Snel! Schoon! Frequent!

Transcriptie

1 1

2 Regionaal openbaar vervoer Snel! Schoon! Frequent! Van ambitie naar actie

3 Voorwoord Het gaat steeds beter met het regionaal openbaar vervoer. Nieuwe lijnen, nieuw materieel en ook nieuwe klanten. Dat is een positieve ontwikkeling, zowel voor de bereikbaarheid als voor het milieu. Steeds meer mensen ervaren de voordelen van het openbaar vervoer. Het is belangrijk om dit de komende jaren vast te houden en uit te bouwen. Buiten de spits is er veelal nog ruimte genoeg in bus, tram of metro. In de spits is het echter vaak dringen geblazen, met name in de grote steden. Dit probleem kan worden ondervangen, bijvoorbeeld door meer bussen en trams in te zetten of door de bussen en trams ruimer te maken. Maar ook door, waar nodig, nieuwe lijnen aan te leggen of bestaande verbindingen te versnellen. Meer capaciteit biedt ook de ruimte om de kwaliteit en het imago van het OV in zijn geheel nog verder te verbeteren. Door van het openbaar vervoer een nóg beter product te maken bevestigen we de bestaande reiziger in zijn keuze en wordt het openbaar vervoer aantrekkelijker voor steeds meer mensen. Dat vereist een intuïtiever OV, dat begrijpelijk en overzichtelijk is voor alle reizigersgroepen. De decentrale overheden - provincies en stadsregio s - zijn primair verantwoordelijk voor het regionaal openbaar vervoer. Maar de bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland is een verantwoordelijkheid van ons allemaal, zoals ook geldt voor de sociale samenhang in de samenleving. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil de decentrale overheden uitnodigen om samen met haar de ambities voor het regionaal OV verder te verbeteren. Om die reden heb ik de bestuurders van de provincies en stadsregio s uitgenodigd om, samen met mij, te kijken hoe we tot een aantoonbare kwaliteitsimpuls voor het regionaal OV kunnen komen. Daarbij neem ik de conclusies van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Regionaal OV als uitgangspunt. Die conclusies sluiten goed aan bij mijn ambities voor de komende jaren. Zo wil ik gezamenlijk invulling geven aan de groeipotentie van het regionaal OV zoals deze in de LMCA regionaal OV is benoemd. Dat betekent onder meer dat het OV beter aansluit op de ruimtelijke ontwikkelingen in en om grote steden. Daarvoor is het belangrijk dat er meer snelle dwarsverbindingen komen tussen belangrijke woon- en/of werklocaties aan randen van de stad en dat trein, bus, tram en metro als één samenhangend regionaal systeem werken. Bovendien 4 5

4 wil ik een kwaliteitsimpuls voor het regionaal OV bieden, waarbij het zich op langere termijn ontwikkelt naar een intuïtieve vorm; een manier van reizen die de reiziger op een logische manier van deur tot deur begeleidt, waarbij de klant centraal staat en niet het systeem zelf. Later dit jaar zal het kabinet de brede Mobiliteitsvisie presenteren. Hierin worden de ambities voor het OV neergezet. Het Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV vormt een van de pijlers van deze visie. Het actieprogramma bevat concrete op de betreffende regio s toegesneden maatregelen, waarmee we een belangrijke kwaliteitsimpuls kunnen geven aan dit belangrijke onderdeel van de totale mobiliteitsketen. In de navolgende hoofdstukken treft u een toelichting aan op mijn ambities, plus een uitwerking van hoe we die zouden willen bereiken. Daarbij is de steun van, en samenwerking met, andere partijen als gemeenten, provincies, reizigersorganisaties, stadsregio s en vervoersbedrijven onontbeerlijk. Ik heb er het volste vertrouwen in dat ons dit met elkaar zal lukken. Tineke Huizinga Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat 6 7

5 Inhoudsopgave 1. Het openbaar vervoer in de samenleving 1.1 Bereikbaarheid, sociale samenhang en duurzaamheid Actieplan Groei op het spoor Rol binnen de keten Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse regionaal OV Kwaliteitsverbetering De reiziger centraal Gezamenlijk belang Kabinetsambities regionaal OV 2.1 De kracht van het OV Ketenmobiliteit Ruimtelijke ontwikkelingen en het OV Ambities Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV 3.1 Groeikansen in stedelijke gebieden Richtinggevende maatregelpakketten Maatregelen succesvol inzetten Wat gebeurt er nu al?...24 Tot slot

6 1. Het openbaar vervoer in de samenleving 1.1 Bereikbaarheid, sociale samenhang en duurzaamheid Het openbaar vervoer vormt een essentieel onderdeel van de mobiliteit in ons land. Naast lopen en fietsen behoort het tot de meest duurzame vormen van verplaatsen. Om ons land ook in de toekomst duurzaam bereikbaar te houden, is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen profiteren van (het gemak van) openbaar vervoer. Dit geldt in het bijzonder voor de grotere steden binnen en buiten de Randstad, waar de vraag naar mobiliteit en de druk op geluids- en luchtkwaliteit hoog is, maar waar de ruimte voor nieuwe wegen schaars is. Ook geeft het openbaar vervoer aan mensen de mogelijkheid om actief deel te nemen aan de samenleving, zich maatschappelijk te ontwikkelen en te ontspannen. In deze publicatie staan de kansen voor het regionaal OV centraal. Daarmee wordt invulling gegeven aan de beleidsdoelstellingen van dit kabinet op het gebied van bereikbaarheid, sociale samenhang en duurzaamheid. Een duurzaam, samenhangend en betrouwbaar mobiliteitssysteem is een noodzakelijke voorwaarde voor een gezonde en sterke economie. 1.2 Actieplan Groei op het spoor Met het Actieplan Groei op het spoor, zoals in november 2007 gepresenteerd, wordt deze kabinetsperiode al fors ingezet om de groeiende stroom treinreizigers ook in de komende jaren vast te houden. Naast maatregelen op het gebied van het treinaanbod, bevat dit plan concrete acties met betrekking tot de informatievoorziening, kaartjes en kennis making, het voor- en natransport en de spreiding van vertrektijden. Zaken die direct of indirect ook te maken hebben met het regionaal OV. 1.3 Rol binnen de keten Een groot deel van de reizigers begint en/of eindigt de reis met de fiets of met de bus, tram of metro. Het streven is daarom de overstap tussen al deze vervoersvormen zo gemakkelijk mogelijk te laten zijn. Behalve als voor- en natransport voor de trein, is het regionaal OV voor veel inwoners van grote steden vaak het hoofdmiddel van vervoer om zich in en rond de stad te verplaatsen. Het belang van een goed functionerend (stedelijk) OV wordt nog eens benadrukt, als men zich 10 11

7 realiseert dat alleen al in de vier grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht dagelijks zo n 2,5 miljoen reizen worden gemaakt met bus, tram en metro. Ook de ontwikkeling van nieuwe woon- en werkgebieden aan de randen van steden vraagt om een regionaal openbaar vervoer dat hier optimaal op aansluit. In bepaalde gevallen betekent dit nieuwe dwarsverbindingen en een betere integratie van trein, tram, bus en metro op regionale schaal. Oude en nieuwe woon- en werklocaties worden zo beter met elkaar verbonden. Op andere plekken is een goede aansluiting tussen auto en regionaal OV een betere optie. Met de auto tot aan de rand van de stad en daarna verder met trein, tram, bus of metro, moet zo een logische optie worden voor de reiziger. 1.4 Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Regionaal OV Tijdens de bestuurlijke overleggen in 2006 is de afspraak gemaakt dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat als aanvulling en verdieping op de Nota Mobiliteit en de netwerkanalyses vier Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyses (LMCA s) uit zal voeren, te weten voor de weg, het spoor, het regionaal openbaar vervoer en het water. Waar de netwerkanalyses voornamelijk hebben gekeken naar de bereikbaarheidskwaliteit binnen een regio, daar hebben de LMCA s betrekking op de nationale netwerken. De LMCA s zijn in het afgelopen jaar afgerond en ín de LMCA regionaal OV staan de belangrijkste kansen genoemd: Het regionaal OV speelt een belangrijke rol in de bereikbaarheid van stedelijke netwerken. In de vier grote steden is de markt het grootst. Hier overtreft de vraag op sommige verbindingen het aanbod. De markt in middelgrote en kleine steden is minder groot, maar is wel substantieel. Het openbaar vervoer in grote stedelijke netwerken kent nog een behoorlijke groeipotentie. Het OVgebruik in de spits kan in de onderzochte stedelijke netwerken de komende jaren met 3 tot 4% per jaar extra groeien1. Met capaciteitsvergrotende maatregelen is deze groei te realiseren. In middelgrote stedelijke netwerken is er markt vooral op de tangentiele relaties (dwarsverbindingen) waar op dit moment geen OV is. Verbetering van de kwaliteit van het OV is een cruciale voorwaarde om groei van het regionaal OV te verwezenlijken en is daarom overal nodig. 1.5 Kwaliteitsverbetering Het regionaal openbaar vervoer in Nederland vraagt dus om een kwaliteitsverbetering, opdat de groeipotentie optimaal kan worden benut en daarmee de stedelijke bereikbaarheid en leefbaarheid kan worden verbeterd. Het personenvervoer staat voor de uitdaging om te voldoen aan de groeiende vraag naar mobiliteit2. Het beleid van dit kabinet is erop gericht deze mobiliteitsbehoefte zo goed mogelijk te faciliteren zodat de economische concurrentiekracht van Nederland, in vergelijking tot de rest van Europa, op peil blijft of zelfs verbetert. Het openbaar vervoer moet hier, in de ogen van het kabinet, een belangrijke bijdrage aan leveren. 1.6 De reiziger centraal Het regionaal openbaar vervoer zit al weer een tijdje in de lift. Deze groei is het gevolg van onder meer een groeiende verkeersdruk, een geringer aantal parkeerplaatsen, innovatieve aanbestedingen en meer focus op de reiziger. Met name dit laatste - de reiziger centraal - is van niet te onderschatten belang. Dit vraagt wel om een veel intuitiever OV; een OV dat de reiziger op een logische manier van het vertrekpunt naar de eindbestemming brengt, in plaats van, van halte tot halte. Een kwaliteitsslag in het openbaar vervoer zal de huidige reiziger bevestigen in zijn keuze. En nieuwe reizigers worden geworven, omdat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief vormt bij zijn keuze tussen de verschillende vormen van vervoer. Naast een kwaliteitsimpuls, betekent dit dat we ook moeten werken aan het verbeteren van het imago van het OV in zijn geheel. 1.7 Gezamenlijk belang De decentrale overheden - provincies en stadsregio s - zijn primair verantwoordelijk voor het regionaal openbaar vervoer. Maar de bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland is een verantwoordelijkheid van ons allemaal. Daarom ondersteunt het ministerie van Verkeer en Waterstaat de regionale overheden graag in hun ambities om het regionaal OV verder te verbeteren. Deze publicatie is bedoeld om partijen aan te zetten om, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, het gehele OV - bus, tram, metro én trein nóg aantrekkelijker te maken voor steeds meer reizigers. Daarvoor is ieders inzet nodig: van gemeenten, provincies, reizigersorganisaties, rijk en vervoersbedrijven. 1 Extra percentage boven op de 2,1% die landelijk gemiddeld is afgesproken gebaseerd op potentieschattingen door expert judgements 2 MNP, CPB, RPB, Welvaart en Leefomgeving (2006) 12 13

8 2. Kabinetsambities regionaal OV De visie van dit kabinet op het regionaal OV is onderdeel van een bredere visie op mobiliteit. Hier zal nader op worden ingegaan in de aangekondigde Mobiliteitsvisie. De kern wordt ingegeven door duurzame bereikbaarheid. Dit kabinet wil zich sterk maken voor een goed bereikbaar Nederland, waarin de kracht van het openbaar vervoer optimaal wordt benut. 2.1 De kracht van het OV Het OV geldt als een milieuvriendelijke en veilige wijze van vervoer en het is vooral sterk in het bedienen van grote en geconcentreerde vervoersstromen. In drie woorden samengevat, de kracht ligt in het snel, schoon en frequent zijn. Rails en busbanen zorgen ervoor dat het openbaar vervoer zich met relatief weinig verkeershinder snel van halte naar halte kan bewegen. Dankzij het collectief gebruik is het OV minder milieubelastend - dus schoner - dan de auto en zij legt minder beslag op de schaarse beschikbare ruimte. Deze duurzaamheid draagt bij aan een betere leefomgeving. Een hoge frequentie, resulterend in kortere wacht- en overstaptijden, levert een positieve bijdrage aan een snellere verbinding. Door de inzet van ruime voertuigen met gemakkelijke in- en uitstapmogelijkheden wordt de tijd bij de halte verkort en verbetert de doorstroming. 2.2 Ketenmobiliteit Met name het duurzaam bereikbaar houden van de economisch belangrijke centra in ons land vraagt om een sterke samenhang tussen de vervoerwijzen. Mensen maken tijdens hun reis steeds vaker gebruik van een combinatie van transportmiddelen: met de fiets naar het station en verder met de trein, of met de auto tot aan de rand van een stad en vervolgens met de bus naar het centrum. De mogelijkheid om snel en makkelijk van de ene op de andere modaliteit over te kunnen stappen wordt hierdoor steeds belangrijker, waarbij een goede afstemming tussen auto, fiets en (regionaal) OV de bereikbaarheid van deur tot deur sterk verbetert. De Nota Mobiliteit benadrukt al het belang van ketenmobiliteit. Het is nu zaak om dit verder te ontwikkelen en te ondersteunen. Concreet betekent dit: hoogwaardige overstappunten, aandacht voor de fiets in voor- en natransport, adequate reisinformatie in het openbaar vervoer en verplichte aandacht voor bereikbaarheid bij de ontwikkeling en het beheer van kantoor- en bedrijfs

9 terreinen (parkmanagement). Dit vereist een goede samenwerking tussen bedrijven, aangrenzende concessieverleners, overheden en de vervoersbedrijven. 2.3 Ruimtelijke ontwikkelingen en het OV De ontwikkeling van veel nieuwe woon- en werklocaties aan de rand van grootstedelijke gebieden vereist een OVnetwerk dat zich hieraan aanpast. Niet alleen een snelle verbinding met het centrum is belangrijk, ook de onderlinge verbindingen tussen de afzonderlijke gebieden dienen te worden gefaciliteerd. Meer aandacht is nodig voor de zogenaamde dwarsverbindingen, evenals voor versterking van knooppunten rond en in de stedelijke agglomeraties. 2.4 Ambities Het belang van een duurzaam bereikbaar Nederland en de conclusies uit de LMCA Regionaal OV zijn door het kabinet in de volgende ambities voor het regionaal OV vertaald: Ambitie 1 Het optimaal benutten van de groeipotentie van het regionaal OV. De belangrijkste groeikansen voor bus, tram en metro, zoals die in de LMCA Regionaal OV staan beschreven, vertalen naar concrete maatregelen en acties om die kansen te benutten. Ambitie 2 Aansluiting van het regionaal OV op de ruimtelijke ontwikkelingen in en om grote steden. Snellere en kortere verbindingen van en naar de randen van de stad en betere dwarsverbindingen tussen belangrijke woon- en werklocaties onderling. Ambitie 3 Integratie van trein, bus, tram en metro tot een samenhangend, optimaal op elkaar aansluitend, regionaal OV-systeem. Bijvoorbeeld: één kaartje voor de hele reis (ongeacht het soort en aantal vervoermiddelen), haltes met gecombineerde reisinformatie voor bus, tram, metro en trein of een netwerk dat reizigers op logische plaatsen een gemakkelijke overstap biedt. Ambitie 4 Ontwikkelen van een intuïtief OV. Het totale OV netwerk met bus-, tram-, spoor- en metrolijnen, informatiepunten en lijnnummers overzichtelijk en begrijpelijk maken voor de reiziger. Niet denken vanuit het netwerk, maar vanuit de klant, die van deur tot deur wil. Door op deze wijze tegen het vervoer aan te kijken, wordt zichtbaar waar het OV nog tekortschiet om een reis begrijpelijk en overzichtelijk te maken voor alle groepen reizigers. Samenvattend betekent dit alles een kwaliteitsimpuls voor het regionaal OV, waarbij er meer aandacht is voor de wensen van de reiziger: snel, frequent, comfortabel, begrijpelijk, veilig, toegankelijk, schoon en in de buurt

10 18 19

11 3. Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV Het kabinet wil de aanbevelingen uit de LMCA regionaal OV aangrijpen om haar ambities voor het regionaal OV reeds op korte termijn uit te werken. In de LMCA wordt een reeks van maatregelen genoemd die per regio kunnen verschillen. Het kabinet wil samen met de regionale bestuurders een Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV opstellen, waarmee de groeikansen van het regionaal OV op middellange, alsook op korte termijn optimaal worden benut. 3.1 Groeikansen in stedelijke gebieden De groeipotentie van het regionaal OV in stedelijke netwerken is groter dan de 2,1% groeidoelstelling, zoals verwoord in de Nota Mobiliteit. Het varieert per regio, maar is in het algemeen hoog tot zeer hoog in stedelijke gebieden. Om de groeipotentie in te lossen moeten comfort, snelheid en frequentie worden verbeterd. Dat betekent betere dienstverlening en voertuigen vaker laten rijden. Daarnaast is op bepaalde plaatsen ook vernieuwing van het aanbod aan de orde: nieuwe lijnen en betere verknoping van bestaande verbindingen. Bovendien hebben het parkeerbeleid en goede ketenmobiliteit een belangrijke invloed op de groei van het openbaar vervoer. Een sterke stijging van het aantal reizigers als gevolg van aanpassingen van OV-tarieven, wordt in de meeste regio s klein geacht. Dit ondanks de tariefvrijheid die de regio s zullen krijgen bij de invoering van de OV-Chipkaart. Per regio moet bekeken worden welke maatregelen het meest bijdragen aan een kwaliteitsverhoging van het regionaal openbaar vervoer. 3.2 Richtinggevende maatregelpakketten Om te komen tot een Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV staan in de LMCA regionaal OV een aantal oplossingsrichtingen - in de vorm van maatregelpakketten - beschreven. Zij vormen voor het ministerie van Verkeer en Waterstaat een belangrijk uitgangspunt bij het overleg met de regio s en sluiten op diverse punten goed aan bij de beleidsambities van dit kabinet. We onderscheiden de volgende pakketten: - Sneller regionaal OV - Vraaggericht regionaal OV - Ketenmobiliteit - Reizigersbeleving & Imago - Tariefbeleid 20 21

12 Hierna wordt per pakket kort beschreven welke maatregelen hier onderdeel van uitmaken. Sneller regionaal OV Dit maatregelenpakket heeft primair als doel om een snelheidsverhoging van het regionaal OV te bewerkstelligen, waardoor de gemiddelde reistijd op een corridor afneemt. Vooral op trajecten waar de concurrentie met de auto groot is, zijn dit soort maatregelen zinvol. Hierbij kunnen we denken aan concrete maatregelen op het gebied van frequentieverhoging, snelheidsverhoging en het introduceren van sneldiensten (verbindend OV) en stopdiensten (ontsluitend OV). Waar voldoende markt is, biedt het ontwikkelen van meer directe verbindingen tussen economische kerngebieden onderling, tussen OVknooppunten en tussen belangrijke woon- of werklocaties onderling, ook kansen om de snelheid van het OV te verbeteren. Vraaggericht regionaal openbaar vervoer Dit pakket is gericht op het positioneren van het openbaar vervoer op basis van haar kracht. De focus ligt enerzijds op de toegevoegde waarde voor de reiziger en anderzijds op technieken die vraag en aanbod beter op elkaar laten aansluiten. Voorbeelden van een specifieke vraag naar regionaal OV zijn onder meer het openbaar vervoer in afgelegen dorpen, scholierenritten of het vervoer van werknemers naar en van een bedrijf. Ketenmobiliteit Het derde maatregelenpakket is gericht op een versnelling en kwaliteitsverbetering van het OV, door te focussen op de overstapkwaliteit en het voor- en natransport. Dit pakket richt zich zowel op de automobilist, de OVreiziger, als op de keuzereiziger. Bij een overstap binnen het OV-netwerk, dus van bus op trein of van tram op metro, wil een reiziger zo min mogelijk tijd verliezen. De afstemming tussen dienstregelingen moet daarom goed geregeld zijn evenals de inrichting van overstaplocaties. Ook de reiziger die een deel van zijn reis met de auto of fiets aflegt, wil zijn vervoermiddel het liefst zo dicht mogelijk parkeren of stallen bij de plek waar hij overstapt op het OV. Wil het openbaar vervoer een aanvaardbaar alternatief voor de automobilist zijn, dan is een soepel verloop van de overstap van auto op het OV een cruciale voorwaarde. Inzetten op verbetering van de kwaliteit van de overstappunten is dus erg belangrijk. Reizigersbeleving & Imago Om een kwaliteitsverbetering van het regionaal openbaar vervoer te realiseren, is het noodzakelijk om niet enkel en alleen in te zetten op harde voorwaarden zoals snelheid en frequentie. De beleving en beeldvorming van de individuele reiziger is van niet te onderschatten invloed en vormt een maatstaf voor de integrale kwaliteit van het product. De forens is hierbij een belangrijke specifieke doelgroep. Het regionaal OV trekt nieuwe reizigers als het ervaren wordt als een betrouwbare, veilige, comfortabele, aantrekkelijke en duurzame wijze van vervoer. Ook wil een reiziger van tevoren weten hoe zijn reis gaat verlopen. Wanneer dit verandert, moet er actuele reisinformatie beschikbaar zijn om hem te adviseren bij het plannen van zijn verdere reis. Deze informatie moet zowel in de voertuigen zelf, als ook op de knooppunten, op logische plaatsen aanwezig zijn. De mate van comfort is een ander belangrijk onderdeel van de beleefde kwaliteit van het openbaar vervoer. Tijdens de reis van deur tot deur wil de reiziger comfortabel kunnen reizen. Extra faciliteiten zoals haltes waar je droog en uit de wind staat, duidelijke looproutes bij overstappunten of, bijvoorbeeld airconditioning en internetaansluiting in het voertuig, kunnen een reiziger overhalen om de auto geheel of gedeeltelijk in te ruilen voor het openbaar vervoer. Bovendien heeft marketing bewezen een belangrijk instrument te zijn om de beleving van potentiële en frequente reizigers positief te beïnvloeden. Tariefbeleid De introductie van de OV-chipcard geeft concessiehouders steeds meer mogelijkheden om een marktgericht tariefbeleid voor het openbaar vervoer vast te stellen. Zo kan er een gedifferentieerde tarifering plaatsvinden in het openbaar vervoer naar plaats, tijd en/of doelgroep. Ook kan er makkelijker een hoger of lager (net wat het beleid voorstaat) tarief worden geheven. Daarnaast kunnen bepaalde relaties met een apart prijsregime worden benaderd, bijvoorbeeld met gratis OV. Een tweede instrument voor tarifering is het parkeerbeleid. De LMCA Regionaal OV heeft laten zien dat het parkeerregime in een regio veel effect heeft op de vraag naar openbaar vervoer. Een integrale aanpak van parkeerbeleid en een kwaliteitsverbetering in het regionaal openbaar vervoer kan de concurrentiepositie van het openbaar vervoer ten opzichte van de auto sterk verbeteren

13 3.3 Maatregelen succesvol inzetten Projecten voor de lange termijn zijn input voor de mobiliteitsvisie. De projecten voor de middellange en korte termijn zullen onderdeel uitmaken van het Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV. Dit actieprogramma heeft als doel om tot een reeks concrete en vernieuwende maatregelen te komen. De keuze en fasering van gezamenlijke projecten is een belangrijke afweging binnen de beschikbare budgettaire ruimte. 3.4 Wat gebeurt er nu al? De decentrale overheden en het ministerie van Verkeer en Waterstaat hebben al veel projecten opgestart die de aantrekkelijkheid van het regionaal OV en de ketenmobiliteit bevorderen. Ook concessies bevatten meer en meer afspraken tussen vervoerbedrijf en concessieverlener om tot klantgerichte verbeteringen te komen. Enkele voorbeelden zijn: Aanvalsplan Sociale Veiligheid. Stimulering gezamenlijk platform reisinformatie. Experimenten gratis en goedkoop OV. Verbetering OV-as (busbaan) Peize Groningen. Zuidvleugel: verbetering doorstroming verschillende buscorridors waaronder Leiden - Den Haag. Overstappunt Breukelen: verbeteren aansluiting bustrein, ook in relatie tot werkzaamheden A2. Inzet OV-ambassadeurs in Twente. Het is nu zaak om kennis en ervaring te bundelen en door te pakken zodat een blijvende kwaliteitsverbetering van het (regionaal) OV zichtbaar wordt. Bestuurlijk akkoord over de verdeling van 87 miljoen extra voor het toegankelijk maken van bus- en tramhaltes. Instelling Taskforce Mobiliteitsmanagement (De Waal)

14 Tot slot Het Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV is onderdeel van de brede mobiliteitsvisie die het kabinet later dit jaar zal presenteren. Het actieprogramma heeft betrekking op zowel de korte als middellange termijn en sluit aan op de lange termijn OV-visie die nu in ontwikkeling is. Dit is een van de andere onderdelen van de Mobiliteitsvisie. Begin dit jaar wordt, tijdens een bestuurlijke conferentie, de aftrap genomen om het Actieprogramma Kwaliteitsverbetering Regionaal OV uit te werken. In de daarop volgende maanden worden de voorgestelde acties gezamenlijk geïnventariseerd, nader onderbouwd en ook zal toetsing plaatsvinden, onder meer aan de LMCA uitkomsten en de begrotingsbehandeling. Rond de zomer wordt het actieprogramma definitief vastgesteld

15 29

16 Colofon Uitgave: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Personenvervoer Contactgegevens: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-Generaal Personenvervoer, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Samenstelling en vormgeving: Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Jeroen Haver EPP public relations, Utrecht: Ellen Struik Fotografie: Beeldarchief Ministerie van Verkeer en Waterstaat, doelbeelden.nl Drukwerk: Colorworks, Den Haag Tweede druk, maart

17 Notities Notities 32 33

18 34

19