KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976. houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)"

Transcriptie

1 KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen (BS 6 mei 1976) (Errata BS 4 september 1976) Gewijzigd door: - het koninklijk besluit van 6 januari 1977 (BS 19 januari 1977); - het koninklijk besluit van 12 augustus 1980 (BS 9 september 1980); - het koninklijk besluit van 27 mei 1982 (BS 17 juni 1982); - het koninklijk besluit van 29 mei 1982 (BS 17 juni 1982); - het koninklijk besluit van 19 november 1982 (BS 17 december 1982); - het koninklijk besluit van 30 december 1982 (BS 26 januari 1983); - het koninklijk besluit van 7 maart 1983 (BS 9 april 1983); - het koninklijk besluit van 20 april 1983 (BS 11 mei 1983); - het koninklijk besluit van 2 maart 1984 (BS 13 maart 1984); - het koninklijk besluit van 22 maart 1984 (BS 14 april 1984); - het koninklijk besluit van 25 april 1984 (BS 12 mei 1984); - het koninklijk besluit van 8 maart 1985 (BS 17 april 1985); - het koninklijk besluit van 19 juli 1985 (BS 20 augustus 1985); - het koninklijk besluit van 1 augustus 1985 (BS 2 oktober 1985); - het koninklijk besluit van 19 november 1986 (BS 10 december 1986); - het koninklijk besluit van 10 april 1987 (BS 29 april 1987); Erratum: BS 12 juni 1987; - het koninklijk besluit van 11 april 1987 (BS 29 april 1987); - het koninklijk besluit van 5 november 1987 (BS 21 november 1987); - het koninklijk besluit van 1 maart 1989 (BS 18 maart 1989); - het koninklijk besluit van 21 februari 1991 (BS 28 februari 1991); - het koninklijk besluit van 28 augustus 1991 (BS 24 oktober 1991); - het koninklijk besluit van 28 maart 1994 (BS 21 april 1994); - het koninklijk besluit van 7 november 1994 (BS 14 december 1994); - het koninklijk besluit van 7 april 1995 (BS 18 mei 1995); - het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een faillissementsverzekering (BS 13 december 1996); - het koninklijk besluit van 18 december 1996 (BS 29 januari 1997); - het koninklijk besluit van 23 december 1996 (BS 29 januari 1997); - het koninklijk besluit van 30 september 1997 (BS 3 december 1997); - het koninklijk besluit van 11 april 1999 (BS 25 juni 1999); Erratum: BS 3 juli 1999; Bijwerking 2001/1 F.34

2 - het koninklijk besluit van 16 maart 2000 (B.S. 22 april 2000); - het koninklijk besluit van 5 december 2000 (B.S. 22 december 2000); - het koninklijk besluit van 13 juli 2001 (B.S. 11 augustus 2001); - het koninklijk besluit van 11 maart 2002 (B.S. 29 maart 2002); - het koninklijk besluit van 6 december 2002 (B.S. 30 januari 2003); - het koninklijk besluit van 11 juli 2003 (B.S. 5 september 2003); - de koninklijke besluiten van 7 september 2003 (B.S. 1 oktober 2003); - het koninklijk besluit van 18 april 2005 (B.S. 6 mei 2005); - het koninklijk besluit van 17 september 2005 (B.S. 28 september 2005); - het koninklijk besluit van 12 juli 2006 (B.S. 20 juli 2006); - het koninklijk besluit van 20 juli 2006 (B.S. 27 juli 2006); - het koninklijk besluit van 5 augustus 2006 (B.S. 19 september 2006); - het koninklijk besluit van 13 februari 2007 (B.S. 14 maart 2007); - het koninklijk besluit van 25 februari 2007 (B.S. 29 maart 2007); - het koninklijk besluit van 23 maart 2007 (B.S. 29 maart 2007); - het koninklijk besluit van 16 maart 2007 (B.S. 18 april 2007); - het koninklijk besluit van 26 april 2007 (B.S. 24 mei 2007); - het koninklijk besluit van 26 april 2007 (B.S. 18 juni 2007); - het koninklijk besluit van 27 april 2007 (B.S. 18 juni 2007) - het koninklijk besluit van 9 mei 2007 (B.S. 22 juni 2007) - het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 (B.S. 10 september 2007, 2e editie); - het koninklijk besluit van 9 mei 2008 (B.S. 27 mei 2008); - het koninklijk besluit van 8 juni 2008 (B.S. 25 juni 2008 erratum in B.S. 7 juli 2008); - het koninklijk besluit van 24 juli 2008 (B.S. 8 augustus 2008); - het koninklijk besluit van 18 september 2008 (B.S. 14 october 2008); - het koninklijk besluit van 23 december 2008 (B.S. 8 januari 2009, 4e editie); - het koninklijk besluit van 20 januari 2009 (B.S. 2 februari 2009) ; - het koninklijk besluit van 9 mei 2009 (B.S. 9 juni 2009, 2e editie); - het koninklijk besluit van 12 juli 2009 (B.S. 24 juli 2009) ; - het koninklijk besluit van 9 juli 2010 (B.S. 22 juli 2010); - de koninklijke besluiten van 9 juli 2010 (B.S. 28 juli 2010); Bijwerking 2010/3 F.34/1

3 - het koninklijk besluit van 3 september 2010 (B.S. 10 september 2010); - het koninklijk besluit van 16 april 2013 (B.S. 30 april 2013); - het koninklijk besluit van 19 juli 2013 (B.S. 31 juli 2013). Opgeheven met ingang van 30 juni 2014, krachtens artikel 175, 2, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 voorheen getiteld "samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders" -, ingevoegd door artikel 150 van de wet van 4 april 2014 tot wijziging van deze samengeordende wetten (B.S. 5 mei 2014). Bijwerking 2014/1 F.34/2

4 INHOUDSTAFEL Bladzijde Hoofdstuk I Bepalingen Hoofdstuk II Rechthebbenden Afdeling 1 Opsomming van de rechthebbenden Afdeling 2 Meerdere rechthebbenden Hoofdstuk III Band vereist tussen de rechthebbende en de rechtgevende Hoofdstuk IV Gezinsbijslag en voorwaarden vereist van de rechtgevenden Afdeling 1 Gezinsbijslag A. Kinderbijslag B. Het kraamgeld C. Diversen Afdeling 2 Voorwaarden waaraan moet worden voldaan door de rechtgevenden A. Algemene voorwaarden B. Bijzondere voorwaarden Afdeling 3 De cumulaties /1/ / Bijwerking 2010/3 F.35

5 Hoofdstuk V Bijslagtrekkenden, bevoegde instellingen en uitbetaling van de gezinsbijslag Afdeling 1 De bijslagtrekkenden Afdeling 2 Bevoegde instellingen en modaliteiten en voorwaarden van uitbetaling Hoofdstuk VI De verjaring Hoofdstuk VII Slotbepalingen /3 F.36

6 Hoofdstuk I - BEPALINGEN Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder: a) zelfstandige : de zelfstandige en de helper in de zin van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, hierna genoemd het koninklijk besluit nr. 38 ; b) gezinsbijslag : de verschillende voordelen bepaald bij dit besluit; c) rechthebbende : de persoon die een recht op gezinsbijslag doet ontstaan; d) rechtgevende : het kind ten gunste van wie de rechthebbende een recht op gezinsbijslag doet ontstaan; e) bijslagtrekkende : de persoon die het recht heeft de gezinsbijslag te ontvangen; [f) "hoofdverblijfplaats": hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.] (61) [g) "pensioenleeftijd": de pensioenleeftijd in de zin van de artikelen 3, 1, en 16, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, 1, 4, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese en Monetaire Unie.] (131) [h) "bevoegd bestuur": het Bestuur van de Sociale Zekerheid der Zelfstandigen van de "Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid".] (194) Hoofdstuk II - RECHTHEBBENDEN Afdeling 1 - OPSOMMING VAN DE RECHTHEBBENDEN Artikel 2. Rechthebbende is de zelfstandige die onderworpen is aan het koninklijk besluit nr. 38 en die de bijdragen verschuldigd is beoogd in artikel 12, 1, van hetzelfde besluit. Bijwerking 2003/2 F.37

7 [Is eveneens rechthebbende, de zelfstandige die de sociale bijdragen beoogd in artikel 12, 2 van het koninklijk besluit nr. 38 verschuldigd is, voor een bepaald kwartaal wanneer de toepassing van artikel 59 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders hem niet toelaat om het recht op gezinsbijslagen te openen ten laste van deze regeling in de loop van datzelfde kwartaal.] (263) Bijwerking 2007/2 F.37/1

8 Artikel 3. [...] (a) Artikel 4. Rechthebbende is de zelfstandige die, [het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten] (216), erkend is zich in staat van arbeidsongeschiktheid te bevinden. Is eveneens rechthebbende, de zelfstandige die niet de voorwaarden vervult die verband houden met de hoedanigheid van gerechtigde bepaald in de afdeling 1 van hoofdstuk III van het voormeld koninklijk besluit van 20 juli 1971 : 1 indien hij arbeidsongeschikt is ten gevolge van een ongeval, mits hij aan de voorwaarden om rechthebbende te zijn voldeed op het ogenblik van dat ongeval ; 2 indien hij arbeidsongeschikt is wegens ziekte, mits hij aan de voorwaarden om rechthebbende te zijn heeft voldaan gedurende tenminste twee van de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan dat in de loop waarvan hij arbeidsongeschikt geworden is. De hierboven in 1 en 2 bedoelde ongeschiktheid wordt gewaardeerd overeenkomstig de voorschriften van de artikelen 19 tot 25 van het koninklijk besluit van 20 juli Zij kan niet meer erkend worden indien zij ten vroegste aanvangt : - [hetzij op de dag waarop de rechthebbende de pensioenleeftijd bereikt]; (132) - hetzij op de dag waarop een vervroegd rustpensioen werkelijk is ingegaan krachtens het pensioenstelsel voor zelfstandigen of dit voor werknemers. Artikel 5. Rechthebbende is de zelfstandige die, in het raam van zijn militieverplichtingen, zich bevindt in een van de toestanden bedoeld in artikel 31, 1, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (a) Opgeheven bij KB , art. 1 - uitw. op (BS ). Bijwerking 2005/2 F.38

9 Het voordeel van dit artikel kan slechts worden ingeroepen indien de belanghebbende de hoedanigheid van rechthebbende bezat gedurende het kwartaal in de loop waarvan de in het voornoemd artikel 31 bedoelde periodes aanvingen, of gedurende het voorafgaand kwartaal. Artikel 6. Rechthebbende is de persoon die zijn beroepsactiviteit heeft stopgezet, voor zover hij de hoedanigheid van rechthebbende heeft gehad gedurende tenminste twee van de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan dat tijdens hetwelk hij zijn activiteit heeft stopgezet. Hij verliest deze hoedanigheid van rechthebbende uiterlijk de laatste dag van het tweede kalenderkwartaal volgend op dat in de loop waarvan hij zijn activiteit heeft stopgezet. Rechthebbende is de persoon, aan wie het toegelaten is zijn bijdragen verder te betalen in het raam van de regeling betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, alhoewel hij zijn zelfstandige bezigheid heeft stopgezet. [Rechthebbende is de persoon die geniet van de sociale verzekering in geval van faillissement, ingevoerd in uitvoering van artikel 29 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.] (99) (a) Artikel 6bis. [ 1. Is rechthebbende op kinderbijslag tegen de bedragen, bepaald bij artikel 17, eerste lid, de zelfstandige die van zijn vrijheid is beroofd krachtens een veroordeling, een maatregel van voorlopige hechtenis of een beslissing genomen bij toepassing van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers [...], indien hij, krachtens dit besluit, de hoedanigheid van rechthebbende heeft gehad gedurende ten minste twee van de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan dat tijdens hetwelk hij van zijn vrijheid is beroofd. (133) (a) Wanneer het vonnis van faillietverklaring of van ontbinding van het akkoord na faillissement vóór uitgesproken werd, blijft art. 4 van het k.b (B.S ) van toepassing : "Rechthebbende is de persoon die de in artikel 41, 3 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen bedoelde voortgezette verzekering zonder betaling van bijdragen geniet". Bijwerking 2000/1 F.39

10 De Minister van Middenstand kan evenwel, in behartigenswaardige gevallen de periode bepaald in het vorige lid verminderen. 2. Indien het recht op kinderbijslag afhankelijk is van de voorwaarde dat het kind deel uitmaakt van het gezin van de zelfstandige, wordt deze voorwaarde geacht vervuld te zijn wanneer het kind deel uitmaakt van dit gezin op de dag waarop de zelfstandige van zijn vrijheid wordt beroofd. Nochtans kan de Minister van Middenstand op advies van de sociale dienst van het Ministerie van Justitie, in behartigenswaardige gevallen beslissen dat het kind opgenomen in het gezin van de zelfstandige in de loop van de detinering, de voorwaarde vervult, bepaald in het vorige lid. 3. De detinering moet plaatshebben in België. De Minister van Middenstand kan echter in behartigenswaardige gevallen deze voorwaarden opheffen. 4. De krachtens dit artikel verschuldigde gezinsbijslag wordt toegekend en betaald door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.] (8) Artikel 7. Rechthebbende is de persoon die een rustpensioen of een onvoorwaardelijk rustpensioen geniet bij toepassing van de wetgeving betreffende het rust- en overlevingspensioen voor zelfstandigen, bijaldien hij voldaan heeft aan de voorwaarden om rechthebbende te zijn gedurende tenminste twee van de vier kalenderkwartalen voorafgaand aan dat tijdens hetwelk het pensioen ingaat. Voor de toepassing van dit artikel wordt de zelfstandige, die geen onvoorwaardelijk rustpensioen geniet omdat hij in het raam van de wetgeving betreffende het pensioen voor zelfstandigen een onroerend goed heeft aangewend tot vestiging van zijn pensioenfonds, gelijkgesteld met de rechthebbende bedoeld in het 1e lid, en zulks vanaf de eerste van de maand die volgt op deze in de loop waarvan [hij de pensioenleeftijd bereikt.] (134) Artikel De langstlevende echtgenoot van een zelfstandige is rechthebbende indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: Bijwerking 2001/1 F.40

11 1 de langstlevende echtgenoot moet een overlevingsuitkering genieten, toegekend krachtens de pensioenregeling der zelfstandigen; 2 de overleden echtgenoot moet aan de voorwaarden om rechthebbende te zijn hebben voldaan gedurende ten minste twee van de vier kalenderkwartalen voorafgaand aan dat tijdens hetwelk hij overleden is. [ 2. De in dit artikel bedoelde langstlevende echtgenoot verliest zijn hoedanigheid van rechthebbende indien hij hertrouwt of indien hij een feitelijk gezin vormt met een persoon die geen bloed- of aanverwant tot en met de derde graad is. [Hij verkrijgt opnieuw zijn hoedanigheid van rechthebbende indien de in het vorig lid bedoelde oorzaak van uitsluiting niet meer bestaat of indien hij, na hertrouwd te zijn, niet meer samenwoont met de echtgenoot waarmee een nieuw huwelijk was aangegaan. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de betrokken personen, met uitzondering van de gevallen waarbij uit andere daarvoor overgelegde officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al stemt dit niet of niet meer overeen met de informatie verkregen bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.] (217) Voor de toepassing van deze paragraaf bestaat het vermoeden dat er een feitelijk gezin is gevormd wanneer personen, die geen bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad zijn, samenwonen. Dit vermoeden kan door het tegenbewijs worden weerlegd.] (9) (143) Artikel Rechthebbende is de wees van vader of moeder wanneer, op het ogenblik van het overlijden, [een rechthebbende bedoeld in artikel 15, 1 en 2] (244) voldeed aan de voorwaarden om rechthebbende te zijn, hetzij gedurende tenminste twee van de vier kalenderkwartalen voorafgaand aan dat waarin het overlijden plaatsvond, hetzij gedurende tenminste de helft van de hieronder bepaalde referteperiode. De in het vorig lid bedoelde referteperiode begint op 1 januari 1946 en ten vroegste de eerste januari van het jaar van de twintigste verjaardag, en eindigt bij het overlijden en uiterlijk [de dag waarop de overleden ouder de pensioenleeftijd heeft bereikt.] (110) Voor de toepassing van deze paragraaf, komen alleen in aanmerking, de kwartalen gedurende welke de vader of de moeder voldaan heeft aan de voorwaarden om de hoedanigheid van rechthebbende te bezitten, hetzij krachtens dit besluit, hetzij overeenkomstig het organiek koninklijk besluit van 22 december 1938 voorzien bij de wet van 10 juni 1937 houdende uitbreiding van de kindertoeslagen tot de werkgevers en tot de niet-loontrekkenden. (a) Zie art. 43 van onderhavig besluit. (a) Bijwerking 2007/1 F.41

12 [ 2. [De wees verliest zijn hoedanigheid van rechthebbende indien de overlevende vader of moeder hertrouwd is of een feitelijk gezin vormt in de zin van artikel 8, 2, laatste lid. Hij verkrijgt opnieuw zijn hoedanigheid van rechthebbende indien de overlevende ouder niet meer samenwoont met de echtgenoot waarmee een nieuw huwelijk was aangegaan of met de persoon met wie een feitelijk gezin gevormd werd. De feitelijke scheiding moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de betrokken personen, met uitzondering van de gevallen waarbij uit andere daarvoor overgelegde officiële documenten blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is, ook al stemt dit niet of niet meer overeen met de informatie verkregen bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.] (218) Het feit dat de overlevende ouder samenwoont met een persoon die geen bloed- of aanverwant tot en met de derde graad is, doet het bestaan van een feitelijk gezin vermoeden, tot het tegenbewijs is geleverd. De in het eerste lid bedoelde oorzaak van uitsluiting wordt niet toegepast wanneer de wees verlaten werd door de overlevende ouder.] (10) (144) [ 3. Het verdwenen kind, in de zin van artikel 25bis, behoudt de hoedanigheid van rechthebbende binnen de in dat artikel bepaalde grenzen voor zover aan de in dit artikel gestelde voorwaarden wordt voldaan.] (101) Artikel 9bis. Voor de toepassing van de artikelen 8 en 9 wordt de verklaring van afwezigheid overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek gelijkgesteld met het overlijden. Artikel 10. De Minister van Middenstand kan, in het licht van het geheel van de beroepsloopbaan en van de andere elementen van het dossier, voor de toepassing van de artikelen 4, 1 en 2 ; 5, laatste lid; 6; 7, eerste lid; 8, 1, 2 en 9, afwijken van de regelen waarbij de hoedanigheid van rechthebbende is vereist op een gegeven ogenblik of voor een bepaalde periode. [De Minister van Middenstand kan de periode waarvoor hij de afwijking toestaat beperken; deze kan slechts een terugwerkende kracht hebben van ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van het kwartaal in de loop waarvan de aanvraag het bevoegd bestuur heeft bereikt.] (195) Bijwerking 2005/2 F.42

13 Afdeling 2 - MEERDERE RECHTHEBBENDEN Artikel 11. Het recht op gezinsbijslag ontstaat, ten gunste van eenzelfde rechtgevende, slechts uit hoofde van één enkele rechthebbende. Artikel 12. De in artikel 9 [bedoelde wees] (245) oefent zijn recht uit bij voorrang. Artikel Indien meerdere rechthebbenden, anderen dan die bedoeld in artikel 9, een recht op gezinsbijslag doen ontstaan ten gunste van eenzelfde rechtgevende, wordt dit recht bij voorrang toegekend aan de rechthebbende die het kind opvoedt in zijn gezin of die het hoofdzakelijk op zijn kosten laat opvoeden. [Wanneer de twee ouders, die niet samenwonen, het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek, over een kind dat bij één van hen wordt opgevoed, worden zij beiden geacht het kind bij zich op te voeden. Dit vermoeden blijft van toepassing wanneer het kind het gezin van één van de ouders verlaat ten gevolge van een plaatsing in een instelling overeenkomstig artikel 33. Het blijft eveneens van toepassing indien de scheiding na een dergelijke plaatsing gebeurt, op voorwaarde dat het ouderlijk gezag gezamenlijk blijft.] (135) (a) (a) De bepalingen zijn van toepassing op de scheidingen die dateren vanaf 1 oktober Voor de scheidingen die dateren van voor 1 oktober 1997 zijn deze bepalingen van toepassing: 1 op 1 oktober 1997, wanneer het recht op kinderbijslag pas na die datum wordt gevestigd; 2 op het ogenblik van elke wijziging van de ouderschapsregeling of van de gezinssituatie die aanleiding geeft tot een verandering van voorrangsgerechtigde rechthebbende of van bijslagtrekkende; 3 op verzoek van één van de ouders, met uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op dit verzoek. (art. 12, k.b. van , B.S ). Bijwerking 2007/1 F.43

14 2. Indien het recht van voorrang niet kan worden vastgesteld bij toepassing van 1, wordt het toegekend in de volgende rangorde: 1 de vader van het kind; 2 de moeder; 3 de stiefvader; 4 de stiefmoeder; 5 de oudste van de rechthebbenden. [In geval van volle adoptie van het kind door personen van hetzelfde geslacht of in geval van volle adoptie door één persoon van het kind of het adoptiekind van zijn echtgenoot of samenwonende van hetzelfde geslacht, wordt het recht op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld uit hoofde van de oudste van de verwanten in de eerste graad.] (329) 3. De Minister van Middenstand kan van de in dit artikel bepaalde rangorde afwijken indien het belang van de kinderen in bijzondere gevallen zulks vereist. Hoofdstuk III - BAND VEREIST TUSSEN DE RECHTHEBBENDE EN DE RECHTGEVENDE Artikel 14. De in artikel 9 bedoelde rechthebbenden doen het recht op gezinsbijslag ontstaan in hun eigen voordeel. Artikel Ieder van de in artikel 2 tot 7 bedoelde rechthebbenden doet het recht op gezinsbijslag ontstaan ten gunste van de hierna aangeduide kinderen: 1 zijn [...] kinderen, die van zijn echtgenoot, de gemeenschappelijke kinderen van de echtgenoten; (11) 2 de kinderen [die door hem of door zijn echtgenoot zijn geadopteerd of ten volle geadopteerd;] (12) 3 de kinderen over wie hij of zijn echtgenoot pleegvoogd is; 4 [de van het gezin deel uitmakende kinderen voor wie hij, zijn echtgenoot of [een persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt] (145), met de uitoefening van het ouderlijk gezag wordt belast door een vonnis van de jeugdrechtbank bij toepassing van de artikelen 370bis en 370ter van het Burgerlijk Wetboek;] (13) Bijwerking 2010/3 F.44

15 5 [...]; (14) [6 op voorwaarde dat zij deel uitmaken van zijn gezin, zijn kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven en nichten, die van zijn echtgenoot, van zijn gewezen echtgenoot of van een persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt, en ook die van een persoon met wie hij wettelijk samenwoont of samenwoonde als bedoeld in boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek en geen feitelijk gezin meer vormt. De rechthebbende opent dit recht eveneens voor zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen, deze van zijn echtgenoot of deze van de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt en wettelijk samenwoont als bedoeld in boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek, wanneer deze overeenkomstig artikel 33 in een instelling geplaatst zijn, op voorwaarde dat ze onmiddellijk voor de plaatsing deel uitmaakten van het gezin van deze rechthebbende, of wanneer hij diezelfde kleinkinderen en achterkleinkinderen uitsluitend of hoofdzakelijk op zijn kosten laat opvoeden in een onderwijs-, een opvoedings- of een verplegingsinrichting of bij een particulier;] (15) (136) (146) (196) (219) [7 a) de kinderen van de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt, de kinderen die door deze persoon geadopteerd zijn of onder pleegvoogdij genomen, de kinderen van de gewezen echtgenoot, de kinderen die door de gewezen echtgenoot geadopteerd zijn of onder pleegvoogdij genomen, op voorwaarde dat deze kinderen deel uitmaken van het gezin. De rechthebbende opent dit recht eveneens voor de voormelde kinderen wanneer deze overeenkomstig artikel 33 in een instelling geplaatst zijn, op voorwaarde dat ze onmiddellijk voor de plaatsing deel uitmaakten van het gezin van deze rechthebbende; b) de kinderen van de persoon met wie hij wettelijk samenwoont of samenwoonde als bedoeld in boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek en geen feitelijk gezin meer vormt, en ook de kinderen geadopteerd of onder pleegvoogdij genomen door een van de hiervoor bedoelde personen, op voorwaarde dat die kinderen deel uitmaken van zijn gezin. De rechthebbende opent dit recht eveneens voor de voormelde kinderen wanneer deze overeenkomstig artikel 33 in een instelling geplaatst zijn, op voorwaarde dat ze onmiddellijk voor de plaatsing deel uitmaakten van het gezin van deze rechthebbende; c) de niet van zijn gezin deel uitmakende kinderen van de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt en wettelijk samenwoont als bedoeld in boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek; d) de niet van zijn gezin deel uitmakende kinderen die geadopteerd of onder pleegvoogd genomen zijn door de persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt en wettelijk samenwoont als bedoeld in boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek;] (16) (147) (197) (220) Bijwerking 2005/2 F.45

16 8 de van het gezin deel uitmakende kinderen die aan de rechthebbende, zijn echtgenoot of [een persoon met wie hij een feitelijk gezin vormt] (148) zijn toevertrouwd ingevolge een rechterlijke beslissing omtrent de toekenning van de materiële bewaring of een maatregel van plaatsing door bemiddeling van of ten laste van een openbare overheid. [Voor de toepassing van deze paragraaf kunnen bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad geen feitelijk gezin vormen. Het samenwonen van personen die verklaren een feitelijk gezin te vormen vloeit voort uit de in artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen bedoelde gegevens, verkregen van dit Rijksregister, of uit andere officiële stukken, overgelegd door de aanvrager, waaruit het samenwonen blijkt, wanneer de hierboven bedoelde gegevens van het Rijksregister ontbreken of door die documenten nietig worden verklaard. De verklaring met betrekking tot de vorming van een feitelijk gezin kan door het tegenbewijs worden nietig verklaard.] (149) De kinderen die rechtgevend zijn bij toepassing van het eerste lid, 2, 3 of 6, verwerven deze hoedanigheid met uitwerking vanaf de maand tijdens dewelke zij begonnen deel uit te maken van het gezin van de rechthebbende. [De rechthebbende blijft het recht openen ten voordele van het in 4, 6, 7 en 8 bedoelde kind, indien dit een verdwenen kind is in de zin van artikel 25bis, binnen door dat artikel gestelde grenzen.] (102) De Minister van Middenstand kan, in behartigenswaardige gevallen, de hoedanigheid van rechtgevende toekennen aan kinderen die niet beoogd zijn in het eerste lid of die de in dat lid vereiste voorwaarden niet vervullen, op voorwaarde dat zij deel uitmaken van het gezin van de rechthebbende of dat zij geplaatst zijn in een in artikel 33 bedoelde instelling. 2. [De in 1 bedoelde rechthebbenden doen het recht op gezinsbijslag ontstaan ten gunste van hun broeders, zusters, halfbroeders en halfzusters op voorwaarde dat dit recht nog niet op een andere grond is ontstaan krachtens dit besluit, bij toepassing van een buitenlandse wetgeving of krachtens regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling]; (18) Bijwerking 2005/2 F.45/1

17 3. De in artikel 8 bedoelde langstlevende echtgenoot doet het recht op gezinsbijslag ontstaan ten gunste van de kinderen: 1 die deel uitmaken van zijn gezin; 2 waarvoor de overleden echtgenoot het recht op kinderbijslag deed ontstaan op het ogenblik van het overlijden; 3 en die reeds van het gezin van de langstlevende echtgenoot deel uitmaakt op het ogenblik van het overlijden. De in vorig lid onder 2 en 3 bedoelde voorwaarden zijn niet vereist wanneer het in hoofde van de langstlevende echtgenoot gaat om zijn kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven of nichten, om kinderen [die hij heeft geadopteerd of ten volle geadopteerd] of over wie hij de pleegvoogdij heeft, om in [ 1, laatste lid,] 8, bedoelde kinderen of om kinderen waarvoor een afwijking is toegestaan door de Minister van Middenstand krachtens 1, vierde lid. (19) [In afwijking van het eerste lid opent de langstlevende echtgenoot ook recht als het kind in een instelling geplaatst is als bedoeld in artikel 33, op voorwaarde dat het onmiddellijk voor de plaatsing deel uitmaakte van zijn gezin.] (221) Bijwerking 2005/2 F.46

18 Hoofdstuk IV - GEZINSBIJSLAG EN VOORWAARDEN VEREIST VAN DE RECHTGEVENDEN Afdeling 1 - GEZINSBIJSLAG A. Kinderbijslag Artikel 16. [ 1. Voor de toepassing van de artikelen 17, 19, 20 en 20bis wordt de rang bepaald, rekening houdend met de volgorde van geboorten van de kinderen die rechtgevend zijn krachtens dit besluit, de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, het koninklijk besluit van 26 maart 1965 betreffende de kinderbijslag voor bepaalde categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel [, de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag en de internationale overeenkomsten van de sociale zekerheid van kracht in België.] (198) De kinderbijslag die aan één enkele bijslagtrekkende wordt betaald, wordt verleend rekening houdend met het aantal rechtgevende kinderen. Indien er verschillende bijslagtrekkenden zijn wordt de rang bepaald, rekening houdend met het geheel van de rechtgevende kinderen onder de volgende voorwaarden: 1 de bijslagtrekkenden moeten dezelfde hoofdverblijfplaats hebben [,behalve wanneer uit andere daartoe overgelegde officiële stukken blijkt dat de bijslagtrekkenden wel degelijk samenwonen, zelfs indien dit niet of niet meer overeenstemt met de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen;] (150) [2 de bijslagtrekkenden moeten ofwel echtgenoten zijn, ofwel bloed- of aanverwanten in de eerste, tweede of derde graad, ofwel personen die verklaren een feitelijk gezin te vormen. Deze verklaring kan door het tegenbewijs worden nietig verklaard. De door adoptie verworven verwantschap wordt in aanmerking genomen.] (151) 2. Voor de rangbepaling, bedoeld in 1, wordt eveneens rekening gehouden met de kinderen die geplaatst zijn overeenkomstig artikel 33 of overeenkomstig artikel 70 van de voormelde samengeordende wetten wanneer de betrokken bijslagtrekkende of bijslagtrekkenden voor deze kinderen het derde van de kinderbijslag ontvangen. 3. Het verdwenen kind in de zin van artikel 25bis neemt, in de hierboven bedoelde groepen van rechtgevende kinderen, een fictieve rang in binnen de grenzen van het voormeld artikel. Bijwerking 2003/2 F.47

19 4. Voor de rangbepaling, bedoeld in 1, 2 en 3, wordt geen rekening gehouden met de wees die rechthebbende is tegen het bedrag, bepaald bij artikel 18 of bij artikel 50bis van de voormelde samengeordende wetten.] (103) (137) Artikel 17. [Indien hun geen hoger bedrag kan worden toegekend krachtens de artikelen 18 tot 20, wordt een bijslag verleend waarvan het maandbedrag is vastgesteld op: - [63,99 EUR] voor het eerste kind; (246) (282) (302) - 126,60 EUR voor het tweede kind; - 189,02 EUR voor het derde kind en voor ieder volgend kind. (a) [...] (199) [De bedragen van [63,99 EUR], 126,60 EUR en 189,02 EUR worden respectievelijk op [84,37 EUR], 148,19 EUR en 192,81 EUR gebracht:] (200) (246) (282) (302) 1 voor rechtgevenden van een in artikel 7 bedoelde rechthebbende die de hoedanigheid heeft van gepensioneerde met personen ten laste onder de door Ons bepaalde voorwaarden. Bovendien mag de bedoelde rechthebbende geen pensioenen, renten of uitkeringen genieten die het door Ons vastgestelde bedrag overschrijden; 2 voor rechtgevenden uit hoofde van een in de artikelen 8 en 15, 3, bedoelde rechthebbende, mits zij deze bedragen genoten op het ogenblik van het overlijden van de onder 1 bedoelde rechthebbende. Voor de toepassing van het tweede lid en het derde lid wordt het kind, dat verdwenen is in de zin van artikel 25bis, na de verdwijning geacht deel te blijven uitmaken van het gezin van de bijslagtrekkende, binnen de in dat artikel bepaalde grenzen.] (20) (104) (152) (181) (b) [Artikel 17bis. 1. De in artikel 17, eerste lid, opgenomen bedragen worden, onder de hierna bedoelde voorwaarden, verhoogd voor de kinderen van een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze sedert minstens zes maanden en die een zelfstandige activiteit begint, met een aanvulling van: 1 34,83 EUR voor het eerste kind; 2 21,59 EUR voor het tweede kind; 3 3,79 EUR voor het derde kind en voor elk volgend kind. (a) Zie hierboven het KB nr. 291 van , art. 1. (b) Zie hierna het KB van Het KB van werd opgeheven door art. 2 van het KB van uitw. op Zie hierna het KB van (B.S ). Bijwerking 2009/1 F.47/1

20 2. Deze aanvulling wordt verleend wanneer de werkloze, die rechthebbende geworden is in de regeling van de zelfstandigen, aanspraak zou hebben kunnen maken op de in artikel 42bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders bedoelde aanvulling, vanaf de zevende maand werkloosheid, of daarvan genoot onmiddellijk voor het ogenblik waarop hij een zelfstandige activiteit begon. Voor het vervullen van de periode van zes maanden volledige werkloosheid worden de perioden die zijn bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 maart 2000 tot uitvoering van artikel 42bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 71, 1bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, in aanmerking genomen. Deze aanvulling wordt verleend in het kwartaal waarin die activiteit begint en in de zeven volgende kwartalen. 3. De toepassing van 2 mag niet als gevolg hebben dat de duur van de periode waarin de krachtens artikel 42bis, 1, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en krachtens 1 van dit artikel verleende aanvulling zeven kwartalen overschrijdt, te rekenen vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal van het begin van de activiteit die een recht op kinderbijslag deed ontstaan. 4. De aanvulling wordt eveneens toegekend ten gunste van de kinderen van een rechthebbende, die onmiddellijk vóór het openen van een recht krachtens artikel 2 van dit besluit rechtgevenden waren voor de aanvullingen die door artikel 42bis van de samengeordende wetten op de kinderbijslag voor loonarbeiders voorzien zijn, krachtens de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. Deze aanvulling wordt toegekend voor de maand waarin het recht op kinderbijslag wordt geopend krachtens artikel 2 van dit besluit, de overige maanden van het kwartaal en voor de acht kwartalen daarna. 5. De toepassing van 4 mag niet als gevolg hebben dat de duur van de periode waarin de krachtens artikel 42bis, 1, 4, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en krachtens 1 van dit artikel verleende bijslag acht kwartalen overschrijdt, te rekenen vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal van het begin van de activiteit die een recht op kinderbijslag deed ontstaan.» 6. De in 1 bedoelde aanvulling wordt toegekend wanneer de rechthebbende personen ten laste heeft onder de door Ons bepaalde voorwaarden. Bovendien mag de bedoelde rechthebbende geen pensioenen, renten of uitkeringen genieten die het door Ons vastgestelde bedrag overschrijden.] (264) Bijwerking 2007/2 F.47/2

21 [Artikel 17ter. [ 1. Wanneer de rechthebbende een recht opent op de maandelijkse kinderbijslag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, wordt er een aanvulling op de kinderbijslag van 34,83 EUR voor het eerste kind, van 21,59 EUR voor het tweede kind, en van 17,41 EUR vanaf het derde kind toegekend, voor zover de volgende voorwaarden tegelijk vervuld zijn : a) de bijslagtrekkende vormt geen feitelijk gezin in de zin van artikel 8, 2, en is niet gehuwd, behalve indien het huwelijk is uitgemond in een feitelijke scheiding. De feitelijke scheiding moet bewezen worden door het feit dat de betrokken personen een aparte hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot invoering van een rijksregister voor natuurlijke personen. Er wordt een uitzondering gemaakt voor gevallen waarin uit andere officiele documenten blijkt dat de feitelijke scheiding heeft plaatsgehad, hoewel dit niet of niet meer overeenstemt met de verkregen inlichtingen uit het voormelde rijksregister; b) de bijslagtrekkende geniet geen beroepsinkomen en/of vervangingsinkomen waarvan de som het bedrag van 1.690,64 EUR bruto per maand overschrijdt. Wanneer het beroepsinkomen een beroepsinkomen is dat in artikel 11, 2, van het koninklijk besluit nr. 38 beoogd is, dient het vermenigvuldigd te worden met een breuk gelijk aan 100/80. Onder vervangingsinkomens worden verstaan de pensioenen, renten, tegemoetkomingen, uitkeringen of de na de eerste dertig dagen van een arbeidsongeschiktheidsperiode behouden wedden, toegekend hetzij krachtens Belgische of vreemde wets- of reglementsbepalingen, hetzij krachtens regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling, met uitzondering van : 1 gezinsbijslag; 2 de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden, toegekend op basis van artikel 215bis en van artikel 215ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996, tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, evenals uitkeringen met hetzelfde doel verschuldigd krachtens andere wets- of reglementsbepalingen. In de zin van dit artikel wordt ieder pensioen, rente, tegemoetkoming, uitkering of wedde behouden krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst beschouwd als verworven op basis van een reglementsbepaling. Bijwerking 2008/2 F.47/3

22 c) Daarentegen mag de rechthebbende geen recht openen op een aanvullende bijslag, bedoeld in artikel 17, tweede lid, 17bis of 19, 1.] (296) 2. Het in artikel 17, tweede lid bedoelde bedrag van 192,81 EUR wordt echter vervangen door het bedrag van 206,43 EUR indien het aan een bijslagtrekkende bedoeld in 1 is verschuldigd. 3. De bijslag van 3,79 EUR bedoeld in artikel 17bis, 1, 3 wordt evenwel gebracht op 17,41 EUR indien hij aan een bijslagtrekkende bedoeld in 1 is verschuldigd.] (271) [ 4. De aanvulling op de kinderbijslag van 34,83 EUR, van 21,59 EUR, of van 17,41 EUR, wordt, naargelang het geval, eveneens toegekend indien hij verschuldigd is aan een bijslagtrekkende van een rechtgevend kind overeenkomstig artikel 26, 2, 2, van dit besluit.] (297) Artikel 18. Het maandbedrag van de kinderbijslag ten gunste van de krachtens artikel 9 rechthebbende wezen is vastgesteld op 262,84 EUR. Bijwerking 2008/2 F.47/3/1

23 Artikel De rechthebbenden die hieronder zijn aangeduid, doen na zes maand arbeidsongeschiktheid het recht ingaan op kinderbijslag waarvan het maandbedrag is vastgesteld op: - 143,36 EUR voor het eerste kind; - 148,19 EUR voor het tweede kind; - 192,81 EUR voor het derde kind en voor ieder volgend kind. [Het bedrag «192,81 EUR», verschuldigd aan een bijslagtrekkende bedoeld in artikel 17ter, wordt echter vervangen door het bedrag «206,43 EUR».] (272) Die rechthebbenden zijn: a) degenen die bedoeld zijn in artikel 4; [b) degenen die bedoeld zijn in artikel 2 en die, krachtens de wetgeving betreffende de toekenning van tegemoetkomingen aan gehandicapten, een uitkering genieten berekend op basis van een bestendige arbeidsongeschiktheid van tenminste 65 pct. of van wie het verdienvermogen verminderd is tot één derde of minder van wat een valide persoon kan verdienen, of die behoren tot categorie II, III of IV, wat betreft de graad van zelfredzaamheid overeenkomstig diezelfde wetgeving]. (66) 2. De termijn van zes maand is niet vereist voor de persoon die reeds de uitkering als minder-valide bedoeld in 1, b, geniet op het ogenblik waarop hij krachtens artikel 2 de hoedanigheid van rechthebbende verkrijgt. 3. De in 1 bedoelde rechthebbenden blijven de bepalingen van dit artikel genieten wanneer zij rechthebbende worden krachtens artikel De onderbrekingen die zijn toegelaten bij de artikelen 8, 9 en 10 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen worden geacht de termijn van zes maand bepaald in 1 niet te onderbreken. De rechthebbende die de voorwaarden vervult bedoeld in 1 van dit artikel doet het daarin bepaalde recht verder bestaan tijdens de in het vorig lid bedoelde periodes van onderbreking. 5. Om recht te doen ontstaan op de bedragen vermeld in 1, moet de in dit artikel beoogde rechthebbende de hoedanigheid hebben van rechthebbende met personen ten laste volgens de voorwaarden door Ons bepaald. Bovendien mag hij geen pensioenen, renten of uitkeringen genieten die het door Ons vastgesteld bedrag overschrijden. (a) Zie hierna het KB van Het KB van werd opgeheven door art. 2 van het KB van uitw. op Zie hierna het KB van (BS ). (a) Bijwerking 2007/2 F.48

24 6. [De bijslag wordt tegen de in 1 vermelde bedragen toegekend ten gunste van kinderen die rechtgevend zijn uit hoofde van een in de artikelen 8 en 15, 3, bedoelde rechthebbende mits zij deze bedragen genoten op het ogenblik van het overlijden van de onder 5 bedoelde rechthebbende]. (21) [ 7. Voor de toepassing van de 5 en 6 wordt het kind, dat verdwenen is in de zin van artikel 25bis, na de verdwijning geacht deel te blijven uitmaken van het gezin van de bijslagtrekkende, binnen de in dat artikel bepaalde grenzen.] (105) Artikel [Het maandbedrag van de kinderbijslag ten voordele van een gehandicapt kind dat voldoet aan de voorwaarden [van de artikelen 26, 1 of 26, 1bis] (184), is vastgesteld op: - 68,42 EUR voor het eerste kind; - 126,60 EUR voor het tweede kind; - 189,02 EUR voor het derde kind en voor ieder volgend kind. (a) (b) [...] (201) [Indien de bijslagtrekkende de in artikel 17ter bedoelde voorwaarden vervult, worden de bedragen «68,42 EUR», «126,60 EUR» en «189,02 EUR» verhoogd [met een aanvulling van 34,83 EUR voor het eerste kind, van 21,59 EUR voor het tweede kind, en van 17,41 EUR vanaf het derde kind.] (298)] (273) Indien een gehandicapt kind, hetzij rechthebbende wees is in de zin van artikel 9, hetzij rechtgevende van een rechthebbende bedoeld in artikel 19, kan het aanspraak maken op het bedrag voorzien bij artikel 18 of artikel 19, naargelang het geval. [De bedragen van 68,42 EUR, 126,60 EUR en 189,02 EUR worden respectievelijk op 103,25 EUR, 148,19 EUR en 192,81 EUR gebracht] (202) voor de rechtgevenden van de in artikel 7 bedoelde rechthebbende die de hoedanigheid heeft van gepensioneerde met personen ten laste, onder de voorwaarden door Ons bepaald. Bovendien mag de bedoelde rechthebbende geen pensioenen, renten of uitkeringen genieten die het door Ons vastgesteld bedrag overschrijden. (c) (a) Zie hierna het KB van (BS ). (b) Zie hierna het KB van , art. 9. (c) Zie hierna het KB van Het KB van werd opgeheven door art. 2 van het KB van uitw. op Zie hierna het KB van (BS ). Bijwerking 2008/2 F.49

25 [Indien de bijslagtrekkende de voorwaarden van artikel 17ter vervult, wordt het bedrag «192,81 EUR» bedoeld in het vorig lid opgetrokken naar «206,43 EUR».] (274) De bijslag wordt tegen dezelfde bedragen [als in het vierde lid] (299) toegekend ten gunste van kinderen die rechtgevend zijn uit hoofde van een in de artikelen 8 en 15, 3, bedoelde rechthebbende, mits zij deze bedragen genoten op het ogenblik van het overlijden van de in het vorige lid bedoelde rechthebbende.] (22) (23) (24) (182) (a) (a) In toepassing van artikel 3, 2, van het koninklijk besluit van 18 september 2008 (B.S. 14 oktober 2008) vervangt de verwijzing naar het vierde lid enkel de eerste verwijzing naar het vorige lid. De overblijvende verwijzing naar het vorige lid moet gelezen worden door dezelfde vervanging te doen. Bijwerking 2008/2 F.49/1

26 2. [De in 1 bedoelde bedragen worden, volgens de graad van zelfredzaamheid van het kind, verhoogd met een bijslag ten bedrage van 307,81 EUR, 336,94 EUR of 360,19 EUR voor elk [kind bedoeld in artikel 26, 1, eerste lid.] (185) De zelfredzaamheid van het kind wordt geëvalueerd door vergelijking met een kind van dezelfde leeftijd dat niet gehandicapt is. De lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid alsmede de zelfredzaamheid van het kind kunnen van ambtswege worden herzien onder de door Ons bepaalde voorwaarden. Door wie, volgens welke criteria en op welke wijze de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid en de zelfredzaamheid van het kind worden vastgesteld, alsook de voorwaarden waaraan het kind moet voldoen, wordt door Ons bepaald]. (25) [ 2bis. De bedragen bedoeld in 1 worden voor het kind bedoeld in artikel 26, 1bis, naargelang van de ernst van de gevolgen van de aandoening, verhoogd met een bijslag van 60 EUR, [79,91 EUR, 186,47 EUR, 307,81 EUR] (238), 350 EUR of 400 EUR, onder de voorwaarden bepaald door Ons. Het kind, dat geboren is na 1 januari 1996, kan de bijslag genieten met toepassing van 2, onder de voorwaarden en voor een periode bepaald door Ons.] (186) 3. [Indien de toekenning van de bijslag, bedoeld in 2 en 2bis, het gevolg zou zijn van een weigering van behandeling, wordt deze bijslag niet toegekend. Door wie en volgens welke regels de weigering van behandeling wordt vastgesteld, wordt door Ons bepaald.] (26) (187) [...] Artikel 20bis. Artikel 21. [ 1. De in de artikelen 18, 19 en 20, 1 bepaalde kinderbijslagbedragen worden verhoogd met een leeftijdsbijslag ten voordele van de kinderen die respectievelijk tenminste 6, 12 of 18 jaar oud zijn. 2. De in 1 bedoelde leeftijdsbijslag wordt eveneens toegekend aan de kinderen die recht geven [op de bij artikelen 17 en 17bis] (265) bepaalde kinderbijslag, behalve wanneer het een enig rechtgevend kind is of de laatstgeborene van een groep in de zin van artikel 16. (a) De Nederlandse tekst van 2bis, 1e lid dient als volgt gelezen te worden: De bedragen bedoeld in 1 worden voor het kind bedoeld in artikel 26, 1bis, naargelang van de ernst van de gevolgen van de aandoening, verhoogd met een bijslag van 60 EUR, [79,91 EUR, 186,47 EUR, 307,81 EUR] (238), 350 EUR, 375 EUR of 400 EUR, onder de voorwaarden bepaald door Ons. (b) Opgeheven bij art. 3 KB Zie evenwel hierna art. 9 van dit besluit. Bijwerking 2007/2 F.50 (a) (b)

27 3. De maandelijkse bedragen van de leeftijdsbijslag worden respectievelijk vastgesteld op: - 23,77 EUR voor een kind dat minstens 6 jaar oud is; - 36,32 EUR voor een kind dat minstens 12 jaar oud is; - [46,18 EUR] (129) voor een kind dat minstens 18 jaar oud is. Indien zij recht geven op een bedrag bedoeld in artikel 17, lid 1, wordt het bedrag van [46,18 EUR] (129) teruggebracht tot [40,08 EUR] (129) voor het eerstgeborene van een groep kinderen in de zin van artikel In afwijking van de 1 en 3 en onverminderd 2, wordt de leeftijdsbijslag ten gunste van de kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 1997 en die minstens 16 jaar oud zijn op 31 december 1996, vastgesteld op [46,18 EUR] (129). Indien zij recht geven op een bedrag bedoeld in artikel 17, eerste lid, wordt het bedrag van [46,18 EUR] (129) teruggebracht op [40,08 EUR] (129) voor het eerstgeborene van een groep kinderen in de zin van artikel 16.] (100) [Artikel 21bis. 1. De bedragen van de kinderbijslag opgenomen in de artikelen 17, 18, 19 en 20, 1 worden vanaf het jaar 2006 verhoogd met een jaarlijkse leeftijdsbijslag van: a) 20,92 EUR voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. Deze bijslag wordt niet toegekend voor de jaren 2006, 2007 en 2008; b) 44,40 EUR voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum; c) 62,16 EUR voor een kind dat ten minste 11 jaar oud is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum; d) 20,92 EUR voor een kind dat ten minste 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. Deze bijslag wordt niet toegekend voor de jaren 2006 en Het bedrag van 20,92 EUR wordt op 41,02 EUR gebracht voor het jaar 2009, op 41,84 EUR voor het jaar 2010, op 62,76 EUR voor het jaar 2011 en op 83,68 EUR vanaf het jaar Bijwerking 2013/2 F.51

28 2. In afwijking van de eerste paragraaf wordt, voor wat betreft de kinderen die niet rechtgevend zijn op een bijslag bedoeld in de artikelen 17bis, 17ter en 20, 1, tweede lid, 2 en 2bis of op een bedrag bedoeld in de artikelen 17, tweede lid, 18, 19 en 20, 1, derde tot en met zesde lid, het bedrag van de bijslag vastgesteld op: 1 Voor het jaar 2013: a) 16,67 euro voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is; b) 37,89 euro voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum; c) 53,05 euro voor een kind dat ten minste 11 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze toeslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum; d) 72 euro voor een kind dat ten minste 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. 2 Vanaf het jaar 2014: a) 15,16 euro voor een kind dat nog geen 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is; b) 32,59 euro voor een kind dat ten minste 5 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is en nog geen 11 jaar is op die datum; c) 45,47 euro voor een kind dat ten minste 11 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze toeslag verschuldigd is en nog geen 17 jaar is op die datum; d) 60,63 euro voor een kind dat ten minste 17 jaar is op 31 december van het kalenderjaar vóór dat waarin deze bijslag verschuldigd is. 3. De bijslagen bedoeld in de artikelen 17bis, 17ter en 20, 1, tweede lid, 2 en 2bis en de bedragen bedoeld in de artikelen 17, tweede lid, 18, 19 en 20, 1, derde tot en met zesde lid, verschuldigd voor de maand juli, zijn bepalend voor de toepassing van de eerste en de tweede paragraaf.] (234) (321) (339) Bijwerking 2013/2 F.51/1

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële Omzendbrief nr. 1 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële Omzendbrief nr. 599 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers,

Nadere informatie

Gezinsbijslag in 15 vragen

Gezinsbijslag in 15 vragen Gezinsbijslag in 15 vragen 1. Wat is gezinsbijslag? Gezinsbijslag omvat: - het kraamgeld dat eenmalig wordt uitbetaald bij de geboorte - de adoptiepremie die eenmaal wordt uitbetaald bij de adoptie - de

Nadere informatie

6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren 6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40) eerste kind 86,77

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2014 Aanpassingen: 1. Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2016 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Voor de kinderbijslagbedragen is de spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing vanaf 01/06/2016. De grensbedragen voor de bestaansmiddelen zijn aangepast vanaf 01/06/2017

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967. betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S.

KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967. betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S. KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 14 november 1967) P.1 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door : - de wet van 1 april 1969

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 105,10 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/09/2018 Aanpassing aan de nieuwe spilindexen I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG (1) 1ste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2015 Aanpassing: Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten of sociale

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 103,04 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2017 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967. houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967. houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

Bijlage 1 bij dienstbrief 996/93bis: vragen en antwoorden

Bijlage 1 bij dienstbrief 996/93bis: vragen en antwoorden Principe 1 2 De algemene afwijking primeert op de individuele afwijking. De MO 599 vermeldt een groep personen gedefinieerd als de niet-voorrangsgerechtigde rechthebbende vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht

Betreft: Toepassing van artikel 44bis KBW ingeval van plaatsing van het kind met een beschermd recht Trierstraat 70 B-1000 Brussel dienst Controle Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 21.12.2012 uw ref. contact Peter Savat Guy Tillieux sociaal inspecteurs telefoon 02-237 21 07 02-237 23 60

Nadere informatie

TC/01/97. Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 17 september 2001;

TC/01/97. Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 17 september 2001; TC/01/97 BERAADSLAGING NR. 01/77 VAN 2 OKTOBER 2001 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VOOR DE RAADPLEGING VAN HET NATIONAAL REPERTORIUM VAN DE KINDERBIJSLAGEN DOOR DE RVP, HET FAO, DE ADMINISTRATIE DER PENSIOENEN

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (B.S. 10 januari 1968) P.120 Aangevuld, gewijzigd en aangepast door :

Nadere informatie

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Overzicht van de gestelde vragen en gegeven antwoorden Toekenning van een sociale toeslag na het

Nadere informatie

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de

Nadere informatie

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep. 7. Het sociaal statuut van een zelfstandige ondernemer. ---------------------------------------------------------------- 7.1. Sociaal statuut zelfstandige. 7.1.1.Hoofdberoep Als zelfstandige arbeid je

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr. FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële omzendbrief nr. 596 Omzendbrief aan de mevrouwen Ministers, aan de heren Ministers,

Nadere informatie

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst? Overheidspensioenen in perspectief Wat brengt de toekomst? DE HERVORMING VAN DE OVERLEVINGSPENSIOENEN De overgangsuitkering? 3 Wijzigingen in de wet van 15 mei 1984 1. Inaanmerkingneming van wettelijke

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2009 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 3 1.1 Programmawet van 22 december 2008 (Eenoudertoeslag Onmiddellijke uitwerking Kinderen met een aandoening) 3 1.2 Wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen

Nadere informatie

Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht

Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht Incozina sociaal verzekeringsfonds vzw caisse d assurances sociales asbl Torhoutsesteenweg 384 B-8200

Nadere informatie

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Versie van 10-03-2011 DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Begunstigden

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING

Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING 1.1. Wederzijdse rechten en plichten van echtgenoten. Primaire huwelijksverplichtingen 3 september 1807)..................................

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Uitkeringen Omzendbrief VI nr 2010/504 van 23 december 2010 484/4 Van toepassing vanaf 1 januari 2011 Toepassing van artikel 28bis, 2

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.223,11 920,25

Nadere informatie

BIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V

BIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V BIJLAGEN Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag Naar aanleiding van de Algemene Kinderbijslagwet heeft FAMIFED een tabel opgemaakt met de impact van de verschillende bijdragereeksen

Nadere informatie

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG

Barema. Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG Barema Kinderbijslag voor werknemers KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1 ste geboorte 1.223,11 2 de geboorte en elk der volgende 920,25 Elk kind uit een meerlingenzwangerschap

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.

Nadere informatie

BIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V

BIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V BIJLAGEN Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag Naar aanleiding van de Algemene Kinderbijslagwet heeft FAMIFED een tabel opgemaakt met de impact van de verschillende bijdragereeksen

Nadere informatie

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren 6 MAART 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren BS 20/03/2007 (dit KB vervangt het KB dd 31/03/1983 zie art 6 van KB 06-03-2007) Gewijzigd

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007 ter uitvoering van hoofdstuk VI, van titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 tot oprichting van een Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers (B.S.

Nadere informatie

1 Refertes. Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 6.10 : Kraamgeld en adoptiepremie Inhoudstafel

1 Refertes. Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 6.10 : Kraamgeld en adoptiepremie Inhoudstafel Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde Boek 2 Hoofdstuk 6.10 : Kraamgeld en adoptiepremie Inhoudstafel 1 Referenties 2 Kraamgeld 2.1 Begunstigde kinderen 2.2 Bedragen 2.3 Aanvraag voorafbetaling

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt. 4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op januari 200 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens het

Nadere informatie

3 Werknemerspensioenen

3 Werknemerspensioenen 3 Werknemerspensioenen Toestand op januari 208 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor werknemers toegelicht: Met betrekking alle werknemers: De werknemerspensioenen

Nadere informatie

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag. Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Betaling van kinderbijslag voor werknemers Gewaarborgde gezinsbijslag Mieke SERLIPPENS Jurist bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Sociale Praktijkstudies nr. 10002 Stof bijgehouden tot

Nadere informatie

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen Programmawet (1) van 27 april 2007 - Maatregelen voor de eenoudergezinnen - Voorbeelden Eenoudergezinnen die enkel de gewone schaal ontvangen: specifieke toeslag van 20 EUR 1. Een koppel gaat gescheiden

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2008 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 4 1.1 Programmawet (I) van 8 juni 2008, BS van 16 juni 2008 (Jaarlijkse leeftijdsbijslag) 4 1.2 Wet houdende diverse bepalingen (I) (1) van

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 71e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.10.2006 Spilindex Coëfficiënt van de

Nadere informatie

TITEL V MOEDERSCHAPSVERZEKERING HOOFDSTUK I INSTELLINGEN

TITEL V MOEDERSCHAPSVERZEKERING HOOFDSTUK I INSTELLINGEN art. 111-113 TITEL V MOEDERSCHAPSVERZEKERING HOOFDSTUK I INSTELLINGEN Art. 111. De moederschapsverzekering wordt geleid en beheerd door de instellingen en organen die bevoegd zijn inzake uitkeringsverzekering.

Nadere informatie

BERICHT Nr. 27 PP 3 juli 2000

BERICHT Nr. 27 PP 3 juli 2000 BERICHT Nr. 27 PP 3 juli 2000 HAARD- EN STANDPLAATSTOELAGE Tabel van de van kracht zijnde bijvoegsels bij bericht 27 PP van 2000 Nr. van het bijvoegsel Nr. en jaar van het bericht Wijzigingen 2 50 PP/2001

Nadere informatie

Brevet van rechthebbende

Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Kenmerk van de werkgever Brevet van rechthebbende Identificatie van het oorspronkelijke fonds Naam van de beheerder verantwoordelijk voor het dossier e-mail : tel.

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting]

Nadere informatie

1. De ontwerpteksten die aan het Algemeen Beheerscomité werden voorgelegd

1. De ontwerpteksten die aan het Algemeen Beheerscomité werden voorgelegd Brussel, 7 februari 2014 Advies nr. 2014/04 Uitgebracht op verzoek van de minister van Zelfstandigen Artikel 110, 1, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Ontwerpteksten

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Ontstaan van een recht in de werknemersregeling als gevolg van een wijziging in de socio-professionele

Nadere informatie

Bedragen kinderbijslag

Bedragen kinderbijslag Bedragen kinderbijslag 1/06/2016 KINDERBIJSLAG 1. BASISBEDRAGEN 1.1 Premies Eénmalig KRAAMGELD 1ste geboorte 2de geboorte en elk der volgende Elk kind uit een meerlingenzwangerschap 1.247,58 938,66 1.247,58

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2006; A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG EN SITUERING ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2006; A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG EN SITUERING ERVAN SCSZ/06/106 1 BERAADSLAGING NR. 06/053 VAN 18 JULI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS UIT HET KADASTER VAN DE GEZINSBIJSLAGEN AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET OOG OP HET

Nadere informatie

HISTORIEK. (5) Wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (B.S )

HISTORIEK. (5) Wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven (B.S ) KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE INKOMENSVERVANGENDE TEGEMOETKOMING EN DE INTEGRATIETEGEMOETKOMING [het opschrift luidde oorspronkelijk als volgt: koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/007 1 BERAADSLAGING NR. 07/004 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK CIMIRE AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/08/002 BERAADSLAGING NR. 08/002 VAN 15 JANUARI 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN BEPAALDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967) KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 18.12.2009 uw ref. contact Hugo Bogaert adviseur telefoon 02-237 23 61 02-237 21 11 Betreft: Artikel

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN

KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMING VOOR HULP AAN BEJAARDEN HISTORIEK (*) Koninklijk besluit van 5 maart 1990 betreffende de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (B.S. 05.04.90) (1) Koninklijk

Nadere informatie

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015

DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR KINDERBIJSLAG DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN 1ste SEMESTER 2015 HALFJAARLIJKSE STATISTIEKEN NR 151 30.06.2015 Verantwoordelijk uitgever: Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag Voor

Nadere informatie

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003

Bijlage bij bericht 6 H-HR/ e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522. Uitreiking: typelijst 25/003 Bijlage bij bericht 6 H-HR/2007 70e bijvoegsel bij ARPS-Bundel 522 Uitreiking: typelijst 25/003 Reserve: 20 ex BEDRAGEN VAN DE GEZINSPRESTATIES TOEPASSELIJK VANAF 01.05.2006 TOT 30.09.2006 Spilindex Coëfficiënt

Nadere informatie

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1. Versie van 21-03-2011 DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.1 Volledige wedde 2.1.2 Niet volledig verschuldigde wedde 3. Recht

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967. houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967. houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967) KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 29 juli 1967) S.1 Aangevuld, gewijzigd of aangepast door : - het koninklijk besluit nr. 74

Nadere informatie

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1 BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 7 MAART 1990 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning, van het bedrag en van de betalingsmodaliteiten van de uitkeringen en het aanvullend loon van de gehandicapten

Nadere informatie

Rolnummer 4923. Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T

Rolnummer 4923. Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T Rolnummer 4923 Arrest nr. 53/2011 van 6 april 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 60, 3, 3, b), van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling? Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen neem contact op met de plaatselijke RVA (werkloosheidsbureau). De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site: www.rva.be Infoblad

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 2 juni 2005; SCSZ/05/91 1 BERAADSLAGING NR. 05/032 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING AAN DE RIJKSDIENST VOOR KINDERBIJSLAG VOOR WERKNEMERS EN DE

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking

Nadere informatie

Juridisch bulletin. Wetgeving

Juridisch bulletin. Wetgeving Juridisch bulletin Wetgeving 2010 www.rkw.be Inhoud 1 Wetten 3 1.1 Wet houdende diverse bepalingen van 30 december 2009 (Voorwaarde van verblijf - Adoptie Verschilbetaling) 3 1.2 Wet houdende diverse bepalingen

Nadere informatie

Versie 29-01-2015 DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

Versie 29-01-2015 DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel Versie 29-01-2015 DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel 1. Samenvattende tabel 2. Wettelijke en reglementaire grondslagen 3. Begunstigden 4. Voorwaarden 5. Bedrag 5.1 De overledene

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin Page 1 of 6 J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Einde Franstalige versie belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving ELI - Navigatie systeem via een

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie generaal sociaal beleid Domein regelgeving. KINDERBIJSLAG Omz. nr.588

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie generaal sociaal beleid Domein regelgeving. KINDERBIJSLAG Omz. nr.588 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie generaal sociaal beleid Domein regelgeving KINDERBIJSLAG Omz. nr.588 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers, aan de Mevrouwen

Nadere informatie

Tijdskrediet Verklaring gezinstoestand van de werknemer

Tijdskrediet Verklaring gezinstoestand van de werknemer Tijdskrediet Verklaring gezinstoestand van de werknemer Voor zover nodig dient u dit formulier C1-CAO77bis in samen met uw aanvraagformulier C61-CAO77bis wanneer u gelijktijdig: - een volledig of halftijds

Nadere informatie

HISTORIEK. (*) Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten (B.S. 01.04.87; erratum: B.S. 06.08.87)

HISTORIEK. (*) Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten (B.S. 01.04.87; erratum: B.S. 06.08.87) WET BETREFFENDE DE TEGEMOETKOMINGEN AAN PERSONEN MET EEN HANDICAP [het opschrift van deze wet was oorspronkelijk : Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten ; de wijziging

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008 Stichting Metro Pensioenfonds ANW Hiaatreglement Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 1 DEELNEMERSCHAP... 1 KEUZEMOGELIJKHEID ANW-HIAATPENSIOEN... 1 AANVANG EN WIJZIGING VAN DE VERZEKERING VAN ANW-HIAATPENSIOEN...

Nadere informatie

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler Art. 1 Voorwerp van deze CAO Deze CAO stelt voor de arbeiders van

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8 RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Officieuze coördinatie van de wetteksten BIJWERKING 2014/2 (teksten verschenen in het Belgisch Staatsblad

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen 2. Wet van 3 mei 1971 tot bevordering van de sanering van de landbouw en van de tuinbouw

Nadere informatie

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel

Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel  Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel Federale Pensioendienst Zuidertoren 1060 Brussel www.pensioendienst.fgov.be Overlevingspensioenen van het ambtenarenstelsel Maart 2017 2 3 INHOUDSTAFEL Inleiding... 4 Enkele opmerkingen in verband met

Nadere informatie

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017

STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE KINDERBIJSLAG STATISTISCH OVERZICHT VAN DE KINDERBIJSLAG 30 JUNI 2017 Gedetailleerde gegevens STATISTISCH OVERZICHT NR. 5 Verantwoordelijke uitgever: Federaal Agentschap voor

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/162 BERAADSLAGING NR. 07/059 VAN 6 NOVEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende

BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT. Brevet van rechthebbende BREVET VAN RECHTHEBBENDE : INSTRUMENTEN VOOR GEGEVENSOVERDRACHT Brevet van rechthebbende Identificatie van de volgende instelling Identificatie van het oorspronkelijke fonds Kenmerk van de werkgever Naam

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen 2. Wet van 9 juni 1970 houdende sociale programmatie ten voordele van

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE VERGADERING Zitting 2005-2006 5 juli 2006 ONTWERP VAN DECREET houdende vrijstelling van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning TEKST AANGENOMEN DOOR PLENAIRE

Nadere informatie

Sociale bijdragen 2013 (exclusief werkingskosten van de fondsen) Bijwerking 23/07/2013

Sociale bijdragen 2013 (exclusief werkingskosten van de fondsen) Bijwerking 23/07/2013 Directie-generaal Zelfstandigen 1. ZELFSTANDIGEN IN HOOFDBEROEP EUR Sociale bijdragen 2013 Bijwerking 23/07/2013 Voorlopige kwartaalbijdragen 657,57 673,61 689,65 - op het deel van de geherwaardeerde referte-inkomsten

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN !ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel.: 02 546 45 96 Fax : 02 546 47 34 Brussel, 24 januari

Nadere informatie

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013. 1 Sociaal statuut van de zelfstandige Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013. 1. Wie is een zelfstandige? Een zelfstandige is een persoon die in België een beroepsbezigheid

Nadere informatie

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 & DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN

I. VERKLARINGEN BEDOELD IN ARTIKEL 1, ONDER L), VAN VERORDENING (EG) NR. 883/2004 & DE DATUM VANAF WELKE DE VERORDENING VAN TOEPASSING ZAL ZIJN Verklaring van België uit hoofde van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels I. VERKLARINGEN

Nadere informatie

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN DIRECTIE HUMAN RESOURCES Brussel, 27 oktober 2003 Bureau HR. 341 Sectie 52 Tel. : 911/52516 BERICHT NR. 49 HR Verdeling : 999 : 0 410 : 99 HR.341 : 100 ex.

Nadere informatie

AANVRAAG OM TOESLAG. KidsLife Vlaanderen, Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge T: M:

AANVRAAG OM TOESLAG. KidsLife Vlaanderen, Sint-Clarastraat 48, 8000 Brugge T: M: AANVRAAG OM TOESLAG Met het bijgevoegde formulier kun je aangeven dat je gezins onder de sgrens ligt voor een periode van minstens zes opeenvolgende maanden De periode die je aangeeft kan ten vroegste

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid; 1 SCSZ/06/153 BERAADSLAGING NR. 06/088 VAN 5 DECEMBER 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE UITBETALINGSINSTELLINGEN VOOR WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN AAN DE KINDERBIJSLAGFONDSEN,

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking

Nadere informatie

- 35 - 6. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de

- 35 - 6. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de - 35 - Afdeling 8. - KLEIN VERLET Artikel 131 In de gevallen voorzien in het Koninklijk Besluit van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van

Nadere informatie