokkaanse afkomst, is het voor hen moeilijk hun plek in de maatschappij te vinden. Schooluitval, maar ook moeilijkheden rond het vinden van een stageplek of werk zorgen ervoor dat jongeren elkaar op straat opzoeken. Dat is hun plek en daar vinden zij bij elkaar ondersteuning. Toch word je raar aangekeken. Bij discussies is het altijd zo dat de Marokkanen in het gedrang komen. Helemaal hier in Meershaven. ( ) We hebben hier natuurlijk de armoede en werkloosheid onder de Marokkanen. Je wordt dus eigenlijk aangekeken dat je profiteert van dit land. En eigenlijk helemaal niets doet. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Er is een generatie hier in Meershaven, maar ook in Nederland, ouders, die geen opleiding hebben gehad. Of heel weinig opleiding hebben gehad. Zelf niet geïntegreerd zijn. Dan kun je het maar moeilijk overbrengen naar je zoon of dochter. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) De jongens hebben het al moeilijk. Je voelt je meteen als slachtoffer. Zodra je een bedrijf binnenloopt en je gaat solliciteren voor een stageplek, dan zeggen ze binnen vijf minuten nee. Dan voel je je al rot. Dan ga je niet meer terug naar een ander bedrijf. Ze hebben dan geen houvast om verder te kunnen. Wat doe je dan, als je thuis bent. Dan ontmoet je je vrienden en ga je een beetje op straat hangen. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Ouders slagen er niet altijd hun kinderen adequaat te ondersteunen. Het gebrek aan opvang thuis, het niet onderkennen van problemen en het afschermen voor de buitenwereld spelen hierbij een rol. Vragen om hulp is moeilijk. Instanties worden uit de weg gegaan. Voor de jongens die maatschappelijk de aansluiting missen, zit er vaak niets anders op dan te overleven op straat. Tegelijkertijd zetten de jongeren zich af tegen de buitenwereld. Ze hebben het gevoel dat er op een bepaalde manier naar hen wordt gekeken. Veel van de jongeren hebben het gevoel dat de buitenwereld hen niet moet hebben. Dan gaan de ouders zich in de slachtofferrol bewegen. Dat wij zeg maar buitenlanders zijn. Dat wij de minderheid zijn. Dat wij gediscrimineerd worden. Dat wij, wij, wij. Dan sluit je je natuurlijk af van het oorspronkelijke probleem. Je moet wel een bepaald doorzettingsvermogen hebben om het probleem voor je kind op te lossen. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Dat heeft er ook wel mee te maken dat ouders misschien niet altijd onderkennen dat hun eigen kinderen misschien wel de verantwoordelijke zijn. Dat wordt altijd een beetje afgeschermd. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Maar goed ik heb ook daadwerkelijk de voorbeelden gezien waarin jongens wel aanpakken en waar het dan niet lukt. Dus ook de houding meegekregen hebben: Weet je ze denken toch allemaal al daar heb je hun weer. Een Marokkaan, zwart haar en dan moet je nog vertellen waar je woont, en dan kom je uit Watersluis Oost. Dat mensen dan al denken van ho. En die houding heeft bij sommige jongens wel teweeggebracht van iedereen denkt toch al wel dat wij het gedaan hebben, dus waarom zou ik het niet doen. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Het gebrek aan perspectief en opvang thuis dragen ertoe bij dat jongeren van Marokkaanse afkomst op straat rondhangen. Dit leidt tot spanningen met andere bewoners uit de 38

39 Rivierenbuurt. De bewoners hebben het gevoel dat zij in de strijd met de jongeren meer te verliezen hebben dan de betreffende jongeren. Voor bewoners van de Amstelstraat en de Merwedestraat, die de gevolgen van het raamincident naar aanleiding van de overval hebben meegemaakt, was dit een reden om uiteindelijk de strijd met de jongeren niet rechtstreeks te voeren, maar de gemeente en politie in te schakelen. In 2010, twee jaar na de overval, hebben de bewoners nog eens een brandbrief naar de burgemeester gestuurd om te zorgen dat de gemeente de aandacht ten opzichte van de overlastgevende jeugd niet zou verslappen. Dit laat zien dat bewoners van deze twee straten de weg naar de instanties weten te vinden en mogelijkheden zien buurtproblemen aan te kaarten. Zeeheldenbuurt De Zeeheldenbuurt wordt binnen Watersluis Oost gezien als het betere deel. Er zijn overwegend koopwoningen. Een bewoner betitelt de Zeeheldenbuurt als een elitewijkje. Het wordt door een brede laan duidelijk afgescheiden van de Rivierenbuurt en de Kanalenbuurt. Van sociale achterstand is in de Zeeheldenbuurt geen sprake. Ook is er altijd een zekere organisatiegraad in de wijk aanwezig geweest. De bewonersvereniging Zeeheldenbuurt speelt hierin een belangrijke rol. Zo heeft deze vereniging het protest tegen de komst van de Marokkaanse moskee en Marokkaanse vereniging georganiseerd. Volgens een bewoner die actief is in de bewonersvereniging is de helft van de bewoners lid van de vereniging. De protesten tegen de moskee hebben ervoor gezorgd dat bewoners zich bij de vereniging gingen aansluiten. Juist deze vereniging oefende grote invloed uit op de gemeente en politieke partijen om de bouw van de moskee tegen te houden. De Zeeheldenbuurt is zeg maar een elitewijkje. Je hebt wel wat huurwoningen waar oudere senioren wonen. En je hebt natuurlijk zo n bungalowwijkje. En ook gewoon wat middenklasse huizen. Gewoon koophuizen. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Nu hebben we volgens mij 452 leden. Dat is de helft of een derde van de wijk. Ik moet zeggen ik heb de stand niet zo paraat, maar volgens mij als wij folderen dan hebben we aan huisadressen misschien een duizend of elfhonderd. Dus als we richting de politiek iets willen, dan weten we ze snel te vinden. (Bewoner 5, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) De invloed van de bewonersvereniging werd ook zichtbaar bij het agenderen bij gemeente en politie van de problematiek met de groep jongeren in het Michiel de Ruyterpark. Zo werd een avond georganiseerd waarbij medewerkers van gemeente en politie aanwezig waren om met bewoners uit de Zeeheldenbuurt over de problematiek en aanpak ervan te praten. De Marokkaanse gemeenschap is in vergelijking hiermee minder goed georganiseerd. Ze heeft meer moeite de eigen belangen voor het voetlicht te brengen. Bovendien bestaat het gevoel dat zij niet kan meebeslissen en dat er over hen wordt beslist. Dit is vooral het geval als het gaat om de eigen jeugd en problemen. Dan krijgen mensen uit de Marokkaanse gemeenschap snel het gevoel dat zij in een bepaalde hoek worden gedrukt. Ze kunnen niet meedenken en meebeslissen. Het zijn gewoon een aantal organisaties ten eerste zonder stevige bodem, visie, beleid en doen. Ze krijgen een paar duizend euro per jaar en dan moeten ze stoppen. Ze kunnen geen noten laten horen anders stopt die vijf of zesduizend euro per jaar. Dan kunnen ze geen huur meer betalen en kunnen ze geen koffie meer drinken. (Bewoner 15, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Wij als Marokkaanse gemeenschap zitten alleen maar toe te kijken hoe geld aan de jongeren wordt besteed. Dus er wordt niet samengewerkt. Er wordt niet gevraagd. Er wordt geen advies bij de Marokkanen ingewonnen. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) 3.6 Slot 39

40 Uit de beschrijving van de wijk Watersluis wordt duidelijk dat er sprake is van verschillende botsingen met uiteenlopende achtergronden. Dit hangt deels samen met de twee verschillende buurten waarbinnen de botsingen hebben plaatsgevonden. In de Rivierenbuurt hangen de botsingen samen met de aanwezigheid van een groep Marokkaanse jongeren die de buurt al jaren lang in haar greep houdt. De jongeren zijn overheersend in hun gedrag, zien de wijk als hun territorium, zijn geïsoleerd ten opzichte van andere bewoners, hangen rond mede uit een gebrek aan perspectief en accepteren nauwelijks tegenwerking van bewoners en winkeliers. Bewoners en winkeliers die ingrijpen krijgen te maken met een tegenreactie van de jongeren. Als gevolg daarvan durven veel andere bewoners niets te ondernemen tegen de jongeren. In de Zeeheldenbuurt zijn de botsingen complexer omdat naast de aanwezigheid van een groep overlastgevende jongeren van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst ook allerlei gevoeligheden meespelen rond de bouw van de moskee en de komst van de Marokkaanse vereniging. De overwegend autochtone bewoners mengen zich in de strijd als het gaat om hun eigen buurt. Dit uit zich niet alleen in protesten tegen de moskee en de Marokkaanse vereniging, maar ook in het houden van toezicht rond het park. Hoofdstuk 4 Botsingen in Polderstad; de wijk Sterrenland 4.1 Inleiding De wijk Sterrenland is een achterstandswijk in Polderstad. Al vanaf de jaren zestig heeft de wijk te maken met sociale onrust en rellen. De afgelopen decennia is de bevolkingssamenstelling van de wijk ingrijpend gewijzigd. Dit zorgde voor nieuwe spanningen. In dit hoofdstuk worden deze beschreven en wordt ingegaan op de achtergronden die daarbij een rol spelen. 4.2 De wijk Sterrenland in Polderstad De wijk Sterrenland is in Polderstad al jaren één van de wijken met de grootste achterstand. In deze wijk (met geregistreerde inwoners) vormen mensen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst de grootste bevolkingsgroepen. Het aandeel autochtonen is laag 2011 Totaal % Nederlands % % % inwoners (autochtoon) Turks Marokkaans Surinaams Sterrenland ,1% 27,4% 22,7% 18,6% Sterrenland-Oost ,0% 26,0% 29,0% 18,0% Sterrenland-Noord ,0% 26,0% 22,0% 17,0% Sterrenland-West ,0% 29,0% 20,0% 20,0% Bron: Buurtmonitor gemeente Polderstad Dit case study vond plaats in Sterrenland-West. In het zuidelijke deel hiervan liggen de Christiaan Huygensbuurt en de Jacobus Kapteynbuurt. Ook hier vormen de bewoners van Marokkaanse, Turkse en Surinaamse afkomst de grootste populaties. De bewoners van Marokkaanse afkomst wonen geconcentreerd in een aantal straten, zoals de Isaac Newtonstraat (nabij Christiaan Huygensplein) en Jacobus Kapteynstraat (nabij het Jacobus Kapteynpark). De meeste bewoners van Turkse en Marokkaanse afkomst wonen in sociale huurwoningen. De koopwoningen in de buurt worden vaak bewoond door bewoners van Surinaamse afkomst. Zij hebben overwegend een Hindoestaanse achtergrond. De Jacobus Kapteynbuurt kent in vergelijking met de Christiaan Huygensbuurt een grotere verscheidenheid aan etniciteiten, zoals Irakezen, Afghanen, Afrikanen, Joegoslaven, Polen en Bulgaren. Het zijn deze nieuwkomers die samen met bewoners van Turkse en Marokkaanse afkomst de buurt bevolken. De autochtonen die in de wijk wonen, zijn vaak oudere alleenstaanden, die al tientallen jaren daar wonen en de wijk hebben zien veranderen. De aanwas van nieuwkomers in de wijk maakt de bewonerssamenstelling in de Jacobus 40

41 Kapteynbuurt minder stabiel dan in de Christiaan Huygensbuurt. Dit verloop wordt versterkt door de veelvuldige onderverhuur van koopwoningen, het slechte onderhoud van de vaak kleine woningen en de relatief lage huurprijs. In de Christiaan Huygensbuurt is het verloop van bewoners minder groot. Bewoners wonen vaak al vanaf het begin van de herbouw in 1997 in de buurt. Verschuivingen die zich nadien hebben voorgedaan, hangen samen met het vertrek van de laatst overgebleven bewoners van Nederlandse afkomst. Ook is een deel van de bewoners van Hindoestaanse afkomst vertrokken. In de beschikbare woonruimte kwamen gezinnen van Marokkaanse en Turkse afkomst wonen. Meer dan in de Jacobus Kapteynbuurt (met een grote verscheidenheid aan etniciteiten) is er in de Christiaan Huygensbuurt sprake van een scheiding tussen verschillende bewonersgroepen. Bewoners van Marokkaanse afkomst, Turkse afkomst en Hindoestaanse afkomst leven naast elkaar, maar nauwelijks met elkaar. Het is in de Christiaan Huygensbuurt waar de meest traditionele moslims te vinden zijn. Zij gaan of naar de grote moskee aan de Sterrenweg, of naar een van de huiskamermoskees direct in de buurt. Maar ook de bewoners van Hindoestaanse afkomst houden vast aan hun eigen culturele en religieuze gebruiken. Dit versterkt de kloof met de traditionele moslims in de buurt. De Christiaan Huygensbuurt en de Jacobus Kapteynbuurt kennen beide relatief veel sociale woningbouw. Midden jaren negentig is de Christiaan Huygensbuurt in het kader van de herstructureringsplannen in de wijk Sterrenland volledig herbouwd. Bij deze herbouw zijn ook enkele koopwoningen tussen de sociale huurwoningen gezet. De Jacobus Kapteynbuurt is daarentegen nooit onderdeel van de herstructurering geweest. De portiekwoningen zijn overwegend in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd en zijn slecht onderhouden. Van oudsher wordt de Jacobus Kapteynbuurt ook wel de vergeten ster genoemd. Deze naam kreeg de buurt omdat bewoners zich door de gemeente en woningbouw in de steek gelaten voelden. 4.3 Geschiedenis van botsingen De wijk Sterrenland kent een lange geschiedenis van botsingen en spanningen tussen buurtbewoners onderling en tussen buurtbewoners en de politie. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw stond Sterrenland al bekend als een probleemwijk. De wijk werd toen overwegend bewoond door mensen van Nederlandse afkomst in een achterstandpositie. De slechte huisvesting en de achterstandspositie zorgden voor conflicten tussen bewoners. Begin jaren zeventig doen zich de eerste spanningen voor tussen de oude Sterrenlanders en gastarbeiders van Marokkaanse en Turkse afkomst. De oude Sterrenlanders verzetten zich tegen de komst van deze nieuwe groepen. Tussen halverwege de jaren zeventig en midden jaren negentig vindt in Sterrenland uitgebreid stadsvernieuwing plaats. Bewoners van Marokkaanse, Turkse en ook Hindoestaanse afkomst komen permanent in de wijk wonen. In de jaren tachtig en negentig zijn er in Sterrenland verschillende incidenten als gevolg van etnische spanningen. Daarbij verzetten zich de oude Sterrenlanders tegen de nieuwkomers. Ook zijn er incidenten met rechts-extremistische achtergrond. Na de eeuwwisseling zijn veel van de oude Sterrenlanders vertrokken uit de wijk. De spanningen zijn daarmee niet weg. Vooral (criminele) jeugdgroepen zorgen vanaf dat moment voor overlast en criminaliteit in de buurt. In de Christiaan Huygensbuurt gaat het daarbij om een groep jongens van Marokkaanse afkomst. Zij provoceren en intimideren bewoners als gevolg waarvan de spanningen in de buurt toenemen. Ook verplaatst een deel van de spanningen zich naar de Jacobus Kapteynbuurt waar de Hindoestaanse tempel overlast ondervindt van deze groep jongeren. Eind jaren 60: Naar aanleiding van een televisie-uitzending, waarin een bewoner van Nederlandse afkomst op een onheuse manier zijn beklag doet over de slechte huisvesting, ontstaat er onrust in de wijk Sterrenland. Hierbij wordt het interieur van de woning van de betreffende bewoner stuk geslagen. 41

42 1971: In de wijk Sterrenland komt het in juni tot ongeregeldheden rond pensions voor Marokkaanse gastarbeiders. Een groep jonge autochtone mannen trekt richting een pension waar dertig gastarbeiders zijn gehuisvest. Ze vernielen de Mercedes van een van de gastarbeiders, slaan een ruit in en verschaffen zich toegang tot het pension. 1971: Een maand later vallen jonge autochtonen in de wijk Sterrenland Turkse gastarbeiders aan. De ongeregeldheden houden twee dagen aan en worden door de politie met behulp van een waterkanon uiteindelijk de kop in gedrukt. 1986: Terreur, intimidatie en schrikbewind van opgeschoten autochtone Nederlandse jongens in de omgeving van een jongerencentrum en een school in de wijk Sterrenland. Als gevolg van deze terreur en intimidatie sluit de school. 1989: Komst van de Hindoestaanse tempel naar de Jacobus Kapteynbuurt in de wijk Sterrenland. Autochtone bewoners verzetten zich tegen de komst van de tempel. Bij de opening van het gebouw worden de Hindoestanen met stenen bekogeld. 1997: Woningbrand aan de Christiaan Huygensstraat in de wijk Sterrenland. Een familie komt om het leven. Als achtergrond van de brand wordt de groeiende spanning tussen twee etnisch verwante migrantengroeperingen genoemd. Maar ook een racistische daad van autochtone bewoners wordt niet uitgesloten. Later blijkt dat een neef de brand heeft aangestoken. 2004: Onder bezoekers van een Hindoestaanse tempel aan de Johannes Keplerstraat in de wijk Sterrenland is onrust ontstaan na een reeks inbraken, bedreigingen en berovingen. Een groepje van zo n vijftien jongens van Marokkaanse afkomst wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden. Ook de buurt heeft last van deze jongens. Hindoestaanse jongeren zouden het zo zat zijn dat ze tegenacties willen beramen. 2006: Turkse voetbalsupporters gaan met elkaar op de vuist in de wijk Sterrenland. 2007: Na afloop van een multicultureel evenement in de wijk Sterrenland breken rellen uit. Jongeren zijn de rellen begonnen door voorwerpen naar de politie te gooien. 2008: Autobranden in Polderstad en met name in de wijk Sterrenland tijdens de jaarwisseling. 2009: Politie verricht aanhoudingen en doorzoekt woningen van jongeren die onderdeel uitmaken van een criminele jeugdgroep in de Christiaan Huygensbuurt in de wijk Sterrenland. Deze jeugdgroep zorgt voor veel overlast en angst onder bewoners in de omgeving van het Christiaan Huygensplein. 2010: Vechtpartij op de Sterkade in de wijk Sterrenland tussen een groep jongeren. Aanleiding was een langlopende ruzie. Daarbij wordt een jongen van 15 jaar neergestoken. 2010: Politie-inval bij een jeugdcentrum in de wijk Sterrenland. Dertien jongeren worden opgepakt na het uitschelden en provoceren van politieagenten. Volgens omwonenden wordt er rond het jeugdcentrum drugs gedeald, worden mensen bedreigd en spullen vernield. 2011: De politie houdt vier jeugdige verdachten aan die lange tijd de Walter Adamsstraat en de Johannes Keplerstraat in de wijk Sterrenland onveilig hebben gemaakt. Het viertal was betrokken bij bedreigingen, intimidaties, inbraken en de handel in verdovende middelen en veroorzaakte overlast voor de buurt. De afgelopen decennia deden zich in de wijk Sterrenland spanningen voor tussen verschillende bevolkingsgroepen die telkens opnieuw oplaaien. Ook in de Christiaan Huygensbuurt en de Jacobus Kapteynbuurt zijn dergelijke spanningen aanwezig. Voor een beter begrip van de huidige situatie in beide buurten wordt daarom eerst ingegaan op enkele relevante achterliggende ontwikkelingen over de afgelopen 15 tot 20 jaar. Christiaan Huygensbuurt 42

43 Een ingrijpende gebeurtenis in de Christiaan Huygensbuurt deed zich voor in Bij een brandstichting komt een allochtone familie om het leven. Al snel wordt gedacht dat de brand iets te maken heeft met de gespannen verhoudingen tussen twee verwante migrantengroeperingen in het land van herkomst. Vooral in de media komt dit verhaal uitgebreid aan bod. Volgens een naaste bewoner van Nederlandse afkomst werd er in de media vooral veel onzin verteld over de mogelijke relatie die de brandstichting zou hebben met extremistische groeperingen uit het land van herkomst. Ik ben op een gegeven moment ook de media zelf op gaan zoeken, omdat ik zo schijtziek werd van de onzin die geschreven werd. Nou moet ik gaan vertellen hoe het werkelijk in elkaar zit. Ik heb toen op een gegeven moment ook de ( ) media (uit het herkomstland) bij mij in huis gehad. Mijn huis stond pal naast van de woning waar brand is gesticht. Ik heb de media uitgelegd, jullie mogen bij mij komen, mits er geen ( ) verhalen of informatie rond gaan (over de extremistische achtergrond van de brand), want dat is bullshit. ( ) Dit gezin viel juist op doordat ze niet opvielen. Het was een gezin van tien kinderen, vader en moeder, en je hoorde en zag ze niet. Totaal geen last. Niets. En daarom vond ik het ook zo ontzettend wreed dat nu juist dat gezin getroffen werd. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Onderzoeker: Werd er onder bewoners vermoed dat er iemand vanuit de andere etnische gemeenschap achter zat? Bewoner: Nee, pertinent niet. Want voor ons was het totaal niet te filmen wie hier achter moest zitten. Vader werkte, moeder was een schat van een vrouw. We noemden haar ook altijd de lachende mandarijn. Het mens zat daar in (haar traditionele) kleding voor de deur met een big smile. Ze verstond geen woord Nederlands, maar alleen maar glimlachen. De kinderen daar had je geen last van. Politiek gezien hield hij zich niet bezig. Hij ging wel naar de moskee. Dus voor ons was het een volkomen raadsel. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Volgens dezelfde buurtbewoner was er sprake van een geheel andere spanning in de wijk na de brandstichting. Kort voor de brandstichting waren er in koffiehuizen in de buurt enkele molotovcocktails naar binnen gegooid. Het was een tijd waar in Nederland meer incidenten plaatsvonden met een rechts-extreme achtergrond. Als gevolg daarvan werd bij de brandstichting al snel een racistische achtergrond vermoed. Voornamelijk autochtone bewoners in de buurt voelden zich hierdoor in toenemende mate onveilig. Het toch al dalende aantal autochtone bewoners nam na de brandstichting in sneltreinvaart af. Wij hebben hier in 1997 de brand hebben gehad met dat gezin. Op dat moment woonden hier nog veel Nederlanders. Al snel werd op de brand het woord racisme geplakt en daarna zijn hier alle Nederlanders vertrokken. Er is geen Nederlander meer overgebleven. Eigenlijk meer uit angst. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Diezelfde avond, of de avond daarvoor, zijn in bepaalde koffiehuizen molotovcocktails naar binnengegooid. En het broeide hier best wel. Je keek elkaar niet aan. En als je elkaar aankeek, dan was het toch een beetje met een argwanende blik. Er was onderling ook geen contact. De mensen werden hier neergezet en niemand wist eigenlijk wie op een gegeven moment zijn buren waren. Dus het was al aan het rommelen hier. Al gauw werd het woord racisme geroepen. Dat werd ook geuit. Dat terwijl de naaste buren er van overtuigd waren dat het pertinent niet zo was. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) In de jaren na de brandstichting blijft uiteindelijk maar een handvol autochtone Nederlanders in de buurt wonen. Ook de groep Hindoestanen neemt langzaam in omvang af. Vooral Marokkaanse bewoners nemen in aantal toe. Ze hebben vaak grote gezinnen met kinderen die samen opgroeien. De onderlinge banden tussen de jongens uit deze gezinnen zijn sterk. Zij groeien op straat op en kennen elkaar door en door. Rond 2003 / 2004 neemt de overlast van jongens van Marokkaanse afkomst toe. Ze hangen rond bij het Christiaan Huygensplein en steken ook regelmatig de Copernicusstraat over om bij het Jacobus Kapteynpark te voetballen. Hier ontstaan conflicten met bezoekers van de Hindoestaanse tempel. In de daarop volgende jaren tot 2008 / 2009 is de groep jongeren van Marokkaanse afkomst uitgegroeid tot een 43

44 criminele jeugdgroep, die ook buiten Polderstad actief is. De jongens voelen zich zo machtig dat zij de buurtbewoners intimideren en provoceren. Als gevolg hiervan zijn veel bewoners angstig en maken zij geen melding bij de politie. Tussen 2008 en 2009 gaat de politie hiervan meer werk maken. Jacobus Kapteynbuurt De Jacobus Kapteynbuurt bleef buiten de stadsvernieuwing in Sterrenland. De woningen in de Jacobus Kapteynbuurt bestaan voor een groot deel nog uit kleine arbeiders- en portiekwoningen uit de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1989 vestigt een Hindoestaanse tempel zich aan de Johannes Keplerstraat. De autochtone bewoners die op dat moment zich al weggedrukt voelen door de toename van migranten in de eigen buurt, zijn fel tegen de komst van deze tempel. Wij mochten hier niet komen. Met verf hebben ze geschreven: Geen Hindoetempel hier in Polderstad. Ze hebben de boel van de aannemer die aan het renoveren was in de brand gestoken. ( ) Dat was in Dat waren buurtbewoners. ( ) En bij de openingsplechtigheid was het ook een groot probleem. Toen moesten we het gebouw verlaten. Aan de overkant stonden mensen. Nederlanders. Ze bekogelden ons met stenen en het een en ander. ( ) Toen zijn we weggegaan. De volgende dag kwamen wij en toen waren de ruiten ingegooid. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) In de jaren daarna trekken steeds meer autochtone bewoners uit de Jacobus Kapteynbuurt weg. In de buurt valt tot 1997 vooral de verloedering van het Jacobus Kapteynpark op. Het Jacobus Kapteynpark is een probleemplek geworden met veel drugsverslaafden. Na een grondige opknapbuurt wordt het park in 1997 weer heropend. Het Jacobus Kapteynpark trekt veel jongeren aan vanuit zowel de Jacobus Kapteynbuurt als de Christiaan Huygensbuurt. De groep Marokkaanse jongeren van het Christiaan Huygensplein trekken ook naar het Jacobus Kapteynpark. Rond 2004 nemen de spanningen tussen deze Marokkaanse jongeren en bezoekers van de Hindoestaanse tempel toe.,,het gaat mijn verstand te boven, zegt de voorganger van de Hindoestaanse tempel uit de wijk Sterrenland. Al 17 jaar leidt hij de hindoetempel aan het Jacobus Kapteynplantsoen, maar nog niet eerder heeft hij zulke vernederingen ondergaan als de afgelopen maanden.,,het is een nieuw verschijnsel, ik weet niet of dit gewone baldadigheid is, of dat er meer achter zit, zucht hij. Hij is zelfs in zijn gezicht gespuugd. De kwelgeesten waren Marokkaanse jongeren, die door de brievenbus pisten, hondenpoep naar binnen schoven, auto's vernielden en tempelgangers lastigvielen, vooral bij donker. Een tegen de grond geslagen en beroofde vrouw durfde geen aangifte te doen, omdat de jongeren haar adres bleken te kennen. Tweemaal hebben ze ingebroken. Daarbij hebben ze computers gestolen en twee offerblokken. Ook verdween een beeld van de god Ganesha. De voorganger van de tempel:,,het is me een raadsel wat ze daarmee wilden. De politie hield twee jongens aan. Volgens de voorganger bestond de groep uit een harde kern van zeven jongens van ongeveer 16, die kon aangroeien tot maximaal 19. (Krantenbericht uit Trouw, 16 april 2004) In de jaren erna neemt het aantal incidenten rond de tempel af. Toch komt de onrust af en toe weer naar boven. Zo wordt een meditatiesessie in de tuin van de tempel verstoord, vinden autokraken plaats en worden Hindoestaanse vrouwen van hun halsketting beroofd. Tempelbezoekers blijven als gevolg daarvan op hun hoede en voelen zich onveilig als zij s avonds een bijeenkomst in de tempel bijwonen. Vanaf lijkt de rust langzaam weer te keren. Dat neemt niet weg dat de voorganger van de Hindoestaanse tempel in 2010 alarm slaat over de overlast. "De voorganger van de Hindoestaanse tempel luidde onlangs de noodklok over overlast van jongeren in de omgeving van de Sterrenland. Straatterreur van tieners zou zulke ernstige vormen aannemen dat het bestuur van de Hindoestaanse tempel zo snel mogelijk wil verhuizen. (-) De gemeente is van ernstige problemen rond jongeren in en om de Johannes Keplerstraat echter niets bekend. 'De wijkagent heeft goed contact in de buurt en weet wat er speelt,' aldus de antwoorden. 'Noch vanuit diens informatiepositie, noch op grond van 44

45 het beeld ten aanzien van eventuele meldingen in de afgelopen tijd, is de politie gebleken dat momenteel sprake zou zijn van ernstige problemen rondom de hindoetempel. De indruk bestaat daarentegen, dat de overlast in het desbetreffende gedeelte van de Sterrenland in vergelijking met voorgaande jaren juist verhoudingsgewijs aanzienlijk is afgenomen. De intensieve jeugdaanpak heeft daaraan ongetwijfeld bijgedragen." (Fragment op de lokale website van Sterrenland op 12 maart 2010) Hoewel volgens gemeente en politie de rust is teruggekeerd, blijft een gevoel van onrust onder de tempelbezoekers bestaan. Ondertussen neemt in 2011 de onrust toe met een andere groep jongeren uit de Jacobus Kapteynbuurt. Het gaat om een groep van acht jongens (van Turkse, Marokkaanse, Hindoenstaanse en Joegoslavische afkomst) die in de drugshandel actief zijn. Zij hangen rond in de omgeving Opvallend in de groep is de mix van etniciteiten en met name de aanwezigheid van jongens van Hindoestaanse afkomst. De jongens uit deze jeugdgroep zijn met elkaar opgegroeid en hebben elkaar gevonden in het ontplooien van criminele activiteiten. Dit is een duidelijk verschil met de homogene groep Marokkaanse jongens van de Christiaan Huygensstraat. 4.4 Focus op een aantal situaties in de wijk De geschiedenis van zowel Christiaan Huygensbuurt als Jacobus Kapteynbuurt laat zien dat zich in de afgelopen 15 tot 20 jaar uiteenlopende spanningen hebben voorgedaan. Voor dit onderzoek is gekeken hoe bewoners aankijken tegen deze spanningen en botsingen. Centraal daarbij staan twee locaties: het Christiaan Huygenspleinen rond de Hindoestaanse tempel. Christiaan Huygensplein Rond het Christiaan Huygensplein ervaren de direct omwonenden veel overlast van jongeren van Marokkaanse afkomst. Deze jongeren noemen het Christiaan Huygensplein ook wel het Gekke Sterrenplein. In de namiddag en avond komen de jongens samen en blijven tot diep in de nacht rond de woningen hangen. Ze staan daarbij tegen de woningen op een hoek of hangen rond in de portieken van de woningen aan de overkant van het plein. Het geschreeuw, gelach en de vernielingen waarmee het rondhangen gepaard gaat is een voortdurende ergernis van bewoners. Dit verergert op momenten als er met eieren of stenen wordt gegooid. In verhalen van bewoners bij- het Christiaan Huygensplein wordt over een voortdurende stroom van overlast gesproken. Hoe later op de avond, hoe meer jongeren er komen. Dat merk je ook. Dan gaan ze met hele groepen zitten hangen en irritant wezen. ( ) Nou dat gaat zich daar manifesteren na het eten s avonds en dat kan duren tot s morgens vijf uur. En spreek ze dan maar aan. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Je hebt op het plein een picknicktafel. Dan gaan de dames daar zitten en drinken ze koffie. Ze hebben eten bij zich. Dat is vreselijk gezellig. Dan komen die Marokkaanse jongens. Die zien dat dan en beginnen dan met waterballonnen en eieren te gooien. Schelden en vloeken. De dames pakken de handel en gaan weer. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Ik ben bang. Dan gaan ze dingen kapotmaken. Stenen gooien. Als het zomer is dan doe ik altijd de ramen open. Dan gooien ze een grote steen. Of ballonen. Gooien ze alles naar binnen. (Bewoner 17, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Mijn portiek altijd Marokkaanse jongens. Ze doen altijd het licht aan. Ze maken de portiekdeur kapot. Dan schoppen ze. (Bewoner 17, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Bewoners vertellen daarentegen nauwelijks iets over ernstige botsingen in hun wijk. Slechts een beperkt aantal bewoners heeft hierover concrete informatie. Een voorbeeld hiervan is mevrouw Betsie, zoals ze in de buurt wordt genoemd. Deze actieve gepensioneerde vrouw is een bekend figuur in haar buurt. Zelf is zij verschillende keren het mikpunt van de jongeren geweest. Meerdere keren is bij haar ingebroken en zijn ramen ingegooid. Tijdens de 45

46 onderzoeksperiode werden op een avond ook haar ramen ingegooid. Aanleiding voor dit incident was de aanvaring die mevrouw Betsie daarvoor heeft gehad met jongens van Marokkaanse afkomst tijdens een overleg over het Christiaan Huygensplein. De jongeren waren het niet eens met de uitkomst van dit overleg. En nog diezelfde avond worden bij deze bewoner de ruiten ingegooid. Tijdens een bezoek aan mevrouw Betsie vertelt zij hoe zij een aantal weken geleden geconfronteerd werd met ingegooide ruiten van haar woning. Dit gebeurde op de dag dat ik een uitgebreid gesprek met haar had en aansluitend bij schoonmaakactie in de wijk aanwezig was. Nadat wij samen naar de schoonmaakactie op het Christiaan Huygensplein waren geweest, heeft zij die avond een bijeenkomst gehad in de nabij gelegen school. Daarbij waren ook Marokkaanse jongeren uit de buurt aanwezig. Aangezien het enige tijd rustig is geweest rond het plein ging de bijeenkomst erover of hier iets tegenover moest staan voor de jongeren. In de discussie opperden de jongeren dat zij eigenlijk wel wilden survivallen in België. Maar dat ging mevrouw Betsie te ver. Zij is van mening dat het weliswaar rustiger is geweest. Beloning voor goed gedrag is wat haar betreft goed. Maar survivallen gaat voor haar te ver voor iets wat zij als normaal gedrag ziet. In die zin hoeven de jongeren volgens haar niet direct met de hoofdprijs te worden beloond. Na de bijeenkomst loopt ze vervolgens naar huis met een Hindoestaanse buurtbewoner. Ze merkt al een groep jongeren van Marokkaanse afkomst op die haar indringend aankijken. Mevrouw Betsie vermoedt al dat er wat aan de hand is. Bij huis aangekomen ziet ze dat de ruiten van haar woning eruit liggen. (bron: veldwerknotities) Mevrouw Betsie is op de hoogte van 'alles' wat zich in de buurt afspeelt. Zij is een van de weinigen die op de jongeren van het Christiaan Huygensplein durft af te stappen. Zij kent de jongeren. Zo vertelt zij over een botsing die zich aan de Christiaan Huygensstraat voordeed tussen een Turkse winkelier en enkele Marokkaanse jongeren. Mevrouw Betsie vertelt hoe een Turkse winkelier even verderop op de hoek, te maken kreeg met een steen door de ruit van de auto. Aanleiding daarvan was dat Marokkaanse kinderen snoepjes hadden weggenomen uit de winkel. De winkelier heeft daar wat van gezegd, waarop de kinderen hun oudere broers erbij hebben gehaald. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Een ander ernstige botsing deed zich voor tussen de jongeren en een Turkse bewoner aan het plein. De voordurende overlast van de jongeren, waarbij een bewoner voortdurend het mikpunt is, kan gemakkelijk tot escalatie leiden. Het laat zien hoe ver de jongeren kunnen gaan en welke impact dat kan hebben voor de bewoner die hier mee te maken krijgt. Het zorgt ook voor angst onder andere bewoners aan het plein. Een angst die volgens mevrouw Betsie terecht is. Het is deze angst die ervoor zorgt dat omwonenden zich liever niet bemoeien met wat er zich rond het plein afspeelt. Zij sluiten zich hiervoor het liefst af. Als gevolg daarvan dringt niet goed door wat er tijdens conflicten of botsingen gebeurt. Alleen een Turkse bewoner wist over de moeizame relatie tussen de jongeren en de Turkse vrouw aan het plein te vertellen. De angst is gewoon terecht. Want er is een mevrouw hier op het plein. Deze dame is geestelijk niet helemaal in orde, maar goed het is een schat van een mens. Die was op een gegeven moment het gekanker van die kinderen zo zat, die is achter ze aangerend met een mes. Mensen belden en de politie stond er ook. Deze vrouw is zo getergd dat we op een gegeven moment naar het politiebureau moesten, luister okay, het is niet goed te praten, maar er zit een maar aan. Ze hebben eieren tegen de ramen gegooid, de ramen ingeslagen, noem maar op. Dat mens is getergd tot aan de nieren toe. En dat je dan op een gegeven moment alle controle verliest, ik vind dat niet vreemd. Echt niet. Maar dat gebeurt. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Er woont hier een Turkse vrouw. Ze is niet helemaal goed. Daar hebben de jongeren problemen mee. Die vrouw bemoeit zich dan ook met alles, ook al zijn het kleine kinderen. Ja, jullie mogen niet. Maar ja, het is een speeltuin. En ze mogen haar niet. Dan gaan ze haar ook pesten en dit en dat. En af en toe reageren wij naar de jongens: Doe dit nou niet. Jullie weten hoe de vrouw is. Hoe zij in elkaar zit. Ze krijgt psychische hulp. Ik zeg er soms wat van. Maar dan gaan ze verder. (Bewoner 18, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) 46

47 Hindoestaanse tempel De spanningen rond de Hindoestaanse tempel doen zich al enige jaren voor. Tussen 2004 en 2008 vonden de meeste botsingen plaats. In de verhalen van Hindoestaanse tempelbezoekers spelen deze botsingen een belangrijke rol. De afgelopen jaren is het rustiger geworden. Toch blijven tempelbezoekers zich onveilig voelen en spreken zij nog steeds over de aanwezige spanningen in de wijk tussen de Hindoestaanse en Marokkaanse gemeenschap. Voor de Hindoestanen zitten de emoties hierover diep. Wij hadden hier bijvoorbeeld een dienst. We hebben hiernaast een grote tuin, waar beelden staan. We hadden daar een meditatiesessie georganiseerd. Dus wij waren daar aan het mediteren, aan het reciteren. Spreuken aan het reciteren in volle rust. Er kwam een groep jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst, die kwam hier voor het hek staan schreeuwen en die hebben spullen over het hek naar ons toegegooid. Maar wij worden natuurlijk uit onze rust verbroken. Toen zijn een aantal van ons uit woede er natuurlijk achteraan gerend, maar er is voor de rest niets gebeurd. Even later kwamen onze mensen terug. Ik wil geen onderscheid maken, maar dat doe ik dan nu maar even. Een paar minuten later werd er hier een ruit van een van onze auto s ingegooid. Je kunt het zien als pesterij, maar zulke incidenten gebeuren vaker. (Tempelbezoeker 2, Hindoestaanse afkomst) Hoewel vergelijkbare botsingen de laatste jaren in mindere mate plaatsvinden, zijn naar het gevoel van de Hindoestaanse tempelbezoekers de spanningen niet weg. Dit wordt in hun ogen bevestigd door een recent incident: Donderdag hadden wij bezoek van de kinderen van de Hindoestaanse basisschool, kinderen om te bidden en informatie te krijgen. Ze werden al hier in het park al lastig gevallen en ze kwamen hier voor de deur weet je. Tegen de kinderen gillen en schreeuwen. Een paar gastjes van 12, 13 jaar. We hebben ze weggestuurd, maar ze willen gewoon niet weg. Alleen maar uitdagen en uitschelden. En toen heeft iemand van ons, een vrijwilliger heeft ze hier weggejaagd, maar toen kwamen ze weer terug. Toen hebben we vier of vijf keer moeten bellen voordat de politie kwam. Ja, en dat was best een bedreigende situatie. Als ze staan te gillen en ze gaan hun broers halen en meer kinderen van het plein halen. En ja, de kinderen zitten daar in de tempel en kunnen niet meer naar buiten. Dat is heel bedreigend. Maar er zijn gewoon heel veel spanningen. Mensen ontkennen dat. Maar, s avonds vooral, een vrouw alleen kan de straat niet meer op. Je wordt zo beroofd. Vooral beroven. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Er werd over en weer gescholden. Ze waren niet voor gesprek vatbaar. Ze wilden alleen maar vechten. Die ene wilde een pistool halen want jullie leven straks niet meer. Er werd van alles en nog wat geroepen. Het was heel erg bedreigend en we hadden toch 400 kinderen in de tempel zitten. Het was helemaal nokkie nokkie vol. Op de gang. Beneden waren alle stoelen vol. Zeg maar de hele basisschool was daar. Dat was nogal bedreigend zeg maar. Toen is de politie met beide partijen gaan praten. (Bewoner 19, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) De geschetste incidenten laten zien hoe de spanningen tussen Hindoestaanse tempelbezoekers en de jongeren van Marokkaanse afkomst kunnen oplopen. De Hindoestanen laten dit niet zomaar over zich heen komen en zoeken contact met de politie of ondernemen zelf actie tegenover de jongeren. Hieruit blijkt een verschil met de bewoners aan het Christiaan Huygensplein die zich het liefst niet bemoeien met de problemen op het plein. Ook zijn de tempelbezoekers veel concreter in hun informatie over de botsingen dan omwonenden bij het Christiaan Huygensplein. De verhalen over botsingen bij de tempel beperken zich echter tot de tempelbezoekers. Bewoners uit de omgeving lijken nauwelijks op de hoogte van de botsingen bij de tempel. Alleen een Turkse buurtbewoner wist te vertellen over een inbraak in de tempel die in 2004 heeft plaatsgevonden. Ondanks dit incident is het volgens hem meer rondhangen van jongeren en blijft het daar bij. U: Er is volgens mij ingebroken. Of een ruit kapotgeslagen bij de tempel. Onderzoeker: Gebeurde dat door een groep jongeren die daar rondhing? 47

48 U: Marokkaanse jongeren. Onderzoeker: Weet je nog hoe dat gegaan is? U: Dat is heel lang geleden. Ze hingen hier altijd en volgens mij zijn ze door een persoon van de tempel aangesproken. Toen zijn ze weggegaan. Later zijn ze teruggekomen. Ze dachten dat het een Hindoestaanse tempel is waar ze goud kunnen vinden. Onderzoeker: Er is er om die reden ingebroken? U: Ja volgens mij wel. Onderzoeker: Hadden die jongeren ook echt ruzie met die meneer van de tempel? U: Nou niet echt. Het was een groep van tien jongens of zo. Terwijl die mannen met z n tweeën waren. Wat gaan ze zeggen? Je had niet echt conflicten op straat. (Bewoner 20, Johannes Keplerstraat, Turkse afkomst) 4.5 Buurtkenmerken Sterrenland De aanwezigheid van een groep Marokkaanse jongens is een belangrijke factor in de spanningen en conflicten die zich voordoen rond zowel het Christiaan Huygensplein als de Hindoestaanse tempel. Op beide locaties gaat het om dezelfde jongens, die weliswaar het Christiaan Huygensplein als hun eigen territorium zien, maar ook regelmatig de Copernicusstraat oversteken om rond te hangen bij het Jacobus Kapteynpark en de Hindoestaanse tempel. Tussen 2004 en 2008 groeit deze groep uit tot een machtsfactor in de wijk. Christiaan Huygensbuurt De Marokkaanse jongeren van het Christiaan Huygensplein vormen een homogene groep. Zij zijn in de buurt opgegroeid. Ze kennen elkaar van jongs af aan en groeien op straat op. De groep bestond in 2008 uit ruim zestig leden in de leeftijd tussen de 15 en 25 jaar oud. Voor deze jongeren is het Christiaan Huygensplein hun territorium. De harde kern van deze groep, bestaande uit ongeveer 18 personen, houdt zich bezig met ernstige vormen van criminaliteit, zoals inbraken, overvallen en ripdeals. Zij betrekken ook de overige leden bij hun activiteiten en plegen ook buiten de regio delicten. Ook bewoners zien dat de criminele jeugdgroep steeds nieuwe aanwas krijgt. Jongere jongens uit de buurt sluiten zich aan bij de groep. Die jongeren voelen elkaar aan. Ze komen uit grote gezinnen met kleine kinderen. Ze zijn allemaal tegelijkertijd opgegroeid. Onder de kinderen die nu volwassen zijn, dus eigenlijk in de kracht van hun leven, daar zit een hele hechte band tussen. Die zijn gepokt en gemazeld. Die hebben van hun tiende jaar kattenkwaad uitgehaald wat uitgegroeid is tot harde criminaliteit. Dat vertrouwt elkaar blindelings. Dat vormt een machtsblok in die buurt. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Ze doen wat ze willen. De oudere broers en neven zijn de voorbeelden. Dan gaan ze met hun meehangen. ( ) De groep wordt steeds en steeds groter. (Bewoner 18, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Maar daar moet ik ook bij zeggen ze worden ook iets ouder. Wat wij hier merken is dat zodra ze verkering krijgen, of iets dergelijks, dat dan eindelijk het lampje gaat branden. We hebben er ook een paar die dat never nooit niet zullen gaan krijgen, al zijn ze getrouwd of niet. Maar je merkt wel, dan neemt de nieuwe groep het weer over. We hebben nu al kinderen die elf of twaalf zijn, waar wij al van weten, ik houd mijn hart vast als ze vijftien zijn. Die nemen het over. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst ) De jeugdgroep van het Christiaan Huygensplein is tot 2008/2009 nadrukkelijk in de buurt aanwezig. Voor hen is het Gekke Sterrenplein hun plein. Daar voelen ze zich sterk en onaantastbaar. Op YouTube is te zien dat jongens van Marokkaanse afkomst zich presenteren als de baas over 'hun'plein. Op één van de filmpjes is te zien hoe Marokkaanse jongens met aan auto over hun plein crossen. Weinig is de jongens te gek. De jongens bivakkeren tot laat in de nacht op het plein. Nieuwe bankjes op het plein worden vernield. Een grote schommel 48

49 wordt in brand gestoken. Portieken worden vervuild en ramen ingegooid. Maar vooral het naroepen en het intimiderende gedrag tegenover bewoners komt bedreigend over. Vaak weten de jongeren ook waar je woont. Op een gegeven moment werd een Turkse bewoner belaagd. Hij dacht altijd mij doen ze toch niets. En op een gegeven moment zijn ze op hem afgekomen en hebben ze hem afgeranseld. Hij durfde in het begin wel wat te zeggen. Maar nu durft hij niet meer. Hij komt ook niet meer bij onze vergaderingen. Hij bemoeit zich nergens meer mee. Er is wel behoorlijk veel angst ingeboezemd. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Alles wat op het plein stond, het was net nieuw, en binnen een week waren alle banken gemold. Echt zo dik van hout. Ik snap het nog steeds niet. En dan liet de gemeente het maar weer maken. Ik zeg, waarom moeten jullie dat nou maken. Toen werd op een gegeven moment van ellende de banken bij de woningen weggehaald, omdat s nachts de heren daar doodleuk zaten. Maar de mensen konden niet meer slapen. En dan had je ook nog een keer het naroepen. En dan woorden waarvan ik dacht, dat moet je eens tegen je moeder zeggen. Ik denk niet dat ze daar vrolijk van wordt. Maar heel intimiderend gedrag. Ja, het echt aanwezig zijn in een wijk. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) Volgens een wijkagent heeft de harde kern van de jeugdgroep belang bij de overlast en intimidatie van bewoners. Het zorgt er voor dat bewoners en politie worden afgeleid van de criminele praktijken van de jongeren. Het draagt het er aan bij dat bewoners nauwelijks aangifte en melding durven te doen bij de politie. Dit geeft de harde kern de gelegenheid op het Christiaan Huygensplein voorbereidingen voor criminele activiteiten te treffen. Kijk die harde criminelen hebben er puur belang bij om de aandacht af te leiden en die vinden het eigenlijk maar prachtig dat de kleine jongetjes een hoop rottigheid uithalen, wat de politie bezighoudt, wat de buurt bezighoudt. Want als je dat nou bezighoudt, dan kunnen die gasten lekker hun gang gaan. Die jongetjes hebben ook van huis uit een machocultuur, een straatcultuur, meegekregen. Dus die gasten moeten een beetje hard gemaakt worden. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Jacobus Kapteynbuurt Dezelfde groep steekt regelmatig de Copernicusstraat over om naar het Jacobus Kapteynpark te gaan. Daar komen ze in aanraking met jongeren uit de Jacobus Kapteynbuurt. De contacten tussen de jongeren gaan daarbij verder dan alleen voetballen in het Jacobus Kapteynpark. De jongens van de Jacobus Kapteynbuurt doen hun best aansluiting te vinden bij de criminele activiteiten van de jongens uit de Christiaan Huygensbuurt. Het is hetzelfde deel van de hangjongeren die zeg maar hier hangen. Bij het Jacobus Kapteynpark, dat is twee straten verder. De overgang van de Copernicusstraat. En daar heb je een lagere school en dan hangen ze eromheen. Een deel van deze kant van de jongeren, en een deel van de andere kant. Daar doen ze aan drugsdealen. Dat doen ze hier ook, maar ik heb ze nog nooit gezien. Maar je hebt hangjongeren daar. (Bewoner 19, Christiaan Huygensstraat, Hindoestaanse afkomst) De jongens van de Jacobus Kapteynbuurt hebben weer contacten met de jongens van de Christiaan Huygensbuurt. De jongens uit de Jacobus Kapteynbuurt weten heel goed dat in de Christiaan Huygensbuurt een aantal kopstukken zijn. En als deze jongens zich verder willen ontwikkelen op het gebied van ambitie en alles dan moeten ze toch wel bij die jongens zijn. ( ) Wat ik dan bijvoorbeeld heel erg zie is dat de jongens van de Jacobus Kapteynbuurt niet in staat zijn zulke mooie delicten te plegen als de jongens van de Christiaan Huygensbuurt. Dus ze proberen wanhopig in het gevlei te komen bij dit soort jongens. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) De jongeren van de Jacobus Kapteynbuurt vormen geen homogene groep, zoals de groep uit de Christiaan Huygensbuurt. De groep jongens die aanwezig is in de Jacobus Kapteynbuurt bestaat uit verschillende etniciteiten: Marokkaans, Turks, Joegoslavisch en Hindoestaans. Toch zouden vooral jongens van Marokkaanse afkomst uit de Christiaan Huygensstraat voor overlast zorgen bij de Hindoestaanse tempel. Daarbij komt dat deze jongens ook rondhangen aan de overzijde van het Jacobus Kapteynpark. Tijdens het veldwerk werd op een van de 49

50 gebouwen daar met grote letters GSP ( Gekke Sterrenplein ) gekalkt. Dit geeft aan dat het territorium van deze jongens zich niet beperkt tot het Christiaan Huygensplein. Hun aanwezigheid in de buurt komt voor tempelbezoekers vaak dreigend over. Ook zijn de jongeren in hun gedrag baldadig en richten zij vernielingen aan. Aan de andere zijde van deze speelweide mag je niet gaan. Dat is het terrein van de Marokkaanse hangjongeren. Je mag er wel lopen, maar je moet gewoon je hoofd een beetje naar beneden houden en zo doorlopen. En niet zo nieuwsgierig naar de jongeren kijken. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) Hier in de buurt hebben we in het verleden heel veel hangjeugd gehad. En dat was dan vooral Marokkaanse jeugd. Die hebben lak aan alles. Ze hebben geen respect voor gezag. Ze zetten zich af tegen alles. Ze hebben onze bezoekers wel eens lastig gevallen, tegen de deur geplast, vernielingen aangericht en van alles gedaan. We hadden daar heel veel overlast van en dat was erg want de bezoekers bleven weg. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Verhouding tussen jongeren, bewoners en tempelbezoekers De groep jongeren van Marokkaanse afkomst heeft een overheersende positie in de wijk. Deze positie zorgt voor gespannen verhoudingen met bewoners en tempelbezoekers. Hoe bewoners en tempelbezoekers daarmee omgaan verschilt. In de Christiaan Huygensbuurt zijn er weinig bewoners die naar de jongeren toestappen als er overlast is. In de Jacobus Kapteynbuurt zijn de tempelbezoekers veel feller naar de jongeren toe.. Christiaan Huygensbuurt De jeugdgroep uit de Christiaan Huygensbuurt drukt een belangrijk stempel op de buurt. Veel bewoners gaan de jongens uit de wegen gaan op straat met een boog om hen heen. Iets over het gedrag van de jongeren zeggen, durven de bewoners niet meer. Het gedrag van de jeugd groep is zo intimiderend dat nieuwkomers in de wijk direct te verstaan krijgen wie in de buurt de baas is. De groep probeert door dit intimiderende gedrag haar positie in de buurt veilig te stellen. Buurtbewoners durfden niet meer te passeren. Zij werden uitgescholden, beschimpt en bespuugd. Dat gaat allemaal om groepsgedrag. Dat werd steeds erger en erger. Uiteindelijk voelde die groep zich zo machtig worden met criminele activiteiten. Dat ging natuurlijk ook steeds verder. Dat vergrootte ook hun zelfvertrouwen, hun eigen dunk. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Onderzoeker: Zijn er wel eens bewoners die op de jongeren reageren? Bewoner 16: In het begin wel. Maar daar is toen een enorme negatieve uitstraling van de jongeren naar de bewoners gekomen. Het is zelfs zo erg geweest dat bewoners, die op het plein woonden of kwamen wonen, bedreigd werden: Kom jij hier wonen, binnen een jaar ben je hier uitgekankerd. En dat gebeurde ook. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) De jongeren van Marokkaanse afkomst boezemen met hun gedrag veel angst in. Bewoners durven nauwelijks melding of aangifte te doen bij de politie. De meeste bewoners zijn zich bewust van de consequenties en passen hun eigen houding hierop aan. Angst is het overheersende gevoel en bewoners houden dan ook afstand van wat er op en rond het plein gebeurt. Aanspreken op slecht gedrag doen de meeste bewoners niet. Eerdere negatieve ervaringen hebben ervoor gezorgd dat bewoners zich afzijdig houden. I just watch sometimes. Just to know what is going on. But I do not react, because then things get bad. In the neighbourhood everybody knows each other. (Bewoner 22, Christiaan Huygensbuurt, Ghanese afkomst) Aan een Turkse buurtbewoner vraag ik waarom bewoners niets durven te zeggen. Zij vertelt een verhaal over haar buurvrouw. De jongeren hingen bij haar in het portiek. Als ze daar wat van zei, kreeg ze het direct terug. ( ) Volgens deze Turkse bewoner is er onder bewoners angst. Ze willen niet dat het erger wordt. In 50

51 de Turkse gemeenschap is het volgens haar zo dat je er niet mee moet bemoeien. (Bewoner 23, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Slechts een enkeling laat zich in de buurt niet door het gedrag intimideren. De genoemde Mevrouw Betsie is hiervan het meest krachtige voorbeeld.. Een dergelijke opstelling van deze autochtone bewoner is niet zonder risico s. Daarvan is zij zich bewust. Meerdere keren zijn bij haar de ramen ingegooid en is bij haar ingebroken. Zij ziet dit als tegenreactie van de jongeren. Desondanks weigert ze aan deze intimidaties toe te geven. Andere bewoners die in eerste instantie wel hun nek hebben uitgestoken, kregen het vaak benauwd. Vooral wanneer er kinderen thuis zijn, zijn buurtbewoners bang voor de gevolgen voor hun kinderen. Ik had altijd zoiets van: Je kan me voor mijn bek slaan. Je kan me tegen de grond slaan. Maar je kan me er niet doorheen slaan. Dus ik heb altijd zoiets gehad van: Ik loop hier gewoon. Ik liep gewoon en dan keek ik ze allemaal aan. En dan was het: Goedemorgen heren. Want spreek je ze aan en kijk je ze aan, dan weten zij dat jij ze gezien hebt. Maar wat nou de meeste mensen gingen doen, ze kijken weg. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Net zoals de vorige keer toen mijn ramen ingegooid werden. Dat kwam doordat ik niet deed wat de jongeren wilden. Dus zij zeggen: jij doet dat niet, dus dan gaan jouw ramen kapot. Dan kan ik twee dingen doen. Ik kan huilen. En ik kan zeggen: Fuck you! Maar je moet nooit aan deze jongens laten zien dat je bang bent. Want als jij hun laat zien dat je bang bent, dan doen ze het volgende keer nog een keer en de week daarop nog een keer. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Ik ben ook een paar keer bedreigd. Ik heb ook een paar keer mijn nek uitgestoken voor iets. Mijn huis was bekogeld met eieren. En dan ben jij de sterke factor in huis en jij wordt lamgelegd. Nou dan voelen de kinderen zich heel bedreigd hoor. Als jij als vader daar geen greep meer op hebt of je durft ook al niet meer. Wat moeten zij dan nog durven. ( ) Wij Hindoestanen hebben het hier in deze buurt benauwd gekregen. Niet zo benauwd als de autochtone mensen, want die zijn allang verkast. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Jacobus Kapteynbuurt Terwijl bewoners in de Christiaan Huygensbuurt zich vooral terugtrekken achter de eigen voordeur en op een enkeling na nauwelijks reageren op het gedrag van de jongeren, is dit onder bezoekers van de Hindoestaanse tempel duidelijk anders. Onder de Hindoestanen bestaat duidelijk het gevoel dat zij zich niet door de jongeren laten wegdrukken. Toch ervaren zij de situatie ook als bedreigend. Ze voelen dat zij veel meer te verliezen hebben dan de jongeren. Zij merken heel goed dat wij ons niet laten wegdrukken in een hoekje. Maar het is een situatie die bedreigend is. Zij hebben niets te verliezen. Wij hebben heel wat te verliezen. Dat merk je. Dat is ook hun houding. Ze gaan heel ver. Ze kunnen heel ver gaan als ze willen. Bij hun is het van, wat kunnen jullie? Als ik iemand buiten sla, ik heb een gezin. Zij hebben niemand. Ja, zij hebben wel hun ouders, maar dat kan hun ook niets schelen. Zij hebben niets te verliezen, wij wel. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Het ervaren disrespect en de incidenten zorgen voor spanningen. Er gaan onder Hindoestaanse tempelbezoekers stemmen op om zelf actie te ondernemen. Ook onder Hindoestaanse jongeren zijn dergelijke geluiden te horen. Vanuit de Hindoestaanse gemeenschap wordt geprobeerd de jongeren te kalmeren. Ik heb wel berichten ontvangen. Mensen zijn persoonlijk bij mij geweest. Ze zeiden de maat is vol. We moeten iets doen. Toen zei ik: Houd je er buiten. Ik ga het op mijn eigen manier oplossen. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) We hebben ook een paar keer tegen over elkaar gestaan. We hebben ze weggejaagd en we hebben ook onze eigen jeugd. Je moet dat proberen tegen te houden, dat ze niet met elkaar op de vuist gaan weet je. Dat 51

52 hebben we bewust tegengehouden, maar je houdt het toch niet tegen. De spanningen blijven. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) De Hindoestaanse jongeren hebben zoiets van dit is onze tempel. Zij komen hier en zij zijn ook bezoekers en zij zeggen ook van dit pikken wij gewoon niet. Dit is ons gebedshuis en dat moeten ze met rust laten. Dat merk je gewoon heel duidelijk, die spanning. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Ik wil andere mensen niet in de problemen brengen. Ik wil dat ze op afstand blijven van deze groepering. Ze moeten zich niet in deze zaak gaan mengen. Ik houd deze zaken gescheiden. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) Verhouding tussen bewonersgroepen Het gedrag van de jongeren bij zowel het Christiaan Huygensplein als de Hindoestaanse tempel heeft invloed op de onderlinge verhoudingen tussen bewonersgroepen. In de Christiaan Huygensbuurt is dit zichtbaar in de wijze waarop bewoners van Turkse, Hindoestaanse, Nederlandse en Ghanese afkomst tegen bewoners van Marokkaanse afkomst aankijken. In de Jacobus Kapteynbuurt uit zich dit in de wrijvingen tussen de Hindoestaanse gemeenschap en de jongeren van Marokkaanse afkomst. Christiaan Huygensbuurt De Christiaan Huygensbuurt kent weinig samenhang. Vaak hebben bewoners hoogstens contact met de eigen buurman. Tussen de gemeenschappen is een grote afstand. Men kent elkaar nauwelijks. Uitzondering hierop zijn de vrouwen en mannen van de Buurtkamer. Hier komen verschillende etniciteiten samen. Toch beperkt zich dit tot een klein groepje actieve bewoners. Voor het overige staat iedere gemeenschap in deze buurt op zichzelf. It s Moroccans with Moroccans. Turkish with Turkish. And Indian with Indian. Only a few of us meet each other. Me and my Indian neighbour have contact. (Bewoner 22, Christiaan Huygensbuurt, Ghanese afkomst) Een Turkse buurtbewoner vertelt dat de meeste mensen in de buurt heel anoniem leven. Iedereen is zelfstandig. Turken praten met Turken. In de Turkse gemeenschap is het volgens haar zo dat je er niet mee moet bemoeien. (Bewoner 23, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Onderzoeker: Dus vanuit de Marokkaanse gemeenschap gaan mensen vooral met elkaar om? Winkelier 4: Ja. Dat is ook niet zo vreemd. Iedereen heeft zijn eigen ding. Eigen cultuur en gebruiken. Sommigen zullen wel met elkaar omgaan. Maar de meesten niet. En dat is niet heel vreemd. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) De onderlinge verhoudingen tussen bewoners van de Christiaan Huygensbuurt wordt voor een belangrijk deel bepaald door de overlast van jongeren van Marokkaanse afkomst. Onder bewoners van Turkse, Hindoestaanse, Nederlandse en Ghanese afkomst is er veel onrust over het overlastgevende en intimiderende gedrag van de jongeren. Dit vertaalt zich ook naar de afstand die veel van deze bewoners voelen tot de Marokkaanse gemeenschap. Ze hebben niet het gevoel dat de jeugdproblemen door de ouders van deze jongeren serieus worden genomen. Een Marokkaanse buurtbewoner zal nooit vertellen over de overlast die er is. Hij sympathiseert. Het zijn hun kinderen. Ze verbloemen het. Wat wij als overlast zien, dat zien zij als baldadigheid. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Onder bewoners van Marokkaanse afkomst bestaat daarentegen het gevoel dat er vooral op hun wordt neergekeken. Het gaat altijd over de Marokkanen. Bewoners van Marokkaanse afkomst voelen zich in een hoek gedrukt. Vooral ook als er door andere bewoners bij de gemeente wordt geklaagd. Er zou dan vaak in termen van wij en zij worden gesproken. 52

53 Een Marokkaanse buurtbewoner vertelt over de tsunami van klachten die op een gegeven moment van de bewoners richting de wethouder gingen. In zijn ogen wordt daarbij constant in termen van zij gesproken en niet wij. Zij zijn slecht. Wij hebben last van hun. Maar hij vraagt zich af wat de bewoners er zelf aan doen. (Bewoner 24, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Jacobus Kapteynbuurt In de Jacobus Kapteynbuurt is een dergelijke scheiding tussen bewonersgroepen minder aanwezig. De aanwezigheid van uiteenlopende etniciteiten zorgt ervoor dat er gemeenschappen minder gescheiden van elkaar leven. Dit geldt ook voor een jeugdgroep uit de buurt. Deze jongeren zijn van Turkse, Hindoestaanse, Marokkaanse, Joegoslavische en Afrikaanse afkomst. Het is deze kleine groep van jongeren die elkaar hebben gevonden in het ontplooien van criminele activiteiten. Nou dat heeft met de opvoeding te maken. Het ligt er maar net aan. Wij hebben het dan bijvoorbeeld over de wijk Sterrenland, maar die Christiaan Huygensstraat en dat buurtje is een buurt op zich. Dat is afgesloten. Dat is een soort enclave. Zo beleven mensen dat. En het Jacobus Kapteynpark, die ligt daar achter natuurlijk. Als hier kinderen opgroeien van Surinaamse, Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en Joegoslavische afkomst, en die ouders hebben contact met elkaar, dan zullen die kinderen dat overnemen. In de Christiaan Huygensbuurt groeien de kinderen op met dat zijn vieze mensen. En dat kan per buurt verschillen. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Deze jeugdgroep staat buiten de spanningen die bij de Hindoestaanse tempel aanwezig zijn. Daar gaat het vooral om jongeren van Marokkaanse afkomst uit de Christiaan Huygensbuurt. De aanwezigheid van deze jongeren zorgt weer voor gespannen verhoudingen met tempelbezoekers en ook met jongeren van Hindoestaanse afkomst. Er is een enorme wrijving. De Marokkaanse jongeren accepteren niets van de Hindoestaanse jongeren. Maar er is ook geen sociaal contact tussen de Hindoestaanse en de Marokkaanse jongeren. Ze vermijden elkaar. En ook de ouders vermijden elkaar. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) De tempelbezoekers vermoeden dat de achtergronden van deze spanningen liggen in hoe vanuit de Marokkaanse gemeenschap naar hen wordt gekeken. Zij worden naar eigen zeggen als kafirs gezien. Ze zijn minderwaardig. Dezen mensen, dit volk, die gunt een ander niets. Een ander is een dier voor hun. In hun ogen ben je geen mens. Je bent een ongelovige. Je bent een hond. Maar dat is ook zo. Ze noemen jou ook, in hun geloof, in de Koran zeggen ze je bent een kafir zolang je geen moslim bent. Kafir betekent ongelovige. Zo noemen ze andere mensen. En dan wordt dit door de ouders aangesterkt. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Christiaan Huygensbuurt De Christiaan Huygensbuurt is eind jaren negentig herbouwd. De bewoners voelen zich in de jaren erna in de steek gelaten. In 2004 wordt door enkele actieve bewoners een overleggroep opgezet. Ze hebben het gevoel dat er jarenlang niet in hun buurt is geïnvesteerd. Dit uit zich onder meer in vervuiling op straat. Ook is er geen buurthuis waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Bovendien begint de Marokkaanse jeugdgroep steeds meer overlast te veroorzaken. Jaren is er helemaal niets gedaan, door de gemeente niet, door noem maar op. En in elke wijk werd wat gedaan. Alleen in dit stuk is jarenlang niets gedaan. Tot op een gegeven moment in Toen zijn wij hier een overleggroep begonnen. En toe hebben we gezegd, dit heet de vergeten ster. Want ambtenaren kwamen niet. Niemand kwam hier langs. Zelfs de vuilnisdienst reed ons voorbij. Dus wij waren op dat moment echt een achterstandwijk. Echt, het was verschrikkelijk. Iedereen kreeg wat. De burgemeester 53

54 kwam op bezoek. Wethouders kwamen langs en noem maar op. En dit stuk, daar kwam gewoon niemand. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Ook na de start van de overleggroep blijft het moeilijk de aandacht van de gemeente te krijgen. Iin de buurt zijn er weinig bewoners die bij problemen wat van zich laten horen. Er wordt door bewoners nauwelijks melding gedaan bij gemeente of politie. Bewoners weten moeilijk de weg naar instanties te vinden. Deze onbekendheid maakt dat problemen in de buurt pas jaren later naar buiten komen. Vooral mevrouw Betsie heeft voor de buurt een belangrijke rol gespeeld in het naar buiten brengen van problemen. Door haar overlijden in 2011 is het de vraag wie in de Christiaan Huygensbuurt deze taak gaat overnemen. Veel bewoners in de Christiaan Huygensbuurt trekken zich achter de eigen voordeur terug en zijn nauwelijks actief voor de buurt. Dit heeft ook te maken met vaak kansarme positie waarin deze bewoners zich bevinden. Als gevolg daarvan zijn bewoners ook niet zozeer bezig met wat er zich buiten de eigen voordeur afspeelt. Dat is wel een beetje mijn angst met het overlijden van mevrouw Betsie. Als er een bankje gesloopt was, dan kreeg de hele gemeente mailtjes, inclusief de burgemeester. Nou reken maar dat iedereen dan gaat rennen. Dat is niet helemaal waarvan wij denken daar worden we blij van, maar het werkt wel. Als niemand dat meer oppakt, nou de burgemeester fietst niet elke dag langs het Christiaan Huygensplein. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) De mensen blijven binnen. Die hebben gewoon hun handen vol aan zichzelf. Daar zit natuurlijk een hoop ellende achter die voordeur. Dus als je net je hoofd boven water kunt houden, wat zal de buurt je dan wat schelen. Dan wil je alleen van A naar B lopen zonder lastig gevallen te worden. Maar moet je daar dan zelf ook nog een rol in hebben? Ik snap het wel. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Vaak is het hier zo dat de mensen heel teruggetrokken wonen, zich niet veel met de buurt bemoeien. Als je thuiskomt, deur achter je dicht. Maar wat buiten gebeurt? Mensen zijn niet betrokken in de buurt. Zoals wij betrokken zijn, zo zijn er velen die dat niet doen. En dat is soms best wel moeilijk om ze te benaderen. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) De bewoners van de Christiaan Huygensbuurt lijken ook niet bij machte zich aan hun kansarme positie te onttrekken. Ze zijn als arbeidsmigrant naar Nederland gekomen en een deel is later werkloos geworden. De jongeren worden met deze uitzichtloze situatie geconfronteerd. De maatschappij heeft de ouders links laten liggen. Zelf vinden de jongeren van Marokkaanse afkomst maatschappelijk gezien moeilijk aansluiting. Ze hebben moeite om een baan te vinden en dreigen geïsoleerd te raken van de maatschappij. Waar ze de aansluiting met de maatschappij verliezen, vinden ze dat wel bij leeftijdgenoten op straat. Zonder school en zonder werk, geeft de straat hen wat elders voor hen moeilijk te verkrijgen is. De wijkagent van Sterrenland West vertelt dat de jongens die hij in zijn werk tegen komt niet zo willen worden als hun ouders, die vaak thuiszitten en murw geslagen zijn. Die vroeger hard werkten en nu met een uitkering zitten. Die min of meer uitgekotst zijn. De jongeren zetten zich juist af tegen de maatschappij, die hun ouders links heeft laten liggen, die ervoor gezorgd hebben dat hun ouders doelloos thuis zitten. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Marokkaanse jongeren worden ook vaak gezien als het zwarte schaap. Het maakt niet uit in welke wijk je bent opgegroeid en of je nou de MAVO of de LTS hebt gedaan. Je bent en blijft een Marokkaan. Dat zal je ook bij je werkgever, bij je sollicitatie altijd meedragen. Ik zie heel veel jongeren die nu alleen maar een bijbaantje proberen te vinden en dat lukt niet. Misschien ook dankzij de berichtgevingen, en ook wel dankzij henzelf, niet de specifieke persoon, maar dankzij de Marokkaanse jongeren. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Als je vrienden hebt waar je in meegesleurd wordt om toch je school af te maken, toch werk te gaan zoeken, of voorbeelden ziet van die heeft het wel gedaan, dan word je automatisch ook gestimuleerd. Maar 54

55 als je in de buurt jongeren hebt die hun school niet afgemaakt hebben, maar toch geld hebben, en je weet niet waar het geld vandaan komt, maar zo kan het dus ook. Dan word je automatisch die kant opgestuurd. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Jacobus Kapteynbuurt De huizen in de Jacobus Kapteynbuurt stammen uit de jaren dertig en zijn slecht onderhouden. Bewoners investeren weinig in de eigen woning. Een deel van de bewoners (waaronder Polen en Bulgaren) is op doortocht en is er veel sprake van tijdelijke bewoning. Neem nou aan de overkant van de Copernicusstraat. Bij het Jacobus Kapteynpark. Dat zijn allemaal woningen uit Die stonden hier toentertijd ook allemaal. Je ziet dat het een slechte hoek is. Kijk maar naar de straatverlichting. Dat is prut. Kijk maar naar de betegeling op straat. Dat is prut. Kijk maar naar het onderhoud van de woningen. Dat is prut. Dus ze zijn al die jaren eraan voorbij gelopen. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Als je bij sommige ziet dat ze een dekbed voor de ramen hebben hangen. Ja, dan heb jezelf ook weinig te makken. Het zijn in principe allemaal sociale huurwoningen met mensen met een uitkering of wat dan ook. (Bewoner 25, Jacobus Kapteynbuurt, Nederlandse afkomst) Net als in de Christiaan Huygensbuurt is er ook in de Jacobus Kapteynbuurt een jarenlange strijd geweest om de aandacht van lokale instanties. Dat de Jacobus Kapteynbuurt lange tijd geen aandacht kreeg, heeft te maken met de interne verdeeldheid onder actieve bewoners in de wijk. Daarnaast blijkt het in de Jacobus Kapteynbuurt net als in de Christiaan Huygensbuurt moeilijk om bewoners te activeren. Als gevolg hiervan is jarenlang weinig actie ondernomen om de slechte staat van de buurt naar buiten kenbaar te maken. Bewoners van de Jacobus Kapteynbuurt zijn vaak naar binnengericht. Achter de voordeur kampen zij met eigen problemen. De opkomst van een relatief nieuw bewonerscomité heeft er uiteindelijk aan bijgedragen dat de herbouw van de wijk aandacht kreeg. Er was een slapende bewonersvereniging. Dat bestond uit een viertal, inmiddels drietal bewoners met een autochtone achtergrond, die eigenlijk al heel lang niets meer deden, maar ontzettend veel klachten hadden over hun omgeving en heel veel gecommuniceerd hebben over die omgeving, zonder dat ze daar andere groepen bij betrokken hebben. En dat is eigenlijk de andere groep hen op een gegeven moment heel kwalijk gaan nemen. Maar als zij of hij komt, dan kom ik niet. Want die heeft al zo n krom beeld over deze omgeving en de mensen die hier wonen. (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) De bewonersvereniging de vergeten ster is een leuke en actieve vereniging. Vrij nieuw ook. Zij hebben zich vooral gericht op de problematiek rond de huizen. Achterstallig onderhoud vanuit zeg maar de corporatie. De voorzitter is zeg maar opgekomen voor de rechten van bewoners rond om het wonen. Hij heeft zich vooral niet bemoeid met hoe liggen die verhoudingen nou in de buurt. Hoe ziet men elkaar? (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) Uiteindelijk is mede onder druk van de nieuwe bewonersvereniging besloten tot herbouw van de Jacobus Kapteynbuurt. Ondanks de nieuwe plannen voor de herbouw van de Jacobus Kapteynbuurt zijn de woonomstandigheden vooralsnog slecht te noemen. Het is ook in deze leefsituatie waarin jongeren uit de wijk opgroeien. Het is volgens een wijkagent in die situatie niet vreemd dat sommige jongeren het slechte pad op gaan. In een gesprek geeft de wijkagent van Sterrenland West aan hoe slecht de Jacobus Kapteynbuurt is wat betreft behuizing. Hij vertelt over een Marokkaanse jongen. Als hij vijftien is, heeft hij al verschillende feiten op zijn kerfstok staan, van straatroven tot het in brandsteken van auto s tijdens oud en nieuw. Nadat de jongen is opgepakt en na een tijd weer vrijkomt, heeft de politie de opdracht zo n jongen te monitoren. De wijkagent neemt deze taak voor de jongen op zich en gaat in dat kader ook op huisbezoek bij de jongen. In de woning schrikt hij van de muizen die over de vloer lopen en de kakkerlakken die langs de muur lopen. De wijkagent geeft aan dat het in dergelijke omstandigheden ook niet raar is dat zo n jongen totaal verknipt opgroeit. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) 55

56 Criminaliteit en drugshandel In de achterstandsituatie waarin een deel van de jongeren in de Christiaan Huygensbuurt en de Jacobus Kapteynbuurt opgroeien, is criminaliteit en met name de handel in drugs een verleidelijke inkomstenbron. Deze drugshandel zorgt niet alleen voor veel overlast, maar is ook vaak de oorsprong van intimidaties richting bewoners. Bovendien is de drugshandel vaak een oorzaak voor het ontstaan van zware incidenten, zoals schiet- of steekpartijen. In de verhalen van bewoners over hun buurt komen dergelijke incidenten nauwelijks naar voren, hoewel ze zeker plaatsvinden. Ook hieruit blijkt dat bewoners zich vooral achter de eigen voordeur terugtrekken. Christiaan Huygensbuurt Veel bewoners in de Christiaan Huygensbuurt ervaren de overlast van drugshandel. Ze kennen de plekken waar wordt gedeald. Maar ook hier nemen bewoners weinig actie om het tij te keren. Angst speelt in deze gevallen steeds een rol. Kinderen worden weggehouden van plaatsen waarvan bewoners weten dat er wordt gedeald. Onder bewoners zorgt de drugshandel voor veel onrust. Volgens mevrouw Betsie bestaat er veel angst onder de bewoners. Ze vertelt hoe verderop in de straat een kapper zit. Voor de deur van de zaak wordt openlijk gedeald. Het is makkelijk om kentekens van auto s te noteren. Maar dat wordt niet gedaan, omdat dan volgens de eigenaar met zekerheid de tent in de fik vliegt. Men doet verder niets, omdat men eigenlijk wel weet wat er staat te gebeuren als de politie erbij wordt gehaald. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) De drugshandel zorgt voor onveiligheidsgevoelens onder bewoners. Toch zien bewoners niet welke strijd zich daaronder afspeelt. Een wijkagent vertelt over de strijd tussen criminele jongeren over drugs. Deze strijd uitte zich in ripdeals en knok- en steekpartijen op straat en zelfs in een schietincident. Bewoners hebben tijdens het veldonderzoek nooit gesproken over schiet- of steekpartijen tussen jongeren, hoewel het zich buiten op straat heeft afgespeeld. Het laat zien niet alleen hoe heftig de strijd is, maar ook hoe bewoners zich uit het publieke domein wegtrekken. Hier in Polderstad heb je heel veel van dat soort groepen, en die besodemieterden andere groepen. Of die gingen gewoon pikken van criminelen. En dat is natuurlijk een gevaarlijk spelletje. Bepaalde criminelen zouden dat misschien wel willen, om dat met rust te laten. Maar voor hun voortgang kunnen ze dat niet met rust laten. Ze moeten een statement maken. Op een gegeven moment is dat uitgemond in een paar behoorlijke knokpartijen. Dat er is geschoten op het Christiaan Huygensplein. Dat er met messen is gestoken. En dat maakt zo n geweldige impact natuurlijk in de buurt. Op een gegeven moment doet iedereen vier passen achteruit. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Jacobus Kapteynbuurt Ook in de Jacobus Kapteynbuurt zijn de effecten van drugshandel te merken. Nabij de Hindoestaanse tempel gaat het vooral om het dealen van drugs. De tempel bevindt zich in een dode hoek achter een gebouw van het Jacobus Kapteynpark. Een bezoeker van de Hindoestaanse tempel heeft zelf gezien hoe jongens achter het gebouw van het Jacobus Kapteynpark dealen. Daardoor is er onder Hindoestanen onrust over berovingen op straat. En aan de overkant, daar wordt gedeald. Die kerels, ik zag alles van hieraf. Ze gingen de straattegel weghalen. En daaronder de tegel liggen de spullen die ze daar verkopen. En als er een klant komt dan loopt de jongen naar de klant toe. En dan ontvangt hij geld. En wij zagen alles. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) 56

57 Vaak genoeg dat ze hier ruiten intrappen, bij auto s inbreken en herrie maken. Hier ook binnen inbreken. Er is toch altijd een stukje onveiligheid. Als ik hier s avonds voor een dienst kom, ga ik naar buiten met de gedachte: Oh, is er niet bij mijn auto ingebroken. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Ze pakken Hindoestaanse mensen. Zelfs de vrouwen daar hebben ze geen waardering voor. Kinderen en zelfs vrouwen durven geen gouden ketting om te doen. Hoe vaak is het hier wel niet geweest, en de politie weet er alles van, dat die berovingen plaatsvinden. Het is maar een ketting van een paar honderd euro, maar voor hoeveel duizenden euro s kun je een trauma veroorzaken. Mensen durven niet meer. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Daarnaast is in de Jacobus Kapteynbuurt een groep van ongeveer acht jongens crimineel actief. Van deze groep heeft de tempel tot nu toe weinig last. Toch zijn zij zeer aanwezig in de buurt met hun handel in drugs. Omdat de politie tijdens het veldonderzoek met deze groep bezig was is niet met buurtbewoners hierover gesproken. Wel zijn veel van de patronen ten aanzien van criminaliteit en intimidatie van buurtbewoners die zichtbaar zijn bij de groep van het Christiaan Huygensplein, ook zichtbaar bij deze groep Een wijkagent vertelt dat het gaat om een groep jongens tussen de 15 en 25 jaar. De groep bestaat uit een mix van Turkse, Marokkaanse en Hindoestaanse jongeren. In de ogen van de wijkagent gaat de integratie in zo n groep wonderbaarlijk goed. ( ) De jongeren breken in, dealen drugs, zorgen voor overlast en intimideren buurtbewoners. Volgens de wijkagent is er sprake van straatterreur. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West) 4.6 Slot De botsingen bij het Christiaan Huygensplein en de Hindoestaanse tempel hebben met elkaar gemeen dat een groep jongeren van Marokkaanse afkomst voor gespannen verhoudingen met bewoners en tempelbezoekers zorgt. Toch is de wijze waarop bewoners en tempelbezoekers hierop reageren anders. Bij het Christiaan Huygensplein houden bewoners zich liever afzijdig. De dominantie van de jongeren op het plein en de angst voor eventuele tegenreacties zorgen ervoor dat slechts een enkeling op de jongeren durft af te stappen. In vergelijking hiermee zijn de tempelbezoekers duidelijk actiever in hun verzet tegen de overlastgevende jongeren. Hier staat tegenover dat de omwonenden van de Jacobus Kapteynbuurt nauwelijks op de hoogte blijken van wat er zich bij de tempel afspeelt. Bovendien spelen bij zowel het plein als de tempel op de achtergrond spanningen mee in de verhoudingen tussen bewonersgroepen. Rond het plein uit zich dat in de moeizame verhoudingen die bewoners van Turkse, Nederlandse, Hindoestaanse en Ghanese afkomst ervaren met de Marokkaanse gemeenschap. Bewoners hebben het gevoel dat de problemen met de Marokkaanse jeugd niet serieus worden genomen. Hier staat tegenover dat bewoners van Marokkaanse afkomst voelen dat op hen wordt neer gekeken. Bij de tempel gaat het vooral om de moeizame verhoudingen tussen de Hindoestaanse en de Marokkaanse gemeenschap. Daarbij voelen de Hindoestanen al snel dat het gedrag van de jongeren van Marokkaanse jongeren tegen hun geloof is gericht. 57

58 Hoofdstuk 5 Botsingen vanuit perspectief bewoners 5.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn voor de twee wijken de onderzochte botsingen beschreven. In dit hoofdstuk worden deze botsingen met elkaar vergeleken en nagegaan welke verschillen en overeenkomsten zich daarbij voordoen. Eerst wordt echter in hoofdlijnen een conceptueel model geschetst, dat aan dit hoofdstuk ten grondslag ligt. 5.2 Conceptueel model Op basis van de beschrijvingen in de voorgaande twee hoofdstukken kunnen twee basistypen botsingen worden onderscheiden. Het eerste type treedt op naar aanleiding van conflicten die in een wijk ontstaan over en rond het gedrag van groepen jongeren. Het tweede basistype doet zich voor naar aanleiding van conflicten tussen (al dan niet etnisch bepaalde) bewonersgemeenschappen in een wijk. Er wordt hier vanuit gegaan dat het verloop van de botsing in belangrijke mate afhankelijk is van het type botsing waar het in het betreffende geval om gaat. Het gaat hier overigens om ideaaltypen. In de praktijk is het onderscheid eerder vloeiend. Dat is des te belangrijker omdat de twee typen in de praktijk niet los van elkaar staan, maar (op den duur) in elkaar kunnen overgaan of vermengd kunnen raken. Daarmee wordt een tweede element van belang: behalve het type botsing is ook het verloop van de botsing van belang omdat dat een eigen dynamiek kan krijgen. Eenmaal op gang gekomen, kan een botsing een eigen leven gaan leiden, los van de initiatieven van de betrokken partijen of de concrete omstandigheden die zich in de wijk voordoen. Op twee manieren kan uit de eerste twee typen botsing een derde type botsing ontstaan. Daarbij raken in de wijk de spanningen rond groepen jongeren verweven met spanningen die zich daar voordoen tussen verschillende gemeenschappen. Dit kan op twee manieren gebeuren. Ten eerste kunnen conflicten rond groepen jongeren in de wijk doorwerken in de verhoudingen tussen gemeenschappen. De jeugdproblematiek kan daarbij functioneren als katalysator en als noemer van de spanningen tussen gemeenschappen die uiteindelijk veel verder kunnen gaan dan alleen maar een conflict over een groep overlast gevende jongeren. Deze ontwikkeling kan ook andersom plaatsvinden. Spanningen die zich in eerste instantie voordoen tussen verschillende (etnische) gemeenschappen in een wijk leiden er dan toe dat vooral jongeren worden ingezet of zich manifesteren in dat conflict. In de praktijk zal soms moeilijk te achterhalen zijn of het een of het ander gebeurde en zullen beide patronen naast elkaar zichtbaar zijn. In het onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven. Type 1: Jeugdoverlast Type 3: Combinatie van 1 en 2 Type 2: Spanningen gemeenschappen Het patroon dat op deze wijze ontstaat, zal vaak niet statisch zijn. Verschuivingen in de tijd zijn mogelijk en treden vermoedelijk vaak op. Een botsing behorend tot type 1 kan overgaan in type 3. Ditzelfde geldt ook voor type 2 en 3. Bovendien kan naar aanleiding van bestaande botsingen een nieuwe dynamiek ontstaan waaruit weer nieuwe conflicten en spanningen voortvloeien. 58

59 Om te begrijpen hoe botsingen ontstaan en verlopen en welke rol bewoners daarin spelen, zijn nog enkele andere concepten van belang. Deze worden als leidraad gehanteerd bij de verdere analyse in dit hoofdstuk. Ten eerste liggen aan de botsingen conflicten ten grondslag. De aard van deze conflicten kan sterk verschillen en kan in de loop van de tijd veranderen. Bij deze conflicten zijn verschillende partijen aanwezig. Dit kunnen groepen jongeren zijn, (etnische of anders bepaalde) gemeenschappen van bewoners met hun vertegenwoordigers, maar ook politie of gemeente. De verhoudingen tussen de betrokken partijen in de wijk kunnen van grote invloed zijn op de ontwikkeling en het verloop van botsingen. Zij worden mede bepaald door de sociale, economische en culturele positie die de verschillende partijen innemen, in de wijk, maar ook daarbuiten, en de middelen die aan hun positie verbonden zijn. Van groot belang daarbij zijn bovendien de vaak diepgewortelde (en voor de buitenwereld vaak onzichtbare) gevoelens en percepties over de tegenpartij. Hoe partijen zich tot elkaar verhouden kan bovendien samenhangen met onder meer hun denkbeelden over rechtvaardigheid, eer, status, de eigen positie, de onderlinge verhouding, cultuur, geloof, en het eigenaarschap van de wijk. Ook de door de verschillende partijen gehanteerde definities van de problemen in de wijk hebben invloed op de onderling verhoudingen en daarmee op het verloop van botsingen in de wijk. Verschillen in gehanteerde probleemdefinities (ook al ze niet als zodanig worden opgemerkt door de betrokkenen) kunnen bijdragen aan misverstanden, onderlinge irritatie, wrevel en uiteindelijk tot conflicten en spanningen. Naast deze posities, verhoudingen, (wederzijdse) percepties en door partijen gehanteerde probleemdefinities is van belang hoe bewoners omgaan met conflicten en spanningen. Bewoners kunnen daarbij verschillende strategieën hanteren. Zo kunnen bewoners zich afzetten tegen de tegenpartij en de strijd, open of verborgen, aangaan. Bewoners kunnen problemen uitvergroten, steun en aandacht zoeken bij invloedrijke anderen (zoals de massamedia). Bewoners kunnen zich terugtrekken en uit de wijk vluchten. Ze kunnen problemen negeren, afzwakken of bagatelliseren. Ze kunnen onderhandelen, of contact leggen met instanties om de problemen en spanningen in hun buurt te kanaliseren. Ze kunnen anderen de schuld geven van de problemen of het wijten aan algemeen maatschappelijke omstandigheden en misère. Een belangrijk onderdeel van deze strategieën heeft te maken met het gebruik van de publieke ruimte. Het gebruik van de publieke ruimte is niet alleen zelf een strategie, maar vormt voor veel van deze strategieën ook een voorwaarde. De publieke ruimte kan daarbij op verschillende manieren en in verschillende betekenissen een rol spelen. Uiteraard is dat in de fysieke betekenis: de straat, het plein, de bushalte en andere publiekelijk toegankelijke locaties in de wijk. Op deze wijze opgevat is de fysieke ruimte echter statisch en een gegeven. Voor het begrijpen van de rol die de publieke ruimte in deze spanningen en daarbij gehanteerde strategieën speelt, is het is van belang in te zien dat de publieke ruimte ook een andere dan een statische, gegeven en fysieke betekenis heeft. Deels wordt zij in de gehanteerde strategieën gecreëerd, geclaimd, afgesloten en toegeëigend. Op deze wijze wordt de publieke ruimte in de wijk op verschillende manieren opgevat Ten eerste kan de publieke ruimte in de wijk worden gebruikt en toegeëigend als territorium. Dat territorium kan dienen als locatie om een eigen ruimte te creëren (om onder meer de eigen groepsidentiteit tot uiting te brengen, zich te onderscheiden van anderen of voor de uitvoering van illegale activiteiten). De keerzijde daarvan is dat (andere) bewoners zich juist terugtrekken uit de publieke ruimte, bijvoorbeeld omdat zij conflicten uit de weg willen gaan of zich bedreigd voelen in een ruimte die geclaimd wordt door een ander. 59

60 Ten tweede kan de publieke ruimte worden gebruikt als een feitelijk of symbolisch toneel waar verschillende partijen zich op een bepaalde manier willen presenteren en een bepaalde indruk willen maken. Ook hier is de publieke ruimte slechts begrijpelijk tegen de achtergrond van de niet-publieke. Achter het toneel is de backstage, om de terminologie van Goffman (1959: 114) te hanteren. Net zoals dat partijen op het toneel soms een bepaalde indruk willen maken, hebben zij er soms belang bij bepaalde informatie over zichzelf te verbergen. Dat kan zijn omdat anders het publieke beeld gevaar loopt, maar het kan ook zijn dat men bang is, voor gezichtsverlies of slachtofferschap. Juist hier kan de wijze waarop de grens wordt getrokken tussen publieke en niet-publieke ruimte (of tussen frontstage en backstage) zelf object zijn van de door de partijen in hun conflicten gehanteerde strategieën. Tot slot kan de publieke ruimte worden opgevat als (quasi-)politieke ruimte. Dat gebeurt bijvoorbeeld op het moment dat groepen of individuele burgers proberen een publiek debat te openen over de problemen in de wijk of indien zij trachten de spanningen in de wijk te verplaatsen naar de (lokale) politieke arena. Dat zal vaak gepaard gaan met een verandering in de gehanteerde definities van de problemen. Op dat moment kunnen ook andere instanties worden ingeschakeld om de botsingen voor de eigen partij in goede banen te leiden. De hiermee onderscheiden manieren waarop de publieke ruimte in de spanningen en botsingen in de wijk een rol kan spelen, lopen in de praktijk vaak door elkaar. Tot slot spelen bij de onderzochte spanningen en botsingen lokaalgebonden factoren en omstandigheden soms een rol. Het ontstaan en verloop van botsingen is niet te begrijpen vanuit alleen algemene sociale en economische omstandigheden of ontwikkelingen. Deze dienen als decor, maar uiteindelijk bepalen verhoudingen, percepties, incidenten en gevoeligheden in de lokale setting op microniveau hoe de spanningen vorm krijgen en verlopen. Eén van die lokale omstandigheden willen wij hier noemen. Dat is de rol van de individuele bewoner die in de buurt een sleutelrol vervult. Welke die sleutelrol is en of deze escalerend, confronterend of conflictdempend is, kan verschillen. In dit onderzoek komen wij al deze varianten tegen. Deels hangt het van het individu af hoe deze reageert op een conflict. De wijze waarop deze reageert, is echter ook afhankelijk van diens positie, de steun die hij of zij krijgt uit de omgeving en van de reacties van de 'tegenpartij'. Deze sleutelpersonen kunnen, zonder dat zij het wellicht ambiëren, dermate verwikkeld raken in de conflicten in hun buurt dat zij op een gegeven moment zelf object van nieuwe botsingen, overlast en zelfs criminaliteit worden. Zo herhaalt zich de problematiek met een naar het soms schijnt eigen dynamiek, waarbij een nulpunt niet meer is aan te geven. De hiervoor behandelde typologie en concepten vormen de leidraad voor dit hoofdstuk. Voor de drie typen botsingen wordt eerst gekeken hoe bewoners de botsingen zelf ervaren (5.3). Vervolgens wordt beschreven hoe bewoners bij de botsingen omgaan met de publieke ruimte 5.4). Claimen zij die publieke ruimte of trekken zij zich terug? Daarna wordt gekeken welke gevoelens een rol spelen bij het ontstaan van botsingen en van invloed zijn op de onderlinge verhoudingen in de buurt (5.5). Ook wordt ingegaan op de strategieën die bewoners aanwenden om met de nasleep van botsingen om te kunnen gaan (5.6). Tot slot wordt ingegaan op de rol van sleutelpersonen (5.7). 5.3 Aard en ernst botsingen Botsingen kunnen verschillend ervaren worden. Van belang zijn hier de ernst van de botsingen en de daaraan ten grondslag liggende conflicten. Maar ook de houding en het gedrag van betrokkenen zijn van invloed. Verder kunnen de intensiteit en duur van bestaande 60

61 en eerdere conflicten een rol spelen in de ervaren ernst van de situatie. Afhankelijk van het type botsing kan de ervaren ernst eveneens verschillen. Voor het eerste type botsing kunnen op basis van het onderzoek twee concrete botsingen worden onderscheiden. Het gaat hier om de botsingen tussen jongeren, winkeliers en bewoners rond het winkelcentrum Maasdijk en de botsingen tussen jongeren en bewoners aan het Christiaan Huygensplein in Sterrenland. In beide situaties brengt het intimiderende en provocerende gedrag van jongeren veel teweeg bij bewoners. Bovendien is het gedrag van de rondhangende jongeren voor omwonenden vaak onberekenbaar. Daardoor worden bewoners vaak angstig en durven zij zelf geen stappen te ondernemen naar de jongeren. Iedereen is bang, bang, bang. De bewoners aan de overkant: Ja, ze stonden gisteren weer met twintig man bij het winkelcentrum. Dan zeg ik: Heb je dan gebeld? En de bewoners: Nee, ik niet, want stel je voor. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Ze zijn er altijd. Misschien niet met z n vijfentwintigen, maar altijd een stuk of vier of vijf staan er of hangen er. En dan doen ze nog helemaal niets. Maar ze houden de heleboel in de gaten. Iedereen weet het. En iedereen weet ook dat het niet klopt. Dat heeft volgens mij onwijs veel impact. Dan maak je het misschien groter dan het is, maar een paar keer een grote bek en niemand durft ook iemand aan te spreken. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst). Vooral rond het Christiaan Huygensplein is de overlast van rondhangende jongeren een constant verschijnsel. Een voortdurende stroom van overlastgevend en crimineel gedrag houdt de buurt en haar bewoners (tot 2009) in haar greep. Rond het winkelcentrum Maasdijk is het effect op omwonenden ook aanzienlijk. Toch is dit minder constant, omdat door de jaren heen zich ook rustige periodes voordeden. De overlast van jeugd kent duidelijke pieken en dalen. Ik ben in 1997 of 1998 begonnen, precies weet ik dat niet meer. Toen was net dat politieteam bezig geweest en die had alle vervelende jongens van straat gehaald. En dat is steeds een cyclus van een jaar of drie, dat de overlast met jongeren weer terugkomt. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Het tweede type botsing speelt zich af tussen gemeenschappen van bewoners. De strijd rond de bouw van de moskee in Watersluis is hiervan een voorbeeld. Aanvankelijk ging het daarbij om protesten rond de bouw van de moskee waartegen een bewonersvereniging zich nadrukkelijk verzet. Toen later de geplande bouw van de moskee afketste en werd verschoven naar een nabijgelegen sportpark ontstonden nieuwe protesten van zowel de Marokkaanse gemeenschap als van een vereniging die zich inzette voor het sportpark. De jarenlange discussies en protesten hebben vooral bij leden van deze laatste vereniging sporen nagelaten.. Het is natuurlijk wel zo dat het is hoe je er zelf mee omgaat. (Op een goed moment heb ik één van de Marokkaanse leiders gesproken. Die zei: Pas jij maar op. Dat moet je doen joh, zei ik, want een betere publiciteit kan ik niet krijgen.) Ik bedoel, als je laat merken dat je bang bent. Ik ben altijd over straat gegaan. Mijn man had op een gegeven moment: Houd er alsjeblieft mee op. Mijn kinderen zeiden: Je hebt bijna kleinkinderen, houd er alsjeblieft mee op. Maar dit onrecht. Zal ik dat even over boord gooien? (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Ik heb op een gegeven moment contact proberen te leggen met de Marokkaanse stichting. Jullie gaan nu geketend naar de burgemeester toe. Ik kan alle mensen mobiliseren, dan gaan we met zijn allen. Nou toen kwamen de eerste bedreigingen. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Ten derde zijn er botsingen waarbij naast een conflict rond een groep jongeren ook de gespannen verhoudingen tussen gemeenschappen een rol spelen. Het ingooien van ruiten van woningen aan de Michiel de Ruyterlaan in de Zeeheldenbuurt is hiervan een voorbeeld. Bij deze botsing verzetten bewoners zich tegen de aanwezigheid en het gedrag van een groep 61

62 jongeren in een park. Maar ook zou het verzet van deze bewoners tegen de komst van de Marokkaanse vereniging hierbij een rol spelen. Juist bij bewoners die zich hebben ingezet voor een handtekeningenactie tegen de komst van die vereniging zijn ramen ingegooid. Dit heeft duidelijk veel teweeggebracht bij de betrokken personen. Ook omdat de incidenten nog niet zolang geleden zijn gebeurd en de jongeren zich rond het park ophouden, blijft voor de betrokken bewoners de situatie gespannen. Ik was op dat moment alleen en ik ben eigenlijk naar mijn buren gevlucht. Ik was helemaal overstuur. Er zijn wel meer buren die het vervelend vinden, maar wat dat betreft is het wel zo dat men heel erg op zichzelf leeft. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) De angst zit er echt wel goed in. Ik vertrouw het niet meer zo. Als ik iets hoor dan is het direct van: Wie zijn het? (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Vergelijkbaar is de beschreven situatie rond de Hindoestaanse tempel. Ook hier gaat het primair om overlastgevend gedrag van jongeren. Tegelijkertijd spelen op de achtergrond spanningen mee tussen de Hindoestaanse en Marokkaanse gemeenschap. De Hindoestanen voelen daarbij dat jongeren van Marokkaanse afkomst geen respect hebben voor hun geloof. De incidenten bij de tempel zorgen voor veel emoties bij de tempelbezoekers. De incidenten die de bezoekers door de jaren heen hebben meegemaakt, zorgen ervoor dat er onder de Hindoestanen ook geluiden opgaan dat zij zich niet langer bij de situatie zullen neerleggen. Je hoort wel eens geluiden. Dat als de jongeren nog een keer komen aanvallen of iets doen, dat je ze dan een kopje kleiner maakt. Men wordt boos en het speelt soms heel erg hoog. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) We zijn wel kwaad. Ik ben zelf ook een jongere. Ik word er zelf ook hartstikke kwaad van. Maar wat ik net al aangaf. Ons geloof predikt geen geweld. Je kunt jezelf wel verdedigen. Kijk op het moment dat de jongeren dingen over het hek gooiden, nou toen rende ik ook als een gek naar buiten. (Tempelbezoeker 2, Hindoestaanse afkomst) 5.4 Gebruik publieke ruimte De fysieke settings waarbinnen botsingen plaatsvinden, is voor Sterrenland en Watersluis in grote mate vergelijkbaar. Het gaat om plekken waar jongeren kunnen zitten (op een bank in het park, op een hekje op een plein of op de leuning van een bruggetje) of schuilen (onder een afdak bij een winkelcentrum, onder een fietsenstalling bij een basisschool of in het portiek van een wooncomplex). Maar ook gaat het om plekken waar jongeren uit het zicht blijven (achter een gebouw nabij de tempel of in een park verscholen achter de struiken) of gemakkelijk kunnen wegkomen (in en rondom flatgebouwen of bij een bruggetje). De fysieke ruimte is hier voor jongeren, maar ook voor bewoners, winkeliers en tempelbezoekers een ruimte waar zij acteren en waar spanningen kunnen ontstaan. Deze ruimte kan een andere betekenis krijgen bij het ontstaan van conflicten en botsingen. In de gespannen relatie tussen jongeren en bewoners (type 1) wordt de publieke ruimte vooral in termen van territorium uitgedrukt. Terwijl bij de relatie tussen gemeenschappen (type 2) veel meer de (quasi-) politieke ruimte wordt aangesproken. Bij het derde type is er sprake van een combinatie van het gebruik van de publieke ruimte als territorium en als (quasi)politieke ruimte. Bij het eerste type botsing wordt door de jongeren de publieke ruimte vooral gezien als territorium. Als gevolg van het overheersende en initimiderende gedrag van de jongeren laten omwonenden de publieke ruimte aan jeugdgroepen in de buurt over. De aanwezigheid van de jongeren in de buurt en de vele incidenten die zich afspelen, zorgen ervoor dat bewoners te angstig zijn om de strijd om de publieke ruimte nog aan te gaan. Bewoners in Watersluis 62

63 durven nauwelijks over het bruggetje te fietsen omdat groepen jongeren zich daar ophouden. Veel bewoners gaan met een boog om hen heen. Ik heb zelf gehad dat ik geïntimideerd werd of bedreigd werd, terwijl ik twee kleine kinderen bij me had. Nou dan heb je wel even zoiets dat het misschien niet zo slim is langs het bruggetje te gaan. Dan besluit je toch maar even een andere route te nemen. (Bewoner 1, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Omwonenden van het Christiaan Huygensplein durven nauwelijks iets tegen de jongeren te zeggen als zij s avonds of s nachts op het plein rondhangen. Zij hebben veelvuldig te maken met vernielingen in portieken en het gooien van rommel naar de woningen. Uit angst voor tegenreacties van jongeren weten bewoners niet goed hoe zij met de problemen om moeten gaan. Daarom laten bewoners de publieke ruimte over aan de jongeren. Ze dreigen als gevolg hiervan de grip op hun eigen straat en buurt te verliezen. De jongeren waren gewoon heel erg zichtbaar en aanwezig. Die gaven gewoon buurtbewoners het gevoel alsof het hun territorium was. Dus dat zij de macht hadden over dat buurtje van de Christiaan Huygensstraat. Daar had je nog niet dat speeltuintje zoals het nu is. Dat was toen gewoon betegeld met straatstenen. Dat was gewoon de vaste ontmoetingsplek voor de jongeren. Wat kwam er dan op af: criminele jongeren en jongeren die het stoer vonden om erbij te horen. Alles bij elkaar veroorzaakt het heel veel overlast. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Intimidatie. Dan loop je over straat en dan staat er een groepje op de hoek van de straat. Nou probeer jij er dan maar eens langs te gaan. Dus wat deden mensen. Mensen gingen naar de overkant. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Bij het tweede type botsing tussen gemeenschappen gaat het niet zozeer om een directe claim die op de publieke ruimte wordt gelegd. Hier wordt vanuit de betrokken gemeenschappen vooral geprobeerd de (quasi-)politieke ruimte bij de strijd te betrekken. Politieke of bestuurlijke kanalen worden aangesproken om de eigen bezwaren kracht bij te zetten. Dit is zowel bij de voorgenomen bouw van de moskee als bij de mogelijke komst van de Marokkaanse vereniging naar de Zeeheldenbuurt gebeurd. Door autochtone bewoners werden protestacties gehouden, bezwaren ingediend bij de gemeente en handtekeningen verzameld. Behoud van de eigen plek stond hierbij voorop. De moskee zou echt op steenworpafstand van de kerk komen. Is dat wel zo n strak plan? ( ) Door het optreden van de bewoners van de Zeeheldenbuurt en de mensen die zitting hadden genomen in het comité is duidelijk gezegd: Tuurlijk, wij weten ook wel dat de Marokkanen hun eigen plek willen en daar zijn wij ook niet optegen. Maar het lijkt ons niet handig om dat in een dichtbevolkte wijk te doen. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Toen werd al duidelijk gezegd: We wonen in een drukbevolkte wijk. Hoe doen we dat met parkeren? Daar had men niet echt over nagedacht. Men had wat natte vingerwerk verricht. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Ook de vereniging die zich verzette tegen de komst van de moskee naar het sportpark heeft bestuurlijke en juridische kanalen aangesproken om dat te wenden. Daarbij werd gewezen op het bestemmingsplan dat volgens de vereniging niet voorzag in de komst van een moskee. Uiteindelijk heeft deze vereniging tot aan de Raad van State geprocedeerd om de bouw van de moskee tegen te gaan. Het paste niet in het bestemmingsplan. Dat was duidelijk. Iedereen die werkte als ambtenaar op het gemeentehuis in onze wijk, die zei: Ik teken dit niet. Die moskee kan er niet eens komen. Daar hoef je niet om te strijden. Ruimtelijk gezien kan het niet eens. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Op een goede avond in december belde de wethouder mij. Morgen kun je in de krant lezen dat de moskee komt. Ik zeg: Ho, ho. Zo werkt dat niet. Ik zit jaren om de tafel met een groep mensen. Wij werken ons rot om een prachtig plan (voor het sportpark) te bedenken. Dat flik je me niet. Toen zei hij: Ja, een huwelijk 63

64 duurt ook niet eeuwig. Vanaf dat moment is er een zekere strijd begonnen. Eerst naar de gemeente. Onze zienswijze werd natuurlijk afgewezen. Toen naar de rechtbank. Daar werden we schandalig behandeld. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Vanuit de Marokkaanse gemeenschap werden protestacties gehouden om de bouw van de moskee te realiseren. Twintig jaar heeft de Marokkaanse gemeenschap gestreden om een moskee te kunnen bouwen. Toen de bouw van de moskee niet doorging, zijn bewoners uit de Marokkaanse gemeenschap in een protestactie naar het gemeentehuis gegaan om zo een plek nabij het sportpark te krijgen. Op dat moment werd door deze bewoners duidelijk aandacht gevraagd voor de realisatie van de moskee, zowel bij de gemeente als bij de media. Door deze (quasi-)politieke ruimte erbij te betrekken, is het de Marokkaanse gemeenschap uiteindelijk gelukt om de bouw van de moskee te realiseren. Uiteindelijk na twintig jaar zijn mensen met kettingen naar de gemeente gelopen. Zoals Amistad. Schaamte voor politiek. De landelijke pers komt en die maken foto s van ouderen en jongeren aan een ketting. (Bewoner 15, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Na de demonstratie is heel snel de vergunning verleend om de moskee te bouwen. Direct erna. Onderzoeker: Waarom is dat toen wel direct gebeurt? Bewoner: Ze zagen dat er mensen waren met kettingen op straat. Mensen die schreeuwen, dat zijn ze niet gewend. Meershaven is conservatief. Niet doen! (Bewoner 15, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Bij het derde type botsing tussen jongeren en een gemeenschap van bewoners of tempelbezoekers wordt op twee manieren van de publieke ruimte gebruik gemaakt. Ten eerste wordt de publieke ruimte door de betrokken partijen opgevat als territorium. Dit is zowel zichtbaar rond het Michiel de Ruyterpark in Watersluis als bij de Hindoestaanse tempel in Sterrenland. Voor de jongeren op beide plekken geldt dat zij de publieke ruimte gebruiken als hun eigen plek waarvan zij zich niet zomaar laten wegjagen. Het gedrag en de houding van de jongeren zorgt er echter niet voor (zoals dat bij het eerste type wel het geval is) dat bewoners en tempelbezoekers zich terugtrekken uit die publieke ruimte. Opvallend hier is dat zij juist de strijd om de publieke ruimte als territorium aangaan. Rondom het Michiel de Ruyterpark wordt bijvoorbeeld door bewoners toezicht gehouden op de jongeren. Er zijn bewoners die gaan posten in de speeltuin. Maar ook zijn er bewoners die s avonds extra toezicht houden in de buurt bij het uitlaten van hun hond. Wij hebben op een gegeven moment afgesproken om allemaal te gaan posten in de speeltuin. We gaan er gewoon zitten en dan kijken we wel of ze zich eraan gaan irriteren. (Vrijwilliger 3, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Van de zomer waren er zes of zeven woninginbraken. Dan lopen ze s avonds rond. Dat zijn gewoon mannen die de hond uitlaten en die houden de boel in de gaten. We houden bij elkaar het boeltje in de gaten. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Ook vanuit de Hindoestaanse tempel wordt er zicht gehouden op de aanwezigheid van de groep jongeren. Tempelbezoekers zien regelmatig toe op wat er zich buiten afspeelt. Soms wordt de politie erbij geroepen om de publieke ruimte voor de tempel veilig te stellen. Ook gaan tempelbezoekers naar buiten als zich jongeren buiten voor de tempel ophouden. Daarnaast proberen bewoners van de Zeeheldenbuurt en Hindoestaanse tempelbezoekers ook de (quasi-)politieke ruimte erbij te betrekken om de strijd te winnen. Vanuit de Hindoestaanse gemeenschap zijn contacten gelegd met de burgemeester. Ook is met de media gesproken over de problemen rond de tempel. Dit heeft weer aandacht opgeleverd vanuit de lokale gemeentepolitiek. 64

65 Wij hebben wel medewerking van de gemeente gekregen. Dat moeten wij niet ontkennen. Zelfs de burgemeester heeft zich ermee bemoeid. De medewerking hebben wij ook gehad omdat wij mensen hebben in de gemeenteraad, die uit onze groep komen. De wethouder komt ook uit onze groep. Dus die hebben het ook aangekaart. Dus er is wel aandacht geweest. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Ook vanuit de bewonersverenging Zeeheldenbuurt zijn de problemen rond het Michiel de Ruyterpark bij de gemeente en de politie aangekaart. Dit heeft geresulteerd in een bewonersbijeenkomst waarbij vanuit de gemeente en de politie mensen aanwezig waren die uitleg gaven over de aanpak van de problemen. Bovendien heeft de bewonersvereniging met de handtekeningenactie aan de gemeente laten zien dat er vanuit de eigen buurt geen draagvlak bestaat voor de komst van de Marokkaanse vereniging. Ook dit is een voorbeeld van de manier waarop door de bewonersvereniging de (quasi-)politieke ruimte wordt gebruikt om de eigen opvatting voor het voetlicht te brengen. In dit geval heeft de tegenpartij (de Marokkanse vereniging die een eigen gebouw wil) deze stap naar de (quasi-)politieke ruimte niet gevolgd. Zelfs de Marokkaanse vereniging heeft geweigerd over de plek commentaar te geven. Waarom? Ze willen niet dat ze het in de media gaan uitvechten. Dat het verkeerd valt. De bewonersvereniging Zeeheldenbuurt heeft geprotesteerd. Zij hebben het gebracht naar de media. Laat de wethouder het maar oplossen. Wij staan daar buiten. Wij hebben geen ja of nee gezegd. Laten zij het maar eerst uitvechten. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Uit het voorgaande blijkt dat afhankelijk van het type botsing er verschillend gebruik wordt gemaakt van de publieke ruimte. Buiten beschouwing is vooralsnog de symbolische ruimte gebleven. Bij spanningen in de buurt tussen bewoners en bewonersgroepen speelt deze symbolische ruimte een belangrijke rol. Hier proberen personen een bepaalde indruk van zich te geven aan de tegenpartij. Tegelijkertijd kunnen op de achtergrond (backstage) allerlei denkbeelden meespelen over de tegenpartij, die ervoor zorgen dat men zich naar buiten toe op een bepaalde manier gaat presenteren. Deze wisselwerking tussen enerzijds de indruk die men wil afgeven en anderzijds de denkbeelden over de tegenpartij, zijn bij elk van de drie typen botsingen terug te vinden. Bij de gespannen verhoudingen tussen bewoners en jongeren, zien we dit terug in de wijze waarop jongeren zich manifesteren in de wijk. De jongeren willen zich vooral presenteren als stoer en dominant. Zij willen aan anderen laten zien wie de eigenaar van het plein of het bruggetje is. De tegenpartij volgens de denkwereld van de jongeren zijn vooral die bewoners, winkeliers of tempelbezoekers die zich niet schikken in de claims van de jongeren. Bewoners die een bedreiging vormen voor het eigenaarschap van een plein of een bruggetje krijgen te maken met tegenwerking. Ook bij botsingen tussen bewonersgemeenschappen spelen denkbeelden over de tegenpartij en de presentatie naar buiten toe een bepalende rol. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de gespannen verhoudingen rond de Hindoestaanse tempel. De tempelbezoekers presenteren zich heel nadrukkelijk naar buiten en zetten zich af tegen de jongeren van Marokkaanse afkomst. Zij hebben het gevoel dat deze jongeren hen als ongelovigen beschouwen en daarom overlast veroorzaken bij de tempel. Voor de Hindoestanen is de tempel echter een belangrijk symbool van hun geloof. Zij verdedigen daarom ook de ruimte rond de tempel en tolereren geen onrust tijdens de diensten. 5.5 Verhoudingen in de buurt Bij het eerste type botsing bepalen de houding en positie van groepen jongeren in sterke mate de onderlinge verhoudingen. In de Christiaan Huygensbuurt hekelen bewoners van onder meer Turkse, Hindoestaanse, Nederlandse en Ghanese afkomst de aanwezigheid en houding van kinderen en jongeren van Marokkaanse afkomst op het plein. Bewoners van andere 65

66 etniciteiten ervaren dat zij daar nauwelijks welkom zijn. Ouders van Turkse, Hindoestaanse en Ghanese afkomst laten hun kinderen niet alleen op het plein spelen. Eerdere incidenten waarbij hun eigen kinderen op het plein in aanvaring kwamen met Marokkanse kinderen/jongeren, spelen daarbij een grote rol. Het plein was geopend en toen kwamen er drie Somalische kinderen. Die zijn daar uitgepest en geslagen, dat wij als volwassenen op een gegeven moment in moeten grijpen tegen een kind van zeven, acht en negen, om te zeggen: Waar ben jij mee bezig? Waar haal jij het recht vandaan? Nou die kinderen zijn nooit meer teruggekomen. Ze wonen hier nog wel. Maar ze komen niet meer op het plein. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) De Marokkaanse jongeren, die zowel de Turkse als de Hindoestaanse jongeren enorm lopen te koeioneren. Zij zijn de baas op het plein. En de rest moet maar op sodemieteren. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) De kinderen kunnen niet alleen naar het plein. Als je ze alleen stuurt, dan gaan de Marokkaanse jongens slaan, spugen en schoppen. En dan mijn zoon huilen. (Bewoner 17, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Especially the Moroccan children. ( ) They want everything for themselves. But you can t get it like that. It s for everybody. We need to do something about it. Anytime as the kids go out there, you need to be there. Or they will come home with a bruise. As a parent when you walk away, it always brings problems. (Bewoner 22, Christiaan Huygensstraat, Ghanese afkomst) Bewoners van andere etnische groepen definiëren de problemen met jongeren van Marokkaanse afkomst als primair een overlast- en opvoedingsprobleem. Volgens hen hebben Marokkaanse ouders geen zicht op wat hun eigen kinderen op het plein doen. Daarnaast menen zij dat Marokkaanse ouders de problemen vaak ontkennen. Er valt in hun ogen moeilijk met deze ouders te praten over de problemen die zich op het plein voordoen. Als je de Marokkaanse vrouwen aanspreekt op het gedrag van hun kinderen dan is het altijd: Nee, mijn kinderen doen niets. Het is zelfs zo dat de Marokkaanse vaders en moeders vaak niet eens weten waar hun kinderen uithangen. Wij hebben hier een imam. We hebben de imam aangesproken dat zijn zoon verkeerd gedrag vertoont. Hij had het niet in de gaten dat zijn eigen zoon het verkeerde pad op ging. Wat binnen gebeurt, is voor de opvoeding van de moeder. Maar wat buiten gebeurt, daar hebben ze geen zicht op. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) It s very difficult to talk to such people. Because they are mysterious. If they respected children, they would not be outside at that time. There is not a way to talk to them. (Bewoner 22, Christiaan Huygensbuurt, Ghanese afkomst) Bewoners van Marokkaanse afkomst met wie is gesproken, zien het gedrag van de jongeren wel en praten dat niet goed. Ze menen echter dat het gedrag van Marokkaanse jongeren mede gevolg is van de houding van bewoners. Zij zouden te gemakkelijk generaliseren en niet zien dat niet alle Marokkaanse jongeren die rondhangen voor problemen zorgen. Ze zouden te gemakkelijk met hun negatieve oordeel klaar staan. Bewoners zouden in hun ogen wel veel klagen, maar zelf niks doen aan de problemen. De overlast bestaat volgens een Marokkaanse buurtbewoner vooral uit het dicht tegen de woningen aan staan. De jongeren praten hard. Bovendien vinden de jongeren het niet fijn als ze aangestaard worden. De jongens hebben het gevoel van, dit is onze plek en niemand jaagt ons weg. Verder denkt de bewoner dat het ook met de houding van bewoners te maken heeft. Als je de jongeren maar kent, dan is het goed. (Bewoner 24, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Een Marokkaanse buurtbewoner vertelt dat er nauwelijks contact was tussen bewoners en de jongeren. Er werd alleen maar geklaagd. ( ) Zij zijn slecht. Wij hebben last van hun. Maar hij vraagt zich af wat bewoners er zelf aan doen. (Bewoner 24, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) 66

67 Ik vind ook dat jongeren niet zomaar moeten rondhangen. Maar kijk niet alle jongeren die met zijn vieren op een hoekje van de straat staan hebben iets verkeerds in hun gedachte. Dat is niet zo. Kijk wij hebben sowieso een cultuur van elkaar opzoeken. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Het rondhangen van deze jongeren wordt door Marokkaanse bewoners geplaatst tegen de achtergrond van de moeilijkheden die deze hebben om maatschappelijk aansluiting te vinden. Vaak haken jongeren af omdat ze het gevoel hebben dat school hen niet verder kan brengen Doordat deze jongeren de aansluiting missen zou er voor hen vaak geen andere keus zijn dan aansluiting te zoeken bij andere jongeren op straat. Daarmee wijten Marokkaanse bewoners het rondhangen van deze jongeren vooral aan maatschappelijke achterstand. Bewoners van Turkse, Hindoestaanse, Nederlandse en Ghanese afkomst benadrukken echter vooral het overlastprobleem. Zij menen dat Marokkaanse ouders de problemen te weinig onderkennen. Dit verschil in probleemdefinitie draagt bij aan de moeizame relatie tussen deze bewonersgroepen. Kijk die jongeren zijn niet dom. Ze zijn allemaal capabel genoeg om na te denken. Ze hebben allemaal een opleiding genoten. Op een kleine groep na. Ze worden er ook niet vrolijk van en gaan ook niet extra hun best doen, want je komt toch niet waar je wilt zijn. Je moet echt voor drie of vier man knokken om er wel te komen. Niet iedereen heeft het in zich. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Je hebt jongeren die de school verlaten, die niet op zoek gaan naar werk en dan gaan hangen. Als je in de buurt jongeren hebt die niet hun school afmaken, maar toch wel geld hebben, dan word je automatisch die kant opgestuurd. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Bij het winkelcentrum en het bruggetje in Watersluis is ook te zien hoe de verhoudingen worden bepaald door het gedrag van de jongeren. Ook hier speelt de als initimiderend ervaren houding deze jongeren een belangrijke rol in de gespannen verhoudingen. Je moest op een gegeven moment wel langs het bruggetje omdat ze omdat ze met de andere straat bezig waren. Dan staan ze daar en doen ze eigenlijk niets. Maar vrij intimiderend, dat het niet fijn is. Ze staan wel op scherp. Ja, want als je zegt, mag ik er even langs dan is het van: Wat nou? (Bewoner 1, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Zo zijn die jongens hier eigenlijk ook een beetje. Ik doe niets. Nee, ze doen niets. Maar het is wel de attitude. En sowieso, als je het winkelcentrum in komt en er staan tien Marokkanen, dat vinden heel veel mensen best spannend. Ik zou gewoon doorlopen, maar er zijn wel mensen die denken: Ok, wat is hier aan de hand? (Bewoner 10, Kanalenbuurt, Nederlandse afkomst) De houding van deze jongeren is mede een reactie op hoe er naar hen wordt gekeken. Zij ervaren dat de buitenwereld een negatief beeld van hen heeft. In hun ogen wordt er neergekeken op Marokkanen. Dit kan ertoe leiden dat deze jongeren bepaalde gebeurtenissen aangrijpen om hun ongenoegens te uiten. Zo hebben deze jongeren na de aanslagen op het WTC-gebouw in New York zich tegen de buurt afgezet door zich provocerend te gedragen. Deze gedragingen uit 2001 spelen in de beeldvorming van (met name autochtone) bewoners nog steeds een rol en hebben de verhoudingen in de wijk lange tijd bepaald. Kijk niet alle Marokkanen zijn crimineel. Maar toch word je raar aangekeken. Bij discussie is het altijd zo dat Marokkanen in het gedrang komen. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Maar deze jongeren hebben de aanslagen op het WTC echt aangegrepen om hun frustraties kwijt te raken. Het had er alles mee te maken hoe er naar de jongeren gekeken werd en het gevoel dat ze hadden hoe er naar hen gekeken werd. (Jongerenwerker 1, Watersluis) 67

68 Die aanslagen waren in Toen schijnt er een feestje te zijn geweest. Daar heb ik niet alles van meegekregen, maar goed. Dat is natuurlijk helemaal in verkeerde aarde gevallen bij een aantal mensen. (Bewoner 10, Kanalenbuurt, Nederlandse afkomst) Ook in Watersluis zien leden van de Marokkaanse gemeenschap de overlastproblemen als gevolg van de maatschappelijke achterstand waarin hun jongeren verkeren. Bovendien zouden ouders niet altijd in staat blijken de jongeren de juiste weg te wijzen. Daarnaast ziet een enkele Marokkaanse bewoner het gedrag van de Marokkaanse jongeren als reactie op de incorrecte wijze waarop zij door bewoners uit andere groepen worden aangesproken. De achtergrond dat bepaalde jongeren overlast veroorzaken zijn meer de economische en sociale aspecten. Meestal is het werkloosheid. Dat ze ook niet naar school gaan. Dus schooluitval. Dat ze ook niet vroeg aangepakt worden. In sommige gevallen laten de ouders het afweten. Misschien omdat ze ook werkloos zijn en misschien weten ze er weinig van. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Kijk ze verpesten het wel voor de goeden. Maar aan de andere kant heb ik ook gezien hoe ze worden behandeld. Dan heb ik ook zoiets laat ze het maar verpesten. ( ) Als er wat is dan kun je gewoon op een normale manier met ze praten. En niet op ze afkomen met de woorden vuile kut-marokkaan. (Bewoner 13, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Bij het tweede type botsing tussen etnische gemeenschappen kunnen wederzijdse percepties over religie een rol spelen in de wijze waarop problemen en spanningen in de wijk worden gedefinieerd. In Watersluis laten protestacties, bijeenkomsten en gemeenteraadsvergaderingen dit patroon zien. Deze strijd komt duidelijk tot uiting in de fase dat over de bouw van de moskee werd besloten. Conservatief christelijke partijen hebben in die discussie een belangrijke rol gespeeld. Ook uit de Marokkaanse gemeenschap waren er personen die zich in de strijd hebben geroerd. Kijk dat was een meneer van de SGP. Die zwaaide met een bijbel in de bibliotheek. Een grote bijeenkomst met alleen mensen in zwarte pakken en lange rokken. Dat mag van mij. Dat stoort mij niet. Toen had ik de Koran bij me. Hij zwaait met de Bijbel. Dan kan ik ook met de Koran zwaaien. De hele zaal draaide om en ze zijn allemaal rood geworden. Weet je waarom? Dat was tijdens het probleem met de moskee. Hij gelooft in zijn boek en misschien geloof ik in dit boek. Ik zeg: Dat is niet iets van deze tijd. Een gebouw, een moskee is maar steen. (Bewoner 15, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Andersom, bewoners die zich verzetten tegen andere groepen lopen de kans ervan te worden beschuldigd tegen de religie van de andere partij te zijn. Dit overkwam bewoners in de Zeeheldenbuurt die zich verzetten tegen de komst van een moskee en een Marokkaans verenigingsgebouw. Overigens, van beide partijen zijn er vertegenwoordigers die zich tegen deze interpretatie en beschuldiging verzetten: het zou geen strijd zijn tussen christenen en moslims, hoewel dit beeld soms ook in de media wordt uitgedragen. Men vindt dus dat wij anti hen zijn, dat wij hen discrimineren. En niets is minder waar, wij gunnen iedereen zijn plekje, maar wij willen zelf ook wel graag een plekje. (Bewoner 4, Michiel de Ruyterlaan, Nederlandse afkomst) Onderzoeker: Hebben jullie zelf ooit het gevoel gehad dat er spanningen zijn tussen christenen en moslims? Vrijwilliger 1: Nee, ik kan me niet voorstellen dat de godsdiensten een rol spelen. Tot nu toe is hier niets gebeurt en zal er ook niets gebeuren. Ik vind het heel erg jammer dat de media dat koppelt van moslims en christenen. Dat heeft er helemaal niets mee te maken. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Bij het derde gemengde type botsingen spelen zowel conflicten rond de aanwezigheid van jongeren en moeizame verhoudingen tussen etnische gemeenschappen. Op de achtergrond zijn ook denkbeelden over geloof, cultuur en sociale status van invloed. Dit is bijvoorbeeld 68

69 het geval bij de botsingen rond de Hindoestaanse tempel. De Hindoestanen leggen een verband tussen het gedrag van de Marokkaanse jongeren bij de tempel met de historisch moeizame relatie tussen moslims en Hindoestanen. Als je ons laag wilt houden. Wij hebben nu de vrijheid onze mening te geven. Dat onderdrukte gebeuren, dat kan je generaties stilhouden, maar op een gegeven moment wordt dat teveel. ( ) Duizend jaar onderdrukking. 300 jaar Engelsen. Daarvoor door de moslims. Zwaar onderdrukt. Ze konden niets. Wat ook de reinste vorm van onderdrukking is: Al die moskeeën daar zijn voorheen tempels geweest. De reinste vorm van onderdrukking. Je haalt een gedeelte van de tempel weg, laat het fundament staan en daarover plaats je een koepel. Dat is de reinste vorm van onderdrukking. En zo denk ik er niet alleen over. Kijk, bijna alle Hindoestanen hebben zo n tekentje: Ik ben Hindoestaan. ( ) Er staat bij mij gewoon een Ohm teken. En bij een ander staat nog wat anders. Wij durven er gewoon voor op te komen. In Nederland hebben wij die vrijheid. Die vrijheid hadden die mensen daar niet. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) In de beeldvorming onder Hindoestanen zouden jongeren van Marokkaanse afkomst geen respect hebben voor andere geloven en culturen. Deze jongeren zouden Hindoestanen zien als ongelovigen. Dit zouden zij al in hun opvoeding meekrijgen. Als je iets doet en je reageert daarop, dat werkt als een olievlek, als een rode lap op een stier. Als je er wat van zegt dan ben je hun vijand. Dan gaan ze door. Ze blijven je maar treiteren en lastig vallen. Ik weet niet of de islamitische achtergrond er wat mee te maken heeft. Maar ze hebben gewoon geen respect voor een ander geloof. Voor een andere cultuur. Dat hebben ze niet. Als ze een beetje respect hadden, dan was het luister eens het is een gebedshuis, laat het even links liggen. Maar ze hebben gewoon geen respect. (Tempelbezoeker 1, Hindoestaanse afkomst) Kafir betekent heidenen. Ze worden opgevoed door hun ouderen. Er kan niet zomaar iemand met zulke ideeën rondlopen, want hoe weet hij dat wij kafirs zijn. Dat wordt bij hun thuis gesproken. Die verhalen worden thuis verteld. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) Kafirs zo noemen ze andere mensen. En dat wordt dit nog door de ouders aangesterkt. (Bewoner 21, Christiaan Huygensbuurt, Hindoestaanse afkomst) Deze beeldvorming komt niet overeen met het beeld dat Marokkaanse bewoners schetsen over de Hindoestaanse gemeenschap. Volgens bewoners van Marokkaanse afkomst gaat het vooral om houding en status en niet zozeer om religie. Zo wordt herhaaldelijk naar voren gebracht dat Hindoestanen zich zouden voordoen als Nederlanders Plus. Zij doen zich volgens dit beeld voor als goed geïntegreerde en welvarende Nederlander. De gespannen verhoudingen tussen tempelbezoekers en Marokkaanse jongeren zijn niet los te zien van de wederzijdse gevoelens in de Hindoestaanse en Marokkaanse gemeenschap. De Hindoestanen zien de aanwezigheid en het gedrag van de jongeren van Marokkaanse afkomst als een uiting van een gebrek aanrespect voor hun geloof. Voor de jongeren is het vooral de manier waarop zij door de tempelbezoekers worden benaderd. Hindoestanen komen wat grover uit hun mond. Als je langs de jongeren loopt en je zegt op een normale manier wil je daar weggaan, dat is heel anders dan als je zegt: Ga ergens anders spelen! Het gaat er niet om wat je zegt, maar hoe je het zegt. Als je de jongeren aanspreekt op een manier die hun nog bozer maken, daar schiet je niets mee op. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) Ook bij de incidentenrond het park in de andere gemeente speelt beeldvorming een belangrijke rol in de onderlinge verhoudingen. Zo speelt hier het beeld van de Zeeheldenbuurt als antimoslimbuurt. Dit is ook van invloed op de beeldvorming over bewoners die zich verzetten tegen de komst van de Marokkaanse vereniging. Deze beeldvorming zou ertoe hebben bijgedragen dat hun ramen zijn ingegooid. 69

70 Iemand die een link heeft met de Marokkaanse gemeenschap heeft tegen mij gezegd dat Marokkanen niet welkom zijn in de Zeeheldenbuurt. Ik zeg: Ik weet niet wie dat heeft gezegd. Het zal in ieder geval nooit vanuit ons bestuur zijn gezegd. We hebben het ook niet in de pers gezegd. Er wordt ook gezegd: Als die mevrouw de handtekeningen heeft opgehaald en als die mevrouw ook wat heeft betekent en als deze meneer bestuurslid is, ja, dan moet je niet raar opkijken dat er wat gebeurt. (Bewoner doelt hier op het ingooien van de ramen.) Dat is natuurlijk heel vervelend. (Bewoner 5, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) De jongeren weten volgens een jongerenwerker wie zich voor de handtekeningenactie hebben ingezet. Zij weten maar al te goed welke bewoners wat van zich laten horen als het gaat om de Marokkaanse vereniging. Dit zou bij de jongeren een gevoel met zich meebrengen dat er vanuit de buurt veel tegenwerking komt. De jongens die in het Michiel de Ruyterpark rondhangen, dat zijn echt niet allemaal Marokkaanse jongeren uit Watersluis Oost. Er komen ook heel veel Turkse jongens daar uit de omgeving. Dus klachten over de Turkse vereniging tellen daar ook gewoon in mee. Ik denk ook wel dat het heel vaak dezelfde buurtbewoners zijn die zich daar in roeren en dan een handtekeningenactie doen. Ja, dat hebben die jongens wel door. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Onduidelijk blijft hoe de autochtone bewoners van deze buurt werkelijk denken over de Marokkaanse gemeenschap. De bewoners met wie is gesproken geven nadrukkelijk aan dat zij niet tegen moslims zijn. Zij vinden dat de Marokkaanse vereniging niet de plek mag innemen die de biljartvereniging tot nu toe had. Bovendien verwachten zij meer overlast als de Marokkaanse vereniging naast de Turkse vereniging zou komen. 5.6 Strategieën van bewoners In de nasleep van botsingen hanteren bewoners verschillende strategieën om daarmee om te gaan. Hoe bewoners reageren op de botsingen is afhankelijk van de situatie, de houding van betrokken personen en de verhoudingen in de buurt. Er zijn bewoners die zich geen raad weten en zich terugtrekken. Daarnaast zijn er bewoners die van mening zijn dat de problemen allemaal wel mee vallen. Er zijn ook bewoners die oplossingen proberen te vinden via de lokale overheid en andere instanties. De gehanteerde strategieën zijn van invloed op de verdere nasleep. Soms blijft de situatie na jaren nog gespannen en doen zich telkens nieuwe incidenten voor. Andere keren blijft het bij één botsing en nemen de spanningen daarna af. Bij het eerst type botsing (rond jongerenoverlast) worden door bewoners drie strategieën gehanteerd. De eerste en door de bewoners meest gehanteerde strategie is zich terugtrekken. Bewoners van de Christiaan Huygensbuurt trekken zich achter de eigen voordeur terug en zijn om die reden niet goed op de hoogte wat er zich allemaal in de buurt afspeelt. Als gevolg hiervan spreken bewoners overwegend in algemene termen over de overlast. Voor veel omwonenden is de overlast van de jongeren moeilijk te begrijpen. Ze vragen zich af waarom de jongeren zich zo gedragen. Omdat ze zich geen raad weten, niet weten hoe ze zich moeten opstellen of wat ze aan de situatie kunnen veranderen, lijkt er voor hen bijna niets anders op te zitten dan zich terug te trekken uit de publieke ruimte. In zomervakantie. s Avonds daar zitten. Wij daar een picknick doen. Maar water in zakjes doen. Water gooien. Eieren gooien. Alles. Gelijk gooien. Kan niet spelen. Kan niet zitten op plein. Alles is een probleem gemaakt. Waarom? (Bewoner 17, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Die jongens wonen allemaal hier. Wat kun je zeggen? Ga maar voor je eigen deur hangen? (Bewoner 18, Christiaan Huygensstraat, Turkse afkomst) Dat bewoners zich terugtrekken is vooral het geval op momenten dat de jeugdoverlast ernstige vormen aan neemt. In de nasleep daarvan (als de rust weer langzaam terugkeert) hanteren 70

71 bewoners andere strategieën. Rond het Christiaan Huygensplein zijn er enkele bewoners die zich rond 2008 actiever gaan opstellen. Bewoners van Marokkaanse, Nederlandse, Hindoestaanse en Ghanese afkomst worden actief in een buurtvaderproject. Ook wordt mevrouw Betsie steeds belangrijker in het voorleggen van problemen aan politie en gemeente (zie de volgende paragraaf). No, I don t want to react. I don t want to do that. When Betsie tried to say something, they smashed her window. When we see things, then we come together to meet here and we put it on the board, to say: this is what I saw the other day. And we contact also the area police. (Bewoner 22, Christiaan Huygensbuurt, Ghanese afkomst) Wij spelen alle incidenten en alle toestanden ook direct door naar het politiebureau. Dat vinden wij gewoon het belangrijkste, dat onze wijkagent op de hoogte is van hetgeen dat zich hier afspeelt. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) In de Rivierenbuurt hanteren bewoners in de nasleep van de ernstige jeugdoverlast ook een andere strategie. Een klein deel spreekt gemeente en politie aan als ze merken dat de overlast weer toeneemt. Zo schrijft een bewonerscommissie in 2010 een brief naar de lokale politiek om de toename van kleine incidenten in de eigen buurt aan te kaarten. Daarmee probeert men ervoor te zorgen dat de burgemeester de vinger aan de pols blijft houden. Tegelijkertijd proberen deze bewoners contact te zoeken met het buurtopbouwwerk en het wijkteam. Daarbij willen de bewoners zelf zoveel mogelijk buiten beeld blijven om een strijd met de jongeren te vermijden. Naar aanleiding van die brief die wij naar de politiek hebben geschreven, zijn wij ook bij het wijkteam van de politie uitgenodigd. Want ja, zij voelden zich toch aangesproken. Zo van, ja als jullie iets over ons te klagen hebben, dan willen wij het ook graag weten. (Bewoner 7, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Wij willen niet ons gezicht eraan verbinden, want dan staan ze gewoon voor je deur. En daar heb je echt geen zin in. Maar je wilt wel zoveel kijken, wat we kunnen doen. Dat hebben wij geprobeerd via het buurtopbouwwerk. Via het wijkteam. Om het ook daar op te lossen waar het hoort. Want je gaat dat niet winnen van die jongens. Zij hebben alles in beeld en dat heb je zelf niet. (Bewoner 7, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Opvallend is dat als de rust in de Rivierenbuurt is weergekeerd, bewoners de problemen uit het verleden proberen af te zwakken. Zij zien de incidenten als iets dat het gevolg is van verveling of aandacht trekken. In hun ogen een normaal jeugdverschijnsel. Ook wordt het probleem rond de overlast in de wijk vergeleken met de situatie elders Nederland. Wat hier gebeurt, zou ook elders in Nederland gebeuren. In die zin wordt deze situatie niet als iets bijzonders gezien en wordt de aandacht hiervoor in de media als overtrokken bestempeld. Ik denk dat is verveling. Verveling. Het komt overal voor. Het was gewoon pesten. De jongens kwamen bij de slager binnen en haalden de rookworsten weg. Ze mogen niet eens varkensvlees, denk ik dan. Ze pakken gewoon wat ze te pakken konden krijgen en dan gingen ze het op het lopen zetten. (Bewoner 6, Rivierenbuurt, Nederlandse afkomst) Dat hele gedoe in Watersluis, alsof iedereen in Watersluis zich onveilig voelt. Alsof op elke hoek van de straat een bosje Marokkanen rondloopt. Alsof je van je fiets getrokken wordt als je boodschappen wilt doen. Oh ja, er gebeurt wel eens wat. (Bewoner 10, Kanalenbuurt, Nederlandse afkomst) In Sterrenland is daarentegen van het afzwakken van de overlastproblemen van Marokkaanse jongeren door bewoners van Turkse, Hindoestaanse, Nederlandse en Ghanese afkomst geheel geen sprake. Hoewel bewoners verbetering zien, blijft de situatie fragiel en doen zich ook na 2008 nog incidenten voor die bewoners bezig blijven houden. Zo werden ten tijde van het 71

72 onderzoek bij mevrouw Betsie de ramen van haar woning ingegooid en bij een Turkse winkelier de auto beschadigd. Bewoners blijven daarom voorzichtig in het betreden van de publieke ruimte als zich daar jongeren ophouden. Een enkeling die zich blijft inzetten, ziet ook de gevaren daarvan in en probeert zijn rol in de buurt daarop aan te passen. Dit geldt ook voor de buurtvaders, die het liefst de Marokkaanse buurtvader het initiatief laten nemen in het aanspreken van de jongeren. When the buurtvaders are moving together, the Moroccan buurtvader will lead us. Then the Moroccan buurtvader goes forward. They are family. They know each other. (Bewoners 22, Christiaan Huygensbuurt, Ghanese afkomst) Ook bij het tweede type botsing (tussen etnische gemeenschappen) worden verschillende strategieën gehanteerd. De meest zichtbare strategie is het vragen van steun en aandacht bij gemeente en in media. Zo zou vanuit de Zeeheldenbuurt door de predikant van de gereformeerde kerk invloed op de politieke partijen in de gemeenteraad zijn uitgeoefend om de bouw van de moskee tegen te gaan. Maar ook vanuit de Marokkaanse gemeenschap is er alles aan gedaan om het eigen standpunt voor het voetlicht te brengen. Tijdens de bewuste avond (dat er gestemd werd in de gemeenteraad) liep de predikant te lobbyen en ik zei tegen de mensen die wij bij ons hadden: Kijk wat er gebeurt. Moet je opletten. Wij zijn te laat of we moeten nu nog de zaal in om naast de politici te gaan zitten. Ik dacht dat ze betrouwbaar waren. De Christen Unie ging 180 graden om. Zij hadden ons een brief gestuurd: Jullie kunnen op ons vertrouwen. Zij gingen helemaal om. Dus ik weet zeker dat die zo gelobbyd hebben. Zij wilden gewoon geen moskee naast zich hebben. (Bewoner 3, Watersluis, Nederlandse afkomst) Ik heb Prem naar Meershaven gebracht. Ik heb 350 mensen naar de gemeente gebracht om hier te protesteren. Ik heb de (gemeentelijke) Rekenkamer ingeschakeld. Ik heb heel veel gedaan. Vrijwillig. (Bewoner 15, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Soms proberen bewoners hun ongenoegen over de gang van zaken duidelijk te maken aan de tegenpartij. Soms gebeurt dit openlijk, zoals een bewoner die een brief schrijft naar de krant en daar zijn ongenoegen uit over de voorgenomen bouw van de moskee. Soms is echter niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor bepaalde acties, zoals bij de varkenskop die voor de deur van de moskee wordt gelegd of het ingooien van de ramen tijdens de bouw van de moskee. Bewoner: Ze hebben geprobeerd om brand te stichten. Onderzoeker: Is het duidelijk van welke kant dat komt? Bewoner; Nee, dat is niet duidelijk. Bij de brandstichting weten ze zeker dat het een autochtone jongen was. Maar de tweede keer bij de varkenskop weten ze het niet. In ieder geval naar mijn weten weten ze nog steeds niet wie dat gedaan heeft. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Nu de bouw van de moskee gerealiseerd is, wordt door de betrokken gemeenschappen een andere strategie aangewend. Vanuit zowel de bewonersvereniging Zeeheldenbuurt, als de Marokkaanse gemeenschap wordt geprobeerd de ernst van de situatie af te zwakken. De bewonersvereniging laat duidelijk weten dat zij niets hebben tegen moslims hebben. Het zou vooral gaan om de locatie van de moskee in een drukke woonwijk. Betrokkenen uit de Marokkaanse gemeenschap geven aan dat de discussie rond de moskee geen rol meer speelt. Deze strijd om de moskee is weer weggeëbd. Met de voorgenomen bouw van de moskee anticipeerden zij al op verzet van andere bewonersgroepen. Voor mensen uit de Marokkaanse gemeenschap lijkt vooral te gelden dat zij eindelijk na twintig jaar de moskee hebben kunnen bouwen. Bovendien wordt ook de situatie rond de varkenskop voor de moskee afgedaan als een kwajongensstreek. 72

73 Het is al verwaterd. Absoluut niet meer. Ik hoor niemand er meer over. De hele gemeenschap heeft er niet zo naar gekeken. Ze hebben al verwacht dat er zeg maar bepaalde groepen zouden ontstaan die tegen de moskee zijn. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Die discussie is ook niet zo hevig geweest. Kijk de varkenskop hebben ze snel opgeruimd. Kijk het waren jongeren. Ach, het zijn gewoon jongens van 18. In de pubertijd. Ze horen wat en dan doen ze wat. Op die manier ging dat toen. Het is niet zo dat daar een grote discussie van gemaakt werd. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Bij het derde (gemengde) type botsing is er ook sprake van verschillende strategieën. Allereerst uit zich dit in de wijze waarop de gemeenschap die de jeugdoverlast ervaart zich afzet tegen de jongeren. Soms leidt dit ook een directe confrontatie tussen bewoners en jongeren. Dit is zowel zichtbaar bij de situatie rond het park in de Zeeheldenbuurt als bij de Hindoestaanse tempel. Zo reageren bewoners uit de flats naast het park agressief op de overlastgevende jongeren. Die ramen zijn ingegooid daar in dat rijtje tegenover. Het is wel zo dat die mensen van de belangenvereniging Zeeheldenbuurt, die lopen in dat park rond te zwerven en dat moet je als er crisis is niet doen. Zij kennen een bestuurslid van de bewonersvereniging en dan gooi je daar de ramen in. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Er zit daar ook een kliek van wij laten ons dat niet gebeuren. In dat wijkgedeelte zeg maar. Er gebeurt gewoon meer. Het is niet alleen zo dat de jongens de agressoren zijn. Dat zijn ze wel. Maar het is ook de reactie erop. De onrust is ook weer feller dan bij ons in de straat. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Ze gooien vanuit de flats eerst water naar beneden en dan gaan ze de jongeren aanspreken op een manier waarvan ik denk Ik snap dat mensen boos zijn. Maar er is ook agressie tegenover de jongeren. Men communiceert ook niet normaal naar de jongeren om te zeggen wat voor een gedrag men van de jongeren wil. De sfeer is vijandig bij voorbaat. (Bewoner 9, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Vanuit de Hindoestaanse gemeenschap laat men duidelijk weten zich niet neer te leggen bij het gedrag van de jongeren van Marokkaanse afkomst. Als het nodig zal men zich verzetten tegen de jongeren. Er staan twee stokken daar, want ik kan niet zo goed lopen. Maar mocht het zijn dat er zoiets weer gebeurt dan ga ik mijn leven niet zo makkelijk laten opofferen door deze criminelen. Ik moet er eentje doden. Want ik vertrouw zulke mensen helemaal niet. Want ik ben bekogeld met stenen, aardappelen en tomaten. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse afkomst) Een voormalige bewoner van de Jacobus Kapteynbuurt geeft aan dat er nogal eens fel wordt gereageerd door de tempelbezoekers. Vooral een oudere tempelbezoeker (die als opa wordt aangeduid) zou erg agressief op de jongeren reageren. Deze oud-bewoner plaatst de houding van de Hindoestanen tegen de achtergrond van de belangen die zij hebben. Een nieuw onderkomen voor de tempel zou daarbij een rol spelen. Maar opa is altijd zo agressief gelijk, waardoor hij in principe overlast veroorzaakt en overlast krijgt. ( ) Kijk wij hebben hier ook wel eens hangjeugd gehad. En als je de hangjeugd gewoon op hun manier aanpakt, dan heb je veel minder overlast dan dat je gaat schreeuwen. (Voormalig bewoner 25, Jacobus Kapteynbuurt, Nederlandse afkomst) Ik heb het idee dat ze liever naar een nieuwere locatie gaan. Ze schreeuwen in principe al zes jaar. En wij houden het daar in de gaten en wij zien totaal niets. Dus ik heb meer het idee dat ze uit de wijk weg willen. Want het is nu ook hier betaald parkeren en alles. (Voormalig bewoner 25, Jacobus Kapteynbuurt, Nederlandse afkomst) 73

74 Anders dan deze voormalige bewoner houden de meeste bewoners zich op de vlakte over de problemen rond de Hindoestaanse tempel. Zij houden zich hier buiten of zijn hiervan onvoldoende op de hoogte. Voor zover bewoners hier wel een oordeel over hebben, wordt dat meestal in algemene termen geformuleerd. Men heeft dan over de wijze waarop de Hindoestanen zich gedragen tegenover de jongeren. Zo is een Marokkaanse winkelier van mening dat de Hindoestanen de jongeren op een verkeerde wijze benaderen. Ik heb daar nooit wat van meegekregen. Ik denk dat dat meer is, dat daar jongens waren. En kijk de Surinamers zijn ook niet echt rustig in hun uitdrukkingen wat betreft taalgebruik. (Winkelier 4, Christiaan Huygensbuurt, Marokkaanse afkomst) 5.7 Rol van sleutelpersonen Botsingen kunnen tot nieuwe conflicten leiden en zo een eigen dynamiek krijgen. Soms raken individuele personen zo betrokken bij de botsingen, dat zij zelf onderdeel worden van een nieuw conflict. Dit onderzoek laat enkele voorbeelden zien van dergelijke sleutelpersonen. Hoe zij daarbij betrokken raken en hoe dit verder doorwerkt, verschilt mede met de strategieën die zij gebruiken. Met drie voorbeelden wordt hier volstaan. De vishandelaar De vishandelaar is zelfs jaren na zijn vertrek uit het winkelcentrum nog boos over wat hem is overkomen. De incidenten rond zijn winkel raken hem nog steeds diep. Toen de vishandelaar eind jaren negentig naar het winkelcentrum kwam, was de situatie rustig. Rond de eeuwwisseling raakte hij voor het eerst betrokken bij de jongerenoverlast in de wijk. Hij krijgt dan voor het eerst een aanvaring met jongeren van Marokkaanse afkomst die tegen zijn winkelruiten aanhangen. De vishandelaar zegt hier wat van en gaat vervolgens de confrontatie met de jongeren aan. Vanaf dat moment krijgt de strijd een eigen dynamiek. Je zult merken dat er bij mij altijd nog wel iets zit van: verdorie. Het heeft mij buiten alles om gigantisch veel geld gekost. Ga nou maar eens even na, dat ik jou morgen een halve ton aan euro s afpak. Hoe lang moet je daarvoor werken. Dat heeft het mij gekost. Mag ik er dan pissig over worden? Ze raken je financieel en in je emotie. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) We hebben eigenlijk heel weinig last gehad totdat het op een gegeven moment s avonds iets donkerder werd, totdat groepen jongens gingen hangen tegen de winkelruiten aan en klanten gingen lastigvallen. Dat was bij mij zo en dat was ook zo bij anderen. Ik ben iemand en dat zie je ook, ik heb er schijt aan. Jongens opzouten. Ik moet mijn geld verdienen. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Rond de eeuwwisseling sneuvelen verschillende malen zijn winkelruiten. In de jaren daarna zijn er momenten dat de vishandelaar zich dermate bedreigd voelt door de aanwezigheid van de jongeren, dat hij geen andere uitweg ziet dan een knokploeg in te schakelen Hoewel de actie uiteindelijk wordt afgeblazen, laat dit zien hoe ver de vishandelaar wilde gaan in zijn strijd met de jongeren. We hebben een keer op het punt gestaan, toen werden wij zo bedreigd, toen hebben wij de politie een paar keer gebeld. Er werd geen actie ondernomen en we durfden niet naar huis toe. Toen heb ik mijn broertje gebeld. Ik zei: Het is er nu tijd voor. Hij zei: Halfuurtje dan zijn we in Ede. Hij zei: Zorg ervoor dat je uit zicht blijft, dat je er verder niets mee te maken hebt. Dat wordt een slagveld. Mijn broertje had wat mensen bij elkaar gebeld. Hij belde nog: We zijn onderweg. Ik zeg: Mooi. Ik heb weer de politie gebeld. Ik weet niet wie ik toen aan de lijn heb gehad, maar ik heb gezegd: Ik ben het zo kots zat, als jullie hier niet binnen tien minuten staan, als ik niet over vijf minuten naar huis kan, dan is het echt gebeurd. Dan weet je dat. Ik denk dat ze het aan mijn stem hoorden, dat het ook echt was, want binnen vijf minuten stonden er gewoon zes of zeven politieauto s en werd het hele zooitje opgeraapt. Toen heb ik gauw mijn broertje weer gebeld van: Niet komen, want de politie staat voor de deur. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) 74

75 Ook op andere momenten gaat de vishandelaar de confrontatie aan. Hij is het gedrag van de jongeren op een gegeven moment zo zat dat hij een vader aanspreekt op het gedrag van zijn zoon. Hij accepteert het gedrag van zijn zoon niet langer en zal indien nodig het recht in eigen hand gaan nemen. Halverwege 2007 heb ik op een gegeven moment een vader van een van de jongens, die altijd liepen te etteren en te zeuren en te schelden en te treiteren en te vernielen, bij mij in de winkel naar binnen geroepen. ( ) Ik heb tegen hem gezegd: Ik moet hier nog anderhalf jaar zitten. Ik wil die anderhalf jaar zonder kosten, gezeik en niet uitgescholden doorkomen. De eerste de beste keer, dat iemand mij nog uitschelt, dan kom ik naar jou toe en ik wandel bij jou naar binnen en ik flikker alles wat jij in huis hebt staan van twee hoog naar beneden boven op die groene Golf van je. Want ik ben het nu zo verschrikkelijk zat. Ik houd m n eigen nu niet meer in. Of het heeft geholpen? In die zin heeft het wel geholpen, want ik heb er geen last meer van gehad. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) De confrontaties die de vishandelaar aangaat, blijven niet onopgemerkt bij bewoners en winkeliers. Een aantal vindt dat de vishandelaar te ver is gegaan in zijn optreden. Een enkeling meent dat de vishandelaar de problemen over zichzelf zou hebben afgeroepen. Zijn opstelling zou ervoor hebben gezorgd dat de jongeren zich tegen hem gingen verzetten. Een bewoonster van Marokkaanse afkomst is nog scherper in haar oordeel. Zij betitelt de vishandelaar als een racist. De vishandelaar heeft het aan zichzelf te danken dat hij uit het winkelcentrum is vertrokken. De vishandelaar lokte het ook wel een beetje uit, die liet zich niets zeggen. Die nam ook op zijn manier wraak. Daar los je niets mee op. Dat is wel gebleken. (Winkelier 1, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Ja, maar die vishandelaar lokte het zelf een beetje uit hoor. Ik bedoel die vroeg er eigenlijk zelf een beetje om. Kijk je moet die gasten wel rechtvaardig behandelen. Het is niet zo dat je over ieder wissewasje wat moet zeggen. Op een gegeven moment moesten ze gewoon vis kopen en mochten ze überhaupt de winkel niet meer in. Ja, dan ga je uitlokken. Nou dat moet je gewoon niet doen. En dan ga je uitspraken doen in een krant, ja dat moet je al helemaal niet doen. Dat is vragen om problemen dan. Nou dan gaan ze je gewoon pakken. En dat hebben ze ook gedaan. (Winkelier 3, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Er waren jochies die dachten: Hé hallo, wat denk je wel. Wij laten ons niet wegjagen door jou. Hij heeft zichzelf laten wegjagen. Eigen schuld. Dan moet hij ook maar geen grote bek hebben van: Vuile kut- Marokkaan ga naar je eigen land. (Bewoner 13, Kanalenbuurt, Marokkaanse afkomst) De vishandelaar weet dat hij door anderen is afgeschilderd als iemand die het zelf heeft uitgelokt. Hij verzet zich sterk tegen dit beeld en is er vooral verongelijkt over dat hij voor racist is uitgemaakt. In zijn ogen probeerde hij zich juist open op te stellen. Zo had hij een Marokkaans meisje in dienst en hielp hij klanten van Marokkaanse afkomst bij het invullen van formulieren. Daarnaast geeft de vishandelaar aan dat hij zich heeft ingezet voor de jongeren. Vanuit de winkeliersvereniging is geld ingezameld om de jongeren een plek te geven in het buurtcentrum. Volgens de vishandelaar heeft dit echter niet het gewenste effect gehad. De overlast rond het winkelcentrum nam hierdoor niet af. Waar je iedere keer tegen aanliep. Er moest een plek komen waar de jongeren zich konden verzamelen. Ja, dat was het mooiste onderin het buurtcentrum. Daar is een ruimte. Maar ja daar was dan geen geld voor. Ik ben er al niet zo n voorstander van zo n plek. Maar goed, het zal dan maar moeten. Want je zet ze bij elkaar. Ze zitten daar droog en warm en ze kunnen zitten beramen wat ze vanavond gaan doen als ze om twaalf uur de deur uitmoeten. Ik zeg, zo zie ik het. Maar goed, ik kan het verkeerd zien en ik zal me hard maken in de winkeliersvereniging. Wij hebben daar 2500 euro in die kas gestort. Die plek is er gekomen. Maar wat werd er inderdaad gedaan. Er werd inderdaad bekokstoofd. Het was hartstikke druk daar en om twaalf uur moesten ze eruit. Het was iedere week trammelant, omdat ze eruit moesten. Tot aan het vernielen van de auto van de medewerker van het buurthuis. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) 75

76 Ik had een Marokkaans meisje aan het werk. Echt waar. En de eigen broers gooiden bij mij de ruiten in en zeiden ja jij bent racistisch. ( ) Ik zei nog: Je vader komt met een uitkeringspapier bij mij, omdat hij het niet snapt. Die man is 63/64. Jullie willen het hem niet uitleggen. En ik help hem. En dan ben ik racistisch? (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) De vishandelaar voelt zich onbegrepen als slachtoffer van ernstige overlast. De voordurende overlast maakten hem wanhopig en boos, vooral ook omdat hij gewoon zijn werk wilde doen en de jongeren hem daarin beletten. De spanningen rond de vishandel bleven jarenlang aanhouden. De jongeren en de vishandelaar werden elkaars tegenstanders. De jongeren zagen de vishandelaar als racist en de jongere broertjes namen dit over. De vishandelaar reageerde op de intimidaties en provocaties van de jongeren en werd het mikpunt. Er ontstaat een strijd die voortdurend oplaait. De vishandelaar is het gezicht van deze strijd geworden. De jochies, die bij mij kwamen ( ) die zeiden van: Goh, visboer wat erg dat ze bij u hebben ingebroken. Jochies van 7/8/9 jaar, die gewoon vier jaar later bij mij de ruiten ingooiden, of me stonden uit te schelden. En dan zei ik wel eens van: Jongen, wat heb ik jou gedaan. Ja, mijn broer zegt dat jij Ik zeg: Wat jouw broer. Ik heb jou nog nooit iets gedaan. ( ) Ik heb altijd geprobeerd het open te houden. Op een gegeven moment word je er vervelend van. Ik heb ook wel op het punt gestaan van, nou pak ik er een. Dan draai ik hem zo verschrikkelijk de nek om, dat de hele buurt denkt bij zijn eigen van nou, daar staat je wat te wachten. (Winkelier 2, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) Ingrijper overval Terwijl de vishandelaar kiest voor confrontatie, neemt de bewoonster die ingreep bij de overval een andere opstelling. Alleen in het begin kiest zij voor confrontatie met de jongeren. Zij spreekt de jongeren die betrokken zijn bij de overval aan en belet zo de overval op de sigarettenleverancier. Haar ingrijpen wordt mede ingegeven door een gevoel van onrecht. Ik dacht, godverdomme, hier gewoon open en bloot, in onze wijk op klaarlichte dag, met z n allen tegen één persoon. Dat dacht ik in een fractie van een seconde. ( ) Ik heb gezegd: Geef godverdomme die sigaretten terug. En dat deed hij godzijdank. Maar daar was niet echt over nagedacht. Ik deed het gewoon. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Onderzoeker: Waarom besloot u toch in te grijpen? Bewoner: Ik wil niet in zo n maatschappij wonen. Ik accepteer het niet van mijn eigen kinderen en niet van anderen. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) De confrontatie blijft anders dan bij de vishandelaar tot dat ingrijpen beperkt. De vrouw zoekt de confrontatie verder niet op. Ook niet als diezelfde avond bij haar de ramen worden ingegooid. Hoewel bij andere bewoners op dat moment ideeën ontstaan om zelf iets te ondernemen tegen de jongeren, wordt door de echtgenoot van de vrouw vooral geprobeerd de boel te sussen. Ook geeft de vrouw aan dat ze zelf na de botsing niets meer heeft ondernomen. Ze heeft geen contact gezocht met de media. De vrouw en haar gezin trekken zich terug en proberen de situatie rustig te houden. In de hitte van het moment heb je zoiets van: Ik ga ze wat doen. Een paar huizen verderop woont een man en zijn zus heeft een vriend die bij de Hells Angels zit. Toen het net was gebeurd, werd er besproken of ze hem en zijn vrienden zouden vragen om langs te komen. Dat soort voorstellen zijn er wel geweest, maar er is nooit naar gehandeld. De buurman zelf zei ook dat kun je helemaal niet doen, want waar is dan het einde. Hij is ook naar andere buren gegaan van: Jongens, ik vind het hartstikke lief dat jullie er zo over denken, maar doe het maar niet. Hij heeft echt de boel moeten sussen: Dit willen wij niet, want dan gaat het van kwaad tot erger. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) 76

77 Zelf hebben we niets gedaan. Om de simpele reden dat wanneer ik nu mijn mond open zou doen, dat ze dan terugkomen. Je zoekt de media niet op omdat het dan erger wordt. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Door deze opstelling zetten de spanningen zich direct na de botsing niet door en zijn er verder geen grote incidenten voorgevallen. Dit in tegenstelling tot de situatie rond de vishandel waar zich steeds weer incidenten voordeden en de spanningen telkens weer oplaaiden. Door bewoners wordt ook anders aangekeken tegen het optreden van deze vrouw. Terwijl men soms weinig begrip heeft voor het gedrag van de de vishandelaar hebben bewoners voor het ingrijpen bij de overval veel waardering. Slechts een enkeling vraagt zich af of ze niet beter op de politie had kunnen wachten. Bewoners hebben echter vooral met de vrouw en haar gezin meegeleefd. Op mijn ingrijpen reageerden ze heel positief. Dat het goed was dat ik dat gedaan heb. Dat iemand wat doet. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Ze hebben s nachts de boel hier schoongemaakt. Dat het glas uit mijn huis was. De buurman verderop wilde al een grote plank halen uit zijn zaak om het raam dicht te timmeren. De volgende dag stonden er allemaal bloemen. Heel erg fijn. Echt een hart onder de riem. (Bewoner 14, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Mevrouw Betsie De rol van mevrouw Betsie wijkt op haar beurt af van de rol die de vishandelaar en de ingrijpende buurtbewoonster in Watersluis innamen. Ook mevrouw Betsie gaat de confrontatie met de jongeren aan, al doet zij dit op een andere wijze. Zij spreekt de jongeren vooral in normstellende zin aan en neemt daarbij geen blad voor de mond. Ook laat ze duidelijk merken dat zij de jongeren niet uit de weggaat. Dit is iets wat mevrouw Betsie wel duidelijk bij andere bewoners ziet. Volgens haar is dit echter niet de manier om met de overlast van de jongeren om te gaan. Je merkt het bijvoorbeeld met voetbal op straat. Dan komt de bal een paar keer tegen een auto aan. Dan spreek ik de kinderen aan. Dan zeggen ze: Is dat jouw auto dan? Ik zeg: Waar staat jouw vaders auto? Dan schop ik daar even een deuk in. ( ) Norm en besef. Ik weet niet wat daarmee aan de hand is. Maar ja, de kleine knaapjes worden grote knaapjes. (Bewoner 16, Christiaan Huygensplein, Nederlandse afkomst) Ik had altijd zoiets van je kunt me voor mijn bek slaan. Je kunt me tegen de grond slaan. Maar je kunt me er niet doorheen slaan. Dus ik heb altijd zoiets gehad van ik loop hier gewoon. Dan kijk ik ze allemaal aan. Dan is het gewoon: Goedemorgen heren. Want spreek je ze aan en kijk je ze aan dan weten zij dat jij ze gezien hebt. Maar wat de meeste mensen nu gingen doen, die keken weg. Dan moet je bewoners duidelijk maken dat dat niet de houding is. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) Haar houding heeft ervoor gezorgd dat de jongeren zich tegen haar zijn gaan keren. Door de jaren heen is er op verschillende momenten bij haar ingebroken en hebben er vernielingen in haar woning plaatsgevonden. Zij probeert wat haar overkomt naar de jongeren toe niet te laten merken. Bovendien blijft ze ook na incidenten de jongeren gewoon aanspreken. Ze hebben vier keer bij mij ingebroken. Ik was weg en toen ik thuis kwam was de hele tent leeg. Echt leeg. Nou de vierde keer hadden ze mijn hele douche onder de stront gesmeerd. Nou dan kan je alleen maar huilen. En toch de volgende dag de straat op gaan met zo n big smile op mijn gezicht terwijl je heus wel weet wie het is geweest. Maar je kunt het niet bewijzen. ( ) En toch met een big smile de wijk in. Laat je zien dat je het zat bent, dat je zwak bent, nou dan hang je er echt aan. Ik heb zoiets van dit pik ik never nooit. (Bewoner 16, Christiaan Huygensplein, Nederlandse afkomst) Het optreden van mevrouw Betsie wordt ingegeven door haar verontwaardiging over het gebrek aan respect bij de overlastgevende jongeren. Zij accepteert niet dat andere vrouwen die 77

78 aan het plein wonen, worden lastig gevallen. Voor haar is op dat moment de maat vol en neemt ze contact op met de wijkagent. Ook is zij bereid om indien nodig aangifte te doen als buurtbewoners dat zelf niet durven. Voor haar is het ondenkbaar dat jongeren zomaar hun gang kunnen gaan zonder dat ze zich daarvoor moeten verantwoorden. Een paar dames wonen boven bij het plein. Die worden gewoon geïntimideerd. Nou dat pik ik niet. Zodra ik dat hoor, meld ik dit bij de wijkagent. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) We hebben hier een paar keer gehad dat mensen naar mij toekwamen en dat ik aangifte deed in naam van hun. Dit omdat de mensen zo vreselijk bang waren, dat er dus represailles tegenover stonden. Terwijl het wel belangrijk was dat er aangifte werd gedaan. Nou dat is toch te gek voor woorden. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Hoewel mevrouw Betsie de jongeren op een normstellende wijze confronteert met hun gedrag, probeert zij ook naar oplossingen te zoeken voor de problemen. Zo zet zij zich in om de jongeren bij activiteiten te betrekken. Daarvoor gaat zij naar bijeenkomsten waar de jongeren aanwezig zijn. Ze probeert bij deze bijeenkomsten met de jongeren te onderhandelen. Als de jongeren zich positief voor de buurt inzetten, kunnen zij hier iets voor terug krijgen. Zo werd tijdens een bijeenkomst gesproken over een survivalactiviteit voor de jongeren. Wij kunnen afgeven op die gasten. Het zijn lijers. Maar ga het nou eens anders benaderen. Ga nou eens de jongeren betrekken, net zoals je dat bij de jonge kinderen doet, bij het gebeuren in de wijk. Bijvoorbeeld: Wij hebben hier heel veel last van mensen die hun brood naar buiten gooien. We attenderen hen erop omdat niet te doen in verband met muizen etc. Nu hebben wij via het krachtwijkteam de suggestie gekregen om een broodfiets te gaan kopen en met die broodfiets een of twee keer per week de wijk in te gaan. ( ) Daar betrek je dus de jongeren bij. Die gaan kijken waar is er een broodfiets te koop. Maar gaan ook de broodfiets berijden. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) De laatste keer hebben onze probleemjongeren met de vaders uit de Marokkaanse gemeenschap gekookt voor de buurt. Ik heb grandioos genoten. Ik vond het erg jammer dat er niet genoeg buren waren meegegaan. De volgende keer wil ik er gewoon meer meenemen. Maar ook de trots van die gasten op het moment dat wij binnenkwamen en hadden gegeten. Dus je ziet ook dat het anders kan. Je moet ze erbij betrekken." (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) Daarnaast heeft zij zich actief ingezet om het Christiaan Huygensplein op te knappen en weer terug te geven aan de kinderen uit de buurt. Dit moet ertoe bijdragen dat de jongeren zich uiteindelijk minder dominant in de publieke ruimte ophouden. Hierover heeft mevrouw Betsie veelvuldig contact gehad met de gemeente. Nu het plein is opgeknapt, zet zij zich ook actief in bij de schoonmaakacties op het plein. Hier worden de schoolkinderen van de plaatselijke basisschool bij betrokken. Op een gegeven moment hebben we gezegd we moeten dat plein veranderen. Ontneem de jongeren hun plek op het plein en creëer daar iets voor de jongere kinderen. Toen hebben we vijf jaar bij de gemeente lopen zeiken, zeuren, gillen en mailen. En na vijf jaar had de gemeente zoiets laten we het plein maar opknappen. (Bewoner 16, Christiaan Huygensbuurt, Nederlandse afkomst) De rol van mevrouw Betsie rond de jeugdoverlast op het plein wijkt duidelijk af van de rollen van de vishandelaar en de ingrijpende bewoonster. Waar de vishandelaar het conflict opzoekt en de bewoonster ingrijpt bij een overval, probeert Betsie vooral de jongeren op hun gedrag te wijzen. Daarnaast is zij ondanks haar moeilijke relatie met de jongeren bezig hen op een andere wijze bij de wijk te betrekken. Ook trekt zij daarvoor regelmatig aan de bel bij politie, gemeente en welzijnswerk. Ook hier wijkt haar rol af van de rol van de twee andere sleutelpersonen. 78

79 5.8 Slot In dit hoofdstuk werd duidelijk dat bewoners, tempelbezoekers, en winkeliers heel verschillend omgaan met botsingen. Dit uit zich in de wijze waarop zij zich in de publieke ruimte opstellen, welke strategieën zij hanteren en hoe zij zich opstellen tegenover andere bewoners en bewonersgroepen. De rollen die bewoners daarbij innemen verschillen ook per type botsing. Sommige bewoners trekken zich terug, zoals dat bij ernstige jeugdoverlast vaak het geval bleek. Daarentegen zetten andere bewoners zich liever af en gaan desnoods, zoals de tempelbezoekers, de confrontatie met de jongeren aan. Weer een andere groep probeert vooral steun en aandacht van instanties te krijgen om bijvoorbeeld de bouw van een moskee af te wenden. 79

80 Hoofdstuk 6 Rol politie en lokaal bestuur bij botsingen In het voorgaande hoofdstuk zijn verschillende typen botsingen onderscheiden. Politie en lokaal bestuur krijgen bij hun werk in hedendaagse multi-etnische wijken met beide typen botsingen te maken. In hoeverre is dit onderscheid in hun aanpak terug te vinden? Deze thematiek staat in dit hoofdstuk centraal. Waar ligt de nadruk in de aanpak? Is er vooral aandacht voor de aanpak van jeugdoverlast of gaat er ook aandacht uit naar de verhouding tussen bewonersgroepen? Ter beantwoording van deze vragen wordt in het vervolg allereerst de aanpak door politie en gemeente in Watersluis en Sterrenland uiteengezet (paragraaf 6.2 en 6.3). Daarna worden voor beide wijken de overeenkomsten en verschillen in de aanpak beschreven (paragraaf 6.4). Vervolgens komt de vraag aan bod hoe bewoners aankijken tegen het optreden van politie en gemeente (paragraaf 6.5). 6.1 Aanpak politie en lokaal bestuur in Watersluis De aanpak in Watersluis richt zich vooral op de problemen met groepen jongeren. Na de overval op de sigarettenleverancier en enkele autobranden is in 2008 voor gemeente en politie de maat vol. De politie begint vanaf dat moment met de opbouw van een nieuw politieteam. December 2008 is er een start gemaakt. We hebben de autobranden in augustus gehad. Daar gingen zeven of acht auto s in een keer de fik in een weekend. En dat was de druppel. Toen ging de burgemeester ineens druk uitoefenen. ( ) Er is duidelijk een andere aanpak gekomen. Toen is het politieteam gekomen. (Medewerker politie 4, voormalig groepchef Watersluis, Nederlandse afkomst) Ten eerste richt het nieuwe politieteam zich op de openbare ordehandhaving door de intensivering van de surveillance in de wijk. Hiervoor worden extra politieagenten uit de reguliere surveillancedienst aangetrokken. Zij moeten intensief toezicht houden op plekken waar jongeren in de wijk overlast veroorzaken. Daarnaast richt het team zich nadrukkelijk op strafrechtelijke handhaving. Rechercheurs worden ingezet voor opsporingsonderzoek naar de harde kern van de groep. Het team bestond eigenlijk uit twee onderdelen. Het bestond uit een blauw gedeelte, een openbaar ordeteam dat actief buiten was. En een grijs team wat je zou kunnen vergelijken met zeg maar de recherchekant. Er zaten twee coördinatoren op. Eén voor de recherche en één voor de openbare orde. En wij hadden samen heel veel contact. (Medewerker politie 5, coördinator politieteam Watersluis, Nederlandse afkomst) In 2008 kwam een nieuw politieteam. Dit team was anders. De dienstdoende collega s werden voor zes maanden op het team gezet. Bij voorgaande teams was dit drie maanden. Verder werd er voor het eerst echt voor langere termijn een vast rechercheteam eraan gekoppeld. Dit rechercheteam was er specifiek op gericht om opsporingsonderzoeken onder de criminele jeugd op te zetten. In een periode van een jaar of twee zijn 150 opsporingszaken tot stand gekomen en dit heeft tot de aanhouding en (langere of kortere) detentie geleid van criminele jongeren. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Bij de handhaving van de openbare orde wordt in het contact met de jongeren een duidelijke lijn getrokken. De boodschap is dat overlastgevend gedrag door de politie niet meer wordt getolereerd. Toch gaat het niet alleen om handhavend optreden. Het team probeert ook het wantrouwen van de jongeren tegenover de politie te doorbreken. Daarbij gaat in de aanpak aandacht uit naar de wijze waarop agenten van de surveillancedienst jongeren benaderen. Hiervoor volgen de agenten uit de surveillancedienst een aparte cursus. Voor de aanpak werden twee lijnen uitgezet. Enerzijds de opsporing en de directe aanpak van de problematiek. Anderzijds werd ook geïnvesteerd op het in contact komen met de jongeren. Hiervoor werd een bejegeningsprofiel gemaakt. Ook zijn er politieagenten van het team op cursus geweest, waarvoor ze onder meer naar Kanaleneiland zijn geweest. Onderdeel van een dergelijke cursus is ook om meer te weten 80

81 te komen over de (culturele) achtergronden van problemen met jeugd. Uitgangspunt in het contact leggen van de politie naar de jongeren toe is steeds duidelijkheid geven, uitleggen waarom de politie op een bepaalde wijze optreedt. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Iedereen in de unit Meershaven heeft een training gehad. Een tweedaagse training over de bejegening naar jongens toe. Daarvan is ook een profiel gemaakt. ( ) Maar omdat je die jongeren nog onvoldoende kent, moet je toch even aftasten wie is waar gevoelig voor. Je moet een beetje maatwerk gaan leveren bij bepaalde jongeren. Dat was in het begin natuurlijk heel erg lastig, sowieso om contact te krijgen. Dat was heel vijandig en dat wilden ze ook niet. En wat ze ook niet gewend waren om een praatje pot te maken zeg maar. Dat was altijd als de politie kwam dan kregen ze een preek of werden ze aangehouden of bekeurd. Het was niet van hoe gaat het nou met je. Daar waren ze niet mee bekend, dus het heeft een tijdje geduurd voordat dat kon. (Medewerker politie 5, coördinator politieteam Watersluis, Nederlandse politie) Om strafrechtelijk op te kunnen treden tegen de jongeren wordt op basis van informatie uit de politiesystemen een shortlist opgesteld. Aan de hand van deze shortlist probeert de politie de harde kern van de jeugdgroep aan te pakken. Verschillende opsporingsonderzoeken moeten hieraan bijdragen. Toentertijd stonden ongeveer 100 personen daarop. Een aantal is er uitgehaald die in onze beleving echt bezig waren met criminele activiteiten. En daar is zeg maar echt de opsporing op gaan zitten. (Medewerker politie 5, coördinator politieteam Watersluis, Nederlandse politie) Gewoon persoonsgericht zijn we gaan rechercheren. Toen zijn we gaan kijken: Welke onderzoeken hebben we liggen? Welke verdenkmakingen hebben we tegen een bepaald persoon? Daar zijn ze zich op gaan richten. Een onderzoek met alle opsporingsmiddelen die ons ter beschikking staan tegen bepaalde leden waarvan wij dachten dat zijn de zwaardere kopstukken. Dus daar zijn wij eerst op gaan draaien. Dan zie je dat het als een olievlek gaat uitbreiden. Als je een paar gasten oppakt dan krijg je weer restinformatie van anderen uit en zo zijn ze elke keer die groep gaan uitdunnen. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Nog voor de opbouw van het politieteam wordt in september 2008 door de gemeente een samenscholingsverbod in het oostelijke deel van Watersluis afgekondigd. Op grond daarvan mogen groepen van vier of meer personen zich niet ophouden in dit gebied. Indien jongeren zich hieraan niet houden of bij herhaling andere overtredingen begaan, kan hen een gebiedsverbod worden opgelegd. Tevens wordt vlak voor de jaarwisseling van door de gemeente cameratoezicht rond het winkelcentrum ingesteld. Cameratoezicht en samenscholingsverbod bieden de politie meer mogelijkheden tot sanctionerend optreden. Er waren gewoon vervelende groepen en die deed iets en die deed niets. En naar hun eigen oordeel deden ze niets, maar mensen waren toch angstig om er langs te lopen. Ze waren nadrukkelijk, zo niet hinderlijk aanwezig. Ook landelijk was de discussie welke instrumenten heb je nu. ( ) Van daaruit hebben we besloten nou willen we een samenscholingsverbod zodat je de echte kwalijke types kunt aanpakken. Ook al zeggen ze ik heb het niet gedaan. Dat doet er niet toe. Er is een samenscholingsverbod. (Medewerker gemeente 1, wethouder Meershaven, Nederlandse afkomst) Toen is er een samenscholingsverbod gekomen. Maar je moet het ook handhaven. Aan de hand van die samenscholingsverboden en een aantal andere overtredingen kon er ook een gebiedsverbod opgelegd worden. Dat zijn ook diverse jongeren geweest die dat opgelegd hebben gekregen. Dat moet ook gehandhaafd worden. Het cameratoezicht is gekomen in december Toen zijn de eerste camera s gekomen. Toen heeft zeg maar ook dat politieteam vastere vormen aan genomen. Dat is in 2008, herinner ik mij nog redelijk goed, net voor de kerst waren de camera s er en toen was het team ook net een beetje klaar. En misschien moet je dan zeggen dat we 1 januari 2009 formeel zijn gestart. Daarvoor waren we al actief in de wijk aanwezig. (Medewerker politie 5, coördinator politieteam Watersluis, Nederlandse politie) Daarnaast probeert de gemeente meer grip te krijgen op de jongeren door gezinsmanagers in te zetten. Zij richten zich op de problematiek achter de voordeur. Met deze gezinsmanagers wil de gemeente hulp bieden voor deze jongeren en hun ouders. Tegelijk wil 81

82 de gemeente daarmee voorkomen dat ook andere gezinsleden bij de jeugdoverlast betrokken raken. Verder wordt door de gemeente in 2009 een speciaal project opgestart voor overlastgevende jongeren. Door dagbesteding en intensieve begeleiding hoopt de gemeente deze jongeren op weg te helpen naar stage en arbeid. Op de zware gevallen hebben we een gezinsmanager gezet. Ook vanuit de gedachte: één gezin, één adres, één plan van aanpak. Vervolgens kom je ook in het gedoe met de officiële instanties. Als nummer 1 van het gezin in de gevangenis heeft gezeten, en nummer 2 heeft in het gevang gezeten, en nummer 3 heeft net niet in het gevang gezeten, maar als je dan zegt tegen nummer 4 en 5 laten we daar ook wat tegen doen, want dat gaat vast ook fout. Nee, zeggen ze dan bij de kinderbescherming want die hebben nog niets gedaan. Ja, kunnen we dat nou niet integraal aanpakken? Dat type discussies dat loopt. En de gezinsmanagers daar hebben wij hele goede ervaringen mee. (Medewerker gemeente 1, wethouder Meershaven, Nederlandse afkomst) De maatregelen van de gemeente richten zich in eerste instantie vooral op de jeugdoverlast. In de zomer van 2010 neemt de overlast rond het Michiel de Ruyterpark toe. De politie besluit in november haar inzet in dit gedeelte van de wijk te verhogen en zet tijdelijk weer zes politieagenten extra op het team. De rechercheurs zijn dan al van het team afgehaald. Tegelijkertijd besluit de gemeente een bestuurlijke boete te gaan hanteren voor jongeren die herhaaldelijk in de fout blijven gaan. Vooral de hoogte van de boete moet de jongeren afschrikken. Toen de overlast rond het Michiel de Ruyterpark ernstige vormen ging aannemen, was een andere aanpak gewenst. De burgemeester heeft toen besloten om de jongeren die overlast blijven veroorzaken een bestuurlijke dwangsom op te leggen. De jongeren werd dit per brief kenbaar gemaakt. De dwangsom betreft een boete van 500. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Minder aandacht in de aanpak van gemeente en politie in Watersluis is er voor de verhoudingen tussen bewonersgemeenschappen. De tegenstellingen tussen bewonersgroepen naar aanleiding van de bouw van de moskee werden vooral in de (quasi-) politieke ruimte uitgevochten. Lokale politieke partijen roerden zich sterk in deze discussie. Ook bewonersgroepen hebben zich in deze strijd gemengd. Tot het moment dat deze strijd losbarste, kende de gemeente Meershaven geen specifiek beleid om bewonersgroepen dichter bij elkaar te brengen. Na de discussie rond de moskee verandert dit langzaam. Voor 2006 had de gemeente algemeen beleid. Toen kwam er een hoop gedoe over en toen heeft de gemeentelijke Rekenkamer een rapport opgemaakt en die stelde dat het beleid van de gemeente Meershaven zijn doel voorbij schoot. Toen hebben we daarop het beleid aangepast. Hebben we daar een nieuwe nota over gemaakt. Dat zijn we nu zo zachtjes aan aan het uitvoeren. De moskee was een katalysator die daartoe bijdroeg. Om een hoop onvrede en onrust boven tafel te krijgen. (Medewerker gemeente 1, wethouder Meershaven, Nederlandse afkomst) De gemeente probeert na de discussie over de moskee vooral de contacten met de zelforganisaties te verbeteren. Deze richten zich op bepaalde doelgroepen uit bijvoorbeeld de Marokkaanse en Turkse gemeenschap. Deze contacten verlopen niet altijd even gemakkelijk. Vooral de relatie tussen de gemeentelijke welzijnsorganisatie en deze zelforganisaties is moeizaam. Dit bleek ook uit gesprekken met vrijwilligers van deze zelforganisaties. Er is een.ja structureel dat klinkt wat zwaar maar toch wel een structurele vorm van wantrouwen naar onze welzijnsorganisatie. Onder het motto van de welzijnsorganisatie krijgt alles en wij krijgen niets. En wij moeten dansen naar de pijpen van de welzijnsorganisatie. En als je ons het geld geeft dan gaat het allemaal veel beter. Dat is ook niet de hele waarheid. Maar daar hebben we wel mee te maken. (Medewerker gemeente 1, wethouder Meershaven, Nederlandse afkomst) 82

83 Ook wordt de relatie tussen gemeente en zelforganisaties beïnvloed door de discussie over de komst van de Marokkaanse vereniging naar een voormalig schoolgebouw. Voor de gemeente is het op dit punt balanceren tussen de wensen van zowel de Turkse en de Marokkaanse gemeenschap als de autochtone bewoners van de Zeeheldenbuurt. De Marokkaanse vereniging heeft de pest erin. De Turkse gemeenschap zit in het voormalige schoolgebouw in de Zeeheldenbuurt helemaal perfect. Dus waarom wij niet dan. Dat is ook te begrijpen. Want het winkelcentrum is hun plek nu en eerst zaten in een oud kleuterschooltje in de Zeeheldenbuurt. Een plek van niks. Hier zitten ze beter, maar dit is ook een pijpenla. Ze kijken me scheve ogen naar hoe de Turkse gemeenschap zit. We hebben elk hoekje in Watersluis bekeken. En nu zeggen we: Ja, we hebben geen andere plek. We willen het winkelcentrum opknappen. We hebben daar budget voor. Doe dat zelf. Neem het initiatief. En kom met jongerenactiviteiten in het buurtcentrum. Pak daar de regie op en dan zien we weer verder. Ik hoop dat ze dat gaan doen. (Medewerker gemeente 1, wethouder Meershaven, Nederlandse afkomst) Net als bij de gemeente ligt ook bij de politie de aandacht vooral op de aanpak van de jeugdproblemen in de wijk. Dit betekent overigens niet dat de politie de moeizame relaties tussen de bewonersgroepen niet ziet. In de Zeeheldenbuurt constateert een wijkagent een verband tussen de handtekeningenactie tegen de komst van de Marokkaanse vereniging en het ingooien van de ramen bij enkele woningen. De politie-inzet rond het park richt zich echter bovenal op het tegengaan van de jeugdoverlast. De wijkagent vertelt over de drie adressen aan de Michiel de Ruyterlaan waar ramen zijn ingegooid. In het verleden is volgens hem protest geweest tegen de komst van de Marokkaanse vereniging. Daarin is een bestuurslid van bewonersvereniging Zeeheldenbuurt heel actief geweest en bovendien heeft een aantal buurvrouwen voor een petitie in de wijk handtekeningen verzameld. Nu is het volgens de wijkagent wel heel toevallig dat juist bij deze personen de ruiten van de woning zijn ingegooid. Zo is onlangs bij een familie op de hoek van de Michiel de Ruyterlaan een steen door de ramen gevlogen. Ook hier ligt volgens de wijkagent een verband met het protest tegen de komst van de Marokkaanse vereniging. (Medewerker politie 2, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) Een specifieke aanpak van de politie van de moeizame verhoudingen tussen de bewonersgroepen in de Zeeheldenbuurt ontbreekt echter. Dit wil niet zeggen dat er geen contacten van de politie zijn met de verschillende gemeenschappen in de wijk. Wijkagenten hebben contacten met de bewonersvereniging Zeeheldenbuurt, de Turkse vereniging, de Marokkaanse vereniging en een Marokkaanse stichting. Deze contacten zijn echter niet gericht op het samenbrengen van verschillende bewonersgroepen. Meer aandacht is er voor het bespreken van de jeugdoverlast. Daartoe worden door wijkagenten contacten onderhouden met de Marokkaanse vereniging en een Marokkaanse stichting over de overlast rond Oud en Nieuw. Op basis daarvan wordt elk jaar rond Oud en Nieuw een groep Marokkaanse buurtvaders geformeerd. Het initiatief hiervoor ligt bij de Marokkaanse stichting. Dat doen we nu al een aantal jaren, dat we met Oud en Nieuw een buurtvaderschap oprichten. Dan proberen we met 15 of 20 Marokkaanse buurtvaders Oud en Nieuw te regelen. Dat het allemaal een beetje ordentelijk verloopt. Dat initiatief voor het rekruteren van de buurtvaders ligt bij de Marokkaanse stichting. Zij gaan actief opzoek naar mensen en leveren een lijst aan. Dan houd ik of de andere wijkagent een briefing en zorgen voor de uitgifte van materialen en dan lopen wij met de buurtvaders hier door Watersluis. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) 6.2 Aanpak politie en lokaal bestuur in Sterrenland Ook in Sterrenland wordt in 2008 een aanpak voor de ernstige jeugdoverlast rond het Christiaan Huygensplein ontwikkeld. Op dat moment komen vanuit de politie signalen naar de gemeente dat er echt iets moet gebeuren. De gemeente en de politie hebben vervolgens contact opgenomen met bewoners uit de wijk om een beeld te krijgen van wat er zich in de 83

84 buurt afspeelt. Uiteindelijk is mede op basis daarvan een drie-sporen-aanpak tot stand gekomen. Het eerste spoor richt zich op het bieden van hulp en zorg aan de meelopers uit de jongerengroep. Vanuit het tweede spoor is er aandacht voor de strafrechtelijke aanpak van de harde kern. Het derde spoor richt zich op het verbeteren van de leefbaarheid en sociale veiligheid in de buurt. Ik ben inmiddels vier jaar geleden door de gemeente aangetrokken. Toen waren er veel overlastgevende en criminele groepen in Sterrenland en een nabijgelegen wijk. Twee politiebureaus hebben aan de bel getrokken bij de gemeente, dat het nou toch echt tijd werd voor een integrale aanpak. Toen zijn wij met alle partijen, zowel de jongeren, als met bewoners om de tafel gaan zitten. Toen is eigenlijk een plan gemaakt, wat geresulteerd heeft in een drie-sporen-aanpak en waar wij binnen een jaar mee aan de slag zijn gegaan. En dat was nog voor de tijd dat er een Veiligheidshuis was. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Vanaf het begin zijn verschillende partijen bij deze aanpak betrokken. De politie heeft bij de aanvang van de aanpak allereerst de groep jongeren in kaart gebracht. Samen met het OM is vervolgens gekeken hoe de harde kern strafrechtelijk kan worden aangepakt. Het stadsdeel heeft het hulpaanbod in de Christiaan Huygensbuurt geïnventariseerd. Ook is in kaart gebracht welke jongeren uit de jeugdgroep voor hulpverlening in aanmerking komen. Deze jongeren hebben van de burgemeester een brief ontvangen. In deze brief wordt de jongeren hulp aangeboden, maar ook duidelijk gemaakt dat zij door de gemeente en de politie in de gaten worden gehouden. Verder is er vanuit het stadsdeel een omgevingsoverleg opgestart waarin samen met onder meer het opbouwwerk en in overleg met bewoners plannen worden ontwikkeld om de fysieke ruimte rond het plein aan te pakken. Wij hebben een plan gemaakt op locatie en voor de groep. De politie heeft aangeleverd welke jongeren onderdeel uitmaken van de groep. Het stadsdeel is gaan inventariseren wat zetten wij daar allemaal in aan jongerenwerk, ondersteuning etc. Ook fysiek kan er nog een en ander gebeuren. Wij zijn gaan kijken welke bestuursrechtelijke maatregelen kunnen we hier inzetten. En met het OM en politie zijn wij samen gaan kijken hoe we de harde kerngroepjongeren daar kunnen wegtrekken. Dus zijn er eigenlijk drie sporen tegelijkertijd ingezet en daarboven zat een regiegroep. We hebben voortdurend met elkaar afgestemd. Het eerste half jaar voordat wij echt zichtbaar voor bewoners waren, zijn wij daarmee bezig geweest. Het geluk was dat er een mogelijkheid was tot een strafrechtelijk onderzoek. Dat is dan maar even de vraag bij de politie. De politie moet op meerdere plekken inzetten en er is niet altijd zoveel capaciteit. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Het eerste wat we gedaan hebben, is de harde kern aanschrijven met een burgemeestersbrief. Van jongens, let op, je maakt onderdeel uit van die groep en we gaan extra op jou letten. Maar mocht je hulp nodig hebben, dan gaan we dat voor je regelen. Zo hebben we geregeld dat het moment dat we die brief hadden uitgereikt dat een week daarna een hulpverlener, waarvan wij dachten dat die het meest zou aansluiten bij de jongeren, op de stoep stond om te kijken of die een ingang kon krijgen. Daarmee is het gaan rollen. En tegelijkertijd is het stadsdeel begonnen met een omgevingsoverleg, waar ze de belangrijke partijen die in de buurt aanwezig zijn om de tafel hebben gezet en een apart plan hebben gemaakt op de fysieke locatie, maar ook op de sociale omgeving. Dat loopt parallel aan elkaar en het strafrechtelijk onderzoek dat viel er mooi er tussen. Dat laatste duurt altijd wat langer voordat de politie mensen kan oppakken. Maar goed, het moment dat het daar was, konden wij ook meteen doorpakken en was het ook meteen rust. Ik denk dat we zo n 50 brieven hebben uitgereikt en de jongeren daarom heen konden we natuurlijk wel wegtrekken, die harde kern natuurlijk niet. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Bij de aanpak van de jongerengroep is veel aandacht geweest voor de afstemming tussen het zorg- en hulptraject (spoor 1) en het strafrechtelijke traject (spoor 2). Daarbij is nadrukkelijk gekeken naar de positie van de individuele jongere in de jeugdgroep. De jongeren die behoren tot de harde kern worden strafrechtelijk vervolgd. De meelopers uit de groep en het gezin waaruit zijkomen, krijgen hulp aangeboden. Dit laatste wordt gedaan om nieuwe aanwas uit het gezin te voorkomen. 84

85 Spoor 1 is die hulpvraag. Zorg en hulp. Nou in principe hebben wij natuurlijk een informatiepositie opgebouwd. Dus al die personen die bij ons in de picture kwamen en dan ging het vooral over de jongeren, jongvolwassen en jeugd vanaf een jaar of 14. Die bij ons gewoon zorg opwekten, en wat gewoon zichtbaar was op straat, dat die s avonds laat overlast veroorzaakt met geluidsoverlast. Die alcohol dronken. Waarvan vermoed werd dat ze betrokken waren bij drugshandel. Of zulk soort dingen. Of die gepakt werden voor relatief kleine vergrijpen. Nou dat werd allemaal verzameld in een informatiesysteem. En daaruit kwam gewoon een bepaald beeld naar voren, dat het een groep was die gewoon voortdurend met elkaar omging. Die werden doorgegeven aan het Veiligheidshuis. Die zijn dan benaderd vanuit spoor 1. Tegelijkertijd hebben wij ons ook gericht op de criminele jongeren. De aanvoerders en leiders, die er steeds voor zorgen dat er nieuwe aanwas komt. Die hebben wij dan strafrechtelijk aangepakt. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) We proberen eerste de harde kern weg te halen en dan gaan we met de rest aan de slag. Per buurt verschilt dat ook. Dat ligt een beetje aan de invloed. Kom je er wel of niet door. En op het moment dat ze de harde kern wegpakken, moet je zorgen dat je klaar staat. De timing is belangrijk. Dat is lastig, want dan moet je goed samenwerken met politie en justitie. ( ) Op het moment dat er iemand opgepakt wordt, dan weten we bijna, als A wordt opgepakt, dan kunnen we B een brief geven. C niet, want die heeft nog contacten met D. Maatwerk is het. Maar de brief gebruiken we echt voor de ingang met zorg. Dan staan we bij de ouders op de stoep en dan maakt het ons echt niet uit of ze nou 23 zijn, of 12, of jonger. Als ze bij de ouders staan ingeschreven en daar wonen, dan schrijven we de ouders aan en dan staan we daar voor de deur. ( ) Dan hebben wij de deur geopend en dan is het aan die hulpverlener, of trajectbegeleider, of wie we er ook op af sturen, aan zijn professionaliteit om er binnen te komen. En dat lukt de ene keer wel, de andere keer niet. Bij het veiligheidshuis hebben we een apart casusoverleg. We maken een plan van aanpak op het gezin. We kijken ook naar broertjes en zusjes. Alleen het groepslid eruit halen heeft geen zin. Je moet naar het hele systeem kijken. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) In aanvulling op de eerste twee sporen zet de gemeente zich in voor de leefbaarheid en sociale veiligheid rond het plein (spoor 3). Om de rust rond het plein te laten terugkeren heeft de gemeente een camera laten ophangen bij het plein. Toch ziet de gemeente dit niet als een remedie voor de problemen in de buurt. In het voorjaar van 2010 wordt de camera dan ook weer weggehaald. Bewoners wilden een ding en dat is camera s, want dan konden we in ieder geval met z n allen zien wat er gebeurde. Wie die jongeren waren. En dan kon de politie ook heel snel al ingrijpen. Er zijn inderdaad camera s gekomen, die hebben daar anderhalf jaar gehangen. Dat was echt extreem lang. Normaal is het voor de periode van zes maanden max. (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) Bij ons is camera s en dat soort maatregelen altijd onderdeel van een groter geheel. Onze burgemeester is absoluut ook geen fan van camera s. Je moet altijd aantonen, wat heb je al gedaan, en wat is de meerwaarde van die camera en wat is de consequentie als die weggaat. En dat is ook een hele logische vind ik. Alleen maar een camera ophangen? (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Naast de camera heeft de gemeente ook initiatieven ontplooid op het gebied van de fysieke en sociale omgeving. Het plein werd opgeknapt. Er kwamen nieuwe speeltoestellen. Uitgangspunt daarbij was dat het plein weer terug moest worden gegeven aan de kinderen uit de buurt. Om dit te bewerkstellingen worden de plaatselijke school en kinderen uit de buurt bij activiteiten rond het plein betrokken. Het was een plein met daar middenin twee bomen. En daar stond een heel laag hek omheen. Het zag er heel armoedig uit. Het was verloederd, het was vies, en het was niet echt een plek waar je met je kinderen zou willen gaan zitten. Toen is met de school en de bewonersgroepen gesproken over hoe zij dit pleintje zouden willen inrichten, zodat je een schone, veilige en een nette leefomgeving krijgt. Toen is afgesproken het vooral zo in te richten dat er voor kinderen t/m twaalf jaar speelvoorzieningen zouden komen. Men heeft ook zelf mogen kiezen binnen een bepaald budget. Uiteindelijk is men massaal gekomen met een voorstel. (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) 85

86 Belangrijk daarbij was dat bewoners het plein weer gingen innemen. Van hieruit is ook het idee ontstaan om een groep buurtvaders samen te brengen die één keer per week in de Christiaan Huygensbuurt rondlopen. Daarbij heeft de wijkagent zich ingezet om buurtvaders met verschillende etnische achtergronden bij elkaar te krijgen. De groep buurtvaders bestaat uit bewoners van Marokkaanse, Hindoestaanse, Turkse, Nederlandse en Ghanese afkomst. Het samen laten optrekken van de buurtvaders, maar ook de gezamenlijke activiteiten in het buurthuis voor vrouwen, moet ertoe bijdragen dat bewoners met verschillende etnische achtergronden bij elkaar komen. Wij hebben op een gegeven moment letterlijk geroepen tijdens een bewoners bijeenkomst: Jullie moeten die plek weer heroverwinnen, want het is jullie plek net zo goed. Het is de plek voor jongeren, maar het is ook de plek voor bewoners van deze buurt. Ga daar maar gewoon zitten. Daar heb jij net zoveel recht op. En het vervelende was natuurlijk dat het plein in de avonduren of in de nachtelijke uren van de jongeren was. En dat de mensen overdag zoiets hadden van dat is de plek waar de jongeren hangen. Ik ga daar helemaal niet meer naartoe. ( ) Maar dat is wel wat we vooral hebben benadrukt, pak die openbare ruimte weer terug. Die is net zo goed voor jou. Voordat men dat durft, hebben we een aantal maatregelen moeten treffen, zoals de camera s en de inzet van de straathoekwerker, de wijkagent, de jongerenwerker en de opbouwwerker. En het heeft heel lang geduurd voordat die bewoners zich ook gesterkt voelden en zeiden van ik wil absoluut iets voor deze buurt betekenen. Zo is op een gegeven moment de buurtvadersgroep ontstaan. Er was al een bewonersgroep die bij elkaar kwam. Ook vanuit die buurtkamer. Toen heeft op een gegeven moment een groep gezegd: Die openbare ruimte is ook van ons. Wij willen ook in gesprek gaan met de jongeren. Bovendien gaan wij s avonds onze ronde doen. (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) Door oudere en jongere bewoners te betrekken bij hun buurt, wordt geprobeerd het plein weer terug te geven aan de buurtbewoners en de samenhang in de wijk te vergroten. Dit moet de overlast van de Marokkaanse jeugd uiteindelijk terugdringen. Ook de politie speelt hierin een rol. Om de overlast van jongeren van Marokkaanse afkomst in deze buurt tegen te gaan, zijn er vanuit de politie contacten gelegd met de moskee. De wijkagent speelt hierin een belangrijke rol. Toch worden ook vraagtekens gezet bij deze contacten gezet vanwege de controversiële reputatie van deze moskee. Want aan de ene kant is een moskee gevestigd bij ons in de wijk. Dat is gewoon een serieuze partner van ons. Heel veel buurtbewoners maken gewoon onderdeel uit van die gemeenschap. Dan kan je dat wel negeren. En dat weet ik ook wel van andere politieafdelingen: Ja, maar daar moet je geen zaken mee doen. Maar ja, wij hebben gewoon te maken met heel veel islamitische jongeren. Die waren op zoek naar een bepaalde identiteit. De moskee had een hele duidelijke boodschap hoe het in zulke buurten zou moeten. Kom gewoon op voor je buurt of je nu moslim bent of niet. ( ) Ik ben er vaak zat geweest ook met jongerendagen en die konden een hele grote groep bereiken. En dan moet je toch op een gegeven moment gaan kijken, kan je daar een bepaalde samenwerking mee aangaan. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Tegelijk wordt door politie en gemeente duidelijk opgetreden tegen overlast van jongeren bij de tempel. Overlast tijdens de gebedsdiensten wordt niet getolereerd. Bij het voorkomen van overlast speelt de wijkagent een belangrijke rol. Via zijn contacten met jongeren en met sleutelfiguren uit zowel de Hindoestaanse als Marokkaanse gemeenschap wordt geprobeerd de overlast rond de tempel te verminderen. Heel repressief en gelijktijdig heeft mijn voorganger die groep zelf bewogen om een andere hangplek op te gaan zoeken. En dat is eigenlijk door die repressie en ook door mijn voorganger. Die heeft dat aangestuurd om daar invloed op uit te oefenen. Omdat hij goed in dat netwerk zit. Hij kent bepaalde jongeren die gezag voor hem hebben. Dat komt dan op de kwaliteiten van de individuele wijkagenten terecht. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) 86

87 En het vervelende is dat dat toen wel heel erg akelig werd, dat er een bepaalde groep jongeren verhaal is gaan halen bij de tempel. Daar hebben we keihard op ingezet, zowel als politie als gemeente, om te voorkomen dat dat gebeurt. Maar helemaal voorkomen kan je dat nooit. Want je kan daar niet 24 uur per dag gaan staan. Maar dat heeft ontzettend veel spanningen gegeven. Maar dat is ook wel heel goed opgelost door de moskee daarbij te betrekken. (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) 6.3 Verschillen en overeenkomsten in aanpak De aanpak in Watersluis en Sterrenland kent enkele parallellen. Veel aandacht is er voor de overlast door jeugdgroepen. Belangrijk onderdeel van deze aanpak is het strafrechtelijke optreden tegen de harde kern van de jeugdgroep. Op basis van beschikbare informatie bij de politie wordt in kaart gebracht welke jongeren hiertoe behoren. Aan de hand hiervan worden opsporingsonderzoeken opgezet tegen deze jongeren. Daarnaast wordt in beide wijken door politie en gemeente ingezet op 'meelopers'. Met deze jongeren probeert de politie in contact te komen. Tegelijk wordt vanuit de gemeente geprobeerd hulptrajecten aan te bieden die jongeren alternatieven kunnen bieden. In vergelijking met de grote aandacht voor de aanpak van jongerenoverlast is in beide wijken minder aandacht voor de gespannen verhoudingen tussen bewonersgroepen. Wel wordt vanuit de politie in beide wijken contact gezocht met personen uit deze gemeenschappen. Dit is echter veelal afhankelijk van het initiatief van een wijkagent. Daarnaast zijn er tussen de twee wijken duidelijke verschillen in aanpak. Informatie verzamelen over de buurt Ten eerste is er een duidelijk verschil in de wijze waarop in de twee onderzochte wijken door politie en gemeente informatie over de buurt wordt ingewonnen. In Sterrenland probeert men in tegenstelling tot Watersluis de buurt zoveel mogelijk te betrekken bij de aanpak van wijkproblemen. Het stadsdeel en de politie besluiten gericht informatie te verzamelen bij bewoners door bijeenkomsten te organiseren en langs de deuren te gaan. Ook in het verloop van de aanpak, bijvoorbeeld bij het opknappen van het plein, zoeken gemeente en politie contact met bewoners. Waar we heel concreet op hebben ingezet, is in gesprek gaan met bewoners om een inventarisatie te maken van hoe groot is het probleem, wat is het probleem in de ogen van bewoners. Ja, toen kwamen de verhalen. De een werd bedreigd, omdat hij jongeren aansprak op het moment dat ze luidruchtig waren, of de omgeving bevuilden of iets deden wat niet kon in die openbare ruimte. Maar er waren ook bewoners die zeiden bijvoorbeeld van ik woon aan het plein en ik heb twee jonge kinderen en die moeten slapen om een uur of zeven of acht en ze hangen bij mij voor het raam om twaalf uur met het gevolg dat mijn kinderen niet kunnen slapen omdat zij heel luidruchtig zijn. En op het moment dat ik naar beneden stap of naar buiten stap dat ik hele agressieve jongens tegenover me krijg of dat de volgende dag van mijn auto de ruiten zijn ingegooid. ( ) Dus dat waren hele zorgelijke signalen. En met die beleving van bewoners zijn we als professionals gaan kijken: Hoe gaan we daar mee om? (Medewerker gemeente 2, stadsdeel Sterrenland) Wij zijn nou bezig geweest om hier op dit stukje wat meer grip te krijgen op de overlast van jongeren. Daar zijn we in een klein stukje, een straat, zijn we gesprekjes gaan houden. Dan gaat het er eigenlijk om hoe de buurt bevalt. En als ze ergens last van hebben, wat dat dan is, op welke tijden etc. etc. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Afstemming met partners Een ander verschil betreft de mate waarin sprake is van een integrale aanpak. In Watersluis neemt de burgemeester na de zomer van 2008 de eerste maatregelen tegen de toenemende jeugdoverlast. Hij stelt na de autobranden direct een samenscholingsverbod in en niet veel later cameratoezicht. Ook bij de overlast in het Michiel de Ruyterpark wordt gekozen voor een bestuurlijke dwangsom van 500 als afschrikmiddel voor jongeren die overlast blijven veroorzaken. Ook de politie komt in navolging van de gemeente met een aanpak. Toch blijft een integrale aanpak, waarbij gemeente, politie en andere partners (jongerenwerk, 87

88 welzijnswerk e.d.) samen optrekken, beperkt. Uitzondering hierop is het casusoverleg dat onder regie van de gemeente wordt gehouden. In dit casusoverleg worden probleemjongeren besproken. Deze burgemeester was net een paar maanden aangetreden. Wij hebben al langer camera s in de wijk gewild, want dat ondersteunt ons politieoptreden en het geeft voor de mensen ook een gevoel van veiligheid. En binnen een paar maanden was de kogel door de kerk. Daar is een paar ton voor vrij gemaakt en toen zijn de camera s gekomen. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) De wet is wat aangepast. Er zijn wat nieuwe wetmiddelen gekomen. ( ) Deze burgemeester, daarvan hebben wij het geluk dat hij dus heel snel wat wil en daar ook heel ver in wil gaan. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) We hebben ons gericht op gasten die dreigden te ontsporen en dat in overleg met de gemeente. Waar kun je die gasten behoeden dat ze afgeleiden? Dat is bij het casusoverleg ingebracht en naar het veiligheidshuis. (Medewerker politie 4, voormalig groepchef Watersluis, Nederlandse afkomst) In Sterrenland is vanaf het begin sprake geweest van een integrale aanpak. Vanaf het moment dat de politie aan de bel trok, is door gemeente, stadsdeel, politie en OM een gemeenschappelijke aanpak ontwikkeld. De drie sporen die zijn opgezet zijn nauw op elkaar afgestemd. Ook Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, welzijnswerk, opbouwwerk en jongerenwerk kregen hierin een rol. De maatregelen van de gemeente, zoals het cameratoezicht en de burgemeestersbrief, zijn onderdeel geweest van deze integrale aanpak. Zij passen binnen een groter geheel van initiatieven die in de aanpak van de jeugdoverlast zijn genomen. In 2008 begonnen wij. Er zijn wel mensen voor mij geweest die ermee aan de slag zijn geweest. Maar het doorpakken op de integraliteit dat lukte maar steeds niet. Dat was de hoofdboodschap die ik meekreeg. Integraal aan de slag anders werkt het niet. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Bewonersorganisaties, opbouwwerk en uiteraard het stadsdeel. Zij hadden een hele grote vinger in de pap. Dus in het begin zaten heel veel mensen om de tafel. Dat werd al vrij snel gereduceerd, want dat werkt natuurlijk niet. Dus de meest belangrijke partijen om de tafel, dan moet je denken aan OM, politie, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en de gemeente. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Bestuurlijke dwangmaatregelen en preventief optreden Ten derde is er een duidelijk verschil tussen beide wijken in de mate waarin gebruik wordt gemaakt van bestuurlijke dwangmaatregelen. In Watersluis ligt de nadruk in de aanpak zowel op de strafrechtelijke aanpak van de harde kern als op bestuurlijke dwangmaatregelen. Het samenscholingsverbod, het gebiedsverbod en de bestuurlijke dwangsom zijn van dit laatste voorbeelden. In Sterrenland zijn de maatregelen van de gemeente minder verstrekkend dan in Watersluis. Er is geen samenscholingsverbod of gebiedsverbod gekomen. Ook een instrument als een bestuurlijke dwangsom is niet gehanteerd. Volgens een wijkagent zit zijn bureau helemaal niet op dergelijke maatregelen te wachten. Hier staat tegenover dat de politie in Watersluis de maatregelen van de gemeente duidelijk ziet als middel ter ondersteuning van de eigen werkzaamheden. Aan een samenscholingsverbod zitten heel veel haken en ogen. ( ) Je moet wel de context blijven zien. Het is op een gegeven moment heel moeilijk voor de politie om tegen vier criminele rotzakken te zeggen: Jullie zijn rotzakken, dus jullie pakken we wel aan. En ja, dat zijn goede jongens dus daar doen we niets mee. Dan moet je natuurlijk één lijn trekken. Dus op een gegeven moment doe je meer kwaad dan goed. ( ) Wij kiezen al jaren voor maatwerk. Dat is dan om niet iedere situatie eentonig te benaderen. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) 88

89 Nou ja, het samenscholingsverbod. Dat is natuurlijk een prettig hulpmiddel. Het vervolg daarvan is natuurlijk een gebiedsverbod. Dat is ook prettig. Dus in die zin is dat een heel goed middel geweest. Camera s natuurlijk ook. Je kunt op camera s dingen zien. Maar wat belangrijker is geweest, en daar hebben wij ook heel veel op geïnvesteerd, je moet de jongeren kennen. (Medewerker politie 5, coördinator politieteam Watersluis, Nederlandse afkomst) De twee wijken verschillen ook bij de inzet van preventieve maatregelen rond jeugdoverlast. In Watersluis biedt de gemeente in preventieve zin een begeleidingstraject voor overlastgevende jongeren aan. Bovendien worden op probleemgezinnen gezinsmanagers gezet, die ervoor moeten zorgen dat jongere broertjes of zusjes niet worden meegezogen in het gedrag van andere gezinsleden. In Sterrenland zijn er vergelijkbare hulpverlenings- en zorgtrajecten die jongeren en gezinnen moeten ondersteunen. Anders dan in Watersluis is deze preventieve aanpak in Sterrenland nauw afgestemd met de handhavende en repressieve aanpak. Op het moment dat politie en OM de harde kern van de jongerengroep aanpakken, staan hulpverleners klaar om de meelopers op te vangen. Van een vergelijkbare afstemming tussen repressieve en preventieve maatregelen is in Watersluis geen sprake. Aanpak gespannen verhoudingen bewonersgroepen In Watersluis richt men zich rond het Michiel de Ruyterpark vooral op de aanpak van jongeren. Een specifieke aanpak van de spanningen tussen autochtone bewonersgroep en de jongeren uit het park blijft achterwege. Dit ondanks de vermoedens van de wijkagent dat er een verband bestaat tussen het ingooien van ramen en de handtekeningenactie tegen de komst van de Marokkaanse vereniging. In Sterrenland zien gemeente en politie daarentegen een duidelijk verband tussen het gedrag van de jongeren rond de tempel en de moeizame relaties tussen de Marokkaanse en Hindoestaanse gemeenschap. Toch geeft een medewerker van het Veiligheidshuis ook hier aan dat een pasklare oplossing voor deze moeizame relatie moeilijk te vinden is. Voor politie en gemeente lijkt in eerste instantie voorop te staan dat overlastgevend gedrag van jongeren van Marokkaanse afkomst rond de tempel niet wordt getolereerd. Onderzoeker: Hoe investeren jullie in de moeizame verhouding tussen Hindoestanen en Marokkanen? Medewerker gemeente: Dat proberen wij wel, maar dat gaat mijn pet te boven. Als je de oplossing hebt, dan mag je het zeggen. Want het is een heel groot probleem. We hebben ook wel geconstateerd dat dat niet alleen een probleem is van de Christiaan Huygensstraat. Dat is een groter probleem, maar hier is het toevallig geconcentreerd. Maar er komt zoveel bij kijken, dat gaat de aanpak van overlast eigenlijk een beetje te boven. Daar moeten we wel iets mee. Het stadsdeel moet er wel iets mee en probeert het ook. Maar de oplossingen hebben we niet. (Medewerker gemeente 3, projectcoördinator Veiligheidshuis, Nederlandse afkomst) Je moet gewoon optreden naar Nederlandse maatstaven. En dat moet je gewoon duidelijk maken. Iemand mag geen overlast rond de tempel veroorzaken. (Medewerker politie 3, wijkagent Sterrenland West, Nederlandse afkomst) Ondanks deze nultolerantie is er vanuit de politie in Sterrenland veel aandacht voor de moeizame relatie tussen de Marokkaanse en Hindoestaanse gemeenschap. De politie probeert via de moskee de jongeren te bereiken. Hier worden de overlastproblemen bespreekbaar gemaakt en wordt ook uitgelegd wat wel en wat niet wordt geaccepteerd. Ook is er contact met de tempel om spanningen weg te nemen. Het zijn vooral de wijkagenten die aandacht besteden aan interetnische spanningen in Sterrenland. Zij kennen op wijkniveau de achtergronden van deze spanningen. 89

90 Continuïteit aanpak Tenslotte is er een verschil in de continuïteit van de aanpak. De botsingen in deze wijken zijn al jaren gaande en doen zich op meerdere plekken voor. De aanpak van jeugdoverlast en de gespannen verhoudingen tussen bewonersgroepen vergen vaak een lange adem. In Sterrenland zien politie en gemeente zich bij de aanpak genoodzaakt de aandacht over verschillende plekken in de wijk verdelen. De drie-sporen-aanpak die in 2008 werd ontwikkeld, wirdt inmiddels ook ingezet op andere locaties in de wijk. De intensiteit van de inzet op één locatie is daarbij op langere termijn niet vast te houden. Betrokkenen hopen dat deze pilot gecontinueerd wordt, al blijft dat afhankelijk van de inzet van andere partijen. Het is een pilot geworden vanuit de gemeente. Dat draait nu drie jaar. Dus dat moet nu een blauwdruk worden voor de regio. Dat we daar dus mee doorgaan. Of dat dat stopt. Nou dat kan eigenlijk niet stoppen, want het werkt. ( ) Alleen nu gaat het er nog om hoe gaan we dat structureel en stelselmatig laten terugkomen, zodat het zo blijft gaan zonder dat daar de regie op hoeft te blijven zitten vanuit de gemeente. ( ) Hoe maken wij nou iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen stukje werk. Dat is onwijs lastig. Dat is afhankelijk van mensen. (Medewerker politie 6, jeugdagent Sterrenland, Nederlandse afkomst) In Watersluis heeft de politie geprobeerd met de komst van het politieteam in 2008 meer continuïteit in de aanpak van de jeugdproblematiek te krijgen. Voorafgaand aan dit team zijn in een tijdsbestek van tien jaar drie verschillende politieteams op de jeugdoverlast gezet. Deze teams hadden vaak een korte levensduur en werden weer afgeschaald als de situatie weer rustiger werd. Bovendien bleven politieagenten vaak maar voor een kortere periode aan een team verbonden. Een probleem daarbij was steeds de beschikbaarheid van personeel. Dit was niet alleen het geval ten aanzien van de surveillancedienst, maar ook bij de invulling van de positie van wijkagenten. Het nieuwe team en ook twee vaste wijkagenten hebben hier verandering in gebracht. Toch blijft het ook bij het nieuwe team de vraag hoe lang hiervoor personeel uit de reguliere dienst kan worden gehaald. Toen in 2010 de problemen rond het Michiel de Ruyterpark ontstonden, heeft de politie tijdelijk een aantal mensen voor het team vrij kunnen maken. Enkele maanden later zijn deze agenten weer van het team gehaald. Dat hebben we met alle voorgaande teams gezien. Toen werd het weggezet als een project. En aan een project daar zit een begintijd en een eindtijd aan. Dan wordt er eenmalig voor langere tijd op geïnvesteerd om de zaak te proberen te normaliseren. Dat heeft natuurlijk met capaciteiten te maken. We kunnen niet als politie constant zoveel extra mensen erop zetten om hier op dit stukje in Meershaven de zaak te normaliseren. (Medewerker politie 1, wijkagent Watersluis, Nederlandse afkomst) 6.4 Bewoners over aanpak Hoe kijken bewoners aan tegen de aanpak van politie en gemeente? Het antwoord dat bewoners op deze vraag geven, hangt samen met de positie die men in de wijk inneemt. Bewoners die zich geconfronteerd zien met jeugdoverlast, kijken vanuit een ander perspectief naar de aanpak van politie en gemeente dan de veroorzakers van deze overlast. Ook de wijze waarop bijvoorbeeld vanuit de Hindoestaanse gemeenschap en de Marokkaanse gemeenschap naar het politieoptreden en de maatregelen van de gemeente wordt gekeken, verschilt. Het oordeel van bewoners kan op drie hoofdlijnen worden samengevat. Onmacht en afwachtende houding In de aanpak van de jeugdoverlast in de omgeving van het winkelcentrum in Watersluis en het Christiaan Huygensplein in Sterrenland zien bewoners in de eerste plaats de onmacht van de politie tegenover de jongeren. In Watersluis zien bewoners in de aanloop naar de ernstige overlast in 2008 een kat-en-muis-spel ontstaan tussen politie en jongeren. De politie probeert op te treden, maar krijgt nauwelijks grip op de jongeren. Het lijkt voor de bewoners daardoor 90

91 al snel een strijd die niet te winnen valt. Hieruit spreekt de onmacht die bewoners voelen en ook bij de politie bespeuren. Ze lachen er gewoon om. Ze zien de politie verschijnen, dan zie je ze verspreiden, en dan weet je binnen een paar tellen komt de politie eraan. Die komt dan langs en dan zijn ze weg en dan zie je ze weer terugkomen. Dat is gewoon kat en muis. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Dan gaan ze op het ene bruggetje zitten en dan komt de politie eraan om ze te komen controleren, gok ik dan. Dan rennen ze snel naar het andere bruggetje. Dan gaan ze daar zitten. Het is een soort kat-en-muisspelletje. En een grote mond hebben. (Winkelier 3, winkelcentrum Maasdijk, Nederlandse afkomst) In Sterrenland zien bewoners rond het Christiaan Huygensplein voorafgaand aan de ernstige overlast in 2008 ook onmacht bij de politie. Ze zien politieagenten die regelmatig in de buurt rondrijden en met jongens van Marokkaanse afkomst op het plein praten. Toch gebeurt er in de ogen van bewoners dan vaak niets en blijft het vaak bij praten. Ze zien daarin de onmacht van de politie. De jongens blijven volgens bewoners tegenover de politie altijd volhouden dat er niets is gebeurd en dat zij er niet bij betrokken waren. Bewoners vragen zich dan ook af wat de politie kan doen bij overlast op het plein. Ik heb een paar keer wel contact opgenomen met de politie. Maar zij kunnen ook niets met overlast doen. Als ze de wet overtreden, dan kunnen ze optreden. En voor de rest, wat kunnen ze doen? (Bewoner 18, Christiaan Huygensbuurt, Turkse afkomst) Bovendien ervaren tempelbezoekers dat politie en gemeente te afwachtend zijn in hun optreden als de eerste problemen met overlast zich openbaren. Volgens een tempelbezoeker bleef een adequaat optreden van politie en gemeente uit toen er een groep jongeren voor zijn tempel stond. Hier speelt ook een gevoel van onrecht mee, dat er blijkbaar niets tegen de jongeren wordt gedaan, terwijl de tempelbezoekers hiervan slachtoffer zijn. Volgens deze tempelbezoeker laat dit de machteloosheid van instanties zien die er juist zijn om de orde te handhaven. Die politieagent, hij wijst met zijn vinger en vroeg: Wie heeft gebeld? Ik zeg: Ik heb gebeld. Hij vroeg me: Waarom? Ik begon te vertellen, zo en zo en zo. Hij zegt: Ga naar binnen. Ik stond op de stoep voor het luik van de tempel. Ik zei: Hier is mijn eigendom. Ik ga niet van hier. Ik zei: Haal die mensen daar weg. Zij vielen ons lastig! Zij hebben ons lastig gevallen! Maar de politie werkt niet mee. Ze kijken een beetje en zijn weggegaan. (Tempelbezoeker 3, Hindoestaanse tempel) Aandacht en zichtbare maatregelen Er zijn ook bewoners die de laatste jaren veranderingen hebben gezien in de aanpak van politie en gemeente. Rond 2008 merken bewoners rond het Christiaan Huygensplein dat er meer aandacht kwam van de politie. De aandacht die de buurt heeft gekregen van een wijkagent is daarbij belangrijk. Volgens mevrouw Betsie heeft het wel tijd en moeite gekost om de aandacht van vooral de gemeente te krijgen. Dit geldt voor zowel de fysieke aanpak als voor het cameratoezicht. De aanpak van het plein en ook het cameratoezicht bracht verlichting voor de buurt. Het werd vanaf dat moment voor bewoners rustiger. Nu hebben wij contact met de politie. Vroeger niet. De politie komt nu ook op school. Ze praten ook met kinderen. Vroeger niet. Nu veel contact. Als mensen bang zijn, dan niet vertellen. Nu zeggen mijn kinderen ook, alles aan de politie vertellen. (Bewoner 17, Christiaan Huygensbuurt, Turkse afkomst) Toen zijn we in gesprek gegaan met de burgemeester. Toen hebben wij gezegd, luister, nou ligt het bij jullie. U moet nu radicaal gaan optreden hier. Zo niet, dan is alle moeite die wij uiteindelijk hebben gedaan voor niets geweest. Toen zijn er camera s neer gehangen. Dat werkte toen effectief. Zo! Dat was een verademing. (Bewoner 16, Christiaan Huygensstraat, Nederlandse afkomst) 91

92 In Watersluis zien bewoners ook een verandering. Het samenscholingsverbod, maar vooral het cameratoezicht, heeft de situatie rond het winkelcentrum Maasdijk verbeterd. Ook het vele politietoezicht in de nasleep van het raamincident in de Amstelstraat heeft de bewoners goed gedaan. Zichtbare aanwezigheid, maar ook concrete acties van de burgemeester worden gewaardeerd. Bij de school heeft het cameratoezicht perfect geholpen. Van elke vakantie kapotte ramen en deuren, is het echt naar nihil gegaan. Daar zijn wij ook heel blij mee geweest. (Bewoner 10, Watersluis, Nederlandse afkomst) Op de avond zelf (na het ingooien van de ramen) was de politie een beetje zalvend. Zoals ze eigenlijk altijd zijn. Dan hebben ze echt zoiets van sussen. Maar in het geheel in de periode erna vond ik de politie goed. Toen hebben we ze heel veel in de wijk gezien. Toen is er gericht gepatrouilleerd, met de fiets, lopend, met de auto. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Ik vind gewoon dat de burgemeester een pluim verdient samen met de politie. De burgemeester is duidelijk. Hij schroomt ook niet. Ik denk dat je ze nergens zo hard mee treft dan door ze een bestuurlijke boete op te leggen. Dus hard en duidelijk. (Bewoner 4, Zeeheldenbuurt, Nederlandse afkomst) Ik denk dat die groep wel verplaatst is door de camera s. Dat de wijk van het hangen hier zeg maar minder last heeft. Dat je weer met een gerust hart weer langs het winkelcentrum kan lopen, zonder dat je verwensingen naar je hoofd geslingerd krijgt. (Bewoner 8, Amstelstraat, Nederlandse afkomst) Verplaatsingseffecten, korte-termijn-aanpak en wantrouwen Hoewel bewoners een actieve en zichtbare aanpak van de politie en de gemeente verwachten, zijn zij ook kritisch over de gemeente en de politie. Veel bewoners zien verplaatsingseffecten ontstaan als gevolg van de maatregelen van de gemeente. Het cameratoezicht zou ertoe hebben geleid dat jongeren zich op andere locaties gaan ophouden. Ze vragen zich af of deze maatregelen het probleem wel oplossen. Ook is volgens bewoners de aanpak van gemeente en politie te veel op de korte-termijn gericht. De politie-inzet in de wijk zou vaak weer worden opgeheven als het aantal meldingen in de wijk daalt. Bovendien zijn er bewoners die zich afvragen of het samenscholingsverbod niet te selectief wordt toegepast. Het effect is natuurlijk heel beperkt. Het verplaatst zich gewoon. Ik ben vanaf het begin tegen die camera s geweest. (Bewoner 6, Watersluis, Nederlandse afkomst) Dan hadden ze een project en dan werd er weer drie maanden rondgefietst. Dat werd dan weer gestopt, want er werd niet meer gebeld. En dan kreeg je de overlast weer. Dus het is altijd een beetje een reactie op. (Bewoner 7, Merwedestraat, Nederlandse afkomst) Het samenscholingsverbod is natuurlijk moeilijk te handhaven. Een kennis woont op het hoekje bij de speeltuin. Zij zei: Nou, dan staat er een groepje Marokkanen en die worden weggestuurd door de politie. Maar als je dan met Hollandse mensen een potje voetbal doet, dan rijden ze er langs en zeggen ze niets. Ja, dat kan eigenlijk ook niet. Je hebt regels of niet. Ik kan me voorstellen dat je als Marokkaan onwijs in de zeik gezet voelt, dat er met twee maten wordt gemeten. (Bewoner 10, Kanalenbuurt, Nederlandse afkomst) Ook vanuit de Marokkaanse gemeenschap zijn er kritische geluiden te horen over de aanpak van gemeente en politie. Maatregelen van de gemeente zoals een samenscholingverbod bieden geen oplossing voor de langere termijn. Alleen scholing, stage en werk worden gezien als langere termijn oplossingen. Deze kritiek op de aanpak van de gemeente is een weerspiegeling van de gedachte onder de Marokkaanse gemeenschap dat de problemen van de jeugd vooral het gevolg zijn van sociaaleconomische achterstand en uitsluiting (zie ook paragraaf 5.5). Daarnaast is er kritiek op het optreden van de politie. Een bewoner van 92

93 Marokkaanse afkomst vraagt zich af of de harde aanpak van de politie wel helpt. De jongeren hebben volgens hem al weinig vertrouwen in de politie. Onderzoeker: Wat vindt u van de maatregel om een samenscholingsverbod in te stellen? Vrijwilliger: Kijk het is een actie voor dat ene moment. Dus voor een bepaalde periode. Maar het is niet een structurele oplossing. Dus daar moet men naar streven. Naar een structurele oplossing. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) De jongeren van Marokkaanse afkomst geven zelf aan dat zij moeite hebben met de voortdurende aandacht, toezicht en controles van de politie. Ze vinden dat er niet naar hen wordt geluisterd. Daarbij speelt een diep wantrouwen tegenover de politie. Dit wordt in stand gehouden in de verhalen die jongeren elkaar vertellen en overdragen aan nieuwe generaties. De jongens worden helemaal gek als er een politieauto aan komt en de agenten blijven er in zitten. In het donker en in een donkere auto kun je het ook niet goed zien. En dat de jongens het gevoel hebben dat er naar hun gekeken wordt. Hoe vaak heb ik wel niet die verhalen gehoord, dat de jongens op het bruggetje staan, dat de politieauto komt met vol licht aan zodat de jongens vol in het licht staan en de agenten in de auto blijven zitten. En ja daar kun je ze heel makkelijk mee opnaaien. (Jongerenwerker 1, Watersluis, Nederlandse afkomst) Een jonge Turkse buurtbewoner uit Sterrenland, die contacten heeft met de jongeren van het Christiaan Huygensplein, geeft aan dat de jongeren de politie haten. Ze leven in hun eigen wereld waarin ze het gevoel hebben dat de politie ze voortdurend in de gaten houdt. Ze wantrouwen de politie. Alleen ten aanzien van wijkagenten met wie de jongeren al langer contact hebben, is het vertrouwen er wel. Ze haten de politie. Ze houden niet van mensen in blauw. Ze haten blauw. Ik weet niet waarom, maar ze haten ze gewoon. (Bewoner 20, Johannes Keplerstraat, Turkse afkomst) Er zijn wijkagenten die kunnen daar gewoon midden tussen de jongeren zitten. Maar er zijn ook incidenten waarbij jongeren bijvoorbeeld aardappelen gooiden naar de politie. Dat de jongeren hardhandig werden aangepakt. Dat is verschillend. Met de wijkagent is het regelmatig goed. Er zijn ook wijkagenten die dat vertrouwen hebben opgebouwd door regelmatig langs te komen. Af en toe gaan ze ook bij de ouders van die jongeren thuis praten. Dan is het contact en vertrouwen er wel. (Jongerenwerker 2, Sterrenland West, Marokkaanse afkomst) Terwijl het wantrouwen bij de jongeren zich uit in verzet tegen de politie, is het wantrouwen van hun ouders van een andere orde. Marokkaanse ouderen vragen zich af waarom hun kinderen zo vaak worden gecontroleerd. Ze hebben daarbij moeite met de rol van de politie, die voor hen niet duidelijk is. Mensen uit de Marokkaanse gemeenschap veroordelen regelovertreding en ordeverstoring vaak sterk. Ze geven daarbij aan dat in Marokko veel harder wordt opgetreden, en dat dat bij deze jongeren ook zou moeten gebeuren. Zij verwachten een strenge politie. In de praktijk zien zij echter een politie die de jongeren snel weer vrijlaat en in hun ogen te weinig doet. De ouders maken het onderscheid tussen politie en justitie niet. Daar hebben zij problemen mee. Zij denken dat als iemand wordt opgepakt dat hij dan weer door de politie wordt vrijgelaten. Terwijl, we zeggen het hier ook, het gaat niet om de politie. De politie doet haar werk om iemand te pakken als hij wat doet. Dan moet justitie bepalen of iemand vast blijft ja of nee. Maar de politie is niets anders dan een tussenstation. De ouders denken dat de politie alles beslist. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Ook tegenover de gemeente is er binnen de Marokkaanse gemeenschap cynisme te bespeuren. De gemeente krijgt geld voor de problemen, maar consulteert de Marokkaanse gemeenschap naar eigen zeggen daarin onvoldoende. Ook dit zorgt voor wantrouwen. 93

94 Het lijkt alsof de gemeente profiteert dat er problemen zijn. Als er problemen zijn, ga ik gewoon hard schreeuwen. Dan kan ik geld krijgen. Dat speelt enorm binnen de Marokkaanse gemeenschap. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) Er is heel veel wantrouwen van de Marokkaanse gemeenschap naar de gemeente. Maar ook naar instellingen. Marokkanen doen daar niets meer mee. (Vrijwilliger 1, Watersluis, Marokkaanse afkomst) 6.5 Slot De aanpak van botsingen richt zich in Watersluis en Sterrenland voornamelijk op het tegengaan van jeugdoverlast. Minder aandacht vanuit gemeente en politie is er voor de gespannen verhoudingen tussen bewonersgemeenschappen. Toch kunnen deze verhoudingen een belangrijke rol spelen in het ontstaan van botsingen in de buurt. Door zich te richten op jeugdoverlast weten gemeente en politie in zowel Watersluis als Sterrenland op korte termijn eerste resultaten te boeken bij het tegengaan van overlastproblemen. De aanpak van de harde kern, het instellen van cameratoezicht of het invoeren van een samenscholingsverbod bieden een eerste verlichting voor de bewoners. Of echter ook op lange termijn een oplossing voor de bestaande buurtspanningen wordt geboden, is echter onzeker. 94

95 Hoofdstuk 7 Twee typen botsingen en hun aanpak Op basis van dit onderzoek kan onderscheid worden gemaakt tussen twee typen van botsingen in wijken, namelijk botsingen die ontstaan rond jeugdgroepen en jeugdoverlast en botsingen die samenhangen met gespannen verhoudingen tussen verschillende (etnische) groeperingen. Omdat de twee genoemde botsingen vaak sterk verweven zijn, moet in de aanpak van deze botsingen een antwoord worden gevonden op beide type botsingen. Het centrale uitgangspunt in dit hoofdstuk is dat de strategieën in antwoord op beide typen spanningen fundamenteel van elkaar verschillen en dat dit een kernthema vormt dat van belang is voor de verdere ontwikkeling van een aanpak van dergelijke buurtspanningen. De opzet van dit hoofdstuk is verder als volgt. Eerst worden de twee basistypen botsingen kort beschreven par. 7.1), evenals de wijze waarop deze in de praktijk verweven kunnen zijn (par. 7.2). Het onderzoek maakt duidelijk dat in de praktijk de aandacht vooral uitgaat naar de aanpak van de jeugdproblematiek (par. 7.3). Vervolgens wordt geschetst op welke wijze de aanpak van jeugdoverlast en van interetnische spanningen in de wijk fundamenteel van elkaar verschillen (par. 7.4). Omdat jeugdoverlast en interetnische spanningen in deze wijken vaak verweven zijn, staan gemeente en politie voor de moeilijke opgave deze twee fundamenteel verschillende benaderingen op een of andere met elkaar te combineren (par. 7.5). 7.1 Twee basistypen botsingen Op basis van dit onderzoek kunnen ideaaltypisch twee typen botsingen in multi-etnische achterstandswijken worden onderscheiden. Het eerste type botsing ontstaat als gevolg van conflicten rond het gedrag van een of meerdere groepen jongeren in de wijk. Deze conflicten hangen samen met de ernstige overlast die deze jongeren veroorzaken in de wijk, bij een winkelcentrum, plein of park. Soms gaat dit over in criminaliteit. Daarbij beschouwen de jongeren de locaties in de publieke ruimte waar zij rondhangen als hun eigen territorium. Dit dragen zij nadrukkelijk uit niet alleen in hun gedrag, maar ook met behulp van allerlei min of meer openlijke boodschappen en symbolen. Het is kortom hun plein of hun buurt. De jongeren die tot deze groep behoren, houden zich bezig met onder meer vernielingen en luidruchtig gedrag. Omwonenden krijgen te maken met pesterijen en intimidaties. De harde kern van de groep is bovendien vaak crimineel actief en betrekt meelopers uit de groep, vaak ook jongere broertjes en neefjes bij hun activiteiten. Deze laatste jongeren kunnen zich hieraan vanwege de groepsdruk vaak moeilijk onttrekken. Tegelijk is de afstand tussen deze jongeren en de verdere omgeving vaak groot. De jongeren uit deze groepen bevinden zich vaak in een maatschappelijke achterstandspositie. Zij hebben moeite de aansluiting te vinden naar school en werk. Vanwege hun maatschappelijk falen zijn zij in belangrijke mate op elkaar als lotgenoten aangewezen. Mede als gevolg daarvan, maar ook vanwege veelal optredende spanningen thuis, hangen deze jongeren vaak op straat rond (vgl. Hazekamp, 1985; Corrigan, 1979). Bovendien hebben deze jongeren een vaak negatief beeld van de buitenwereld. Al dan niet terecht hebben ze het gevoel dat de buitenwereld een negatief beeld van hen heeft. Dit stimuleert hen vervolgens weer tot nieuwe vormen van rebellie, verzet, overlast, of andere vormen van soms ritueel gedrag die door anderen niet wordt geaccepteerd en op weerstand stuiten (De Jong, 2007; Hall en Jefferson, 1993). Kenmerkend voor deze jongeren is dat zij vaak een diep wantrouwen hebben tegenover 'instanties' (Anderson, 1990; Terpstra, 1997; Carr, Napolitano en Keating, 2007). Dit uit zich ook in hun contacten met de politie. Wantrouwen gaat daarbij vaak gepaard met een sterk 95

96 vijandbeeld en voortdurende strijd. De jongeren hebben (vermoedelijk niet geheel ten onrechte) het idee dat zij voortdurend in de gaten worden gehouden. Zij zetten zich af tegen de politie of proberen zich aan haar blikveld en controle te onttrekken. Deels gaan zij echter de strijd ook aan. Soms gebeurt dat uit een behoefte aan spanning en avontuur. Er ontstaat zo een kat-en-muis-spel waarbij de jongeren en de politie voortdurend proberen elkaar een stap voor te zijn. Het gedrag, soms alleen al de aanwezigheid, van de jongeren wordt vaak als zo intimiderend ervaren door bewoners dat deze geen melding bij de politie durven te doen van overlast of criminaliteit in hun buurt. Eerdere persoonlijk opgedane ervaringen of rondzingende verhalen in de wijk over bewoners die slachtoffer werden van tegenacties van groepen jongeren versterken die angst. Als gevolg daarvan trekken veel bewoners zich terug uit de publieke ruimte. Bewoners vermijden de plekken waar jongeren zich ophouden of lopen er met een grote boog omheen. Dit bevestigt de jongeren echter slechts in de claim op hun territorium. Vaak zijn er slechts enkele individuen in de wijk die de jongeren op hun gedrag durven aan te spreken of durven in te grijpen. Zij accepteren het gedrag van de jongeren niet en gaan daarmee de confrontatie aan. Juist deze personen kunnen vervolgens gemakkelijk object worden van tegenacties van de jongeren. Zij lopen de kans dat bijvoorbeeld hun auto wordt vernield of hun ramen worden ingegooid. De kans op verdere escalatie van de buurtspanningen is dan groot. Het tweede type botsingen ontstaat als gevolg van gespannen verhoudingen tussen verschillende (etnische) bewonersgroepen in de wijk. Verschillende factoren kunnen daarbij een rol spelen, waaronder etnische diversiteit, sociaaleconomische verschillen (tot uiting komend in bijvoorbeeld een concentratie van bepaalde groepen bewoners in duurderewoningen in de wijk), wederzijdse beeldvorming, verschillen in gedragswijzen of leefstijlen, wederzijdse concurrentie(gevoelens) en de geschiedenis van de wijk (tot uiting komend in bijvoorbeeld oud zeer, een gevoel bij een of meerdere groepen dat men positie of terrein verliest in de wijk of veranderingen in samenstelling of status van de wijk (Elias en Scotson, 1976; Terpstra, 1996; De Gruijter, Smits van Waesberghe en Boutellier, 2010; Van Wonderen en Broekhuizen, 2011). In de twee onderzochte wijken blijken de spanningen mede te kunnen ontstaan omdat in het leven van alledag de leden van de verschillende bewonersgroepen weinig contact met elkaar hebben. Zo kunnen negatieve beelden gemakkelijk ontstaan en voortbestaan. Bovendien spelen processen van (etnische) identiteits- en groepsvormingvorming hierbij een rol. Een deel van de groepen houden sterk vast aan een eigen identiteit op grond van (vermeende) cultuur of religieuze achtergronden. Dit versterkt vervolgens het isolement en het zoeken van sociale contacten in vooral de eigen kring. Voorzieningen als een eigen gebedsruimte, eigen scholen, eigen etnische verenigingen, eigen winkels, koffieruimtes en overige vormen van culturele, religieuze of etnische infrastructuur kunnen ditversterken. De spanningen tussen bewonersgroepen komen vooral naar boven rond situaties waarin belangen conflicteren. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de bouw van een gebedshuis of de verplaatsing in de wijk van een culturele vereniging. De spanningen kunnen dan hoog oplopen. Elke groep probeert naar buiten toe de eigen belangen zo goed mogelijk uit te dragen. Met openlijke protestacties wordt geprobeerd de aandacht van de massamedia te trekken. Ook wordt soms geprobeerd druk uit te oefenen op lokaal bestuur, politici of ambtenaren om tegemoet te komen aan de eisen. De strijd wordt vaak niet alleen in het openbaar gevoerd, maar ook achter de schermen. De grenzen worden daarbij soms opgezocht en overschreden, bijvoorbeeld door belediging, vernieling of (anonieme) bedreiging. 96

97 7.2 Verwevenheid van de twee typen botsingen De twee hier beschreven botsingen kunnen ideaaltypisch wel worden onderscheiden, maar lopen in de praktijk vaak door elkaar. Er is vaak sprake van zowel conflicten over ernstige jeugdoverlast en jeugdgroepen, als van spanningen en botsingen tussen verschillende bewonersgroepen. Juist de verwevenheid van beide typen spanningen maakt de onderlinge verhoudingen in deze wijken vaak zo complex en moeilijk aan te pakken. Het voorgaande kan ook anders worden geformuleerd. In de praktijk ontstaat uit de combinatie van de twee beschreven vormen van spanningen en conflicten vaak een derde type botsing. Dat kan overigens op verschillende manieren ontstaan. In de eerste plaats kan de overlast (en criminaliteit) van jeugdgroepen de verhoudingen tussen de bewonersgroepen aantasten (Bervoets, 2011). De kans hierop is groot als de jongeren uit de overlastgevende groep afkomstig zijn uit vooral één (etnische) groepering. Vertegenwoordigers van de andere groepen kunnen dan de jeugdproblemen definiëren als etnisch probleem of volwassen (ouders) uit de andere groep verwijten te weinig te doen om de overlast en andere problemen van 'hun' jongeren aan te pakken of te voorkomen. Vertegenwoordigers van de groepering waaruit de jongeren afkomstig blijken hier nogal eens een andere definitie van de situatie tegenover te stellen. Voor zover zij het bestaan van de problemen van jongeren uit hun kring erkennen, zien zij dit als gevolg van sociaaleconomische achterstelling of van discriminatie. Het gebrek aan perspectief in combinatie met de aanwezige straatcultuur zou ertoe leiden dat de jongeren op straat gaan rondhangen en 'rottigheid' uithalen. In deze visie wordt de negatieve definitie van de eigen jeugd juist gezien als een van de oorzaken van de problemen. Omdat de jongeren in een negatief daglicht worden geplaatst en verkeerd zouden worden benaderd, zouden de problemen slechts worden vergroot. Op deze wijze groeit het probleem van jeugdgroepen, rondhangen en overlast uit tot een conflict tussen (etnische) bewonersgroepen in de wijk. Ten tweede kunnen spanningen tussen (etnische) groepen doorwerken in de positie en het gedrag van jongeren en jeugdgroepen in de wijk (Bervoets, 2011). Soms wordt verondersteld dat een negatieve beeldvorming en maatschappelijke achterstelling van de eigen etnische groepering leiden tot frustratie en/of verzet onder jongeren. Dit kan vervolgens bijdragen aan een sterker etnisch of religieus besef of identiteit onder jongeren. Dit kan ertoe leiden dat jongeren zich gaan afzetten tegen andere groepen, deze bijvoorbeeld provoceren en/of nadrukkelijk confronteren met hun boodschap of symboliek. Aan de andere kant kunnen jongeren hun stem laten horen juist als zich interetnische spanningen en conflicten voordoen. Bovendien kunnen juist jongeren ingezet worden bij een strijd tussen bewonersgroepen. Dat laatste is overigens moeilijk vast te stellen als die strijd in het verborgene plaatsvindt en daarbij gebruik wordt gemaakt van niet-geaccepteerde middelen. Het gaat dan om de vraag of de jongeren handelen op eigen initiatief of dat zij daartoe werden geïnstrueerd en gemobiliseerd door volwassen leiders uit de eigen groep (zie voor een voorbeeld van dat laatste Terpstra, 1997). Hoewel in de praktijk de twee typen botsingen vaak door elkaar lopen, is om verschillende redenen dit ideaaltypisch onderscheid toch van belang. Ten eerste omdat de botsingen in de wijk verschillend verlopen al naar gelang het gaat om een conflict over jeugdoverlast of om spanningen tussen (etnische) groepen. Afhankelijk van het type onderliggend probleem hanteren bewoners verschillende strategieën, komen andere wederzijdse denkbeelden naar voren, spelen er andere gevoeligheden en wordt er in de strijd anders omgegaan met de publieke ruimte. Ten tweede is het onderscheid tussen deze twee typen botsing van belang voor de aanpak van de buurtspanningen door gemeente en politie. Alvorens deze thematiek 97

98 verder te behandelen, wordt eerst nog eens kort ingegaan op de aanpak van de problemen door deze partijen in de twee onderzochte wijken. 7.3 Aanpak in de twee wijken De aanpak van politie en gemeente in de twee onderzochte wijken richt zich vooral op de bestrijding van overlast en crimineel gedrag door groepen jongeren. In grote lijnen ziet deze aanpak er als volgt uit. In eerste instantie probeert de politie de jeugdgroep in kaart te brengen, onder meer met behulp van de zogenaamde shortlistmethodiek. Op basis daarvan wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën jongeren. De politie probeert de zogenaamde harde kernjongeren, die opvallen door hun criminele gedrag, strafrechtelijk aan te pakken. Naar deze jongeren wordt gericht opsporingsonderzoek verricht. Met het onderzoek hoopt de politie de harde kern uit de groep te halen. Daarnaast richt de politie zich op de meelopers uit de groep. Zolang deze meelopers banden hebben met de groep en overlast veroorzaken, wordt hier door de politie ordehandhavend tegen opgetreden. De nadruk in de aanpak ligt daarmee vooral op handhaving. Ten behoeve van deze twee strategieën worden vanuit de politie extra surveillance-eenheden en rechercheurs op de jeugdgroep ingezet. Ook de bestuurlijke maatregelen van de gemeenten richten zich vooral op de jeugdoverlast. Gebiedsverboden, samenscholingsverboden en het invoeren van cameratoezicht behoren hier onder meer toe. Deels hebben deze maatregelen een symbolisch karakter. Jongeren weten dat er op hen wordt gelet. Vooral het cameratoezicht heeft ook een signaalfunctie naar bewoners toe. Het moet hen vertrouwen geven dat de overheid de problemen in hun wijk niet laat lopen. De hiermee in hoofdlijnen geschetste aanpak met een sterke nadruk op de bestrijding van jeugdoverlast en -criminaliteit kan worden beschouwd als een vorm van focussed policing (Weisburd en Eck, 2004). Geprobeerd wordt de inzet van de middelen zo specifiek mogelijk te richten op een goed afgebakend probleem, groep of locatie. Daarvoor is het nodig dat deze eerst nauwkeurig in kaart wordt gebracht. Handhaving en repressie vormen de centrale onderdelen in de aanpak, waarbij de handhaving zich richt op zowel strafbare feiten, als openbare ordeverstoringen. Onderzoek maakt duidelijk dat een dergelijke aanpak op korte termijn goede resultaten kan opleveren (Weisburd en Eck, 2004; Skogan en Frydll, 2004). Omdat de jeugdgroep intensiever in de gaten wordt gehouden en harder wordt aangepakt, nemen de overlast en de criminaliteit aanvankelijk af. De harde kern wordt aangepakt en verdwijnt meestal voor een periode uit het straatbeeld. Onderzoeken laten verschillende uitkomsten zien of een dergelijke aanpak tot verplaatsingseffecten kan leiden (Weisburd en Eck, 2004: 54; Skogan en Frydll: ). Ook dit onderzoek geeft aanwijzingen voor korte termijneffecten. Om verschillende redenen lijken in eerste instantie de overlast en criminaliteit te verminderen. De harde kern is van straat gehaald. Andere jongeren voelen zich in de gaten gehouden of in hun activiteiten en samenzijn verstoord. Deels passen zij hun gedrag aan, deels verplaatsen zij zich. Om verschillende redenen is het echter moeilijk op langere termijn de resultaten vast te houden. Dit is onder meer afhankelijk van de vraag in hoeverre de politie in staat is haar inzet over een langere termijn te continueren. Bovendien komen de leden van de harde kern op een gegeven moment weer terug en blijven met deze gerichte aanpak vaak de achterliggende problemen nog voor een belangrijk deel buiten schot. Naast deze 'focussed' benadering is ook nog een tweede benadering in dit onderzoek gevonden. Deze komt overigens in de wijk Sterrenland beter uit de verf dan in Watersluis. In de eerstgenoemde wijk is veel meer sprake van ook een integrale benadering. Daarbij spelen ook andere partijen dan politie, justitie en gemeente nadrukkelijk een rol. Bovendien is hier 98

99 niet alleen aandacht voor reactief of repressief optreden, maar ook voor een meer preventieve aanpak. Zo worden in Sterrenland hulp- en zorgtrajecten aangeboden voor jongeren uit de groep (vooral voor de zogenaamde meelopers). Daarbij wordt samengewerkt met partners zoals onder meer Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming, welzijnswerk, jongerenwerk en straathoekwerk. Bovendien worden in Sterrenland door gemeente en stadsdeel meer maatregelen genomen om de leefbaarheid en sociale veiligheid in de buurt te vergroten. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het opknappen van de fysieke omgeving en het betrekken van bewoners (waaronder jongeren en kinderen) bij activiteiten in de buurt. In Watersluis is deze preventieve en integrale aanpak van de jeugdoverlast veel minder aanwezig. Hier blijft de preventieve aanpak beperkt tot een aantal initiatieven (waaronder dagbestedingsactiviteiten voor jongeren, gezinscoaches voor probleemgezinnen en opbouwwerk voor de buurt). Desalniettemin blijft in beide onderzochte wijken de aanpak van gemeente en politie vooral gericht op jeugdoverlast en -criminaliteit. In de door gemeente en politie gehanteerde aanpak bestaat weinig aandacht voor de spanningen en botsingen tussen verschillende (etnische) bewonersgroepen in de wijk. Dat is opmerkelijk omdat de spanningen en botsingen in de onderzochte wijken niet alleen jeugdgroepen betreffen. 7.4 Tegenstellingen in aanpak Eén van de mogelijke redenen dat politie en gemeente in de twee onderzochte wijken in hun aanpak de nadruk leggen op jeugdoverlast en veel minder een strategie hebben ontwikkeld voor de spanningen tussen (etnische) bewonersgroepen is dat deze twee aanpakken op een groot aantal punten fundamenteel van elkaar verschillen. Het verschil tussen deze twee aanpakken doet zich voor op een vijftal elementen (zie Schema 7.1). Kort samengevat gaat het om de volgende tegenstellingen. Worden bewoners gezien als passief object van aanpak of krijgen zij daarin een actieve rol toebedeeld? Gaat het om het (eenzijdig) stellen van regels of wordt daarover juist onderhandeld? Welke rol wordt toegekend aan sociale verbanden: moeten deze worden doorbroken of juist worden versterkt? In hoeverre wordt de etnische identiteit hier gezien als relevante factor? Wordt als onderdeel van de aanpak het conflict aangegaan of staat juist de-escalatie centraal? Onderstaande tabel laat zien dat de aanpak van jeugdgroepen en de aanpak van gespannen verhoudingen tussen bevolkingsgroepen op de hiervoor genoemde dimensies aan elkaar tegengesteld zijn. In het volgende worden per dimensie schematisch de verschillen behandeld. Schema 7.1 Verschillen in aanpak van jeugdoverlast/-criminaliteit en van spanningen tussen (etnische) groeperingen in de wijk Aanpak jeugdgroepen Aanpak gespannen verhoudingen Burgers als object van aanpak Regels stellen Sociale verbanden verbreken Etnische identiteit irrelevant verklaren Niet-accepteren en conflict aangaan Burgers als subject van aanpak Onderhandelen Sociale verbanden versterken Etnische identiteit ruimte geven De-escaleren 1. Burgers als object of subject van aanpak Politie en gemeente kunnen op verschillende manieren aankijken tegen de rol van bewoners of burgers bij de aanpak van wijkproblemen. Bij de aanpak van jeugdoverlast worden de 99

100 betreffende jongeren in belangrijke mate als object of target van de interventie beschouwd. Jongeren worden daarbij opgevat in een overwegend passieve rol. De jongeren en hun problemen worden van buitenaf in kaart gebracht en kunnen vervolgens het object worden van straffen, maatregelen of verboden. In de regel geldt dit ook voor de integrale aanpak die voor jeugdoverlast of -criminaliteit wordt gehanteerd. De jongeren hebben daar in de regel niet zelf om gevraagd en worden object van een programma of traject van buitenaf (ook al suggereert de gehanteerde welzijnstaal of hulpverleningstaal in dit verband soms iets anders). In de aanpak van spanningen tussen (etnische) bewonersgroepen is een dergelijke passieve opvatting van de rol van burgers echter niet mogelijk. Een dergelijke aanpak gaat juist uit van een actieve rol van burgers zelf. Burgers worden gezien als actief in het overbruggen van etnisch-culturele tegenstellingen. Volgens deze visie is samenleven van verschillende groepen naast elkaar niet van bovenaf of van buitenaf op te leggen of te realiseren. Dat betekent dat in de aanpak van spanningen tussen (etnische) bewonersgroepen veel aandacht moet worden besteed aan het activeren en responsibiliseren van burgers. 2. Regels stellen of onderhandelen In het verlengde van de vorige tegenstelling doet zich ook een belangrijk verschil voor in de wijze waarop in de aanpak van de wijkspanningen met regels wordt omgegaan. Bij de beoordeling van jeugdoverlast of -criminaliteit wordt door politie en justitie uitgegaan van als gegevenheden opgevatte regels. Bezien vanuit die regels worden bepaalde gedragingen niet geaccepteerd. De aanpak bestaat er vervolgens uit dat deze regels duidelijker moeten worden gesteld en gehandhaafd. Over de regels zelf valt in deze visie niet te onderhandelen (hoewel dat in de praktijk uiteraard wel gebeurt, bijvoorbeeld door een wijkagent die afspraken maakt met jongeren over hoe laat zij nog op straat mogen voetballen). In dit verband kan ook het strafrecht een belangrijke rol vervullen. Bij de aanpak van spanningen tussen (etnische) bewonersgroepen gaat het er juist om gezamenlijk tot regels te komen over de wijze waarop men met elkaar moet en wil samenleven in één wijk. Door de diversificatie van leefstijlen en een meer pluriforme cultuur in de wijk hebben veel omgangsregels hun vanzelfsprekendheid en eenduidigheid verloren. In deze visie moeten de spanningen tussen bewonersgroepen (minstens deels) worden verholpen door het gezamenlijk opnieuw formuleren van deze regels, deels door onderhandelingen tussen (vertegenwoordigers van) deze groepen zelf. Het zal duidelijk zijn dat in een dergelijk perspectief geen ruimte is voor een strafrechtelijke interventie of, nog ruimer, voor criminalisering van een of meerdere bevolkingsgroepen 3. Sociale verbanden De aanpak van jeugdoverlast en -criminaliteit door politie en gemeente is er in belangrijke mate op gericht de bestaande sociale verbanden tussen deze jongeren te doorbreken. Dat begint al met de shortlistmethodiek, waar geprobeerd wordt onder meer de harde kern van de meelopers te onderscheiden en vervolgens te scheiden. Deze strategie wordt soms ook zichtbaar in de aanpak waarin vaak sprake is van individuele trajecten. Veronderstelling hierbij is dat veel jeugdoverlast en -criminaliteit groepsverschijnselen zijn en dat daarbij het sociale verband tussen de jongeren een overwegend negatieve invloed heeft. Bij de aanpak van interetnische spanningen wordt daarentegen juist geprobeerd de sociale verbanden in de wijk te herstellen en/of te versterken. Het gaat er hier in belangrijke mate om groepen tot elkaar te brengen en in de wijk een vorm van samenleven te vinden. Daaraan kunnen ook partijen als gemeente, welzijnswerk en soms politie een bijdrage leveren. Ook hier gaat het om een ideaaltypische tegenstelling. In de praktijk komen combinaties voor. Zo worden bijvoorbeeld in één van de onderzochte wijken burgers afkomstig uit verschillende 100

101 etnische groeperingen gemobiliseerd om mee te doen aan een buurtvaderproject voor de aanpak van jeugdoverlast. 4. Relevantie etnische identiteit De twee aanpakken verschillen ook in de mate waarin zij etnische identiteit als een relevante factor beschouwen. Bij de beoordeling van de ernst van jeugdoverlast en -criminaliteit wordt etniciteit niet als relevante omstandigheid gezien. Dat geldt in minder mate ook voor het vaststellen de te hanteren aanpak, zeker als het gaat om de harde kern. Daarin neemt de strafrechtelijke aanpak een centrale plaats in. Ook bij het vaststellen van bijvoorbeeld zorgtrajecten of extra ondersteuning op het terrein van scholing geldt etniciteit niet als belangrijke overweging. Bij de aanpak van spanningen tussen etnische bewonersgroepen ligt dit opnieuw fundamenteel anders. Daar wordt eerder het uitgangspunt gehanteerd dat enerzijds aan alle (etnische) groepen ruimte moet worden geboden voor de ontwikkeling en invulling van een eigen identiteit. Anderzijds gaat het erom te komen tot maatschappelijke participatie en een acceptabele vorm van samenleven tussen de betrokken groepen, in dit geval in een wijk. 5. Niet-accepteren of de-escaleren In het verlengde van het genoemde onder punt 2. worden bij de aanpak van jeugdoverlast en - criminaliteit grenzen gesteld aan de gedragingen van de betreffende jongeren. Door gemeente, politie en eventueel ook justitie wordt daarbij het conflict niet gemeden en eventueel zelfs aangegaan. De prijs daarvan kan overigens hoog zijn, want de onvrede en woede van de jongeren kan zich nu (nog sterker) richten op de politie en overheid. Bij de aanpak van spanningen tussen verschillende (etnische) groeperingen in de wijk neemt het conflict echter een heel andere positie in. Daar neemt het streven naar de-escalatie van de spanningen juist een belangrijke plaats in. Geprobeerd wordt het conflict tussen bewonersgroepen, maar ook tussen bewoners en de politie of gemeente zoveel mogelijk te dempen. Daartoe worden uiteenlopende strategieën bewandeld, waaronder het onderhouden van contacten, het tonen van nabijheid en een persoonlijk gezicht (denk aan de positie van wijkagenten in Nederland), het vroegtijdig interveniëren om spanningen te vermijden, en het onderhandelen over regels en ruimte om een eigen stem te laten horen. 7.5 Slot De spanningen en botsingen in de onderzochte wijken zijn in belangrijke mate te herleiden tot twee typen basisconflict. Deze twee vormen van botsingen vragen elk om een fundamenteel andere aanpak. In vele opzichten blijken de eisen die de aanpak met zich mee brengt, haaks op elkaar te staan. Juist dit maakt ook duidelijk voor welke complexe opgave politie en lokale overheid (en mogelijk ook andere instanties in de wijk) staan. Voor de politie gaat het er om een gebiedsgebonden benadering te ontwikkelen waaraan aan beide aspecten voldoende aandacht wordt besteed. Enerzijds vraagt de problematiek van ernstige overlast en groepscriminaliteit door jongeren en jongvolwassenen om een gerichte aanpak. Alleen al vanwege de bescherming van slachtoffers en om ernstig legitimatieverlies te vermijden, moet de politie en lokale overheid zich hiermee bemoeien. Anderzijds vraagt ook de verbinding met en tussen bevolkingsgroepen in de wijk om aandacht. Dit geldt niet alleen voor de politie, maar ook voor lokale overheden (vgl. Adang, Van der Wal en Quint, 2010; Jochoms en Bruinsma, 2011). Het onderzoek maakt duidelijk dat in de praktijk de aanpak van jeugdoverlast en jeugdgroepen veel meer aandacht krijgt dan die van de interetnische spanningen in de wijk. 101

102 Zonder twijfel is een gerichte aanpak van jeugdoverlast en -criminaliteit van groot belang. Dit onderzoek laat zien dat deze problemen ernstige proporties kunnen aannemen, met negatieve gevolgen voor het leefklimaat van de wijk en de veiligheid en het welzijn van burgers. Toch kan dit niet het enige perspectief zijn. Juist omdat de twee typen conflicten sterk verweven zijn en elkaar kunnen versterken, kan een benadering van politie en lokale overheid die de problemen van multi-etnische wijken (vrijwel) alleen maar beziet vanuit het perspectief van de aanpak van overlast en criminaliteit tekort schieten of zelfs averechtse effecten hebben. Bewoners zullen zelf ook aangesproken moeten worden en gestimuleerd moeten worden om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid en leefbaarheid in hun buurt en voor de onderlinge verhoudingen. Door directe banden met de bewonersgroepen en het creëren van vertrouwen moet geprobeerd worden escalatie van spanningen en conflicten te voorkomen. De partijen zullen zelf ook betrokken moeten zijn bij het stellen en formuleren van regels die gelden voor de onderlinge omgang en het gebruik van de publieke ruimte in de wijk. Een dergelijke benadering kan op lange termijn een positieve uitwerking hebben niet alleen op de interetnische verhoudingen in de wijk, maar ook op de aanpak van jeugdproblemen die daar spelen. Voorwaarde daarbij is dat de problematiek van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit als zodanig gedefinieerd blijven en niet geherdefinieerd worden als teken en indicatie van interetnische relaties. In die zin is het van onderscheid tussen de twee typen botsingen in de wijk ook van belang als onderdeel van een succesvolle strategie zelf. 102

103 Deel II Ernstige ordeverstoringen en hun achtergronden in twee Belgische wijken onderzocht Liesbeth Descheemaeker Marleen Easton Jannie Noppe Paul Ponsaers Gudrun Vande Walle Antoinette Verhage 103

104 Hoofdstuk 8 Verloop en uitvoering veldwerk in Belgische wijken 8.1 Inleiding In dit tweede deel wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de ernstige ordeverstoringen in de twee Belgische wijken Kuregem en Liedekerke. In analogie met het eerste deel over de Nederlandse wijken wordt in dit hoofdstuk het verloop en de uitvoering van het veldonderzoek in België meer in detail toegelicht. Na een overzicht van de contactname op wijkniveau, de gehanteerde onderzoeksmethoden en de aard van de geïnterviewden; wordt per wijk toegelicht hoe de onderzoeker het veldwerk heeft aangevat en hoe het concreet is verlopen. 8.2 Verloop veldonderzoek Bij het veldonderzoek is voor elke casus uitgegaan van de vier onderzoeksfasen. Dat betekent dat bij elke casus eerst contact werd gelegd met de politie die verantwoordelijk is voor desbetreffende wijk. Specifiek voor het Belgische onderzoek werd contact opgenomen met de twee bevoegde korpschefs van beide politiezones. Dit was essentieel om garanties te hebben over de uitvoerbaarheid van het laatste deel van dit onderzoek, welke handelt over de visie en de strategie van de politie. Belgische politieagenten dienen immers toestemming te krijgen van hogerhand vooraleer ze kunnen meewerken aan een onderzoek. Zonder deze toestemming zou het voor het Belgische onderzoeksteam onmogelijk zijn om politiemedewerkers over het onderzoeksthema te bevragen. De keuze voor de twee locaties werd pas definitief vastgelegd nadat de twee bevoegde korpschefs hun toestemming gaven om hun medewerking aan het onderzoek te verlenen. Toen deze garantie werd verkregen, werd dit contact weer losgelaten en is er contact opgenomen met bewoners. Ten eerste omdat dit onderzoek vooral uitgaat van het perspectief van bewoners. Ten tweede was het van belang om bij bewoners geen verwarring te laten bestaan over de rol van de onderzoeker. Enige associatie met de politie zou de positie van de onderzoeker in gevaar kunnen brengen, ook gezien de rol die de politie zelf speelt bij botsingen in de wijk. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van verschillende gespreksmethoden: informele gesprekken, straatinterviews en formele diepte-interviews. Daarnaast werd deelgenomen aan bewonersvergaderingen. Deelname aan dergelijke activiteiten, creëert een informele setting die belangrijke informatie kan opleveren. De gesprekken in België werden zowel in het Nederlands als in het Frans gevoerd. Enkele respondenten werden via de sneeuwbalmethode bereikt. De diepte-interviews werden doorgaans integraal opgenomen, tenzij de respondent dit weigerde. De reden die daarvoor werd opgegeven was de absolute wens om anoniem te blijven. Andere keren verkoos de onderzoeker zelf om het interview niet op te nemen. Deze keuze werd intuïtief gemaakt om te vermijden dat het informele, informatief rijke moment plots zou worden verbroken en het gesprek een abrupt einde zou kennen. Een notitieboek werd telkens bij de hand genomen, waarin tijdens of na afloop van dergelijke gesprekken de informatie werd genoteerd. De interviews/ gesprekken die wel werden opgenomen, werden integraal uitgetypt om een optimale analyse te garanderen. In totaal werd in het Belgische onderzoek met 116 mensen gesproken. Het merendeel daarvan waren informele gesprekken en diepte-interviews. Omdat het onderzoek in multi-etnische wijken heeft plaatsgevonden, is geprobeerd in contact te komen met bewoners van verschillende afkomst. Tijdens de onderzoeksperiode in Kuregem -van eind 2010 tot midden gaven 60 mensen hun mening over het onderzoeksthema. Soms gaven meerdere mensen tijdens één gesprek hun mening. In totaal werden twintig diepte-interviews en tweeëntwintig informele gesprekken gevoerd. De respondenten kunnen in drie categorieën 104

105 onderverdeeld worden: 1) bewoners, handelaars (25 personen), 2) welzijnswerkers (11 personen), 3) medewerkers van de politie en lokale overheid (12 personen). Het onderzoek vond plaats in een multiculturele wijk en deze diversiteit wilden we ook laten terugkomen in onze respondentengroep. De 25 bewoners -waarvan ook zes jongeren- zijn 8 autochtone bewoners, 13 bewoners van Marokkaanse origine, 2 bewoners van Congolese afkomst, 1 bewoner van Poolse afkomst en 1 bewoner van Spaanse afkomst. De leeftijd varieert van 16 tot 89 jaar. De 11 welzijnswerkers zijn 5 jeugdwerkers en 6 medewerkers van socio-culturele organisaties. De medewerkers van het politioneel apparaat en de lokale overheid zijn de korpschef van de politiezone Zuid, politiecommissarissen, wijkagenten, leden van de staatsveiligheid, sociale inspectie en Federale gerechtelijke politie. Voor de casestudie in Sint-Joost-ten-Node -uitgevoerd tijdens de periode april 2011 tot juli bestaat de respondentengroep uit 56 mensen. In totaal werden 22 diepte-interviews en 44 informele gesprekken gevoerd. De respondenten kunnen we wederom in drie categorieën onderverdelen: 1) bewoners, handelaars en scholieren (37 personen), 2) welzijnswerkers (8 personen), 3) medewerkers van de politie en (lokale) overheid (11 personen). De groep van bewoners is eveneens samengesteld uit scholieren (N=11), handelaars (N=3) en andere personen uit Sint-Joost-ten-Node zoals jongeren, ex-bewoners en een opvoeder van het lyceum Guy Cudell (N=7). De leeftijd van de groep respondenten varieert van 14 tot 70 jaar. De afkomst van de respondentengroep is etnisch-cultureel erg divers namelijk Belgen, Turken, Koerden, Armeniërs, Assyriërs, Polen, Portugezen, Spanjaarden en Afrikanen. De welzijnswerkers die aan het onderzoek hebben meegewerkt zijn straathoekwerkers, medewerkers van de parkwacht en medewerkers van het socio-culturele centrum in de wijk. De gesprekken met de medewerkers van de politie en het lokale bestuur werden gevoerd met politieagenten, wijkagenten, politiecommissarissen, de korpschef van de politiezone Noord, een office manager COP (gemeenschapsgerichte politiezorg), medewerkers van de coördinatie- en steundirecties onder leiding van een bestuurlijke directeur-coördinator (Dirco) een schepen, leden van de staatsveiligheid, Federale gerechtelijke politie en de sociale inspectie. In wat volgt wordt de uitvoering van het veldwerk per wijk meer in detail beschreven. 8.3 De wijk Kuregem in de gemeente Anderlecht In Kuregem is aan het begin van het onderzoek contact opgenomen met de korpschef van de politiezone Anderlecht. Zoals eerder aangegeven was het doel van dit contact toestemming te verkrijgen om het onderzoek in Kuregem uit te voeren. Een bijkomend doel was een eerste zicht te krijgen op de aard van de ordeverstoringen in de wijk Kuregem. Op basis van deze gesprekken is de keuze gemaakt om de aanval met molotovcocktails op het politiecommissariaat als één van de ernstige ordeverstoring in de wijk Kuregem voor verder onderzoek te selecteren. Tijdens het veldwerk in de wijk is daarna gekozen om dieper in te gaan op de ordeverstoringen die ontstonden naar aanleiding van de diefstal van een motorfiets in een appartementsgebouw; wat zich per toeval aandiende en zich ter plaatse ontwikkelde. Deze laatste ordeverstoring werd mede geselecteerd vanuit de betrachting om tot vergelijkbare onderzoeksresultaten te komen met het Nederlandse luik van dit onderzoek. Het is belangrijk erop te wijzen dat in Kuregem diverse socio-culturele organisaties actief zijn. Het was onmogelijk om onderzoek in deze wijk uit te voeren, zonder deze professionals te contacteren. Zij zijn prominent in de wijk aanwezig. De eerstvolgende contacten werden dan ook gelegd met welzijnswerkers van Samenlevingsopbouwwerk Brussel, 105

106 straathoekwerkorganisatie Jeugd en Stad vzw 5, buurtcentrum Kosmos, Media Actie Kuregem vzw, Jeugdhuis Alhambra en de Huurdersbond Albert I-square. Dit was meteen een ideaal kanaal om bewoners te contacteren in het kader van de analyse van de twee incidenten. Welzijnswerkers hebben namelijk al een vertrouwensband met de bewoners, waardoor bewoners eerder toestemmen met een interview. De verkregen informatie is ook doorgaans diepgaander en betrouwbaarder. De welzijnswerkers brachten ons in contact met een divers publiek. De leeftijd van de geïnterviewde bewoners varieert van 15 tot 92 jaar. De etnische achtergrond is een kleine weerspiegeling van de bevolkingssamenstelling in de wijk. Het waren mensen met een Belgische, Marokkaanse, Congolese, Spaanse, Italiaanse en Poolse afkomst. De eerste welzijnswerker met wie een diepte-interview werd gevoerd werkt bij Samenlevingsopbouwwerk Brussel. Hij werkt al meerdere jaren in de wijk Kuregem en schetste een duidelijk beeld van de aanwezige dynamiek en de incidenten in deze wijk. Hij nam ons mee op verkenning door de wijk. Van deze gelegenheid kon gebruik gemaakt worden om kennis te maken met enkele bewoners. Vervolgens werd contact opgebouwd met de medewerkers van Jeugd en Stad, een welzijnsorganisatie die zich inzet in verschillende Brusselse wijken, waaronder Kuregem. Tijdens een rondetafelgesprek werd gediscussieerd over de achtergronden van het ontstaan van incidenten. De coördinator, twee straathoekwerkers en een signaalwerker van deze organisatie namen hieraan deel. Een vervolgafspraak met de straathoekwerker in de wijk Kuregem maakte het mogelijk om samen contact op te bouwen met bewoners. Deze afspraak vond plaats op een druilige, winterse namiddag. De straten lagen er verlaten bij. Niettegenstaande kon al wandelend de sfeer van de wijk worden opgesnoven. Vooral de contrasten in deze wijk vielen op: verloederde indrukwekkende gebouwen, louche ogende autozaken naast chique showrooms van autobedrijven. De volgende dagen werd het dienstencentrum Kosmos regelmatig bezocht, waar dagelijks buurtbewoners terecht kunnen. Als onderzoeker vormde het centrum een uitgelezen locatie om contacten op te bouwen. De bezoekers aan dit centrum hebben een verschillende etnischeculturele achtergrond en vormen een weerspiegeling van de buurt. Tijdens de maaltijd discussieerde de onderzoeker op een informele wijze met de buurtbewoners over het onderzoeksthema. In de loop van de middag schoven andere bewoners aan en werd er verder gediscussieerd. In het gebouw dat gelegen is naast het dienstencentrum baten vrijwilligers een tweedehandswinkel uit. De uitbaters en klanten werden door de onderzoeker aangesproken. Ook Maks vzw, Media Actie Kuregem werd gecontacteerd. De medewerkers begeleiden buurtbewoners in hun zoektocht naar werk, ze beschikken over een open computerleercentrum, organiseren wekelijks voor kinderen een creatieve activiteit met de computer en voor groepen doen ze grafische werk, film- en website projecten. Met de coördinatrice, die al jaren werkt in deze wijk werd een diepte-interview afgenomen. Ze bracht ons in contact met een jeugdhuis. Tijdens één van de woensdagnamiddag activiteiten werd een bezoek gebracht aan dit centrum. De jongeren maakten zich net klaar voor een protestactie tegen racisme. Ze hadden T-shirts met opschrift en spandoeken gemaakt. Aanvankelijk zouden ze een protestactie organiseren richting het gemeentehuis maar ze kregen hiervoor geen toestemming van de burgemeester. Ze hadden dit één dag op voorhand aangevraagd, waardoor de burgemeester dit niet meer georganiseerd kreeg. Hij vreesde dat teveel jongeren zouden samenkomen en het protest uit de hand zou lopen. De jongeren die 5 De afkorting vzw staat voor vereniging zonder winstoogmerk. 106

107 heel graag hun stem wilden laten horen, manifesteerden voor hun jeugdhuis en riepen luidkeels Geen racisme meer. In de wijk sprak de onderzoeker bewoners aan om hen op een informele manier te kunnen bevragen over het onderzoeksthema. Deze gesprekken werden niet opgenomen om het informele moment niet te doorbreken. Telkens na deze korte gesprekken werd een notitieboek ter hand genomen en werd de verkregen informatie en indrukken genoteerd. Tijdens deze momenten werden verschillende mensen aangesproken zoals een groenteboer en een apotheker die al 25 jaar in de wijk werkt. Hun antwoorden zijn op een evenwaardige manier geanalyseerd als die van de geïnterviewde jongeren. Dat is belangrijk omdat deze informanten een geheel andere kijk op de zaak zouden kunnen hebben. Eén van de incidenten die in dit onderzoek ontleed wordt, is de brand van een brommer in een appartementsgebouw. De bewoners in dit blok werden over de botsing bevraagd. Via de huurdersbond die eveneens een protestactie op poten zette werd er contact gelegd met deze bewoners. De onderzoeker nam deel aan een vergadering die kort na de botsing werd georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst waren een 20-tal bewoners aanwezig van zowel autochtone als allochtone afkomst. Er werd gediscussieerd over de wijk, de politie en de oplossingen die zij zelf zagen en willen aangrijpen. Dit bood de gelegenheid om dieper in te gaan op het onderzoeksthema. De huurdersbond werd tijdelijk een vast ankerpunt. Deze organisatie organiseert eveneens huiswerkklasjes. Enkele moeders die samen met hun kind naar de huiswerkklas kwamen en in het appartementsblok wonen bleven in dezelfde ruimte geduldig wachten. De onderzoeker ging op informele manier gesprekken met hen aan. Eveneens werd gesproken met meerdere medewerkers van de huurderbond die hun mening uitten over het onderzoeksthema. 8.4 De wijk Liedekerke in de gemeente Sint-Joost-ten-Node In de wijk Liedekerke zijn enerzijds de conflicten tussen Koerden en Turken en anderzijds een overlastsituatie aan een school in de Verbiststraat geselecteerd als ordeverstoringen in dit onderzoek. Ook in deze wijk is in eerste instantie contact opgenomen met de Korpschef van de politiezone om toestemming tot het uitvoeren van het onderzoek te verkrijgen. Om de wijk verder te leren kennen werden daarna een aantal gesprekken gepland met sociale werkers, werkzaam in de wijk. Dat waren onder meer de coördinator van de parkwacht van Sint-Joost, een straathoekwerker, een gemeenschapswachter/steward en een medewerker van het preventiehuis. De straathoekwerker en de stadswachter gaven meteen een interessante rondleiding in Liedekerke. Tijdens deze rondleidingen, die ongeveer een uurtje duurden, werd aangegeven wat de probleemstraten waren. Er werd een beeld geschetst van de aanwezige dynamiek en incidenten in de wijk. Deze respondenten verwezen ons tevens door naar een aantal nieuwe contactpersonen die ons relevante informatie konden aanreiken over de geselecteerde incidenten. We gebruikten met andere woorden de sneeuwbalmethode. Er werden zowel diepte-interviews als informele gesprekken afgenomen. Enkel de diepteinterviews werden integraal opgenomen, tenzij de respondent hiervoor toestemming weigerde. Tijdens de informele gesprekken koos de onderzoeker er wederom zelf voor om de interviews niet op te nemen. Het contact mocht niet worden belemmerd. De onderzoeker had ook in deze wijk steeds een notitieboekje bij de hand waarin tijdens of na het gesprek aantekeningen werden gemaakt. Voor het conflict tussen Koerden en Turken, werd contact opgenomen met de vertegenwoordiger van het Koerdisch instituut en het Koerdisch cultureel centrum. Zij 107

108 vormden toegangspoorten naar nieuwe respondenten. Zo bracht onze contactpersoon bij het Koerdisch Instituut ons in contact met een drietal (ex-) bewoners van de wijk. Twee van hen waren in 2007 bij de rellen betrokken geweest: de eigenaar van een Armeens café en de eigenaar van een Koerdische muziekwinkel. Beide zaken werden indertijd tijdens de rellen vernield. Met alle drie de (ex-)bewoners werd een interview afgenomen. Bij twee van de drie interviews was de aanwezigheid van een tolk noodzakelijk. De gemeenschapswachter bracht de onderzoeker tijdens de rondleiding meteen ook in contact met een handelaar die al heel wat jaren een zaak uitbaat in de Verbiststraat. Met deze vrouw werd meteen een afspraak gemaakt voor een interview. Een handelaar reikte ons tevens een aantal nieuwe contactpersonen aan, namelijk twee autochtone bewoners. Beide bewoners werden geïnterviewd. Eén van deze bewoners was politiek actief in Sint-Joost-ten-Node, de andere bewoonster was verantwoordelijke van een vzw die activiteiten organiseert in de wijk, met als doel de bewoners van de wijk met elkaar in contact te brengen. Na het interview bracht zij ons ook in contact met een Turkse vrouw die eigenares is van een kruidenierswinkeltje. Ook met haar konden we meteen een informeel gesprek hebben. Na een eerste groepsgesprek met straathoekwerk werd de coördinator gecontacteerd voor een rondleiding in de wijk. Dit werd in eerste instantie gevraagd om hun visie op de incidenten te bespreken. In tweede instantie was het ook de bedoeling het vertrouwen van de straathoekwerkers te winnen, zodoende hen te kunnen vragen om ons in contact te brengen met een aantal van de lokale jongeren waar zij mee werkten. Specifiek werd gevraagd of het mogelijk was een of meerdere van hun activiteiten bij te wonen. Het was namelijk vrij snel duidelijk dat de straathoekwerkers ook contact hadden met jongeren die met de overlastlastsituatie in de Verbiststraat te maken hadden. Tevergeefs, want na meermaals telefonisch contact, bleef onze vraag uiteindelijk onbeantwoord. Er bleek onder meer dat er toestemming nodig was van hogerhand. De onderzoeker besliste daarom een andere tactiek toe te passen om zicht te krijgen op deze overlastsituatie. Op een zomerse dag eind juni is de onderzoeker naar de Liedekerkestraat gegaan, waar de hoofdingang van het lyceum Guy Cudell zich bevindt, met de bedoeling daar een aantal leerlingen van het lyceum aan te spreken. Er stonden een aantal groepjes leerlingen op straat en er was ook een steward aanwezig. De onderzoeker stapte op één van de groepjes af, het ging om een zestal jongeren, probeerde hen het onderzoek uit te leggen en een aantal vragen te stellen. Dit verliep helaas zeer moeizaam. De leerlingen waren voortdurend onder elkaar aan het lachen. De jongens zeiden allerlei dingen over elkaar, al spottend: die jongen verhandelt drugs, die jongen heeft contact met een bende Zwart-Afrikanen, Bovendien kwam de steward, die aan de schoolpoort stond, zich nog even mengen, wat het gesprek totaal niet bevorderde. De steward zou daar waarschijnlijk een hele tijd blijven staan. Het eerste gesprekje leverde allesbehalve bruikbare respons op. Daarom werd wederom beslist van strategie te veranderen. De leerlingen kregen die dag hun rapport mee naar huis, ze hadden dan ook allemaal hun rapport in de hand toen ze uit school vertrokken. De onderzoeker is iets verder op het Sint- Joostplein gaan zitten en heeft daar willekeurig een aantal jongeren aangesproken (maximaal per twee), en hen kort een aantal vraagjes gesteld. Dit waren allemaal korte gesprekjes van 5 à 10 minuutjes. De onderzoeker benaderde respondenten met verschillende achtergrondkenmerken: meisjes, jongens, jongere leerlingen, oudere leerlingen en leerlingen van verschillende nationaliteiten. Dat leverde relevante informatie op voor het onderzoek. 108

109 Er werd aanvankelijk ook de mogelijkheid geboden om samen met de wijkagenten een aantal jongeren te benaderen. De onderzoeker is echter niet op dit aanbod ingegaan. Contact via de politie zou mogelijks een verkeerde indruk kunnen teweeg brengen bij de inwoners van de wijk en hun betrokkenheid bij dit onderzoek kunnen belemmeren. Wel knoopten de wijkagenten tijdens de patrouille gesprekken aan met bewoners en gaven de onderzoeker de kans deze bewoners een aantal vragen te stellen. Zo hadden we een aantal korte informele gesprekjes, onder meer met een Koerdische vrouw, een Turkse handelaar, een Turkse bewoner en de eigenaar van een Assyrisch café. Omdat de wijkagenten echter tijdens deze gesprekken aanwezig bleven, bestaat de kans dat bepaalde respondenten sociaal wenselijk geantwoord hebben. Bij de verwerking van dit onderzoeksmateriaal is daarmee rekening gehouden. 109

110 Hoofdstuk 9 Botsingen in Anderlecht: de wijk Kuregem 9.1 Inleiding De wijk Kuregem, in de gemeente Anderlecht is één van de Belgische locaties die gekozen werd om het veldwerk uit te voeren. Aan de hand van twee botsingen zal beschreven worden hoe escalaties samenhangen met in de wijk heersende opvattingen, praktijken en sociale verhoudingen. De eerste botsing is een rel die plaatsvond in november 2009 waarbij het politiecommissariaat met molotovcocktails in brand gestoken werd. De tweede botsing is het opzettelijk in brand steken van een brommer in een inkomhal van een appartementencomplex aan de Albert I-square. Deze botsingen verschillen van aard. De eerste botsing rond het politiekantoor, is een conflict tussen bewoners en de politie. De tweede botsing is er één tussen bewoners. Het wordt gekenmerkt door aanhoudende onrusten in de appartementencomplexen en is eveneens een conflict dat al geruime tijd aanwezig is en regelmatig tot escalaties leidt. Om deze botsingen te kunnen kaderen is het belangrijk dat de lezer zich een beeld kan vormen van de wijk Kuregem. Daarom wordt de wijk beschreven in paragraaf 9.2. alsook de politiezone Zuid waarvan deze wijk deel uitmaakt. De geschiedenis van botsingen in de wijk Kuregem, wordt in paragraaf 9.3 beschreven. Daarna worden in paragraaf 9.4 de directe omstandigheden die hebben geleid tot een escalatie toegelicht. De twee incidenten vormen doorheen het caseverslag een illustratie om een antwoord te bieden op de centrale onderzoeksvraag. In dit verband worden de buurtgebonden factoren die een rol spelen in het ontstaan van rellen beschreven (paragraaf 9.5). De betekenis die de bewoners aan de twee botsingen verlenen komt in paragraaf 9.6 aan bod. Daarna gaan we in op de rol van de politie en de gemeente door de ogen van de bewoners (paragraaf 9.7) Tot slot wordt de manier waarop de politie en de gemeente reageerde op de incidenten beschreven. In bijzonder wordt weergegeven hoe ze hierbij rekening hielden met de buurtgebonden factoren De wijk Kuregem in Anderlecht Kuregem is een wijk in het Westen van de Brusselse gemeente Anderlecht, die deel uitmaakt van de politiezone Brussel Zuid (meergemeentenzone). Om de botsingen te kunnen kaderen is het noodzakelijk om even stil te staan bij de bevolkingssamenstelling, de socio-economische status, de gezinssamenstelling en de etniciteit van de bewoners van deze wijk. Het blijkt een jonge, etnisch diverse groep mensen te zijn die gebukt gaan onder een hoge werkloosheid en een zwakke socio-economische status. In wat volgt illustreren we deze bevinding met cijfers voor zover ze beschikbaar zijn op wijkniveau. Om de cijfers op wijkniveau in perspectief te plaatsen worden ze in relatie tot de gemeente of het Brusselse Gewest gepresenteerd. In de wijk Kuregem wonen ongeveer mensen. Indien mensen zonder papieren worden meegeteld, wordt het werkelijke bevolkingsaantal door welzijnswerkers op het dubbele geschat (Cosmopolis: 2009). De burgemeester van de gemeente Anderlecht is Dhr. Gaëtan Van Goidsenhoven, MR (Liberale partij). Op 1 januari 2008 telde de gemeente Anderlecht inwoners, waarvan mannen en vrouwen. In het wachtregister stonden in personen ingeschreven. Het aandeel jongeren en ouderen in de gemeente Anderlecht is hoger dan het gewestelijk gemiddelde. In de gemeente Anderlecht is 26,3% van de bevolking jonger dan 20 jaar. In de wijk Kuregem is ongeveer 40 % van de bewoners jonger dan 25 jaar. De gemiddelde leeftijd in deze wijk is 31 jaar. De bevolkingsdichtheid van de gemeente is inwoners/km2. Vanaf 2000 is er een significante stijging van het aantal. Het bewonersaantal steeg van in 2000 tot inwoners in Cijfers hierover op wijkniveau waren niet terug te 110

111 vinden (Deboosere, P, e.a: 2009 & De woningen in de wijk Kuregem hebben een beperkt comfort en het gemiddeld bewoonbaar oppervlakte is ongeveer 62 m². Het gemiddelde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is 74 m² ( Er zijn in de gemeente veel sociale woningen gevestigd. Op gemeentelijk niveau bedraagt dit 11,3% en het aantal huurwoningen 55%. Door het industriële karakter van de gemeente wordt het niet eenvoudig ervaren om de openbare ruimte als een aangename leefomgeving in te richten zonder de economische ontwikkeling in de weg te staan. ( De gemeente Anderlecht kenmerkt zich door een diverse socio-economische samenstelling. Er wonen gezinnen van de arbeidersklasse en de middenklasse. 58,6% van de jarigen heeft een baan en 42,3% van de jarigen. In de wijk Kuregem bedraagt het werkloosheidspercentage 36 ( Het gemiddeld belastbaar inkomen in de gemeente Anderlecht is lager dan het gewestelijke gemiddelde. In 2006 lag het gemiddeld inkomen per inwoner op per jaar en het mediaan inkomen op per jaar. Het gemiddeld belastbaar inkomen in België in 2008 was , in Vlaanderen bedroeg dit (De standaard: 36) De activiteitsgraad van mannen en vrouwen daarentegen is hoger dan het gewestelijk gemiddelde, uitgezonderd in de wijk Kuregem waar de activiteitgraad bij vrouwen lager ligt ( Bijna de helft van de inwoners van Anderlecht is alleenstaand ( of 22,4% mannen en of 22,3 % vrouwen). Er zijn meer alleenstaande moeders met kinderen (4 576 of 10,2%) dan alleenstaande vaders met kinderen (780 of 1,7%). Er zijn (17,5%) koppels met kinderen en (23,8%) koppels zonder kinderen (ULB-IGEAT, 2010). In de gemeente Anderlecht heeft ongeveer 75% van de inwoners de Belgische nationaliteit. 6 Onder de niet-belgen is de grootste groep afkomstig uit Maghreblanden en andere Afrikaanse landen. De laatste jaren vestigen steeds meer mensen uit het Oostblok zich in de gemeente 7 ( De verhuisintensiteit in de wijk bedraagt 84%, wat 20 % hoger is dan het Brussel Hoofdstedelijk gemiddelde ( Deze trend neemt volgens welzijnswerkers af omdat de bewoners over onvoldoende middelen beschikken om de buurt te verlaten. Het Brussels gewest investeert om kapitaalkrachtigen in de buurt aan te trekken en deze hier ook te houden. Zo voeren ze projecten in kader van gentrification uit en bieden goedkope leningen aan. 8 Uit het bovenstaande onthouden we dat de wijk Kuregem een dicht bevolkte wijk is met een grote jonge bevolking. De helft van de inwoners van de gemeente Anderlecht is alleenstaand. De werkloosheidsgraad in Kuregem bedraagt 36 procent. In de wijk wonen mensen met een diverse etnische achtergrond. De grootste groep is afkomst uit de Magreblanden. Nieuwkomers zijn afkomstig uit het Oostblok. De verhuisintensiteit in de wijk is hoog, waardoor de bevolkingssamenstelling constant aan veranderingen onderhevig is. De wijk Kuregem (als onderdeel van de gemeente Anderlecht) valt onder de Brusselse politiezone Zuid. Deze meergemeentenzone telt 854 werknemers en is verantwoordelijk voor drie gemeenten namelijk Anderlecht, Sint-Gillis en Vorst. Het is de 6 de grootste van België en staat in voor de veiligheid van inwoners. De wijk Kuregem is één van de 14 wijken die wordt bediend door de Brusselse politiezone Zuid. In iedere wijk zijn wijkteams actief om contacten met de inwoners op te bouwen. De 6 Cijfers op basis van etniciteit worden niet geregistreerd in België. Het werkelijke aantal niet-belgen is hoger dan het officiële aantal. Een groot aantal migranten heeft door naturalisatie de Belgische nationaliteit verkregen. 7 Marokko: 5,3 %, Italië: (3,4 %); Spanje: ( 2,2 %) ;Frankrijk: ( 1,8 %); Portugal: (1,7 %); Polen: (1,4 %); Roemenië: (1,1 %); Griekenland: 860 ( 0,9 %); Congo: 731 (0,7 %) ( 8 Zie artikel: 111

112 wijkinspecteurs nemen elk een deel van de wijk voor hun rekening. Qua organisatie is het belangrijk voor ogen te houden dat twee interventiediensten drie gemeenten bedienen. De wijk Kuregem wordt dus bediend door een interventieploeg die ook actief is in andere wijken en gemeenten. Tijdens het onderzoek was de politiezone in een herstructureringsfase. Per 1 januari 2011 waren proxypatrouilles operationeel in de wijk. Deze patrouilles doen geen interventies (lees: noodhulp) maar zijn er expliciet op gericht om contacten met bewoners verder uit te bouwen. In functie van deze doelstelling zijn hun werkuren onregelmatiger dan de wijkagenten. De korpschef geeft aan dat deze recente herstructurering tijd vergt en de resultaten ervan niet meteen tijdens dit onderzoek tot uiting zal komen (diepte-interview zone Zuid). Hij wijst er meteen ook op dat de prioriteiten in zijn Zonaal Veiligheidsplan van vier specifieke actieplannen bevat die betrekking hebben op straatcriminaliteit, jeugddelinquentie, verkeersveiligheid en intern verbeteringsplan 9. Deze zouden, aldus de Korpschef, rechtstreeks in relatie staan tot de relgeschiedenis van de politiezone, waarvan de wijk Kuregem deel uitmaakt. Het toont meteen ook aan dat de wijk Kuregem slechts één van de probleemwijken is binnen deze Brusselse politiezone. 9.3 Geschiedenis van botsingen in Kuregem In dit onderzoek worden in Kuregem twee ordeverstoringen onderzocht. De eerste ordeverstoring is een grootschalige rel waarbij het politiecommissariaat met molotovcocktails werd vernield. Incidenten zoals deze zijn geen unicum in Kuregem. Dergelijke situaties deden zich namelijk nog voor in het verleden. Op basis van mediaberichtgeving 10 wordt hierna een overzicht gegeven van de relgeschiedenis in Kuregem. Deze incidenten mondden allemaal uit in een confrontatie tussen de relschoppers en de politiediensten (Maart) : Er braken zware rellen uit rond het Alfons Lemmensplein (Kuregem). Ze bleven niet beperkt tot deze brandhaard. Het conflict breidde zich uit binnen de gemeenten en tot over de gemeentegrenzen heen. Ook de gemeente Sint-Gillis en Molenbeek bleven niet gespaard. In datzelfde jaar brak er een brand uit op dat plein, eveneens vond de politie molotovcocktails (November): Dit wordt omschreven als één van de zwaarste rellen die zich ooit heeft voorgedaan in de wijk Kuregem. Aanleiding was het doodschieten van een vermoedelijke drugsdealer Saïd Charki door de Rijkswacht. Jongeren uit de wijk en daarbuiten kwamen in opstand. De rellen braken uit op het Baraplein. Het duurde dagen voordat de gemoederen in de wijk waren teruggekeerd. De materiële schade was enorm (Juni): Een ruzie liep uit de hand tussen twee families woonachtig in Kuregem. Een drietal politieagenten en enkele jongeren geraakten hierbij gewond. De jongeren bekogelden de politieagenten met stenen (Maart): Jongeren belaagden een bus met een molotovcocktail. Er vielen geen gewonden. De politie vermoedde dat dit een wraakactie was voor de controles die op zwartrijden werden uitgevoerd (1 mei): Er breekt een vechtpartij uit tussen hooligans en migrantenjongeren. Het gevecht richt zich uiteindelijk tegen de politie (1 juni): De politiezone Brussel-Zuid wordt bekogeld met stenen door een groep jongeren na een interventie in een café in de Van Linstraat te Kuregem (Januari): Spanningen doen zich voor tussen de politie en allochtone jongeren na een betoging in Brussel tegen het geweld in de Gazastrook. De jongeren vernielden ruiten van auto s, bushokjes en 9. Dit werd binnen de dagelijkse werking verder gespecificeerd in: milieu-sociaal overlast (1), mensenhandeleconomische uitbuiting,-illegale handel, sociale fraude (2), hangjongeren-stadsbendes (3), terrorismeextremisme (4), aantasting van het openbaar gezag (5). 10 Bron: 112

113 kantoorgebouwen in de omgeving van de Albert II-laan. De politie maakte hieraan een einde door de inzet van een waterkanon en een politiehelikopter. Een honderdtal betogers werd aangehouden (1 augustus): Er braken rellen uit tussen jongeren en de politie in de verschillende wijken van Molenbeek en Anderlecht, waaronder Kuregem. Een uit de hand gelopen politiecontrole was de trigger (20 november): Er ontstonden rellen tussen allochtone jongeren en de politie in de gemeenten Anderlecht en Vorst. Een mogelijke oorzaak was het feit dat de jongeren zich geviseerd voelden door het geweld dat de politie van Anderlecht gebruikte tegen gevangenen in het detentiecentrum van Vorst. De jongeren riepen elkaar per sms op. De politie was hiervan op de hoogte en zetten extra mankracht in om escalaties te voorkomen. Dit kon niet baten. Het politiecommissariaat in Kuregem werd door een molotovcocktail vernield. De jongeren lieten doorheen de wijk een spoor van vernielingen achter. Zeven jongeren, waaronder vijf minderjarigen werden opgepakt en ter beschikking gesteld van het parket. Nog eens 45 anderen werden administratief aangehouden. De dagen na de rellen bleef de politie zichtbaar in de wijk aanwezig. Dit om de rust in de wijk te herstellen. Deze rel werd als case gebruikt om een antwoord te bieden op de centrale vraagstelling (23 januari): Er braken rellen uit, vermoedelijk na de dood van Hassan Bouaïnine, een overvaller. Bushokjes, autoruiten werden ingeslagen en twee auto s werden in brand gestoken. De vader van de overvaller had de jongeren tevergeefs tot kalmte opgeroepen (13 april): In de gemeente Sint-Gillis en Anderlecht braken onregelmatigheden uit. Twee wagens en de deur van een synagoge in de wijk Kuregem werden in brand gestoken, net als enkele vuilnisbakken. De tweede ordeverstoring is een conflict tussen bewoners, waarbij een brommer in een appartementsgebouw in brand gestoken wordt. Dit is anders van aard dan de grootschalige rel. Het kan eerder omschreven worden als een uiting van spanningen tussen bewoners. Deze spanning is eerder een continuïteit en is sluimerend aanwezig. Het is op basis van de mediaberichtgeving niet mogelijk een gedetailleerde geschiedenis zoals hierboven uit te werken omdat de media over dit soort botsingen niet altijd geïnformeerd worden. 9.4 Aanleiding en verloop botsingen In wat volgt bekijken we de aanleiding en het verloop van de twee ordeverstoringen in de wijk Kuregem. Botsing 1: Rel bij het politiecommissariaat In november 2009 braken er onlusten uit in de wijk Kuregem waarbij het politiecommissariaat afbrandde. De botsing is vermoedelijk een direct gevolg van problemen in de gevangenis te Vorst. De cipiers staakten en de politieagenten van de politiezone Zuid dienden de bewaking over te nemen. Tijdens deze bewakingsopdrachten vonden er enkele incidenten plaats tussen gevangenen en de politie. Eén van de gevangenen beschuldigde een politieagent van het beledigen van de profeet Mohammed. De ware toedracht van deze incidenten wordt tot op heden nog onderzocht. De conflicten tussen de gevangenen en de politie bereikten via sms de buitenwereld. Jongeren riepen elkaar via dit medium op om te protesteren. Het blijft echter gissen naar de precieze boodschap die zich in de buitenwereld verspreidde. De politie vreest dat de situatie tijdens het verspreiden aangedikt werd. Vermoedelijk was het een familielid van een gevangene die de aanzet tot een protestactie gaf. Een tiental mensen kwam op straat. De politie gaf aan dat de temperatuur in de wijk destijds heel hoog was. Iedere situatie/ spanning vormde een bedreiging. De situatie in de gevangenis deed als het ware de bom ontploffen. De politie was op de hoogte dat mogelijks een manifestatie op touw gezet zou worden. De agenten waren tijdig op deze onaangekondigde manifestatie aanwezig. Ze dreven de groep 113

114 uiteen maar konden niet vermijden dat verderop het commissariaat vernield werd. Jongeren gooiden molotovcocktails naar binnen waardoor deze helemaal afbrandde. Het kantoor is slechts beperkt geopend en was op het moment van de feiten gesloten. Politieagenten die deze actie zouden kunnen hebben verijdeld waren niet aanwezig. De acties werden tot op heden niet opgeëist. De heropening van het herstelde politiekantoor liep door een verzekeringskwestie vertraging op. Deze werd pas eind 2011 opnieuw geopend. Dit incident heeft ervoor gezorgd dat het politiekantoor structureel werd aangepast. De politiediensten wensen in de toekomst dergelijke vernielingen aan hun infrastructuur te vermijden. Het kantoor is daarom onder meer voorzien van kogelvrij glas. De federale politie onderzoekt tot op heden het verloop van de rellen. Het onderzoek is nog niet openbaar gemaakt. Botsing 2: Overlastsituatie Albert I-square De tweede case die we gebruiken zijn de gebeurtenissen in het appartementenblok Albert I- square. Op dinsdag 25 januari 2011 kopt de Standaard met het volgende artikel: Zwarte mars tegen onveilige woonblokken Kuregem. De directe aanleiding voor deze mars was een bromfiets die in de inkomhal van het complex in brand gestoken werd op dinsdagavond 18 januari Eenendertig bewoners moesten hierdoor geëvacueerd worden. De bewoners kwamen op een vreedzame manier op straat om de wantoestanden in de complexen aan Albert I-square aan te klagen. De huurdersbond spoorde de bewoners aan om een protestactie te organiseren en vervulde hierbij een trekkersrol. Voor de bewoners was dit incident als het ware de druppel die de emmer deed overlopen. De incidenten die zich in het verleden voordeden waren: het blokkeren van de liften, de liften die gebruikt worden als plasruimte, de oproepknopjes van de lift die stuk gemaakt worden, het leegspuiten van brandblusapparaten, het kapot maken van de verwarmingen in de hal waardoor het water zich in de inkomhal verspreidt, het in brand steken van vuilnis en het rondhangen van jongeren in de inkomhal. Rond de woningcomplexen worden op regelmatige basis gestolen wagens achtergelaten en in brand gestoken. 11 Ze maken alles kapot, ze maken vuur. Het probleem dat we hier nog hebben is dat ze een auto of een vrachtwagen stelen. Ze laten die dan achter en steken deze in brand. (bewoonster R. van Marokkaanse afkomst) Uiteindelijk namen vijftig bewoners met een verschillende etnische achtergrond en leeftijdscategorie- deel aan deze protestmars richting het gemeentehuis. De bewoners kregen de kans om hun ongenoegen te uiten aan burgemeester Dhr. Gaëtan Van Goidsenhoven (MR). Naar aanleiding van de mars beloofde de burgemeester om de patrouilles in de buurt van de appartementen op te drijven en camerabewaking in de blokken te voorzien. Op vrijdagavond 18 februari 2011 organiseerde de huurdersbond een vervolgvergadering waarbij twaalf bewoners ( autochtonen en mensen van Marokkaanse, Spaanse, Turkse en Congolese afkomst) aanwezig waren. Ze bespraken vervolgacties en prioriteiten werden vastgelegd. Ze wensen extra toezicht van een conciërge in het complex. Deze vraag werd overgemaakt aan de raad van bestuur van de Anderlechtse Haard, de sociale huisvestingsmaatschappij eveneens eigenaar van deze blokken. Op 18 maart 2011 werd een bijeenkomst georganiseerd met de burgemeester, verantwoordelijken van de Anderlechtse Haard, de huurdersbond en de bewoners. De bewoners hopen dat hun leefomgeving op korte termijn opgefleurd zal worden. 11 Zie artikel op de website: 114

115 We hebben slechte ervaringen met de gemeente en de sociale huisvestingsmaatschappij. Er worden heel veel beloftes gemaakt maar ze worden niet nagekomen. Als de verkiezingen niet meer verplicht zouden zijn, dan denk ik dat er niemand gaat stemmen. We schreeuwen naar veiligheid want het onveiligheidgevoel is permanent aanwezig. (bewoner Congolese afkomst) De bewoners hopen door zich te organiseren veranderingen te behalen. Ze trekken zelf aan de alarmbel om dergelijke escalatie in de toekomst te voorkomen. Hierna visualiseren we beide locaties in de wijk Kuregem. De wijk Kuregem is in het blauw omcirkeld. Het politiecommissariaat en de appartementsblokken aan de Albert I-square zijn met een pijl aangegeven. 9.5 Buurtkenmerken Kuregem Hierna geven we een overzicht van de buurtkenmerken van de wijk Kuregem. De wijk kenmerkt zich door een divers etnisch culturele samenstelling. Het verloop van de contacten tussen deze buurtbewoners wordt besproken. Daarna wordt ingegaan op de dominante aanwezigheid van jongeren. Tot slot wordt even stil gestaan bij de toestand van de infrastructuur in deze wijk. Het zijn buurtkenmerken van de wijk die op basis van de gesprekken met inwoners zijn gereconstrueerd. 115

De Wijk achter de Botsing

De Wijk achter de Botsing Voorstelling van het onderzoeksrapport De Wijk achter de Botsing Marleen Easton Studienamiddag De Wijk achter de Botsing CPS Structuur presentatie 1. Presentatie Onderzoeksteam 2. Contextualisering van

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Samenvatting Kennismaking met het onderzoeksveld Inleiding 63

Samenvatting Kennismaking met het onderzoeksveld Inleiding 63 Inhoudsopgave Samenvatting 11 1 Diversiteit in betekenissen en interacties rond veiligheid in wijken 29 1.1 Inleiding 29 1.2 Internationaal vergelijkende opzet 31 1.3 Onderzoeksdoelen 35 1.4 Hoofd- en

Nadere informatie

Voorkomen incidenten Evaluatie rol supportersproject Groningen bij incidenten

Voorkomen incidenten Evaluatie rol supportersproject Groningen bij incidenten Voorkomen incidenten Evaluatie rol supportersproject Groningen bij incidenten B. Bieleman, J.A. Nijboer, M. van Aalderen, R. Nijkamp COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail

Nadere informatie

Multiple communities en de politiële le aanpak ervan Ongekend en onbemind

Multiple communities en de politiële le aanpak ervan Ongekend en onbemind Multiple communities en de politiële le aanpak ervan Ongekend en onbemind Commissaris Johan Berckmans Politiezone Brussel-West Beveren, 26 mei 2010 1 - - Politiezone Brussel-West Meergemeentezone: Sint-Jans-Molenbeek,

Nadere informatie

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk?

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk? Moeilijke woorden 1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk? nee ja Gewoon doorlezen. Probeer de betekenis te achterhalen. In het

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

1 Problematische (jeugd)groepen in woonwijken

1 Problematische (jeugd)groepen in woonwijken INHOUDSOPGAVE 1 Problematische (jeugd)groepen in woonwijken... 15 1.1 Inleiding...15 1.2 Problematische (jeugd)groepen...16 1.2.1 Definities jeugdgroepen...17 1.2.2 Dagelijkse bezigheden...19 1.2.3 Factoren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch 6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen

Nadere informatie

Etnisch Profileren in Den Haag? Een verkennend onderzoek naar beslissingen en opvattingen op straat

Etnisch Profileren in Den Haag? Een verkennend onderzoek naar beslissingen en opvattingen op straat Etnisch Profileren in Den Haag? Een verkennend onderzoek naar beslissingen en opvattingen op straat Joanne van der Leun, Maartje van der Woude Rogier Vijverberg, Robin Vrijhoef en Avalon Leupen 4 juni

Nadere informatie

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A.

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. ter Haar Samenvatting In dit proefschrift is de aard en het

Nadere informatie

Minor Criminologie: een wetenschappelijke kijk op criminaliteit

Minor Criminologie: een wetenschappelijke kijk op criminaliteit Minor Criminologie: een wetenschappelijke kijk op criminaliteit 1. Algemene informatie 1) Naam: Criminologie: een wetenschappelijke kijk op criminaliteit 2) Taal: Nederlands 3) Penvoerder: Opleiding criminologie

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden

Rekenkamer. Súdwest-Fryslân. Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân Plan van aanpak Inkopen en Aanbesteden Maart 2013 Rekenkamer Súdwest-Fryslân drs. J.H. (Jet) Lepage

Nadere informatie

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties Samenvatting Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties In dit proefschrift stel ik dat fouten een bedreiging van de sociale identiteit kunnen

Nadere informatie

Ander verleden, gedeelde vrijheid

Ander verleden, gedeelde vrijheid Ander verleden, gedeelde vrijheid BETROKKENHEID VAN TWEEDE EN DERDE GENERATIE TURKSE EN MAROKKAANSE NEDERLANDERS BIJ DE HERDENKING EN VIERING OP 4 EN 5 MEI Mehmet Day Hans Bellaart Suzan de Winter-Koçak

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België? Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België? dr. Antoinette Verhage Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht Universiteit Gent VANASSCHE, N., VERHAGE, A., (2015),

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Presentatie onderzoek naar de bascules in de beoordeling van scenario s over corruptie. Arne Dormaels

Presentatie onderzoek naar de bascules in de beoordeling van scenario s over corruptie. Arne Dormaels Hogeschool Gent/ Universiteit Gent GaPS Governance and Policing Studies Presentatie onderzoek naar de bascules in de beoordeling van scenario s over corruptie Sessie: Criminaliteit en preventie Arne Dormaels

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel

Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Informal Interpreting in Dutch General Practice. R. Zendedel Nederlandse samenvatting Informele tolken worden dagelijks ingezet in de medische praktijk wanneer arts en patiënt niet dezelfde taal spreken.

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) De verschillende betekenissen van ongehuwd samenwonen in Europa: Een studie naar verschillen tussen samenwoners in hun opvattingen, plannen en gedrag. In de

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting?

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? ONDERZOEKER: TIJS VAN STEENBERGHE PROMOTOREN: DIDIER REYNAERT, MARLEEN EASTON & RUDI ROOSE Overzicht 1. Inleiding 2. Een (historisch) moeilijke ontmoeting?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen

Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Keulen in de media Een onderzoek naar de berichtgeving over de gebeurtenissen in Keulen in Nederlandse dagbladen Internet: www.nieuwsmonitor.org Onderzoekers Nel Ruigrok nelruigrok@nieuwsmonitor.org +

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en ruimtelijke statistieken

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en ruimtelijke statistieken Aan: Kathrin Beckers, Sinisa Boksic en Remi de Cock Van: Saskia Janssen, Maico Hoksbergen en Karolijne van der Houwen Onderwerp: Afleidingen Sociaal Fysiek 2009 Datum: 13 oktober 2009 Cc.: Wim de Witte,

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch]

Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch] Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch] Welke sociale en fysieke aspecten van de buurt spelen een rol bij sociale inclusie van mensen met een verstandelijke beperking, onderzocht vanuit het perspectief

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

Wetenschappers in dienst van de overheid. (samenvatting)

Wetenschappers in dienst van de overheid. (samenvatting) . etnisch profileren in Den Haag: een reconstructie. Het in 2014 verschenen onderzoek van de Universiteit van Leiden naar etnisch profileren in Den Haag, en de totstandkoming hiervan, roepen vragen op.

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Centrale vraag en deelvragen 4 2.3 Afbakening

Nadere informatie

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s

Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Leren bedrijfseconomische problemen op te lossen door het maken van vakspecifieke schema s Bert Slof, Gijsbert Erkens & Paul A. Kirschner Als docenten zien wij graag dat leerlingen zich niet alleen de

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Duiden, verbinden en vakmanschap

Duiden, verbinden en vakmanschap Effectieve managementstrategieën: Duiden, verbinden en vakmanschap www.divosa.nl Effectieve managementstrategieën: Duiden, verbinden en vakmanschap dr. Duco Bannink, Chris Goosen Het management van sociale

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/14506

Nadere informatie

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING P5, 30 januari 2014 TU DELFT - BK - RE&H/UAD Wilson Wong INHOUD - Onderwerp en context - Onderzoeksopzet - Theoretisch

Nadere informatie

De zomerschool als campus. Inleiding

De zomerschool als campus. Inleiding Inleiding Bureau O2Consult uit Antwerpen en de School voor gebiedsgericht werken uit Utrecht organiseren van 31 augustus t/m 2 september de eerste Zomerschool Gebiedsgericht Werken. De Stad Gent is bereid

Nadere informatie

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum CMWW Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding Blz. 3 2. Uitvoering Blz. 3 3. Aanpak Blz. 4 4. Ontwikkelingen van het JPP Blz. 5 5. Conclusies en Aanbevelingen Blz. 6

Nadere informatie

Closing brothels is closing eyes

Closing brothels is closing eyes Closing brothels is closing eyes Utrechtse sekswerkers na de sluiting van het Zandpad Prof. Dr. Dina Siegel (UU) i.s.m. Prof. Dr. Henk van de Bunt (EUR); Dr. Brenda Oude Breuil (UU); Marjolein Goderie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel Resultaten LHBT-Veiligheidsmonitor 2015: Kwart maakte afgelopen jaar een onveilige situatie mee; veiligheidsgevoel onder transgenders blijft iets achter. De resultaten van het jaarlijkse buurtveiligheidsonderzoek

Nadere informatie

Onderzoek Dutchbat III Programma van eisen. 1. Aanleiding

Onderzoek Dutchbat III Programma van eisen. 1. Aanleiding Onderzoek Dutchbat III Programma van eisen 1. Aanleiding Ruim twintig jaar na de militaire uitzending in het kader van UNPROFOR / voormalig Joegoslavië, worden door Dutchbat III veteranen problemen in

Nadere informatie

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland Oud en Nieuw 2014-2015 Landelijk beeld jaarwisseling 2014-2015 in Nederland Pagina 2 van 15 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Landelijk beeld... 5 Aantal jaarwisseling gerelateerde gebeurtenissen... 6

Nadere informatie

Diversiteit en stedelijkheid. Bram Spruyt Onderzoeksgroep TOR, VUB

Diversiteit en stedelijkheid. Bram Spruyt Onderzoeksgroep TOR, VUB Diversiteit en stedelijkheid Bram Spruyt Onderzoeksgroep TOR, VUB Diversiteit en stedelijkheid Hfdst. 11 Verenigde steden. Verschillen in participatie aan het verenigingsleven naar verstedelijking bij

Nadere informatie

IMPRESSIE WORKSHOP 4. praktijkgericht juridisch onderzoek. G.A.F.M. van Schaaijk

IMPRESSIE WORKSHOP 4. praktijkgericht juridisch onderzoek. G.A.F.M. van Schaaijk IMPRESSIE WORKSHOP 4 praktijkgericht juridisch onderzoek G.A.F.M. van Schaaijk AANKONDIGING VAN EEN NIEUW BOEK: PRAKTIJKGERICHT JURIDISCH ONDERZOEK DOOR GEERTJE VAN SCHAAIJK Verwachte verschijningsdatum:

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016

Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016 Bekendmaking beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Weststellingwerf 2016 Datum vaststelling: 26-05-2016 Inwerkingtreding: 02-06-2016 Kenmerk besluit: 2016-006596/c Publicatiedatum: 01-06-2016 Bijlage

Nadere informatie

Conferentie Bouwstenen voor sociale stabiliteit

Conferentie Bouwstenen voor sociale stabiliteit Conferentie Bouwstenen voor sociale stabiliteit Presentatie van FORUM handleiding omgaan met lokale maatschappelijke spanningen dinsdag 11 oktober 2011 13:00 18:00 Utrecht In aanwezigheid van: Annemarie

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Kwalitatief sociolinguïstisch en etnografisch onderzoek. Onderzoek naar

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Willen leiders leren van incidenten?

Willen leiders leren van incidenten? Willen leiders leren van incidenten? Een voorbeeld uit de praktijk van Schiphol Robert van den Bergh 7 februari 2019 1 Wat wil ik met jullie delen? Schiphol werkt langs meerdere lijnen aan een proactieve

Nadere informatie

De Friese jeugdhulp in context: een schets van vier gemeenten. VERSIE 25 april 2018

De Friese jeugdhulp in context: een schets van vier gemeenten. VERSIE 25 april 2018 De Friese jeugdhulp in context: een schets van vier gemeenten VERSIE 25 april 2018 Doel Vier Friese gemeenten met diverse kenmerken nemen deel aan het dialoogtafelproject van de Academische Werkplaats

Nadere informatie

WijkWijzer Deel 1: de problemen

WijkWijzer Deel 1: de problemen WijkWijzer Deel 1: de problemen Ondiep, Utrecht overlast dronken mensen overlast door drugsgebruik overlast jongeren vernieling openbare werken rommel op straat overlast van omwonenden auto-inbraak fietsendiefstal

Nadere informatie

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Het instrument Een Maatschappelijke Verkenning is een instrument voor de gemeenteraad

Nadere informatie

Zicht op doorwerking

Zicht op doorwerking Rekenkamercommissie Zicht op doorwerking Onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit zes onderzoeken van de rekenkamercommissie Hoogeveen Deel 1: Conclusies en aanbevelingen Januari 2015 1 Rekenkamercommissie

Nadere informatie

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland

Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Onderzoeksvoorstel Techniek het jaar rond! Onderzoek naar techniekbevorderende activiteiten in het basisonderwijs van Rivierenland Kenniscentrum Bèta Techniek Floor Binkhorst Februari 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee Financiers: Gemeente Rotterdam Gemeente Amsterdam Gemeente Utrecht Gemeente

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R 1 R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E

Nadere informatie

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving Aanpak: Multiprobleemgezinnen De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: GGD

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Sociale omgeving, integratie en maatschappelijke cohesie

Sociale omgeving, integratie en maatschappelijke cohesie , integratie en maatschappelijke cohesie Al vele jaren is het sociaal klimaat in Nijmegen redelijk stabiel. Over het algemeen zijn de burgers gehecht aan de buurt waar ze wonen en is de onderlinge cohesie

Nadere informatie

Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost

Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost benefit analysis E. Beukers Samenvatting Het maatschappelijke

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp Samenvatting Inleiding In de huidige dynamische en complexe omgeving waarin veel organisaties opereren, wordt corporate entrepreneurship vaak gezien als een noodzaak. Het goed doorgronden van het ondernemend

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan: NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse

Nadere informatie

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag 09.00 9.30 uur Ontvangst 9.30 10.00 uur Welkomstwoord, kennismaking en openingwoord door dagvoorzitter

Nadere informatie

LANDSEXAMEN MAVO

LANDSEXAMEN MAVO LANDSEXAMEN MAVO 2017-2018 Examenprogramma GESCHIEDENIS M.A.V.O. 1 Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen wordt afgenomen in één zitting

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo II Opgave 4 Slachtoffers van criminaliteit Bij deze opgave horen de teksten 9 tot en met 12, figuur 2 en 3 en tabel 1 uit het bronnenboekje. Inleiding Ruim drie miljoen Nederlanders worden jaarlijks het slachtoffer

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2019-I

maatschappijwetenschappen havo 2019-I Opgave 2 Wijken mengen Bij deze opgave horen de teksten 3 en 4 uit het bronnenboekje. Inleiding In bepaalde wijken in Nederland zijn veel economische en maatschappelijke problemen, zoals armoede, overlast

Nadere informatie

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project

Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project Februari 2014 Onderbouwing van de keuze van de vluchtelingengemeenschappen binnen het project Vooraf In het project Ongekend bijzonder, de bijdragen van vluchtelingen aan de stad worden in het totaal 200

Nadere informatie