Brugge 6 april 2006 verslag 50

Transcriptie

1 P R O C O R O West-Vlaanderen Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Tel Brugge 6 april 2006 verslag 50 AGENDAPUNTEN 1. Goedkeuring ontwerpverslag 48 (2 maart 2006)... p Toelichting ontwerp-gemeentelijk structuurplan Tielt... p Advisering omleidingsweg te Diksmuide... p Advisering provinciaal RUP Floralux (Moorslede) tbv de plenaire vergadering... p Advisering provinciaal RUP Eurofreez (Poperinge) tbv de plenaire vergadering... p Advisering provinciaal RUP De Backer (Poperinge) tbv de plenaire vergadering... p Advisering ontwerp-gemeentelijk structuurplan Heuvelland... p Advisering ontwerp-gemeentelijk structuurplan Hooglede... p Behandelen bezwaren na openbaar onderzoek BPA OLV-Kerk, gedeeltelijke herziening (Oudenburg)... p Varia... p.11 AANWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Charles VERMEERSCH Voorzitter PROCORO - Dhr. Koen DEWULF Ondervoorzitter PROCORO - Dienst Vergunningen - Dhr. Fabiaan VAN DE SANDE Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Evert DE PAUW Dienst ruimtelijke planning en mobiliteit - Dhr. Eric VANDORPE Bond Beter Leefmilieu vzw - Dhr. Guido VANDENBROUCKE Natuurpunt vzw - Dhr. Bernard MAENHOUDT VOKA-Kamer van Koophandel West-Vlaanderen - Dhr. André SONNEVILLE UNIZO - Dhr. Franky ROELS ABVV - Dhr. Bart DOCHY Boerenbond - Dhr. Eric BOUSSERY Algemeen Boerensyndicaat - Dhr. Theo VITSE Vlaamse Hoge Bosraad - Mevr. Magda MONBALLYU Westtoer - Dhr. Lieven LOUWAGIE Dienst Landbouw - Dhr. Stefaan LOMBAERT Provinciale Dienst Welzijn - Dhr. Marc RYCKAERT Provinciale Dienst Cultuur Plaatsvervangende leden: - Dhr. Pieter DEWULF Dienst vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Mevr. Ria VELGHE COOP vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Luc VANDE CAVEYE CD&V - vaste secretaris - Dhr. Stephaan BARBERY Secretaris PROCORO VERONTSCHULDIGD effectieve leden: - Dhr. Frank DE BAERE Dienst Vergunningen sectie ruimtelijke ordening - Dhr. Piet GELLYNCK VRP - Mevr. Charlotte GELDOF VRP - Dhr. Eric VAN POUCKE ACV - Dhr. Lode VANDEN BUSSCHE Dienst EEG economie - Dhr. Martin DEMAN Provinciale Technische Dienst Wegen Plaatsvervangende leden: - Dhr. Dirk VERTE VRP - Dhr. André COENE VRP vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Marc VANPAEMEL GROEN! - Mevr. Myriam VERVAETS-SMETS VLD AFWEZIG Effectieve leden: - Dhr. Lieven Louwagie Dienst landbouw Plaatsvervangende leden: vertegenwoordigers politieke fractie: - Dhr. Jean-Marie BOGAERT NVA - Dhr. Kurt RAVYTS Vlaams Belang - Dhr. Eric CARDON Sp.a 1

2 VERSLAG De voorzitter Charles Vermeersch opent de vergadering. 1. Goedkeuring ontwerp-verslag nr 48 (2 maart 2006) Het ontwerp-verslag wordt goedgekeurd met éénparigheid van stemmen. 2. Toelichting ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Tielt De voorzitter verwelkomt de heer Luc Vannieuwenhuyze (schepen van de gemeente Tielt), de heer Dirk Verbeke(stadssecretaris van de gemeente Tielt), mevrouw Vera Lampo (stedenbouwkundig ambtenaar van de gemeente Tielt) en de heer Dieter Somers (ontwerper van het studiebureau SUM research). Dhr. Somers licht het ontwerp GRS toe. In het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan worden de gewenste natuurlijke en agrarische structuur samen bekeken. In de uitgangspunten wordt enkel het VEN-gebied Egemse Veldekens uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Vlaanderen vermeld en de selecties van natuurverbindingsgebieden en clusters van kleine landschapselementen vanuit het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen. Vanuit de PROCORO wordt gevraagd om dit meer te verduidelijken. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen staat onder andere dat het Tieltse behoort tot de agrarische macrostructuur wat betreft de veehouderij. Voorts worden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geen concrete gebieden zoals de Egemse Veldeken vermeld. Dit dient dan ook geschrapt te worden. Ook vanuit het PRS-WV dienen visieelementen toegevoegd te worden. De heer Dieter Somers antwoordt dat de uitgangspunten ook zijn vermeld in het informatief gedeelte. Hij gaat akkoord dat dit ook beter wordt aangevuld in het richtinggevend gedeelte. Bij de prioritaire gebieden voor natuur staan naast de GEN en GENO ook de natuurverwevinsgebieden vermeld. Een lid wijst erop dat natuurverweving betekent dat de natuurlijke en agrarische functies evenwaardig zijn en niet enkel prioritair voor natuur zijn. Bij het afbakenen van bouwvrije zones staat vermeld dat nieuwe serrebedrijven niet kunnen ontwikkelen en bestaande serres kunnen blijven maar niet uitbreiden. Volgens een lid van de PROCORO is het logischer om eerst de bouwvrije zones af te bakenen en dan pas te kijken wat de mogelijkheden zijn van uitbreiding van de bestaande sites. Het is wenselijk om de definitie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen te hanteren over de bouwvrije zones. Voorts meent het lid dat de redenering er niet in zit vanuit de landbouw. De heer Luc Vannieuwenhuyze zegt dat dit ook doorsproken is met de landbouwsector. Er werd gezocht naar een evenwichtige en globale benadering. De problematiek van de serres zijn in Tielt eerder beperkt. Het moet inderdaad de bedoeling zijn om individueel de gevallen te bekijken en af te wegen ten aanzien van de principes van het structuurplan. Hierbij worden de bouwvrije zones aangeduid en geformuleerd zoals aangegeven in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan. De heer Dieter Somers vult aan dat serrebedrijven wel kunnen buiten de bouwvrije zones en buiten de valleigebieden. Een aantal leden vanuit de PROCORO vinden het merkwaardig dat bestaande landbouwbedrijven mogen uitbreiden als dit verenigbaar is met de omgeving, terwijl de uitbreiding van woningen in agrarische gebied hieraan niet moeten voldoen. Nochtans zijn de landbouwbedrijven gevestigd in een agrarische zone, terwijl de woningen zonevreemd zijn. De verwachting is dat uitbreidingen van woningen ook maar kunnen als dit verenigbaar is met zijn omgeving De heer Dieter Somers antwoordt dat de impact van de uitbreiding van een woning kleiner is dan van een landbouwbedrijf. Voorts is er geen enkele woning gelegen in kwetsbaar gebied. Een lid van De PROCORO meent dat de visie op de landbouwontwikkelingsmogelijkheden soms te beperkend zijn. De voorwaarde dat landbouwbedrijven kunnen uitbreiden, als dit verenigbaar is met de omgeving, is te vergaand. Ook in gebieden met natuur als evenwaardige functie kunnen bestaande landbouwbedrijven beperkt uitbreiden. Het lid houdt een pleidooi om bestaande bedrijven toch de uitbreidingen mogelijk te maken. Vanuit de PROCORO wordt er opgemerkt dat het document nog zal moeten herwerkt worden. Er zijn nog vaagheden omtrent de wijze waarop tot ruimtelijke keuzes kan gekomen worden. Bijvoorbeeld: op wat zal de keuze gebaseerd zijn om een binnengebied in de stad te fungeren als groene ruimte? Verder zal ook de 2

3 bevoegdheidsverdeling in de ruimtelijke keuzes duidelijker moeten aangegeven worden, waarbij keuzes van bovenlokaal niveau als suggestie dienen ingeschreven te worden. In de bindende bepalingen van het ontwerp -gemeentelijk ruimtelijk structuurplan staat dat een onderzoek zal worden gevoerd naar historische en merkwaardige gebouwen en/of sites in de open ruimte, in functie van het behoud van dit patrimonium. Een lid vraagt waarom dit beperkt wordt tot de open ruimte? De heer Luc Vannieuwenhuyze antwoordt dat er een onderzoek bezig voor heel de gemeente. In die zin kan dit dan ook aangepast worden. Het ontwerp-ruimtelijk structuurplan Tielt laat toe dat in leegstaande hoevegebouwen langs invalswegen ook een handelsfunctie kan opgenomen worden die gericht is op de verkoop van land- en tuinbouwproducten en/of grondstoffen. Een lid merkt op dat er nieuwe zonevreemde handel kan ontstaan, alsook de prijs voor landbouwhoeven zal doen stijgen. De heer Luc Vannieuwenhuyze verwijst naar het overleg met de landbouwsector, die vragende partij was om kansen te geven aan landbouwbedrijven langs invalswegen om hun producten te mogen verkopen. Het lid meent dat dit geen probleem is als het gaat om de verkoop van de producten, gekweekt op de hoeve zelf. In het document staat echter dat verkopen kan op hoeves die leeg staan. De heer Luc Vannieuwnhuyze zegt dat dit niet de bedoeling is en dat het document dient bijgestuurd te worden. Een lid van de PROCORO merkt op dat in het document aandacht wordt gegeven aan de rug van Tielt. Hij vindt het merkwaardig dat op verschillende kaarten in het richtinggevend gedeelte de rug stopt aan het woongebied. De rug loopt door en de kaarten dienen dan ook in die zin aangepast te worden. In het informatief deel is dit wel het geval. Voorts wordt er aandacht besteed aan het bovenlokaal natuurverbindingsgebied Poekebeek. Het lid vraagt om bij de suggesties naar de hogere overheid ook de Poekebeek te vermelden met de vraag dat het provinciebestuur hierin initiatief neemt om een ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. Verder wijst het lid op het feit dat de nummering van bladzijden vanuit de inhoudstafel niet overeenkomt de nummering van de bladzijden van het document. Het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet in het zuidwesten van de stad een speelbos. Het lid wil weten hoe groot dit speelbos zal zijn. De heer Luc Vannieuwenhuyze antwoordt dat het gaat om 5 ha. Tielt heeft 8% sociale woningen. Volgens het structuurplan is het de optie dat 40% van de bijkomende woongelegenheden sociaal dienen te zijn. Een lid van de PROCORO vraagt of er dan geen overaanbod zal zijn en er een goede verdeling is voorzien tussen kavels, koop- en huurwoningen. De heer Luc Vannieuwenhuyze verwijst naar het structuurplan en het principe dat er een menging moet zijn van sociale kavels, huur- en koopwoningen. Voorst maakt hij de vaststelling dat de woonkwaliteit niet bijzonder hoog is en dat de sociale woonsector ook hierin een stimulerende rol kan spelen. Voorst verwijst hij naar de lijsten waarop 200 tot 300 vragers staan voor een sociale woning. Ook de problematiek van de huisjesmelkerij dient aangepakt te worden. Het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet een aanbodbeleid van 15 ha lokaal bedrijventerrein. Een lid vraagt of dit niet ten nadele is van de regionale bedrijvigheid. Tielt is kleinstedelijk gebied en dient deze bovenlokale rol waar te nemen. De hoeveelheid lokaal bedrijventerreinen komt uit dezelfde taakstelling als de regionale bedrijvigheid. Het lid stelt tevens de vraag wat het onderscheid is tussen lokaal en regionale bedrijvigheid? Het lid vraagt ook wanneer het provinciebestuur het kleinstedelijk gebied zal afbakenen. De heer Luc Vannieuwenhuyze meent dat het onderscheid tussen lokale en regionale bedrijvigheid is opgedrongen door de hogere structuurplannen. Het stadsbestuur vraagt ca 30 ha regionale bedrijventerreinen. Vanuit de dienst ruimtelijke planning wordt geantwoord dat de afbakening kan opgestart worden als de stad ver genoeg is gevorderd met hun structuurplan en als er voldoende middelen (financieel/personeel) voorhanden is. Een lid vanuit de PROCORO wenst te weten wat er zal gebeuren met de site van de landbouwhoeveschool als die stopt. De heer Luc Vannieuwenhuyze zegt dat er hieromtrent geen duidelijkheid is. Ook vanuit de school worden telkens nieuwe suggesties gedaan. Het stadsbestuur is wel vragende partij om de site op te nemen binnen het stedelijk gebied. Een lid vanuit de PROCORO vindt het positief dat er melding wordt gemaakt van de streekcharters. Hij hoopt dat straks ook de nieuwe streekpacten zullen vermeld worden en ook in de beleidsvisies zullen worden opgenomen. Het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet een speelbos en selecties van groene structuren. Een lid merkt op dat het concept positief is om een binding te maken tussen de stad-speelbos-poelberg en 3

4 het wandelbos op grondgebied Dentergem. Tevens is het positief dat er aandacht is naar groen in de stad. Het lid betreurt dat in de overige delen van het buitengebied niets is voorzien. De heer Luc Vannieuwenhuyze verwijst naar de selecties en vraagt om ook realistisch te blijven. Er wordt reeds 70 ha bos voorzien, weliswaar op grondgebied Dentergem. Een lid vanuit de PROCORO wil weten wat de visie is van het stadsbestuur op windmolens. Het lid stelt vast dat er in het document niets over staat. De heer Luc Vannieuwenhuyze zegt dat de discussie volop aan de gang is voor twee windmolens op het industrieterrein Noord. In het structuurplan zijn er geen voorstellen omdat we wachten op een provinciale visie hieromtrent. De voorzitter bedankt de heer Luc Vannieuwenhuyse (schepen), de heer Dirk Verbeke (stadssecretaris), mevrouw Vera Lampo (stedenbouwkundig ambtenaar) van de stad Tielt en de heer Dieter Somers van het studiebureau SUM research voor de voorstelling van het gemeentelijk structuurplan en het beantwoorden van de vragen. 3. Advisering omleidingsweg te Diksmuide De PROCORO heeft kennis genomen van het voorstel van tracé voor een zuidwestelijke omleiding van de stad Diksmuide. Na een delegatie van het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Diksmuide en vertegenwoordigers van de Vlaamse Administratie voor Wegen en Verkeer te hebben gehoord, en nadat de PROCORO zelf het gebied heeft verkend, geeft PROCORO volgend advies: Het PRS-WV selecteert een zuidwestelijke omleidingsweg voor Diksmuide om de bedrijventerreinen van Heernisse en Kaaskerke met elkaar te verbinden en te ontsluiten naar de N369 Diksmuide-Ieper en de N35 Diksmuide-Nieuwpoort. De PROCORO meent dat deze motivering te beperkend is. Diksmuide kent een verkeersproblematiek doorheen het stadscentrum. In die zin dient de problematiek in een ruimere context bekeken te worden dan enkel de verbinding tussen de twee bedrijventerreinen. De verbinding dient tevens een oplossing te bieden op langere termijn. Het voorgestelde tracé van de zuidwestelijke omleiding sluit aan op de N35 doorheen het bedrijventerrein Kaaskerke. De aantakking op de N35 ligt middenin het woonlint van Kaaskerke. De PROCORO meent dat het niet wenselijk is om een omleidingsweg doorheen een (toekomstig) bedrijventerrein te voorzien om een verkeersproblematiek in ruimere context op te lossen. Voorts biedt de omleidingsweg geen oplossing voor het doorgaand verkeer doorheen (het woonlint van) Kaaskerke waardoor de woonleefbaarheid eerder zal verminderen dan verbeteren. Bovendien is de ruimte op de oude wegspoorwegbedding doorheen het bedrijventerrein te smal geworden om nog een omleidingsweg met een volwaardige profiel aan te leggen. Hierbij is de PROCORO ervan overtuigd dat een doortrekking van de omleidingsweg in noordelijke richting, naar de N369 Diksmuide- richting autosnelweg, niet wenselijk is omwille van de doorsnijding van de waardevolle open ruimte. Op basis van deze argumenten pleit de PROCORO om het tracé ten zuiden van de spoorweg te leggen en niet doorheen het bedrijventerrein Kaaskerke. Er dient verder technisch onderzocht te worden hoe het tracé vlot kan aangetakt worden aan de N35 (Diksmuide-Pervijze) ter hoogte van het reservegebied voor regionale bedrijvigheid. Hiermee wordt de infrastructuur gebundeld en wordt de open ruimte niet doorsneden. Omwille van de open ruimte en het landschap is het tevens wenselijk dat het tracé, komende van Heernisse, over de IJzer, richting Kaaskerke, zo dicht mogelijk bij de IJzer wordt voorzien. De PROCORO vraagt tevens om na te gaan hoe het nieuwe tracé vlot kan aansluiten op de Eikhofstraat. Bij een niet vlotte aansluiting ontstaat het gevaar dat er sluipverkeer ontstaat via de Woumenweg en Cardijnlaan doorheen het bestaand bedrijventerrein Heernisse, die dan aantakt op de nieuwe omleidingsweg. Een andere optie is om het kruispunt van de Woumenweg-Cardijnlaan af te sluiten zodat er geen sluipverkeer kan ontstaan en zodat dit ook ten goede komt aan de schoolgemeenschap aldaar gevestigd. Aangezien de PROCORO kiest voor een zuidwestelijke omleiding als oplossing op langere termijn, dient de problematiek van de kern Pervijze mee in ogenschouw te worden genomen. Op heden bestaat reeds een problematiek van doorgaand vracht- en toeristisch verkeer. Door de zuidwestelijke omleiding van Diksmuide zal de bestaande problematiek eerder bestendigd worden. In die zin pleit de PROCORO dan ook voor een omleidingsweg ter hoogte van Pervijze. Deze omleidingsweg is trouwens voorzien op het gewestplan. 4

5 De PROCORO is er zich van bewust om een tracé voor te stellen met een oplossing voor langere termijn die niet volledig strookt met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, die de N369 (Diksmuide richting A18) als ontsluitingsweg aangeeft voor het stedelijk gebied Diksmuide en bijkomende infrastructuur nodig is ter hoogte van Pervijze. Met het voorstel van PROCORO zal de N35 eerder functioneren als ontsluitingsweg van het kleinstedelijk gebied. Dit betekent dat de N35 dan ook verder moet uitgebouwd worden als een volwaardig ontsluitingsweg. Voorts vraagt de PROCORO om de nodige aandacht te besteden om een oplossing te bieden voor het bestaand landbouwbedrijf te noorden van de spoorweg aan bedrijventerrein Kaaskerke. De PROCORO gaat over tot de stemming van bovenstaand advies: Voor: 16 (Pieter Dewulf, Fabiaan Van de Sande, Magda Monballyu, Ria Velghe, Lieve Louwagie, Stefaan Lombaert, Marc Ryckaert, Bart Dochy, Eric Boussery, Eric Van dorpe, Guido Vandenbroucke, André Sonneville, Bernard Maenhoudt, Franky Roels, Theo Vitse, Charles Vermeersch) Tegen: 1 (Evert de Pauw) Onthouden zich: 1 (Koen Dewulf) De PROCORO keurt bovenstaand advies goed met meerderheid van stemmen: Minderheidsstandpunt: De heer Evert de Pauw meent dat het bovenvermeld voorstel niet strookt met de filosofie van het provinciaal ruimtelijk structuurplan en ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het uitgetekend voorgesteld tracé legt ook geen hypotheek op toekomstige opties, heztij de verdere uitbouw van de N35, hetzij de doortrekking in noordelijke richting. Het tracé door het bedrijventerrein kaaskerke is technisch realiseerbaar. De tuinen van de woningen zijn deels beslagen door een rooilijn van de vroegere spoorweg, wat reeds lang bestaat en gekend is door de bewoners. Aanvullend standpunt: De heer Bernard Maenhoudt wenst het advies aan te vullen dat met het voorstel er nog steeds een problematiek zal bestaan voor het verkeer komende van de N369 richting stadscentrum Diksmuide. Voor deze problematiek moet blijvend naar een oplossing gezocht worden. 4. Advisering provinciaal RUP Floralux (Moorslede) tbv de plenaire vergadering De heer Stijn Vanderheiden licht het voorontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor Floralux toe. Het plan is een uitwerking van het gedeeltelijk positief planologisch attest Gelet op de discussie, gaat de voorzitter over tot de stemming over volgend advies: Het plan is een uitwerking van het planologisch attest, tevens behandelt door de PROCORO, en adviseert het plan dan ook gunstig. Het bufferondersteunend agrarisch gebied dient evenwel vervangen te worden door agrarisch gebied. Het advies wordt goedgekeurd met meerderheid van stemmen: Voor: 10 (Pieter Dewulf, Evert de Pauw, Fabiaan Van de Sande, Ria Velge, Stefaan Lombaert, Eric Boussery, Guido Vandenbroucke, Eric Vandorpe, Koen Dewulf, Charles Vermeersch) Nee: 4 (Bart Dochy, André Sonneville, Bernard Maenhoudt, Magda Monabulluy) Onthouding : 4 (Lieven Louwagie, marc Ryckaert, Franky Roels, Theo Vitse) Minderheidstandpunten: De zone van agrarisch gebied zou tenminste moeten kunnen aangewend worden in functie van de bedrijfsvoering en zeker als parkeergelegenheid omdat: - er op topdagen geparkeerd wordt langs de N32; 5

6 - het gebied op het gewestplan reeds is ingekleurd als ambachtelijke zone (en aldus de procedure van een gewestplanwijziging met openbaar onderzoek heeft doorlopen) en er is geen vraag vanuit de landbouw; - Floralux een maatschappelijk gegeven is en belangrijk is voor de tewerkstelling van laaggeschoolden De heer Bernard Maenhoudt wijst erop dat het bedrijf zal herlokaliseren buiten Vlaanderen als het niet verder kan ontwikkelen op deze site. De heer Bart Dochy verduidelijkt dat Floralux in het verleden ergens een plaats moest krijgen omwille van de overlast in het centrum van Dadizele. Hij meent dat een herlokalisatie van het bedrijf meer landbouwruimte zal innemen dan de uitbreiding op deze site. De heer Theo Vitse is het daar niet mee eens omdat er in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen afspraken zijn over de ruimte waarbij ook ha zijn voorzien voor economische activiteiten waarbinnen Floralux een plaats kan krijgen. De heer Franky Roels en mevrouw Magda Monabullyu menen dat het deel die teruggaat naar agrarisch gebied als bijkomende parking zou moeten kunnen fungeren. 5. Advisering provinciaal RUP Eurofreez (Poperinge) tbv de plenaire vergadering De heer Stijn Vanderheiden licht het voorontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor Eurofreez toe. Het plan is een uitwerking van het gedeeltelijk positief planologisch attest De PROCORO stelt vast dat de contouren van het plan nogal grillig is en vraagt een meer onderbouwde aflijning van het plan. De PROCORO vraagt om het plan af te stemmen met het gemeentelijk initiatief voor een lokaal bedrijventerrein. 6. Advisering provinciaal RUP De Backer (Poperinge) tbv de plenaire vergadering De heer Stijn Vanderheiden licht het voorontwerp provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor Eurofreez toe. Het plan is een uitwerking van het positief planologisch attest De PROCORO vraagt dat het plan wordt afgestemd met de toekomstige uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein in kleinstedelijk gebied Poperinge. De PROCORO stelt de voorziene bomenrij in vraag. Wat is de meerwaarde en is dit niet in tegenstrijd met de bedrijfsvoering die nodige voorzieningen dient te treffen in functie van de brandveiligheid. 7. Advisering ontwerp-gemeentelijk structuurplan Heuvelland De PROCORO geeft volgend advies met éénparigheid van stemmen. 7.1 ALGEMEEN Het GRS Heuvelland betreft een overzichtelijk en gestructureerd document. De kaarten dienen nog verder gescreend te worden op hun volledigheid. De PROCORO vraagt de gemeente om de elementen die ze als suggestie opnemen in het document beter te duiden. Soms valt het onderscheid tussen suggestie aan de hogere overheid en eigen beleidsvoorstel niet op OVEREENSTEMMING MET HET PRS-WV en het RSV Wonen Er wordt vastgesteld dat de woonbehoeftestudie niet werd opgemaakt conform het PRS-WV (verdichting in de kernen, zoals bvb. de oude brandweerkazerne in Westouter (RD p.58), en kortdurige leegstand niet als aanbod in rekening gebracht) enerzijds en de omzendbrief RO/2002/03 (formule berekening woonbehoefte verkeerdelijk toegepast) anderzijds. Hierdoor zal het eindresultaat vermoedelijk anders zijn. 6

7 Vanuit dit gegeven maakt de PROCORO voorbehoud op de aan te snijden bouwgronden in Heuvelland (47 wooneenheden tot ha uit het provinciaal reservepakket). (RD p.42) Reservegebied voor het wonen Het ontwerp GRS Heuvelland selecteert 3 woonuitbreidingsgebieden in Loker, Wulvergem en Wijtschate als reservegebieden voor wonen. Er kan sowieso geen initiatief worden genomen voor het wonen in kernen die niet werden geselecteerd voor het wonen in het GRS Heuvelland (Wulvergem en Loker). (RD kaart 15 en p.64). De reservezone voor wonen in Wijtschate blijft mogelijk. Het ambachtelijk bedrijventerrein en het meervoudig hoofddorp De locatie van een ambachtelijke bedrijvenzone in Ieperhoek is niet aanvaardbaar omwille van de selectie van Heuvelland (samen met Mesen) als een meervoudig hoofddorp in het PRS-WV. Mesen heeft, omwille van ondermeer reeds goedgekeurde BPA s de selectie voor wonen en toerisme en recreatie. Ieperhoek sluit aan bij Mesen en dient dan ook deze selectie te volgen. Bedrijvigheid op deze locatie is dan ook in strijd met de selectie van Mesen. Hierdoor kan er in Ieperhoek geen bedrijventerrein worden voorzien. Heuvelland dient, indien ze een extra bedrijventerrein wenst een andere kern (die nog geen selectie heeft) aan te duiden. (RD p.49) Daarnaast bestaat er nog onduidelijkheid over de behoefte aan een terrein. Er is nog een aanbod van anderhalve hectare in De Klijte. De gemeente toont een vraag aan van ongeveer 3ha. Hierdoor zou er maximaal nog een behoefte zijn aan nog eens anderhalve hectare. Ook de ruimte die vrijkomt voor nieuwe bedrijvigheid, door de herlocalisatie van bedrijven naar het lokaal bedrijventerrein, dient in rekening gebracht te worden. De gemeente stelt een lokaal bedrijventerrein voor van 4ha, maar dat is meer dan de aangetoonde behoefte. Mogelijkheden voor andere functies dan wonen in woonlinten die worden omgevormd tot woonzone Het PRS-WV stelt dat nieuwe horeca, handel of bedrijvigheid (voor zover ze niet storend is voor de woonomgeving) verweven dienen te worden in de kernen of woonconcentraties, niet in zonevreemde woonlinten. (RD p.30) De term woongebied zoals op het gewestplan ingekleurd bevat meer dan alleen de mogelijkheid voor wonen, ook vele andere functies kunnen er toegelaten worden. Het PRS-WV stelt dat concentraties aan woningen een nieuwe bestemming kunnen krijgen, maar de mogelijkheden kunnen niet zo breed zijn als die van woongebied. Daarom dient duidelijk aangegeven te worden wat er kan en wat er niet kan conform de hogere structuurplannen voor deze zones. (RD p.33) Aandeel sociale woningen in nieuwe realisaties Bij nieuwe projecten wordt ook gevraagd om 25% van de woongelegenheden te voorzien voor sociale doelgroepen conform het PRS-WV. (RD p.34) Ontwikkelingsmogelijkheden bij functiewijzigingen De ontwikkelingsmogelijkheden bij functiewijzigingen in het GRS Heuvelland (RD p77) zijn ruimer dan voorzien in het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering. Afwijkingen op het Vlaamse beleidskader dienen duidelijk als suggestie te worden geformuleerd naar de hogere overheid. Toeristisch recreatief project in Kemmel Het toeristisch recreatief project dat wordt gepland in Kemmel, op de flanken van de Lettenberg dient van lokale aard te zijn, in overeenstemming met de niet selectie van dit project in het PRS-WV. (RD p.59) Recreatievelden op de Zwarte en Rode Berg Het ontwerp GRS Heuvelland selecteert 7 recreatievelden op de Zwarte en Rode Berg. Het GRS stelt dat binnen bestaande bebouwing binnen deze zones nieuwe horeca mogelijk is. Het PRS-WV laat echter geen nieuwe horecazaken toe die niet in een geëigende zone liggen. Dus enkel in de reeds bestaande recreatiezones kunnen nieuwe horecazaken worden opgericht, erbuiten niet. Bestaande en vergunde horecazaken kunnen zone-eigen worden gemaakt (RD p.68) Het recreatieveld Camping Douve (nr.7) bevat enkel de camping Douve. Heuvelland wenst hier, in overleg met de hogere overheden, een initiatief te nemen zodat de bestaande zonevreemde infrastructuur bevestigd kan worden mits er rekening gehouden wordt met enkele voorwaarden. De PROCORO wijst erop dat het provinciebestuur geen initiatieven meer kan ondersteunen voor deze camping (omwille van het goedkeuringsbesluit van het PRS-WV). Ontwikkelingsmogelijkheden voor de openruimte Het ontwerp GRS Heuvelland selecteert 9 openruimte gebieden. Binnen elk van deze gebieden voorziet de gemeente andere mogelijkheden voor de ontwikkeling van de landbouw, aanverwanten bedrijvigheid, toerisme, ed. Deze afbakening van het buitengebied komt in eerste instantie toe aan het Vlaamse Gewest. Daarnaast kan de provincie en de gemeente de selectie op Vlaams niveau verfijnen. De mogelijkheden die de gemeente schetst in het GRS dienen als suggestie voorgesteld te worden, maar kunnen wel dienen, later wanneer de afbakening op Vlaams niveau is afgerond en de gemeente delen ervan wenst te verfijnen. (RD p.65 en BD p.5) 7

8 De PROCORO wijst er ook op dat het gebruik van de term verweving zowel in het kader van het landschap als in het kader van de natuur en landbouw zeer verwarrend is. Ook de passages over natuurverweving dienen uitgeklaard te worden. In de bindende bepalingen wordt de opmaak van een GRUP voor het natuuraandachtsgebied Breemeersen- Zwartemolenhoek opgenomen. Dit om de erfgoedwaarde en de archeologie van het gebied te bewaren. Een GRUP voor het openruimte gebied kan enkel als verfijning van de afbakening op Vlaams niveau. Dit dient in die zin beter aangegeven te worden in het richtinggevend deel. Het dient geschrapt te worden uit het bindend gedeelte VAAGHEDEN, TEKORTKOMINGEN EN AANDACHTSPUNTEN Woonbeleid De PROCORO wenst te benadrukken dat verdichting van de kernen overwogen dient te worden, maar dat hierdoor geen schaalbreuk mag ontstaan met de bestaande bebouwing. Voor de inbreiding (vooral voor meergezinswoningen en appartementen) dienen een aantal randvoorwaarden vastgelegd te worden Woonlint herbestemmen Het woonlint tussen Lokerhoekje en de Rodeberg kan pas worden herbestemd indien is aangetoond dat de aanwezige woningen reeds bestonden voor de goedkeuring van het gewestplan. Indien deze woningen als vakantiewoningen zijn opgetrokken en er nu permanent wordt gewoond kan een herbestemming niet zomaar. In dat geval dient het provinciebestuur hier een uitspraak over te doen. (RD p.32) Gemotoriseerde sporten Het ontwerp GRS Heuvelland vermeld niets over het knelpunt van de gemotoriseerde recreatie (quads, rally van Ieper, ) en de niet gemotoriseerde recreatie of het knelpunt tussen de wandelaars en de quads die gebruik maken van dezelfde wegen. Het evenwicht tussen beide is al lang verstoord. Het is wenselijk om hieraan de nodige aandacht te besteden BESLUIT De commissie adviseert de Bestendige Deputatie om het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan Heuvelland ongunstig te adviseren, tenzij er voldaan wordt aan: De woonbehoeftestudie dient conform de omzendbrief opgemaakt te worden Verdichting en kortdurige leegstand dient in rekening gebracht te worden Op basis van de resultaten van de woonbehoeftestudie kan dit leiden tot een aanpassing van de ruimtelijke opties voor het wonen De gemaakte selecties binnen het meervoudig hoofddorp dienen ook door te werken in het ruimtelijk beleid (zowel voor wonen als voor bedrijvigheid) De behoefte aan een bijkomende bedrijvenzone dient verduidelijkt te worden De grootte van het lokaal bedrijventerrein dient overeen te komen met de behoefte De mogelijkheden voor wonen en andere functies in te herbestemmen woonlinten dienen herbekeken te worden conform de hogere structuurplannen De gemeente dient de 25%-regel voor sociale woningen in te schrijven in plaats van de 10% van de bijkomende woongelegenheden De voorgestelde ontwikkelingsmogelijkheden bij functiewijzigingen dienen duidelijk als suggestie te worden geformuleerd naar de hogere overheid Het toeristisch recreatief project op de flanken van de Lettenberg dient van lokale aard te zijn Nieuwe horecazaken binnen de recreatievelden kunnen niet, tenzij ze in een geëigende zone liggen. Enkel bestaande en vergunde horecazaken kunnen zone-eigen worden gemaakt Voor Camping Douve kan er enkel initiatief genomen worden voor de bestaande en vergunde delen De afbakening van het buitengebied komt in eerste instantie toe aan het Vlaamse Gewest. Daarnaast kan de provincie en de gemeente de selectie op Vlaams niveau verfijnen. De mogelijkheden die de gemeente schetst in het GRS dienen als suggestie voorgesteld te worden De passages met de term verweving dienen verduidelijkt te worden Een GRUP voor het natuuraandachtsgebied Breemeersen-Zwartemolenhoek kan enkel als verfijning van de Vlaamse afbakening van het buitengebied Daarnaast is het aangewezen dat de aangehaalde tekortkomingen, vaagheden en aandachtpunten in het document verder aangevuld en geconcretiseerd worden. 8

9 8. Advisering ontwerp-gemeentelijk structuurplan Hooglede De PROCORO geeft onderstaand advies met éénparigheid van stemmen. 8.1 ALGEMENE OPMERKINGEN Het ontwerp GRS Hooglede is globaal een goed gestructureerd en overzichtelijk document. Er worden nog enkele (mogelijke) tegenstrijdigheden met het PRS-WV opgemerkt, alsook elementen die te maken hebben met subsidiariteit. Het is noodzakelijk deze elementen (zie verder) zo eenduidig mogelijk voor te stellen, zodat eventuele uitsluitingen bij de goedkeuring of latere verkeerde interpretaties worden vermeden. Daarnaast wordt algemeen opgemerkt dat de beoogde differentiatie in het open-ruimtebeleid per deelgebied niet steeds duidelijk is. Ook hier dient de nodige aandacht aan te worden besteed alvorens dit document definitief vast te stellen door de gemeenteraad OVEREENSTEMMING MET HET PRS-WV Volgende elementen bevatten nog (mogelijke) tegenstrijdigheden met de hogere beleidskaders of hebben te maken met subsidiariteit. Beleid rond wonen in de kernen De in het PRS-WV geselecteerde kernen Hooglede en Gits worden in het GRS nog steeds als gelijkwaardig beschouwd met betrekking tot de ontwikkeling van de woonfunctie (p.94, 110). De selectie van Hooglede als woonkern en Gits als structuurondersteunend hoofddorp moet weldegelijk doorwerking krijgen in de verdeling van de behoefte, waarbij het voor Hooglede enkel kan gaan over de opvang van de eigen groei. Aangezien er in Hooglede voldoende juridisch woonaanbod is om de eigen groei op te vangen, is de gedeeltelijke aansnijding van het woonuitbreidingsgebied Oude-Rozebekestraat enkel mogelijk via een gelijktijdige planologische ruil met het woongebied Bruggestraat. Deze gekoppelde actie dient expliciet te worden vermeld in de ruimtelijke kernbeslissing (RK4B, p.161). Aangezien eveneens de provinciale taakstelling voor bijkomend woongebied in de gehele gemeente Hooglede is opgebruikt, zijn er enkel bijkomende mogelijkheden via het provinciaal reservepakket. Dit betekent dat de aansnijding van het woonuitbreidingsgebied Middenstraat-Sationsstraat in Gits enkel mogelijk is onder volgende twee randvoorwaarden: maximale oppervlakte 2ha en in functie van sociale doeleinden. Deze twee randvoorwaarden worden best expliciet vermeld bij de ruimtelijke kernbeslissingen in kwestie (RK4B en 5B, p.161). Het richtinggevend deel (p.112 e.v.) dient eveneens in die zin te worden aangevuld. Beleid rond bedrijvigheid in Gits en langs Bruggesteenweg Voor de activiteitenas Bruggesteenweg/N32 is het ontwikkelen met nieuwe kleinhandelszaken in strijd met het kernversterkend beleid in de dorpskernen Hooglede en Gits en het aangrenzende stedelijk gebied Roeselare, waar dergelijke activiteiten thuishoren. Deze ambities beschreven in het richtinggevend deel dienen dan ook te worden teruggeschroefd of minstens genuanceerd (p.107,125, 147 en 152). Het vrijliggend aanbod aan bedrijventerrein langs de Bruggesteenweg dient mee in rekening te worden gebracht bij de berekening van de behoefte aan lokaal bedrijventerrein, met uitzondering van de percelen die als noodzakelijke reserveterrein voorzien zijn voor de aanpalende regionale bedrijven. De ruimtelijke kernbeslissing inzake de opmaak van een RUP voor het lokaal bedrijventerrein dient in die zin te worden genuanceerd (RK10B, p.162). Ook het informatief en richtinggevend deel dient in die zin te worden aangepast (p.97, 125, 145 en 155). Acties in overleg met hogere overheden Het actieprogramma (p ) bevat een aantal acties in overleg met de hogere overheden. Er is geen bezwaar tegen het opnemen van deze bovenlokale problematieken in het GRS om deze aan te kaarten bij de desbetreffende overheid. Het is echter niet mogelijk om in het GRS reeds vast te leggen welke initiatieven hiervoor dienen te worden genomen. Zo is het beslissen over de opmaak van streefbeelden voor bovenlokale wegen of de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor regionale bedrijven geen bevoegdheid van de gemeente. 9

10 8.3. VAAGHEDEN, TEKORTKOMINGEN EN AANDACHTSPUNTEN De belangrijkste aandachtspunten hebben betrekking op het open-ruimtebeleid. Uit verschillende passages kan worden opgemaakt dat er duidelijk gekozen wordt voor de ondersteuning en verdere uitbouw van een gedifferentieerde open ruimte (o.a. p.132 e.v., kaart 6, p.153). Het is echter niet steeds duidelijk welk beleid er precies wordt vooropgesteld. Bij de bestaande ruimtelijke structuur wordt er een duidelijk verschil tussen het noordelijk en zuidelijk open-ruimtegebied vastgesteld (p.37 e.v.), respectievelijk concentraties glastuinbouw en intensieve veeteelt. Het is niet duidelijk in hoeverre dit in het toekomstig beleid wordt doorgetrokken (p.135). Verder vraagt ook het beleid rond waardvolle graslanden om verduidelijking. Er rijzen vragen rond de rechtmatigheid van een eventueel verbod op scheuren van weidegebieden dat wordt afgedwongen via een RUP en bijgevolg een teeltbeperking inhoudt. Het is van belang om duidelijk aan te geven wat men met deze maatregelen wenst te bereiken (p.156). Bij het beleid op de heuvelrug wordt nieuwe bebouwing uitgesloten (ook agrarische bebouwing). Het is echter wenselijk dat in functie van de landbouwactiviteit de hofsteden nog kunnen uitbreiden. Dit dient echter duidelijker te worden aangegeven in de tekst (RK15B, p.164). De vraag rijst voor welke beekvalleien er beheersovereenkomsten zullen worden opgezet (cf. RK16B, p.164). Zal dit enkel voor de lokale ecologische infrastructuur zijn of ook voor bovenlokale selecties (vb. Onledebeek). Wat wordt verstaan onder de algemene beleidslijn bij het beleid rond de zonevreemde bedrijven? Is het de bedoeling dat bedrijven in het noordelijk en zuidelijk open-ruimtegebied niet kunnen uitbreiden (m.a.w. strenger beleid dan op de heuvelrug)? (p.139) Het is eveneens onduidelijk hoe zal bepaald worden of een leegstaande hoeve een cultuurhistorische waarde heeft (p.136, 139). Een link met een eventuele inventaris van bouwkundig erfgoed kan een aanzet vormen. Met betrekking tot de voorziene bosuitbreiding rond het domein Dominiek Savio is het wenselijk deze niet te dicht bij de beschermde Grijspeerdmolen te voorzien. De vraag rijst tenslotte of er in het gemeentelijk structuurplan niet meer aandacht moet gegeven worden aan het thema mestverwerking, zeker gelet op de concrete problematiek ter zake. Het is wenselijk al deze vaagheden en onduidelijkheden uit te klaren, zodat latere verkeerde interpretaties of eventuele leemten worden vermeden BESLUIT De commissie adviseert de Bestendige Deputatie om het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan Hooglede voorwaardelijk gunstig te adviseren. Voorwaarden: - De (mogelijke) strijdigheden met het PRS-WV dienen te worden weggewerkt, in het bijzonder inzake het beleid rond wonen en bedrijvigheid; - In het kader van de subsidiariteit dienen de acties waarvoor de hogere overheid bevoegd is als suggestie te worden aangegeven; - Verder is het wenselijk dat rekening wordt gehouden met de aangehaalde tekortkomingen, vaagheden en aandachtspunten rond het open-ruimtebeleid. Tenslotte dient het gehele document nagekeken te worden op onzuiverheden, redactiefouten en duidelijkheid van de figuren, met in het bijzonder de bindende bepalingen. 10

11 9. Behandelen bezwaren na openbaar onderzoek BPA OLV-Kerk, gedeeltelijke herziening (Oudenburg) De gemeente Oudenburg heeft nog steeds geen gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening. In die zin dient de PROCORO de bezwaren te behandelen vanuit het openbaar onderzoek. De PROCORO meent dat de bestemmingsvoorschriften te ruim zijn en veel toelaat. De vraag rijst waarom de voorschriften niet aangepast zijn volgens de aangegeven adviezen van Monumenten en Landschappen alsook van AROHM. Aangezien er reeds een concreet project bestaat, rijst de vraag waarom de bestemmingsvoorschriften nog andere mogelijkheden dient toe te laten. De PROCORO zal het gemeentebestuur uitnodigen met vraag om het concreet project te komen toelichten. 10. Varia Opname/schrappen ontwerpers in de lijst openbaar register van de gouverneur De volgende personen hebben een aanvraag ingediend om opgenomen te worden in het openbaar register van ontwerpers: PUBLIEKRECHTELIJK PERSOON Gemeente Ichtegem: - De heer Erwin Mares heeft de diploma van de aanvullende studies in de ruimtelijke planning. Studiebureau Vectris vraagt om mevrouw Els Van Loon te schrappen als ruimtelijk planner voor Vectris daar zij niet langer werkt voor het bureau. De commissie gaat over tot de beraadslaging en komt tot volgend besluit met éénparigheid van stemmen: De commissie geeft een gunstig advies om Erwin Mares als privaatrechtelijk personen op te nemen in het openbaar register van ontwerpers daar hij voldoet aan de diplomavereisten, opgenomen in het ministerieel besluit van 13 juli De commissie geeft gunstig advies om mevrouw Els Van Loon te schrappen als ruimtelijk planner voor het studiebureau Vectris. Stedenbouwkundige verordening als model voor gemeenten voor groenscherm De heer Bart Dochy verwijst naar een bespreking in de provinciale MINA-raad over een stedenbouwkundige verordening als model voor gemeenten voor groenscherm. Hij meent dat dit ook interessant zou zijn om dit op de PROCORO te bespreken. De vergadering gaat akkoord om dit op de agenda te plaatsen. De vaste secretaris De voorzitter Stephaan Barbery Ch. Vermeersch 11