Algemene anatomie. Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Bewegingsapparaat Geleidingsbanen... 22

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Algemene anatomie. Anatomische oriëntatie... 4. Oppervlak... 6. Ontwikkeling... 12. Bewegingsapparaat... 14. Geleidingsbanen... 22"

Transcriptie

1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen BOEK Deel 1.indb :02

2 Anatomie het verborgene blootleggen Wat is anatomie ανατομη (anatome) betekent opensnijding of opsnijding, ανατεμνειν (anatemnein) betekent opensnijden of opsnijden. Een anatoom, een beoefenaar van de anatomie, is dus eigenlijk een opsnijder. De anatomische snede, die het verborgene blootlegt en waaraan de anatomie haar naam ontleent, is zijn wetenschappelijke methode: onthullen, weergeven, afbakenen, ontleden, sorteren, benoemen. De delen herkennen om het geheel te begrijpen. De anatomie [ ] ontleedt organismen in hun [ ] onderdelen [ ], onderzoekt de uiterlijke, zintuiglijk waarneembare eigenschappen en hun inwendige structuur en leert door het dode over het levende. [...] Zij maakt met de hand een volledig bouwwerk kapot en bouwt het in de geest weer op, om zo de mens als het ware te herscheppen. De menselijke geest kan geen heerlijker taak op zich nemen. Joseph Hyrtl (anatoom, ) Anatomie heeft te maken met dode mensen, maar richt zich op het leven. Het gaat niet om de dood, maar om het begrijpen van de levende, gezonde mens. Ter beschikking gestelde lichamen dienen slechts als model. Er zijn nog twee andere medische vakgebieden waarbij dode lichamen een rol spelen: de forensische geneeskunde en de pathologie. Pathologen zijn geïnteresseerd in ziekteoorzaken, forensici in - voornamelijk onverklaarbare - doodsoorzaken. Anatomen interesseren zich echter voor levende lichamen en de hele tijdsspanne van hun bestaan: van embryo tot ouderdom. De belangrijkste instrumenten van de anatoom zijn zijn ogen en handen. Alles wat met de hand of met pincetten, scharen of scalpels kan worden blootgelegd en met oog te zien is, valt onder de macroscopische anatomie. Alles wat daarachter schuilgaat en met microtomen of licht- en elektronenmicroscopen zichtbaar kan worden gemaakt, valt onder de microscopische anatomie. De systematische anatomie is het indelende, classificerende onderdeel van de anatomie. Deze vorm van anatomie deelt het lichaam netjes in verschillende systemen in: enerzijds het beenderstelsel en alle bijbehorende onderdelen en subcategorieën, anderzijds het weefselsysteem en alle weefseltypes en -subtypes. De topografische anatomie is de leer van de naast elkaar voorkomende structuren op een bepaalde plaats in het lichaam. Voor artsen is dat het koningsnummer binnen de anatomie, aangezien het samen met de functionele anatomie, waarin de verbanden tussen vorm en functie worden onderzocht, de grondslag vormt van de klinische anatomie, waarin de kennis diagnostisch en therapeutisch (chirurgie) wordt benut. Ten slotte is er nog de vergelijkende anatomie, die meestal het terrein is van biologen die geïnteresseerd zijn in de evolutionaire soortontwikkeling (fylogenese) van de lichamen en hun onderdelen. De histologie is een deelgebied van de microscopische anatomie dat zich richt op de bouw van orgaanweefsels, dus van veelcellige structuren. Binnen de cytologie, de celleer, wordt onderzoek gedaan naar afzonderlijke cellen. De embryologie waarbij vanwege het formaat van embryo s meestal gebruik wordt gemaakt van een microscoop beschrijft het ontstaan (de individuele ontwikkeling, ontogenese) van het lichaam. Ontleden en analyseren zijn de ambachtelijke kant van de anatomie maar het eigenlijke doel is de onderdelen op geestelijk niveau samenvoegen tot een werkend geheel. Als de nadruk op een dergelijke synthese ligt, krijgt de anatomie ook vaak de benaming morfologie, de leer van de vorm waar de onderdelen deel van uitmaken. Linguae anatomiae Aangezien de anatomie een oud en eerbiedwaardig vak is, zijn de daarbij gebruikte talen (linguae anatomiae) voornamelijk Latijn en (Latijns) Grieks. De afgelopen vijftig jaar is daar nog een aanzienlijke hoeveelheid Engelse terminologie bij gekomen. Anatomische termini technici (vakwoorden) zijn meestal heel duidelijk, concreet en aanschouwelijk. Zelfs een vermeend woordgedrocht als cartilago arytenoidea betekent niets meer of minder dan kraakbeen dat eruitziet als een saucière. Dit kraakbeen (een onderdeel van het strottenhoofd) ziet er inderdaad een beetje uit als een juskom met een schenktuit. Toegegeven, het vergt enige visuele fantasie, maar die hebben anatomen. Er is geen enkele reden om bang te zijn voor de terminologie het is meer iets om van te genieten. Dat lukt echter alleen als men leert de termen naar de eigen taal en in eigen beelden te vertalen. Lichaamsdonatie een nalatenschap Om prepareercursussen te kunnen aanbieden zijn dode menselijke lichamen nodig. Deze worden ter beschikking gesteld via lichaamsdonaties, ofwel ter beschikking stellen van de wetenschap'. Daarbij vermaakt de donor zijn lichaam aan een anatomisch instituut. Hij of zij moet dat persoonlijk doen via een testament en dus bij leven. Het kan niet door familieleden worden gedaan. Iedere lichaamsdonor heeft dus ooit contact opgenomen met een anatomisch instituut en heeft vervolgens zijn stoffelijk overschot per testament aan het instituut ter beschikking gesteld voor onderzoeks- en onderwijsdoeleinden. De lichaamsdonor krijgt meestal een donorcodicil dat hij of zij altijd bij zich heeft. Wanneer de donor sterft, wordt het lichaam overgebracht naar het anatomische instituut, waar het wordt gebruikt voor klinische prepareer-, demonstratie- of operatiecursussen of in het kader van wetenschappelijk onderzoek. In Duitsland worden de stoffelijke resten na afronding van de cursussen en onderzoeken meestal gecremeerd en vervolgens bijgezet in het eregraf van de betreffende universiteit, vaak tijdens een herdenkings- of rouwplechtigheid waarbij familie, studenten en docenten aanwezig zijn. Al naar gelang het instituut en de betreffende Duitse deelstaat zijn er echter vaak verschillende procedures. Zo kunnen lichaamsdonoren of organen van donoren ook als demonstratie- of studieobjecten worden opgenomen in een anatomische collectie, mits de lichaamsdonor dit in zijn of haar testament heeft vastgelegd. De redenen voor een lichaamsdonatie zijn divers en de donoren komen uit alle lagen van de bevolking. Het vaak geuite vermoeden dat iemand zijn lichaam ter beschikking stelt om een goedkope uitvaart te krijgen, is onjuist. Bij meer dan de helft van de Duitse universiteiten brengt een lichaamsdonatie tegenwoordig kosten met zich mee. Het aantal gedoneerde lichamen is hierdoor echter niet afgenomen. 2 BOEK Deel 1.indb :02

3 1 Klinisch De menselijke anatomie is de basis voor het opleiden van geneeskundigen, tandheelkundigen en mensen in aanverwante medische beroepen. In de dagelijkse praktijk moet de kennis op het gebied van de anatomie steeds weer worden vertaald naar de situatie van de patiënt. Deze kennis moet daarom altijd present zijn. Binnen de curricula van biomedische studierichtingen en opleidingen moet in steeds minder uren steeds meer wetenschappelijke kennis worden overgedragen, aangezien concurrerende vakken en nieuwe technologieën een steeds groter deel van de beperkte uren opsnoepen. Om mensen te kunnen opleiden tot competente clinici of tot deskundigen op het gebied van aanverwante medische beroepen, ligt het voor de hand om de vaak vrij droge stof van de anatomie interessanter te maken met klinische voorbeelden. Dit praktijkgerichte leren vergroot de motivatie van degene die zich de stof eigen maakt. Dat het leren van de anatomie een omvangrijk en tijdsintensief proces is, mag daarbij echter niet worden vergeten. Alleen informatie die goed is geleerd en onthouden, kan later worden toegepast voor het welzijn van de patiënt. Bij het prepareren wordt gebruikgemaakt van scalpels (geen wegwerpscalpels!), anatomische pincetten en de eigen handen. Met behulp van deze instrumenten worden de structuren en organen en hun topografische ligging getoond. Het weefsel is plaatselijk heel verschillend van structuur: gedeelten met veel vetweefsel, dat zonder te snijden met de hand kan worden verwijderd, worden afgewisseld door gedeelten met bindweefsel, dat alleen kan worden losgemaakt met behulp van een scalpel. Bij het preparen worden verschillende holten geopend, die zowel met lucht, vloeistof als met vaste componenten gevuld kunnen zijn. Het eigen weefsel van organen (parenchym) kan deels ook door de manier van fixatie hard, zacht, sponsachtig, korrelig, rubberachtig, etc. zijn. De verschillende lagen in het lichaam bevatten geleidingsbanen (zenuwen en vaten) die ontzien moeten worden en die soms lastig bloot te leggen zijn. Op sommige plaatsen kunnen ze gemakkelijk uit hun omgeving worden losgemaakt, elders kunnen ze vastzitten aan de omringende weefsels. Om spieren zichtbaar te maken moeten ze eerst worden gemobiliseerd, dat wil zeggen dat ze eerst moeten worden ontdaan van hun strakke bindweefselhulzen (spierfascia). Hierbij is het zaak de geleidingsbanen die de spieren in- en uitgaan niet te beschadigen. Om gewrichten te kunnen openen moeten de omringende gewrichtsbanden deels worden doorgesneden. Sommige structuren, bijvoorbeeld het binnenoor, kunnen alleen met een hamer en beitel of met behulp van zagen en frezen zichtbaar worden gemaakt. Prepareren vergt veel geduld, handigheid en ruimtelijk inzicht en geeft een schat aan ervaringen en inzichten waar geen anatomisch leerboek of anatomische atlas tegenop kan, ook deze uitgave niet. Voorbeelden van dergelijke ervaringen zijn het begrijpen van de driedimensionaliteit van structuren in het menselijk lichaam, de confrontatie met de dood en het overlijden, maar ook het werken in een groep. IMPP-CHECKLIST hoofdassen belangrijkste vlakken richtingsaanduidingen en ligging van lichaamsdelen bewegingsrichtingen radiologische benamingen voor anatomische doorsneden algemene embryonale ontwikkeling algemene oppervlakteanatomie onderdelen van het lichaam gebieden van het lichaam projectie van inwendige organen op het lichaamsoppervlak overzicht van het skelet botopbouw botontwikkeling botverbindingen typen gewrichten gewrichtsonderzoek typen spieren spiermechanica cardiovasculair stelsel grote en kleine bloedsomloop poortadercirculatie overzicht lymfestelsel ruggenmergszenuw overzicht: centraal, perifeer en autonoom (vegetatief) zenuwstelsel huid en vingernagels beeldvormende technieken: röntgen, echografie, MRT, CT en scintigrafie 3 BOEK Deel 1.indb :02

4 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Assen en vlakken sagittaal vlak 2 mediosagittaal vlak 3 frontaal vlak 4 transversaal vlak 5 sagittale as 6 transversale as 7 longitudinale as 7 2 a b c 7 3 Afb. 1.1a tot c Vlakken en assen. a sagittaal vlak (planum sagittale), met daarin verlopende sagittale en longitudinale assen b transversaal vlak = horizontaal vlak (planum transversale), met daarin verlopende transversale en sagittale assen c frontaal vlak = coronaal vlak (planum frontale), met daarin verlopende longitudinale en transversale assen Hoofdassen Belangrijkste vlakken sagittale as staat loodrecht op de transversale en longitudinale as mediaan (mediosagittaal) vlak symmetrievlak, deelt het lichaam in twee gelijke helften transversale as staat loodrecht op de longitudinale en sagittale as sagittaal vlak loopt parallel aan het mediane (mediosagittale) vlak longitudinale of verticale as staat loodrecht op de sagittale en de transversale as transversaal vlak frontaal vlak elk vlak dat dwars door het lichaam loopt parallel aan het voorhoofd Bewegingsrichtingen Radiologisch-anatomische vlakken (doorsnedenanatomie) extensie flexie abductie strekken van de romp of de extremiteiten buigen van de romp of de extremiteiten van de romp af bewegen van extremiteiten Radiologische benaming sagittale doorsnede coronale doorsnede axiale doorsnede Anatomische benaming sagittaal vlak frontaal vlak transversaal vlak adductie elevatie rotatie circumductie naar de romp toe bewegen van extremiteiten optillen van de arm tot boven het horizontale vlak naar binnen en buiten draaien van extremiteiten om de lengteas cirkelbeweging Binnen de radiologie hebben de drie belangrijkste anatomische vlakken in het kader van beeldvormende technieken (computertomografie en magnetic resonance imaging - MRI) een eigen nomenclatuur. 4 BOEK Deel 1.indb :02

5 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Richtings- en liggingsaanduidingen Linea mediana anterior Linea mediana posterior Linea sternalis Linea parasternalis Linea axillaris anterior Proximaal proximal Craniaal cranial (= superior) Lateraal lateral Linea paravertebralis Linea scapularis Linea axillaris posterior Linea medioclavicularis Distaal distal Radiaal radial Craniaal kranial Caudaal kaudal Palmair palmar Ulnair ulnar Proximaal proximal Distaal distal dorsal Dorsaal proximal Proximaal Mediaal medial Caudaal caudal (= inferior) Distaal distal Fibulair fibular Tibiaal tibial Dorsaal dorsal Plantair plantar a b Afb. 1.2a en b Oriëntatielijnen en richtings- en liggingsaanduidingen. a ventraal aanzicht b dorsaal aanzicht Richtingsaanduidingen en ligging van lichaamsdelen craniaal of superior naar het hoofduiteinde toe apicaal naar de punt of daartoe behorend caudaal of inferior naar het stuitbeenuiteinde basaal naar de basis, basaalwaarts anterior of ventraal naar voren of buikwaarts dexter rechts posterior of dorsaal naar achteren of rugwaarts sinister links lateraal zijdelings, weg van het midden proximaal naar de romp toe mediaal in het midden, naar het midden distaal naar het uiteinde van ledematen mediaan of medianus binnen het mediane vlak ulnair richting de ulna intermedius ertussen gelegen radiaal richting de radius centraal naar het lichaamsbinnenste tibiaal richting de tibia perifeer naar het lichaamsoppervlak fibulair richting de fibula profundus diep gelegen volair of palmair richting de handpalm superficialis oppervlakkig gelegen plantair richting de voetzool externus buiten/uitwendig gelegen dorsaal (extremiteiten) naar de rug van de hand/de wreef internus binnen/inwendig gelegen frontaal richting het voorhoofd rostraal (letterlijk 'snavelwaarts'), richting de mond of het puntje van de neus (alleen bij benamingen die het hoofd betreffen) 5 BOEK Deel 1.indb :02

6 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Onderdelen van het lichaam Caput Collum Brachium Thorax Membrum superius Antebrachium Abdomen Truncus Pelvis Manus Femur Membrum inferius Crus Pes Afb. 1.3 en afb. 1.4 Oppervlakteanatomie van de man ( afb. 1.3) en de vrouw ( afb. 1.4); ventraal aanzicht. Anatomische beschrijvingen hebben meestal betrekking op een persoon die rechtop staat, met het gezicht naar voren, de armen langs het lichaam hangend, de binnenkant van de hand richting het lichaam of naar voren, de benen naast elkaar, de voeten naar voren wijzend. Het lichaam wordt ingedeeld in hoofd (caput), hals (collum), romp (truncus) met borst (thorax), buik (abdomen), bekken (pelvis) en rug (dorsum) en bovenste extremiteit (membrum superius) en onderste extremiteit (membrum inferius). De extremiteiten worden onderverdeeld in bovenarm (brachium), onderarm (antebrachium) en hand (manus) resp. in bovenbeen (femur), onderbeen (crus) en voet (pes). 6 BOEK Deel 1.indb :02

7 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Onderdelen van het lichaam Caput Collum Brachium Truncus, dorsum Dorsum Membrum superius Antebrachium Manus Femur Membrum inferius Crus Pes Afb. 1.5 en afb. 1.6 Oppervlakteanatomie van de man ( afb. 1.5) en de vrouw ( afb. 1.6); dorsaal aanzicht. Klinisch In het kader van de anamnese (van het Oudgriekse αναμνησις, anámnesis = herinnering) wordt met het oog op de huidige klachten van een patiënt gevraagd naar diens voorgeschiedenis. Bij een zorgvuldige anamnese wordt gekeken naar biologische, psychische en sociale aspecten. De informatie die daarbij wordt ingewonnen laat vaak conclusies toe over risicofactoren en causale verbanden. Hiermee is niet direct een therapeutisch doel gediend, hoewel alleen al het praten over de problemen een genezende en verhelderende werking kan hebben. Meestal vindt voorafgaand aan een medisch onderzoek een anamnese plaats, maar in noodgevallen, waar een directe behandeling noodzakelijk is, kan dit worden uitgesteld. Doel van de anamnese is om het aantal in aanmerking komende diagnoses zoveel mogelijk te beperken, liefst aan de hand van belangrijke symptomen en uitsluitingscriteria. Voor een definitieve diagnose zijn na de anamnese vaak verdere onderzoeken nodig. 7 BOEK Deel 1.indb :02

8 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Gebieden van het lichaam Regio sternocleidomastoidea Regio deltoidea Regio cervicalis anterior Regio cervicalis lateralis Trigonum clavipectorale Regio presternalis Regio axillaris Regio mammaria Regio brachii anterior Regio cubitalis anterior, Fossa fossa cubitalis Regio antebrachii posterior Regio antebrachii anterior Dorsum manus Regio pectoralis Regio inframammaria Regio epigastrica Regio hypochondriaca Regio umbilicalis Regio abdominalis lateralis Regio inguinalis Regio pubica [hypogastrium] [Hypogastrium] Regio urogenitalis Trigonum femoris Regio femoris anterior Regio genus anterior Regio cruris posterior Regio cruris anterior Dorsum pedis Afb. 1.7 Gebieden van het lichaam; ventraal aanzicht. Voor een duidelijke beschrijving en gemakkelijkere oriëntatie wordt het lichaamsoppervlak onderverdeeld in gebieden (regiones). regio: gebied; trigonum: driehoek. 8 BOEK Deel 1.indb :02

9 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Gebieden van het lichaam Regio parietalis Regio occipitalis Regio cervicalis posterior Regio deltoidea Regio scapularis Regio vertebralis Regio axillaris Regio brachii posterior Regio infrascapularis Regio cubitalis posterior Regio lumbalis Regio antebrachii anterior Regio antebrachii posterior Regio sacralis Palma [Vola] [vola] Regio analis Regio glutealis Regio femoris posterior Regio genus posterior, Fossa fossa poplitea Regio surae Regio cruris posterior Regio cruris anterior Dorsum pedis Calx [Regio [regio calcanea] Planta Afb. 1.8 Gebieden van het lichaam; dorsaal aanzicht. Voor een duidelijke beschrijving en gemakkelijkere oriëntatie wordt het lichaamsoppervlak onderverdeeld in gebieden (regiones). regio: gebied; trigonum: driehoek. 9 BOEK Deel 1.indb :02

10 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Inwendige organen, projectie op het lichaamsoppervlak Glandula thyroidea Trachea Oesophagus Pulmo Cor Diaphragma Hepar Gaster Splen [Lien] [lien] Pancreas Duodenum Jejunum Ren Colon Ileum Appendix vermiformis Rectum a b Afb. 1.9a en b Projectie van inwendige organen op het lichaamsoppervlak. Projectie van inwendige organen op de ventrale wand van de romp (a) en op de dorsale wand van de romp (b): slokdarm (oesophagus), schildklier (glandula thyroidea), luchtpijp (trachea), long (pulmo), hart (cor), middenrif (diaphragma), lever (hepar), maag (gaster), milt (splen [lien]), alvleesklier (pancreas), twaalfvingerige darm (duodenum), nuchtere darm (jejunum), nier (ren), dikke darm (colon), kronkeldarm (ileum), wormvormig aanhangsel (appendix vermiformis) en endeldarm (rectum). Klinisch Ook zonder technische hulpmiddelen lukt het, met een beetje oefenen, om van een aantal organen de juiste ligging en hun projectie op het lichaamsoppervlak aan te leren. Auscultatie (ausculteren; van het Lat. auscultare = luisteren) is het afluisteren van het lichaam, meestal met behulp van een stethoscoop. Auscultatie maakt deel uit van een lichamelijk onderzoek van een patiënt. Percussie (percuteren, van Lat. percutere = stevig slaan, doen beven) is het afkloppen van het lichaamsoppervlak van de patiënt voor het stellen van een diagnose. Daarbij wordt het onder het lichaamsoppervlak gelegen weefsel in trilling gebracht. Het soort geluid dat daarbij door het weefsel wordt voortgebracht, geeft informatie over de toestand ervan. Zo kan de omvang en ligging van een orgaan (bijv. de lever) of het luchtgehalte van het weefsel (bijv. de long) worden beoordeeld. 10 BOEK Deel 1.indb :03

11 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Inwendige organen, projectie op het lichaamsoppervlak Pulmo Cor Diaphragma Hepar Gaster Vesica biliaris Splen [Lien] [lien] Colon Ren Intestinum tenue Appendix vermiformis Rectum a b Afb. 1.10a en b Projectie van inwendige organen op het lichaamsoppervlak. Projectie van inwendige organen op de rechterwand van de romp (a) en op de linkerwand van de romp (b): long (pulmo), hart (cor), middenrif (diaphragma), lever (hepar), maag (gaster), galblaas (vesica biliaris), milt (splen [lien]), dikke darm (colon), nier (ren), dunne darm (intestinum tenue), wormvormig aanhangsel (appendix vermiformis) en endeldarm (rectum). Klinisch Kennis van de projectie van inwendige organen op het lichaamsoppervlak kan al bij een lichamelijk onderzoek uitsluitsel geven over symptomen van bepaalde organen. Naast de anamnese levert dit eerste aanwijzingen op dat één of meerdere organen door ziekte zijn aangetast. Zo leidt een appendicitis (een ontsteking van het wormvormig aanhangsel [appendix vermiformis], in de volksmond een blindedarmontsteking genoemd) meestal tot klachten in de rechter onderbuik. 11 BOEK Deel 1.indb :03

12 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Ontwikkeling g f e d c h b i a Afb. 1.11a tot i Eerste week van de embryonale ontwikkeling: bevruchting en innesteling. [21] Normaal gesproken kan de eicel binnen 24 uur na de eisprong(ovulatie, a) in de ampulla van de eileider worden bevrucht (b). Nadat de kernen van de eicel en de zaadcel zijn samengesmolten, spreekt men van een zygoot (c). Door de daaropvolgende celdeling (2-, 4-, 8- en 16-cellig stadium; d h) ontstaat er een klompje cellen (moerbei, morula), dat naar de baarmoederholte wordt getransporteerd. Ongeveer op de 5 e dag na de bevruchting ontstaat er in de morula een met vloeistof gevulde cyste (blastocyste, i), die zich op de 5 e à 6 e dag innestelt in het daarop voorbereide baarmoederslijmvlies. Morula a Syncytiotrofoblast Synzytiotrophoblast Inwendige innere Zellmasse celmassa (embryoblast) (Embryoblast) Epiblast Hypoblast Embryoblast b Trofoblast Trophoblast Blastocysteholte Blastozystenhöhle d Zytotrophoblast Cytotrofoblast Endometrium-Drüsen Endometriumklieren Capillaire vaten van het Endometrium-Kapillaren endometrium Syncytiotrofoblast Synzytiotrophoblast Uterusepithel Uterusepitheel Amnionholte Amnionhöhle Uteruslumen Kiemschijf Keimscheibe Trofoblast Trophoblast Blastozystenhöhle Blastocysteholte c e Afb. 1.12a tot e Eerste en tweede week van de embryonale ontwikkeling: tweebladige kiemschijf (embryonale schijf). [21] Na de differentiatie van de morula (a) tot de blastocyste ontstaan hieruit een inwendige celmassa (embryoblast) en een grotere, met vloeistof gevulde (blastocysteholte) buitenste cellaag (trofoblast) (b). De trofoblast differentieert zich in interactie met het weefsel van de moeder tot de uteroplacentaire bloedsomloop (c e). De embryoblast ontwikkelt zich tot een tweebladige kiemschijf met ectoderm (cellen in de vorm van zuilen aan het dorsale oppervlak van de embryoblast) en entoderm (kubusvormige cellen aan het ventrale oppervlak). In het ectoderm ontstaat dorsaal een holle ruimte die uitgroeit tot de amnionholte. De vooraan gelegen blastocysteholte wordt de primaire dooierzak, die bekleed is met entoderm. Op dag 12 ontstaat uit het ectoderm de eigenlijke dooierzak; de oorspronkelijke blastocysteholte wordt bekleed met extraembryonaal mesoderm. 12 BOEK Deel 1.indb :03

13 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Ontwikkeling Primitieve Primitivknoten knoop Primitivstreifen Primitieve streep Amnion Prechordale Prächordalplatte plaat Hechtsteel Haftstiel Ektoderm Ectoderm a Entoderm Ectoderm Dooierzak Dottersack Chorda dorsalis Cloacamembraan Kloakenmembran Rachenmembran Keelmembraan Amnion b Ektoderm Ectoderm Entoderm Mesoderm Afb. 1.13a en b Derde week van de embryonale ontwikkeling: gastrulatie. [21] De ontwikkeling van de driebladige kiemschijf begint met het verschijnen van de primitieve streep aan het dorsale oppervlak van het ectoderm. Aan het hoofduiteinde wordt de primitieve streep begrensd door de primitieve knoop (a). Vanuit de primitieve streep migrerende cellen vormen samen het intraembryonale mesoderm tussen de koepel van de dooierzak en het ectoderm van de amnionholte (gastrulatie). Een deel van de cellen groeit als chorda-uitsteeksel binnen in het embryo door in craniale richting. Daar is in het ectoderm de prechordale plaat ontstaan (een gedeeltelijke vergroeiing van ectoderm en entoderm zonder mesoderm tussen de beide bladen). Het chorda-uitsteeksel krijgt een lumen en vormt zo de chorda dorsalis (de primitieve ondersteunende structuur van het embryo), die later atrofieert (b). Uiteindelijk blijven alleen de nuclei pulposi van de tussenwervelschijven over als relicten van de chorda dorsalis. Enkele cellen van het mesoderm lopen craniaal langs de prechordale plaat en vormen het primordiale hart (de aanleg van het hart). De drie kiembladen (ectoderm, mesoderm en entoderm) vormen de basis voor het ontstaan van alle organen. Zie voor meer informatie over welk orgaan uit welk kiemblad voortkomt de betreffende leerboeken over embryologie. 13 BOEK Deel 1.indb :03

14 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Skelet Os frontale Vertebra cervicalis VII Os zygomaticum Orbita Maxilla Mandibula Costa I Clavicula Scapula Sternum Humerus Radius Ulna Os coccygis Os coxae Os sacrum Ossa carpi Ossa metacarpalia Ossa digitorum [phalanges] [Phalanges] Os ischii Femur Patella Fibula Tibia Ossa tarsi Ossa metatarsalia Ossa digitorum [phalanges] [Phalanges] Afb Skelet, systema sceletale; ventraal aanzicht. [10] De botten van het skelet worden op grond van hun vorm en structuur ingedeeld in: lange botten (ossa longa), bijv. pijpbeenderen van de extremiteiten, zoals de botten van bovenarm en bovenbeen korte botten (ossa brevia), bijv. de handwortel- en voetwortelbeentjes platte botten (ossa plana), bijv. ribben, borstbeen, schouderblad, darmbeen, botten van de schedel luchtbevattende botten (ossa pneumatica), bijv. voorhoofdsbeen, zeefbeen, wiggebeen, bovenkaak, rotsbeen onregelmatige botten (ossa irregularia, niet in te delen bij een van de andere categorieën), bijv. wervels, onderkaak sesambeentjes (ossa sesamoidea, botten die zich in pezen bevinden), bijv. knieschijf, erwtbeentje accessoire botten (ossa accessoria, extra botten die niet ieder mens heeft), bijv. naadbeenderen aan de schedel, halsrib 14 BOEK Deel 1.indb :03

15 Bewegingsapparaat Geleidingsbanen Beeldvormende technieken Huid en huidadnexen 1 Botopbouw Epiphysis proximalis Metaphysis proximalis Diaphysis Linea epiphysialis Metaphysis proximalis Apophysis Substantia spongiosa Apophysis Substantia compacta Cavitas medullaris Periosteum Afb Lang bot, lang been (pijpbeen), os longum. Zaagsnede door het proximale gedeelte van het rechter bovenbeenbot (femur) van een volwassene. Ter hoogte van de diafyse is het periost losgemaakt en naar de zijkant weggeklapt; dorsaal aanzicht. Bij het maken van een zaagsnede kunnen macroscopisch twee verschillende soorten botweefsel worden onderscheiden die zonder duidelijke grens in elkaar overgaan: de substantia compacta of corticalis (compacta, compact botweefsel, is in de epifyse heel dun, maar is in de diafyse heel sterk ontwikkeld) en de substantia spongiosa (spongiosa, spongieus botweefsel, is alleen in de epi- en de metafyse goed ontwikkeld) De compacta in de diafyse is solide, vast weefsel; de spongiosa in de epi- en metafyse bestaat uit een driedimensionale structuur van fijne, zich vertakkende botbalkjes (trabeculae) die, afhankelijk van de belasting, kunnen worden onderverdeeld in trektrabekels en duwtrabekels. Tussen de trabekels bevindt zich bloedvormend beenmerg (jonge mensen) of vetmerg (oudere mensen). De richting waarin de trabekels staan volgt de druk- en trekbelasting die op het bot wordt uitgeoefend (bij het femur is die belasting proximaal excentrisch en vormt een extra buigbelasting van het bot). Deze toestand van zo groot mogelijke mechanische robuustheid en tegelijkertijd een zo laag mogelijk materiaalgebruik en gewicht is het resultaat van een lang evolutieproces. Osteon mit met Speziallamellen speciale lamellen Metaphysis distalis Epiphysis distalis Cartilago articularis Foramen nutritium Enkele einzelne lamel Lamelle van der buitenste äußeren generale Generallamellenlamellen HAVERS-Kanal Havers kanaal mit met Blutgefäß bloedvat Schakellamel Schaltlamelle Volkmannkanaal VOLKMANN-Kanal met mit Blutgefäß bloedvat Periosteum Osteon met mit speciale Speziallamellen lamellen Spongiosatrabekel VOLKMANN-Kanal Volkmannkanaal mit met Blutgefäß bloedvat Afb Opbouw van een lang pijpbeen, os longum. De histologische basisstructuur van een gerijpt bot is bij compacta en spongiosa gelijk en wordt lamellair bot genoemd. Een rijp bot bestaat uit botlamellen. Deze bouwmodules vormen vooral in de compacta een systeem van fijne buisjes (osteonen). In de spongiosa liggen de lamellen vooral parallel aan het oppervlak van de trabekels. In de compacta vormen de botlamellen met vaten osteonen. Dit systeem van Havers omvat ca. vijf à twintig botlamellen (speciale lamellen), die concentrisch rondom een havers kanaal liggen en enkele centimeters lang kunnen zijn. De collageenfibrillen in de osteonlamellen verlopen schroefsgewijs, waarbij de draairichting van lamel tot lamel verschilt. Tussen de osteonen liggen de resten van oude, afgebroken osteonen, die de ruimte tussen de intacte osteonen opvullen (schakellamellen). Het uitwendige en inwendige oppervlak van de compacta wordt gekenmerkt door lamellen die rondom het hele botelement liggen (buitenste en binnenste generale lamellen). Klinisch Bij een botbreuk (fractuur) ontstaan er twee of meer botfragmenten, waarbij al dan niet sprake kan zijn van verschuiving ten opzichte van elkaar (dislocatie). Duidelijke tekenen, afgezien van pijn, zijn abnormale beweeglijkheid, knetterende geluiden (crepitatie) bij beweging, verkeerd staande botassen, in het begin ook stupor van de spieren (gebrek aan spieractiviteit) en specifieke röntgenbevindingen. Herstel van de fractuur slaagt het best bij een volledig gebrek aan belasting en beweging. De botgedeelten worden daarbij vastgezet tot ze weer volledig belastbaar zijn, bij pijpbeenderen wordt ook de mergholte hersteld. Primaire botgenezing van de fractuur vindt alleen plaats als de fractuurspleet smal genoeg is en niet geïrriteerd (operatieve osteosynthese met platen en schroeven met optimale adaptie van de fractuuruiteinden). In dit geval vormt zich geen callus. Bij primaire botgenezing overbruggen capillairen uit de geopende haverse kanalen de fractuurspleet. Daaromheen ontstaan osteonen die de spleet vullen. Bij secundaire botgenezing ontstaat vaak het iets dikkere callus (littekenweefsel) dat geleidelijk in bot wordt omgezet. 15 BOEK Deel 1.indb :03

16 1 Algemene anatomie Anatomische oriëntatie Oppervlak Ontwikkeling Botontwikkeling 7. e EW e -19 e LJ e -18 e LJ e -16 e LJ 1. e LJ e -21 e LJ e -5 e LM 5. e LJ e -3 e LJ e -4 e LJ e -25 e LJ e -20 e LJ e -12 e LJ 18. e LJ e -19 e LJ 8. 8 e EW e -18 e LJ e -15 e LJ e -4 e EM e -5 e EM e -15 e LJ e -8 e LM e -5 e LJ e -20 e LJ e -13 e LJ e -20 e LJ e -15 e LJ e -8 e LJ e -7 e EM e -18 e LJ e -15 e LJ e -6 e LJ e -8 e EW e -20 e LJ EW = embryonale week EM = embryonale maand LM = levensmaand LJ = levensjaar 8. e EW e -16 e LJ e -13 e LJ 1. e LJ 5. 5 e LJ 12. e LJ e -12 e LJ 9. e EM e -24 e LJ e -4 e LJ e -7 e LJ e -18 e LJ e -12 e LJ e -17 e LJ 10. e EM e -6 e LJ e -19 e LJ e -14 e LJ e -18 e LJ 7. 7 e EW 7. e EW 8. e EW e -8 e EW e -25 e LJ e -2 e LJ e -12 e LJ e -24 e LJ e -8 e LJ e -7 e LJ 6. e LM e -18 e LJ e -18 e LJ e -4 e LJ 9. e EW 9. 9 e EW e -3 e LJ e -4 e LJ e -3 e LJ 9. e EW e -3 e LJ e EW e -3 e LJ e -8 e EW e EW e -4 e LJ e -2 e LJ e -5 e LJ e -4 e LJ e -21 e LJ 5. 5 e EM 8. e EM 9. e EW EM os scaphoideum 3 e 6 e LM os lunatum 3 e 6 e LJ os trapezium 3 e -8 e LJ os trapezoideum 3 e -7 e LJ os pisiforme 8 e -12 e LJ os triquetrum 1 e -4 e LJ os hamatum 2 e -5 e LM os capitatum 2 e -4 e LM talus 7 e EM calcaneus, 5 e -6 e EM os naviculare 4 e LJ os cuboideum 10 e EM os cuneiforme mediale 2 e 3 e LJ os cuneiforme intermedium 3 e -4 e LJ os cuneiforme laterale 1 e 2 e LM Klinisch Voor behandelingen en prognoses in het kader van orthopedische aandoeningen en misvormingen op kinderleeftijd is het van groot Afb en afb Ossificatie van het skelet van de bovenste ( afb. 1.17) en de onderste extremiteit ( afb. 1.18); ligging van de epi- en apofysaire botkernen en tijdsverloop van de botkernvorming. Op grond van het optreden van botkernen (de ossificatiecentra van het bot) kunnen conclusies worden getrokken over het ontwikkelingsstadium van het skelet en daarmee over de leeftijd van het skelet en de botten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen botkernen die tijdens de fetale periode in het gebied van de diafysen ontstaan (diafysaire ossificatie) en botkernen die zich deels in de tweede helft van de fetale periode en deels in de eerste levensjaren voordoen binnen de kraakbeenachtige epi- en apofysen (epi- en apofysaire ossificatie). Als de groeischijf (epifysaire schijf) verbeent (synostose), vindt er geen lengtegroei meer plaats. Daarna zijn op een röntgenfoto geen geïsoleerde botkernen meer te zien. belang om de leeftijd van het skelet te bepalen en te weten of er nog een groeireserve is. 16 BOEK Deel 1.indb :03

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016 MEDISCHE BASISKENNIS HOOFDSTUK 1 INLEIDING 2015/2016 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING Inhoud: 1:1 inleiding: 1:2 anatomie: 1:3 fysiologie 1:4 topografie. 3 1:1 INLEIDING ANATOMIE FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6 Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: bloed uitscheidingsstelsel huid beenderstelsel spierstelsel Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam

SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907. Hoofdstuk 1. Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam SPORTMASSAGE les 1 woensdag 190907 Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 plaatsbepalende uitdrukkingen anatomische stand ( de stand die gebruikt wordt voor

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp 6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna

Nadere informatie

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen.

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen. De onderstaande informatie sluit aan op de studiegids voor de opleiding tot TotalBodyReflex therapeut. U kunt de studiegids downloaden via de website www.totalbodyreflex.com. Niveau 1, leerjaar 1 Les 1

Nadere informatie

Voet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88

Voet. Oriëntatiepunten van de voet 38. Voetrug en zijkanten van de voet 74. Voetskelet 42. Voetzool 82. Voetbeenderen 52. Ligamenten van de voet 88 Voet Oriëntatiepunten van de voet Ventraal en dorsaal aanzicht Voetzool Mediaal aanzicht 0 Lateraal aanzicht Voetskelet Gedisarticuleerde voet van Gearticuleerde voet van en Gearticuleerde voet met gemarkeerde

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel BOTTUMOREN Om beter te kunnen begrijpen wat een bottumor juist is, wordt er in deze brochure meer uitleg gegeven over de normale structuur van het bot. Op die manier krijgt u een beter zicht op wat abnormaal

Nadere informatie

Beroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie Inhoudsopgave

Beroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie Inhoudsopgave Beroepsopdracht van Çagdas Mutlu & Monique Frederiks Hogeschool van Amsterdam ASHP, opleiding fysiotherapie 2009 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inleiding 4 Product omschrijving 4 Gebruikswijze dvd 4 Opbouw

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet

Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Opdrachten Pathologie Hoofdstuk 3 / Bouw van het skelet Het Skelet: Schedel Romp, bestaat uit: o Borstkas: 12 paar ribben/cotae: 7 paar ware ribben; 3 paar valse ribben; 2 paar zwevende ribben. o Borstbeen/Sternum:

Nadere informatie

SEO. Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0

SEO. Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0 SEO Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0 beeldkwaliteit het logboek bestaat grotendeels uit optimale beelden, het is niet de verwachting dat deze kwaliteit van de beelden bij iedere zwangere te bereiken

Nadere informatie

VGN immobilisatieprotocollen

VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen

Nadere informatie

baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/

baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/ https://www.isala.nl/patientenfolders/7210- baarmoederhalskanker-pid-h2-baarmoederhalskanker-enonderzoeken/ Baarmoederhalskanker (PID): H2 Baarmoederhalskanker en onderzoeken Kanker is een verzamelnaam

Nadere informatie

De uitdrukkingen profundus, internus, superficialis, externus worden gebruikt bij het herleiden naar de plaats van bv de spieren (vervoegingen)

De uitdrukkingen profundus, internus, superficialis, externus worden gebruikt bij het herleiden naar de plaats van bv de spieren (vervoegingen) Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Project kreupelheid bij vleesvarkens

Project kreupelheid bij vleesvarkens Dierengezondheidszorg Vlaanderen Project kreupelheid bij vleesvarkens Copyright 2018 DGZ Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Spierweefsel. Spierweefsel indeling. Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet

Anatomie / fysiologie Circulatie. Spierweefsel. Spierweefsel indeling. Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet Anatomie / fysiologie Circulatie Cxx53 13 en 14 Spieren Skelet FHV2009 / Cxx53 13+14 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Spierweefsel Spiercellen gekenmerkt door aanwezigheid van in serie geschakelde

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding DC 14 Het bewegingsstelsel 1 Inleiding Wij bewegen voortdurend. Om dat mogelijk te maken, hebben we een heel systeem. Dat systeem bestaat voornamelijk uit beenderen, gewrichten en spieren. De spieren worden

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322) Auteur(s): Titel: A. Lagerberg De beperkte schouder. Functie-analyse van het art. humeri met behulp van een röntgenfoto Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze

Nadere informatie

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. Art. nr. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM Het WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM 99% NONSENS 100% HUMOR ANDY GRIFFITHS TERRY DENTON en Vertaald door EDWARD VAN DE VENDEL INHOUD over de auteurs 8 Inleiding 9 Je lichaam: een korte wegwijzer 10

Nadere informatie

Les 23 Skelet. Richtings en vlakken benamingen, skelet, been-bot, groei bot, wervelkolom, gewrichtsaandoeningen

Les 23 Skelet. Richtings en vlakken benamingen, skelet, been-bot, groei bot, wervelkolom, gewrichtsaandoeningen Les 23 Skelet Richtings en vlakken benamingen, skelet, been-bot, groei bot, wervelkolom, gewrichtsaandoeningen ANZN 1e leerjaar - Les 23 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 1 transversale of horizontale

Nadere informatie

Beentumoren (=bottumoren)

Beentumoren (=bottumoren) Beentumoren (=bottumoren) Inleiding Gezwellen in beenderen worden beentumoren genoemd. Er zijn verschillende typen beentumoren te onderscheiden. Zo zijn er vormen waarbij de tumor of het gezwel direct

Nadere informatie

Obductie na het overlijden

Obductie na het overlijden Obductie na het overlijden Samenvatting Een obductie is een uitgebreid uit- en inwendig onderzoek na het overlijden van een patiënt. Alle organen worden uit het lichaam genomen en na onderzoek teruggeplaatst,

Nadere informatie

Wat zijn segmentale relaties?

Wat zijn segmentale relaties? 5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening

Nadere informatie

Vuist maken, binnekant en buitenkant arm bekloppen (losse polsen) Schedel bekloppen

Vuist maken, binnekant en buitenkant arm bekloppen (losse polsen) Schedel bekloppen Do In Staand, voeten 50cm uit elkaar. Stevig afstrijken binnenkant arm van schouder naar pols, gevolgd door buitenkant arm van pols naar schouder, zowel rechterarm als linkerarm Vuist maken, binnekant

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Dorsum manus. Regio femoris anterior. Regio genus anterior. Regio cruris anterior. Dorsum pedis

Dorsum manus. Regio femoris anterior. Regio genus anterior. Regio cruris anterior. Dorsum pedis Gebieden van het lichaam 1 1.1a,b Gebieden van het lichaam, vooraanzicht. Regio frontalis Regio orbitalis* Regio nasalis* Regio oralis* Regio mentalis* Regio cervicalis anterior = trigonum cervicale anterius

Nadere informatie

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE Prof.dr. P.M.N. Werker, plastisch chirurg, Universitair Medisch Centrum Groningen 1. Inleiding Intrinsieke musculatuur van de hand betreft die

Nadere informatie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Albert Schweitzer ziekenhuis afdeling Chirurgie september 2013 pavo 0323 Inleiding In het menselijk lichaam zitten zeer veel verschillende botten, die op verschillende

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Uit: prometheus. Reina Welling WM/SM-theorieles 2. Transversale / frontale as = van links naar rechts = rekstok

Uit: prometheus. Reina Welling WM/SM-theorieles 2. Transversale / frontale as = van links naar rechts = rekstok Herhaling vorige les Nomenclatuur: bewegingsbepalende uitdrukkingen Reina Welling WM/SM-theorieles 2 Histologie: botweefsel, dekweefsel Myologie: m. tibialis anterior, extensorengroep en de peroneusgroep

Nadere informatie

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K K.3.5 Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (Aanbevolen generiek meetinstrument) Het Brunnstrom Fugl-Meyer assessment (BFM) is een test, waarmee de

Nadere informatie

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren)

7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren) Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december 2002 7,3 166 keer beoordeeld Vak Biologie Botkanker (oftewel: beentumoren) Inleiding Een kwaadaardige (of maligne) primaire beentumor (=botkanker) is

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

snijlijn snijlijn Hebt u nog vragen? Artrose in de schouder Maak meer wetenschappelijk onderzoek mogelijk Wat is artrose?

snijlijn snijlijn Hebt u nog vragen? Artrose in de schouder Maak meer wetenschappelijk onderzoek mogelijk Wat is artrose? Schouderartrose Artrose in de schouder Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen als u uw arm wilt bewegen, kan wijzen op

Nadere informatie

Voorlichtingsfolder obductie, gericht aan de nabestaanden

Voorlichtingsfolder obductie, gericht aan de nabestaanden Voorlichtingsfolder obductie, gericht aan de nabestaanden U krijgt deze folder omdat uw partner, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of wij obductie mogen doen. Obductie

Nadere informatie

Medical Delta. Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS)

Medical Delta. Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS) Medical Delta Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS) 2013 1 Blokonderdeel Anatomie Leertraject Een overzicht van de menselijke lichaamsbouw wordt verkregen door in eerste instantie algemene

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

De stoma operatie stap voor stap

De stoma operatie stap voor stap Specialist in Stomazorg Dansac ontwikkelt voortdurend nieuwe oplossingen gebaseerd op de wensen en behoeften van stomapatiënten en stomaverpleegkundigen. Om een dialoog aan te moedigen en taboes te doorbreken,

Nadere informatie

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding De Erasmus MC Modificatie van de (revised) Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) 1 is een meetinstrument om bij patiënten met intracraniële aandoeningen de tastzin, de scherp-dof discriminatie en de propriocepsis

Nadere informatie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie

Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Botbreukoperatie afdeling Chirurgie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In het menselijk lichaam zitten zeer veel verschillende botten, die op verschillende manieren

Nadere informatie

De plaatsbepalende uitdrukkingen (mediaal, lateraal etc.) worden altijd gebruikt ten opzichte van een ander lichaamsdeel.

De plaatsbepalende uitdrukkingen (mediaal, lateraal etc.) worden altijd gebruikt ten opzichte van een ander lichaamsdeel. Deel 1 Anatomie H1 Algemeen Anatomie (=ontleedkunde): kennis van de bouw van het menselijk lichaam. Bij inspectie van het lichaam van de cliënt wordt uitgegaan van de anatomische stand: voeten een stukje

Nadere informatie

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen.

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Een osteopaat gaat uit van de visie dat de mens biologisch één geheel is en dat alle afzonderlijke delen (systemen)

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

Bewegingsapparaat, 'het jonge kind'

Bewegingsapparaat, 'het jonge kind' Meer leren over lichaam en gezondheid Bewegingsapparaat, 'het jonge kind' M.A. Witlox 20-5-2015 Inhoud Vogelvlucht Ontwikkeling en groei As en stand Heup Wervelkolom Voet 1 Team kinderorthopaedie Prof.

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

BEHANDELING VAN FRACTUREN

BEHANDELING VAN FRACTUREN BEHANDELING VAN FRACTUREN Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een gebroken bot. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening

Nadere informatie

BEHANDELING VAN FRACTUREN

BEHANDELING VAN FRACTUREN BEHANDELING VAN FRACTUREN 25733 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van een gebroken bot. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening

Nadere informatie

eventuele biopten en poliepectomie. 352,48 034690 Diagnostische endoscopie alleen van het sigmoïd met behulp van een flexibele endoscoop, MDL

eventuele biopten en poliepectomie. 352,48 034690 Diagnostische endoscopie alleen van het sigmoïd met behulp van een flexibele endoscoop, MDL Overige zorgproducten (OZP's): periode 01/01/2014 tm 31/05/2014 Specialisme Declaratiecode Omschrijving Totaaltarief 034686 Diagnostische endoscopie van het colon met behulp van een flexibele endoscoop,

Nadere informatie

Kinderradiologie anno 2019

Kinderradiologie anno 2019 Kinderradiologie anno 2019 Medusin Bucky symposium S.G.F. Robben MUMC Kinderradiologie anno 2019 S.G.F. Robben S.G.F. MUMC Robben MUMC Kinderradiologie Kinderen zijn geen kleine volwassenen Kinderradiologie

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid.

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid. Hoofd Hals Romp Arm Been Hersenzenuwen Tabel 1 1 Aangezichtsspieren ( afb. 8.63 8.65, 11.2, 11.13) De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen

Nadere informatie

Samenvatting Mensen ABC

Samenvatting Mensen ABC Samenvatting Mensen ABC Week 1ABC: Wie zijn wij? Info: Wie zijn wij mensen Mensen zijn verschillend. Iedereen is anders, niemand is hetzelfde. Dat noem je uniek. Een mens heeft een skelet van botten. Daarom

Nadere informatie

Sportmassage Theorie: samenvatting

Sportmassage Theorie: samenvatting Hoofdstuk 1 Anatomie of ontleedkunde: Kennis van de bouw van het menselijk lichaam 1.1 Plaatsbepalende uitdrukkingen Anatomische stand (de stand die gebruikt wordt voor de inspectie van personen): Rechtop,

Nadere informatie

4-4-2012. traumatology. M.Holla orthopaedisch chirurg. doel van het onderwijs: - kennis van veelvoorkomende termen bij traumatologie

4-4-2012. traumatology. M.Holla orthopaedisch chirurg. doel van het onderwijs: - kennis van veelvoorkomende termen bij traumatologie orthopaedisch chirurg traumatology UMC St Radboud doel van het onderwijs: - kennis van veelvoorkomende termen bij traumatologie - inzicht in de behandeling van fracturen en luxaties: - van de bovenste

Nadere informatie

2.1 Inleiding De opbouw van het lichaam In de anatomie zijn er 3 vlakken die het lichaam in 3 gebieden verdelen...

2.1 Inleiding De opbouw van het lichaam In de anatomie zijn er 3 vlakken die het lichaam in 3 gebieden verdelen... Medisch Secretaresse Les 2 Overzicht van het menselijk lichaam Inhoudsopgave 2.1 Inleiding... 2 2.2 De opbouw van het lichaam... 3 2.3 In de anatomie zijn er 3 vlakken die het lichaam in 3 gebieden verdelen...

Nadere informatie

Obductie Informatie voor nabestaanden

Obductie Informatie voor nabestaanden 00 Obductie Informatie voor nabestaanden 1 Inleiding U heeft deze folder gekregen omdat uw echtgenoot, familielid of dierbare is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie gedaan mag worden.

Nadere informatie