A.R.P.S. BUNDEL 584. Moederschap - Profylaxis - Overlijden

Transcriptie

1 BUNDEL 584 Moederschap - Profylaxis - Overlijden

2 584 Moederschap Profylaxis Overlijden INHOUD TITEL TITEL TITEL TITEL Nr der paragrafen I. BEVALLINGSVERLOF. I. Beginsel 1 II. Duur van het verlof 2 en 3 III. Bedrag der vergoeding 4 IV. Te vervullen formaliteiten 5 V. Aanrekening 6 II. PROFYLACTICH VERLOF I. Beginsel 7 II. Voorwaarden voor toekenning v/h Verlof 8 tot 10 III. Te Vervullen formaliteiten 11 tot 13 IV. Aanrekening 14 III. VERGOEDING VOOR BEGRAFENISKOSTEN I. Beginsel 15 en 16 II. Gerechtigden 17 en 18 III. Bedrag der vergoeding A. Overlijden van een bediende in actieve Dienst 19 tot 21 B. Overlijden van een gerechtigde op een Rustpensioen, de toelage of pensioenaandeel 22 tot 25 IV. Uitbetaling A. Algemeen 26 C. Gevallen voor te leggen aan het bevoegd Bureau van de Directie PS 27 V. Aanrekening 28 IV. VERGOEDING VOOR OVERLIJDEN I. Beginsel 29 II. Gerechtigde 30 en 31 III. Bedrag der vergoeding 32 IV. Uitbetaling A. Algemeen 33 B. Gevallen voor te leggen aan het bevoedg bureau Van de Dir. PS 34 V. Aanrekening 35 BIJLAGE Maximumvergoeding voor begrafeniskosten in geval van overlijden van een gerechtigde op een rustpensioen de toelage of een pensioenaandeel. Tabel met de van kracht zijnde bijvoegsels aan het ARPS Bundel 584 uitgegeven met bericht nr. 61 PS van 82.

3 Nr Bijvoegsel Bericht Onderwerp wijziging 3 6 P/85 Titel IV 6 75 P/86 Titel III P/91 Titel I 15 5 PS/95 Bijlage 11~ bijvoegsel.

4 584 TITEL I BEVALLINGSVERLOF 11~ bijvoegsel.

5 BEVALLINGSVERLOF TITEL I. BEVALLINGSVERLOF. 584 I. BEGINSEL 1 Bij bevalling wordt aan de vrouwelijke statutaire bediende een verlof toegestaan Bedoeld verlof wordt niet toegekend in geval van miskraam vóór de 181 dag van de zwangerschap Bevallingsverlof wordt met afwezigheid wegens ziekte gelijkgesteld. De perioden van het bevallingsverlof komen echter niet in aanmerking voor het berekenen van de termijnen vastgesteld bij bundels 570 en 571. II. DUUR VAN HET VERLOF. 2 De duur van het bevallingsverlof bedraagt 105 kalenderdagen, Het omvat: een verplicht postnataal verlof van 56 dagen, ongeacht de datum van de bevalling; een facultatief verlof waarvan de duur afhangt van de wil van de bediende. De prenatale rust neemt een aanvang op vraag van de bediende ten vroegste zeven weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Vanaf de zevende dag die de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat moet de bediende alle arbeid stopzetten. Volgens het verlangen van de bediende, mag het geheel of gedeeltelijk vallen, hetzij onmiddellijk vóór de bevalling prenataal verlof hetzij: a) na het verstrijken van het verplicht postnataal verlof; deze periode wordt bij vroeggeboorte, verminderd met de dagen waarop de bediende gewerkt heeft tijdens de periode van zeven dagen die de bevalling voorafgaat; b) op het ogenblik waarop het pasgeboren kind naar huis komt wanneer het gedurende ten minste acht weken in de verplegingsinrichting opgenomen was, te rekenen vanaf zijn geboorte. De bediende behoudt haar recht op het uitstel van het gedeelte van het niet opgenomen prenataal verlof wanneer haar kind overlijdt binnen een jaar na zijn geboorte. Onder voorbehoud van de bepalingen van 3 worden de dagen afwezigheid wegens ziekte of verwonding die vallen tijdens de 49 dagen die aan de werkelijke datum van de bevalling voorafgaan als prenataal verlof beschouwd. In geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder mag de vader van het kind in de plaats van de moeder de overblijvende bevallingsrust opnemen. 3 Wanneer de bevalling na de verwachte datum plaats heeft, wordt het lopend prenataal verlof verlengd tot op de werkelijke datum van de bevalling. De periode die aan de 49 dagen voorafgaat, wordt voor een maximumduur van een week als afwezigheid wegens ziekte beschouwd. De rest van die periode wordt noch bezoldigd noch vergoed, maar voor die periode kan wel een vergoeding wegens ziekte worden toegekend, ingeval het Gewestelijk Geneeskundig Centrum erkent dat de afwezigheid het gevolg is van ziekte. III. BEDRAG DER VERGOEDING. 4 Gedurende haar bevallingsverlof ontvangt de bediende een vergoeding wegens ziekte die berekend wordt zoals bij bundel 571 is bepaald. IV. TE VERVULLEN FORMALITEITEN. 5 De bediende bezorgt ten laatste acht weken vóór de vermoedelijke datum van de bevalling aan de geneesheer van het Gewestelijk Geneeskundig Centrum waarvan zij afhangt een schriftelijke aanvraag, gestaafd door een geneeskundig getuigschrift dat de vermoedelijke datum van de bevalling vermeld. Om uitstel te genieten van haar verlof, zoals voorgeschreven in 2, punt b, bezorgt de bediende aan haar onmiddellijke chef, die dit overmaakt aan het Gewestelijk Geneeskundig Centrum : a) op het ogenblik dat zij het werk herneemt een getuigschrift van de verplegingsinrichting waaruit blijkt dat het 11~ bijvoegsel.

6 pasgeboren kind in de verplegingsinrichting opgenomen is sinds ten minste acht weken; b) op het ogenblik dat zij haar facultatief postnataal verlof aanvraagt getuigschrift van de verplegingsinrichting dat de datum vermeldt waarop het pasgeboren kind de inrichting verlaat (~~~4~~ V. AANREKENING 6 De aan de bedienden met bevallingsverlof toegekende vergoedingen wegens ziekte worden ten laste van de Kas der vergoedingen van het Fonds der Sociale Werken geboekt. 11~ bijvoegsel.

7 584 TITEL II PROFYLACTISCH VERLOF 11~ bijvoegsel.

8 584 TITEL II PROFYLACTISCH VERLOF. I. BEGINSEL. 7 Onder bepaalde voorwaarden kan aan de bediende een profylactisch verlof verleend worden, wanneer een persoon die deel uitmaakt van zijn gezin en onder hetzelfde dak woont, door één van de hierna opgesomde besmettelijke ziekten is aangetast: a) difteritis; b) epidemische hersenontsteking; c) tyfus- en paratyfuskoorts; d) epidemische meningitis cerebrospinalis (nekkramp); e) kwade droes; f) acute kinderverlamming; g) roodvonk; h) pokken, alastrim en varioloiden. II. VOORWAARDEN VOOR TOEKENNING. 8 Een profylactisch verlof wordt toegekend indien voldaan is aan de twee volgende voorwaarden: a) wanneer er gevaar bestaat voor verbreiding van de ziekte door overbrenging van ziektekiemen, bijvoorbeeld, wanneer de bediende in een lokaal werkt waar hij rechtstreeks en voortdurend in aanraking komt met andere personen; b) wanneer het onmogelijk is de bediende afgezonderd of in open lucht tewerk te stellen. 9 De geneesheer van het gewestelijk geneeskundig centrum beslist of er verlof moet worden toegekend en over de duur ervan. 10 Het profylactisch verlof wordt met afwezigheid wegens ziekte gelijkgesteld. De perioden van het profylactisch verlof komen echter niet in aanmerking voor het berekenen van de termijnen vastgesteld in bundels 570 en 571. III. TE VERVULLEN FORMALITEITEN. 11 De bediende die zich in één van de onder 7 vermelde gevallen bevindt, is verplicht aanstonds zijn onmiddellijke chef te waarschuwen Bovendien moet hij aan de geneesheer van het gewestelijk geneeskundig centrum waarvan hij afhangt, een door zijn behandelende geneesheer opgesteld getuigschrift zenden dat nauwkeurig de aard van de ziekte vermeldt waaraan de persoon lijdt met wie hij in aanraking komt Zodra de bediende kennis heeft van de diagnose, moet hij alle noodzakelijke maatregelen treffen om besmetting te voorkomen. Juli 1982.

9 Bundel 584 Titel II. 12 Zodra de onmiddellijke chef van het feit op de hoogte is, moet hij aanstonds de geneesheer van het gewestelijk geneeskundig centrum waarschuwen. Terzelfdertijd moet hij nadere bijzonderheden verstrekken betreffende de aard en de plaats van het werk van de bediende, alsmede betreffende diens rechtstreeks en voortdurend contact met andere personen. Indien de bediende niet afgezonderd of in de open lucht werkt, moet de onmiddellijke chef voormelde geneesheer inlichten omtrent de mogelijk heden om de bediende gedurende enkele dagen in dusdanige omstandigheden tewerk te stellen. 13 Nadat hij de beslissing van de geneesheer van het gewestelijk geneeskundig centrum heeft ontvangen, moet de onmiddellijke chef de bediende op de hoogte brengen van die beslissing en van de duur van het eventueel toegestane verlof. De bediende moet zich houden aan de onderrichtingen van de geneesheer van het gewestelijk geneeskundig centrum, in t bijzonder wat de diensthervatting betreft. IV. AANREKENING 14 De aan de bedienden met profylactisch verlof toegekende vergoedingen worden ten laste van de Kas der vergoedingen van het Fonds der sociale werken geboekt. Juli 1982.

10 584 TITEL III VERGOEDING VOOR BEGRAFENISKOSTEN Juli 1982.

11 Bundel 584 Titel III. B. GEVALLEN VOOR TE LEGGEN AAN HET BEVOEGDE BUREAU VAN DE DIRECTIE P.S. 27 Volgende gevallen moeten 4 vóór de uitkering aan het bevoegde bureau van de Directie P.S. voorgelegd worden: 1é Overlijden van een bediende die op het ogenblik van het overlijden uit de dienst verwijderd was wegens: - verlof zonder bezoldiging; een gerechtelijke veroordeling waarbij verbod is opgelegd een openbare betrekking te bekleden; preventieve schorsing; - ontslagneming om een politiek mandaat waar te nemen - terbeschikkingstelling wegens afschaffing van betrekking verblijf onder de wapens; - opsluiting in een gevangenis; - internering in een inrichting voor sociale bescherming 2é Overlijden van een gepensioneerde: van een ander bestuur dan de N.M.B.S. maar die ten laste van laatstgenoemde een pensioenaandeel ontvangt voor bij de spoorweg bewezen diensten van de lijn Raeren-Kalterherberg, van de voormalige maatschappijen van Chimay, Mechelen~Terneuzen, Brussel-Tervuren en wiens pensioen niet aan de statutaire afhouding onderworpen was. 3é Overlijden van een bediende of gepensioneerde die bij testament zijn lijk aan een universitair laboratorium voor ontleedkunde afgestaan heeft. 4é De a²anvragen ingediend door andere personen dan de weduwe van de overledene, die, bij het overleggen van de niet voldane facturen, verklaren niet over de middelen te beschikken om ze te betalen In dringende, belangwekkende gevallen, worden die aanvragen per telefoon aan het bevoegde bureau P.S. voorgelegd. 5é De aanvragen ingediend door een begrafenisondernemer of een kistenmaker. 6e De gevallen waarin er twijfel bestaat omtrent de aanwijzing van de rechtverkrijgende op de vergoeding. 7é De in 26 bedoelde gevallen, zo de weduwe nalaat de voldane facturen binnen een redelijke termijn over te leggen. V. AANREKENING. 28 De uitgaven inzake vergoedingen voor begrafeniskosten zijn ten laste van de Kas der vergoedingen van het Fonds der sociale werken. Juli 1982.

12 584 TITEL III. VERGOEDING VOOR BEGRAFENISKOSTEN. I. BEGI NSEL. 15 Een vergoeding voor begrafeniskosten wordt verleend in geval van overlijden van: 4 een bediende in actieve dienst; een gerechtigde op een rustpensioen een gerechtigde op de toelage voorzien in art. 14 van hoofdstuk XVI van het Statuut van het Personeel; 44.4 een gerechtigde op een pensioenaandeel dat door de Maatschappij is toegekend voor bij de spoorweg bewezen diensten. 16 Bedoelde vergoeding wordt niet verleend in geval van overlijden: van de echtgenoot (echtgenote) of van een ander gezinslid van de bediende of van de gerechtigde op een rustpensioen, de toelage voorzien bij art. 14 van het Statuut der pensioenen, of een pensioenaandeel; de gerechtigde op een overlevingspensioen of van een gezinslid ervan. ~.4~N II. GERECHTIGDEN 17 De natuurlijke personen of rechtspersonen die bij het overlijden van een onder 15 vermelde persoon de begrafeniskosten hebben gedragen, hebben recht op de vergoeding. De natuurlijke persoon of rechtspersoon die de op zijn naam opgemaakte en voor voldaan getekende facturen voorlegt, wordt geacht de begrafeniskosten te hebben gedragen. Zo verscheidene personen de vergoeding opeisen en allen het bewijs voorleggen dat ze begrafeniskosten hebben gedragen, moet de voorkeur gegeven worden aan de persoon die het bewijs levert dat hij de lijkkist betaald heeft. Wanneer de kosten voor de lijkkist door de Maatschappij gedragen werden (arbeidsongeval) of wanneer de factuur voor de levering van de lijkkist niet kan worden voorgelegd, wordt de vergoeding toegekend aan de persoon die bewijst dat hij het hoogste bedrag van de andere kosten betaald heeft~ 18 Onder begrafeniskosten dient men alle uitgaven te verstaan die door het overlijden en de begrafenis werden teweeggebracht en die betrekking hebben op de lijkkist, het vervoer van het lijk, de lijkwagen, de oprichting van de rouwkapel, de godsdienstige plechtigheid, de verassing, de kerkhofkosten alsmede de doods 4 en dankbrieven Juli 1982.

13 .~ Bundel 584 Titel III. III. BEDRAG DER VERGOEDING. A. OVERLIJDEN VAN EEN BEDIENDE IN ACTIEVE DIENST. a) Overlijden ten gevolge van een andere ziekte dan een beroepsziekte of een ander ongeval dan een arbeids- of daarmee gelijkgesteld ongeval. 19 Het bedrag van de vergoeding voor begrafeniskosten is gelijk aan een volledige maand brutobezoldiging waarop de bediende aanspraak kan maken op het ogenblik van zijn overlijden en die bestaat uit de globale wedde, de haard- of standplaatstoelage, de toelage voor de uitoefening van hogere of speciale functies toegekend gedurende de laatste 30 dagen vóór het overlijden en de kinderbijslag (verminderd tot het normaal bedrag indien het verhoogd bedrag wegens arbeidsongeschiktheid van meer dan 150 dagen uitbetaald werd). De vergoeding wordt berekend op het nominaal bedrag van de globale wedde; er dient geen rekening te worden gehouden met de verminderingen van de globale wedde die het gevolg zijn van het verstrijken van de vergoedingstermijnen tegen 100 % of van de plaatsing in de wachtafdeling~ 20 De vergoeding die wordt toegekend aan een rechtspersoon of aan een natuurlijk persoon die niet tot het gezin van de overledene behoort, mag niet hoger zijn dan het bedrag van de werkelijk gedragen kosten. b) Overlijden ten gevolge van een arbeids- of daarmee gelijkgesteld ongeval of een beroepsziekte 2l Wanneer het overlijden het gevolg is van een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar of van het werk of van een beroepsziekte, wordt de vergoeding vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van bundel 572. B. OVERLIJDEN VAN EEN GERECHTIGDE OP EEN RUSTPENSIOEN, DE TOELAGE OF EEN PENSIOENAANDEEL. 22 Het bedrag van de vergoeding is gelijk aan het bruto-maandbedrag van het pensioen en de eventuele levenslange gratificatie waarop de belanghebbende op het ogenblik van het overlijden aanspraak kon maken. Wordt met het pensioen gelijkgesteld, de toelage voorzien bij art. 14 van Hoofdstuk XVI van het Statuut van het Personeel. De vergoeding omvat geen enkele andere toeslag en evenmin kinderbijslag 23 Ze bedraagt in elk geval ten minste F en ten hoogste F. Laatstgenoemd bedrag wordt ieder jaar op 1 januari aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen~ De bedragen die op bepaalde data in aanmerking genomen worden, zijn in de bijlage tot onderhavige bundel opgenomen. 24 Indien de overledene gerechtigde was op een pensioen van een andere openbare dienst dan de N.M.B.S. en van deze laatste een pensioenaandeel ontving voor bij de spoorweg bewezen diensten, of indien hij een gewezen bediende was van de lijn Raeren-Kalterherberg of van de voormalige maat 4 schappijen van Chimay, Mechelen-Terneuzen of Brussel~~Tervuren, wiens <- 4 ~~~~~~~ 4 4~ Juli 1982.

14 ~~~~ pensioen niet aan de statutaire afhouding onderworpen was, kan de krachtens onderhavig reglement toegekende vergoeding eventueel verminderd of niet uitgekeerd worden, rekening houdend met de door een ander openbaar of particulier organisme uitbetaalde vergoeding. De vergoeding die wordt toegekend aan een rechtspersoon of aan een natuurlijk persoon die geen deel uitmaakt van het gezin van de overledene, mag niet hoger zijn dan de werkelijk gedragen kosten. IV. UITBETALING ~4~ A. ALGEMEEN. Behoudens de hierna vermelde uitzonderingen mag de vergoeding voor begrafeniskosten aan de in 17 bedoelde rechtverkrijgenden slechts worden betaald mits de volgende documenten worden overgelegd: a) een bewijs van overlijden afgeleverd door het gemeentebestuur Dat document is niet vereist in geval van dodelijk arbeidsongeval~ In dat geval volstaat een verklaring van de onmiddellijke chef; b) de documenten waaruit blijkt dat de belanghebbenden de begrafenis kosten hebben gedragen. Hiermee worden bedoeld de op naam opgemaakte facturen die regel matig gekweten zijn en waarop de gedragen kosten uitvoerig vermeld zijn. Wanneer de aanvraag om een vergoeding voor begrafeniskosten echter ingediend wordt door de weduwe die met de overledene samenwoonde en wanneer zij, om sociale redenen, de onmiddellijke betaling vraagt zonder de hiervoor bedoelde facturen te kunnen voorleggen, mag de vergoeding uitbetaald worden indien de belanghebbende volgende verklaring ondertekent: 1k erken een vergoeding voor begrafeniskosten van.~. F te hebben ontvangen, ten gevolge van het overlijden van mijn echtgenoot. 1k verbind mij ertoe met die vergoeding de facturen die op de begrafenis betrekking hebben, te vereffenen en ze aan het betaalkantoor voor te leggen. Ingeval ik de begrafeniskosten niet zou dragen, verleen ik machtiging aan de maatschappij: om het volledig bedrag van de vergoeding af te houden op het bedrag van het overlevingspensioen dat mij zal worden toegekend; om bedoeld bedrag van mij terug te vorderen op eender welke andere manier zo er mij geen overlevingspensioen wordt toegekend. De weduwe moet de voor voldaan getekende facturen binnen een redelijke termijn voorleggen aan de kassier die de vergoeding heeft uitbetaald. Zo zij zulks nalaat, zal het bedrag van de vergoeding worden teruggevorderd door afhouding op het overlevingspensioen of op eender welke andere manier; c) eventueel het bewijs dat zij op het ogenblik van het overlijden met de overledene samenwoonde Het bewijs van samenwonen wordt geleverd door middel van een getuigschrift betreffende de samenstelling van het gezin dat door het Gemeentebestuur is afgeleverd Juli 1982.

15 584 pensioen niet aan de statutaire afhouding onderworpen was, kan de krachtens onderhavig reglement toegekende vergoeding eventueel verminderd of niet uitgekeerd worden, rekening houdend met de door een ander openbaar of particulier organisme uitbetaalde vergoeding. 25 De vergoeding die wordt toegekend aan een rechtspersoon of aan een natuurlijk persoon die geen deel uitmaakt van het gezin van de overledene, mag niet hoger zijn dan de werkelijk gedragen kosten IV. UITBETALING. A. ALGEMEEN. 26 Behoudens de hierna vermelde uitzonderingen mag de vergoeding voor begrafeniskosten aan de in 17 bedoelde rechtverkrijgenden slechts worden betaald mits de volgende documenten worden overgelegd: a) een bewijs van overlijden afgeleverd door het gemeentebestuur. Dat document is niet vereist in geval van dodelijk arbeidsongeval In dat geval volstaat een verklaring van de onmiddellijke chef; b) de documenten waaruit blijkt dat de belanghebbenden de begrafenis kosten hebben gedragen. Hiermee worden bedoeld de op naam opgemaakte facturen die regelmatig gekweten zijn en waarop de gedragen kosten uitvoerig vermeld zijn. Wanneer de aanvraag om een vergoeding voor begrafeniskosten echter ingediend wordt door de weduwe die met de overledene samenwoonde en wanneer zij, om sociale redenen, de onmiddellijke betaling vraagt zonder de hiervoor bedoelde facturen te kunnen voorleggen, mag de vergoeding uitbetaald worden indien de belanghebbende volgende verklaring onder~~ tekent: 1k erken een vergoeding voor begrafeniskosten van. ~~ F te hebben ontvangen, ten gevolge van het overlijden van mijn echtgenoot. 1k verbind mij ertoe met die vergoeding de facturen die op de begrafenis betrekking hebben, te vereffenen en ze aan het betaalkantoor voor te leggen. Ingeval ik de begrafeniskosten niet zou dragen, verleen ik machtiging aan de maatschappij om het volledig bedrag van de vergoeding af te houden op het bedrag van het overlevingspensioen dat mij zal worden toegekend; om bedoeld bedrag van mij terug te vorderen op eender welke andere manier zo er mij geen overlevingspensioen wordt toegekend. De weduwe moet de voor voldaan getekende facturen binnen een redelijke termijn voorleggen aan de kassier die de vergoeding heeft uitbetaald Zo zij zulks nalaat, zal het bedrag van de vergoeding worden teruggevorderd door afhouding op het overlevingspensioen of op eender welke andere manier; c) eventueel het bewijs dat zij op het ogenblik van het overlijden met de overledene samenwoonde. Het bewijs van samenwonen wordt geleverd door middel van een getuigschrift betreffende de samenstelling van het gezin dat door het Gemeentebestuur is afgeleverd. Juli 1982.

16 584 TITEL IV. VERGOEDING VOOR OVERLIJDEN. L BEGINSEL. 29 Een vergoeding wordt verleend in geval van overlijden: a) van de echtgenoot(echtgenote) of van de niet bezoldigde persoon die zich met het huishouden bezig houdt van een bediende in actieve dienst of van een gerechtigde op een rustpensioen of op de toelage voorzien bij art. 14 van het Statuut der pensioenen zo de overledene gerechtigde was van het Fonds der sociale werken als persoon ten laste van de bediende, van de gepensioneerde of van de gerechtigde op de toelage en deel uitmaakte van het gezin; b) van een kind van een bediende in actieve dienst of van een gerechtigde op een rustof overlevingspensioen of op de toelage voorzien bij art. 14 van het Statuut der pensioenen, zo de overledene gerechtigde was van het Fonds der sociale werken als persoon ten laste van de bediende, van de gepensioneerde of van de gerechtigde op de toelage en deel uitmaakte van het gezin; c) van een niet opnieuw gehuwde gerechtigde op een overlevingspensioen, die ten minste één kind ten laste had dat gerechtigde was van het Fonds der sociale werken en deel uitmaakte van het gezin. Het doodgeboren kind kan eveneens aanleiding geven tot de toekenning van een gelijke vergoeding, zo het van het Fonds der sociale werken zou genoten hebben indien het had geleefd. II. GERECHTIGDE. 30 De vergoeding voor overlijden wordt toegekend: 1) aan de bediende, de gerechtigde op een pensioen of op de toelage, die de begrafeniskosten werkelijk gedragen heeft voor de gevallen voorzien onder de punten a) en b) van 29; 2) aan de kinderen of deze die voor hen instaan, voor de gevallen voorzien onder punt c) van Onder begrafeniskosten dient men de uitgaven te verstaan waarvan er in 18 sprake is III. BEDRAG DER VERGOEDING. 32 Het bedrag der vergoeding voor overlijden is vastgesteld op F (1/7/95) IV. UITBETALING. A. ALGEMEEN. 33 De vergoeding voor overlijden mag aan de in 30 bedoelde rechtverkrijgende slechts worden uitbetaald mits de volgende documenten worden overgelegd 1é 2é 3é een bewijs van overlijden afgeleverd door het Gemeentebestuur de documenten waaruit blijkt dat de belanghebbende de begrafeniskosten heeft gedragen: hiermee worden bedoeld de op naam opgemaakte facturen die regelmatig voldaan zijn en waarop de gedragen kosten uitvoerig vermeld zijn; het bewijs dat hij op het ogenblik van het overlijden met de overledene samenwoonde: het bewijs van samenwonen wordt geleverd door een getuigschrift betreffende de samenstelling van het gezin dat door het Gemeentebestuur is afgeleverd~ Juli 1982.

17 584 Bundel 584 Titel IV. B. GEVALLEN VOOR TE LEGGEN AAN HET BEVOEGDE BUREAU VAN DE DIRECTIE P.S. 34 Volgende gevallen moeten v66r de uitkering voorgelegd worden aan het bevoegde bureau van de Directie P.S.: 1é de bediende, de gepensioneerde, de gerechtigde op de toelage of het (de) kind (kinderen) hebben de begrafeniskosten niet zelf gedragen. 2é de bediende, de gepensioneerde, de gerechtigde op de toelage of het (de) kind (kinderen) hebben de begrafeniskosten werkelijk gedragen maar woonden op het ogenblik van het overlijden niet samen met de overledene 3é de facturen werden niet vereffend ten gevolge van financiële moeilijkheden van de bediende, de gepensioneerde, de gerechtigde op de toelage of het (de) kind (kinderen). 4é overlijden van een gerechtigde die bij testament zijn (haar) lijk aan een universitair laboratorium voor ontleedkunde afgestaan heeft. V. AANREKENING 35 De uitgaven inzake vergoedingen voor overlijden zijn ten laste van de Kas der sociale solidariteit van het Fonds der sociale werken. 3C bijvoegsel.

18 BIJLAGE Maximumvergoeding voor begrafeniskosten in geval van overlijden van een gerechtigde op een rustpensioen de toelage of een pensioenaandeel 3e bijvoegsel.

19 584 BIJLAGE MAXIMUMVERGOEDING VOOR BEGRAFENISKOSTEN IN GEVAL VAN OVERLIJDEN VAN EEN GERECHTIGDE OP EEN RUSTPENSIOEN, DE TOELAGE OF EEN PENSIOENAANDEEL Datum van toepassing Maximumbedrag (1555,56) 3e bijvoegsel.

20 584 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie van het Personeel Brussel 6 mei en de Sociale Diensten Bureau sectie 61 BERICHT Nr. 45 p Tel Uitreiking bericht code tot 106 code 67 bijlage typelijst nr. 8 van Dir ectie P. S. Voorraad :PS ex. depot 50 ex. FONDS DER SOCIALE WERKEN Bundel Moederschap - Profylaxis - Overlijden - ijzigingen aan hoofdstukken I en V. Hoofdstuk I - Bevallingsverlof Tot dusver kon de periode van zwangerschapsverlof die de zes weken vóór de bevalling overschreed slechts op ziektevergoeding recht geven als de afwezigheid door het gewestelijk geneeskundig centrum erkend werd als het gevolg van ziekte voortaan zal ingeval de bevalling na de voorziene datum plaats heeft 4 het prenataal verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd worden 4 met maximum van één week. De huidige regels blijven toepasselijk voor de periode van het prenataal verlof die de zeven weken overschrijdt Hoofdstuk V - Vergoeding voor overlijden In geval van overlijden van de echtgenote of van een kind wordt voor het ogenblik aan de bediende of de gepensioneerde een vergoeding van F toegekend Ten einde inzake verzekering tegen ziekte en invaliditeit man en vrouw op voet van gelijkheid te plaatsen zal de vergoeding eveneens verleend worden bij overlijden van 1. een echtgenoot of een niet bezoldigde persoon, wat ook het geslacht er van zij 4 die zich met het gezin van de gerechtigde bezig houdt op voorwaarde dat het een rechthebbende van de sociale werken betreft in hoedanigheid van persoon ten laste van een bediende of van een gepensioneerde 2. een gerechtigde op een overlevingspensioen, aan de kinderen ervan, bijaldien deze rechthebbende waren van de sociale werken en deel uitmaken van het gezin. Bericht maxiniumb. verg begrafenisk.b 584.doc 19e bijvoegsel

21 584 TITEL I Bevallingsverlof Moederschap Profylaxis - Overlijden TITEL II Profylaxis verlof TITEL III Vergoeding voor begrafeniskosten TITEL IV Vergoeding voor overlijden Bericht maxiniumb. verg begrafenisk.b 584.doc 19e bijvoegsel

22 584 NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN Directie van het Personeel Brussel, 16 oktober 1982 en de Sociale Diensten Bureau Sectie 61 Tel BERICHT Nr 61 p / 82 Uitreiking Bericht Code tot 106 code 67. Bijlage typelijst nr 8 van Directie PS. Voorraad P. S ex 4 BUNDEL MOEDERSCHAP - PROFYLAXIS - OVERLIJDEN Verscheidene wijzigingen werden aan Bundel 584 aangebracht. De belangrijkste betreffen de vergoeding voor overlijden en bepalen - het bedrag van de vergoeding op F de toekenning ervan voor het doodgeboren kind ~ Deze maatregelen worden van kracht op De sinds die datum voorgekomen gevallen zullen ambtshalve worden geregulariseerd. De diensten die in bezit zijn van deze bundel vinden hierbij de nieuwe bundel 584 die de vroegere uitgave volledig vervangt x x x De onmiddellijke chefs~ voor wat de bedienden in actieve dienst betreft en de bindingsstations voor de gepensioneerden zullen aan de gerechtigden van het~ Fonds der sociale werken kennis geven van dit bericht. L De Smet Juli 1982.