FAX Option Type Faxhandleiding <Geavanceerde functies> Gebruiksaanwijzing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "FAX Option Type Faxhandleiding <Geavanceerde functies> Gebruiksaanwijzing"

Transcriptie

1 FAX Option Type 3030 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding <Geavanceerde functies> Verzendmodus Controleren en annuleren van verzendbestanden Informatie m.b.t. de communicatie Overige verzendfuncties Ontvangstfuncties Fax via de computer De bediening vergemakkelijken Faxfuncties Beheerdersinstellingen Probleemoplossing Bijlage Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik. Lees voor veilig en correct gebruik, de Veiligheidsinformatie voordat u het apparaat in gebruik neemt.

2 Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit product. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar de handleiding op een handige plaats voor een snelle raadpleging. en Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet. Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Raadpleeg uw dealer voor details. Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit apparaat. N.B. De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. In geen geval is de producent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschade als gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat. Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Ethernet is een gedeponeerd handelsmerk van Xerox Corporation. Andere productnamen die in dit document worden gebruikt, worden alleen genoemd ter identificatie en kunnen handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen. Wij doen afstand van alle rechten op deze merken. De juiste namen van de Windows-besturingssysteem luiden als volgt: De productnaam van Windows 95 is Microsoft Windows 95. De productnaam van Windows 98 is Microsoft Windows 98. De productnaam van Windows Me is Microsoft Windows Millennium Edition (Windows Me). De productnamen van Windows 2000 zijn als volgt: Microsoft Windows 2000 Advanced Server Microsoft Windows 2000 Server Microsoft Windows 2000 Professional De productnamen van Windows XP zijn als volgt: Microsoft Windows XP Professional Microsoft Windows XP Home Edition De productnamen van Windows Server TM 2003 zijn als volgt: Microsoft Windows Server TM 2003 Standard Edition Microsoft Windows Server TM 2003 Enterprise Edition Microsoft Windows Server TM 2003 Web Edition De productnamen van Windows NT 4.0 zijn als volgt: Microsoft Windows NT Server 4.0 Microsoft Windows NT Workstation 4.0

3 Handleidingen voor deze machine In de onderstaande handleidingen wordt de bedieningswijze van deze machine beschreven. Zie de betreffende onderdelen van de handleiding voor bepaalde functies. De geleverde handleidingen zijn specifiek voor het type apparaat. Adobe Acrobat Reader/Adobe Reader is nodig om de handleidingen als PDF-bestand te bekijken. Er worden twee cd-roms s meegeleverd: CD-ROM 1 Gebruiksaanwijzing CD-ROM 2 Scannerstuurprogramma en Hulpprogramma voor documentbeheer Bedieningshandleiding Standaardinstellingen (PDF-bestand op cd-rom 1) Geeft een overzicht van het apparaat en beschrijft de systeeminstellingen (papierlades enz.), Document Server-functies en troubleshooting. Zie deze handleiding voor adresboekprocedures, zoals het opslaan van faxnummers, adressen en gebruikerscodes. Beveiligingshandleiding Deze handleiding is bestemd voor beheerders van het apparaat. Hierin worden de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerder kan gebruiken om gegevens te beveiligen en ongewenst gebruik van het apparaat te voorkomen. Raadpleeg deze handleiding ook voor het registreren van beheerders en het instellen van gebruikers- en beheerdersverificatie. Netwerkhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Bevat informatie over het instellen en bedienen van de printer in een netwerkomgeving en met gebruik van software. Deze handleiding is bestemd voor alle modellen en kan daarom beschrijvingen van functies en instellingen bevatten die niet op uw model van toepassing zijn. Afbeeldingen, functies en ondersteunde besturingssystemen kunnen verschillen van die van uw model. Kopieerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Deze handleiding bevat de bedieningsinstructies voor de kopieerfunctie van het apparaat en tips om problemen op te lossen. Faxhandleiding <Basisfuncties> (PDF-bestand op cd-rom 1) Deze handleiding bevat de bedieningsinstructies voor de faxfunctie van het apparaat en tips om problemen op te lossen. i

4 Faxhandleiding <Geavanceerde functies> (deze handleiding) (PDF-bestand op cdrom 1) Beschrijft geavanceerde faxfuncties zoals het instellen van de telefoonlijn en het registreren van ID s. Printerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Hierin worden het instellen en de bediening van de printerfunctie van het apparaat en de bijbehorende probleemoplossing beschreven. Scannerhandleiding (PDF-bestand op cd-rom 1) Deze handleiding bevat de bedieningsinstructies voor de scannerfunctie van het apparaat en tips om problemen op te lossen. Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpprogramma dat wordt meegeleverd op de CD-ROM Scannerstuurprogramma en Hulpprogramma voor documentbeheer. DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Deze handleiding geeft een uitvoerige beschrijving van de installatie en de werkomgeving van DeskTopBinder Lite. Deze handleiding kan worden geopend vanuit het dialoogvenster [Installatie] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. DeskTopBinder Introductiehandleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Beschrijft de werking van DeskTopBinder Lite en geeft een overzicht van de functies. Deze handleiding is toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. Auto Document Link Handleiding (PDF-bestand op cd-rom 2) Deze handleiding bevat de bedieningsinstructies en functies van Auto Document Link die met DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. Deze handleiding is toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. Overige handleidingen PostScript 3 Supplement (PDF-bestand op cd-rom 1) UNIX Supplement (verkrijgbaar bij een erkende leverancier of als PDF-bestand op onze website.) Er wordt naar de volgende softwareproducten verwezen, met gebruik van algemene namen: DeskTopBinder Lite en DeskTopBinder Professional DeskTopBinder ScanRouter V2 Lite en ScanRouter EX Professional (optioneel) de Scan- Router bezorgingssoftware SmartDeviceMonitor for Admin en SmartDeviceMonitor for Client SmartDeviceMonitor for Admin/Client ii

5 INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor deze machine...i Gebruik van deze handleiding...1 Symbolen...1 Namen van hoofdfuncties Verzendmodus Verzenden op een bepaald tijdstip (Uitgestelde verzending)...3 Afzenderinstellingen...5 Prioriteitsverzending...8 Vertrouwelijke verzending...9 Polling-Verzending (verzending op afroep)...11 Polling-Verzending-rapport...13 Polling ontvangst...14 Polling-ontvangst reserverapport...16 Polling-ontvangst resultaatrapport Controleren en annuleren van verzendbestanden Verzendbevestiging weergeven...18 Een verzending annuleren...19 Een bestemming verwijderen...20 Een bestemming toevoegen...21 Andere opties wijzigen...22 Verzendingstijd wijzigen...22 SMTP-serverinstelling wijzigen...23 Een bestand afdrukken...24 Een bestand opnieuw verzenden...25 Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (Print TX File List) Informatie m.b.t. de communicatie Journaal afdrukken...27 Journaal...29 Het verzendresultaat controleren (status TX-bestand)...31 Het ontvangstresultaat controleren (status RX-bestand)...32 De status van het geheugen weergeven...33 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RX-bestand afdrukken/verwijderen)...34 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken...34 Ontvangen en opgeslagen documenten verwijderen...35 Een vertrouwelijk document afdrukken...36 Rapport met vertrouwelijk bestand...37 Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken...38 iii

6 Persoonlijke box...40 Persoonlijke box...40 Afdrukken van documenten uit de Persoonlijke box...41 Informatiebox...42 Informatieboxen...42 Documenten opslaan in Informatieboxen...42 Documenten uit een Informatiebox afdrukken...44 Documenten in een Informatiebox verwijderen Overige verzendfuncties Handige Kiesfuncties...47 Chain Dial...47 (Voorbeeld) Redial (nummerherhaling)...47 Geavanceerde functies...49 SUB-code...49 SID Code...50 SEP Code...50 PWD Code...52 Doorzendverzoek...52 Met doorzendverzoeken ingesteld in het menu Systeeminstellingen Direct kiezen...57 Handmatig kiezen...59 De lijnpoort wijzigen...60 Sub-verzendmodus...62 Boek fax (Boek als faxbericht verzenden)...62 Dubbelzijdige originelen verzenden...63 Stempel standaardbericht...65 Een Auto Document verzenden...66 Documenten afdrukken die als Auto Document zijn opgeslagen Een opgeslagen bestand verzenden...68 Verzenden van opgeslagen documenten...68 Afdrukken van opgeslagen documenten...71 Stempel...74 Verzendopties...75 Afdrukken faxkoptekst...75 Label invoegen...75 Verzenden van verkleind beeld...76 Auto Verkleinen...76 Verzending met standaard-id...77 Verzendopties selecteren voor het verzenden van één faxbericht...77 iv

7 Overige verzendfuncties...79 Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat...79 Parallelle geheugenverzending...79 Automatic Redial...80 Batch mode...80 Dual access...81 Verzending met Beeldrotatie...81 Gelijktijdige broadcast...81 JBIG Verzending...82 Een journaal via verzenden...82 Journaal via Afgedrukte rapporten...84 Rapport geheugenopslag...84 Rapport communicatiefout Ontvangstfuncties Ontvangst...87 Directe ontvangst...87 Geheugenontvangst...88 Vervangende ontvangst...89 Onvoorwaardelijk documenten ontvangen...89 Documenten ontvangen die aan vooraf opgegeven voorwaarden voldoen...90 Ontvangstfuncties...92 Doorzendstation...92 Rapport doorzendresultaten...93 Rapport doorzendverzoekresultaten (doorzendverzoek via )...94 Ontvangen documenten doorzenden...95 Ontvangen documenten routeren met SUB-code...96 Ontvangen documenten doorzenden...97 SMTP-ontvangst via Internetfax...98 Via SMTP ontvangen routeren...99 JBIG-ontvangst Automatische faxontvangst bij uitgeschakelde bedieningsschakelaar Afdrukopties Geluidssignaal afdrukken voltooid Geruit merkteken Centreerteken Ontvangsttijd Dubbelzijdig afdrukken Afdrukken met rotatie van 180 graden Multi-pagina ontvangst Beeldrotatie Twee originelen combineren Paginascheiding en lengteverkleining Omgekeerde volgorde printen Paginaverkleining TSI-afdrukken (Transmitting Subscriber Identification Print) v

8 Als het juiste papierformaat niet beschikbaar is Prioriteitsladen instellen Afdrukken op het juiste formaat Inkomende documenten afdrukken op papier uit de handinvoerlade Waar inkomende documenten worden afgeleverd - uitvoerlade De lade voor lijnen aangeven Lade verschuiven Fax via de computer Faxen versturen vanaf computers Voor gebruik De software installeren Auto run Afzonderlijke toepassingen installeren Toepassingen die zich op de cd-rom bevinden LAN-Fax Driver Adresboek LAN-Fax Cover Sheet Editor Eigenschappen van LAN-Fax Driver instellen Afdrukeigenschappen instellen Instellingen aanpassen voor de configuratie van opties Basisverzending Opties specificeren Verzendresultaten bevestigen via LAN-Fax Resultatenrapport Afdrukken en opslaan Adresboek bewerken Faxvoorbladen bewerken Een voorblad maken Een gemaakt voorblad toevoegen Meldingen LAN-Faxbediening Faxinformatie bekijken via een webbrowser Ontvangen faxdocumenten bekijken, afdrukken en verwijderen via een Web Image Monitor Ontvangen faxdocumenten bekijken via een webbrowser Faxinformatie afdrukken via een webbrowser Faxinformatie wissen via een webbrowser Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een webbrowser Per fax ontvangen bestanden bezorgen De bediening vergemakkelijken Programma s Keystroke Programma s registreren en wijzigen Een prioriteitsfunctie vastleggen via een programma Een programmanaam wijzigen Een programma verwijderen Een programma gebruiken vi

9 Met gebruikmaking van de Document Server Een document opslaan Informatie wijzigen van opgeslagen documenten Opgeslagen documenten verwijderen Beheren van in de Document Server opgeslagen documenten vanaf een computer Gebruik van DeskTopBinder Gebruik van een webbrowser Faxfuncties Functieoverzicht Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) Standaardinstellingen afsluiten Algemene instellingen/aanpassing Ontvangstinstellingen instellingen IP-faxinstellingen De H.323 gatekeeper configureren De SIP-server configureren De gateway registreren of wijzigen Een gateway verwijderen Beheerdersinstellingen Lijst van beheerderstools De beheerdersinstellingen gebruiken Standaardberichten programmeren, wijzigen en wissen Een Auto Document opslaan, wijzigen en wissen Een auto document verwijderen Programmeren, wijzigen en verwijderen van een scanformaat Een scanformaat verwijderen Journaal afdrukken Tellers Doorzenden Een Eindontvanger programmeren De doorzendfunctie afsluiten Doorzendteken Geheugenslot ECM (Error Correction Mode) Gebruikersparameters De gebruikersparameters wijzigen De lijst van gebruikersparameters afdrukken vii

10 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling Geautoriseerde ontvangst Doorzenden Aantal afdrukken ontvangstbestand Dubbelzijdig afdrukken Geheugenslot Papierlade Speciale afzenders programmeren/wijzigen De begininstellingen van een Speciale afzender programmeren Een speciale afzender wissen De lijst met Speciale afzenders afdrukken Box-instellingen Persoonlijke boxen programmeren/bewerken Persoonlijke boxen wissen Informatieboxen programmeren/wijzigen Informatieboxen wissen Doorzendboxen programmeren/wijzigen Doorzendboxen verwijderen De boxlijst afdrukken Doorzendrapport Een Vertrouwelijk ID programmeren Een Polling-ID programmeren Een geheugenslot-id programmeren Telefoon met draaischijf/druktoetsen selecteren Ontvangen documenten opslaan of afdrukken Ontvangstrapport via Een gebruiker instellen om ontvangen en opgeslagen documenten te bekijken Instellingen Menubeveiliging Mapverzending Resultatenrapport Mapverzending Resultatenrapport via Probleemoplossing Als een foutrapport wordt afgedrukt De stroom uitschakelen / Als zich een stroomstoring voordoet Als zich een storing voordoet met internetfax foutmelding Foutrapport ( ) Fout- gegenereerd door de server Bijlage Het apparaat op een telefoonlijn en de telefoon aansluiten Aansluiten op een telefoonlijn Het lijntype selecteren Opties Geheugenuitbreiding (32MB: DIMM) Extra G3-interface viii

11 Specificaties Compatibele machines Geschikte soorten originelen Geschikte origineelformaten Moeilijk te detecteren origineelformaten Maximum waarden INDEX ix

12 x

13 Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot een dodelijk ongeluk of zware verwondingen, indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt en wanneer de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees eerst de instructies in Veiligheidsinformatie, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. R VOORZICHTIG: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot lichte verwondingen of materiële schade zonder persoonlijk letsel, indien het apparaat verkeerd wordt gebruikt en wanneer de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees eerst de instructies in Veiligheidsinformatie, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. * De bovenstaande uiteenzettingen zijn opmerkingen voor uw veiligheid. Belangrijk Wanneer deze aanwijzingen niet worden opgevolgd, kunnen papierstoringen optreden, originelen worden beschadigd of gegevens verloren gaan. Zorg ervoor dat u de aanwijzingen leest. Voorbereiding Dit symbool verwijst naar informatie of voorbereidingen die voorafgaand aan de bediening noodzakelijk zijn. Dit symbool verwijst naar voorzorgsmaatregelen die voorafgaand aan de bediening moeten worden getroffen of naar handelingen die moeten worden uitgevoerd bij storingen. Beperking Dit symbool verwijst naar maximumaantallen, functies die niet gelijktijdig gebruikt kunnen worden of naar omstandigheden waarin bepaalde functies niet kunnen worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool verwijst naar een referentie. [ ] Toetsen die op het display van het apparaat verschijnen. [ ] Toetsen en knoppen die op het display van de computer verschijnen. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. 1

14 Namen van hoofdfuncties In deze handleiding wordt als volgt verwezen naar de hoofdfuncties van dit apparaat: Internetfax (door het opgeven van een adres) Internetfax Internetfax (door het opgeven van een IP-adres) IP-fax 2

15 1. Verzendmodus Verzenden op een bepaald tijdstip (Uitgestelde verzending) Door middel van deze functie kunt u het apparaat machine instellen om de verzending van uw faxdocument uit te stellen tot een aan te geven later tijdstip. Hierdoor kunt u gebruik maken van daltarieven zonder dat u op dat moment bij de machine aanwezig hoeft te zijn. Verzender Uitgesteld verzenden om 21:00 (9:00PM) Ontvanger Als u een niet urgent faxbericht wilt verzenden, selecteert u Uitgesteld verzenden met Economy Transmission bij het scannen van het bericht. Faxberichten worden in het geheugen in de wachtrij geplaatst en worden verstuurd tijdens de Economy Transmission Time. Belangrijk Nadat het apparaat ongeveer een uur is uitgeschakeld, gaan alle opgeslagen faxdocumenten verloren. Als documenten om deze reden verloren gaan, wordt er automatisch een stroomstoringsrapport afgedrukt wanneer u de bedieningsschakelaar aanzet. U kunt dit rapport gebruiken om te zien welke documenten verloren zijn gegaan. NL Beperking Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending. Gebruik Geheugenverzending. U kunt de tijd instellen op maximaal 23 uur en 59 minuten. Indien de huidige weergegeven tijd niet correct is, wijzigt u die. Zie de "Timer instellingen"bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Laat de Economy Transmission Time samenvallen met de periode van de daltarieven. Zie Pag.156 Daltarief programmeren. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met de snelbedieningstoets kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Verzendmodus]. 3

16 Verzendmodus 1 C Druk op [Uitg. verzenden]. D Voer met behulp van de cijfertoetsen (24-uursindeling) de tijd in en druk op [OK]. De ingestelde tijd wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Uitg. verzenden]. Druk op [Daltarief] om de daluren in te voeren. Bij getallen onder de 10 eerst een 0 invoeren. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om Uitgesteld verzenden te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. E Druk op [OK]. Het display geeft "stand-by" aan. Om de instellingen te controleren, drukt u op [Verzendmodus]. F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. U kunt de verzendinstelling voor Uitgestelde verzending annuleren. Zie Pag.19 Een verzending annuleren. 4

17 Afzenderinstellingen Afzenderinstellingen Deze functie geeft ontvangers informatie over de identiteit van de afzender van de fax. Als het adres van de ontvanger is opgeslagen in de bestemmingslijst, kan de afzender verzendresultaten via ontvangen. Als u bovendien Stempel naam afzender inschakelt, wordt de naam van de opgeslagen afzender (gebruikersnaam) weergegeven op het blad, de lijsten en het rapport van de ontvanger. Voorbereiding Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u afzenders opslaan in de bestemmingslijst en de Gebruikersnaam instellen als [Afzender]. Zie Faxbestemming, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als gebruikersverificatie is ingesteld, wordt de aangemelde gebruiker ingesteld als afzender. Het verzendresultaat wordt naar het e- mailadres van de aangemelde gebruiker verzonden. U kunt de functies van de Afzenderinstellingen onder een van de snelbedieningstoetsen programmeren. Als u de snelbedieningstoetsen gebruikt, kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Met behulp van het communicatieresultaatrapport enz. kunt u de gebruiksstatus van de opgegeven gebruikers controleren. Als gebruikersverificatie is ingesteld, kunt u het gebruik door de aangemelde gebruikers controleren. Zie Pag.173 Journaal afdrukken. Als Gebruiker-ID is ingesteld op afzender kunt u de gebruiksfrequentie per gebruiker tellen. Zie de "Verificatie Informatie" Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Verzendmodus]. C Druk op [Inst. afzender]. 1 5

18 Verzendmodus 1 D Selecteer een afzender. Als een beveiligingscode is ingesteld voor een bestemming, verschijnt het invoerscherm. Voer de beveiligingscode voor de bestemming in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. E Controleer de geselecteerde afzender en druk vervolgens op [OK]. F Selecteer [Aan] of [Uit] bij stempel afzender. Afdrukken op het blad van de ontvanger Als u deze functie inschakelt, wordt de naam van de afzender (gebruikersnaam) weergegeven op het blad, de lijsten of het rapport van de ontvanger. A Selecteer [Aan] bij Stempel afzender. Verzendresultaten bevestigen via Als het adres van de afzender is geregistreerd, kunt u opgeven of u het verzendresultaat via naar de afzender wilt verzenden of niet. Als u deze functie inschakelt, wordt het verzendresultaat verzonden naar het opgeslagen adres. Als een gebruiker zich aanmeldt met een Gebruiker-ID, wordt het verzendresultaat via naar de aangemelde gebruiker verzonden. 6

19 Afzenderinstellingen U kunt verzendresultaten bevestigen via zowel de functie E- mail verzendresultaten, die de resultaten per verstuurt, als het communicatieresultaatrapport dat door het apparaat wordt afgedrukt. In de Gebruikersinstellingen kunt u opgeven of beide functies samen moeten worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 10, bit 6). A Selecteer [Ja] of [Nee] voor de functie Resultaten verzending. H Druk op [OK]. Het display geeft "stand-by" aan. Om de instellingen te controleren, drukt u op [Verzendmodus]. I Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Om Afzenderinstellingen te annuleren, annuleert u de verzending. Zie Pag.19 Een verzending annuleren. 1 G Druk op [OK]. Het display keert terug naar stap C. De geselecteerde afzendernaam wordt weergegeven boven [Inst. afzender]. De afzendernaam wordt weergegeven in maximaal 14 tekens gevolgd door een weglatingsteken (... ). 7

20 1 Verzendmodus Prioriteitsverzending Documenten die u verstuurt met geheugenverzending worden verzonden in de volgorde waarin ze zijn gescand. Als er dus verschillende documenten in de wachtrij in het geheugen worden geplaatst, wordt het volgende document niet meteen verzonden. Door gebruik te maken van deze functie kunt u uw document laten verzenden voordat andere documenten in de wachtrij worden verzonden. Scannen Verzender Verzending B Druk op [Verzendmodus]. C Druk op [Prioriteit verzending] en vervolgens op [OK]. Eerst verzenden Beperking Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending. Als deze functie wordt geselecteerd, schakelt het apparaat automatisch over naar Geheugenverzending. Indien er al een document met deze functie is opgeslagen of indien het apparaat bezig is een document te verzenden, wordt uw document verzonden na de verzending van dat document. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> NL Het display geeft "stand-by" aan. Om de instellingen te controleren, drukt u op [Verzendmodus]. D Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Druk op [TX-bestand wijz./stoppen] om de verzending te annuleren. Zie Pag.19 Een verzending annuleren. 8

21 Vertrouwelijke verzending Vertrouwelijke verzending U kunt deze functie gebruiken wanneer u wilt dat slechts een beperkt aantal mensen uw documenten leest. Het document wordt aan de kant van de ontvanger opgeslagen en wordt pas afgedrukt als een ID wordt ingevoerd. Verzender Invoeren van Vertrouwelijk ID Ontvanger NL GFSINS0N Er zijn twee manieren van vertrouwelijk verzenden: Standaard-ID Het is niet nodig een ID in te voeren tijdens het verzenden. De ontvangende partij kan het faxdocument afdrukken door het Vertrouwelijk-ID in te voeren die in hun apparaat is geprogrammeerd. Gewijzigde ID: Indien u een vertrouwelijk document verzendt naar een bepaald persoon, kunt u het Vertrouwelijk- ID opgeven dat de ontvanger moet invoeren. Vergeet niet om degene die uw document dient te ontvangen van tevoren het ID te geven dat moet worden ingevoerd om het document af te drukken. Beperking Het ontvangende faxapparaat moet van dezelfde fabrikant zijn en uitgerust zijn met de functie Vertrouwelijke ontvangst. Het ontvangende faxapparaat moet genoeg vrije geheugenruimte hebben. Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. Wij raden u aan de Vertrouwelijke ID vooraf in dit apparaat te programmeren. Zie Pag.209 Een Vertrouwelijk ID programmeren. Een ID bestaat uit 4 willekeurige cijfers (behalve 0000). Als het ontvangende faxapparaat niet van dezelfde fabrikant is, kunt u Vertrouwelijke Verzending met SUB Code gebruiken. Zie Pag.49 SUB-code. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Verzendmodus]. 1 C Druk op [Vertrouw. TX]. 9

22 Verzendmodus 1 D Kies, afhankelijk van het soort vertrouwelijke verzending, één van de volgende procedures: Standaard-ID A Controleer of [Standaard ID] is geselecteerd en druk vervolgens op [OK]. Om de vertrouwelijke verzending te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. Gewijzigde ID A Selecteer [Gewijzigde ID]. B Voer het Vertrouwelijke ID in (4 cijfers) via de cijfertoetsen en druk op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om de vertrouwelijke verzending te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. E Druk op [OK]. Het display geeft "stand-by" aan. Om de instellingen te controleren, drukt u op [Verzendmodus]. F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. U kunt de verzendinstellingen voor vertrouwelijke verzending annuleren. Zie Pag.19 Een verzending annuleren. Gewijz. ID: en het ingevoerde Vertrouwelijk ID worden weergegeven boven de gemarkeerde [Vertrouw. TX]. 10

23 Polling-Verzending (verzending op afroep) Polling-Verzending (verzending op afroep) Gebruik Polling-Verzending als u een origineel wilt opslaan in het geheugen van het apparaat, zodat anderen dat kunnen opvragen. Het document wordt verzonden wanneer de andere partij u belt. Verzender (dit apparaat) Verzendverzoek Ontvanger Voorbereiding Voordat u Polling-ID verzending gebruikt, moet u een polling-id registreren. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. Er zijn drie manieren van Polling- Verzending. Vrije Polling-Verzending Hiet is niet noodzakelijk het polling- ID in te voeren tijdens de procedure. Iedereen kan het faxdocument van uw apparaat opvragen. Het apparaat verzendt het document, ongeacht of de polling-id s overeenkomen. Verzending met standaard-id Hiet is niet noodzakelijk het polling-id in te voeren tijdens de procedure. Het document wordt alleen verzonden indien het polling-id van het apparaat dat het document opvraagt hetzelfde is als het in uw apparaat opgeslagen polling-id. Controleer van tevoren of de polling-ids van beide apparaten hetzelfde zijn. NL Verzending met gewijzigd ID U moet gewijzigde Polling-ID invoeren die uniek is voor de verzending. Dit ID vervangt het ID dat in de machine is opgeslagen. De gebruiker moet dit ID leveren wanneer ze uw apparaat afroepen. Als de ID s overeenkomen, wordt het document verstuurd. Zorg ervoor dat de ontvanger van tevoren weet welk ID u gebruikt. Beperking Polling-Verzending is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger met de functie voor Polling Ontvangst is uitgerust. Normaliter kunnen alleen apparaten van dezelfde fabrikant die Polling Ontvangst ondersteunen Polling-Verzending met een ID uitvoeren. Indien echter de functie Bestand informatiebox wordt gebruikt en het faxapparaat van de ontvanger Polling-Verzending en de functie SEP ondersteunt, kunt u toch gebruik maken van de functie Polling-Verzending met een ID. Zie Pag.42 Informatiebox. Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. Bij vrije polling en verzending met een standaard-id kunt u steeds één faxbericht opslaan in het geheugen. Bij ID gewijzigde Polling Verzending kan voor elk ID een bestand in het geheugen worden opgeslagen; u kunt maximaal 400 bestanden opslaan door ID s te wijzigen. 1 11

24 Verzendmodus 1 In de Gebruikersinstellingen kunt u instellen of een bestand voor Polling Verzending al dan niet wordt gewist. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 11, bit 7). Om een bestand dat herhaaldelijk moet worden verstuurd, op te slaan, stelt u het in op Stand-by (Opslaan). Met het Polling-Verzendingsrapport kunt u controleren of de Polling-Verzending heeft plaatsgevonden. Zie Pag.13 Polling-Verzending-rapport. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. De ontvanger van het faxbericht betaalt de telefoonkosten. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Verzendmodus]. D Gebruik een van de volgende procedures, afhankelijk van de Polling-Verzending-modus: Vrije Polling-Verzending A Controleer of [Vrije Polling TX] is geselecteerd. Verzending met standaard-id A Selecteer [Standaard-ID TX]. Verzending Gewijzigd ID A Selecteer [Doorzending Gewijzigde ID]. B Stel een 4-cijferig ID in via de cijfertoetsen en de toetsen [A], [B], [C], [D], [E] en [F]. C Druk op [Polling TX]. 12

25 Polling-Verzending (verzending op afroep) Een Polling-ID bestaat uit een reeks van vier cijfers (0 t/m 9) of letters (A t/m F), behalve 0000 en FFFF. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. E Druk op [Eenmalig] of [Opslaan] voor wissen of opslaan van het bericht na verzending. Selecteer [Eenmalig] om het bericht direct na verzending te wissen. Selecteer [Opslaan] voor herhaaldelijk verzenden van het bericht. Om de Polling-Verzending te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. F Druk op [OK]. pppppppppp verschijnt. Het type Polling-Verzending wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Polling TX]. G Druk op [OK]. Om de instellingen te controleren, drukt u op [Verzendmodus]. H Druk op de toets {Start}. U kunt de verzendinstellingen voor Polling-Verzending annuleren. Zie Pag.19 Een verzending annuleren. Polling-Verzending-rapport Met dit rapport kunt u controleren of de Polling-Verzending heeft plaatsgevonden. Als verzendresultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of een rapport moet worden gestuurd na de verzending. Zie Pag.156 Snelbedieningstoets. Beperking Dit rapport wordt niet afgedrukt indien de Gebruikersparameters zijn ingesteld op herhaaldelijk verzenden van de opgeslagen berichten (Opslaan). Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 11, bit 7). Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 03, bit 6). U kunt een gedeelte van de verzonden afbeelding laten afdrukken in het rapport met de Gebruikersparameters. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 7). U kunt het resultaat van Polling-Verzending in het Journaal controleren. Zie Pag.27 Journaal afdrukken. Om het rapport zonder tekstverstoring te bekijken, selecteert u in uw instellingen een lettertype van gelijke tekenbreedte. In de Gebruikersinstellingen kunt u een bestemming weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u de afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). 1 13

26 Verzendmodus 1 Polling ontvangst Gebruik deze functie voor het afroepen van een document van een ander apparaat. U kunt ook met slechts één handeling documenten van verschillende apparaten afroepen (gebruik Groepen en Keystroke Programmas om deze functie volledig te benutten). Ontvanger (dit apparaat) Verzendverzoek Afzender Voorbereiding Voordat u Polling-ID verzending gebruikt, moet u een polling-id registreren. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. Er zijn twee manieren van Polling ontvangst. Standaard-ID/Vrije Polling ontvangst Gebruik deze methode voor Vrije Polling of Polling met Standaard- ID. Wanneer het Polling-ID op uw apparaat is ingesteld, worden alle documenten met hetzelfde ID die in het verzendende apparaat wachten, ontvangen. Wanneer het andere apparaat geen documenten met hetzelfde Polling-ID heeft, worden alle documenten die geen ID nodig hebben ontvangen (Vrije Polling). NL ID negeren Polling U moet een gewijzigd Polling-ID invoeren dat uniek is voor deze verzending. Dit ID vervangt het ID dat in de machine is opgeslagen. Wanneer er een ID in uw apparaat is ingevoerd, kunt u alle faxdocumenten met hetzefde ID van het andere faxapparaat ontvangen. Wanneer het ID van het andere apparaat niet overeenkomt met dat van uw apparaat, kunt u faxdocumenten opvragen waarvoor geen ID wordt gevraagd (Vrije Polling). Beperking Polling ontvangst is alleen mogelijk wanneer het andere faxapparaat geschikt is voor Polling- Verzending. U kunt doorgaans alleen documenten met een Polling-ID ontvangen van machines van dezelfde fabrikant die de afroepfunctie ondersteunen. Als de fax van de andere partij echter Pollingverzendingen en de SEP-functie ondersteunt en tevens opgeslagen ID s heeft, kunt u Polling ontvangst nog wel uitvoeren. Zie Pag.50 SEP Code. Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. Om een document van een Polling-Verzending met standaard-id of gewijzigd ID te ontvangen, is het nodig dezelfde Polling-ID op te geven als de verzender. Voor Vrije Polling-verzending is niet dezelfde Polling-ID nodig. 14

27 Polling ontvangst Met het Polling-Verzendingsrapport kunt u controleren of Polling- Ontvangst heeft plaatsgevonden. Zie Pag.16 Polling-ontvangst resultaatrapport. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Druk op [Verzendmodus]. Om Polling ontvangst te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap B. ID negeren Polling A Selecteer [ID gewijzigde Polling Ontvangst]. B Stel een 4-cijferig ID in via de cijfertoetsen en de toetsen [A], [B], [C], [D], [E] en [F] en druk vervolgens op [OK]. 1 B Druk op [Polling RX]. C Afhankelijk van de methode die u gebruikt, selecteert u één van de volgende manieren: Standaard ID/Vrije polling ontvangst A Controleer of [Stnd.ID/Vrije Polling RX] is geselecteerd en druk vervolgens op [OK]. Gewijz. ID: en de ingevoerde Polling-ID worden weergegeven boven de gemarkeerde [Polling RX]. Een Polling-ID bestaat uit een reeks van vier cijfers (0 t/m 9) of letters (A t/m F), behalve 0000 en FFFF. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om Polling ontvangst te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap B. D Druk op [OK]. Het display geeft "stand-by" aan. E Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. 15

28 Verzendmodus 1 Polling-ontvangst reserverapport Dit rapport wordt afgedrukt nadat de Polling ontvangst is ingesteld. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 03, bit 3). In de Gebruikersinstellingen kunt u een bestemming weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). Polling-ontvangst resultaatrapport Dit rapport wordt afgedrukt nadat een Polling ontvangst is voltooid en toont het resultaat. Als verzendresultaten onder een snelbedieningstoets is geprogrammeerd, kunt u selecteren of een rapport moet worden gestuurd na de ontvangst. Zie Pag.156 Snelbedieningstoets. U kunt het resultaat van een Polling Ontvangst ook in het Journaal controleren. Zie Pag.27 Journaal afdrukken. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 03, bit 4). Om het rapport zonder tekstverstoring te bekijken, selecteert u in uw instellingen een lettertype van gelijke tekenbreedte. In de Gebruikersinstellingen kunt u een bestemming weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). 16

29 2. Controleren en annuleren van verzendbestanden Nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt (na het scannen van de originelen), kunt u de bestemming en de instellingen van geheugenverzending controleren en wijzigen. U kunt een verzending ook annuleren, de instellingen van een verzending wijzigen, een opgeslagen bericht afdrukken, een overzicht van opgeslagen berichten afdrukken en een bericht dat het apparaat niet heeft verzonden alsnog verzenden. Geheugenverzending Internetfax-verzending Uitgestelde verzending Afzenderinstellingen Prioriteitsverzending Vertrouwelijke verzending Polling-Ontvangst Polling-Verzending Doorzendverzoek Indien er geen bestanden worden verzonden of opgeslagen via geheugenverzending wordt [TX-bestand wijz./stoppen] niet in het display weergegeven. Een bestand dat wordt verzonden kan niet worden gecontroleerd of bewerkt. Vertrouwelijke berichten en opgeslagen berichten die als rapport worden afgedrukt, kunnen evenmin worden gecontroleerd of bewerkt. In sommige gevallen wordt een bestemming mogelijk niet geselecteerd als de bestemming als * wordt weergegeven, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen. 17

30 Controleren en annuleren van verzendbestanden Verzendbevestiging weergeven 2 A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. D Bevestig een bestemming en druk vervolgens op [Afsluiten]. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. B Druk op [Instellingen control/wijz]. C Selecteer een te controleren bestand. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen de eerst geselecteerde bestemming. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten. 18

31 Een verzending annuleren Een verzending annuleren U kunt de verzending van een bestand annuleren terwijl het bestand wordt verzonden, als het is opgeslagen in het geheugen of als de verzending niet is gelukt. Alle gescande gegevens worden uit het geheugen gewist. U kunt een bestand in de geheugenverzending annuleren. Deze functie komt van pas wanneer u een verzending wilt annuleren omdat u een fout in de bestemming heeft ontdekt of een fout in de originelen na opslag. Om geheugenverzending te annuleren, zoekt u het te annuleren bestand tussen de bestanden die in het geheugen zijn opgeslagen en verwijdert u dit. Indien u een verzending annuleert terwijl het bestand wordt verzonden, kunnen enkele pagina s van het bestand reeds zijn verzonden en ontvangen. Indien een verzending beëindigd wordt terwijl u deze procedure uitvoert, kan de verzending niet worden geannuleerd. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. B Controleer of [Verzenden stopzetten] is geselecteerd. C Selecteer een bestand waarvan u de verzending wilt annuleren. Om uitsluitend bestanden weer te geven die verzonden zijn, drukt u op [Bstanden TX]. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt slechts een bestemming. Om alle bestemmingen weer te geven, drukt u op [Instellingen control/wijz]. D Druk op [Verzenden stopzetten]. Het geselecteerde bestand wordt verwijderd. Druk op [Opslaan] om het stoppen met zenden te annuleren. Herhaal vanaf stap C voor het annuleren van nog een verzending. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 2 19

32 Controleren en annuleren van verzendbestanden Een bestemming verwijderen 2 U kunt bestemmingen wissen. Als u een bestemming wist die tevens de enige bestemming voor een verzending is, dan wordt de verzending geannuleerd. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. D Druk op [Wijzigen] om de gewenste bestemming te verwijderen. B Druk op [Instellingen control/wijz]. Druk op om de bestemming te schakelen tussen faxnummer, Internetfaxadres en IP-faxadres. E Druk op [Wissen] om de bestemming te wissen. C Selecteer het bestand waarvan u de bestemming wilt wissen. Door op [Wissen] te drukken, wist u het met de cijfertoetsen ingevoerde faxnummer of IP-faxadres cijfer voor cijfer. Het Internetfaxadres kan in een keer worden verwijderd door op [Wissen] te drukken. F Druk op [Afsluiten]. Om een andere bestemming te wissen, herhaalt u stap C. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 20

33 Een bestemming toevoegen Een bestemming toevoegen U kunt geen bestemming met behulp van een bestemmingslijst toevoegen. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. D Druk op [Toev.]. 2 B Druk op [Instellingen control/wijz]. Druk op om de bestemming te schakelen tussen faxnummer, Internetfaxadres en IP-faxadres. E U kunt de bestemming met cijfertoetsen of softkeys (toetsen op het scherm) invoeren. C Selecteer het bestand waaraan u een bestemming wilt toevoegen. Druk voor het toevoegen van een adres op [Handm. invoer], en geef de bestemming op. U kunt ook een SUB-code of SEPcode programmeren door op [Geav. eigenschap.] te drukken. F Druk op [Afsluiten]. Herhaal de stappen C tot E indien u nog een bestemming wilt toevoegen. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 21

34 Controleren en annuleren van verzendbestanden Andere opties wijzigen 2 Verzendingstijd wijzigen U kunt de ingestelde verzendingstijd wijzigen met Uitgesteld verzenden. Zie Pag.3 Verzenden op een bepaald tijdstip (Uitgestelde verzending). U kunt de verzendingstijd ook wissen. Als de verzendingstijd wordt gewist, wordt het bestand onmiddellijk verzonden. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. D De ontvanger verschijnt. E Druk op [Wijzig TX tijd]. F Druk op [Wissen], en voer vervolgens met de cijfertoetsen de nieuwe verzendingstijd in of selecteer [Daltarief], en druk op [OK]. B Druk op [Instellingen control/wijz]. C Selecteer het bestand waarvoor u de verzendingstijd wilt wijzigen of annuleren. Als u [Daltarief] selecteert, wordt het reeds opgegeven daltarief ingevoerd. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Als u op [Prioriteit TX] drukt, wordt het bestand direct verzonden. Als er echter een bestand standby staat, dan wordt dat bestand als eerste verzonden. G Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap C als u nog een verzendingstijd wilt wijzigen. H Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 22

35 Andere opties wijzigen SMTP-serverinstelling wijzigen D Druk op [Wijzigen]. U kunt de instelling voor het al dan niet omleiden van de SMTP-server wijzigen. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. 2 E Druk op [SMTP]. B Druk op [Instellingen control/wijz]. F Selecteer [Ja] of [Nee] en druk op [Afsluiten]. C Selecteer een bestand waarvan u de SMTP-serverinstelling wilt wijzigen. G Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap C om de SMTP-serverinstellingen van andere ontvangers te wijzigen. H Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 23

36 Controleren en annuleren van verzendbestanden Een bestand afdrukken 2 Als u de inhoud van een in het geheugen opgeslagen maar nog niet verzonden bestand wilt controleren, kunt u dit als volgt afdrukken. Vertrouwelijke verzendingsberichten worden weergegeven, maar kunnen niet worden afgedrukt. U kunt ook bestanden afdrukken die niet zijn verzonden. A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. B Druk op [Bestand afdrukken]. C Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten. Als u dubbelzijdig wilt afdrukken (optioneel), drukt u op [Afdrukken 2-zijdig]. Druk op [Annuleren] voor het annuleren van het afdrukken. Het display keert terug naar stap C. D Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap C. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. Herhaal vanaf stap C als u nog een bestand wilt afdrukken. 24

37 Een bestand opnieuw verzenden Een bestand opnieuw verzenden Het apparaat slaat documenten op die niet verzonden konden worden via Geheugenverzending. Gebruik deze procedure om deze documenten opnieuw te verzenden. Voorbereiding Stel Documenten die niet konden worden verzonden opslaan in het geheugen in op Aan in de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 24, bit 0). Afhankelijk van hoe u deze functie instelt, kunnen bestanden die niet verzonden konden worden 24 of 72 uur worden bewaard. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 24, bit 1). A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. B Druk op [Mislukt best. doorzend.]. TX mislukt wordt weergegeven voor bestanden die niet verzonden konden worden. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen de eerst opgegeven bestemming. Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantal bestemmingen voor niet-verzonden documenten. Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.] en geeft u de bestemming op. D Druk op [OK]. Om verzendingen te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. Herhaal vanaf stap C om nog een bestand te verzenden. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. Verzending begint. 2 C Selecteer het bestand dat u opnieuw wilt verzenden. 25

38 Controleren en annuleren van verzendbestanden Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (Print TX File List) 2 Druk deze lijst af als u wilt zien welke bestanden in het geheugen zijn opgeslagen en wat de bijbehorende bestandsnummers zijn. Het kan nuttig zijn de bestandsnummers te kennen (bijvoorbeeld voor het wissen van bestanden). De inhoud van een in het geheugen opgeslagen bestand kan eveneens worden afgedrukt. Zie Pag.24 Een bestand afdrukken. In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). A Druk op [TX-bestand wijz./stoppen]. Om het afdrukken te annuleren voordat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap B. C Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap B. D Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. B Druk op [Lijst afdrukken]. 26

39 Journaal afdrukken 3. Informatie m.b.t. de communicatie Het journaal bevat informatie over de laatste 50 communicaties (maximum) via uw machine. Het wordt automatisch afgedrukt na elke 50 communicaties (ontvangsten en verzendingen). U kunt op elk gewenst moment een uitdraai van het journaal maken door de volgende instructies uit te voeren. Indien het apparaat is voorzien van de optionele extra G3-interface-eenheid kunt u een journaal afdrukken van elk lijntype. Belangrijk De inhoud van een automatisch afgedrukt journaal wordt na het afdrukken gewist. Bewaar het journaal als u het berichtenverkeer wilt bijhouden. U kunt in totaal 200 communicaties (ontvangsten en verzendingen) controleren op het display. Alle Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt. Afdrukken per bestandsnummer. Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met bestandsnummer. De journaalkolom met de verzendersnaam kan handig zijn wanneer u een speciale verzender moet programmeren. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. In de Gebruikersparameters kunt u instellen of het Journaal automatisch moet worden afgedrukt na elke 50 verzendingen en ontvangsten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 03, bit 7). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). U kunt instellen of het journaal al dan niet wordt afgedrukt op lijntype. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 19, bit 1). U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt de bestemming mogelijk niet weergegeven. A Druk op [Informatie]. Afdruk per gebruiker Voor het afdrukken van de communicatieresultaten per gebruiker. 27

40 Informatie m.b.t. de communicatie B Druk op [Journaal afdrukken]. C Selecteer een afdrukmodus. Afdruk per gebruiker A Selecteer [Adruk per gebruiker]. B Selecteer een gebruiker. 3 Alle A Selecteer [Alles]. Afdrukken per bestandsnr. A Selecteer [Afdrukken per bestands-nr.]. B Voer een 4-cijferig bestandsnummer in. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. Druk op [Annuleren] als de gebruiker niet is opgeslagen. Het display keert terug naar stap C. Druk op [Wissen] om terug te keren naar het vorige scherm als een verkeerde gebruikersnaam is geselecteerd. C Druk op [OK] nadat u de gebruikersnaam in het display heeft gecontroleerd. Druk op [Annuleren] als een verkeerde gebruikersnaam is geselecteerd. Het display keert terug naar stap C. D Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken van een bestand te annuleren, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap C. E Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. 28

41 Journaal afdrukken Journaal 3 1. Afdrukdatum Toont de datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt. 2. Geprogrammeerde faxkoptekst Toont de naam van de afzender die is geprogrammeerd voor afdrukken. 3. De datum Toont de verzend- of ontvangstdatum. 4. Tijd Toont de starttijd voor verzending of ontvangst. 5. Ontvanger Voor faxbestemmingen Toont de naam (voor weergave) die door de ontvanger is geprogrammeerd. Toont het geprogrammeerde faxnummer als de naam (voor weergave) niet is geprogrammeerd. Als zowel de naam als het faxnummer niet door de ontvanger zijn geprogrammeerd, wordt een ingevoerd faxnummer of een naam die in een bestemmingslijst is geprogrammeerd, weergegeven voor verzendingen. Raadpleeg uw systeembeheerder als u een faxnummer of een naam die in de bestemmingslijst is geprogrammeerd, prioriteit wilt geven. 29

42 Informatie m.b.t. de communicatie 3 Voor internetfax-bestemmingen Tijdens de verzending wordt het e- mailadres of de naam weergegeven die is geprogrammeerd in de bestemmingslijst. Tijdens de ontvangst wordt het adres van de afzender weergegeven. Tijdens broadcasting wordt het aantal bestemmingen weergegeven naast de adressen of namen van bestemmingen. Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, verschijnt --LAN-Fax -->. Om te controleren of de documenten zijn verzonden naar de ontvanger, controleert u hetzelfde bestandsnummer. Voor IP-faxbestemmingen Geeft de IP-faxbestemming of -naam weer die is geprogrammeerd in de bestemmingslijst. De gedetailleerde gegevens van de faxbestemming worden weergegeven op het ontvangstrapport. Voor mapbestemmingen Geeft de naam weer die is geprogrammeerd in de bestemmingslijst voor doorzenden. 6. Verbinding Voor faxverzendingen en -ontvangsten Achter T voor uitgaande faxen of R voor binnenkomende faxen, verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Als de optionele extra G3-interface is geïnstalleerd, verschijnt G3-1, G3-2 of G3-3. Voor internetfaxverzendingen en -ontvangsten Achter en T voor uitgaande e- mails of R voor binnenkomende e- mails, verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Uitgaande s die zijn ingesteld voor een Ontvangstbericht van opties zijn voorzien van een Q, terwijl bij s met ontvangstbevestiging een A verschijnt. Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten Achter en T voor uitgaande faxen of R voor binnenkomende faxen, verschijnt de communicatiemodus in letters of symbolen. Voor doorzenden naar de mapbestemmingen Geeft weer (mapsymbool). 7. Communicatietijd Toont de benodigde tijd voor verzendingen en ontvangsten. 8. Aantal pagina s Toont het aantal verzonden of ontvangen pagina s. 9. Communicatieresultaat Toont het resultaat van verzendingen of ontvangsten. OK: Alle pagina s zijn correct verzonden of ontvangen. Als Ontvangstbericht is geactiveerd bij de opties van de Internetfax wordt de ontvangst van het ontvangstbericht getoond. De resultaten van ontvangen documenten die zijn gerouteerd, worden voorafgegaan door +. --: Het internetfax-document was naar de server gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. (Dit betekent echter niet, dat de was geleverd.) Bij gebruik van LAN-Fax worden de resultaten van de communicatie van een computer naar dit apparaat weergegeven. Error: Er is een communicatiefout opgetreden. D: De stroom is tijdens de verbinding uitgeschakeld. Niet alle faxdocumenten zijn verzonden. 10. Gebruikersnaam Geeft de naam van de afzender weer. 11. Bestandsnummer Toont de bestandsbeheernummers. 30

43 Het verzendresultaat controleren (status TX-bestand) Het verzendresultaat controleren (status TX-bestand) U kunt via het display een gedeelte van het journaal bekijken. Alleen de verzendresultaten van de laatste 200 communicaties (ontvangsten en verzendingen) worden weergegeven. U kunt verzonden faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de Web Image Monitor voor nadere details. Wanneer een verzending wordt voltooid terwijl u deze functie gebruikt, verschijnt het verzendresultaat niet. Om het laatste resultaat te bekijken, sluit u Status TX-bestand af en probeert u het opnieuw. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Druk op [Informatie]. B Selecteer [Status TX-bestand]. C Controleer de verzendresultaten. Verzendresultaten worden weergegeven vanaf het laatste resultaat in groepen van zes. Als een fax is verstuurd, toont Bestemming het Eigen faxnummer of de Faxkoptekst van de ontvanger. In het veld Naar van het verzonden internetfax-document verschijnen het adres en de naam zoals geprogrammeerd in de bestemmingslijst. Voor een verzending vanaf een computer wordt -- LAN-Fax --> weergegeven. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt de bestemming mogelijk weergegeven als *. D Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, verschijnt --LAN-Fax -->. Om te controleren of de documenten zijn verzonden naar de ontvanger, controleert u hetzelfde bestandsnummer. 3 31

44 Informatie m.b.t. de communicatie Het ontvangstresultaat controleren (status RX-bestand) 3 U kunt via het display een gedeelte van het journaal bekijken. Alleen de ontvangstresultaten van de laatste 200 communicaties (ontvangsten en verzendingen) worden weergegeven. U kunt ontvangen faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de Web Image Monitor voor nadere details. Wanneer een document wordt ontvangen terwijl u deze functie gebruikt, verschijnt het ontvangstresultaat niet. Om het laatste resultaat te bekijken, sluit u Status RX-bestand af en probeert u het opnieuw. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Druk op [Informatie]. C Controleer de ontvangstresultaten. Ontvangstresultaten worden weergegeven vanaf het laatste resultaat, in groepen van zes. Wanneer een fax of een IP-fax is ontvangen, geeft het Verzendstation het faxnummer van de afzender of de faxkoptekst weer. Het adres van de afzender verschijnt in het veld Van van de ontvangen internetfaxen. D Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. B Druk op [Status RX-bestand]. 32

45 De status van het geheugen weergeven De status van het geheugen weergeven Via deze functie kunt u een samenvatting weergeven van het huidige geheugengebruik. Weergegeven worden het percentage vrije geheugenruimte, het aantal ontvangen vertrouwelijke documenten, het aantal te verzenden bestanden, het aantal bestanden met geheugenslot en het aantal af te drukken ontvangen documenten. A Druk op [Informatie]. B Druk op [Geheugenstatus]. C Controleer de status van het geheugen. Overige wordt weergegeven als: tijdens het opslaan van bijgevoegde bestanden. Zie Pag.66 Een Auto Document verzenden. tijdens het opslaan van Ontvangstverzoekbestanden. Zie Pag.52 Doorzendstation. tijdens het opslaan van originelen in de informatieboxen. Zie Pag.42 Documenten opslaan in Informatieboxen. tijdens het versturen naar de Persoonlijke box. Zie Pag.41 Afdrukken van documenten uit de Persoonlijke box. Als u het apparaat ontvangen documenten laat opslaan op de harde schijf, zie * RX bestand stand-by afdrukken op het display om het aantal te controleren. D Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. 3 33

46 Informatie m.b.t. de communicatie Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RXbestand afdrukken/verwijderen) De optionele harde schijf en de printer-/scannereenheid zijn nodig. 3 U kunt documenten afdrukken die zijn ontvangen en opgeslagen op de harde schijf. U kunt tevens ongewenste documenten wissen. Verzendstation Dit apparaat Harde schijf Voorbereiding Maak de instellingen voor ontvangen en opgeslagen documenten voordat u deze functie gebruikt. Zie Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken. Als u heeft geselecteerd om ontvangen documenten op de slaan waarbij u tevens een adres voor ontvangstmelding hebt opgegeven, kan naar dat adres een faxmelding worden verzonden. Zie Pag.213 Ontvangstrapport via . U kunt maximaal 400 ontvangen documenten opslaan op de harde schijf. U kunt ontvangen en opgeslagen documenten via een Web Image Monitor of DeskTopBinder bekijken en afdrukken. Zie Pag.133 Faxinformatie bekijken via een webbrowser of de handleidingen en Helpfunctie van DeskTopBinder. NL Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken Met behulp van de onderstaande instructies kunt u documenten afdrukken die op de harde schijf zijn opgeslagen. Met deze functie kunt u alleen ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken. Met de Document Server-functie kunt u geen ontvangen documenten afdrukken of wissen. U kunt meerdere documenten aangeven en afdrukken. U kunt maximaal 30 documenten tegelijkertijd aangeven. A Druk op [Informatie]. B Druk op [Opgeslagen RX bestand afdrukken/verwijderen]. 34

47 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RX-bestand afdrukken/verwijderen) C Selecteer het af te drukken bestand en druk op [Afdrukken]. A Druk op [Informatie]. Druk op [Annuleren] voor het annuleren van het afdrukken. Om het document na het afdrukken te verwijderen, drukt u op [Verw. bestand na afdrukken]. Druk voor dubbelzijdig afdrukken eerst op [Afdr. op 2 zijden] en dan op {Start}. D Selecteer de afdrukmodus en druk vervolgens op de toets {Start}. E Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. Ontvangen en opgeslagen documenten verwijderen Met behulp van de onderstaande instructies kunt u documenten wissen die op de harde schijf zijn opgeslagen. U kunt een document niet wissen terwijl iemand anders het document via een Web Image Monitor of DeskTopBinder bekijkt of afdrukt. U kunt meerdere documenten opgeven en verwijderen. U kunt maximaal 30 documenten tegelijkertijd aangeven. B Druk op [Opgeslagen RX bestand afdrukken/verwijderen]. C Selecteer het te verwijderen bestand en druk op [Verwijderen]. D Druk op [Ja]. Om het verwijderen te annuleren, drukt u op [Nee]. Het display keert terug naar stap C. E Druk tweemaal op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. 3 35

48 Informatie m.b.t. de communicatie Een vertrouwelijk document afdrukken 3 Met deze functie kunt u voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw documenten lezen. Indien iemand u een document stuurt met vertrouwelijke verzending, wordt dit document in het geheugen opgeslagen maar niet automatisch afgedrukt. Om het document af te kunnen drukken, moet u een Vertrouwelijk ID-code invoeren. Wanneer uw apparaat een vertrouwelijk document heeft ontvangen, brandt de indicator Vertrouwelijk bestand (i). Voorbereiding Voordat u deze functie gebruikt, moet u een vertrouwelijk ID programmeren. Zie Pag.209 Een Vertrouwelijk ID programmeren. Belangrijk Indien de hoofdschakelaar ongeveer 1 uur lang is uitgeschakeld, worden alle vertrouwelijke documenten verwijderd. In dat geval wordt het Rapport Stroomuitval afgedrukt, zodat u kunt zien welke documenten werden verwijderd. Zie Pag.218 De stroom uitschakelen / Als zich een stroomstoring voordoet. Beperking Voor vertrouwelijke ontvangst moet u het Vertrouwelijk ID hebben ingevoerd, anders kunt u deze functie niet gebruiken. Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Controleer of de Vertrouwelijk bestand-indicator brandt. B Druk op [Informatie]. ZLBS060E C Druk op [Vertrouwelijk RX-bestand afdrukken]. Indien geen vertrouwelijke documenten zijn ontvangen, wordt het bericht Geen ontvangstbestand. weergegeven. Druk op [Afsluiten]. 36

49 Een vertrouwelijk document afdrukken D Voer met behulp van de cijfertoetsen een 4-cijferige Vertrouwelijke ID in en druk op {Start}. De Vertrouwelijke-ID kan afwijken afhankelijk van de specificaties van de afzender. U dient het in deze machine geprogrammeerde Vertrouwelijk ID in te voeren, indien het ontvangen bericht niet is voorzien van een Vertrouwelijk ID. U moet het Vertrouwelijk ID invoeren die door de verzender is geprogrammeerd. Bevestig het Vertrouwelijk-ID van de verzender van tevoren. Indien de Vertrouwelijke ID s of de persoonlijke Vertrouwelijke ID s niet overeenkomen, verschijnt het bericht Geen ontvangstbestand onder gespecificeerde Vertrouwelijk ID.. Druk op [Afsluiten] voor het annuleren van de procedure, controleer vervolgens met de verzender of het Vertrouwelijk ID of het persoonlijke Vertrouwelijk ID juist is en probeer het opnieuw. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. -Indien u geen vertrouwelijke bestanden kunt afdrukken, zelfs als de indicator Vertrouwelijk bestand (i) brandt. De indicator Vertrouwelijk bestand brandt ook als het apparaat een document met een SUB-code ontvangt. Controleer de persoonlijke boxen. Druk vanuit de Persoonlijke box af wanneer een bestand met een toegevoegde SUB-code is verstuurd door een andere partij. Zie Pag.41 Afdrukken van documenten uit de Persoonlijke box. Rapport met vertrouwelijk bestand Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt dit rapport afgedrukt zodra uw apparaat een vertrouwelijk document ontvangt. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 0). 3 37

50 Informatie m.b.t. de communicatie Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken 3 Dit is een beveiligingsfunctie waarmee wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw documenten lezen. Indien Geheugenslot is ingeschakeld, worden alle ontvangen documenten opgeslagen in het geheugen en niet automatisch afgedrukt. Om de documenten te kunnen afdrukken, moet u een Geheugenslot-ID invoeren. Als uw apparaat een document met geheugenslot heeft ontvangen, knippert de indicator Vertrouwelijk bestand (i). Voorbereiding Voordat u deze functie gebruikt, moet u een Geheugenslot-ID programmeren. Zie Pag.210 Een geheugenslot-id programmeren. Voordat u deze functie gebruikt, moet Geheugenslot ingeschakeld zijn. Zie Pag.188 Geheugenslot. Belangrijk Indien de hoofdschakelaar ongeveer 1 uur lang is uitgeschakeld, worden alle documenten die zijn beveiligd met een geheugenslot verwijderd. In dat geval wordt het Rapport Stroomuitval afgedrukt, zodat u kunt zien welke documenten werden verwijderd. Zie Pag.218 De stroom uitschakelen / Als zich een stroomstoring voordoet. Als Geheugenslot en Ontvangen documentenopslag beide op Aan zijn ingesteld, is Geheugenslot niet beschikbaar en worden ontvangen documenten opgeslagen documenten. Zie voor nadere gegevens Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken en Pag.34 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RX-bestand afdrukken/verwijderen). Als Geheugenslot wel beschikbaar is, maar er is onvoldoende geheugen beschikbaar, is ontvangst niet mogelijk. U kunt een Geheugenslot ook alleen gebruiken voor documenten die worden ontvangen van bepaalde verzenders. Zie Pag.189 Speciale afzenders programmeren/wijzigen. Documenten die met Polling Ontvangst worden ontvangen, worden automatisch afgedrukt, ook als deze functie is ingeschakeld. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. 38

51 Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken A Controleer of de indicator Vertrouwelijk bestand knippert. D Voer met behulp van de cijfertoetsen een 4-cijferige Geheugenslot-ID in en druk op {Start}. ZLBS060E 3 B Druk op [Informatie]. C Druk op [Geheugenbeveiliging afdrukken]. Als geen documenten zijn ontvangen terwijl Geheugenslot was ingeschakeld, wordt het bericht Geen ontvangstbestand. weergegeven. Druk op [Afsluiten]. Indien de Geheugenslot-ID niet overeenkomt, verschijnt het bericht Gespecificeerde code komt niet overeen met geregistreerde Geheugenbeveiligings-ID.. Druk op [Afsluiten] en probeer het opnieuw nadat u de Geheugenslot-ID heeft gecontroleerd. E Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 39

52 Informatie m.b.t. de communicatie 3 Persoonlijke box Voorbereiding Stel voordat u deze functie gebruikt de Persoonlijke box eerst in. Zie Pag.196 Persoonlijke boxen programmeren/bewerken. Persoonlijke box Met behulp van deze functie kunt u het apparaat zodanig instellen dat inkomende documenten die zijn gericht aan bepaalde personen, worden opgeslagen in het geheugen en niet direct worden afgedrukt. Iedere gebruiker dient van tevoren een SUB-code (Persoonlijke code) te krijgen, die als Persoonlijke box is vastgelegd. Wanneer de andere partij zijn document zendt, geeft deze de SUB-code van de ontvanger op. Wanneer het document wordt ontvangen, wordt het opgeslagen in de Persoonlijke box met de overeenkomende SUB-code. Hierdoor kunnen verschillende personen of afdelingen één faxmachine gebruiken, maar de ontvangen documenten toch afzonderlijk ontvangen. Als u bovendien een bij de Persoonlijke box behorende ontvanger opgeeft, worden inkomende documenten met deze SUB-code niet in het geheugen opgeslagen maar direct doorgezonden naar de door u in te stellen bestemming. U kunt een faxnummer, e- mailadres of IP-faxbestemming als ontvanger opgeven. Zie Pag.196 Persoonlijke boxen programmeren/bewerken voor meer informatie over het programmeren van ontvangers. Zie Pag.196 Box-instellingen voor meer informatie over de SUB-code. Afzender Afdrukken Dit apparaat Persoonlijke box SUB-code Ontvanger SUB-code Ontvanger SUB-code Ontvanger Ontvanger Om documenten te kunnen ontvangen in een Persoonlijke box, moet u de verzender de SUB-code geven die voor de betreffende Persoonlijke box is geprogrammeerd en hem verzoeken het document te verzenden via SUB-codeverzending met die SUB-code. Zie Pag.49 SUB-code. Als een document is ontvangen in een Persoonlijke box, brandt de indicator Vertrouwelijke ontvangst/geheugenslot en wordt het Rapport met vertrouwelijke bestanden afgedrukt. Zie Pag.37 Rapport met vertrouwelijk bestand. Als een ontvanger is toegekend, wordt het bezorgde document gewist. Als geen ontvanger is toegekend, kunt u de ontvangen documenten afdrukken op dit apparaat. Zie Pag.41 Afdrukken van documenten uit de Persoonlijke box. NL 40

53 Persoonlijke box Afdrukken van documenten uit de Persoonlijke box Voer de volgende stappen uit voor het afdrukken van een document dat is ontvangen in een Persoonlijke box. Als u een document uit een Persoonlijke box afdrukt, wordt het verwijderd. A Controleer of de Vertrouwelijk bestand-indicator brandt. Indien een wachtwoord vereist is Het display verschijnt wanneer vooraf het wachtwoord voor de geselecteerde Persoonlijke box is ingesteld. Het wachtwoord wordt geprogrammeerd in Beheerderstoepas.. Zie Pag.196 Persoonlijke boxen programmeren/bewerken. A Voer het wachtwoord in en druk op [OK]. 3 B Druk op [Informatie]. ZLBS060E C Druk op [Persoonlijk boxbestand afdrukken ]. D Selecteer de box met het document dat u wilt afdrukken. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. E Druk op de toets {Start}. Voor stoppen van het afdrukken, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap D om een document uit een andere Persoonlijke box af te drukken. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. 41

54 Informatie m.b.t. de communicatie 3 Informatiebox Voorbereiding Stel voordat u deze functie gebruikt de Informatiebox eerst in. Zie Pag.200 Informatieboxen programmeren/wijzigen. Informatieboxen Gebruik de functie Informatiebox om het apparaat in te stellen als Document Server. Door documenten in een Informatiebox te scannen, kunnen anderen deze documenten oproepen en ontvangen. Zie Pag.196 Box-instellingen voor meer informatie over de SEP-code. Documenten registreren Afdrukken Dit apparaat Informatieboxen SEP-code SEP-code SEP-code Verzendverzoek Ontvanger Met Informatie boxbestand opslaan/verwijderen/afdrukken. kunt u documenten voor deze functie programmeren. Zie Pag.42 Documenten opslaan in Informatieboxen. Om ervoor te zorgen dat andere partijen een document kunnen terugvinden dat in een Informatiebox is geprogrammeerd, moet u deze partijen de SEP-code geven die is toegekend aan deze Informatiebox. NL Als een SEP-code Polling Ontvangstverzoek is gedaan door een andere partij, dan wordt de SEPcode die zij opgeven vergeleken met de SEP-codes die zijn geprogrammeerd in de betreffende Informatieboxen. Als de codes overeenkomen, wordt het in de Informatiebox opgeslagen document automatisch naar de andere partij gezonden. Zie Pag.50 SEP Code. U kunt de inhoud van informatieboxen controleren met Informatie boxbestand opslaan/verwijderen/afdrukken.. Zie Pag.44 Documenten uit een Informatiebox afdrukken. U kunt vooraf een wachtwoord instellen voor Informatieboxen. Een wachtwoord kan worden ingesteld bij Beheerderstoepas.. Zie Pag.200 Informatieboxen programmeren/wijzigen. Documenten opslaan in Informatieboxen Voer de volgende stappen uit om een document in een Informatiebox op te slaan. In één Informatiebox wordt één bericht opgeslagen. Het opgeslagen bericht wordt niet automatisch gewist. Zie Pag.45 Documenten in een Informatiebox verwijderen wanneer u een opgeslagen bestand wilt wissen. 42

55 Informatiebox A Druk op [Informatie]. Indien een wachtwoord vereist is A Voer het wachtwoord in en druk op [OK]. B Druk op [Bestand informatiebox opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Selecteer de box waarin u het bestand wilt opslaan. Als er voorgeprogrammeerde bestanden zijn, wordt er aan het einde van de boxnaam een bestandsmarkering weergegeven. Er wordt een bericht weergegeven indien u een box selecteert waarin een bestand is opgeslagen. Druk op [Ja] als u de bestandsnaam verandert. Het opgeslagen oorspronkelijke bestand wordt overschreven. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. D Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. U kunt eveneens de volgende instellingen selecteren: Boekfax 2-zijdig origineel (de optionele ADF is vereist.) Stempel (de optionele ADF is vereist.) 3 43

56 Informatie m.b.t. de communicatie 3 Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> E Druk op de toets {Start}. De machine begint het origineel te scannen. Om het scannen te stoppen, drukt u op [Scannen stoppen.]. Het display keert terug naar stap C. F Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap C om een document in een andere Informatiebox op te slaan. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. Documenten uit een Informatiebox afdrukken Voer de volgende stappen uit om een in een Informatiebox opgeslagen bestand af te drukken. A Druk op [Informatie]. B Druk op [Bestand informatiebox opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Druk op [Bestand afdrukken]. D Selecteer de box waarin het bericht is opgeslagen dat u wilt afdrukken. U kunt geen box selecteren waarin geen bericht is opgeslagen. 44

57 Informatiebox Indien een wachtwoord vereist is A Voer het wachtwoord in en druk op [OK]. Documenten in een Informatiebox verwijderen Voer de volgende stappen uit om een in een Informatiebox opgeslagen bestand te wissen. A Druk op [Informatie]. 3 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. E Druk op de toets {Start}. Voor dubbelzijdig afdrukken (optioneel) drukt u op de toets [Afdrukken 2-zijdig] voordat u op {Start} drukt. Om het afdrukken te stoppen voordat u op {Start} heeft gedrukt, kunt u op [Annuleren] drukken. Het display keert terug naar stap D. Om het afdrukken te annuleren nadat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap D voor het afdrukken van nog een in een box opgeslagen bericht. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. B Druk op [Bestand informatiebox opslaan/verwijderen/afdrukken.]. C Druk op [Bestand verwijderen]. D Selecteer de box waarin het bericht dat u wilt afdrukken, is opgeslagen. 45

58 Informatie m.b.t. de communicatie Indien een wachtwoord vereist is A Voer het wachtwoord in en druk op [OK]. 3 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het invoeren van een wachtwoord te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. E Druk op [Verwijderen]. Voor het stoppen van het wissen, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op [Afsluiten]. Herhaal vanaf stap D om nog een in een andere box opgeslagen bestand te wissen. G Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. 46

59 4. Overige verzendfuncties Handige Kiesfuncties Chain Dial Hiermee kunt u telefoonnummers samenstellen uit verschillende gedeelten, waarvan sommige gedeelten kunnen zijn opgeslagen onder bestemmingstoetsen en sommige worden ingevoerd via de cijfertoetsen. Beperking U kunt deze functie niet bij internetfax-verzenden gebruiken. Het totale aantal cijfers dat maximaal kan worden ingevoerd met bestemmingstoetsen en cijfertoetsen is 128. Bij Geheugenverzending en Directe verzending dient u tussen delen van een nummers een pauze in te voeren. Bij Dir. Kiezen en bij Handmatig kiezen hoeft u geen pauze in te voeren. De functie Geavanceerde functies die in de bestemmingslijst is geprogrammeerd, is niet beschikbaar. (Voorbeeld) Aangenomen dat is opgeslagen onder een bestemmingstoets. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op de bestemmingstoets die geprogrammeerd is als C Druk op de toets {Pauze/Herh.}. D Via de cijfertoetsen voert u {1}, {5}, {5}, {5}, {3}, {3} en {3} in. E Druk op de toets {Start}. Redial (nummerherhaling) Het apparaat slaat per verzendmethode de 10 laatst opgegeven bestemmingen op. Met deze functie kunt u tijd besparen als u vaak berichten naar dezelfde bestemming stuurt omdat u de bestemming niet opnieuw hoeft in te voeren. Beperking De volgende nummers worden niet ongeslagen: Bestemmingen opgegeven met de bestemmingslijst Bestemmingen opgegeven als groepsbestemming De bestemmingen die als ontvangende stations vanuit een doorzendverzoek zijn gebeld Faxnummers die via een externe telefoon worden gekozen Bestemmingen die met Redial (nummerherhaling) zijn gekozen (worden beschouwd als reeds opgeslagen in het geheugen) Tweede en uitgestelde bestemmingen waarnaar een bericht is verzonden Bestemmingen opgegeven in het LAN-faxstuurprogramma op de computer 47

60 Overige verzendfuncties 4 Als u een faxnummer opnieuw wilt bellen, dient u geen nummer te bellen voordat u op de toets {Pauze/Herh.} heeft gedrukt. Als u op de toets {Pauze/Herh.} drukt nadat u met de cijfertoetsen nummers heeft ingevoerd, wordt in plaats daarvan een pauze ingevoerd. U kunt Internetfax- en IP-faxbestemmingen opgeven met de functie Opnieuw kiezen. Selecteer deze functie voordat u op [Handm. invoer] drukt. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op de toets {Pauze/Herh.}. Wanneer de datum en tijd waarop het orgineel werd gescand verschijnen als toets, selecteert u deze door erop te drukken. Als u op [Prog.Best.] drukt, kunt u een geselecteerde ontvanger in de bestemmingslijst vastleggen. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. C Selecteer het faxnummer dat u opnieuw wilt kiezen. 48

61 Geavanceerde functies Geavanceerde functies SUB-code Gewoonlijk kunt u alleen gebruik maken van Vertrouwelijke verzending om documenten te versturen naar faxapparaten van dezelfde fabrikant die zijn uitgerust met de functie Vertrouwelijke ontvangst. Zie Pag.9 Vertrouwelijke verzending. Indien het apparaat van de ontvanger echter een gelijksoortige functie met de naam SUB Code ondersteunt, kunt u deze methode gebruiken voor de verzending van documenten naar die ontvanger. Zie Pag.196 Box-instellingen voor meer informatie over de SUB-code. Beperking Een SUB-code kan niet worden gebruikt met Internetfax. Het ID kan uit maximaal 20 cijfers bestaan. U kunt nummers, *, # en spaties invoeren om een ID op te geven. Zorg ervoor dat het aantal tekens in de ID overeenkomt met de specificatie van het apparaat waarnaar u verzendt. U kunt ID s opslaan in bestemmingslijsten en programma s. Zie de Faxbestemming, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Zie Pag.139 Keystroke Programma s registreren en wijzigen. De SUB-code wordt afgedrukt op alle rapporten. Dit is alleen mogelijk als de SUB-code wordt opgegeven bij [Geav. eigenschap.] met de cijfertoetsen. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming. C Druk op [Geav. eigenschap.]. D Druk op [SUB Code]. E Druk op [TX SUB Code]. F Voer een SUB-code in en druk vervolgens op [OK]. SUB Code verschijnt een regel boven [Geav. eigenschap.] in het display. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Annuleren] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. 4 49

62 Overige verzendfuncties 4 G Voor het invoeren van een wachtwoord drukt u op [Wachtwoord (SID)]. H Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Start}. Wanneer u een faxdocument verstuurt via Directe verzending en het faxapparaat van de ontvanger de functie SUB-code niet ondersteunt, wordt dit gemeld via een bericht op het display. Druk in dit geval op [OK] om de verzending te annuleren. SID Code In bepaalde gevallen is het wenselijk om vertrouwelijke faxdocumenten te versturen met de functie SUB-code en daarbij gebruik te maken van een SID (ID van de afzender). Wanneer u een Persoonlijke box met wachtwoord gebruikt, voert u de SID-code in als wachtwoord. Het ID kan uit maximaal 20 cijfers bestaan. U kunt nummers, *, # en spaties invoeren om een ID op te geven. U kunt ID s opslaan in bestemmingslijsten en programma s. Zie Pag.139 Keystroke Programma s registreren en wijzigen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. De SID-code wordt afgedrukt op alle rapporten. Dit is alleen mogelijk als de SID-code wordt opgegeven bij [Geav. eigenschap.] met de cijfertoetsen. SEP Code Normaliter kunt u voor het ontvangen van faxberichten alleen gebruik maken van Polling ontvangst vanaf apparaten van dezelfde fabrikant die zijn uitgerust met de functie Polling ontvangst. Indien een apparaat echter van een andere fabrikant is maar wel Polling ontvangst ondersteunt, kunt u met behulp van deze procedure faxdocumenten vanaf die machine ontvangen. U kunt documenten ontvangen die dezelfde SEP-code hebben als de SEPcode die u heeft ingevoerd. Zie Pag.196 Box-instellingen voor meer informatie over de SEP-code. Beperking Een SEP-code kan niet worden gebruikt met Internetfax. Het ID kan uit maximaal 20 cijfers bestaan. Zorg ervoor dat het aantal tekens in de ID overeenkomt met de ingestelde ID op het apparaat waarvan u ontvangt. U kunt nummers, *, # en spaties invoeren om een ID op te geven. U kunt ID s opslaan in bestemmingslijsten en programma s. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Zie Pag.139 Keystroke Programma s registreren en wijzigen. De SEP-code wordt afgedrukt op alle rapporten. Dit is alleen mogelijk als de SEP-code wordt opgegeven bij [Geav. eigenschap.] met de cijfertoetsen. 50

63 Geavanceerde functies A Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming. B Druk op [Geav. eigenschap.]. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op [Verzendmodus]. C Druk op [SEP Code]. D Druk op [RX SEP Code]. E Voer een SUB-code in en druk vervolgens op [OK]. J Druk op [Polling RX]. K Druk op [Stnd.ID/Vrije Polling RX] en druk vervolgens op [OK]. 4 SEP Code verschijnt een regel boven [Geav. eigenschap.] in het display. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Annuleren] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. F Voor het invoeren van een wachtwoord drukt u op [Wachtwoord (PWD)]. G Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Om Polling RX te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap J. L Druk op [OK]. Het display geeft stand-by aan. M Druk op de toets {Start}. 51

64 Overige verzendfuncties 4 PWD Code In bepaalde gevallen is het wenselijk met de SEP-code-functie een wachtwoord te gebruiken bij het ontvangen van faxberichten op afroep (Polling). Als u een document ontvangt van een apparaat van dezelfde fabrikant, hoeft het wachtwoord niet te worden ingevoerd. Het wachtwoord kan uit maximaal 20 cijfers bestaan. U kunt nummers, *, # en spaties invoeren als wachtwoord. U kunt ID s opslaan in bestemmingslijsten en programma s. Zie de "Faxbestemming", Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Zie Pag.139 Keystroke Programma s registreren en wijzigen. De PWD-code wordt afgedrukt op alle rapporten. Dit is alleen mogelijk als de PWD-code wordt opgegeven bij [Geav. eigenschap.] met de cijfertoetsen. Doorzendverzoek Met Doorzendverzoek kunnen faxapparaten die zijn uitgerust met deze functie, inkomende documenten automatisch doorzenden naar meerdere faxbestemmingen. Via deze functie kunt u kosten besparen als u hetzelfde document naar meer dan één bestemming buiten uw basisgebied verstuurt. Bovendien kunt u tijd besparen doordat meerdere documenten door middel van één enkele procedure kunnen worden verzonden. Ter verduidelijking van deze functie geven wij hieronder een voorbeeld. Verzoekende partij Doorzendstation Rapport doorzendresultaten Ontvangend station Ontvangend station Ontvangend station NL GFTRRQ1E In dit hoofdstuk worden de volgende termen gebruikt: Verzoekende partij Het apparaat van waaruit het document wordt verzonden. Doorzendstation Het apparaat dat het inkomende document doorzendt naar een andere bestemming. Ontvangend station De fax of computer die het document van het doorzendstation heeft ontvangen. 52

65 Geavanceerde functies Voorbereiding Voordat u deze functie kunt gebruiken, dient u de volgende voorbereidingen te treffen: Programmeer elk nummer van doorzendstations in deze machine (Verzoekende partij) en in het doorzendstation zelf. Zie Pag.208 Doorzendrapport. Programmeer dezelfde Polling- ID in zowel deze machine (Verzoekende partij) als in het doorzendstation. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. Om een Doorzendverzoek per fax te kunnen versturen, moet het Doorzendstation een faxmachine van hetzelfde fabrikaat zijn en voorzien zijn van de Doorzendstation-functie. Om een Doorzendverzoek per te verzenden, moet het Doorzendstation van dezelfde fabrikant zijn en Internetfax ondersteunen. Om een Verzendopdracht via IP-fax te versturen, moet het Doorzendstation een faxapparaat van hetzelfde merk zijn dat IP-fax ondersteunt. Het faxnummer van de verzoekende partij moet in het snelkies- of verkort kiesnummer van het doorzendstation zijn geprogrammeerd. Het faxnummer van het ontvangende station moet in het snelkiesnummer van het doorzendstation, verkort kiezen of groepskiesnummer zijn geprogrammeerd. U kunt in een doorzendverzoek maximaal 500 verzendstations aangeven. Per verzendstation kunt u maximaal 30 eindontvangers aangeven. Als u een verzendstationgroep aangeeft, telt de groep als één enkele ontvanger. Als een doorzendverzoek per e- mail is verzonden, stuurt het doorzendstation per een rapport doorzendverzoekresultaten terug, zodra het doorzenden naar alle ontvangende stations is voltooid. Zie Pag.94 Rapport doorzendverzoekresultaten (doorzendverzoek via ). Als een doorzendverzoek per e- mail naar een computer of fax wordt verstuurd die geen doorzendverzoekfunctie heeft, ontvangt die machine dit als gewone . Het document wordt niet doorgezonden en er wordt ook geen foutrapport naar de verzoekende partij terug gestuurd. Om het doorzendverzoek per te kunnen sturen, dient u een doorzendstation te gebruiken dat internetfax ondersteunt en voorzien is van de doorzendstation-functie. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap C overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. 4 53

66 Overige verzendfuncties 4 Wanneer u gebruik maakt van een Verzendopdracht via , dan worden de documenten verzonden met een Detail resolutie, zelfs als u Super fijn heeft opgegeven. Om een document te verzenden met Super fijn, moet u de Volledige modus instellen tijdens het opslaan van bestemmingen in het Adresboek. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Wanneer u gebruik maakt van een Verzendopdracht via worden originelen met een A4- breedte verzonden. Originelen die groter zijn dan A4 worden verkleind tot A4-formaat. Als de ontvanger de T.37 volledige modus ondersteunt, worden de originelen verzonden met de breedte die is opgegeven in het adresboek. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Geef het faxnummer van een verzendstation op. Voer het nummer rechtstreeks in of gebruik de bestemmingslijst om het faxnummer, het adres of de IP-faxbestemming van het Doorzendstation op te geven. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. Als een doorzendverzoek per e- mail moet worden verzonden, kunnen opties worden ingesteld. Zie stappen B en C in de Faxhandleiding <Basisfuncties>. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> C Druk op [Geav. eigenschap.]. D Druk op [Verzendopdracht]. E Druk op [Ontvanger]. F Geef een Ontvangststation op. U kunt niet rechtstreeks nummers van ontvangststations invoeren. De nummers moeten zijn opgeslagen in bestemmingslijsten, verkorte kiesnummers of Groepen in (het) Doorzendstation(s). Volg onderstaande stappen om een Ontvangststation op te geven. Druk tweemaal op [Annuleren] om het doorzendverzoek te annuleren. Het display keert terug naar stap E. 54

67 Geavanceerde functies Bestemmingslijst A Selecteer [q Snelkiezen]. B Voer het registratienummer in van de bestemmingslijst waarin het ontvangststation is opgeslagen. Wanneer u bijvoorbeeld het nummer onder snelkiestoets 01 van het doorzendstation wilt selecteren, voert u de volgende cijfers in: {0} {1}. U kunt maximaal vijf cijfers invoeren. Druk op [UVorige] of [TVolg.] voor het bekijken van de reeds ingevoerde ontvangende stations. U kunt met deze lijst een ontvangend station selecteren en verwijderen door op de toets [Wissen] of de toets {Wis/Stop} te drukken. H Wanneer u alle ontvangende stations heeft opgegeven, drukt u op [OK]. I Druk op [Afsluiten]. 4 Verkort kiezen A Selecteer [qp Verkort kiezen]. B Voer het nummer in van de verkort kiezen-code. Wanneer u bijvoorbeeld het nummer onder snelkiestoets 12 van het doorzendstation wilt selecteren, voert u de volgende cijfers in: {1} {2}. Groepskiesnummers A Selecteer [qpp Groepkiesnr.]. B Voer het nummer in van het groepskiesnummer. Wanneer u bijvoorbeeld het nummer onder groepskiesnummer 04 van het doorzendstation wilt selecteren, voert u de volgende cijfers in: {0} {4}. G Als u een ander ontvangend station op wilt geven, drukt u op [Toev.]. De doorzendstations en de ontvangende stations worden weergegeven. J Druk op de toets {Start}. Met doorzendverzoeken ingesteld in het menu Systeeminstellingen U kunt een bestemmingstoets met doorzendstation en/of ontvangend station programmeren via de functie Doorzendverzoek programmeren/wijzigen/verwijderen in het menu Systeeminstellingen. Zie de "Doorzendverzoek registreren", Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> 55

68 Overige verzendfuncties B Druk op de toets die is geprogrammeerd met Doorzend verzoek. 4 C Druk op de toets {Start}. -Multistep Transfer instellen Programmeer een doorzendstation in een bestemmingslijst. Bij het ontvangen van een doorzendverzoek dat hetzelfde ontvangende station in de bestemmingslijst specificeert, verstuurt het apparaat een doorzendverzoek naar het aangegeven doorzendstation. Deze functie maakt het mogelijk faxdocumenten efficiënter via meerdere stations te verzenden. Per ontvangend station kunt u maximaal 30 doorzendstations programmeren. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw servicevertegenwoordiger. 56

69 Direct kiezen Direct kiezen Met Direct Kiezen-functie kunt u bellen terwijl u via de ingebouwde luidspreker mee kunt luisteren. U kunt zo tijdens het verzenden van een fax de verbinding controleren. C Kies het faxnummer. Beperking Deze functie is niet beschikbaar voor de optionele extra G3 interface, Internetfax en IP-fax. In bepaalde landen is deze functie niet beschikbaar. Als er een Directe TX Resultatenrapport (Directe verzending) wordt afgedrukt, worden de resultaten van de direct kiezen-verbinding niet op het rapport vermeld. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op de toets {Dir. Kiezen}. U hoort een lage toon via de interne speaker. Druk nogmaals op {Dir. Kiezen} voor het annuleren van deze procedure. De machine kiest direct het nummer. U kunt het volume van het geluid voor Direct kiezen aanpassen door op [Hoger] of [Lager] rechtsboven in het display te drukken. U kunt het volume ook vooraf programmeren in Alg. instell./aanpas.. Zie de Faxhandleiding <Basis functies> en Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Wanneer u zich vergist, drukt u op {Dir. Kiezen} of op {Instellingen verwijderen} en gaat u terug naar stap B. D Wanneer de verbinding tot stand is gebracht en u een hoge pieptoon hoort, drukt u op de toets {Start}. De verzending begint. Na verzending staat het apparaat weer stand-by. Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdert u de originelen. 4 57

70 Overige verzendfuncties 4 -Met Direct Kiezen bellen vanaf een externe telefoon Als u een externe telefoon op de faxmachine heeft, kunt u met de andere partij spreken indien u een stem hoort. Wanneer u een stem hoort voordat u op de {Start}-toets heeft gedrukt, neemt u de externe telefoon op en vertelt u de ontvanger dat u een faxdocument wilt verzenden (en dat de fax moet worden ingeschakeld). 58

71 Handmatig kiezen Handmatig kiezen Voor deze functie is de externe telefoon vereist. Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en kies het nummer. Wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en u een hoge pieptoon hoort, drukt u op de {Start}-toets om het faxdocument te verzenden. Indien echter aan de andere kant iemand opneemt, kunt u een normaal telefoongesprek voeren. Beperking Deze functie is niet beschikbaar voor de optionele extra G3 interface, Internetfax en IP-fax. Als het Directe TX Resultatenrapport (Directe verzending) wordt afgedrukt, wordt het resultaat van een verzending via Handmatig kiezen niet in het rapport vermeld. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Neem de hoorn op. U hoort de kiestoon. C Kies het faxnummer. De machine kiest direct het nummer. Wanneer u zich vergist, legt u de hoorn weer op de haak en begint u weer bij stap B. D Wanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en u een hoge pieptoon hoort, drukt u op de {Start}-toets om het faxdocument te verzenden. De verzending begint. Als aan de andere kant iemand opneemt, vertelt u de ander dat u een faxdocument wilt verzenden (en dat de fax moet worden ingeschakeld). E Leg de hoorn op de haak. Na verzending verschijnt de stand-bydisplay. Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdert u de originelen. 4 59

72 Overige verzendfuncties De lijnpoort wijzigen Voor deze functie is de optionele extra G3-interface vereist. 4 Wanneer de extra G3-interface is geïnstalleerd, kunt u maximaal op drie poorten aansluiten. Indien u de optionele extra G3-interface installeert, kunt u de lijnpoort-positie selecteren vanuit Alg. instell./aanpas.. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Als u een fax verzendt, kunt u wanneer u faxnummers kiest via de cijfertoetsen of samengestelde nummers de lijnpoort selecteren. G3 G3 wordt geselecteerd na inschakeling of wanneer het apparaat is gereset. Als u de extra G3-interface installeert, kunt u G3-1, G3-2, G3-3 of G3 Auto selecteren, afhankelijk van het nummer van de geïnstalleerde eenheid. Multi-port Als de extra G3-interface is geïnstalleerd, kan over drie lijnen tegelijk worden gecommuniceerd. In de onderstaande tabel ziet u de beschikbare protocolcombinaties voor elk lijntype. Optie Zonder optie Extra G3- interface Extra G3- interface + Extra G3- interface Maximaal drie gelijktijdige verbindingen zijn mogelijk. Het is niet mogelijk om gelijktijdig drie Directe verzendingen uit te voeren. Als er drie verbindingen worden gebruikt, wordt in het display weergegeven welke verbinding als eerste is gemaakt. Beschikbare lijntypes PSTN PSTN+ PSTN PSTN + PSTN + PSTN Beschikbare protocolcombinaties G3 G3+G3 G3 + G3 + G3 60

73 De lijnpoort wijzigen A Druk op [Select. Lijn]. B Selecteer de lijn die u wilt gebruiken. Als een optionele extra G3-interface is geïnstalleerd. 4 Als u G3 Auto selecteert, gebruikt de machine een willekeurige beschikbare lijn. Hierdoor wordt de efficiëntie vergroot. C Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. 61

74 Overige verzendfuncties Sub-verzendmodus Boek fax (Boek als faxbericht verzenden) Gebruik deze functie om boekoriginelen te verzenden vanaf de glasplaat. De pagina s worden in de hieronder getoonde volgorde gescand. A Plaats het origineel op de glasplaat en selecteer vervolgens de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Sub TX modus]. 4 Glasplaat NL Beperking Plaats het orgineel op de glasplaat. U kunt de optionele ADF niet gebruiken. Afhankelijk van de beschikbare papierformaten in het ontvangende apparaat kan het voorkomen dat de pagina s verkleind worden afgedrukt. U kunt gebonden originelen scannen als linker- of rechterpagina eerst. In de Gebruikerparameters kunt u instellen welke pagina (links of rechts) het apparaat standaard als eerste moet scannen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 06, bit 6). Als u de Internetfaxfunctie gebruikt, worden de originelen op A4-formaat verzonden. Originelen die groter zijn dan A4 worden verkleind tot A4-formaat. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Als de ontvanger de T.37 volledige modus ondersteunt, worden de originelen verzonden met de breedte die is opgegeven in het adresboek. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. C Druk op [Boekfax]. D Selecteer het formaat van het origineel. Druk op [Annuleren] om deze modus te annuleren. Het display keert terug naar stap C. Wanneer u A3 als papierformaat selecteert, wordt het origineel verstuurd met behulp van Verzending met Beeldrotatie. Zie Pag.81 Verzending met Beeldrotatie. 62

75 Sub-verzendmodus E Selecteer [Vanaf pagina 1] of [Vanaf pagina 2] en druk vervolgens op [OK]. Dubbelzijdige originelen verzenden Het geselecteerde formaat van het orgineel wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Boekfax]. Selecteer [Vanaf pagina 1] om een boek te versturen vanaf de eerste pagina. Selecteer [Vanaf pagina 2] als u een voorblad wilt versturen als de eerste pagina. Druk op [Annuleren] om deze modus te annuleren. Het display keert terug naar stap C. F Druk op [OK]. G Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Wanneer u meer dan een pagina verzendt, plaatst u de orginelen één voor één en drukt u na iedere pagina op {Start}. Nadat het laatste origineel is gescand, drukt u op [#]. Indien [#] niet wordt ingedrukt, begint het apparaat automatisch met het verzenden van de documenten, 60 seconden nadat het laatste origineel is gescand. De optionele ADF is nodig. Gebruik deze functie om dubbelzijdige originelen te verzenden. Originelen die op de glasplaat worden geplaatst, kunnen niet worden verzonden. De voor- en achterzijde van het gescande origineel worden door de ontvangende machine in de juiste volgorde op afzonderlijke pagina s afgedrukt. De afdrukrichting van elke tweede pagina kan aan de ontvangende zijde geroteerd zijn. Als u het origineel aan de ontvangende zijde in dezelfde afdrukrichting wilt afdrukken als het ingevoerde origineel geeft u Originele positie en Richting pagina opening op. Origineel Origineelpositie Paginaopeningsrichting Uitvoer aan andere zijde Boven naar boven Boven naar onder Boven naar boven Boven naar onder Boven naar boven Boven naar onder Boven naar boven Boven naar onder NL 4 63

76 Overige verzendfuncties Origineel Origineelpositie Paginaopeningsrichting Uitvoer aan andere zijde B Druk op [Sub TX modus]. Boven naar boven Boven naar onder Boven naar boven Boven naar onder 4 NL GHPY030E Zie Pag.81 Verzending met Beeldrotatie. Deze functie is alleen mogelijk bij Geheugenverzending. Deze functie is alleen mogelijk bij de ADF. U kunt bevestigen of beide zijden correct zijn gescand met behulp van de stempelfunctie. Zie Pag.74 Stempel. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Door gebruik te maken van de snelbedieningstoets kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Plaats het origineel in de ADF en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> C Druk op [2-zijdig origineel]. D Geef de positie van het orgineel op. Controleer de richting van het geplaatste document en druk vervolgens op of. Controleer of de opgegeven positie van het orgineel overeenkomt met de afdrukrichting van de in de ADF geplaatste originelen. E Geef de richting openslaan pagina op via [B/B afdr.] of [B/O afdr.]. 64

77 Sub-verzendmodus F Geef de verzendmodus op via [2- zijdig vanaf pag. 1] of [1-zijdig voor pagina 1] en druk vervolgens op [OK]. De geselecteerde positie van het orgineel en de richting pagina openslaan worden weergegeven boven de gemarkeerde [2-zijdig origineel]. Druk op [Annuleren] om deze modus te annuleren. Het display keert terug naar stap C. Selecteer [2-zijdig vanaf pag. 1] om een 2-zijdig origineel te versturen van de eerste pagina. Selecteer [1-zijdig voor pagina 1] als u een voorblad wilt versturen als de eerste pagina. G Druk op [OK]. H Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Stempel standaardbericht Met deze functie kunt u bovenaan de eerste pagina van een verzonden origineel een standaardbericht afdrukken. Er zijn vier typen standaardberichten: Vertrouwelijk, Urgent, Bellen, en Kopiëren naar corres. Sectie U kunt ook andere berichten programmeren. Als deze functie wordt gebruikt, wordt de derde regel van Label invoegen niet afgedrukt. Zie Pag.75 Label invoegen. Als er zich een afbeelding bevindt rondom het gebied waarin het standaardbericht wordt afgedrukt, wordt die afbeelding gewist. Om een standaardbericht te programmeren, gebruikt u de functie Standaardbericht programmeren/wijzigen/verwijderen. Zie Pag.168 Standaardberichten programmeren, wijzigen en wissen. A Plaats de originelen en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Sub TX modus]. 4 C Druk op [Opgesl. bericht]. 65

78 Overige verzendfuncties 4 D Selecteer het standaardbericht dat u wilt afdrukken en druk op [OK]. Het geselecteerde standaardbericht wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Opgesl. bericht]. Om de selectie te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap C. Geprogrammeerde standaardberichten worden weergegeven in de toetsen. De machine kan slechts één standaardbericht afdrukken. E Druk op [OK]. F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Een Auto Document verzenden Als u vaak een bepaald document verzendt (bijvoorbeeld een kaart, een standaardbijlage of instructies), kunt u dat document als Auto Document opslaan in het geheugen. Hierdoor hoeft u het document niet telkens opnieuw in te scannen als u het wilt verzenden. U kunt een Autom. Document apart verzenden of als bijlage bij een ander faxdocument. Voorbereiding Een Auto Document moet eerst worden opgeslagen. Zie Pag.169 Een Auto Document opslaan, wijzigen en wissen. U kunt bij iedere verzending één Auto Document meezenden. U kunt maximaal 6 autom. documenten opslaan. Zie Pag.169 Een Auto Document opslaan, wijzigen en wissen. Bestanden met een Auto Document worden via geheugenverzending verzonden. Als u een Auto Document verzendt met andere bestanden, wordt het Auto Document eerst verzonden. Door opslaan van Auto Documenten wordt de hoeveelheid vrij geheugen iets kleiner. Het geheugen is pas weer 100% vrij als u het Auto Document wist. U kunt een Auto Document dat zich in het geheugen bevindt, afdrukken. Zie Pag.67 Documenten afdrukken die als Auto Document zijn opgeslagen. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Door gebruik te maken van de snelbedieningstoetsen kunt u stap B overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> 66

79 Sub-verzendmodus Als u een Auto Document faxt, begint u bij stap B. B Druk op [Sub TX modus]. Documenten afdrukken die als Auto Document zijn opgeslagen Deze functie wordt gebruikt voor het afdrukken van documenten die opgeslagen zijn als Auto Document. Deze functie is zeer handig, omdat deze kan worden gebruikt voor het controleren van de inhoud van opgeslagen bestanden. A Druk op [Sub TX modus]. C Druk op [Autom. Document]. D Selecteer Auto documentbestand en druk op [OK]. Als u alleen een Auto Document verzendt, drukt u op [Opgeslagen bestand TX] en vervolgens op [OK]. B Druk op [Autom. Document]. C Selecteer het af te drukken Auto Document en druk op [Bestand afdrukken]. 4 De geselecteerde bestandsnaam wordt weergegeven boven de gemarkeerde [Autom. Document]. De geprogrammeerde Auto Documenten worden in de toetsen weergegeven. Druk op [Annuleren] om het Auto Document te annuleren. Het display keert terug naar stap C. E Druk op [OK]. F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Druk op [Annuleren] om het Auto Document te annuleren. Het display keert terug naar stap B. D Druk op de toets {Start}. Wanneer het afdrukken is voltooid, keer het display terug naar stap C. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap C. 67

80 Overige verzendfuncties 4 E Druk op [Annuleren]. U kunt tevens Auto Documenten verzenden. Zie Pag.66 Een Auto Document verzenden. F Druk op [OK]. Het display geeft stand-by aan. Een opgeslagen bestand verzenden De optionele harde schijf is nodig. Met deze functie kunt u documenten verzenden die zijn opgeslagen in de Document Server. U kunt meerdere documenten aangeven en verzenden, en die ook tegelijk met gescande originelen verzenden. U kunt opgeslagen originelen ook afdrukken via [Bestand afdrukken]. Zie Pag.71 Afdrukken van opgeslagen documenten. Dit apparaat (Origineel + opgeslagen bestand) NL Voorbereiding Sla de te verzenden documenten van tevoren op. U kunt een wachtwoord programmeren voor deze functie. U kunt de gebruikersnamen, bestandsnamen en wachtwoorden van opgeslagen documenten wijzigen. Zie Pag.143 Met gebruikmaking van de Document Server en Pag.146 Informatie wijzigen van opgeslagen documenten. Ontvangen faxdocumenten worden opgeslagen en ingedeeld als opgeslagen ontvangen bestanden. Zie Pag.34 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RXbestand afdrukken/verwijderen). U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Door gebruik te maken van de snelbedieningstoetsen kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Verzenden van opgeslagen documenten Het apparaat verzendt documenten die werden opgeslagen in de Document Server. De in de Document Server opgeslagen documenten kunnen telkens opnieuw worden verzonden, totdat zij worden gewist. Eenmaal verzonden, worden documenten opgeslagen in de Document Server. U kunt ze dus met één handeling verzenden en hoeft de originelen niet opnieuw te plaatsen. 68

81 Sub-verzendmodus Beperking De volgende verzendingsmethodes kunt u niet gebruiken: Vrije Polling-verzending Verzending met standaard-id Verzending Gewijzigd ID Directe verzending Parallelle geheugenverzending Direct kiezen Handmatig kiezen U kunt alleen documenten verzenden die zijn opgeslagen met de faxfunctie op de Document Server. U kunt geen documenten verzenden die zijn opgeslagen in de kopieer-, printer- of scannerfunctie. U kunt meerdere documenten aangeven en afdrukken. U kunt maximaal 30 documenten tegelijkertijd aangeven. Het apparaat kan in één verzending totaal 1000 pagina s verzenden. De aangegeven documenten worden verzonden met de tijdens het opslaan ingestelde scaninstellingen. A Druk op [Sub TX modus]. C Selecteer de te verzenden documenten. Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden. Druk op [TX volgorde] om de volgorde van de te verzenden documenten te rangschikken. Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de ingeprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen. Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen. 4 B Druk op [Select. opgesl. best.]. 69

82 Overige verzendfuncties 4 Documenten opgeven vanuit de bestandslijst A Druk op [UVorige] of [TVolg.] om de te verzenden documenten weer te geven. B Selecteer het bestand. Documenten opgeven via de gebruikersnaam A Selecteer [Zoeken op gebruik.naam]. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen C Selecteer het te verzenden bestand. Documenten opgeven via de bestandsnaam A Selecteer [Zoeken op bestandsnaam]. B Selecteer de gebruikersnaam van het geprogrammeerde document en druk op [OK]. B Voer de naam in van het te verzenden document en druk op [OK]. Om te zoeken door het rechtstreeks invoeren van een gebruikersnaam, drukt u op [Niet geprogrammeerde naam] en voert u vervolgens de gebruikersnaam in. Gedeeltelijk overeenkomst wordt gebruikt tijdens het zoeken naar een gebruikersnaam. Zie Pag.186 Gedeeltelijke match gebruiken. Gedeeltelijk overeenkomst wordt gebruikt tijdens het zoeken naar een bestandsnaam. C Selecteer het te verzenden bestand. 70

83 Sub-verzendmodus D Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. F Druk tweemaal op [OK]. Voor toevoegen van een origineel aan opgeslagen documenten, plaatst u het origineel en selecteert u vervolgens de gewenste scaninstellingen. G Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. Als het document geen wachtwoord heeft, gaat u verder met stap E. E Als u uw originelen wilt toevoegen aan opgeslagen documenten en ze tegelijkertijd wilt verzenden, drukt u op [ROrig. + opgesl. bestnd] of [Opgesl. bstnd + R orig.]. Als u alleen opgeslagen documenten wilt verzenden, gaat u verder met stap F. Wanneer de toets [ROrig. + opgesl. bestnd] is ingedrukt, verzendt het apparaat de originelen en vervolgens opgeslagen bestanden. Wanneer de toets [Opgesl. bstnd + R orig.] is ingedrukt, verzendt het apparaat de opgeslagen bestanden en vervolgens originelen. De toegevoegde originelen worden niet opgeslagen. Afdrukken van opgeslagen documenten Met deze functie kunt u documenten afdrukken die zijn opgeslagen in de Document Server. U kunt alleen documenten afdrukken die zijn opgeslagen met de faxfunctie. U kunt ook alleen de eerste pagina afdrukken als u de inhoud van het origineel wilt controleren. U kunt meerdere documenten tegelijk, met een maximum van 30, opgeven en afdrukken. A Druk op [Sub TX modus]. B Druk op [Select. opgesl. best.]. 4 71

84 Overige verzendfuncties C Selecteer het af te drukken document. Een document selecteren uit de bestandslijst A Selecteer het bestand. Druk op [UVorige] of [TVolg.] om het te verzenden document weer te geven. 4 De documenten die zijn opgeslagen via de faxfunctie verschijnen op het display. Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de ingeprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen. Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen. Om details van het geselecteerde document te bekijken, drukt u op [Detail]. Om terug te keren naar het display van stap C drukt u op [Bestand sel.]. Een document vanuit de gebruikersnaam opgeven A Selecteer [Zoeken op gebruik.naam]. B Voer de gebruikersnaam in van het te verzenden document en druk op [OK]. Om te zoeken door het rechtstreeks invoeren van een gebruikersnaam, drukt u op de toets [Niet geprogrammeerde naam] en voert u vervolgens de gebruikersnaam in. C Selecteer het bestand. 72

85 Sub-verzendmodus Een document opgeven vanuit de bestandsnaam A Druk op [Zoeken op bestandsnaam]. B Voer de bestandsnaam van het te verzenden document in en druk op [OK]. Gedeeltelijk overeenkomst wordt gebruikt om de bestandsnaam te zoeken. C Selecteer het bestand. D Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. E Druk op [Bestand afdrukken] of [Afdrukken pagina 1]. Als u op de toets [Bestand afdrukken] drukt, drukt het apparaat alle pagina s af. Als u op de toets [Afdrukken pagina 1] drukt, drukt het apparaat alleen de eerste pagina af. Beperking Als u [Afdrukken pagina 1] selecteert, worden originelen met een groter formaat dan A4 eerst verkleind tot A4-formaat en vervolgens afgedrukt. Met de functie 1e pagina afdrukken kan het apparaat maximaal 30 bestanden afdrukken. Voor dubbelzijdig afdrukken (optioneel) drukt u op [Afdrukken 2-zijdig]. Druk op [Annuleren] voor het annuleren van het afdrukken. F Druk op de toets {Start}. Als alleen de eerste pagina wordt afgedrukt, wordt de bestandsnaam bovenaan het papier gezet. Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. G Druk tweemaal op [OK]. Het display geeft stand-by aan. 4 Als het document geen wachtwoord heeft, gaat u verder met stap E. 73

86 Overige verzendfuncties 4 Stempel De optionele ADF is nodig. Als u een faxdocument verzendt met de ADF, kan het apparaat een cirkelvormige markering onderaan het origineel zetten. Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan de voorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd. Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzonden bij directe verzending. Scannen De stempelfunctie kan alleen worden gebruikt bij scannen vanuit de ADF. Als het stempel lichter wordt, vervangt u het stempelkussen. Zie de De Stempelcartridge vervangen, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer geen stempel is afgedrukt op een pagina, terwijl de stempelfunctie wel was ingeschakeld, moet de pagina opnieuw worden verzonden. NL Als u deze functie vaak gebruikt, kunt u een standaard instellen in Algemene instellingen en aanpassing zodat deze functie altijd ingeschakeld is. In dat geval kan de stempelfunctie voor afzonderlijke verzendingen gemakkelijk worden uitgeschakeld door op [Stempel] te drukken. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Een papierstoring tijdens Parallelle geheugenverzending kan ertoe leiden dat het verzenden mislukt, zelfs bij gebruik van de stempelfunctie. U kunt de stempelfunctie niet inof uitschakelen terwijl er originelen worden gescand. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Sub TX modus]. C Druk op [Stempel] en vervolgens op [OK]. Om de stempel uit te schakelen drukt u nogmaals op [Stempel] voordat u op [OK] drukt. D Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. 74

87 Sub-verzendmodus Verzendopties In dit hoofdstuk vindt u de verschillende functies die u voor een faxverzending kunt in- of uitschakelen aan de hand van de hier gegeven aanwijzingen. Als u een bepaalde combinatie van opties vaak gebruikt, kunt u bovendien de standaard begininstelling (aan of uit) van iedere optie wijzigen. Afdrukken faxkoptekst In sommige gevallen wilt u misschien een fax zonder koptekst versturen. Hiertoe schakelt u Faxkoptekst uit. Wanneer de Faxkoptekst is ingesteld op Aan, wordt de opgeslagen naam afgedrukt op het papier van de ontvanger. U kunt twee Faxkopteksten opslaan: Naam 1 en Naam 2. Als u bijvoorbeeld de naam van uw afdeling opslaat in de ene en de naam van uw organisatie in de andere, kunt u de eerste gebruiken als u interne faxen verzendt en de tweede voor externe faxen. Wanneer u de ontvanger heeft opgegeven met behulp van de cijfertoetsen, wordt de eerste koptekstnaam afgedrukt op het papier van de ontvanger. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger voor het afdrukken van de tweede koptekstnaam. U kunt de namen van faxkopteksten registreren via de functie Faxinformatie programmeren. U kunt selecteren of datums, faxkoptekstnamen, bestandsnummers of paginanummers al dan niet moeten worden afgedrukt, door de respectievelijke gebruikersparameters te wijzigen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (schakelaar 18, bit 3, 2, 1, 0). U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Label invoegen Met deze functie kunt u de naam van de ontvanger laten afdrukken op het document dat aan de andere kant wordt ontvangen. De naam van de ontvanger wordt als volgt afgedrukt: Naam van ontvanger: afgedrukt bovenaan de pagina en voorafgegaan door Naar:. Standaardbericht: het geprogrammeerde bericht wordt afgedrukt binnen de volgende twee regels. Stel deze functie als volgt in: Stel Labels invoegen in op [Aan] wanneer u faxbestemmingen programmeert. Selecteer [Geprogrammeerde naam] voor Label invoegen wanneer u faxdocumenten verzendt. Selecteer op het scherm Std. bericht, het standaardbericht dat u wilt afdrukken. 4 75

88 Overige verzendfuncties 4 Beperking Om deze functie te gebruiken, stelt u Label invoegen in op [Aan] wanneer u faxbestemmingen programmeert en selecteert u ook [Geprogrammeerde naam] wanneer u faxdocumenten verzendt. Als er zich rondom het gebied waarin het label wordt afgedrukt afbeeldingen bevinden, worden die afbeeldingen gewist. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Als u een standaardbericht wilt afdrukken dat niet standaard is geprogrammeerd, moet u het van tevoren programmeren in dit apparaat. Zie Pag.168 Standaardberichten programmeren, wijzigen en wissen. Verzenden van verkleind beeld Met deze functie wordt uw faxdocument in verkleind formaat (93%) verzonden met een blanco marge aan de linkerzijde. Deze functie is niet beschikbaar met Directe verzending of een opgegeven verzending van een opgeslagen document. Bij deze functie is Beeldrotatie niet mogelijk. Auto Verkleinen Wanneer deze functie is ingeschakeld, zal het apparaat het document automatisch verkleinen als het papier van de ontvanger kleiner is dan het origineelformaat dat u verstuurt. Verzender (dit apparaat) Ontvanger Verkleining Belangrijk Wanneer u deze functie uitschakelt, wordt het oorspronkelijke beeld niet verkleind en kunnen er delen van de tekst of afbeelding bij de ontvangst wegvallen. NL Verzender (dit apparaat) Ontvanger (Verkleining) NL 76

89 Sub-verzendmodus Verzending met standaard-id D Selecteer de in te stellen opties. Als u deze functie inschakelt, vindt verzending alleen plaats als het Polling-ID van de ontvanger overeenkomt met uw ID. Deze functie kan voorkomen dat informatie per ongeluk naar het verkeerde adres wordt verzonden. Voorbereiding U moet eerst een Polling-ID registreren. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. Beperking Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. 4 U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Verzendopties selecteren voor het verzenden van één faxbericht A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> B Druk op [Sub TX modus]. Voor afsluiten van de optie-instellingen gaat u naar stap E. Druk op [Annuleren] om de instelling van de opties te annuleren. De Faxkoptekst programmeren A Druk op [Aan] voor Faxkoptekst Afdruk.. Druk op [Uit] als u de naam van de afzender niet wilt afdrukken. Labels invoegen programmeren A Druk op [Geprogrammeerde naam] voor Label invoegen. C Selecteer [Opties]. Druk op [Uit] als u geen bestemming wilt invoegen. 77

90 Overige verzendfuncties Verzending met verkleind beeld programmeren A Druk op [Aan] voor TX-instelling voor verkleind beeld. Druk op [Uit] als u geen verkleinde verzending wilt uitvoeren. Auto Verkleinen programmeren 4 A Druk op [Aan] voor Auto Verkleinen. Druk op [Uit] als u de functie Auto Verkleinen niet wilt gebruiken. Verzending met standaard-id programmeren A Druk op [Aan] voor Standaard- ID TX. Druk op [Uit] als u geen IDverzending wilt gebruiken. E Druk tweemaal op [OK]. F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}. 78

91 Overige verzendfuncties Overige verzendfuncties Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat (vrije ruimte is 0%) wordt de melding Geheugen is vol. Kan niet meer scannen. Alleen gescande pagina s worden verzonden. weergegeven. Druk op [Afsluiten] om alleen opgeslagen pagina s te verzenden. Als dit gebeurt, worden alleen de gescande pagina s verzonden. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u in dit geval de gescande pagina s wilt verwijderen en de verzending wilt annuleren. Parallelle geheugenverzending Met deze functie kan een faxnummer worden gekozen terwijl het origineel wordt gescand. Bij standaard geheugenverzending wordt het origineel opgeslagen in het geheugen en wordt daarna het nummer van de bestemming gekozen. Met parallelle geheugenverzending kunt u snel vaststellen of een verbinding tot stand is gebracht. Daarnaast scant deze functie het origineel sneller dan de Directe verzending. Dit is handig als u haast heeft en het origineel voor andere doeleinden nodig heeft. Beperking In de volgende gevallen wordt standaard geheugenverzending gebruikt in plaats van parallelle geheugenverzending: Als de lijn in gesprek is en er geen verbinding tot stand kon worden gebracht Bij uitgestelde verzending Als u een origineel opslaat voor geheugenverzending terwijl er een andere communicatie wordt uitgevoerd Als er twee of meer bestemmingen zijn aangegeven Als u alleen een auto document verzendt Als een origineel op de glasplaat wordt geplaatst en vervolgens verzonden Als u documenten verzendt die in de Document Server zijn opgeslagen Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 07, bit 2). Standaard geheugenverzending kan worden gebruikt in plaats van Parallelle geheugenverzending afhankelijk van de optionele apparatuur die geïnstalleerd is als er onvoldoende geheugen vrij is. Als u deze functie gebruikt, wordt het Rapport geheugenopslag niet afgedrukt. 4 79

92 Overige verzendfuncties 4 Als de toets {Wis/Stop} is ingedrukt, zal een origineel vastlopen of het geheugen zal opraken terwijl Parallelle geheugenverzending stopt. Het communicatieresultaatrapport wordt afgedrukt en de bestanden worden verwijderd. Als u gebruik maakt van Parallel geheugen verzenden, worden alleen de originele pagina s afgedrukt zonder dat automatisch het totaal aantal originelen bij Faxkoptekst wordt afgedrukt. Automatic Redial Als een faxdocument niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was of als gevolg van een fout tijdens de verzending, dan wordt de lijn na een interval van vijf minuten overgeschakeld op een andere lijn en wordt vijf maal geprobeerd om opnieuw te kiezen. Als het opnieuw kiezen na vier herhalingen niet is gelukt, annuleert het apparaat de verzending en wordt een communicatieresultaatrapport of een communicatiefoutrapport afgedrukt. Zie Pag.84 Rapport communicatiefout en de Faxhandleiding <Basis functies>. Batch mode Als u een faxdocument verzendt met geheugenverzending en er nog een naar dezelfde bestemming te verzenden bericht in het geheugen is opgeslagen, wordt dat document tegelijk met uw document verzonden. Er kunnen meerdere faxdocumenten worden verzonden via één keer kiezen, waardoor het niet meer nodig is meerdere keren een verbinding tot stand te brengen. Hierdoor worden de communicatiekosten verlaagd en de verzendingstijd verkort. Faxdocumenten waarvoor de verzendingstijd van tevoren is ingesteld, worden op het ingestelde tijdstip in één batch verzonden. Beperking Deze functie is niet beschikbaar bij Internetfax en IP-fax. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 14, bit 2). Originelen die op een bepaald tijdstip moeten worden verzonden, worden op dat tijdstip verzonden. Als het faxgeheugen vol raakt, is het mogelijk dat documenten niet worden verzonden in de volgorde waarin ze zijn gescand. 80

93 Overige verzendfuncties Dual access Het apparaat kan andere documenten scannen en in het geheugen opslaan terwijl er een faxdocument uit het geheugen wordt verzonden, een document in het geheugen wordt ontvangen, of een rapport automatisch wordt afgedrukt. Aangezien het apparaat direct na het voltooien van de verzending van het huidige document start met de verzending van het tweede document, wordt de lijn efficiënter gebruikt. Bij directe verzending of in modus Gebruikersinstellingen, kan het apparaat geen origineel scannen. Gelijktijdige broadcast Voor deze functie is de optionele extra G3-interface vereist. De standaard broadcast-functie verzendt faxberichten één voor één naar verschillende bestemmingen, in de volgorde waarin de bestemmingen werden aangegeven. Met de functie gelijktijdige broadcast kunnen echter drie faxberichten via verschillende lijnen tegelijkertijd naar meerdere bestemmingen worden verzonden. Hierdoor wordt de totale verzendingstijd verkort. Ontvanger 4 Verzending met Beeldrotatie Verzender (dit apparaat) Ontvanger Doorgaans plaatst u A4, 8 1 / 2 " 11" originelen in de afdrukstand liggend (L). Als u een A4, 8 1 / 2 " 11" origineel in de afdrukstand staand plaatst (K), wordt de afbeelding 90 gedraaid verstuurd. Mits de ontvanger A4, 8 1 / 2 " 11" liggend papier heeft (L), wordt het document op hetzelfde formaat als het origineel afgedrukt. Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending. Wanneer u beeldrotatie gebruikt, worden alle documenten via de normale geheugenverzending verzonden. Ontvanger Maximaal drie gelijktijdige verbindingen (inclusief LAN) zijn mogelijk. Als u de optionele extra G3-interface gebruikt en de lijnselectie van tevoren instelt op G3 Auto, gebruikt het apparaat een willekeurige vrije G3-lijn. Hierdoor wordt de efficiëntie vergroot. NL 81

94 Overige verzendfuncties 4 JBIG Verzending Met behulp van JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) compressie kunt u foto s sneller verzenden dan via andere compressiemethoden. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> Beperking U kunt deze functie alleen gebruiken met de telefoonlijn. Bij deze functie moet het ontvangende faxapparaat ook met de JBIG functie en de ECM functie zijn uitgerust (alleen bij G3-communicatie). Wanneer ECM is uitgezet, is verzending met JBIG-compressie niet mogelijk. Zie Pag.178 ECM (Error Correction Mode). Een journaal via verzenden Voorbereiding Om het journaal per te kunnen verzenden, is het nodig dat met de gebruikersparameters instellingen worden uitgevoerd. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 4). Het journaal wordt automatisch per 50 communicaties naar het adres van de beheerder gezonden. Bij het journaal wordt een journaal van het CSV-formaat bijgesloten. Belangrijk Deze machine slaat geen verzonden CSV-bestanden op. Het wordt aanbevolen dat u het adres van de beheerder extra controleert voordat u het journaal stuurt. Als het adres van de beheerder niet correct is, kan uw belangrijke journaal verloren raken. Verzonden CSV-bestanden blijven niet bewaard op het faxapparaat. Zie Bestandsoverdracht, Netwerkhandleiding. Als het adres van de beheerder niet klopt, kan het zijn dat u niet over het journaal zult kunnen beschikken. Als het niet lukt het journaal in e- mailformaat te zenden, wordt het journaal afgedrukt. De naam van een bijgevoegd CSVbestand is JOURNAL+jaar, maand, datum, uren, minuten. Bijvoorbeeld: de bestandsnaam van het bestand dat werd verzonden om 14:40:12 op 20 December, 2004 is JOURNAL csv. Het onderwerp van Journaal verzonden per begint met Journal. 82

95 Overige verzendfuncties Journaal via Als de instelling zodanig is gemaakt dat het journaal als wordt gestuurd, wordt het gestuurd naar een adres van een beheerder. In dit gedeelte wordt het CSV-formaat beschreven van het journaal dat bij een wordt bijgevoegd. Om het journaal te kunnen verzenden, is het nodig dat met de Gebruikersparameters instellingen worden gemaakt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). Zie Bestandsoverdracht, Netwerkhandleiding om het adres van de beheerder in te stellen. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt de bestemming/afzender mogelijk niet weergegeven. 4 83

96 Overige verzendfuncties Afgedrukte rapporten 4 Rapport geheugenopslag Dit rapport wordt afgedrukt nadat een origineel in het geheugen is opgeslagen. Dit is handig als u de inhoud en de bestemmingen van opgeslagen originelen wilt controleren. Beperking Als u Parallelle geheugenverzending gebruikt, wordt het rapport geheugenopslag niet afgedrukt. U kunt dit rapport in- en uitschakelen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 03, bit 2). Als de machine niet is ingesteld om dit rapport af te drukken, wordt het toch afgedrukt als een origineel niet kon worden opgeslagen. U kunt selecteren of een deel van de originele afbeelding in het rapport moet worden opgenomen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 7). In de Gebruikersinstellingen kunt u een bestemming weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). Rapport communicatiefout Dit rapport wordt afgedrukt wanneer een document niet met succes via Geheugenverzending kon worden verzonden. Als het apparaat is ingesteld voor het afdrukken van een communicatieresultaatrapport, dan wordt dit rapport niet afgedrukt. U kunt dit rapport gebruiken om te controleren welke verzendingen zijn mislukt, zodat u deze opnieuw kunt verzenden. U kunt selecteren of het Communicatiefoutrapport en het Doorzend Resultatenrapport automatisch moeten worden afgedrukt met de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 1). Dit rapport wordt alleen afgedrukt als het communicatieresultaatrapport is uitgeschakeld en een document niet kon worden verzonden via Geheugenverzending. U kunt selecteren of een deel van de originele afbeelding in het rapport moet worden opgenomen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 7). In de Gebruikersinstellingen kunt u een bestemming weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 4). In de Gebruikersinstellingen kunt u een afzendernaam weergeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 5). 84

97 Afgedrukte rapporten In de kolom Pagina wordt het totale aantal pagina s weergegeven. In de kolom Niet verzonden wordt het aantal pagina s aangegeven dat niet kon worden verzonden. Ongeprogram. geeft aan dat het document niet kon worden verzonden doordat het verzendfaxnummer niet correct of niet geprogrammeerd is. -- geeft aan dat het Internetfaxdocument naar de server was gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. (Dit betekent echter niet, dat de was geleverd.) 4 85

98 Overige verzendfuncties 4 86

99 5. Ontvangstfuncties Ontvangst Directe ontvangst Elke pagina van een faxdocument wordt afgedrukt zodra die is ontvangen. Dit is van toepasssing voor standaard faxdocumenten. Afzender Ontvanger (dit apparaat) Normaal gesproken ontvangt dit apparaat documenten via Directe ontvangst. Geheugenontvangst wordt echter gebruikt wanneer 2 originelen combineren, Multi-pagina ontvangst, RX afdrukken in omgekeerde volgorde of 2-zijdig afdrukken (optioneel) is ingesteld op AAN. Zie Pag.102 Afdrukopties. Als de Vervangende ontvangst wordt gebruikt, wordt een faxdocument niet afgedrukt, maar opgeslagen in het geheugen. Zie Pag.88 Geheugenontvangst. Zie Pag.89 Vervangende ontvangst. NL Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan het apparaat geen faxdocumenten meer ontvangen. Als het vrije geheugen tijdens directe ontvangst opraakt (0%), wordt ontvangst onmogelijk en wordt de huidige communicatie beëindigd. Ontvangstresolutie Dit apparaat ondersteunt voor ontvangst de resoluties Standaard, Detail en Superfijn. Indien u niet over de optionele geheugenuitbreidingsmodule beschikt, worden faxen die zijn verzonden met de resolutie Superfijn op uw apparaat afgedrukt met de resolutie Detail. Hierdoor kan de resolutie van de fax anders zijn dan de afzender had bedoeld. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Belangrijk Bij de ontvangst van belangrijke faxdocumenten raden wij aan de afzenders te raadplegen om de inhoud van de ontvangen documenten te controleren. 87

100 Ontvangstfuncties 5 Geheugenontvangst Eerst worden alle pagina s in het geheugen opgeslagen en vervolgens wordt het hele faxdocument afgedrukt. Afzender Ontvanger (dit apparaat) Deze procedure wordt gevolgd bij de volgende functies: 2 originelen combineren Zie Pag.105 Twee originelen combineren. Multi copy indien ingesteld op meerdere exemplaren Zie Pag.104 Multi-pagina ontvangst. Afdrukken in omgekeerde volgorde Zie Pag.107 Omgekeerde volgorde printen. 2-zijdig afdrukken (optioneel) Zie Pag.103 Dubbelzijdig afdrukken. NL Belangrijk Ongeveer één uur nadat het apparaat is uitgeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen faxdocumenten gewist. Als documenten op deze manier verloren gaan, wordt er automatisch een stroomstoringsrapport afgedrukt wanneer u de bedieningsschakelaar aanzet. U kunt dit rapport gebruiken om te zien welke documenten verloren zijn gegaan. De machine kan misschien geen grote aantallen faxdocumenten of documenten met een grote hoeveelheid gegevens ontvangen. In dergelijke gevallen adviseren wij u de bovengenoemde functies uit te schakelen of de optionele geheugenuitbreiding te installeren. Beperking Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan de machine geen faxdocumenten meer ontvangen. Als het vrije geheugen tijdens geheugenontvangst opraakt (0%), wordt verdere ontvangst onmogelijk en wordt de huidige communicatie beëindigd. Als u Opslaan heeft geselecteerd bij Ontvangst bestand instellingen, wordt het ontvangen document opgeslagen op de harde schijf en wordt het niet afgedrukt. U kunt deze documenten indien nodig afdrukken via het apparaat of een aangesloten computer. Zie Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken. 88

101 Ontvangst Vervangende ontvangst Bij Vervangende ontvangst wordt een ontvangen faxdocument opgeslagen in het geheugen in plaats van te worden afgedrukt. Vervangende ontvangst wordt ingeschakeld wanneer het apparaat geen faxdocumenten kan afdrukken. Faxdocumenten die tijdens Vervangende ontvangst worden ontvangen, worden automatisch afgedrukt als de omstandigheid waardoor het apparaat naar Vervangende ontvangst schakelde, wordt opgeheven. Afhankelijk van de reden waarom het apparaat niet afdrukt, kan Vervangende ontvangst worden gebruikt voor alle ontvangen faxdocumenten of alleen voor documenten die voldoen aan een bepaalde voorwaarde. De indicator Ontvangen Berichten gaat branden om u erop te wijzen dat documenten met Vervangende ontvangst zijn ontvangen. 5 ZLBS030E Er moet voldoende geheugenruimte vrij zijn om faxberichten te ontvangen. Wanneer de vrije geheugenruimte opraakt tijdens vervangende ontvangst, is verdere ontvangst niet meer mogelijk en wordt de verbinding verbroken. Wanneer een faxdocument wordt ontvangen nadat Opslaan is geselecteerd bij Ontvangst bestand instellingen in het menu Faxfuncties, gaat het indicatielampje voor ontvangen bestanden branden. Het indicatielampje voor ontvangen bestanden kan ook branden wanneer documenten worden ontvangen met Directe ontvangst. Onvoorwaardelijk documenten ontvangen Wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet, ontvangt het apparaat alle faxdocumenten met Vervangende ontvangst. Probleem Oorzaak Oplossing Het apparaat drukt af met een andere functie. Het apparaat is bezig met afdrukken met een andere functie. Zodra het apparaat klaar is met afdrukken, wordt het document automatisch afgedrukt. 89

102 Ontvangstfuncties Probleem Oorzaak Oplossing Het bericht De volgende uitvoerlade is vol. Verwijder het papier. verschijnt. De uitvoerlade is vol. Neem het papier uit de uitvoerlade. M brandt. De klep is open. Sluit de klep die op het display wordt aangegeven. Documenten ontvangen die aan vooraf opgegeven voorwaarden voldoen Wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet, ontvangt het apparaat alleen de documenten die aan de voorwaarden voldoen die zijn opgegeven bij de Gebruikersparameters. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 05, bit 2,1). 5 Probleem Oorzaak Oplossing x brandt. Papierstoring. Het vastgelopen papier verwijderen. Zie xpapierstoringen wissen, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. B brandt. Alle lades zijn leeg. Papier bijvullen. Zie BPapier plaatsen, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. D brandt. De toner is op. De tonercartridge vervangen. Zie DToner toevoegen, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Het bericht Deze lade is buiten werking. verschijnt. Alle lades zijn buiten gebruik. Neem contact op met uw leverancier. U kunt de volgende voorwaarden opgeven bij de Gebruikersparameters. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 05, bit 2,1). Als Eigen Naam of Eigen Faxnr. wordt ontvangen Deze machine schakelt alleen over naar Vervangende ontvangst, als de verzender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer heeft geprogrammeerd. Wanneer de stroom langer dan één uur is uitgeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen documenten verwijderd. In dat geval kan het stroomuitvalrapport of het journaal worden gebruikt om te bekijken welke documenten verloren zijn gegaan, zodat u de afzenders kunt vragen de documenten opnieuw te verzenden. Belangrijk Als een afzender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer niet heeft geprogrammeerd, kan het voorkomen dat het apparaat een belangrijk faxdocument niet ontvangt. Wij bevelen aan dat u belangrijke verzenders vraagt op voorhand een Eigen naam of Eigen faxnummer te programmeren. 90

103 Ontvangst Vrij Deze machine schakelt over naar Vervangende ontvangst, ongeacht of de verzender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer heeft geprogrammeerd. Overeenkomst Polling-ID Het apparaat schakelt alleen over naar vervangende ontvangst wanneer het geprogrammeerde Polling-ID van de verzender overeenkomt met het ID van dit apparaat. Uitschakelen Het apparaat ontvangt geen documenten. 5 91

104 Ontvangstfuncties Ontvangstfuncties 5 Doorzendstation Met behulp van Doorzendstations kunt u de standaardfuncties van uw faxapparaat uitbreiden en complexe netwerken opzetten. Ter verduidelijking van deze functie geven wij hieronder een voorbeeld. Verzoekende partij Doorzendstation Rapport doorzendresultaten Ontvangend station Ontvangend station Ontvangend station NL GFTRRQ2E In dit hoofdstuk worden de volgende termen gebruikt: Verzoekende partij De machine van waaruit het document wordt verzonden. Doorzendstation (deze machine) De machine die het inkomende document doorzendt naar een andere bestemming. Ontvangend station De fax of computer die het document van het doorzendstation heeft ontvangen. De uiteindelijke bestemming van het document, het apparaat waar het doorzendstation naar verzendt. Ontvangststations moeten worden opgeslagen onder een bestemmingstoets in het doorzendstation. Voorbereiding Deze machine is in staat doorzendverzoeken per te ontvangen. Voordat u deze functie kunt gebruiken, dient u de volgende voorbereidingen te treffen. Programmeer elk doorzendstationsnummer in deze machine (Doorzendstation) en in de Verzoekende partij zelf. Zie Pag.208 Doorzendrapport. Programmeer dezelfde Polling- ID in zowel deze machine (Doorzendstation) als in de Verzoekende partij. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. Het faxnummer van de verzoekende partij moet in de bestemmingslijst van deze machine worden geprogrammeerd (Doorzendstation). Het registratienummer moet tussen en zijn. Het faxnummer, adres of de IP-faxbestemming van de eindontvanger moet in de bestemmingslijst van dit apparaat worden geprogrammeerd (Doorzendstation). U kunt alleen doorzendverzoeken ontvangen als uw machine de capaciteit heeft twee of meer bestemmingen op te slaan die met cijfertoetsen zijn ingevoerd. 92

105 Ontvangstfuncties Als de Verzoekende partij voor de ontvangststations een groep specificeert en het totale aantal ontvangststations is groter dan 500, kan het doorzendstation het document niet doorzenden en wordt er een rapport verzendresultaten naar de Verzoekende partij verzonden. Als de Verzoekende partij een faxnummer, Internetfaxbestemming of IP-faxbestemming heeft opgegeven dat als Eindontvanger is geprogrammeerd in het Doorzendstation, dan stuurt dit apparaat het document op basis van de Gebruikersparameter naar de bestemming. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). -Multistep transfer De principes van doorzendstations kunnen worden toegepast om een faxnetwerk met meerdere stations op te bouwen, waarbij de documenten worden verzonden via meerdere doorzendstations. Door de Ontvangststations in een Doorzendstationgroep te programmeren, kunt u deze machine instellen om documenten door te zenden naar andere Doorzendstations. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw servicevertegenwoordiger. Deze functie kan alleen worden gebruikt voor machines van dezelfde fabrikant. -Sturen van het Rapport doorzendverzoekresultaten Dit apparaat vergelijkt het faxnummer van de Verzoekende partij met het nummer van de Verzoekende partij dat is geprogrammeerd als een bestemmingstoets. Als de laatste vijf cijfers van het nummer overeenkomen, wordt het rapport verzendresultaten verzonden naar de verzoekende partij. Een voorbeeld: Eigen nummer van de Verzoekende partij: Bestemmingstoets van doorzendstation: Rapport doorzendresultaten Voorbereiding Programmeer het faxnummer van de Verzoekende partij vooraf in een bestemmingstoets in het Doorzendstation (deze machine). Uw eigen faxnummer programmeren. Zie Pag.208 Doorzendrapport. Het Polling-ID programmeren. Zie Pag.209 Een Polling-ID programmeren. 5 93

106 Ontvangstfuncties 5 In dit rapport staat of het verzenden naar de Ontvangende stations al dan niet is gelukt. Als het Doorzendstation het document naar alle Ontvangststations heeft doorgezonden, wordt het Rapport doorzendresultaten naar de Verzoekende partij teruggezonden. Als het rapport niet kan worden teruggezonden naar de Verzoekende partij, drukt de machine het rapport af. U kunt in de gebruikersinstellingen instellen of het Communicatie foutrapport of het Doorzend Resultatenrapport automatisch moet worden afgedrukt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 1). U kun instellen of een gedeelte van de verzonden afbeelding wordt afgedrukt op het rapport met de Gebruikersparameters. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 04, bit 7). Ongeprogram. geeft aan dat het document niet kon worden verzonden doordat het adres van de eindontvanger niet correct of niet geprogrammeerd is. -- geeft aan dat het internetfaxdocument naar de server was gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. Rapport doorzendverzoekresultaten (doorzendverzoek via ) Wanneer deze machine via een doorzendverzoek ontvangt, wordt het Rapport verzendresultaten per e- mail naar de ontvangende partij verzonden, nadat alle verzendingen naar de opgegeven Doorzendstations zijn voltooid. Als het adres van de beheerder is geprogrammeerd, wordt de met het Doorzend Resultatenrapport naar dat adres gezonden. Ongeprogram. geeft aan dat het document niet kon worden verzonden doordat het adres van de eindontvanger niet correct of niet geprogrammeerd is. -- geeft aan dat het internetfaxdocument naar de server was gestuurd, die in dit apparaat is geprogrammeerd. Bij gebruik van Multistep Transfer wordt het Rapport transferresultaat naar het laatste Doorzendstation gezonden dat het Doorzendverzoek zond. 94

107 Ontvangstfuncties Ontvangen documenten doorzenden Deze machine kan ontvangen documenten naar andere bestemmigen doorzenden die in het geheugen zijn geprogrammeerd, op basis van Eigen naam, Eigen faxnummer of het adres van de afzender. Een faxnummer, Internetfaxadres, IP-faxadres of mapadres kan worden ingesteld als Doorzendbox. Als een adres is geprogrammeerd als de bestemming, worden ontvangen documenten als doorgestuurd. Kantoor in Los Angeles van klant B Kantoor in New York van klant A FAX-koptekst:BEDRIJF B FAXNR.: FAX-koptekst:BEDRIJF B Telefoonnet BEDRIJF B=design@abc.bedrijf.com bbbb@b.bedrijf.com=design@abc.bedrijf.com 5 Kantoor in New York van klant B Internetfax bbbb@b.bedrijf.com Dit apparaat aaaa@abc.bedrijf.com FAXNR.: NL AJC007S Beperking In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven. U dient van te voren de doorzendbestemming op te geven. Zie Pag.174 Doorzenden. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling als u documenten, afhankelijk van de afzender, naar een andere bestemming wilt doorzenden. U kunt via de Gebruikersparameters selecteren of de machine de documenten die worden doorgestuurd, moet afdrukken (schakelaar 11, bit 6). Zie voor nadere gegevens Pag.179 Gebruikersparameters. U kunt instellen of het Mapverzending Resultatenrapport al dan niet naar het opgegeven adres moet worden verzonden als mappen zijn geprogrammeerd als doorzendbestemmingen waarnaar documenten van alle afzenders of Speciale afzenders worden verzonden. Zie voor nadere gegevens Pag.215 Mapverzending Resultatenrapport. 95

108 Ontvangstfuncties Ontvangen documenten routeren met SUB-code Als een document is ontvangen, wordt de SUB-code ervan vergeleken met gebruikerscodes die in Persoonlijke boxen zijn geprogrammeerd. Indien een overeenstemming wordt gevonden, wordt het document naar de bestemming gerouteerd waarvan de gebruikerscode is opgegeven. Als de gespecificeerde bestemming een adres is, wordt het ontvangen document als naar die bestemming gerouteerd. Behalve SUB-codes kunt u ook gebruik maken van de doorzendfunctie om alle ontvangen zendingen naar een bepaald adres te sturen. Zie Pag.174 Doorzenden. Kantoor in Los Angeles van klant B Kantoor in New York van klant A design@abc.bedrijf.com SUB-code: Telefoonnet 1111= design@abc.bedrijf.com FAX FAXNR Dit apparaat aaaa@abc.bedrijf.com FAXNR.: NL AJC008S Voorbereiding U moet op voorhand de Persoonlijke box instellen en een bezorgingsbestemming registreren. Zie Pag.196 Persoonlijke boxen programmeren/bewerken. Beperking Deze functie is niet beschikbaar als u heeft ingesteld dat ontvangen documenten naar de netwerkbezorgingsserver moeten worden bezorgd. Met deze functie kunnen documenten niet worden gerouteerd naar mappen. U kunt vanaf elke willekeurige faxmachine ontvangen documenten routeren, ongeacht het fabrikaat. 96

109 Ontvangstfuncties Ontvangen documenten doorzenden Originele documenten die zijn verzonden met een SUB-code die overeenkomt met de voor de Verzendingsbox geprogrammeerde SUB-code, worden ontvangen en vervolgens doorgezonden naar een geprogrammeerde ontvanger. Als in het Doorzendstation adressen als ontvangers zijn geprogrammeerd, worden ontvangen documenten in formaat naar de ontvangers verzonden. Voorbereiding Om ontvangen documenten door te kunnen sturen dienen er Doorzendboxen en Ontvangerstations te zijn ingesteld. Zie Pag.203 Doorzendboxen programmeren/wijzigen. Doorzendresultaten worden niet naar de Verzoekende partij teruggestuurd. U kunt vanaf elke willekeurige faxmachine ontvangen gegevens doorzenden, ongeacht het fabrikaat. 5 97

110 Ontvangstfuncties SMTP-ontvangst via Internetfax U kunt deze machine op SMTP-ontvangst instellen. Met SMTP-ontvangst worden s ontvangen, zodra deze worden gezonden naar het adres dat door de machine is ingesteld. U kunt eveneens ontvangen s naar andere internetfaxmachines routeren. Ontvangt het bericht onmiddellijk nadat de SMTP-server de heeft ontvangen. 5 Verzenden naar aaaa@abc.bedrijf.com Dit apparaat aaaa@abc.bedrijf.com NL AJC009S Voorbereiding Stel dit apparaat eerst in met behulp van de MX record of de DNS server om SMTP ontvangst mogelijk te maken. Stel het ontvangstprotocol in op SMTP bij Systeeminstellingen. Zie Verbinden en Instellen, Netwerkhandleiding. Zelfs als op de DNS-server SMTP-ontvangst is ingeschakeld, zullen s gestuurd vanaf de SMTP-server, niet worden ontvangen en de machine geeft een foutmelding als SMTP-ontvangst niet is ingesteld. Bovendien zendt de SMTP-server een foutmelding naar de zender. Als bij het ontvangen van een een fout plaats vindt, wordt de ontvangst ervan afgebroken, de gewist, en een foutrapport afgedrukt. Bovendien zendt de SMTP-server een foutmelding naar de zender. Wanneer de SMTP-server ontvangen documenten naar dit apparaat probeert te routeren terwijl het apparaat een aan het verzenden is, zal het apparaat de SMTP server beantwoorden met een bezet signaal. Vervolgens probeert de SMTP-server gewoonlijk het document opnieuw te sturen, totdat de ingestelde termijn is verlopen. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> Pag.99 Via SMTP ontvangen routeren 98

111 Ontvangstfuncties Via SMTP ontvangen routeren Via SMTP ontvangen s kunnen naar andere faxmachines worden gerouteerd. Ze kunnen ook worden gerouteerd naar enkelvoudige of groepsbestemmingen die zijn geprogrammeerd in de bestemmingslijst. Kantoor in Los Angeles van klant A Kantoor in New York van klant A fax= @abc.bedrijf.com Kantoor in New York van klant B Telefoonnet 5 FAXNR Dit apparaat aaaa@abc.bedrijf.com FAXNR NL AJC010S Voorbereiding Voordat u via SMTP ontvangen s routeert, dient u eerst SMTP RX Instellingen bestandsbezorging in te stellen op Aan. Zie Pag.158 instellingen. Beperking Het is mogelijk dat deze functie, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, niet beschikbaar is. Als een Doorzendverzoek per wordt ontvangen terwijl SMTP RX Instellingen bestandsbezorging op Uit staat, beantwoordt dit apparaat de SMTP-server met een foutmelding. U kunt instellingen maken die het doorzenden naar bepaalde afzenders beperkt. Zie Pag.158 instellingen. Met deze functie kunt u ook tegelijkertijd via deze machine met uw toepassing documenten zenden naar adressen en bestemmingen van G3-faxmachines. Voor nadere details over het specificeren van bestemmingen van faxapparaten, verwijzen wij naar het volgende. 99

112 Ontvangstfuncties -Het specificeren van het doorzenden van s De verzender kan verzoeken s naar een andere faxmachine door te laten zenden, door het volgende adres op te geven: Faxnummer van deze machine.domeinnaam Bijvoorbeeld: als u wilt doorzenden naar faxnummer , geeft u op: fax= @abc.bedrijf.com 5 Enkelvoudige bestemming geprogrammeerd in de bestemmingslijst fax=#registratienummer van 5 cijfers of minder@hostnaam van deze machine.domeinnaam Voorbeeld: doorzenden naar bestemmingsnummer 00001: fax=#00001@abc.bedrijf.com Groepsbestemming geprogrammeerd in de bestemmingslijst fax=#**registratienummer van 5 cijfers of minder@hostnaam van deze machine.domeinnaam Voorbeeld: doorzenden naar de bestemming geprogrammeerd onder groep nr. 04: fax=#**04@abc.bedrijf.com Beperking In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven. 100

113 Ontvangstfuncties JBIG-ontvangst Met behulp van JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) compressie kunt u foto s sneller verzenden dan via andere compressiemethoden. Hiermee kunt u documenten in JBIGopmaak ontvangen via verzending met JBIG-compressie. Beperking U kunt deze functie alleen gebruiken met de telefoonlijn. Wanneer ECM is uitgezet, is ontvangst met JBIG-compressie niet mogelijk. Zie Pag.178 ECM (Error Correction Mode). Automatische faxontvangst bij uitgeschakelde bedieningsschakelaar Dit apparaat kan worden ingesteld om zich automatisch uit te schakelen als hij gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. In deze situatie kan de machine, hoewel de bedieningsschakelaar is uitgeschakeld, toch inkomende documenten ontvangen, zolang de hoofdschakelaar is ingeschakeld. Belangrijk U kunt geen berichten ontvangen als zowel de bedieningsschakelaar als de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. Met de Gebruikersparameters kunt u instellen of documenten na ontvangst (Directe ontvangst) meteen moeten worden afgedrukt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 14, bit 0). U kunt tevens faxdocumenten die met Geheugenontvangst (Vervangende ontvangst) zijn ontvangen, laten afdrukken nadat het apparaat wordt ingeschakeld

114 Ontvangstfuncties Afdrukopties 5 Geluidssignaal afdrukken voltooid Wanneer deze functie is ingeschakeld, geeft het apparaat een geluidssignaal om u te laten weten dat er een ontvangen document wordt afgedrukt. U kunt het volume van het geluidssignaal wijzigen en dit zelfs helemaal uitschakelen (het volume instellen op het minimumniveau). Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Geruit merkteken Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt er een geruit merkteken op de eerste pagina van de faxdocumenten afgedrukt zodat u ze gemakkelijker kunt scheiden. Centreerteken Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden merktekens halverwege de linkerzijde en boven in het midden van elke ontvangen pagina afgedrukt. Dit is handig als u de documenten wilt perforeren om ze te archiveren. Soms staat dit Centreerteken niet helemaal precies in het midden. U kunt deze functie in- of uitschakelen met Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. U kunt deze functie in- of uitschakelen via de ontvangstinstelling. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. 102

115 Afdrukopties Ontvangsttijd U kunt onderaan het document de datum en tijd van ontvangst en het bestandsnummer laten afdrukken. U kunt deze functie in- of uitschakelen via Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Als een ontvangen document wordt afgedrukt op twee of meer vellen, wordt de ontvangsttijd afgedrukt op de laatste pagina. Het tijdstip waarop het document werd afgedrukt kan eveneens op het document worden vastgelegd. Als u gebruik wenst te maken van deze functie, dient u contact op te nemen met de leverancier. Dubbelzijdig afdrukken De optionele duplexeenheid en harde schijf zijn nodig. U kunt een ontvangen document afdrukken op zowel de voorzijde als de achterzijde van een vel papier. U kunt deze functie in- of uitschakelen via Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Beperking Om deze functie te kunnen gebruiken, moeten alle pagina s van het ontvangen bericht hetzelfde formaat hebben breng de afzender hiervan indien nodig van tevoren op de hoogte. Ook moet het papier dat u in het apparaat heeft geplaatst van hetzelfde formaat zijn als het papier van de afzender. Wanneer de functie 2 zijdig afdrukken is ingesteld, wordt A3L, B4 JIS (Japanese Industrial Standard)L, A4KL, B5 JISKL, A5KL(11" 17"L, 8 1 / 2 " 14"L, 8 1 / 2 " 11"KL en 8 1 / 2 " 5 1 / 2 "L) papier correct door het apparaat ontvangen. De volgende tabel toont de resultaten die kunnen worden bereikt bij het ontvangen met dit apparaat. Originelen Bovenaan binden Binden aan zijkant 5 Deze functie werkt alleen wanneer alle pagina s dezelfde breedte hebben en in het geheugen worden ontvangen. Deze functie kan niet worden gebruikt bij het combineren van twee originelen. NL 103

116 Ontvangstfuncties Afdrukken kunnen afhankelijk van de instellingen van de afzender verschillen. U kunt bepalen om alleen documenten van specifieke afzenders op deze wijze af te drukken. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. Opgeslagen documenten met hetzelfde formaat worden op hetzelfde papier afgedrukt. Sommige opgeslagen documenten kunnen via deze afdrukoptie niet worden afgedrukt. Multi-pagina ontvangst Als u deze functie inschakelt, worden van ieder inkomend faxdocument meerdere exemplaren afgedrukt. U kunt ook bepalen dat meerdere exemplaren worden afgedrukt van documenten van bepaalde afzenders. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. 5 Afdrukken met rotatie van 180 graden Wanneer u dubbelzijdig afdrukt, draait de machine de berichten zoals afgebeeld in het schema. CP2B02E0 Van ieder document kunnen maximaal 10 exemplaren worden afgedrukt. Wanneer u de instelling Meerdere exemplaren gebruikt met specifieke afzenders, is het maximale aantal 10. U kunt deze functie in- of uitschakelen via Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Let op dat de machine geheugenontvangst gebruikt voor het afdrukken van meerdere exemplaren. 104

117 Afdrukopties Beeldrotatie Wanneer u papier in de standaardlade K heeft geplaatst, worden inkomende faxdocumenten automatisch gedraaid, zodat ze op het papier passen. Dit apparaat Twee originelen combineren Bij de achtereenvolgende ontvangst van twee documenten van hetzelfde formaat en met dezelfde afdrukrichting, worden deze op één vel afgedrukt als u deze functie inschakelt. Dit kan bijdragen aan papierbesparing. NL 5 U kunt aangeven dat ontvangen documenten worden afgedrukt op papier uit een bepaalde lade. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Twee A5 K documenten worden naast elkaar afgedrukt op één A4L. Twee B5 JISK documenten worden naast elkaar afgedrukt op één B4 JISL. Twee A4K documenten worden naast elkaar afgedrukt op één A3L. Twee 8 1 / 2 " 5 1 / 2 "K documenten worden naast elkaar afgedrukt op één 8 1 / 2 " 11"L. Twee 8 1 / 2 " 11"K documenten worden naast elkaar afgedrukt op één 11" 17"L. 105

118 Ontvangstfuncties 5 Beperking Deze functie werkt niet met documenten groter dan A5K, B5 JISK, A4K, 8 1 / 2 " 11"K of 8 1 / 2 " 5 1 / 2 "K. Wanneer papier van het formaat A5K, B5 JISK, A4K, 8 1 / 2 " 11"K of 8 1 / 2 " 5 1 / 2 "K in het apparaat is geplaatst, wordt elke pagina van het ontvangen document afgedrukt op een afzonderlijk vel. Wanneer papier van het formaat A5L, B5 JISL, A4L, 8 1 / 2 " 11"L of 8 1 / 2 " 5 1 / 2 "L in het apparaat is geplaatst, wordt elke pagina van het ontvangen bericht geroteerd en afgedrukt op een afzonderlijk vel. Twee originelen combineren werkt niet als er geen papier van het juiste formaat en in de juiste richting in het apparaat is geplaatst. Als Twee originelen combineren en 2-zijdig afdrukken tegelijk zijn geselecteerd, krijgt 2-zijdig afdrukken prioriteit en wordt Twee originelen combineren afdrukken geannuleerd. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 10, bit 1). Bij deze functie wordt Geheugenontvangst toegepast. Paginascheiding en lengteverkleining Als de lengte van een ontvangen document langer is dan het in het apparaat geplaatste papier, kan iedere pagina van het document worden gesplitst en op meerdere vellen worden afgedrukt, of worden verkleind en afgedrukt op één enkel vel. Deze functie splitst bijvoorbeeld het document als de lengte van het document 20 mm (0,79") of langer is dan het papier dat wordt gebruikt. Het document wordt verkleind als het kleiner dan 20 mm (0,79") is. Als een document wordt gesplitst, wordt een scheidingsteken (*) afgedrukt op de positie waar de splitsing heeft plaatsgevonden en wordt bovenaan het tweede vel ongeveer 10 mm (0,39") van het gesplitste gebied opnieuw afgedrukt. (Document) Uw leverancier kan deze functie aan uw wensen aanpassen via de volgende instellingen: Verkleining Scheidingsteken afdrukken Overdrukken Lengte overdrukken Richtlijn voor scheiding NL 106

119 Afdrukopties U kunt de lengte van de overlappende rand en de marge voor verkleinen met de volgende waarden aanpassen: Overlappende lengte: 4 mm (0,16"), 10 mm (0,39"), 15 mm (0,59") Richtlijn voor splitsing: mm (in stappen van 5 mm)/0,2-6,1" (in stappen van 0,2") Omgekeerde volgorde printen Normaliter worden pagina s van het ontvangen document afgedrukt en in de lade opgestapeld in dezelfde volgorde als ze worden ontvangen. Wanneer u deze functie inschakelt, begint het apparaat met het afdrukken van de laatst ontvangen pagina van het document. Paginaverkleining Als u een document ontvangt dat langer is dan het papier in de lade, drukt het apparaat dit gewoonlijk af op twee pagina s. Als u deze functie aanzet, worden de lengte en de breedte van de ontvangen afbeelding dusdanig verkleind, dat de afbeelding op een enkele pagina past. Als A4L papier is geplaatst en er wordt een document in B4 JISL formaat ontvangen, verkleint de machine het document naar één enkel vel A4L. (B4 JISformaat) Dit apparaat Verkleining (A4-formaat) 5 Dit apparaat NL Afdrukken U kunt deze functie in- of uitschakelen via Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Wanneer u deze functie inschakelt, wordt de eerste pagina als laatste afgedrukt. Bij deze functie wordt Geheugenontvangst toegepast. NL Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 10, bit 3). Wanneer deze functie wordt gebruikt, is de afdrukkwaliteit mogelijk niet zo goed als gebruikelijk. Verwijzing Pag.106 Paginascheiding en lengteverkleining 107

120 Ontvangstfuncties 5 TSI-afdrukken (Transmitting Subscriber Identification Print) Normaliter wordt de Faxkoptekst van de afzender afgedrukt op ontvangen documenten. Als de afzender zijn Faxkoptekst niet heeft geprogrammeerd, kunt u hem niet identificeren. Als u echter deze functie inschakelt, wordt in plaats van de koptekst de Eigen naam of het Eigen faxnummer van de afzender afgedrukt en kunt u zien door wie het document is verzonden. Als u een internetfaxdocument ontvangt, wordt het e- mailadres van de afzender afgedrukt. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> U kunt deze functie in- of uitschakelen in de Gebruikersparameters. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 02, bit 3). Als het juiste papierformaat niet beschikbaar is Als er in het apparaat geen papier is geplaatst dat overeenkomt met het formaat van een ontvangen document, kiest het apparaat een papierformaat op basis van het papier dat beschikbaar is. Paginaverkleining Verkleining in subscanrichting Marge paginasplitsing Prioriteit breedte of lengte Uit Aan 20 mm (0,79") Breedte Het document wordt verspreid over twee vellen papier, afhankelijk van het papierformaat. Papier dat in de handinvoerlade is geplaatst, wordt doorgaans niet geselecteerd voor het afdrukken van een ontvangen document. U kunt deze lade echter gebruiken als u de handinvoerlade selecteert als de hoofdpapierlade bij ontvangst met specifieke afzenders. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. Breedten die dit apparaat kan ontvangen zijn A4, B4 JIS, LT (8 1 / 2 " 11") en A3. Berichten smaller dan A4 of LT (8 1 / 2 " 11") worden ontvangen op de breedte A4 of LT (8 1 / 2 " 11"). De lengte van documenten hangt af van het document. Het papierformaat waarop het ontvangen document wordt afgedrukt, kan afwijken van het formaat van het origineel. 108

121 Afdrukopties Verwijzing Pag.105 Beeldrotatie Pag.106 Paginascheiding en lengteverkleining Pag.107 Paginaverkleining Instellingen Papierlade, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Prioriteitsladen instellen Als papier van hetzelfde formaat in meerdere lades is geplaatst, kunt u het apparaat de ene lade laten gebruiken voor de ene functie en de andere lade voor een andere functie. U kunt bijvoorbeeld wit A4-papier plaatsen in lade 1 om kopieën te maken en geel A4-papier in lade 2 om ontvangen faxberichten af te drukken. U kunt dan gemakkelijk vaststellen voor welk doel papier is uitgevoerd. U kunt deze instelling doorvoeren via Systeeminstellingen. Zie de Instellingen Papierlade, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Wanneer een document met een ander formaat dan de prioriteitslade wordt ontvangen, wordt de lade met hetzelfde papierformaat als het ontvangen document gebruikt. Afdrukken op het juiste formaat Als u deze functie inschakelt, worden ontvangen documenten afgedrukt op het blad met de hoogste prioriteit. Deze functie kan worden ingeschakeld in de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 05, bit 5). Als u deze functie inschakelt en er in geen van de lades papier van geschikt formaat is geplaatst, verschijnt in het display een melding die aangeeft dat papier van de juiste lengte moet worden geplaatst. Als u het juiste papier heeft geplaatst, kunt u op [Afsluiten] drukken om het bericht af te drukken. Nadat u op [Afsluiten] heeft gedrukt, is de procedure afhankelijk van de apparaatstatus op het moment dat het bericht werd weergegeven. Als er ontvangen documenten of rapporten automatisch werden afgedrukt, gaat de printer automatisch verder met afdrukken vanaf het punt waar hij was gestopt. Als er handmatig documenten of rapporten werden afgedrukt, gaat de printer niet door met afdrukken. Voer de handelingen nogmaals vanaf het begin uit

122 Ontvangstfuncties 5 Inkomende documenten afdrukken op papier uit de handinvoerlade U kunt documenten van opgegeven afzenders afdrukken op papier uit de handinvoer. Als volgt instellen: Programmeer een Speciale afzender en selecteer de Handinvoer als papierlade. Zie Pag.193 Papierformaat handinvoer programmeren onder Speciale afzender programmeren. Schakel de functie Geautoriseerde RX in bij de functie Speciale afzender programmeren. Zie Pag.193 Geautoriseerde RX en Speciale RX-functie programmeren. Beperking Als u deze functie gebruikt, kunnen afgedrukte vellen niet worden uitgevoerd naar de finisher uitvoerlade. Zelfs wanneer u de finisher uitvoerlade opgeeft, worden de vellen uitgevoerd naar de Interne lade 1. Zie de Algemene Eigenschappen, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt maximaal 100 vel standaardpapier in de handinvoerlade plaatsen. U kunt een papierformaat dat niet in de papierlade(s) kan worden geplaatst gebruiken in de handinvoer. Het apparaat kan de volgende papierformaten herkennen: A4L, A3L (8 1 / 2 " 11"L, 11" 17"L). Wanneer u papier met een ander formaat plaatst, moet u het formaat instellen. Als het opgegeven papierformaat en het papierformaat in de handinvoer niet overeenkomen, kan het papier vastlopen of de afbeelding kan worden afgesneden. Zie Pag.193 Papierformaat handinvoer programmeren. Documenten die worden afgedrukt op papier dat kleiner is dan A4-formaat kunnen worden afgesneden of verspreid over meerdere vellen worden afgedrukt. Papier dat langer is dan 600 mm wordt mogelijk gekreukt, niet verzonden of loopt vast. Het afdrukgebied is afhankelijk van de optionele geheugenuitbreidingsmodule, de resolutie en de verticale lengte van originelen. Als u deze functie gebruikt, zijn Beeldrotatie en Afdrukken met rotatie van 180 graden niet mogelijk. 110

123 Waar inkomende documenten worden afgeleverd - uitvoerlade Waar inkomende documenten worden afgeleverd - uitvoerlade De lade voor lijnen aangeven Voor deze functie is de optionele extra G3-interface vereist. U kunt voor iedere poort de papierlade opgeven (telefoon, Internetfax of IP-fax). U kunt bijvoorbeeld aangeven dat documenten die worden ontvangen via de G3-1 poort in de Interne lade 1 terechtkomen en dat berichten die worden ontvangen via de G3-2 poort in de Interne lade 2 terechtkomen, waardoor het scheiden van berichten gemakkelijker wordt. U kunt het apparaat ook instellen om internetfaxdocumenten en gewone faxen via verschillende laden naar buiten te laten komen. Specificeer de poort en bestemming in [Specificeer lade voor regels.] om deze functie te gebruiken. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Lade verschuiven De optionele finisher of staffel sorteerlade-eenheid is nodig. Als de optionele finisher is geselecteerd voor faxuitvoer, kunt u de functie Lade verschuiven gebruiken telkens als er een fax of rapport wordt afgedrukt. Dit is handig voor het scheiden van faxen die in de uitvoerlade van de finisher zijn gestapeld. Als bijvoorbeelde de vorige binnengekomen fax naar links was uitgevoerd, zal de volgende binnenkomende fax naar rechts worden uitgevoerd en omgekeerd. Met de gebruikersparameters kunt u deze functie aan- of uitzetten. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 19, bit 0). Wanneer de optionele finisher voor 500 vel is geïnstalleerd, kan het formaat B5L niet worden uitgevoerd

124 Ontvangstfuncties 5 112

125 6. Fax via de computer Faxen versturen vanaf computers De optionele harde schijf en de printer-/scannereenheid zijn nodig. Met computers die op dit apparaat zijn aangesloten via een parallelle poort (optioneel), IEEE 1394 (IP via 1394) poort (optioneel), LAN, wireless LAN (optioneel) of USB 2.0 kunt u faxdocumenten die zijn gemaakt onder Windowstoepassingen via de telefoonlijn naar andere faxmachines faxen. Om een fax te verzenden, hoeft u vanuit een Windows-toepassing alleen maar [Afdrukken] te selecteren, vervolgens LAN-Fax te selecteren als printer en een bestemming op te geven. Met LAN-Fax kunt u papierloos faxen vanaf uw computer naar andere bestemmingen. Behalve het verzenden van faxberichten, kunt u met de LAN-Fax Driver dit apparaat ook gebruiken voor het ter controle afdrukken van op een computer gemaakte documenten. Als u de LAN-Fax Driver wilt gebruiken, verbindt u dit apparaat met een LAN, voert u de gewenste netwerkinstellingen uit en installeert u de LAN- Fax Driver en de bijbehorende programma s op uw computer. Telefoonnet FAXNR Kantoor in Londen van klant A Kantoor in Parijs van klant B Druk af met de knop [Afdrukken]. Geef FAX-nr. op: FAXNR NL AJC011S Belangrijk Fouten die optreden wanneer het apparaat als LAN-Fax wordt gebruikt, worden niet op de computer weergegeven. Controleer op fouten met een Web Image Monitor. Zie de Help van Web Image Monitor. Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. 113

126 Fax via de computer 6 Voor gebruik Om deze voorzieningen te kunnen gebruiken, dient een LAN-Fax Driver op uw computer te zijn geïnstalleerd. Gebruik het LAN-Fax Driver dat op de cd-rom van de printer staat. U dient ook in overeenstemming met de soort aansluiting, de vereiste instellingen voor computer-naar-faxnetwerk op de machine uit te voeren. Verwijzing Als een pc en de machine parallel zijn aangesloten: Zie de Printerhandleiding. Als u Ethernet, IEEE 1394 (IP via 1394) of IEEE b (wireless LAN) gebruikt: Zie de Netwerkhandleiding. De software installeren U dient een LAN-Fax Driver op uw computer te installeren voordat u de LAN-faxfuncties gaat gebruiken. De LAN-Fax Driver bevindt zich op de cd-rom die bij de printer wordt meegeleverd. Adresboek en LAN-Fax Cover Sheet Editor worden geïnstalleerd met de LAN-Fax Driver. Adresboek helpt u bij het bijwerken van LAN-fax-verzendbestemmigen. LAN-Fax Cover Sheet Editor helpt u bij het bijwerken van LAN-Fax-voorbladen. Bij de volgende toelichting wordt ervan uitgegaan dat u bekend bent met de algemene werkwijze van Windows. Wanneer dit niet het geval is, kunt u de Windows-handleiding raadplegen voor meer informatie. Auto run Onder Windows 95/98/Me, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 worden de installatieprogramma s voor diverse stuuren hulpprogramma s automatisch opgestart (Auto Run) wanneer u de cd-rom in het station plaatst. Als uw besturingssysteem Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0 is, heeft u voor het installeren van een printerstuurprogramma via Auto Run een systeembeheerdersmachtiging nodig. Wanneer u de LAN-Fax Driver via Auto Run installeert, dient u zich aan te melden met een account met systeembeheerdersmachtiging. Wanneer de plug and play-functie wordt gestart, klikt u op [Annuleren] in het dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden], [Wizard apparaatstuurprogramma] of [Wizard nieuwe hardware gevonden] en plaatst u de cd-rom in het station. Het dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden] of [Wizard nieuwe hardware gevonden] verschijnt, afhankelijk van de systeemversie van Windows 95/98/Me, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0. Het is mogelijk dat Auto Run met bepaalde instellingen van het besturingssysteem niet werkt. Als dit het geval is, dubbelklikt u op Setup.exe in de root directory van de cd-rom. 114

127 Faxen versturen vanaf computers Wanneer u Auto Run wilt annuleren, houdt u de {SHIFT}-toets ingedrukt (wanneer uw systeem Windows 2000/Windows XP of Windows Server 2003 is, houdt u de linker {SHIFT}-toets ingedrukt) wanneer u de cd-rom plaatst. Houd de {SHIFT}-toets ingedrukt totdat de computer de cd-rom heeft gelezen. Wanneer u tijdens de installatie op [Annuleren] klikt, wordt de installatie afgebroken. Wanneer u de installatie onderbreekt, moet u uw computer opnieuw opstarten en de rest van de software of het printerstuurprogramma installeren. LAN-Fax Driver, Adresboek, en LAN-Fax Cover Sheet Editor kunnen door Auto Run worden geïnstalleerd. Afzonderlijke toepassingen installeren Voorbereiding Installeer SmartDeviceMonitor for Client voordat u de bovengenoemde toepassingen installeert. Zie de Printerhandleiding. Met de volgende procedure kunt u in één keer LAN-Fax Driver, Adresboek en LAN-Fax Cover Sheet Editor installeren. A Sluit alle geopende toepassingen af. B Plaats de cd-rom die bij het apparaat is geleverd in het cd-rom-station van uw computer. Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart en het dialoogvenster voor de taalkeuze verschijnt. Wanneer uw besturingssysteem op een bepaalde manier is ingesteld, is het mogelijk dat het installatieprogramma niet automatisch wordt opgestart. Wanneer dit het geval is, dubbelklikt u op Setup.exe in de root directory van de cd-rom om het installatieprogramma op te starten. C Selecteer de interfacetaal van de software en klik vervolgens op [OK]. D Klik op [LAN-Fax Driver]. Het venster met de programmalicentieovereenkomst verschijnt. E Lees alle voorwaarden en, indien u akkoord gaat, selecteert u [Ik accepteer de overeenkomst.], en klikt u vervolgens op [Volgende >]. Als u [Ik accepteer de overeenkomst niet.] selecteert, kunt u de installatie niet voltooien. F Schakel het selectievakje [LAN-Fax Driver] in en klik op [Volgende >]. G Controleer of de [Printernaam:<LAN- Fax M7>] is geselecteerd en klik op [Doorgaan]. Selecteer de gewenste poort. H Klik op [Voltooien]. Het dialoogvenster voor het voltooien van de installatie verschijnt. I Klik op [Voltooien]. J Klik op [Afsluiten]

128 Fax via de computer 6 Toepassingen die zich op de cd-rom bevinden In dit gedeelte wordt informatie gegeven over LAN-Fax Driver, Adresboek en LAN-Fax Cover Sheet Editor. LAN-Fax Driver Met dit stuurprogramma kunt u LAN-Faxfuncties gebruiken. Locatie van het bestand De volgende mappen bevinden zich op de cd-rom: LAN-Fax Driver voor Windows 95/98/Me \DRIVERS\LAN- FAX\WIN9X_ME LAN-Fax Driver voor Windows NT 4.0 \DRIVERS\LAN-FAX\NT4 LAN-Fax Driver voor Windows 2000/XP \DRIVERS\LAN- FAX\WIN2K_XP Besturingsomgeving Computer PC/AT-compatibel Besturingssystemen Microsoft Windows 95/98/Me Microsoft Windows 2000/XP Microsoft Windows Server 2003 Microsoft Windows NT 4.0 Resolutie VGA pixels of meer Beperking Niet alle besturingen kunnen worden gegarandeerd, afhankelijk van de systeemomgeving. Als u Windows NT gebruikt, werkt de LAN-Fax Driver niet in een omgeving met een RISC base-processor (MIPS R-serie, Alpha AXP, PowerPC). Voordat u met de installatie begint, sluit u alle andere toepassingen af. Adresboek Met het adresboek kunt u LAN-Fax verzendbestemmingen wijzigen. Besturingssystemen Microsoft Windows 95/98/Me Microsoft Windows 2000/XP Microsoft Windows Server 2003 Microsoft Windows NT 4.0 LAN-Fax Cover Sheet Editor LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u gebruiken voor het bijwerken van LAN-Fax-voorbladen. Besturingssystemen Microsoft Windows 95/98/Me Microsoft Windows 2000/XP Microsoft Windows Server 2003 Microsoft Windows NT

129 Faxen versturen vanaf computers Eigenschappen van LAN-Fax Driver instellen Als uw besturingssysteem Windows NT 4.0, Windows 2000/XP, of Windows Server 2003 is, moet u zich aanmelden met een account met systeembeheerdersmachtiging. Afdrukeigenschappen instellen In deze sectie wordt beschreven hoe u instellingen als papierformaat en resolutie kunt aanpassen. A In het [Start]-menu, klikt u op [Instellingen] en vervolgens op [Printers]. Voor Windows XP Professional of Windows Server 2003 selecteert u [Printers en faxen] in het menu [Start]. In Windows XP Home Edition selecteert u [Configuratiescherm] in het menu [Start]. Vervolgens selecteert u [Printers en andere hardware] en [Printers en faxen]. B Dubbelklik op [LAN-Fax M7] en klik vervolgens op [Eigenschappen] in het menu [Bestand]. In Windows NT klikt u op [Standaardwaarden document...] in het menu [Bestand...]. C Stel de afdrukeigenschappen in. Voor Windows 95/98/Me A Klik op de [Papier]-tab. B Stel de volgende eigenschappen in. Papierformaat Afdrukrichting Lade Resolutie Grijswaarden schaal Afbeeldingen met TrueTypelettertypen afdrukken Voor Windows NT 4.0 A Stel de volgende eigenschappen in. Papierformaat Afdrukrichting Lade Resolutie Voor Windows 2000/XP of Windows Server 2003 A Klik op de knop [Voorkeursinstellingen voor afdrukken...]. B Stel de volgende eigenschappen in. Papierformaat Afdrukrichting Lade Resolutie D Klik op [OK]

130 Fax via de computer 6 Instellingen aanpassen voor de configuratie van opties Pas de instellingen aan voor de optionele units die op dit apparaat geïnstalleerd zijn. Wanneer de opties van het apparaat niet volgens de aanwijzingen worden geconfigureerd, werken de LAN-Faxfuncties mogelijk niet goed. Wanneer dit apparaat op een netwerk is aangesloten, worden de opties automatisch geconfigureerd. Zie de Help van LAN-Fax Driver voor meer informatie. A Voer stappen A en B uit bij Afdrukeigenschappen instellen. B Klik op het tabblad [Accessoires] en voer de instellingen door voor de configuratie van de opties. Bij een netwerk A Als de instellingen niet overeenkomen met de geïnstalleerde optionele units, klikt u op [Laden vanuit apparaat]. Als u geen netwerk gebruikt A Schakel het selectievakje naast de geïnstalleerde optionele eenheden in. C Klik op [Toepassen]. De instellingen voor de configuratie van opties zijn aangepast. D Klik op [OK]. -[Accessoires]-tab Het tabblad [Accessoires] bevat naast de items voor het configureren van opties de volgende items. Verbieden van handmatige invoer bestemming Selecteer deze optie om het handmatig opgeven van de bestemming te verbieden. inschakelen Selecteer deze optie als u Internetfax gebruikt met de LAN-faxfunctie. IP-Fax Selecteer deze optie als u IP-fax gebruikt. Nadat u deze optie heeft geselecteerd, selecteert u een protocol door op de juiste radioknop te klikken. Verwijzing De protocollen worden geconfigureerd bij IP-faxinstelling. Zie Pag.160 IP-faxinstellingen. Basisverzending In deze sectie wordt beschreven hoe u met behulp van Windows-toepassingen gemaakte faxdocumenten kunt verzenden. Om een fax te verzenden, hoeft u vanuit de Windows-toepassing alleen maar [Afdrukken...] te selecteren, vervolgens [LAN-Fax M7] te selecteren als printer en een bestemming op te geven in het dialoogvenster [LAN-Fax]. Open het document dat u wilt verzenden of maak een nieuw document en voer daarna de volgende procedure uit. Zie Help voor meer informatie. 118

131 Faxen versturen vanaf computers Beperking Met SmartDeviceMonitor for Client kunt u geen documenten naar dit apparaat verzenden met meer dan één LAN-Fax tegelijkertijd. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. B Selecteer [LAN-Fax M7] in de keuzelijst [Naam:]. C Klik op [OK]. Het dialoogvenster LAN-Fax verschijnt. De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle gevallen selecteert u [LAN-Fax M7] als printer. D Geef de bestemming op. Gebruik één van de onderstaande procedures om een bestemming op te geven. Zie de Help van LAN- Fax Driver voor meer informatie. Als gebruikersverificatie wordt gebruikt voor dit apparaat klikt u op [Gebruikersinstellingen]. U kunt maximaal 500 bestemmingen opgeven. Maximaal 400 documenten die zijn verzonden via LAN-fax kunnen stand-by blijven in dit apparaat. Een bestemming opgeven via een bestemmingslijst A Klik op het tabblad [Adresboek] of [Bestemming specificeren]. Het tabblad [Adresboek] of [Bestemming specificeren] wordt weergegeven. B Schakel het selectievakje [Apparaat adres] (of [Gebruik apparaatadres]) in. C Het apparaatadres wordt weergegeven in het veld [Apparaat adres] op het tabblad [Adresboek]. Voer op het tabblad [Bestemming specificeren] het registratienummer van de bestemmingstoets in. D Klik op [Als bestemming instellen]. De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij [Lijst van bestemmingen:]. Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de bestemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen]. E Als u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u de stappen C en D

132 Fax via de computer 6 Een bestemming opgeven via het adresboek Om deze methode te gebruiken, moet u bestemmingen via het adresboek registreren in de adreslijst. Zie Pag.116 Adresboek. A Klik op het tabblad [Adresboek]. Het tabblad [Adresboek] wordt weergegeven. B Selecteer in het vervolgkeuzemenu een CSV-bestand met de gewenste bestemmingslijst. De drie laatst gebruikte bestanden verschijnen in het vervolgkeuzemenu. Om een niet weergegeven bestemmingslijst te gebruiken, klikt u op [Bladeren...] en selecteert u het bestand. C Selecteer [Contactpersoon] of [Groep] als displayformaat in het vervolgkeuzemenu [Naam:]. De inhoud van de bestemmingslijst wordt als volgt gewijzigd, afhankelijk van de geselecteerde optie: Contact: naam van persoon, bedrijfsnaam, afdelingsnaam, faxnummer Groep: Groepsnaam Als u [Groep] heeft geselecteerd in het vervolgkeuzemenu [Naam:], gaat u verder met stap E. D Selecteer het faxtype in het vervolgkeuzemenu [Type:]. Selecteer het faxtype als volgt: Verzonden door een standaardfax: [Fax] Verzonden door een Internetfax: [ ] Verzonden door een IPfax: [IP-Fax] Als u [Groep] heeft geselecteerd in het vervolgkeuzemenu [Naam:], kunt u het faxtype niet selecteren. Ga verder met stap E. E Klik op de bestemming in de bestemmingslijst om deze te markeren en klik vervolgens op [Als bestemming instellen]. De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij [Lijst van bestemmingen:]. Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de bestemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen]. F Wanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap B en E. 120

133 Faxen versturen vanaf computers Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Internetfaxbestemming of IPfaxbestemming in te voeren A Klik op het tabblad [Bestemming specificeren]. Het tabblad [Bestemming specificeren] wordt weergegeven. B Selecteer het faxtype in het vervolgkeuzemenu [Type:]. Selecteer het faxtype als volgt: Verzonden door een standaardfax: [Fax] Verzonden door een Internetfax: [ ] Verzonden door een IPfax: [IP-Fax] Nadat u het faxtype heeft geselecteerd, verschijnen de items die overeenkomen met het geselecteerde faxtype. C Geef de bestemming op. Geef als volgt de bestemming op, afhankelijk van het geselecteerde faxtype: Als u [Fax] heeft geselecteerd: voer het faxnummer in. Als u [ ] heeft geselecteerd: voer het adres in. Als u [IP-Fax] heeft geselecteerd: voer de IP-faxbestemming in. U kunt maximaal 128 tekens voor de bestemming invoeren. Om een pauze in het faxnummer in te voeren, klikt u op [Pauze]. Als u [ ] of [IP-Fax] heeft geselecteerd in stap B is [Pauze] niet beschikbaar. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> D Geef de instellingen op overeenkomstig het type faxverzending. Geef als volgt de instellingen op overeenkomstig het type faxverzending dat u heeft geselecteerd in stap B: Als u [Fax] heeft geselecteerd, selecteert u een lijn in de lijst [Lijn:]. Als u [ ] heeft geselecteerd, schakelt u het selectievakje [SMTP-server niet gebruiken] in als u de SMTP-server wilt omleiden. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Als u [IP-Fax] heeft geselecteerd, selecteert u een protocol in de lijst [Protocol:]. E Klik op [Als bestemming instellen]. De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij [Lijst van bestemmingen:]. Als u per vergissing een verkeerde bestemming heeft toegevoegd, klikt u op de verkeerde bestemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen]. F Wanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap B en E

134 Fax via de computer 6 E Stel de nodige opties in. Verwijzing Pag.122 Opties specificeren. Pag.124 Verzendresultaten bevestigen via . F Klik op [Verzenden]. Als u op [Verzenden & Afdrukken] klikt, wordt de fax naar de bestemming verzonden en drukt het apparaat een kopie van het verzonden document af. Opties specificeren U kunt de opties specificeren in de volgende lijst. Zie de Help van LAN-Fax Driver voor meer informatie. Verzenden op een bepaald tijdstip Stempel afzender afdrukken Voorblad bijvoegen Dubbelzijdig afdrukken Voorbeeld weergeven Opslaan als bestand Document Server A Klik op [Verzendopties]. Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven. B Stel de opties in die u wilt gebruiken. Het faxdocument op een bepaalde tijd verzenden A Schakel het selectievakje [Op een specifiek tijdstip verzenden] in en geef een verzendtijd op. B Klik op [Verzenden]. Een afzenderstempel afdrukken A Schakel het selectievakje [Koptekst fax afdrukken] in. B Klik op [Verzenden]. Een voorblad bijvoegen A Schakel het selectievakje [Een voorblad bijvoegen] in om een voorblad mee te sturen met het document. Klik op [Voorblad bewerken...] om het voorblad te bewerken. Zie Pag.129 Faxvoorbladen bewerken. B Klik op [Verzenden]. Dubbelzijdig afdrukken instellen De optionele duplexeenheid en harde schijf zijn nodig. A Schakel het selectievakje [2-zijdig afdrukken] in. B Klik op [Verzenden]. Een voorbeeld weergeven Als u het selectievakje [Voorvertoning] inschakelt, kunt u controleren hoe het faxdocument op de bestemming wordt uitgevoerd. A Schakel het selectievakje [Voorvertoning] in. B Klik op [Verzenden] of [Verzenden& Afdrukken]. Het venster [Voorvertoning] verschijnt. C Klik op [Volgende >] of [Vorige] om de afbeelding te controleren. 122

135 Faxen versturen vanaf computers Om het venster [Voorvertoning] te sluiten, klikt u op [Annuleren]. Klik op [OK] om de voorbeeldafbeelding af te drukken. Als bestanden opslaan U kunt het faxdocument opslaan in TIFF-opmaak. Documenten van één pagina worden opgeslagen als enkelvoudige TIFF-bestanden, en documenten met meerdere pagina s worden opgeslagen als meervoudige TIFF-bestanden. A Schakel het selectievakje [Opslaan als bestand] in. B Klik op [Opslaan in...]. C Selecteer een map in de mapboomstructuur. D Selecteer een methode om het bestand een naam te geven. Om een bestandsnaam handmatig in te voeren, schakelt u het selectievakje [Geef bestandsnaam op bij het opslaan] in. Om het bestand automatisch een naam te geven en op te slaan, schakelt u het selectievakje [Automatisch een nieuw bestand maken] in. E Klik op [OK]. F Klik op [Opslaan] of [Opslaan & versturen]. Als u [Automatisch een nieuw bestand maken] heeft geselecteerd, krijgt het afbeeldingsbestand een naam toegewezen en wordt het opgeslagen in de aangegeven map. De bestandnaam wordt RicHHMMSS.tif (HH: uren, MM: minuten, SS: seconden). G Voer een bestandsnaam in. U kunt bij deze stap ook de map wijzigen. H Klik op [Opslaan]. Het afbeeldingsbestand wordt opgeslagen in de aangegeven map. Het faxdocument opslaan in de Document Server A Schakel het selectievakje [Naar Doc.Serv. versturen] in en selecteer een gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord. Als [Vaste schijf-eenheid] niet is ingeschakeld bij [Accessoires] in het dialoogvenster met printereigenschappen, kunt u [Document Server] niet selecteren. B Klik op [Verzenden]

136 Fax via de computer 6 -De verzending controleren met LAN-Fax Driver Vanuit SmartDeviceMonitor for Admin, SmartDeviceMonitor for Client of een Web Image Monitor kunt u informatie controleren over bestanden die zijn verzonden met het LAN-Fax Driver. U kunt de laatste 70 bestanden controleren. U kunt ook de inhoud van het rapport voor communicatiemanagement op uw computer opslaan als CSV-bestand via [takenlijst spoolafdrukken (Printer) ] in SmartDeviceMonitor for Admin. Verwijzing Zie de Help van het programma voor meer informatie. Als de gegevens zijn verzonden met het LAN-Fax Driver via de SmartDeviceMonitor for Client poort dan wordt het bericht Gegevensoverdracht voltooid weergegeven op het beeldscherm van uw computer zodat de voortgang van de communicatie eenvoudig kan worden gecontroleerd. Wanneer de hoeveelheid gegevens die door de LAN-fax naar dit apparaat wordt verzonden echter toeneemt, wordt het bericht mogelijk tijdens de verzending weergegeven als gevolg van het verschil in geheugencapaciteit tussen dit apparaat en SmartDeviceMonitor for Client. Voor een meer nauwkeurige faxverzending gebruikt u Communicatie Resultatenrapport. Zie Pag.124 Verzendresultaten bevestigen via . Verzendresultaten bevestigen via Na een verbinding via de LAN-faxmodus verstuurt deze functie de communicatieresultaten met de computer via . Als u [Verzenden] of [Verzenden & Afdrukken] heeft gebruikt met LAN-fax, wordt na een geslaagde verbinding een verzonden met het verzendresultaat. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Een kennisgeving van het verzendresultaat wordt via verzonden wanneer het afdrukken is voltooid, of als zich een fout voordoet tijdens de verbinding tussen dit apparaat en een computer. U kunt de verzendresultaten bevestigen met de functie verzendresultaten en het communicatieresultaatrapport. In de Gebruikersparameters kunt u opgeven of beide functies samen moeten worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 10, bit 6). Als het menu op dit apparaat niet goed is ingesteld of als Naam afzender autom. specificeren is ingesteld op Uit, dan wordt het LAN-fax resultaat niet via verzonden en wordt het LAN-Fax Resultatenrapport afgedrukt. Zie Bestandsoverdracht, Netwerkhandleiding voor de instellingen en Pag.126 LAN-Fax Resultatenrapport voor het LAN- Fax Resultatenrapport. A Klik op het tabblad [ instellingen]. B Schakel het selectievakje [Melden] in bij [ TX resultaten]. 124

137 Faxen versturen vanaf computers C Voer de bestemming in. Als u het adres rechtstreeks invoert A Klik op de radioknop [Bestemmingen specificeren]. B Voer het adres in bij [Bestemmingen specificeren]. Als u het adres invoert dat in het apparaat is geprogrammeerd. A Klik op de radioknop [Apparaat adres]. B Voer het registratienummer van de bestemmingstoets in bij [Bestemmingen opgeven]. Dit veld is niet beschikbaar als [Bestemmingen opgeven] is geselecteerd omdat u dan geen tekst in het tekstvak kunt invoeren. 6 D Klik op [Verzenden]. 125

138 Fax via de computer LAN-Fax Resultatenrapport Als verzendresultaten is ingesteld op Melden, als het menu op dit apparaat niet goed is ingesteld of als Naam afzender autom. specificeren is ingesteld op Uit, dan wordt het LAN-fax resultaat niet via verzonden en wordt het LAN-Fax Resultatenrapport afgedrukt. Als Resultaten verzending bij Inst. afzender niet is ingesteld op Ja, dan wordt het LAN-Fax Resultatenrapport afgedrukt. Het wel of niet afdrukken van het LAN-Fax Resultatenrapport kan worden ingesteld bij de Gebruikersinstellingen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (Switch 20, bit 0). Als u [Verzenden] of [Verzenden & Afdrukken] heeft gebruikt met de LAN-Fax Driver, en het TX Resultatenrapport niet is aangekomen, dan wordt het communicatieresultaatrapport afgedrukt. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. 6 Afdrukken en opslaan U kunt met Windows-toepassingen gemaakte documenten afdrukken. U kunt bestanden ook opslaan in TIFF-opmaak. Open het document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document en voer daarna de volgende procedure uit. Zie Help voor meer informatie. U kunt de tijdsduur instellen gedurende welke het apparaat documentgegevens in zijn geheugen bewaart als het afdrukken is mislukt door een papiertekort of een papierstoring. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 20, bit 2/3/4/5). A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. B Selecteer [LAN-Fax M7] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt. De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle gevallen selecteert u [LAN-Fax M7] als printer. Afdrukken A Klik op [Afdrukken] of [Verzenden& Afdrukken]. U kunt het faxdocument opslaan als bestand. Zie Pag.123 Als bestanden opslaan. Adresboek bewerken U kunt bestemmingen programmeren en bewerken in de adreslijst met behulp van het Adresboek. Zie Help voor meer informatie. 126

139 Faxen versturen vanaf computers A Ga in het [Start]-menu naar [Programma s], [LAN-Fax hulppprogramma s] en klik vervolgens op [Adresboek]. Het [Adresboek]-venster verschijnt. Als LAN-Fax Driver reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek bewerken...]. B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerken adreslijst. C Wijzig een bestaande bestemming of programmeer een nieuwe. U kunt bestanden die zijn aangemaakt in CSV-opmaak gebruiken als adresboekgegevens. Hiertoe maakt u CSV-bestanden die voldoen aan een bepaalde opmaak. Zie Help voor meer informatie. Om de inhoud van het adresboek van dit apparaat te programmeren in de bestemmingslijst, schakelt u het selectievakje [Gebruik apparaatadres] in en voert u vervolgens het registratienummer van de bestemmingstoets in bij [Apparaat adres]. Programmeren van nieuwe bestemmingen A Voer de bestemming en naam in. U kunt de naam, de bedrijfsnaam, de naam van de afdeling, het faxnummer, e- mailadres en het IP-faxadres invoeren. De naam en bestemming (faxnummer, e- mailadres, IP-faxadres) kunnen niet worden weggelaten. Bij [Lijn:] onder [Faxnummer:] kiest u het gewenste lijntype; G3, G3-2, G3-3, G3 Dir. Auto, G3 PABX Auto of I-G3. Om de SMTP-server om te leiden, schakelt u het selectievakje [SMTP-server niet gebruiken] in onder [ E- mailadres:]. Voor [Protocol:] onder [IP- Faxadres:] selecteert u [H.323] of [SIP]. B Klik op [Toev.]. De bestemming wordt toegevoegd aan de bestemmingslijst. Bijwerken van geprogrammeerde bestemmingen A Selecteer de te wijzigen bestemming zodat deze wordt gemarkeerd in de lijst. B Wijzig de gegevens. C Klik op [Bijwerken]

140 Fax via de computer 6 Geprogrammeerde bestemmingen verwijderen A Selecteer de te verwijderen bestemming zodat deze wordt gemarkeerd in de lijst. B Klik op [Verwijderen]. C Klik op [Ja]. D Klik op [Sluiten]. E Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevestiging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja]. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt u op [Nee]. Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annuleren]. Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingen heeft aangebracht na het starten van het adresboek. -Het adresboek van het apparaat gebruiken in de bestemmingslijst van de LAN- Fax U kunt de faxbestemmingen die in dit apparaat zijn opgeslagen opslaan als CSV-bestand op een computer via Adres beheer Tool in SmartDeviceMonitor for Admin. Opgeslagen CSV-bestanden kunnen worden ingevoegd in de bestemmingstabel van de LAN-Fax Driver door [Nieuw/Bladeren...] te selecteren bij Adresboek. Sla het bestand nogmaals op voor het LAN-Fax Driver. Verwijzing Zie de SmartDeviceMonitor for Admin Help voor meer informatie. Wanneer bestemmingen die in dit apparaat als groepen zijn opgeslagen worden ingevoegd in het Adresboek, dan worden de afzonderlijke bestemmingen vastgesteld in de volgende volgorde (controleer eerst voordat u invoegt en de volgorde wijzigt): IP-faxbestemming, Faxnummer Mailadres. Sommige apparaatmodellen kunnen mogelijk niet worden gebruikt voor het bijwerken van het adresboek met CSV-bestanden (gevonden via SmartDeviceMonitor for Admin) met gebruikerscodes. -De faxfuncties beheren met behulp van SmartDeviceMonitor for Admin U kunt informatie over de faxfuncties van dit apparaat controleren op een computer en bestanden opslaan via SmartDeviceMonitor for Admin. Voor meer informatie over Smart- DeviceMonitor for Admin en de installatie van dit programma raadpleegt u de Printerhandleiding. Voor meer informatie raadpleegt u de Netwerkhandleiding en Help van SmartDeviceMonitor for Admin. 128

141 Faxen versturen vanaf computers Faxvoorbladen bewerken Met LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u het formaat van faxvoorbladen bijwerken. U moet een voorbladbestand aanmaken voordat u een voorblad met behulp van het LAN- Fax Driver toevoegt aan faxdocumenten. Een voorblad maken Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een faxvoorblad maken. U kunt de onderstaande onderwerpen met LAN-Fax Cover Sheet Editor bewerken. De bedrijfsnaam als bestemmingsinformatie. De afdelingsnaam als bestemmingsinformatie. De naam van de persoon als bestemmingsinformatie. De bedrijfsnaam ter informatie over de afzender. De afdelingsnaam ter informatie over de afzender. De naam van de persoon ter informatie over de afzender. Het telefoonnummer ter informatie over de afzender. Het faxnummer ter informatie over de afzender. De datum Melding De gegevens van het voorblad worden opgeslagen in een eigen opmaak (met fcp als bestandsextensie) A Ga in het [Start]-menu naar [Programma s], [LAN-Fax hulppprogramma s] en klik vervolgens op [LAN- Fax Cover Sheet Editor]. Het [LAN-Fax Cover Sheet Editor]- venster verschijnt. B Wijzig het voorblad. Zie Help voor meer informatie. C Klik op [Opslaan als...] in het menu [Bestand]. D Selecteer een map en voer vervolgens een bestandsnaam in. E Klik op [Opslaan]. Een gemaakt voorblad toevoegen Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een gemaakt voorbladbestand toevoegen aan een faxdocument. A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...]. B Selecteer [LAN-Fax M7] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK]. Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt. C Klik op [Voorblad bewerken...]. Het [Voorblad]-venster verschijnt. D Selecteer een voorbladbestand in de vervolgkeuzelijst of na klikken op [Bladeren...] in [Voorblad selecteren]

142 Fax via de computer De selectie in [Voorblad selecteren] wordt niet geannuleerd, tenzij u een ander bestand selecteert. Als u alleen informatie over de bestemming wilt wijzigen, slaat u deze stap over en gaat u naar stap E. E Selecteer het type gegevens bij [Naar:]. 6 U kunt [Adresboek gebruiken], [Aan wie dit leest], [Namen bewerken] of [(Geen)] selecteren. Door [Namen bewerken] te selecteren kunt u de namen van het bedrijf, de afdeling en de persoon invoeren. F Om de datum af te drukken, schakelt u het selectievakje [Met een datum] in. G Voer informatie over de afzender in. U kunt de namen van het bedrijf, de afdeling en de persoon invoeren en ook telefoon- en faxnummers. Om een bericht toe te voegen, schakelt u het selectievakje [Met een bericht] in en voert u vervolgens een bericht in. H Klik op [OK]. I Geef een bestemming op. J Klik op het tabblad [Verzendopties] en schakel het selectievakje [Een voorblad bijvoegen] in. K Klik op [Verzenden]. 130

143 Faxen versturen vanaf computers 6 131

144 Fax via de computer Meldingen LAN-Faxbediening 6 Melding Geen toegang tot printer.klik op [opnieuw proberen] om de gegevens opnieuw te verzenden. Het aantal vermeldingen in Bestemmingen overschrijdt de limiet. Maximaal 500 kunnen worden ingevoerd. "LAN-Fax" is reeds gestart. Kan het niet opnieuw starten. Geheugen toewijzen mislukt. Oorzaken en oplossingen Controleer de netwerkverbinding. Controleer of de voeding is ingeschakeld. Het aantal gespecificeerde bestemmingen overschrijdt het toegestane maximum. Het maximum aantal bestemmingen dat tegelijkertijd kan worden opgegeven is 500. Het dialoogvenster [LAN-Fax] is al geopend. Sluit LAN- Fax eenmaal af en start opnieuw op. Er is onvoldoende geheugen op de computer beschikbaar. Sluit toepassingen die u momenteel niet gebruikt af. 132

145 Faxinformatie bekijken via een webbrowser Faxinformatie bekijken via een webbrowser De optionele harde schijf en de printer-/scannereenheid zijn nodig. U kunt ontvangen faxdocumenten en overzichten bekijken of deze documenten afdrukken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. Selecteer Opslaan als Ontvangst bestanden instellingen in het menu Faxfuncties. Zie Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken. U kunt de documenten ook controleren en beheren met DeskTopBinder Lite. Zie Pag.149 Beheren van in de Document Server opgeslagen documenten vanaf een computer. Verwijzing Gebruik van Web Image Monitor, Netwerkhandleiding Ontvangen faxdocumenten bekijken, afdrukken en verwijderen via een Web Image Monitor Met behulp van de onderstaande instructies kunt u ontvangen faxdocumenten bekijken en/of afdrukken via een Web Image Monitor. Ontvangen faxdocumenten bekijken via een webbrowser A Start een webbrowser. B Voer het IP-adres van het apparaat in het [Adres]-veld in. C Klik op [Ontv. faxbestand] in het linker schermgedeelte. Geprogrammeerd met een gebruikerscode (opgeslagen ontvangen bestand) A Als u een gebruikerscode heeft geprogrammeerd, voert u de code in en drukt u op [OK]. Er verschijnt een overzicht van de ontvangen faxdocumenten

146 Fax via de computer 6 Als de geprogrammeerde gebruikerscode is gewist met de functie Adresboekbeheer in Systeeminstellingen, verschijnt het bericht dat een onjuiste gebruikerscode is ingevoerd. Als dit het geval is, programmeert u opnieuw een gebruikerscode. Zie Pag.214 Een gebruiker instellen om ontvangen en opgeslagen documenten te bekijken. D Klik op het pictogram Eigenschappen van het gewenste faxdocument. Om een lijst van de faxdocumenten te zien, kunt u de miniaturenweergave, detailweergave of pictogramweergave selecteren. Klik op [Miniaturen], [Details] of [Pictogrammen] in de lijst [Displaymethode:]. Om de documentgegevens te downloaden in de lijst van ontvangen faxdocumenten, klikt u op [TIFF] of [PDF]. Zie de Helpfunctie van de Web Image Monitor voor nadere details over het downloaden. E Bekijk de inhoud van het faxdocument. Klik op [Vergr. afb] om de voorbeeldafbeelding te vergroten. Vergroten is niet mogelijk zonder dat Acrobat Reader is geïnstalleerd. Zie voor meer informatie Help in de Web Image Monitor. F Om het ontvangen faxdocument te downloaden, klikt u op [PDF] of [Multi-page TIFF]. Als u op [PDF] klikt, wordt Acrobat Reader gestart en wordt het document weergegeven. Als u op [Multi-page TIFF] klikt, wordt een venster weergegeven om het downloaden te bevestigen. De methode voor het downloaden hangt af van de geselecteerde opmaak. Zie voor meer informatie Help in de Web Image Monitor. Faxinformatie afdrukken via een webbrowser A Start een webbrowser. B Voer het IP-adres van het apparaat in het [Adres]-veld in. C Klik op [Ontv. faxbestand] in het linker schermgedeelte. Het overzicht van ontvangen faxdocumenten verschijnt. D Schakel het selectievakje naast het af te drukken faxdocument in. Om een lijst van de faxdocumenten te zien, kunt u de miniaturenweergave, detailweergave of pictogramweergave selecteren. Klik op [Miniaturen], [Details] of [Pictogrammen] in de lijst [Displaymethode:]. E Klik op [Afdrukken]. F Klik op [Start afdrukken]. 134

147 Faxinformatie bekijken via een webbrowser Om het afdrukken te annuleren, drukt u op [Annuleren] voordat u op [Start afdrukken] drukt. U kunt de afdrukvolgorde wijzigen of meerdere documenten selecteren. U kunt ook documenten afdrukken op zowel de voorzijde als de achterzijde van het papier. Zie voor meer informatie Help in de Web Image Monitor. G Klik op [OK]. Het display keert terug naar stap D. Faxinformatie wissen via een webbrowser A Start een webbrowser. B Voer het IP-adres van het apparaat in het [Adres]-veld in. C Klik op [Ontv. faxbestand] in het linker schermgedeelte. Het overzicht van ontvangen faxdocumenten verschijnt. D Schakel het selectievakje in van het te wissen faxdocument in de lijst [Displaymethode:]. Om een lijst van de faxdocumenten te zien, kunt u de miniaturenweergave, detailweergave of pictogramweergave selecteren. Klik op [Miniaturen], [Details] of [Pictogrammen] in de lijst [Displaymethode:]. E Klik op [Verwijderen]. F Klik op [Bestand verwijderen]. Om het wissen te annuleren, drukt u op [Annuleren] voordat u op [Bestand verwijderen] drukt. Na het selecteren van meerdere documenten, kunt u ook het verwijderen van enkele geselecteerde documenten annuleren. Zie voor meer informatie Help in de Web Image Monitor. G Klik op [OK]. Het display keert terug naar stap D. Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een webbrowser Als het ontvangende faxapparaat is uitgerust met de T.37 Volledige modus Internetfaxfunctie kunt u de eigenschappen van de ontvanger programmeren met de Web Image Monitor. U kunt de volgende eigenschappen programmeren: Compressietype Papierformaat Tekengrootte Zie de Help van de Web Image Monitor voor een gedetailleerde beschrijving. Als een ontvanger die als volledige modus in het adresboek is geprogrammeerd een ontvangstbevestiging terugstuurt via , dan wordt de bestaande informatie vervangen door de inhoud van deze

148 Fax via de computer 6 Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> A Start de Webbrowser. B Voer na in het adresveld het IP-adres in van het apparaat dat u wilt controleren. Het bovenste scherm wordt weergegeven. C Klik op [Log-in] en voer de naam van de beheerder en het wachtwoord in. D Klik op [Adresboek] in het linker schermgedeelte. Het Adresboek wordt weergegeven. E Stel de gegevensnotatie in voor de Internetfaxfunctie. Geprogrammeerde apparaateigenschappen bewerken A Klik op de radioknop links van het apparaat dat u wilt wijzigen en klik op [Wijzigen]. De pagina [Gebruiker wijzigen] wordt weergegeven. B Wijzig de gegevensnotatie van de Internetfaxfunctie. Als u de modus wijzigt in Eenvoudige modus, is het niet mogelijk om de apparaateigenschappen in te stellen. C Klik rechts boven in het scherm op [OK]. Het Adresboek wordt weergegeven. Om de instelling te annuleren klikt u rechtsboven in het scherm op [Annuleren]. Een ontvanger toevoegen A Klik op [Toev.]. De pagina [Gebr. toev.] wordt weergegeven. B Controleer in het vervolgkeuzemenu of [Gebruiker] is geselecteerd. C Voer het registratienummer, de naam en het adres in en geef vervolgens de eigenschappen op. Nadat u het adres heeft ingevoerd kunt u de gegevensnotatie instellen voor de Internetfaxfunctie. D Klik op [Volledige modus] onder [Internet fax gegevensnotatie] en stel de eigenschappen in op basis van de eigenschappen van de ontvanger. Als u de modus wijzigt in Eenvoudige modus, is het niet mogelijk om de apparaateigenschappen in te stellen. E Klik rechtsboven in het scherm op [OK]. Het Adresboek wordt weergegeven. Om de instelling te annuleren klikt u rechtsboven in het scherm op [Annuleren]. F Sluit de Webbrowser. 136

149 Per fax ontvangen bestanden bezorgen Per fax ontvangen bestanden bezorgen De optionele harde schijf en de printer-/scannereenheid zijn nodig. ScanRouter EX Professional (optioneel verkrijgbaar) is ook vereist als bezorgingsserver. DeskTopBinder Lite of DeskTopBinder Professional software (beide optioneel verkrijgbaar) moet op uw computer zijn geïnstalleerd. Documenten die door het apparaat zijn ontvangen kunnen op een computer worden bekeken of gedownload via de netwerk-delivery server ScanRouter EX Professional. Dit is een handige functie waarmee u documenten op uw computer kunt weergeven en opslaan zonder dat u de documenten hoeft af te drukken. Met de Delivery server verliest u geen tijd aan het zoeken en doorsturen van documenten. Functies De Delivery server biedt de volgende functies: Gebruik de Delivery server voor het koppelen van ontvangen documenten (Vertrouwelijk ID, SUBcode, Eigen naam en Eigen faxnummer) met de ontvangers voor wie de documenten bedoeld zijn. De keuze van de bezorgingsmethode van ontvangen documenten: Opslaan in de inbox van de Delivery server, Versturen als e- mailbestand of Opslaan in de aangegeven map op de computer. Ontvangen documenten zonder Vertrouwelijke ID voor verzending met gewijzigde ID, SUB-code, Eigennaam of Eigen faxnummer worden opgeslagen in de inbox van de Delivery server. U kunt de instelling ook zo uitvoeren, dat de ontvangen documenten in de aangegeven Delivery server worden opgeslagen, via de voor ontvangst gebruikte lijn. U kunt ontvangen documenten, die in de bezorgingsserver zijn opgeslagen, controleren of downloaden door middel van DeskTopBinder Lite of DeskTop- Binder Professional. Beperking Vertrouwelijke documenten worden ook doorgestuurd naar de Delivery server. Om documenten, die opgeslagen zijn in de inbox van de Delivery server, te bekijken of downloaden, dient u DeskTopBinder Lite of de apart te verkrijgen DeskTopBinder Professional op uw computer te installeren. Om ontvangen documenten naar uw computer te sturen als bijlage, dient u een ScanRouter EX Professionalcompatibel programma op uw computer te hebben. Voor de netwerkaansluiting met een Delivery server, moet u de Gebruikersinstellingen van het apparaat aanpassen. Deze instellingen moeten ook op Delivery server worden aangepast. Zie Bestandsoverdracht, Netwerkhandleiding

150 Fax via de computer Zie de instructies of Help van ScanRouter EX Professional voor meer informatie over de Delivery server (ScanRouter EX Professional). Voor meer informatie over DeskTopBinder kunt u de handleiding en de Help van DeskTopBinder raadplegen

151 7. De bediening vergemakkelijken Programma s Als u regelmatig documenten naar dezelfde bestemming verzendt of steeds dezelfde instellingen gebruikt, kunt u deze informatie opslaan in een programma, zodat u de instellingen snel kunt oproepen. Keystroke Programma s registreren en wijzigen Keystroke Programma s kunnen gemakkelijk worden opgeroepen door op een bestemmingstoets te drukken. De volgende procedure kan worden gebruikt om een nieuw programma vast te leggen of een oud programma te overschrijven. U kunt de volgende gegevens in een programma opslaan: Geheugenverzending, Internetfaxverzending, Directe verzending, bestemmingen (maximaal 500), Resolutie, Type origineel, Select. Lijn (alleen als de bestemming is opgegeven met de cijfertoetsen), Stempel, Uitg. verzenden, Vertrouw. TX, Automatische Belichting, Handmatige belichting, Scangebied, Autom. Document, Boekfax, Polling TX, Polling RX, Verzendopdracht, 2-zijdig origineel, Inv. tekst, Ontv. Bevestiging, BCC verz., Protocol, Bestand opslaan, Opties Programmanaam (maximaal 20 tekens) Beperking Bestemmingen en polling-verzendingen kunnen niet worden geregistreerd in programmanummer 1 als Keystroke Programma s. U kunt maximaal 100 programma s registreren. U kunt dezelfde procedure gebruiken voor het registreren en wijzigen van programma s. In stap E selecteert u het programmanummer dat u wilt wijzigen. De methode om programma s voor de kopieerfunctie te registreren of te wijzigen wijkt af van die voor de faxfunctie. A Voer de instellingen door die u wilt registreren in het programma. De manier van programmeren is afhankelijk van de items die u wilt registreren. Druk op de toets {Instellingen verwijderen} om het programmeren te annuleren. Voorbeeld voor het opslaan van een programma voor Uitg. zenden naar faxnummer A Druk op de cijfertoetsen {0}, {1}, {2}, {3}, {4}, {5}, {6}, {7}, {8} en {9}. 139

152 De bediening vergemakkelijken 7 B Voer de instelling voor Uitgesteld verzenden uit, tot het stand-by-scherm verschijnt wanneer u op [OK] drukt. Verwijzing Pag.3 Verzenden op een bepaald tijdstip (Uitgestelde verzending) B Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display "standby" aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. C Druk op de toets {Programma}. ZLBS070E D Controleer of [Registreren] is geselecteerd. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Annuleren] en selecteert u opnieuw een programmanummer. Wanneer u een programma wilt wijzigen, drukt u op [Registreren] nadat u op het programmanummer heeft gedrukt dat u wilt wijzigen. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Niet registreren] en gaat u terug naar stap E. F Voer het programmanummer in en druk op [OK]. Het display geeft "stand-by" aan. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Backspace] of [All.verwijd.] en probeert u het opnieuw. U dient de programmanaam vast te leggen. Druk op [Annuleren] om een programma te annuleren. Het display keert terug naar stap E. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen E Selecteer een programmanummer waarin *Niet opgeslagen wordt weergegeven. Een prioriteitsfunctie vastleggen via een programma U kunt selecteren of de in programmanummer 1 vastgelegde functie al dan niet wordt ingesteld na het inschakelen van de stroom of drukken op de {Instellingen verwijderen}-toets. Na het vastleggen van een functie in programmanummer 1, selecteert u [Programmanr.1] voor [Startmodus wijzigen] in het menu Faxfuncties. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. 140

153 Programma s Beperking Bestemmingen en polling-verzendingen kunnen niet worden geregistreerd in programmanummer 1 als Keystroke Programma s. Om faxdocumenten op te slaan op de Document Server iedere keer dat u een fax verzendt, registreert u [Opslaan & verzenden] voor Bestand opslaan in programmanummer 1. Stel vervolgens de waarden die zijn geregistreerd in programmanummer 1 in als begininstellingen na het inschakelen van de stroom of na het drukken op de toets {Instellingen verwijderen}. Een programmanaam wijzigen A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display standby aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Druk op de toets {Programma}. C Druk op [Naam wijzigen]. ZLBS070E D Selecteer het programmanummer behorend bij de naam die u wilt wijzigen. E Voer een nieuwe programmanaam in en druk op [OK]. Druk op [Annuleren] om de wijziging te annuleren en ga verder met stap F. F Druk op [Afsluiten]. Het display geeft "stand-by" aan. Een programma verwijderen A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display standby aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Druk op de toets {Programma}. 7 ZLBS070E 141

154 De bediening vergemakkelijken C Druk op [Verwijderen]. D Selecteer het nummer van het programma dat u wilt wissen. A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display standby aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Plaats het origineel. C Druk op de toets {Programma}. ZLBS070E D Controleer of [Oproepen] is geselecteerd en druk op het geregistreerde programmanummer. 7 E Druk op [Ja]. Druk op [Nee] om het programma niet te wissen. Het display keert terug naar stap D. F Druk op [Afsluiten]. Het display geeft stand-by aan. Een programma gebruiken Door het programma te gebruiken kunnen de vorige instellingen worden gewist. Als u geen geregistreerde bestemmingen of scaninstellingen als programma heeft ingesteld, selecteert u het programmanummer, voert u het faxnummer van de bestemming in en selecteert u de gewenste scaninstellingen. Het display geeft stand-by aan. Vervolgens wordt het geprogrammeerde faxnummer getoond. De verzendmodus is geselecteerd. E Druk op de toets {Start}. Het faxnummer en de ingevoerde tijd worden weergegeven in het display en de machine begint het origineel te scannen. De verzending wordt op het ingestelde tijdstip gestart. 142

155 Met gebruikmaking van de Document Server Met gebruikmaking van de Document Server De optionele harde schijf is nodig. In de Document Server kunnen documenten uit verschillende toepassingen worden opgeslagen. De documenten die worden opgeslagen met de faxfunctie kunnen via de fax worden verzonden. Opslaan in de Document Server biedt de volgende mogelijkheden: Eenmaal opgeslagen, kan een document zo vaak als u wilt worden verzonden, door het eenvoudigweg te selecteren. Het opslaan van een document neemt geen faxgeheugen in beslag. U kunt meerdere documenten als één document afdrukken en verzenden of tegelijkertijd met gescande originelen verzenden. Volg de aanwijzingen bij [Select. opgesl. best.] in [Sub TX modus] voor het verzenden of afdrukken van opgeslagen documenten. Zie Pag.68 Een opgeslagen bestand verzenden. Verwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Belangrijk Bij een storing op de harde schijf van het apparaat kunnen de gegevens die zijn opgeslagen in het apparaat verloren gaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die het gevolg is van gegevensverlies. Opgeslagen documenten worden zelfs niet verwijderd als er een stroomstoring is of als de hoofdschakelaar is uitgeschakeld. U kunt het apparaat zo instellen dat documenten van de Document Server na een aantal dagen automatisch worden verwijderd. Deze verwijderfunctie is geprogrammeerd in de software en verwijdert documenten die langer dan drie dagen (72 uur) zijn opgeslagen automatisch. U kunt deze instelling wijzigen met Bestanden automatisch verwijderen onder Systeeminstellingen.Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. U kunt met behulp van de functies faxen, kopiëren, afdrukken en scannen ongeveer pagina s opslaan (ITU-T Nr.4 kaart) in de Document Server. De Document Server heeft een maximum geheugencapaciteit van documenten. U kunt maximaal pagina s per document opslaan. U kunt via de Document Server geen ontvangen en opgeslagen documenten bekijken. Zie Pag.34 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken

156 De bediening vergemakkelijken Een document opslaan C Druk op [Bestand opslaan]. U kunt een document tegelijkertijd opslaan en verzenden. U kunt een document ook gewoon opslaan. Bestandsnamen Gescande documenten krijgen automatisch een naam toegewezen, zoals FAX0001 of FAX0002. Zie Pag.145 Instellen van een bestandsnaam. Gebruikersnamen U kunt deze functie instellen als u wilt weten wie en welke afdelingen documenten in het apparaat hebben opgeslagen. Zie Pag.145 Een gebruikersnaam programmeren. D Selecteer [Opslaan & verzenden] of [Alleen opslaan]. Selecteer [Opslaan & verzenden] om documenten te verzenden nadat ze zijn opgeslagen. Selecteer [Alleen opslaan] voor het opslaan van documenten. 7 Wachtwoord U kunt deze functie zo instellen dat geen berichten naar geadresseerden worden gestuurd die niet zijn opgegeven. Zie Pag.146 Een wachtwoord instellen. U kunt bestandsnamen en gebruikersnamen wijzigen. Zie Pag.146 Informatie wijzigen van opgeslagen documenten. A Controleer of de machine in de faxmodus staat en het display standby aangeeft. Als de machine niet standby staat, drukt u op de {Fax}-toets. B Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. Als [Alleen opslaan] is geselecteerd, wordt pppppppppp weergegeven. E Druk op [Inst. bestandsinfo], en stel zo nodig de gebruikersnaam, de bestandsnaam en het wachtwoord in. Verwijzing Faxhandleiding <Basis functies> 144

157 Met gebruikmaking van de Document Server Als u geen gebruikersnaam, bestandsnaam of wachtwoord instelt, gaat u naar stap F. U kunt niet meer dan één document tegelijk wijzigen. Een gebruikersnaam programmeren Stel een gebruikersnaam in die afwijkt van de gebruikersnamen die in de gebruikerscode zijn geprogrammeerd. De gebruikerscode wordt geprogrammeerd in de systeeminstellingen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. A Druk op [Gebruikersnaam]. Druk op de titeltoets om tussen de titels te wisselen. Voor instellen van een nietgeprogrammeerde gebruikersnaam, drukt u op [Niet geprogrammeerde naam] en voert u vervolgens de naam in. Gebruikersnamen die worden ingevoerd door het indrukken van de toets [Niet geprogrammeerde naam] worden niet in de gebruikerscode geprogrammeerd. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen C Druk op [OK]. Instellen van een bestandsnaam A Druk op [Bestandsnaam]. 7 B Druk op de gebruikersnaam die u wilt programmeren en druk op [OK]. B Voer de bestandsnaam in en druk op [OK]. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen C Druk op [OK]. 145

158 De bediening vergemakkelijken Een wachtwoord instellen A Druk op [Wachtwoord]. G Als u [Opslaan & verzenden] heeft geselecteerd, geeft u de ontvanger op. Als u [Alleen opslaan] heeft geselecteerd, gaat u verder met stap H. H Druk op de toets {Start}. 7 B Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [#]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op de toets {Wis/Stop} voordat u op [#] drukt en voert u het wachtwoord opnieuw in. U kunt vier tot acht cijfers invoeren. C Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [#]. D Druk op [OK]. Druk op [Wijzigen] om een ander wachtwoord in te voeren. E Druk op [OK]. F Druk op [OK]. Informatie wijzigen van opgeslagen documenten U kunt de bestandsnaam, de gebruikersnaam en het wachtwoord van opgeslagen documenten wijzigen. Als u een opgeslagen document wilt wijzigen, wist u het document dat u niet meer nodig heeft en programmeert u het nieuwe document. Zie Pag.148 Opgeslagen documenten verwijderen. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Druk op [Sub TX modus]. B Selecteer [Select. opgesl. best.]. 146

159 Met gebruikmaking van de Document Server C Druk op [Bestand beheren/verwijd.] en selecteer het document dat u wilt wijzigen. Een gebruikersnaam wijzigen A Druk op [Gebruikersnaam wijz.]. B Druk op [Wissen]. De gebruikersnaam is gewist. D Als u een document selecteert waarvoor een wachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK]. Wanneer een geselecteerd bestand geen wachtwoord heeft, gaat u naar stap E. E Wijzig de gewenste informatie in het opgeslagen document. C Voer de nieuwe gebruikersnaam in en druk op [OK]. Druk op de titelwoordtoetsen om te wisselen tussen de titels. Voor instellen van een nietgeprogrammeerde gebruikersnaam, drukt u op [Niet geprogrammeerde naam] en voert u vervolgens de naam in. Gebruikersnamen die worden ingevoerd door het indrukken van de toets [Niet geprogrammeerde naam] worden niet in de gebruikerscode geprogrammeerd. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 7 147

160 De bediening vergemakkelijken De bestandsnaam wijzigen A Druk op [Bestandsnaam wijz.]. B Druk op [Backspace] of [All.verwijd.] en voer vervolgens de bestandsnaam opnieuw in. Opgeslagen documenten verwijderen Gebruik deze functie voor het verwijderen van opgeslagen documenten. U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Met deze toets kunt u stap A overslaan. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. A Druk op [Sub TX modus]. Verwijzing Tekst invoeren Bedieningshandleiding Standaardinstellingen C Druk op [OK]. 7 Het wachtwoord wijzigen A Druk op [Wachtwoord wijzigen]. B Druk op de bovenste [Wijzigen]. C Voer een nieuw wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [#]. B Druk op [Select. opgesl. best.]. C Druk op [Bestand beheren/verwijd.]. D Druk op de onderste [Wijzigen]. E Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [#]. F Druk op [OK]. F Druk op [Afsluiten]. G Druk op [OK]. Het display geeft stand-by aan. D Selecteer het document dat u wilt verwijderen. 148

161 Met gebruikmaking van de Document Server U kunt ook meerdere documenten tegelijk verwijderen. Met een geprogrammeerd wachtwoord A Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Beheren van in de Document Server opgeslagen documenten vanaf een computer De optionele harde schijf en de printer- /scannereenheid zijn nodig. Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. E Druk op [Bestand verwijderen]. F Druk op [Verwijderen]. Als u het document niet wilt verwijderen, drukt u op [Niet verwijderen]. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op [OK]. Het display geeft stand-by aan. Gebruik van DeskTopBinder In de Document Server opgeslagen faxdocumenten kunnen worden weergegeven en gecontroleerd vanaf een netwerkcomputer waarop Desk- TopBinder is geïnstalleerd. De volgende handelingen kunnen via de computer worden uitgevoerd: Documenten weergeven (Easy Viewer) Documenteigenschappen weergeven (Eigenschappen) Documenten wissen (Wissen) Documenten naar een computer kopiëren (Kopiëren) Documenten afdrukken (Afdrukken vanaf Document Server) Documenten als bestand exporteren (Document exporteren) Documenten in een computer importeren (Document importeren) Voor meer informatie kunt u de handleiding en Help van DeskTop- Binder raadplegen

162 De bediening vergemakkelijken Beperking Als u een koppeling gebruikt in Auto Document Link dan stellen de versies ouder dan DeskTopBinder Lite of Professional version het adres van de SNTP server in als in de Web Image Monitor. Als het adres niet goed is ingesteld, kunnen de documenten niet worden geïmporteerd. Zie de Help van de Web Image Monitor voor gedetailleerde informatie over de importinstellingen. 7 Als u een document met de faxfunctie verstuurt en het registratienummer in het adresboek van het apparaat is opgegeven, kunt u het document uitsluitend naar een faxnummer sturen. Documenten kunnen niet worden verstuurd, zelfs niet wanneer adressen en IPfaxadressen al zijn geregistreerd. Gebruik van een webbrowser U kunt in de Document Server opgeslagen faxdocumenten bekijken via een Web Image Monitor op een netwerkcomputer. Deze faxdocumenten kunnen ook worden gedownload naar de harde schijf van de computer. Zie Pag.133 Faxinformatie bekijken via een webbrowser. 150

163 8. Faxfuncties Functieoverzicht Met de gebruikersinstellingen kunt u uw identificatie invoeren, veelgebruikte faxnummers en instellingen opslaan en de standaardinstellingen aanpassen. De gebruikersinstellingen zijn gegroepeerd per functie zodat u snel en gemakkelijk de gewenste instelling kunt vinden. Algemene instellingen/aanpassing Omschrijving Verwijzing Standaard verzendmodus en scaninstellingen. Als de stroom wordt ingeschakeld, worden de hier gespecificeerde instellingen geselecteerd: Omschakeling Geheugenverzending/Dir.verzending Prioriteit tekstgrootte Prioriteit origineelsoort Automatische Belichting Scanbelichting aanpassen Titel selecteren Beginmodus wijzigen Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing Geluidsniveau aanpassen Faxhandleiding <Basis functies> Faxinformatie programmeren Faxhandleiding <Basis functies> Reset na einde scannen Prioriteit TX-stempel Instelling lijnprioriteit Economische tijd programmeren Tijd voor annuleren direct kiezen Snelbedieningstoets 151

164 Faxfuncties Ontvangstinstelling Omschrijving Hiermee kunt u de volgende ontvangstfuncties in- of uitschakelen: Ontvangstmodus omschakelen instellingen Verwijzing Pag.157 Ontvangstinstellingen Geautoriseerde RX Pag.190 Geautoriseerde RX (Geautoriseerde ontvangst) Doorzenden Pag.190 Doorzenden Aantal afdrukken ontvangstbestand Pag.191 Aantal afdrukken ontvangstbestand Dubbelzijdig afdrukken Pag.103 Dubbelzijdig afdrukken RX afdrukken in omgekeerde volgorde Pag.107 Omgekeerde volgorde printen Papierlade Pag.192 Papierlade De lade voor lijnen aangeven Pag.111 De lade voor lijnen aangeven Geruit merkteken Pag.102 Geruit merkteken Centreerteken Pag.102 Centreerteken Ontvangsttijd afdrukken Pag.103 Ontvangsttijd 8 Omschrijving Instellingen Internetfax Max. grootte Bezorgingsinstellingen SMTP RX-bestand IP-Faxinstellingen Omschrijving H.323 inschakelen SIP inschakelen H.323-instellingen SIP-instellingen Gateway programmeren/wijzigen/verwijderen Verwijzing Pag.158 instellingen Verwijzing Pag.160 IP-faxinstellingen 152

165 Functieoverzicht Beheerdertools Omschrijving Standaardbericht programmeren/wijzigen/verwijderen Auto document opslaan/wijzigen/verwijderen Scanformaat programmeren/wijzigen/verwijderen Journaal afdrukken Paginatelling bij verzending Doorzenden Ontvangst met geheugenslot ECM Parameterinstelling Speciale afzender programmeren Box Instelling Doorverzendrapport Vertrouwelijke ID programmeren Polling-ID programmeren Geheugenslot-ID programmeren Telefoon met draaischijf/druktoetsen selecteren Ontvangst bestand instellingen Gebruikersinstelling opgeslagen RX-bestand Menubeveiligingsinstellingen Mapverzending Resultatenrapport Verwijzing Pag.165 Beheerdersinstellingen 8 -Displays Ieder menu verschijnt in iedere tab. U kunt het display wijzigen via [UVorige] of [TVolg.]. Het geselecteerde item wordt gehighlight. Als u alle instellingen heeft ingevoerd, drukt u op [OK]. Als u niet op [OK] drukt, kunnen de nieuwe instellingen worden geannuleerd. Druk op [Annuleren] om de nieuwe instellingen te annuleren. Het vorige display wordt getoond. 153

166 Faxfuncties Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) 8 Stem de faxinstellingen af op vaak uit te voeren handelingen. Met het apparaat kunt u de standaard faxinstellingen wijzigen in een andere modus dan de faxmodus. Na het wijzigen van de standaardinstellingen, selecteert u faxmodus opnieuw. In dit hoofdstuk vindt u informatie over de standaard faxinstellingen die u kunt aanpassen. Aangepaste standaard faxinstellingen worden bewaard tot de standaardwaarden opnieuw worden gewijzigd. De nieuwe instellingen worden niet gewist door het uitschakelen van de hoofdschakelaar of door te drukken op de {Instellingen verwijderen}-toets. Verwijzing Zie Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen), Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor de items die u kunt wijzigen via Systeeminstellingen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het hoofdmenu van de Gebruikersinstellingen wordt weergegeven. B Druk op [Faxeigenschappen]. Het menu Faxfuncties wordt weergegeven. C Selecteer het item dat u wilt wijzigen. Het display met de overeenkomende instelling verschijnt. Verwijzing Pag.151 Functieoverzicht D Volg de weergegeven instructies om de standaardwaarde te wijzigen op en druk op [OK]. Als u zich vergist, drukt u op [Annuleren]. Standaardinstellingen afsluiten A Druk na het wijzigen van de standaardinstellingen op [Afsluiten] in het hoofdmenu van de Gebruikersinstellingen. Het display geeft stand-by aan. U kunt ook drukken op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} om het hoofdmenu voor Gebruikersinstellingen af te sluiten. 154

167 Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) Algemene instellingen/aanpassing Schakelaar geheugen/directe verz. Met deze functie kunt u de verzendmodus voor het verzenden van documenten opgeven. Geheugenverzending Directe verzending Prioriteit tekstformaat Met deze functie kunt u het tekenformaat voor uw in te scannen originelen instellen. Standaard Detail Super fijn (geheugenuitbreiding vereist) Prioriteit origineel type Met deze functie kunt u het type van de in te scannen originelen instellen. Tekst Tekst/Foto Foto Automatische Belichting Met deze functie kunt u de prioriteit voor automatische belichting bij het scannen van uw originelen aangeven. Aan Uit Scanbelichting aanpassen Met deze functie kunt u de scanbelichting voor uw originelen instellen. Titel selecteren Met deze functie kunt u de weer te geven titel in de bestemmingslijst selecteren. Titel 1 Titel 2 Titel 3 Startmodus wijzigen Met deze functie kunt u selecteren of de in programmanummer 1 opgeslagen inhoud moet worden gebruikt als begininstelling na het inschakelen van de stroom of na drukken op de {Instellingen verwijderen}-toets: Standaard Programmanr.1 U kunt Programmanummer 1 alleen selecteren als programmanummer 1 met prioriteitsfuncties is geprogrammeerd. Geluidsvolume aanpassen Met deze functie kunt u het geluidsvolume regelen tijdens Direct kiezen en Directe verzending. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Modus Direct kiezen Bij verzending Bij ontvangst Bij het kiezen Bij afdrukken Fax-informatie programmeren Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. Faxkoptekst Eigen Naam Eigen Faxnr

168 Faxfuncties 8 Reset bij het einde van het scannen Met deze functie kunt u na het scannen van een origineel terugkeren naar de begininstellingen. Aan Uit TX-stempelprioriteit Met deze functie kunt u een TXstempel afdrukken. Aan Uit Prioriteitsinstelling voor de lijn Met deze functie kunt u de te gebruiken lijn opgeven. Het display kan er afhankelijk van uw lijntype anders uitzien. Daltarief programmeren Met deze functie kunt u een verzendingstijd opgeven waarvoor daltarief geldt. Zie Pag.3 Verzenden op een bepaald tijdstip (Uitgestelde verzending). Beperking U kunt slechts één tijdstip voor Economische tijd programmeren. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Direct kiezen tijd Met deze functie kunt u aangeven na hoeveel tijd de modus Direct kiezen moet worden geannuleerd, nadat u gebruik heeft gemaakt van verzending via Direct kiezen. 1 minuut 3 minuten 5 minuten 10 minuten Snelbedieningstoets Vaakgebruikte functies die als snelbedieningstoetsen zijn geprogrammeerd, worden in het menu getoond als de stroom wordt ingeschakeld. Onder de snelbedieningstoetsen kunnen de volgende functies worden geprogrammeerd: Journaal Status TX-bestand (Status verzonden berichten) Afdrukken Conf.RX (Vertrouwelijke ontvangst afdrukken) Geheugenbeveiliging afdrukken Opgeslagen bestand Uitg. verzenden Autom. Document 2-zijdig origineel Gesloten netwerk Polling TX (Polling-verzending) Polling RX (Polling ontvangst) Faxkoptekst Labels invoegen Status RX-bestand (Status ontvangen bestanden) Doorzenden Verzendopdracht Activeer RX modus (Omschakelen naar ontvangstmodus) Handmatige RX (als Internetfax op AAN is ingesteld.) TX status rapport (Verzendstatusrapport) Inst. afzender Resultaten verzending (Resultaten verzending) U kunt onder een snelbedieningstoets maximaal drie functies programmeren. 156

169 Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) A Selecteer de snelbedieningstoets die u wilt programmeren. B Selecteer de functie die u wilt programmeren onder de snelbedieningstoets. Functies die half branden, zijn reeds ingesteld. Ontvangstinstellingen Activeer ontvangstmodus Geef de methode voor het ontvangen van faxdocumenten aan. Handmatige ontvangst Automatische ontvangst Geautoriseerde RX (Geautoriseerde ontvangst) Geef aan of ongewenste faxdocumenten al dan niet moeten worden geweerd. Aan Uit Doorzenden Geef aan of ontvangen faxdocumenten al dan niet moeten worden doorgezonden naar een geprogrammeerde ontvanger. Aan Uit Aantal afdruk. RX-best. (Aantal afdrukken ontvangstbestand) Geef het aantal af te drukken kopieën op voor ieder ontvangen faxdocument. 1 tot 10 set(s) 2-zijdig afdrukken (Alleen mogelijk met de optionele duplexeenheid en harde schijf) Geef aan of ontvangen faxdocumenten al dan niet moeten worden afgedrukt op zowel de voorzijde als de achterzijde van het papier. Aan Uit RX omgekeerd afdrukken (Ontvangst afdrukken in omgekeerde volgorde) Geef aan of ontvangen faxdocumenten al dan niet moeten worden afgedrukt vanaf de laatst ontvangen pagina. Aan Uit Papierlade Met deze functie kunt u faxdocumenten die zijn ontvangen van geprogrammeerde afzenders en faxdocumenten van andere afzenders, afdrukken via verschillende papierladen. Zie Pag.188 Papierlade. Weergave van namen van lades kan afwijken, afhankelijk van de geïnstalleerde opties. lade 1 lade 2 lade 3 (optie) lade 4 (optie) Automatisch selecteren 8 157

170 Faxfuncties 8 Specificeer lade voor regels. Geef voor iedere lijn een papierlade op (telefoon, Internetfax, IP-Fax). Aan Uit A Selecteer [Aan] om een papierlade te kiezen. Als u [Uit] selecteert, wordt de ontvangen fax in de standaardlade afgeleverd. B Selecteer het lijntype. C Selecteer een lade waarin het ontvangen document moet worden uitgevoerd en druk op [OK]. Geruit merkteken Geef aan of een geruit merkteken al dan niet moet worden afdrukt op de eerste pagina van ontvangen faxdocumenten. Aan Uit Centreerteken Geef aan of al dan niet een middenteken halverwege de linkerzijde en boven in het midden van elke ontvangen pagina moet worden afgedrukt. Aan Uit Ontvangsttijd afdrukken Geef aan of de datum en tijd van ontvangst en het bestandsnummer al dan niet onderaan ontvangen faxdocumenten moeten worden afgedrukt. Aan Uit instellingen Instellingen Internetfax U kunt selecteren of u al dan niet wilt weergeven. Als u een internetfax wilt verzenden, stelt u deze in op AAN om het pictogram weer te geven. Aan Uit Als u nog een lijntype wilt instellen, herhaalt u vanaf stap B. 158

171 Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) Max. form. Voer deze instelling uit als u het formaat van de te verzenden e- mailberichten wilt begrenzen, in het geval dat ontvangers hun e- mailformaten begrenzen, of als u om de een of andere reden geen e- mails van groot formaat kunt zenden. Als deze functie aangezet is, wordt de verzending van s die groter zijn dan de ingestelde waarde afgebroken. Aan Uit Als s groter zijn dan de maximale waarde, wordt een foutrapport afgedrukt en wordt de verwijderd. Ook als een niet boven de ingestelde grootte komt, kan deze worden afgewezen als deze niet overeenkomt met de eisen volgens de instellingen van de server. A Druk op [Aan]. B Voer met de cijfertoetsen het maximale formaat in. Het maximale formaat kan tussen 64 en KB bedragen. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. C Druk op [OK]. SMTP RX Instellingen bestandsbezorging (SMTP Instellingen voor de bezorging van ontvangen bestanden) Deze functie is beschikbaar op systemen waarbij routering via SMTP van ontvangen s mogelijk is. Zie Pag.99 Via SMTP ontvangen routeren. Aan Uit Wanneer een geautoriseerd adres is ingesteld, worden s die zijn ontvangen van adressen die niet met het geautoriseerde adres overeenkomen afgewezen, en wordt er een foutmelding naar de SMTP-server geretourneerd. Het geautoriseerde adres wordt vergeleken met de adressen van verzenders van , zoals wordt geïllustreerd aan de hand van de volgende voorbeelden. Indien het geautoriseerde adres is ingesteld : abc@aaa.abcd.com - geaccepteerd def@aaa.xyz.com - niet geaccepteerd abc@abcd.com - niet geaccepteerd Er volgt geen foutmelding, ondanks dat de wordt geweigerd

172 Faxfuncties A Druk op [Aan]. B Druk op [Wijzigen], en voer het adres in van de zender, die toestemming heeft om te zenden. De volgende tekens kunnen worden gebruikt voor de registratie van het alias telefoonnummer bij de H.323 instelling. Zorg dat u deze tekens op de juiste wijze invoert: Cijfers Symbolen (# en *) De volgende tekens kunnen worden gebruikt voor de registratie van de SIP gebruikersnaam voor de SIP instellingen. Zorg dat u deze tekens op de juiste wijze invoert: Alfanumerieke symbolen (hoofdletters en kleine letters) De 21 symbolen in onderstaande tabel. 8 Wanneer u zich vergist, drukt u op [Backspace] of [All.verwijd.] en typt u het opnieuw in. C Druk tweemaal op [OK]. IP-faxinstellingen Geef de instellingen op voor het gebruik van IP-Fax. Stel indien nodig H.323 in voor de gatekeeper, SIP voor de SIP server en gateway voor gateway-toegang. Controleer de instellingen van het netwerk waarop dit apparaat is aangesloten voordat u de instellingen aanpast. ;? : & = + $, - _.! ~ * # ( ) % Gebruik cijfers en punten (. ) om de juiste IP-adressen in te voeren voor de gatekeeper, SIP-server en gateway. U kunt de juiste IP-adressen krijgen van de netwerkbeheerder. Activeren H.323 Geef op of H.323 wel of niet wordt gebruikt voor IP-Faxverzending. Aan Uit Activeren SIP Geef op of SIP wel of niet wordt gebruikt voor IP-Faxverzending. Aan Uit 160

173 Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) H.323 instellingen Stel het IP-adres en het alias telefoonnummer in van de gatekeeper. Zie voor nadere gegevens Pag.161 De H.323 gatekeeper configureren. Gatekeeper adres (Hoofd) Gatekeeper adres (Sub) Eigen faxnummer SIP instellingen Stel het IP-adres en de gebruikersnaam van de SIP-server in. Zie voor nadere gegevens Pag.162 De SIP-server configureren. Proxy server adres (Hoofd) Proxy server adres (Sub) Serveradres (Hoofd) opnieuw toewijzen Serveradres (Sub) opnieuw toewijzen Adres (Hoofd) registrator Adres (Sub) registrator SIP Gebruikersnaam Gateway programmeren/wijzigen/verwijderen Registreer, wijzig of verwijder de gateway die wordt gebruikt voor de verzending naar de IP-Fax. Zie voor nadere gegevens Pag.162 De gateway registreren of wijzigen en Pag.164 Een gateway verwijderen. Programmeren/Wijzigen (Prefix, Protocol selecteren, Gateway-adres) Verwijderen De H.323 gatekeeper configureren Als u Aan selecteert in de Gebruikersinstellingen kunt u de gatekeeper server gebruiken. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 34, bit 0). A Druk op [H.323 instellingen]. B Druk op [Wijzigen] voor iedere eigenschap. C Voer het IP-adres en het alias telefoonnummer in en druk op [OK]. Het display keert terug naar stap B. 8 D Druk op [OK]. 161

174 Faxfuncties De SIP-server configureren Als u Aan selecteert in de Gebruikersinstellingen kunt u de SIPserver gebruiken. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 34, bit 1). A Druk op [SIP instellingen]. C Voer het IP-adres en de SIP-gebruikersnaam in en druk op [OK]. Het display keert terug naar stap B. D Druk op [OK]. De gateway registreren of wijzigen B Druk op [Wijzigen] voor iedere eigenschap. A Druk op [Gateway programmeren/wijzigen/verwijderen]. 8 Een proxyserver zendt verbindingsverzoeken en -antwoorden door. Een redirect server verwerkt vragen over bestemmingsverzoeken. Een register server registreert de locatiegegevens van gebruikersagenten (die overeenkomen met telefoons en faxen op het telefoonnet) in een IP-netwerk. B Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. C Druk op de gateway die u wilt registreren. Druk op [*Niet geprogrammeerd] wanneer u een nieuwe gateway wilt registreren. 162

175 Toegang tot Gebruikersinstellingen (Faxfuncties) D Druk op [Wijzigen] voor [Prefix]. F Selecteer een protocol. E Voer de prefix in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. G Druk op [Wijzigen] voor Gatewayadres. Om de bestaande prefix te wijzigen, drukt u op [Wissen] en voert u de nieuwe prefix in. Voor documenten die worden verzonden via een gateway naar G3- fax kunnen prefixen worden gebruikt. Als de eerste cijfers van het IP-faxnummer en de prefix van de gateway identiek zijn, kunnen documenten worden verzonden via de geregistreerde cijfers van de gateway. Als bijvoorbeeld 03 en 04 zijn geregistreerd als gatewaynummer terwijl eveneens is opgegeven, kunnen documenten worden verzonden via een gateway waarvoor 03 als prefix wordt gebruikt. Als u de gateways onafhankelijk van de nummers van de IP-Faxbestemming wilt gebruiken dan registreert u de gateway-adressen zonder de prefix te registreren. H Voer het gateway-adres in en druk op [OK]. Het display keert terug naar stap G. I Druk op [OK]

176 Faxfuncties Een gateway verwijderen A Druk op [Gateway programmeren/wijzigen/verwijderen]. B Druk op [Verwijderen] en selecteer de gateway die u wilt verwijderen. 8 C Druk op [Verwijderen] in het bevestigingsbericht. Als u de geselecteerde gateway niet wilt wissen, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap B. D Druk op [Afsluiten]. Als u nog een gateway wilt wissen, herhaalt u stap B en C. 164

177 9. Beheerdersinstellingen Lijst van beheerderstools U kunt standaardberichten en auto documenten programmeren, wijzigen of wissen. U kunt ook het lijntype voor de verbinding van het apparaat instellen, verschillende ID s (inclusief een Polling-ID), faxbestemmingen en vele andere items programmeren. Daarnaast kunt u het aantal verzonden en ontvangen documenten controleren. Functienaam Omschrijving Verwijzing Standaardbericht programmeren/wijzigen/verwijderen Auto document opslaan/wijzigen/verwijderen Scanformaat programmeren/wijzigen/verwijderen U kunt standaardberichten programmeren, wijzigen of verwijderen die bovenaan de eerste pagina van ieder inkomend document worden afgedrukt. U kunt als auto document opgeslagen pagina s programmeren, wijzigen of wissen. U kunt veelgebruikte scanformaten programmeren, wijzigen of annuleren. Pag.168 Standaardberichten programmeren, wijzigen en wissen Pag.169 Een Auto Document opslaan, wijzigen en wissen Pag.171 Programmeren, wijzigen en verwijderen van een scanformaat Journaal afdrukken Drukt een journaal af. Pag.173 Journaal afdrukken Paginatelling bij verzending Doorzenden Ontvangst met geheugenslot ECM Hiermee kunt u het totale aantal verzonden en ontvangen faxberichten in het display controleren. Hiermee kunt u faxdocumenten laten doorzenden naar een geprogrammeerde ontvanger (doorzenden naar bestemming). Schakelt het Geheugenslot in of uit. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een ID programmeren voor het afdrukken van via geheugenslot ontvangen documenten. Als een deel van het faxbericht niet kon worden verzonden in verband met storingen op de lijn, worden de niet-verzonden gegevens automatisch opnieuw verzonden. Pag.174 Tellers Pag.174 Doorzenden Pag.177 Geheugenslot Pag.178 ECM (Error Correction Mode) 165

178 Beheerdersinstellingen Functienaam Omschrijving Verwijzing 9 Parameterinstelling Speciale afzender programmeren Box-instelling Doorverzendrapport Vertrouwelijke ID programmeren Polling-ID programmeren Geheugenslot-ID programmeren Telefoon met draaischijf/druktoetsen selecteren Ontvangst bestand instellingen Gebruikersinstelling opgeslagen RX-bestand Hiermee kunt u de instellingen van de functies aan uw wensen aanpassen en afdrukken. Door bepaalde ontvangers vooraf als speciale afzenders te programmeren, kunt u speciale afzenders een bijzondere behandeling geven. Als u bij deze functies SUB- en SEP-codes gebruikt, kunt u documenten verzenden naar de box van een ontvangende partij en in boxen opgeslagen documenten opvragen. Voordat u een doorzendverzoek kunt gebruiken, moet u dit doorverzendrapport instellen. Legt een voor vertrouwelijke communicatie vereist ID vast. Legt een voor Polling-communicatie vereist ID vast. Legt een voor ontvangst met geheugenslot vereist ID vast. Selecteert een lijntype wanneer u het apparaat aansluit op een G3 analoge lijn. In bepaalde gebieden is deze functie niet beschikbaar. Selecteert of ontvangen documenten worden opgeslagen op de harde schijf en later worden afgedrukt of direct worden worden afgedrukt zonder te worden opgeslagen. Stel het wachtwoord in om documenten die via een Web Image Monitor of DeskTop- Binder Lite zijn ontvangen en opgeslagen te bekijken. Pag.179 Gebruikersparameters Pag.189 Speciale afzenders programmeren/wijzigen Pag.196 Box-instellingen Pag.208 Doorzendrapport Pag.209 Een Vertrouwelijk ID programmeren Pag.209 Een Polling-ID programmeren Pag.210 Een geheugenslot- ID programmeren Pag.211 Telefoon met draaischijf/druktoetsen selecteren Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken Pag.214 Een gebruiker instellen om ontvangen en opgeslagen documenten te bekijken 166

179 Lijst van beheerderstools Functienaam Omschrijving Verwijzing Menubeveiligingsinstellingen Mapverzending Resultatenrapport Stel de beveiliging zo in dat alleen de beheerder de menuinstellingen kan wijzigen. U kunt instellen of het Mapverzending Resultatenrapport al dan niet naar het opgegeven adres moet worden verzonden als mappen zijn geprogrammeerd als doorzendbestemmingen waarnaar documenten van alle afzenders of Speciale afzenders worden verzonden. Pag.215 Instellingen Menubeveiliging Pag.215 Mapverzending Resultatenrapport 9 167

180 Beheerdersinstellingen De beheerdersinstellingen gebruiken 9 Standaardberichten programmeren, wijzigen en wissen Met deze functie kunt u een standaardbericht programmeren dat bovenaan de eerste pagina van het origineel wordt afgedrukt. Dit is handig om berichten een persoonlijk tintje te geven, zoals het versturen van een groet. U kunt drie standaardberichten programmeren. U kunt de Vertrouwelijk, Urgent, Bellen of Kopiëren naar corres. Sectie berichten niet wijzigen. U kunt uw berichten volgens dezelfde procedure programmeren en wijzigen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Standaardberichten programmeren of wijzigen A Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. B Programmeer of wijzig het bericht. Selecteer het bericht dat u wilt programmeren of wijzigen. C Voer een nieuw bericht in. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen D Druk op [OK]. Voor het programmeren van nog een bericht, herhaalt u de procedure vanaf stap A. Druk op [Annuleren] om het vastleggen van een bericht te annuleren. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Programmeer/Wijzig/Verwijder standaardbericht]. 168

181 De beheerdersinstellingen gebruiken Standaardberichten wissen A Druk op [Verwijderen] en selecteer het bericht dat u wilt verwijderen. B Druk op [Verwijderen]. Voor het wissen van nog een bericht, herhaalt u vanaf stap A. Om het wissen te annuleren, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap A. E Druk op [Afsluiten]. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. U kunt het volgende in een auto document opslaan: Originelen (maximaal 6 documenten, slechts één pagina per bestand.) Scaninstellingen (resolutie, origineeltype en belichting) Afwijkend scangebied Documentnaam (maximaal 16 tekens) Belangrijk Wanneer er ongeveer een uur is verstreken nadat de netspanning is uitgeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen faxdocumenten gewist. Als documenten om deze reden verloren zijn gegaan, wordt er automatisch een Rapport Stroomstoring afgedrukt wanneer u de bedieningsschakelaar aanzet. U kunt dit rapport gebruiken om te zien welke documenten verloren zijn gegaan. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Een Auto Document opslaan, wijzigen en wissen 9 Als u een bepaalde pagina vaak moet verzenden (bijvoorbeeld een plattegrond, een standaardbijlage of een reeks instructies), kunt u die pagina als Auto Document in het geheugen opslaan. Hierdoor hoeft u het origineel niet telkens opnieuw in te scannen als u het wilt verzenden. Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een nieuw auto document invoeren of een bestaand Auto Document overschrijven. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Autom. document opslaan/wijzigen/verwijderen]. 169

182 Beheerdersinstellingen E Selecteer de betreffende procedure en voer deze uit. Uitsluitend een bestandsnaam wijzigen A Druk op [Naam wijzigen]. B Selecteer het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen. C Voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK]. Als er bestanden zijn opgeslagen, worden de bestandsnamen weergegeven. Een bestand opslaan Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Ga verder met stap H. F Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. 9 A Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. B Selecteer [*Niet opgeslagen]. C Voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK]. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Een bestand wijzigen A Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. B Selecteer het bestand dat u wilt wijzigen. Het bericht Er is al een bestand opgeslagen. Als een nieuw bestand wordt opgeslagen, wordt vorige bestand verwijderd. Kan het systeem hiermee doorgaan? wordt getoond. C Druk op [Opslaan]. Druk op [Niet opslaan] om het opslaan te annuleren. U kunt ook een scanformaat opgeven. Zie de Faxhandleiding <Basis functies>. G Druk op de toets {Start}. De machine begint met scannen en gaat door totdat deze klaar is. Druk op [Scannen stoppen.] om het scannen te annuleren. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 170

183 De beheerdersinstellingen gebruiken Een auto document verwijderen U kunt een auto document dat in de wachtrij staat voor verzending niet verwijderen. U kunt het na de verzending wissen of de verzending annuleren en dan het Auto Document wissen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Autom. document opslaan/wijzigen/verwijderen]. E Druk op [Verwijderen] en selecteer het bestand dat u wilt verwijderen. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Programmeren, wijzigen en verwijderen van een scanformaat Voor het selecteren van een scanformaat voor het scannen van een aangepast origineelformaat, zijn twee aangepaste formaten beschikbaar (programmeerformaat 1 en programmeerformaat 2). Met deze functie kunt u van tevoren een aangepast formaat programmeren. Om een bestaand scanformaat te wijzigen, gebruikt u gewoon dezelfde procedure. Belangrijk Wij raden aan het nieuwe formaat vast te leggen als u een scanformaat programmeert of wijzigt. U kunt maximaal 2 formaten programmeren. U kunt boxen bewerken volgens dezelfde procedure als die voor het programmeren ervan. U kunt een horizontale lengte van 128 tot mm of van 5,5 tot 47 inch opgeven. 9 F Druk op [Verwijderen]. Om het verwijderen te annuleren, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap E. 171

184 Beheerdersinstellingen A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Scanformaat programmeren/wijzigen/verwijderen]. E Selecteer [Formaat programmeren 1] of [Formaat programmeren 2]. Iedere keer dat u op [mm] of [inch] drukt, wisselt de eenheid tussen mm en inch. Als u een lengte invoert en de eenheid wijzigt door op [mm] of [inch] te drukken, wordt de lengte automatisch geconverteerd naar de nieuwe eenheid (decimalen worden afgerond). Als u bijvoorbeeld {2}, {2} en {0} invoert in millimeters en dit wijzigt in inch, wordt in het display de lengte 8,7 inch weergegeven. Als u opnieuw op [mm] of [inch] drukt, wordt 221 mm weergegeven. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. Om een scanformaat te annuleren, drukt u op [Annuleren]. G Selecteer een verticaal formaat en druk vervolgens op [OK]. 9 F Voer met de cijfertoetsen een horizontaal formaat in. 172

185 De beheerdersinstellingen gebruiken Het weergegeven verticaal formaat is afhankelijk van de geselecteerde eenheid. Als [mm] is geselecteerd, worden [Autodetectie], [210 mm (A4)], [257 mm (B4 JIS)], [297 mm (A3)], [216 mm (8 1/2)] en [279 mm (11)] weergegeven. Als [inch] is geselecteerd, worden [Autodetectie], [8,3 inch (A4)], [10,1inch (B4 JIS)], [11,7 inch (A3)], [8,5 inch] en [11,0 inch] weergegeven. Om een scanformaat te annuleren, drukt u op [Annuleren]. H Druk op [Afsluiten]. I Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft "stand-by" aan. Een scanformaat verwijderen A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. E Druk op [Verwijderen] en selecteer vervolgens [Formaat programmeren 1] of [Formaat programmeren 2]. F Druk op [Ja]. Om het verwijderen te annuleren, drukt u op [Nee]. Het display keert terug naar stap E. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Journaal afdrukken Met het journaal kunt u de laatste 50 communicaties (ontvangsten en verzendingen) van het apparaat controleren. U kunt het journaal afdrukken via het informatiemenu. Zie Pag.27 Journaal afdrukken. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Scanformaat programmeren/wijzigen/verwijderen]. 173

186 Beheerdersinstellingen 9 Tellers Met deze functie kunt u het totale aantal verzonden en ontvangen pagina s controleren. Verzonden: Totaal aantal verzonden pagina s Ontvangen: Totaal aantal ontvangen pagina s A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Teller voor doorgezonden pagina's]. E Als u het display heeft gecontroleerd, drukt u op [Afsluiten]. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Doorzenden Met deze functie kunt u documenten op het apparaat afdrukken en versturen naar een opgegeven Eindontvanger. Dit is erg handig als u op een ander kantoor bent en documenten naar dat kantoor wilt doorzenden. U kunt ook een map opgeven als doorzendbestemming. Voorbereiding Om deze functie te gebruiken, stelt u Doorzenden onder Ontvangstinstellingen in op Aan (inschakelen). Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Beperking Deze doorzendfunctie werkt niet als de documenten binnenkomen via vertrouwelijke ontvangst, ontvangst op afroep of via een doorzendverzoek. U kunt Eindontvangers alleen kiezen uit bestemmingen die zijn geprogrammeerd in het Adresboek. U kunt geen geprogrammeerde verzendstations opgeven als eindontvanger. Een faxnummer, adres, IPfaxbestemming of map kan als doorzendbestemming worden ingesteld. Zelfs wanneer [Aan] is geselecteerd bij Doorzenden onder Ontvangstinstell., wordt, als [Uit] is geselecteerd voor de doorzendbestemming voor deze functie, alleen afgedrukt en niet doorgezonden. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. 174

187 De beheerdersinstellingen gebruiken Als u de eindontvangers op basis van de afzenders wilt wijzigen, geeft u de eindontvangers op voor de afzenders bij Speciale afzender programmeren. Documenten die niet afkomstig zijn van de opgegeven afzenders worden naar de bestemming gestuurd die is opgegeven met deze functie. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling U kunt opgeven of u doorgezonden documenten al dan niet wilt afdrukken. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 11, bit 6). Als u een bestemming verwijdert in de bestemmingslijst die is ingesteld als doorzendbestemming dan worden de instellingen van de doorzendbestemming verwijderd en moeten deze opnieuw worden geregistreerd. Als de bestemming is gewijzigd, wordt een document naar de nieuwe bestemming verzonden. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). U kunt een van de snelbedieningstoetsen programmeren voor deze functie. Zie Pag.155 Algemene instellingen/aanpassing. Als u een map heeft opgegeven voor doorzenden, kunt u de bestandsindeling opgeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 3). Een Eindontvanger programmeren A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Doorzenden]. E Druk op [Aan]. Beperking Per speciale afzender kan één eindontvanger worden geregistreerd. Gebruik Groepsbestemming als u twee of meer eindontvangers wilt registreren. In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven

188 Beheerdersinstellingen Als er al een Eindontvanger is geprogrammeerd, wordt de naam van de ontvanger weergegeven. Als u de ontvanger wilt wijzigen, drukt u op [Ontvanger] en gaat u verder met stap F. Voor annuleren van het doorzenden drukt u op [Uit] en gaat u verder naar stap G. F Geef een eindontvanger op via de bestemmingslijst en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op [Wissen] voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. G Druk op [OK]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. De doorzendfunctie afsluiten A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. 9 De naam van de ontvanger wordt rechts van [Ontvanger] weergegeven. Druk op de knop rechts van het display om de bestemming te wijzigen tussen faxnummer, e- mailadres, IP-faxbestemming en map. Stel een mapbestemming in bij Adresboekmanagement onder Beheerdertools in het menu Systeeminstellingen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u een map heeft opgegeven voor doorzenden, kunt u de bestandsindeling opgeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 3). B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Doorzenden]. E Druk op [Uit] en druk vervolgens op [OK]. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 176

189 De beheerdersinstellingen gebruiken Doorzendteken U kunt een doorzendteken afdrukken op de doorgezonden berichten van de ontvanger. De ontvanger kan onderscheid maken tussen doorgezonden documenten en normaal ontvangen documenten. In de Gebruikersparameters kunt u aangeven of u al dan niet een Doorzendteken wilt afdrukken. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 02, bit 0). Deze functie is niet beschikbaar als geheugendoorzending wordt uitgevoerd naar een mapbestemming. Voorbereiding Om Geheugenslot te gebruiken, moet u de Geheugenslot-ID programmeren en vervolgens Geheugenslot inschakelen. Zie Pag.210 Een geheugenslot-id programmeren. Beperking Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. Wanneer u inkomende documenten van Speciale afzenders uitsluitend in Geheugenslot wilt opslaan, programmeer dan iedere afzender bij Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. Zie Pag.185 Speciale afzenders voor bijzondere behandeling. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. NL Geheugenslot 9 Als u Geheugenslot inschakelt, worden ontvangen documenten opgeslagen in het geheugen en niet automatisch afgedrukt. Als er een document wordt ontvangen in de modus Geheugenslot, knippert de indicator Vertrouwelijk bestand (i). Om dit document af te drukken, moet u de Geheugenslot-ID invoeren. Een gebruiker zonder ID kan het document niet afdrukken. Hierdoor wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers het document lezen. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [RX-geheugenbeveiliging]. 177

190 Beheerdersinstellingen E Selecteer [Aan] of [Uit] en druk op [OK]. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Druk op [Annuleren] om deze instelling te annuleren. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [ECM]. E Selecteer [Aan] of [Uit] en druk op [OK]. 9 ECM (Error Correction Mode) Als een verzending gedeeltelijk mislukt omdat er een probleem is met de lijn, worden de verloren gegevens automatisch opnieuw verzonden. Voor deze functie moet uw apparaat zijn uitgerust met ECM. U kunt deze functie via de volgende procedure inof uitschakelen. Beperking Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar. Wanneer u ECM uitschakelt, kunt u de volgende functies niet gebruiken: JBIG-verzending Super G3-communicatie Druk op [Annuleren] om deze instelling te annuleren. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 178

191 De beheerdersinstellingen gebruiken Gebruikersparameters Met Gebruikersparameters kunt u de verschillende instellingen naar wens aanpassen. Om instellingen van de functies te wijzigen, stelt u de Gebruikersparameters switches in. Schakelaars en bits Iedere gebruikersparameter heeft een reeks switches en iedere switch bestaat uit acht bits met de waarde 0 of 1. De meest rechtse bit is bit 0 en de meest linkse bit is bit 7. U kunt de instellingen naar wens aanpassen door de waarde van bits te wijzigen van 0 in 1 of andersom. Switch Gebruikersparameterlijst Gebruikersparameters switches worden beschreven in onderstaande tabel. Switch Bit Item Doorzendteken Uit Aan 3 TSI afdrukken Uit Aan 03 0 Automatisch afdrukken van het communicatieresultaatrapport Uit Aan 2 Automatisch afdrukken van een rapport geheugenopslag 3 Automatisch afdrukken van een Polling RX Reserve rapport Uit Uit Aan Aan 9 4 Automatisch afdrukken van een rapport resultaten Polling Ontvangst Uit Aan 5 Automatisch afdrukken van een resultatenrapport van directe verzending Uit Aan 6 Automatisch afdrukken van een rapport Polling-verzending Uit Aan 7 Automatisch afdrukken journaal Uit Aan 179

192 Beheerdersinstellingen Switch Bit Item Automatisch afdrukken van Rapport vertrouwelijk bestand 1 Automatisch afdrukken van een Communicatie foutrapport en een Doorzend resultatenrapport Uit Uit Aan Aan 4 Geeft de partijen aan Uit Aan 5 Voegt de naam van de afzender toe aan het rapport 7 Omvat een deel van het bericht in rapporten 05 0 Ontvangen bij service-oproep (SC) indicatie (vervangende ontvangst tijdens service-oproep) Uit Uit Wel mogelijk (vervangende ontvangst) Aan Aan Niet mogelijk (ontvangst uit) 9 2, 1 Vervang de ontvangst wanneer het apparaat niet in staat is om af te drukken (omdat papier is vastgelopen, al het papier of de toner op is, of omdat alle papierlades buiten gebruik zijn) 00: Onvoorwaardelijk mogelijk (vrij) 01: Ingeschakeld als Eigen Naam/Eigen Faxnr. wordt ontvangen 10: Ingeschakeld voor Polling-ID overeenkomst 11: Niet mogelijk (ontvangst uit) 5 Vel afdrukken is beperkt tot datgene met de hoogste prioriteit. 7 Papier-is-op-waarschuwing (Waarschuwing voor lege papierlade) ook als slechts één papierlade leeg is 06 6 Eerste pagina gescand voor boekoriginelen 07 2 Parallelle geheugenverzending 08 2 Soort geautoriseerde ontvangst Uit Uit Linkerpagina Uit Alleen van opgegeven afzenders ontvangen. Aan Aan Rechterpagina Aan Alle documenten behalve die van specifieke afzenders ontvangen. 180

193 De beheerdersinstellingen gebruiken Switch Bit Item Twee originelen combineren Uit Aan 3 Paginaverkleining bij afdrukken 5 Ontvangstbestanden instellingen 6 Verzendresultaten bevestigen met zowel kennisgeving via als gedrukte rapporten 11 6 Lokaal afdrukken bij doorzenden 7 Afroep bestand na verzending (standbytijd afroepverzending) Uit Uit Uit Uit Wissen (één keer gebruiken) Aan Aan Aan Aan Standby (Opslaan) 14 0 Afdrukken faxberichten die zijn binnengekomen via automatische standby ontvangst (nachtafdruk) 1 Lang document verzenden (Well Log) Meteen afdrukken (Aan) Uit Afdrukken nadat de bedieningsschakelaar is aangezet (Uit) Aan 2 Verzending in partijen Uit Aan 3 Reset bij gewijzigde functie Uit Aan 17 2 Of u al dan niet op [Toev.] moet drukken na het opgeven van een bestemming met de bestemmingstoets bij broadcasting 7 Ontvang documenten door op de toets {Start} te drukken als er geen originelen zijn geplaatst Datum afdrukken met faxkoptekst 1 Herkomst verzending afdrukken met faxkoptekst 2 Bestandsnummer afdrukken met faxkoptekst 3 Paginanummer afdrukken met faxkoptekst 19 0 Verschuiven papierlade gebruiken (Offset Print) Niet nodig Uit (er worden geen documenten ontvangen na het drukken op de toets {Start}) Uit Uit Uit Uit Uit Nodig Aan (documenten worden ontvangen na het drukken op de toets {Start}) Aan Aan Aan Aan Aan 1 Journaal sorteren op lijntype Uit Aan 9 181

194 Beheerdersinstellingen Switch Bit Item Automatisch afdrukken LAN-Fax Resultatenrapport Uit Aan 9 5, 4, 3, 2 Tijd benodigd voor het afdrukken van documenten in het geheugen die niet konden worden afgedrukt met het LAN-Fax Driver 0000: 0 minuten / 0001: 1 minuut / 0010: 2 minuten / 0011: 3 minuten / 0100: 4 minuten / 0101: 5 minuten / 0110: 6 minuten / 0111: 7 minuten / 1000: 8 minuten / 1001: 9 minuten / 1010: 10 minuten / 1011: 11 minuten / 1100: 12 minuten / 1101: 13 minuten / 1110: 14 minuten / 1111: 15 minuten 21 0 Resultaten afdrukken van het zenden van een bericht voor Ontvangstmeldingverzoek 1 Reactie op een verzoek om e- mailontvangstbevestiging 3 Bestandsindeling voor bestanden die worden doorgezonden naar mapbestemmingen 4 Journaal verzenden via e- mail Uit (alleen afdrukken bij een fout) Uit TIFF Uit Aan Aan PDF Aan 6 Netwerkstoring weergeven Weergeven (Aan) Niet weergeven (Uit) 7 verzendfoutmelding Aan Uit 22 0 Kiestoon herkennen voor het verzenden van faxen via de telefoonlijn (LIJN1) 1 Kiestoon herkennen voor het verzenden van faxen via de telefoonlijn (LIJN2) 2 Kiestoon herkennen voor het verzenden van faxen via de telefoonlijn (LIJN3) 24 0 Documenten die niet konden worden verzonden opslaan in het geheugen 1 Tijd gedurende welke documenten die niet konden worden verzonden bewaard blijven in het geheugen Niet herkennen (Uit) Niet herkennen (Uit) Niet herkennen (Uit) Uit Herkennen (Aan) Herkennen (Aan) Herkennen (Aan) Aan 24 uur 72 uur 25 4 RDS Uit Aan 182

195 De beheerdersinstellingen gebruiken Switch Bit Item Selecteer de volgorde van prioriteit bij het kiezen van een alternatieve bestemming als er geen bestemming van het opgegeven type is Gatekeeper server gebruiken met IP-Fax 1 SIP server gebruiken met IP- Fax Prioriteit papieruitvoer <Volgorde van prioriteit> 1. IP-Faxbestemming 2. Faxnummer 3. adres 4. Map Uit Uit Prioriteit elektronische uitvoer <Volgorde van prioriteit> 1. adres 2. Map 3. IP-Faxbestemming 4. Faxnummer Aan Aan 9 183

196 Beheerdersinstellingen De gebruikersparameters wijzigen E Selecteer het switchnummer dat u wilt wijzigen. Voorbereiding Om een aantal gebruikersparameters anders te kunnen instellen, heeft u bepaalde optionele apparatuur nodig of moet u eerst andere instellingen uitvoeren. Belangrijk Wij raden aan de lijst met Gebruikersparameters af te drukken en bij de hand te houden als u een Gebruikersparameter programmeert of wijzigt. Zie Pag.185 De lijst van gebruikersparameters afdrukken. Verander alleen de bit switches die op de vorige pagina s genoemd worden. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. F Selecteer het bitnummer dat u wilt wijzigen. Als u op het bitnummer drukt, wijzigt de huidige waarde van 1 naar 0 en omgekeerd. 9 Herhaal vanaf stap F om nog een bitnummer van dezelfde switch te wijzigen. G Druk op [OK]. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Parameterinstelling]. Druk op [Annuleren] om deze instellingen te annuleren. Het display keert terug naar stap E. H Herhaal stap E tot G om de switch-instellingen te wijzigen. I Als alle instellingen zijn vastgelegd, drukt u op [Afsluiten]. J Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 184

197 De beheerdersinstellingen gebruiken De lijst van gebruikersparameters afdrukken Druk deze lijst af om de huidige instellingen van de gebruikersparameters te controleren. Er worden echter alleen belangrijke of vaakgebruikte items op de lijst vermeld. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Lijst afdrukken] naast Parameterinstelling. E Druk op de toets {Start}. Om het afdrukken te annuleren voordat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Annuleren] of op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap D. Om het afdrukken te annuleren nadat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Speciale afzenders voor bijzondere behandeling Door van tevoren bepaalde afzenders te programmeren, kunt u voor iedere afzender de volgende functies instellen: Geautoriseerde RX Doorzenden Aantal afdrukken ontvangstbestand Dubbelzijdig afdrukken Geheugenslot Papierlade Gebruik Eigen naam of Eigen faxnummer om uw afzenders te programmeren. Als het apparaat van de afzender van dezelfde fabrikant is, programmeert u een Eigen naam die reeds als afzender is geprogrammeerd. Als het apparaat niet van dezelfde fabrikant is, gebruik dan Eigen faxnummer. U kunt dezelfde instellingen op alle geprogrammeerde nummers toepassen. U kunt zo nodig via de registratiefunctie voor Speciale afzenders de instellingen aanpassen voor afzonderlijke nummers. De volgende items kunnen worden geprogrammeerd. Speciale afzenders (Maximaal 30. Maximaal 20 tekens per naam bij G3.) Volledige/gedeeltelijke overeenkomst Als u eigen namen en faxnamen voor meerdere bestemmingen programmeert, kunt u een gewone tekenreeks programmeren om de bestemmingen te identificeren met behulp van Gedeeltelijke overeenkomst

198 Beheerdersinstellingen 9 Volledige match gebruiken Vast te leggen bestemming (eigen naam) VESTIGING NEW YORK VESTIGING HONG KONG VESTIGING SYD- NEY Gedeeltelijke match gebruiken Vast te leggen bestemming (eigen naam) VESTIGING 1 Aantal vastgelegde identificaties U kunt maximaal 30 jokers programmeren. Spaties worden genegeerd bij het vergelijken van identificaties. U kunt jokertekens gebruiken voor de volgende functies: Zie Pag.189 Speciale afzenders programmeren/wijzigen. Zie Pag.190 Geautoriseerde RX (Geautoriseerde ontvangst). Zie Pag.190 Doorzenden. Wanneer u Gedeeltelijke overeenkomst gebruikt, kunt u maximaal de eerste 24 tekens van een adres invoeren en gebruiken als eigen naam of faxnaam. 3 Aantal vastgelegde identificaties Beperking U kunt afzenders niet als Speciale afzenders programmeren indien Eigen naam of Eigen faxnummer niet zijn geprogrammeerd. De machine kan geen onderscheid maken tussen documenten die van Speciale afzenders worden ontvangen met Polling ontvangst en Vrije Polling. U kunt de volgende functies niet bij internetfax-ontvangsten gebruiken. Geautoriseerde RX Aantal afdrukken ontvangstbestand Geheugenslot U kunt maximaal 24 tekens voor de afzender programmeren. U kunt Eigen naam en Eigen faxnummer controleren met het journaal. U kunt geprogrammeerde speciale afzenders controleren via de lijst van gespecificeerde afzenders. Zie Pag.27 Journaal afdrukken. Zie Pag.195 De lijst met Speciale afzenders afdrukken. Om Doorzenden, Dubbelzijdig afdrukken of Papierlade te gebruiken met Internetfaxontvangst, programmeert u het adres van de afzender. Als u Uit selecteert voor de functie Speciale afzender in Aanvankelijke setup, worden de instellingen gelijk aan die voor Ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. 186

199 De beheerdersinstellingen gebruiken Geautoriseerde ontvangst Met deze functie kunt u het aantal afzenders beperken. De machine ontvangt alleen faxdocumenten van geprogrammeerde Speciale afzenders, waardoor u ongewenste documenten kunt weren en papier kunt besparen. Om deze functie te gebruiken, programmeert u de functie Speciale afzenders en selecteert u vervolgens Aan in Geautoriseerde RX met Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 08, bit 2). Zonder het vastleggen van Speciale afzenders werkt de functie Geautoriseerde RX niet, zelfs niet als u Aan selecteert. U kunt aangeven of u alleen van geprogrammeerde afzenders wilt ontvangen of alleen van andere afzenders welke in Gebruikersparameters zijn geprogrammeerd. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 08, bit 2). Als u Uit selecteert voor Geautoriseerde RX in Aanvankelijke setup, zijn de instellingen gelijk aan de ontvangstinstellingen. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. U kunt Speciale afzenders op dezelfde manier wijzigen als het programmeren ervan. Doorzenden Gebruik deze functie voor het afdrukken van ontvangen documenten en het doorsturen naar ontvangers die vooraf zijn vastgelegd. Mapbestemming kan worden geregistreerd. Het is ook mogelijk faxen door te sturen die uitsluitend verzonden zijn door afzenders die geprogrammeerd zijn als Speciale afzenders. Om deze functie te gebruiken, legt u uw speciale afzenders vast en selecteert u vervolgens Aan voor Doorzenden in Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Als u Aan opgeeft in Doorzenden en [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, wordt het faxdocument doorgezonden naar de ontvangers die zijn geprogrammeerd in Eindontvanger aangeven.. Zie Pag.174 Doorzenden. Als u geen Speciale afzenders programmeert, zendt de machine alle inkomende documenten door naar de ontvangers die zijn gespecificeerd in Eindontvanger aangeven.. U kunt de faxbestemming, de Internetfaxbestemming, de IP-faxbestemming of de mapbestemming instellen als een doorzendbestemming. Stel de mapbestemmingen in met behulp van de functie Adresboekmanagement bij de Systeeminstellingen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Als u een map heeft opgegeven voor doorzenden, kunt u de bestandsindeling opgeven. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 3)

200 Beheerdersinstellingen 9 Aantal afdrukken ontvangstbestand Gebruik deze functie om het opgegeven aantal exemplaren van documenten af te drukken die ontvangen zijn van geprogrammeerde afzenders (Speciale afzenders). Als u geen Speciale afzenders vastlegt, drukt de machine het opgegeven aantal exemplaren af van alle ontvangen documenten. Beperking U kunt de functie voor het afdrukken van meerdere exemplaren niet gebruiken met Polling ontvangst, Vertrouwelijk ontvangst of Geheugenbeveiliging. U kunt maximaal 10 exemplaren afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken De optionele duplexeenheid en harde schijf zijn nodig. Met deze functie kunt u aan beide zijden van het papier afdrukken. Beperking Als u de handinvoerlade selecteert als Papierlade, wordt dubbelzijdig afdrukken uitgeschakeld. Geheugenslot Met deze functie kunt u inkomende berichten van vastgelegde afzenders (Speciale afzenders) opslaan in het geheugen zonder ze af te drukken. Personen zonder Geheugenslot-ID kunnen de documenten niet afdrukken, waardoor deze functie geschikt is voor het ontvangen van vertrouwelijke documenten. Als u geen afzenders programmeert, ontvangt het apparaat de faxdocumenten van alle afzenders door middel van Ontvangst met geheugenslot. Voorbereiding U moet vooraf een Geheugenslot- ID registreren. Zie Pag.210 Een geheugenslot-id programmeren. Beperking Als u dezelfde afzender programmeert in Geheugenslot en Doorzenden, wordt Doorzenden uitgeschakeld. Papierlade Met deze functie kunt u de van vastgelegde afzenders (Speciale afzenders) ontvangen documenten afdrukken op andere papiertypen dan die van andere afzenders. Als u bijvoorbeeld blauw papier plaatst in Lade 1 en wit papier in Lade 2, dan drukt het apparaat de documenten van Speciale afzenders af op blauw papier en de documenten van andere afzenders op het witte papier, waardoor u ze gemakkelijk van elkaar kunt onderscheiden. Als u geen Speciale afzenders programmeert, drukt de machine ontvangen documenten van alle afzenders af op papier uit de standaardlade. 188

201 De beheerdersinstellingen gebruiken Beperking Voor Polling ontvangst kunt u geen papierlade selecteren. Als de machine een document ontvangt dat een ander formaat heeft dan het papier dat in de geselecteerde lade is geplaatst, drukt de machine het document gesplitst of verkleind af. Zie Pag.106 Paginascheiding en lengteverkleining. Als u de handinvoerlade selecteert, kunt u het papierformaat opgeven via Scangebied. Speciale afzenders programmeren/wijzigen A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. F Selecteer de te programmeren of te wijzigen bestemming. Druk op [*Niet geprogrammeerd] wanneer u een nieuwe speciale afzender programmeert. G Voer de naam van een bestemming in en druk vervolgens op [OK]. Voer de naam van een bestemming in met eigen naam of eigen faxnummer. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen H Druk op [Voll. overeenk.] of [Ged. overeenk.]. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Speciale afzender programmeren]. E Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. 189

202 Beheerdersinstellingen I Selecteer het item dat u wilt programmeren. U moet alleen het item selecteren dat u wilt programmeren. Druk op [Annuleren] om deze instellingen te annuleren. Het display keert terug naar stap E. Als u [Uit] selecteert, gaat u verder met stap D. Als u [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, heeft dit dezelfde instelling tot gevolg als voor Doorzenden bij Beheerderstoepas.. Zie Pag.174 Doorzenden. C Druk op de bestemmingstoets van een doorzendbestemming en druk op [OK]. 9 Geautoriseerde RX (Geautoriseerde ontvangst) A Selecteer [Geautoriseerde RX]. B Druk op [Aan] of [Uit], en druk vervolgens op [OK]. Nadat u stap K heeft uitgevoerd, stelt u Geautoriseerde RX bij Ontvangstinstell. in op Aan. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Doorzenden A Selecteer [Doorzenden]. B Selecteer [Aan] of [Uit]. Beperking Per speciale afzender kan één doorzendbestemming worden geregistreerd. Gebruik Groepsbestemming als u twee of meer doorzendbestemmingen wilt registreren. In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven. Druk op de knop rechts van het display om de bestemming te wijzigen tussen faxnummer, adres, IPfaxbestemming en map. Stel de mapbestemmingen in met behulp van de functie Adresboekmanagement bij de Systeeminstellingen. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. 190

203 De beheerdersinstellingen gebruiken Nadat u een map heeft opgegeven als doorzendbestemming kunt u een bestandsindeling instellen voor doorzenden. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 21, bit 3). Als u een bestemming verwijdert in de bestemmingstabel die is ingesteld als doorzendbestemming dan worden de instellingen van de doorzendbestemming verwijderd en moeten deze opnieuw worden geregistreerd. Als de bestemming is gewijzigd, wordt een document naar de nieuwe bestemming verzonden. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). D Druk op [OK]. E Druk op [OK]. Aantal afdrukken ontvangstbestand A Selecteer [Aantal af te drukken ontv.bestanden]. B Druk op [Aantal sets]. Als u [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, heeft dit dezelfde instelling tot gevolg als voor Aantal afdruk. RX-best. onder Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. C Voer met de cijfertoetsen de afdrukkwaliteit in en druk vervolgens op [OK]. Nadat u stap K heeft uitgevoerd, stelt u Doorzenden bij Ontvangstinstell. in op Aan. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. 9 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. 191

204 Beheerdersinstellingen 9 Dubbelzijdig afdrukken A Selecteer [2-zijdig afdrukken]. B Selecteer [Aan] of [Uit] en druk op [OK]. Als u [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, heeft dit dezelfde instelling tot gevolg als voor 2-zijdig afdrukken onder Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. Geheugenslot A Selecteer [Geheugenbeveiliging]. B Selecteer [Aan] of [Uit] en druk op [OK]. Als u [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, heeft dit dezelfde instelling tot gevolg als voor Geheugenbeveiligings-ID programmeren onder Beheerderstoepas.. Zie Pag.177 Geheugenslot. Papierlade A Selecteer [Papierlade]. B Selecteer de lade die u wilt gebruiken en druk op [OK]. Als u [Gelijk aan basisinstell.] selecteert, heeft dit dezelfde instelling tot gevolg als voor Papierlade onder Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. J Druk op [OK]. Er is een speciale afzender geprogrammeerd. Voor het programmeren van nog een afzender, herhaalt u de procedure vanaf stap F. K Druk op [Afsluiten]. L Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. De begininstellingen van een Speciale afzender programmeren Met deze functie kunt u Aanvankelijke setup van een Speciale afzender programmeren. U kunt eveneens het papierformaat van de handinvoerlade aangeven. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Speciale afzender programmeren]. 192

205 De beheerdersinstellingen gebruiken E Druk op [Aanvankelijke setup]. De afbeelding toont als voorbeeld de Geautoriseerde RX - display. Papierformaat handinvoer programmeren F Selecteer de functie die u wilt programmeren. In deze functie heeft Geautoriseerde RX dezelfde instellingen als Ontvangstinstell.. Zie Pag.157 Ontvangstinstellingen. A Druk op [Papierform. Handinvoer]. U kunt een formaat kiezen uit [Autodetectie], [Standaardformaat] of [Aangepast formaat]. Als u [Autodetectie] selecteert, gaat u verder met stap B en G. Als u [Standaardformaat] selecteert, gaat u verder met stap B, C en G. Als u [Aangepast formaat] selecteert, gaat u verder met stap B en D tot G. B Selecteer het formaat dat u wilt programmeren. Geautoriseerde RX en Speciale RX-functie programmeren A Selecteer [Geautoriseerde RX] of [Speciale RX-functie]. B Selecteer [Aan] of [Uit] en druk op [OK]. Als u [Autodetectie] selecteert, herkent het apparaat automatisch het papierformaat. Het apparaat detecteert het papierformaat voor de handinvoer als de korte kant van het papier in het apparaat wordt geplaatst. Zelfs als u papier van A4- formaat in de K richting heeft geplaatst, detecteert het apparaat het als A3L

206 Beheerdersinstellingen 9 Als u [Standaardformaat] selecteert, kiest u een van de weergegeven papierformaten en gaat u verder met stap G. Als u [Aangepast formaat] selecteert, gaat u verder met stap D. C Kies het formaat dat u wilt programmeren uit de weergegeven formaten. D Controleer of [Verticaal] is geselecteerd. E Voer met de cijfertoetsen het verticale papierformaat in en druk op [#]. U kunt een verticaal formaat van 210 mm (8,3") tot 297 mm (11,6") opgeven. U kunt geen formaat invoeren dat kleiner is dan 210 mm of groter dan 297 mm. Iedere keer dat u op [mm] of [inch] drukt, wisselt de eenheid tussen mm en inch. Als u een lengte invoert en de eenheid wijzigt door op [mm] of [inch] te drukken, wordt de lengte automatisch geconverteerd (decimalen worden afgerond). F Voer met de cijfertoetsen het horizontale papierformaat in en druk op [#]. U kunt een horizontaal formaat van 148 mm (5,9") tot 600 mm (23,7") opgeven. U kunt geen formaat invoeren dat kleiner is dan 148 mm of groter dan 600 mm. Iedere keer dat u op [mm] of [inch] drukt, wisselt de eenheid tussen mm en inch. Als u een lengte invoert en de eenheid wijzigt door op [mm] of [inch] te drukken, wordt de lengte automatisch geconverteerd (decimalen worden afgerond). G Druk op [OK]. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 194

207 De beheerdersinstellingen gebruiken Een speciale afzender wissen Met deze functie kunt u Aanvankelijke setup van een Speciale afzender programmeren. Het papierformaat van de handinvoer kan ook worden opgegeven. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. De lijst met Speciale afzenders afdrukken A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Speciale afzender programmeren]. E Druk op [Verwijderen] en selecteer de Speciale afzender die u wilt verwijderen. F Druk op [Verwijderen]. Om het verwijderen van een speciale afzender te annuleren, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap E. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Lijst afdrukken] naast Speciale afzender programmeren. E Druk op de toets {Start}. Na het afdrukken van de lijst kunt u beginnen vanaf stap D. Om het afdrukken te annuleren voordat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Annuleren] of op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap D. Om het afdrukken te annuleren nadat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan

208 Beheerdersinstellingen 9 Box-instellingen De volgende functies zijn bedoeld voor het afleveren en doorzenden van documenten: Persoonlijke box Informatiebox Doorzendbox Verwijzing Voor meer informatie over het instellen van deze functies: Pag.196 Persoonlijke boxen programmeren/bewerken Pag.200 Informatieboxen programmeren/wijzigen Pag.203 Doorzendboxen programmeren/wijzigen Voor meer informatie over het afdrukken en verwijderen van in boxen opgeslagen documenten: Pag.40 Persoonlijke box Pag.42 Informatiebox SUB-code en SEP-code SUB-code en SEP-code zijn ID s van maximaal 20 tekens die kunnen bestaan uit cijfers, #, * en spaties. Om deze functie te kunnen gebruiken dient u van tevoren een box en een SUB/SEP-code te programmeren. De andere partij kan documenten verzenden en opgeslagen documenten openen, als die documenten in de box staan die met die code werkt. Beperking U kunt dezelfde Box-code niet voor twee verschillende boxen instellen. Verzending of programmering is niet mogelijk als er onvoldoende vrije geheugenruimte is. De hoeveelheid overgebleven vrije ruimte verschilt naar gelang de geïnstalleerde, optionele apparatuur. Via de functies Persoonlijke box, Informatiebox en Doorzendbox kunnen bij elkaar in totaal 150 items worden opgeslagen. Persoonlijke boxen programmeren/bewerken In deze sectie wordt beschreven hoe u persoonlijke boxen kunt programmeren. U kunt de volgende items programmeren: Boxnaam (verplicht) Maximaal 20 tekens lang SUB-code (verplicht) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Wachtwoord (optioneel) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Als u een wachtwoord registreert, wordt er een merkteken voor de boxnaam weergegeven. 196

209 De beheerdersinstellingen gebruiken Ontvanger (optioneel) U kunt voor iedere persoonlijke box één afleverbestemming programmeren. Specificeer een afleverbestemming die onder een bestemmingstoets is geprogrammeerd. U kunt een faxnummer, Internetfaxbestemming en IP-faxbestemming opgeven als de doorzendbestemming. De faxkoptekst wordt niet afgedrukt op de afgeleverde documenten. Als een document niet kan worden afgeleverd, wordt een rapport communicatiefouten afgedrukt en wordt het document opgeslagen als een vertrouwelijk ontvangen document. U kunt boxen bewerken volgens dezelfde procedure als die voor het programmeren ervan. Boxen die worden gebruikt, kunnen echter niet worden bewerkt. Als een bestemming na registratie in de bestemmingslijst wordt gewist, wordt de bezorging niet uitgevoerd en worden ook de instellingen van de bezorgingsbestemming gewist. Als een bezorgingsbestemming wordt gewijzigd, wordt een document naar de gewijzigde bestemming gestuurd. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). Verwijzing Pag.40 Persoonlijke box A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. E Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. F Selecteer een te programmeren box. Druk op [*Niet geprogrammeerd] wanneer u een nieuwe box programmeert. Om een reeds geprogrammeerde box te wijzigen, drukt u hierop en gaat u naar stap I. G Druk op [Persoonlijke box]. H Voer een boxnaam in en druk op [OK]. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 9 197

210 Beheerdersinstellingen I Voer een SUB-code in. C Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK]. 9 Druk op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} om de SUB-code te wijzigen en probeer het opnieuw. Om een boxnaam te wijzigen, drukt u op [Boxnaam] en herhaalt u vervolgens vanaf stap H. J Voer de gewenste instellingen in. Als u geen wachtwoord of ontvanger wilt programmeren, gaat u verder met stap K. Een wachtwoord programmeren A Druk op [Wachtwoord]. B Voer een wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het wachtwoord te wijzigen nadat u op [OK] heeft gedrukt, drukt u op [Wijzigen] en herhaalt u stap B en C of drukt u op [Annuleren] en herhaalt u de procedure vanaf stap A. D Druk op [OK]. Programmeren van een Eindontvanger. A Druk op [Ontvanger]. B Selecteer een bestemming met de bestemmingslijst en druk op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. 198

211 De beheerdersinstellingen gebruiken Druk op de knop rechts in het scherm om de bestemming over te schakelen tussen faxnummer, Internetfaxadres en IP-faxadres. K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Persoonlijke boxen wissen In deze sectie wordt beschreven hoe u persoonlijke boxen kunt wissen. E Druk op [Verwijderen] en selecteer de box die u wilt verwijderen. Met een geprogrammeerd wachtwoord A Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Beperking Als er documenten in de box zijn geprogrammeerd, kunt u de box niet wissen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. F Druk op [Verwijderen]. Om het wissen van een box te annuleren, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap E. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 199

212 Beheerdersinstellingen 9 Informatieboxen programmeren/wijzigen In deze sectie wordt beschreven hoe u een informatiebox kunt programmeren. U kunt de volgende items programmeren: Boxnaam (verplicht) Maximaal 20 tekens lang SEP-code (verplicht) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Wachtwoord (optioneel) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Als u een wachtwoord registreert, wordt er een merkteken voor de boxnaam weergegeven. U kunt boxen bewerken volgens dezelfde procedure als die voor het programmeren ervan. Boxen die worden gebruikt, kunnen echter niet worden bewerkt. Als een bestemming na registratie in de bestemmingslijst wordt gewist, wordt de bezorging niet uitgevoerd en worden ook de instellingen van de bezorgingsbestemming gewist. Als een bezorgingsbestemming wordt gewijzigd, wordt een document naar de gewijzigde bestemming gestuurd. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). Verwijzing Pag.42 Informatiebox A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. E Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. F Selecteer de te programmeren box. Druk op [*Niet geprogrammeerd] wanneer u een nieuwe box programmeert. Om een reeds geprogrammeerde box te wijzigen, drukt u hierop en gaat u vervolgens naar stap I. Als er een wachtwoord is geprogrammeerd, voert u het wachtwoord in en drukt u op [OK], waarna u verder gaat met stap I. 200

213 De beheerdersinstellingen gebruiken G Druk op [Informatiebox]. H Voer een boxnaam in en druk op [OK]. Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen I Voer de SEP-code in. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. L Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK]. Druk op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} om de SEP-code te wijzigen en probeer het opnieuw. Om een boxnaam te wijzigen, drukt u op [Boxnaam] en herhaalt u de procedure vanaf stap H. J Druk op [Wachtwoord]. Als u geen wachtwoord wilt programmeren, gaat u verder met stap N. K Voer een wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het wachtwoord te wijzigen nadat u op [OK] heeft gedrukt, drukt u op [Wijzigen] en herhaalt u stap K en L of drukt u op [Annuleren] en herhaalt u de procedure vanaf stap J. M Druk op [OK]. N Druk op [OK]. O Druk op [Afsluiten]. P Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan

214 Beheerdersinstellingen Informatieboxen wissen In deze sectie wordt beschreven hoe u informatieboxen kunt wissen. Beperking Als er documenten in het veld zijn opgeslagen, kunt u het veld niet wissen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Met een geprogrammeerd wachtwoord A Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. E Druk op [Verwijderen] en selecteer de box die u wilt verwijderen. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. F Druk op [Verwijderen]. Om het wissen van een box te annuleren, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap E. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 202

215 De beheerdersinstellingen gebruiken Doorzendboxen programmeren/wijzigen Deze functie maakt van het apparaat een faxdoorzendstation. Documenten die zijn verzonden met een SUB-code die overeenkomt met de voor de Doorzendbox geprogrammeerde SUB-code, worden ontvangen en vervolgens doorgezonden naar een geregistreerde ontvanger. Aangezien documenten met één enkel doorzend verzoek naar meerdere bestemmingen kunnen worden doorgezonden, kunt u als u naar verafgelegen bestemmingen faxt op uw communicatiekosten besparen. Verzoekende partij Doorzendverzoek Afdrukken Dit apparaat (doorzendstation) Doorzendbox SUB-code Eindontvanger SUB-code Eindontvanger SUB-code Eindontvanger Geef de Verzoekende partij de aan de Doorzendbox toegewezen SUBcode. Als deze wil dat een document door uw apparaat wordt doorgezonden, vraag hem of haar dan het document met SUB-codeverzending te verzenden en deze SUB-code te vermelden. Als er eveneens een wachtwoord is geprogrammeerd, geeft u dit ook aan de Verzoekende partij. Hij moet dit invoeren als de SID-code. U kunt de volgende items programmeren: NL Eindontvanger Eindontvanger Eindontvanger Boxnaam (verplicht) Maximaal 20 tekens SUB-code (verplicht) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Wachtwoord (optioneel) Maximaal 20 tekens lang en samengesteld uit de cijfers 0-9, #, * en spaties (het eerste teken kan geen spatie zijn). Als u een wachtwoord registreert, wordt er een merkteken voor de boxnaam weergegeven. Eindontvanger (vereist) U kunt voor iedere box vijf eindontvangers opslaan (bestemmingen waar de documenten naartoe worden doorgezonden). Geef eindontvangers op via een enkelvoudige of groepsbestemming die vooraf is geprogrammeerd in de bestemmingslijst. Beperking Nadat de documenten zijn doorgezonden, worden er geen rapporten met doorzendverzoekresultaten naar de afzender gestuurd

216 Beheerdersinstellingen 9 U kunt de Internetfaxbestemming en de IP-faxbestemming als ontvangststation opgeven. Nadat de documenten zijn doorgezonden, worden ze gewist. Wanneer deze functie ingeschakeld is, drukt het apparaat de ontvangen documenten die het doorstuurt en het Rapport doorzendverzoekresultaten af nadat de verzending is voltooid. Als u deze functie wilt uitschakelen, dient u contact op te nemen met de leverancier. Als de geprogrammeerde ontvanger een groepsbestemming voor doorzenden in meerdere stappen is, vindt doorzenden in meerdere stappen plaats. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw servicevertegenwoordiger. U kunt boxen bewerken volgens dezelfde procedure als die voor het programmeren ervan. Als u een bestemming verwijdert in de bestemmingslijst die is ingesteld als ontvangstbestemming, dan worden de instellingen van de ontvangstbestemming ook verwijderd en moeten deze opnieuw worden geregistreerd. Als de bestemming is gewijzigd, wordt een document naar de nieuwe bestemming verzonden. Als er geen bestemming van het opgegeven type is, kunt u instellen welke bestemming als alternatieve bestemming moet worden gebruikt. Zie Pag.179 Gebruikersparameters (switch 32, bit 0). A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. E Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. F Selecteer de te programmeren box. Druk op [*Niet geprogrammeerd] wanneer u een nieuwe box programmeert. Om een reeds geprogrammeerde box te wijzigen, drukt u hierop en gaat u vervolgens naar stap I. G Druk op [Doorzendbox]. H Voer een boxnaam in en druk op [OK]. 204

217 De beheerdersinstellingen gebruiken Verwijzing Tekst invoeren, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen I Voer een SUB-code in. Druk op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} om de SUB-code te wijzigen en probeer het opnieuw. Om een boxnaam te wijzigen, drukt u op [Boxnaam] en herhaalt u vervolgens vanaf stap H. J Specificeer de opslagvoorwaarden. Eindontvangers programmeren A Kies een Eindontvanger. U kunt vijf Eindontvangers opslaan. B Geef Eindontvangers op met bestemmingstoetsen en druk vervolgens op [OK]. Met de knop rechts in het display kunt u het display veranderen in faxbestemming, Internetfaxbestemming of IP-faxbestemming. Een ontvangststation kan ook als groepsbestemming worden geregistreerd. In dat geval kunnen per groep maximaal 500 partijen worden opgegeven, inclusief Eindontvangers 1-5. Om een andere eindontvanger te registreren, herhaalt u de procedure vanaf stap A. Een wachtwoord programmeren Als u geen wachtwoord wilt programmeren, gaat u verder met stap K. A Druk op [Wachtwoord]. B Voer een wachtwoord in en druk vervolgens op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw

218 Beheerdersinstellingen C Voer het wachtwoord opnieuw in en druk op [OK]. Doorzendboxen verwijderen A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. 9 Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het wachtwoord te wijzigen nadat u op [OK] heeft gedrukt, drukt u op [Wijzigen] en herhaalt u stap B en C of drukt u op [Annuleren] en herhaalt u de procedure vanaf stap A. D Druk op [OK]. K Druk op [OK]. L Druk op [Afsluiten]. M Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Box instelling]. E Druk op [Verwijderen] en selecteer de box die u wilt verwijderen. 206

219 De beheerdersinstellingen gebruiken Met een geprogrammeerd wachtwoord A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. A Voer het wachtwoord in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. F Druk op [Verwijderen]. Om een Speciale afzender te wissen, drukt u op [Niet verwijderen]. Het display keert terug naar stap E. G Druk op [Afsluiten]. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. De boxlijst afdrukken Volg onderstaande instructies als u een lijst van de geprogrammeerde Persoonlijke, Informatie- en Verzendingsboxen wilt afdrukken. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Lijst afdrukken] naast Box instelling. E Druk op de toets {Start}. Na het afdrukken van de lijst kunt u beginnen vanaf stap D. Om het afdrukken te annuleren voordat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Annuleren] of op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap D. Om het afdrukken te annuleren nadat u op {Start} heeft gedrukt, drukt u op [Stoppen met afdrukken]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan

220 Beheerdersinstellingen Doorzendrapport Om de Verzoekende partij een Rapport doorzendverzoekresultaten van het verzendstation te kunnen laten ontvangen, moet de Verzoekende partij het nummer van de aangesloten telefoonlijn op zijn apparaat programmeren. Zie Pag.52 Doorzendverzoek. Na het netnummer moet een pauze worden ingevoerd. Als u zich bijvoorbeeld in de Verenigde Staten bevindt en uw faxnummer is , moet u het volgende programmeren: U kunt het faxnummer voor de G3- lijn programmeren. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Verzendrapport]. E Geef het faxnummer op. 9 Beperking U kunt een Doorverzendrapport niet programmeren of bewerken wanneer u een lijn gebruikt (tijdens communicatie). Programmeer of bewerk na de communicatie. U kunt Doorzendverzoek niet gebruiken wanneer het telefoonnummer van het apparaat niet in het apparaat geprogrammeerd is. Voor G3 zijn maximaal 16 tekens mogelijk. Een G3-faxnummer programmeren A Druk op [G3-faxnummer (direct)]. B Voer uw faxnummer in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. 208

221 De beheerdersinstellingen gebruiken Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} en probeert u het opnieuw. E Voer een ID in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. F Druk op [Afsluiten]. G Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Een Vertrouwelijk ID programmeren Programmeer een Vertrouwelijk ID om een vertrouwelijke ontvangst te kunnen afdrukken. Zie Pag.36 Een vertrouwelijk document afdrukken. Als u geen Vertrouwelijk ID programmeert, kunt u geen vertrouwelijke verzending ontvangen. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Vertrouwelijk ID programmeren]. Een Vertrouwelijk ID bestaat uit 4 willekeurige cijfers, behalve Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het programmeren van een ID te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Een Polling-ID programmeren Programmeer een Polling-ID voor gebruik met de functies Doorzend verzoek, verzendstation, Pollingverzending met standaard-id, Polling ontvangst met standaard-id. Als u ID-verzending gebruikt, moet u dezelfde ID programmeren als de ID op het apparaat van de afzender

222 Beheerdersinstellingen Verwijzing Pag.11 Polling-Verzending (verzending op afroep) Pag.14 Polling ontvangst Pag.52 Doorzendverzoek Pag.77 Verzendopties selecteren voor het verzenden van één faxbericht A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Registreer een code van vier tekens, gebruik makend van de cijfers tussen de 0 en de 9 en de letters A tot en met F (behalve 0000 en FFFF). Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het programmeren van een ID te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Polling-ID programmeren]. E Voer een ID in via de cijfertoetsen en [A] tot en met [F] en druk vervolgens op [OK]. Een geheugenslot-id programmeren Programmeer een Geheugenslot-ID dat moet worden ingevoerd voor het afdrukken van documenten wanneer de functie Geheugenslot is geactiveerd. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. 210

223 De beheerdersinstellingen gebruiken D Druk op [Geheugenbeveiligings-ID registreren]. E Voer een ID in met behulp van de cijfertoetsen en druk op [OK]. Een geheugenslot-id bestaat uit 4 willekeurige cijfers, behalve Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of op {Wis/Stop} voordat u op [OK] drukt en probeert u het opnieuw. Om het programmeren van een ID te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Telefoon met draaischijf/druktoetsen selecteren Met deze functie kunt u een lijntype selecteren als de machine is aangesloten op een G3 analoge lijn. U kunt telefoon met draaischijf en telefoon met druktoetsen selecteren. Als de optionele extra G3-interface is geïnstalleerd, worden de instellingen voor de extra G3-lijnen weergegeven. In bepaalde gebieden is deze functie niet beschikbaar. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Selecteer telefoon met kiesschijf/druktoetsen]

224 Beheerdersinstellingen 9 E Druk op [Sel. tel. met druktoetsen] of [Tel. kiessch. (10PPS)] om de lijn te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Verwijzing Pag.221 Het lijntype selecteren F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Ontvangen documenten opslaan of afdrukken De optionele harde schijf en de printer- /scannereenheid zijn nodig. Geef aan of ontvangen documenten moeten worden opgeslagen op de harde schijf of direct moeten worden worden afgedrukt zonder te worden opgeslagen. U kunt opgeslagen documenten herhaaldelijk afdrukken of ze als afbeeldingen downloaden naar een computer via een Web Image Monitor of DeskTopBinder. Als u afdrukken zonder opslaan selecteert, worden documenten bij ontvangst telkens afgedrukt. Beperking Als u via Systeeminstellingen het apparaat heeft ingesteld om ontvangen faxen door te zenden naar de delivery server, kunnen de documenten niet op de harde schijf worden opgeslagen. U kunt Gebruikersparameters gebruiken (switch 10, bit 5) om in te stellen of u ontvangen documenten die zijn opgeslagen wel of niet wilt afdrukken. Zie Pag.179 Gebruikersparameters. Als Opslaan is geselecteerd en een bestemming voor kennisgeving is opgegeven, kan de kennisgeving van de documentontvangst worden verstuurd naar het opgegeven adres. Documenten die op de harde schijf zijn opgeslagen worden ingedeeld als ontvangen en opgeslagen documenten. Zie Pag.34 Ontvangen en opgeslagen documenten afdrukken/verwijderen (opgeslagen RXbestand afdrukken/verwijderen) voor meer informatie over het afdrukken van opgeslagen documenten. U kunt de instelling niet wijzigen als ontvangen documenten zijn opgeslagen op de harde schijf. Voor het omschakelen van de instelling kunt u indien nodig documenten die op de harde schijf staan afdrukken en vervolgens wissen. Ontvangen vertrouwelijke documenten worden in het geheugen opgeslagen. Gebruik de functie Vertrouwelijk RX-bestand afdrukken om ze af te drukken. Als [Opslaan] is geselecteerd, wordt meer geheugenruimte gebruikt naarmate het aantal opgeslagen documenten toeneemt. Wanneer de geheugenruimte ontoereikend is, worden documenten niet meer opgeslagen op de harde schijf. Als dit het geval is, begint het apparaat af te drukken en overschrijft het de oude documenten. 212

225 De beheerdersinstellingen gebruiken U kunt ontvangen documenten opslaan tot een totaal van ongeveer 320 pagina s (of 2240 indien het optionele uitbreidingsgeheugen is geïnstalleerd) van standaard A4-formaat <ITU-T#1Chart>. U kunt geen ontvangen documenten verzenden. U kunt geen documenten beheren die op de Document Server-weergave zijn opgeslagen. Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Ontvangst bestanden instellingen]. E Selecteer [Afdrukken] of [Opslaan] en druk op [OK]. Om uw selectie te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. Indien [Opslaan] is geselecteerd, kunt u invoeren of u al dan niet een ontvangstmelding naar een specifiek adres wilt zenden. Als u de ontvangst wilt melden, drukt u op [Bestem. om te inform.] en selecteert u een e- mailadres uit de internetfax-bestemmingen, die in het Adresboek zijn geprogrammeerd. U kunt ook een groepsbestemming registreren. In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven. F Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Ontvangstrapport via Indien een ontvangen document is opgeslagen, wordt een ontvangstrapport naar een adres gestuurd dat geldt als meldingsbestemming

226 Beheerdersinstellingen 9 Een gebruiker instellen om ontvangen en opgeslagen documenten te bekijken U kunt de beheerder opgeven voor het beheren van documenten die worden opgeslagen op het apparaat na het ontvangen van faxdocumenten. Om de beheerder op te geven, voert u de gebruikerscode van de beheerder in voor het beheren van documenten via Web Image Monitor of DeskTopBinder Lite/Professional. Voorbereiding U moet de gebruikerscode van de beheerder eerst registreren in de bestemmingslijst. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Deze functie is alleen mogelijk als Opslaan is geselecteerd in Ontvangst bestand instellingen. Zie Pag.212 Ontvangen documenten opslaan of afdrukken. Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwerkomgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet geopend en kan een fout optreden. Als de geprogrammeerde gebruikerscode is gewist met de functie Adresboekmanagement in de Systeeminstellingen, kunt u ontvangen en opgeslagen documenten niet via een Web Image Monitor bekijken. Selecteer [Uit] in stap E of programmeer de gebruikerscode opnieuw. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. B Druk op [Faxeigenschappen]. C Druk op [Beheerderstoepas.]. D Druk op [Opgeslagen RX bestand gebruikerscodeinstelling]. E Als u een gebruikerscode wilt gebruiken, drukt u op [Aan]. Om gebruikerscodes uit te schakelen, drukt u op [Uit] en vervolgens op [OK]. Ga verder met stap H. Om de selectie te annuleren, drukt u op [Annuleren]. Het display keert terug naar stap D. 214

227 De beheerdersinstellingen gebruiken F Druk op de bestemmingstoets van de gebruiker die u wilt opgeven en druk op [OK]. Mapverzending Resultatenrapport U kunt instellen of het Mapverzending Resultatenrapport al dan niet naar het opgegeven adres moet worden verzonden als mappen zijn geprogrammeerd als doorzendbestemmingen waarnaar documenten van alle afzenders of Speciale afzenders worden verzonden. G Controleer de geselecteerde gebruiker en druk vervolgens op [OK]. Wanneer een geprogrammeerde gebruiker is verwijderd uit de bestemmingslijst verschijnt het bericht Verwijderd uit adresboek. Voer de gebruiker opnieuw in. H Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het display geeft stand-by aan. Instellingen Menubeveiliging U kunt toegangsrechten instellen voor functies die door andere gebruikers dan beheerders kunnen worden ingesteld. Vraag de beheerder om een gedetailleerde beschrijving. Voorbereiding U moet eerst de bestemming voor het Mapverzending Resultatenrapport registreren in de bestemmingslijst. Zie Faxbestemming, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Geef een groepsbestemming op om documenten door te zenden naar meerdere bestemmingen. Zie Faxbestemming, Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. In één groep kunnen maximaal 500 partijen worden opgegeven. Zelfs als het Mapverzending Resultatenrapport niet met succes is verzonden, wordt het rapport niet afgedrukt op dit apparaat. A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. 9 B Druk op [Faxeigenschappen]. 215

FAX Option Type 3045. Faxhandleiding <Basisfuncties> Gebruiksaanwijzing

FAX Option Type 3045. Faxhandleiding <Basisfuncties> Gebruiksaanwijzing FAX Option Type 3045 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 Aan de slag Faxen Internetfax-functies gebruiken Programmeren Probleemoplossing Lees deze handleiding aandachtig door voordat

Nadere informatie

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE Hoe werkt

Nadere informatie

FAX Option Type Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

FAX Option Type Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing FAX Option Type 3030 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Verzending Overige verzendfuncties Ontvangst Informatie m.b.t. de communicatie wijzigen/bevestigen Een document opslaan Faxen via de

Nadere informatie

FAX Option Type 3030. Faxhandleiding <Basis functies> Gebruiksaanwijzing

FAX Option Type 3030. Faxhandleiding <Basis functies> Gebruiksaanwijzing FAX Option Type 3030 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 Aan de slag Faxen Internetfaxfuncties gebruiken Programmeren Probleemoplossing Lees deze handleiding aandachtig door voordat

Nadere informatie

FAX Option Type MPC3000. Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

FAX Option Type MPC3000. Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing FAX Option Type MPC3000 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Verzending Andere verzendingseigenschappen Ontvangst Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Een document opslaan Faxen via computer

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 4 5 Aanraakscherm

Nadere informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Scanbestanden per e-mail verzenden Scanbestanden verzenden via scan-to-folder Bestanden opslaan met de scanfunctie Scanbestanden bezorgen Originelen

Nadere informatie

Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 6 Verzending Verzendinstellingen Ontvangst Informatie over de communicatie wijzigen/controleren Faxen via de computer Bijlage Lees deze handleiding aandachtig

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel Hulp krijgen Voor informatie/assistentie, raadpleegt u het volgende: Handleiding voor de gebruiker voor informatie over het gebruik van de Xerox 4595. Ga voor online hulp naar: www.xerox.com Klik op de

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

FAX Option Type Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

FAX Option Type Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing FAX Option Type 2000 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 6 Verzending Verzendinstellingen Ontvangst Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen Faxen via computer Bijlage Lees deze handleiding

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging. Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396

Uw gebruiksaanwijzing. SHARP AL-1633/1644 http://nl.yourpdfguides.com/dref/1289396 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 5 Ontgrendeling

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage

Installatiehandleiding. Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage Installatiehandleiding 1 2 3 Aan de slag DeskTopBinder V2 Lite installeren Bijlage Woord vooraf DeskTopBinder V2 Lite kan diverse gegevens integreren en beheren, zoals bijvoorbeeld bestanden gemaakt met

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Voor de iphone SHARP CORPORATION April 27, 2012 1 Inhoudsopgave 1 Overzicht... 3 2 Ondersteunde besturingssystemen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3 Installatie

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. ABC DEF Menu's GHI

Nadere informatie

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen DX-C200 Verkorte Handleiding Namen en locaties De kopieerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Inktcartridges Lees deze handleiding

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for Windows Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Gebruikershandleiding Gebruiksaanwijzing Gebruikershandleiding INHOUDSOPGAVE 1. Introductie Overzicht van RemoteConnect Support... 3 Hoe werkt deze handleiding?... 5 Symbolen... 5 Disclaimer...5 Opmerkingen...5 Terminologie...

Nadere informatie

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Voor de ipad SHARP CORPORATION 27 April, 2012 1 Inhoudsopgave 1 Overzicht... 3 2 Ondersteunde besturingssystemen... 4 3 Installatie en starten van de applicatie...

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3 http://nl.yourpdfguides.com/dref/828540

Uw gebruiksaanwijzing. NOKIA TME-3 http://nl.yourpdfguides.com/dref/828540 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor NOKIA TME-3. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de NOKIA TME-3 in de gebruikershandleiding (informatie,

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer...3 Opmerkingen...3 Taken die u kunt uitvoeren op de Website met

Nadere informatie

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren

Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren Voor gebruikers van de Ricoh Smart Device Connector: Het apparaat configureren INHOUDSOPGAVE 1. Voor alle gebruikers Inleiding...3 Hoe werkt deze handleiding?...3 Handelsmerken...4 Wat is Ricoh Smart

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 Het versturen van een scanbestand per e-mail Scanbestanden versturen met scan-to-folder Scanbestanden bezorgen Het apparaat gebruiken als een TWAIN-compatibele

Nadere informatie

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING

LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY GEBRUIKSAANWIJZING LCD MONITOR SHARP INFORMATION DISPLAY DOWNLOADER Versie 1.1 GEBRUIKSAANWIJZING Inleiding Deze software Kan controleren of er nieuwe versies zijn van de gebruikte software. Indien er een nieuwe versie is,

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Configuratie Mac OS PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat Xerox WorkCentre 8/8/8/87/890 Een kopie maken Startpagina Functies Opdrachtstatus Aanraakscherm Start Alle wissen Stoppen. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de. Pas de

Nadere informatie

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel Xerox ColorQube 90 / 90 / 90 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.?

Nadere informatie

Online Handleiding Start

Online Handleiding Start Online Handleiding Start Klik op "Start". Inleiding Deze handleiding beschrijft de printerfuncties van de e-studio6 multifunctionele digitale systemen. Voor informatie over de volgende onderwerpen raadpleeg

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers bekend is voordat

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server Powered by Fiery voor de Xerox igen4 Press, versie 3.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding

Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Gebruiksaanwijzing Firmware-updatehandleiding Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE 1. Firmware-updatehandleiding

Nadere informatie

Wifi-instellingengids

Wifi-instellingengids Wifi-instellingengids Wifi-verbindingen met de printer Verbinding met een computer maken via een wifi-router Direct verbinding maken met een computer Verbinding met een smartapparaat maken via een wifi-router

Nadere informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Het versturen van een scanbestand per e-mail Scanbestanden naar mappen verzenden Bestanden opslaan met de scanfunctie Scanbestanden bezorgen Originelen

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Inhoudsopgave Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige installatie

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 5845 / 5855 / 5865 / 5875 / 5890 Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 5845 / 5855 / 5865 / 5875 / 5890 Bedieningspaneel 8 / 8 / 86 / 87 / 890 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.

Nadere informatie

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen Handelsmerken Belangrijke opmerking Definities van opmerkingen In deze

Nadere informatie

Gids Instelling Verzenden

Gids Instelling Verzenden Gids Instelling Verzenden In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de Instel-tool Zendfunctie kunt gebruiken om de machine in te stellen voor het scannen van documenten als e-mails (Verzenden naar e-mail)

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 2 3 4 Windows-configuratie MacOS-configuratie PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en bewaar

Nadere informatie

TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING

TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING LCD MONITOR TOUCH DISPLAY DOWNLOADER GEBRUIKSAANWIJZING Versie 1.0 Modellen waarop dit van toepassing is (sinds januari 2016) PN-60TW3/PN-70TW3/PN-80TC3/PN-L603W/PN-L703W/PN-L803C (De verkrijgbaarheid

Nadere informatie

Volg de instructies op de website van Epson voor het downloaden en het installeren.

Volg de instructies op de website van Epson voor het downloaden en het installeren. Message Broadcasting Message Broadcasting is een invoegtoepassing voor EasyMP Monitor. Beheerders kunnen de invoegtoepassing gebruiken om berichten of aankondigingen naar een of meer projectoren of alle

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen en conventies

Nadere informatie

FAX Optie Type C1500. Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing

FAX Optie Type C1500. Faxhandleiding. Gebruiksaanwijzing FAX Optie Type C1500 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding 1 2 3 4 5 6 Verzending Verzendinstellingen Ontvangst Informatie over de communicatie wijzigen/controleren Faxen via de computer Bijlage Lees deze

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Bedieningshandleiding Bijvoegsel Bedieningshandleiding Bijvoegsel Snijmachine Product Code: 891-Z01 Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen. Inleiding In deze handleiding

Nadere informatie

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android )

Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iprint&scan (Android ) Inhoudsopgave Voordat u uw Brother-machine gebruikt... Definities van opmerkingen... Handelsmerken... Inleiding... Brother iprint&scan

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Windowswerkstations

Afdrukken vanaf Windowswerkstations 14 Afdrukken vanaf Windowswerkstations Aan de hand van de volgende instructies kunt u afdrukopties instellen en afdrukken vanaf computers die draaien onder een van de volgende besturingssystemen: Windows

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Xerox ConnectKey 2.0-technologie

Bedieningspaneel. Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Xerox ConnectKey 2.0-technologie Xerox ConnectKey.0-technologie Bedieningspaneel Beschikbare functies kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.

Nadere informatie

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA

Samengesteld door: Xerox Corporation Global Knowledge and Language Services 800 Phillips Road, Bldg. 0845-17S Webster, New York 14580-9791 USA Windows-printerdrivers voor Xerox Production Print Services en CentreWare voor de Xerox Nuvera 100/120 Digitale kopieerapparaat/printer en het Xerox Nuvera 100/120 Digitale productiesysteem Aan de slag

Nadere informatie

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Brother SmartUI Control Center Het Control Center van Brother is een hulpprogramma waarmee u gemakkelijk

Nadere informatie

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start Een kopie maken. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerbak van de. Pas de geleider zodanig aan dat deze de til de op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Bedieningshandleiding Bijvoegsel Bedieningshandleiding Bijvoegsel Snijmachine Product Code: 891-Z01 Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen. Inleiding In deze handleiding

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: MFC-J650DW/J670DW/J690DW/J695DW Versie A DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt voor

Nadere informatie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Verkorte gebruikersinstructie

MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN. Verkorte gebruikersinstructie MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Verkorte gebruikersinstructie Versie: April 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Datum & tijd instellen... 3 IP-adres instellen... 6 Fax lade instellen (e-studio263cs)...

Nadere informatie

bizhub Evolution INSTALLATIE bizhub Evolution Installatiehandleiding Versie: 1.1

bizhub Evolution INSTALLATIE bizhub Evolution Installatiehandleiding Versie: 1.1 bizhub Evolution INSTALLATIE Installatiehandleiding Versie: 1.1 bizhub Evolution Inleiding Inleiding 2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Over dit document... 3 Gebruikte afkortingen... 3 Opmerkingen over de

Nadere informatie

NETWERKHANDLEIDING. Afdruklogboek op netwerk opslaan. Versie 0 DUT

NETWERKHANDLEIDING. Afdruklogboek op netwerk opslaan. Versie 0 DUT NETWERKHANDLEIDING Afdruklogboek op netwerk opslaan Versie 0 DUT Definities van opmerkingen Overal in deze handleiding gebruiken we de volgende aanduiding: Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde

Nadere informatie

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations

Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations 15 Afdrukken vanaf Macintosh OSwerkstations U kunt naar de DocuColor 2006 afdrukken zoals u naar elke andere printer vanuit eender welke applicatie zou doen, namelijk door de DocuColor 2006 te selecteren

Nadere informatie

Universele handleiding stuurprogramma s

Universele handleiding stuurprogramma s Universele handleiding stuurprogramma s Brother Universal Printer Driver (BR-Script3) Brother Mono Universal Printer Driver (PCL) Brother Universal Printer Driver (Inkjet) Versie B DUT 1 Overzicht 1 De

Nadere informatie

Google cloud print handleiding

Google cloud print handleiding Google cloud print handleiding Versie 0 DUT Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Het apparaat aansluiten Systeeminstellingen Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server Faxeigenschappen Printereigenschappen

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Xerox AltaLink C8030/C8035/C8045/C8055/C8070 Multifunctionele kleurenprinter

Bedieningspaneel. Xerox AltaLink C8030/C8035/C8045/C8055/C8070 Multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Beschikbare apps kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Voor meer informatie over apps en functies raadpleegt u de Handleiding voor de gebruiker. 5 9 8 7 6 0 5 6 7 8 9

Nadere informatie

Printerproblemen oplossen

Printerproblemen oplossen 1 De display op het bedieningspaneel is leeg of er worden alleen ruitjes weergegeven. Taken worden niet De zelftest van de printer is mislukt. De printer is niet gereed om gegevens te ontvangen. De aangegeven

Nadere informatie

Downloaded from www.vandenborre.be PIXMA MG5500. series. Installatiehandleiding

Downloaded from www.vandenborre.be PIXMA MG5500. series. Installatiehandleiding PIXMA MG5500 series Installatiehandleiding CANON INC. 2013 Installatiehandleiding In deze handleiding leest u hoe u een netwerkverbinding voor de printer instelt. Netwerkverbinding Draadloze verbinding

Nadere informatie

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding

Windows Vista /Windows 7- installatiehandleiding Laserprinter Serie Windows Vista / 7- installatiehandleiding U dient eerst alle hardware in te stellen en de driver te installeren, pas dan kunt u de printer gebruiken. Lees de Installatiehandleiding en

Nadere informatie

SharpdeskTM R3.1. Installatiehandleiding Versie

SharpdeskTM R3.1. Installatiehandleiding Versie SharpdeskTM R3.1 Installatiehandleiding Versie 3.1.01 Copyright 2000-2004 Sharp Corporation. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren, aanpassen of vertalen van deze publicatie zonder voorafgaande schriftelijke

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool

Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool Gebruikershandleiding Brother Meter Read Tool DUT Versie 0 Auteursrecht Copyright 2017 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden. De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

Sharpdesk V3.5. Push Installatiehandleiding : Productcode Editie. Versie 1.0

Sharpdesk V3.5. Push Installatiehandleiding : Productcode Editie. Versie 1.0 Sharpdesk V3.5 Push Installatiehandleiding : Productcode Editie Versie 1.0 Auteursrecht Het auteursrecht voor deze software is eigendom van Sharp Corporation. Reproductie, bewerking of vertaling zonder

Nadere informatie

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom Windows NT 4.x In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Voorbereidende stappen" op pagina 3-24 "Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom" op pagina 3-24 "Andere installatiemethoden" op pagina

Nadere informatie

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens iphone app - Users Users - iphone App Deze Paxton applicatie is gratis verkrijgbaar in de App Store. Deze applicatie is ontwikkeld om gebruikt te worden op elk ios apparaat versie 5.1 of hoger en is uitgevoerd

Nadere informatie

Printer/Scanner Unit Type 3045. Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Printer/Scanner Unit Type 3045. Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Printer/Scanner Unit Type 3045 Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Beginnen Het versturen van een scanbestand per e-mail Scanbestanden versturen met scan-to-folder Opslaan van bestanden

Nadere informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Beginnen Het versturen van een scanbestand per e-mail Scanbestanden versturen met scan-to-folder Opslaan van bestanden Scanbestanden bezorgen

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Het apparaat aansluiten Systeeminstellingen Kopieereigenschappen Faxeigenschappen Printereigenschappen Scannereigenschappen

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Systeeminstellingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Het apparaat aansluiten Systeeminstellingen Kopieereigenschappen Faxeigenschappen Printereigenschappen Scannereigenschappen

Nadere informatie

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Transfer Manager gebruiken P-touch Transfer Manager gebruiken Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding van de fax NPD4212-00 NL

Gebruikershandleiding van de fax NPD4212-00 NL Gebruikershandleiding van de fax NPD4212-00 NL Auteursrechtmededeling Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, opgeslagen in een gegevenssysteem of in enige vorm of enige wijze worden verzonden,

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 7970 Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 7970 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. ABC DEF Menu's GHI

Nadere informatie

AirPrint handleiding

AirPrint handleiding AirPrint handleiding Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: HL-L850CDN/L8350CDW/L8350CDWT/L900CDW/L900CDWT/ L9300CDW/L9300CDWT/L9300CDWTT DCP-L8400CDN/L8450CDW MFC-L8600CDW/L8650CDW/L8850CDW/L9550CDW

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-3205W

Uw gebruiksaanwijzing. SAMSUNG SCX-3205W U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding software Installatiehandleiding software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Het apparaat aansluiten Systeeminstellingen Eigenschappen kopieerapparaat/document Server Faxeigenschappen Printereigenschappen

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

Sharpdesk V3.5. Installatiehandleiding: Productcode Editie. Versie 1.0

Sharpdesk V3.5. Installatiehandleiding: Productcode Editie. Versie 1.0 Sharpdesk V3.5 Installatiehandleiding: Productcode Editie Versie 1.0 Auteursrecht Het auteursrecht voor deze software is eigendom van Sharp Corporation. Reproductie, bewerking of vertaling zonder voorafgaande

Nadere informatie

Handleiding kaartlezer

Handleiding kaartlezer Handleiding kaartlezer Versie A DUT/BEL-DUT Definitie van opmerkingen In deze gebruikershandleiding wordt de volgende aanduiding gebruikt: en leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bedieningshandleiding Standaardinstellingen Gebruiksaanwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Het apparaat aansluiten Systeeminstellingen Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver Faxeigenschappen Printereigenschappen

Nadere informatie

Handleiding Web Connect

Handleiding Web Connect Handleiding Web Connect Versie 0 DUT Relevante modellen Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: ADS-2500W en ADS-2600W Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding

Nadere informatie

Mobiel Internet Veiligheidspakket

Mobiel Internet Veiligheidspakket Mobiel Internet Veiligheidspakket Gebruikershandleiding Mobiel Internet Veiligheidspakket voor Windows Mobile smartphones Mobiel IVP Windows Mobile Versie 1.0, d.d. 20-07-2011 Inleiding... 3 1 Installatie...

Nadere informatie

PostScript 3 Supplement

PostScript 3 Supplement PostScript 3 Supplement 1 2 3 4 Windows-configuratie Configuratie Mac OS PostScript 3 gebruiken Printer Utility for Mac Lees deze handleiding aandachtig door voordat u dit apparaat in gebruik neemt en

Nadere informatie