Medical Delta. Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Medical Delta. Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS)"

Transcriptie

1 Medical Delta Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS)

2 Blokonderdeel Anatomie Leertraject Een overzicht van de menselijke lichaamsbouw wordt verkregen door in eerste instantie algemene anatomische aspecten te bestuderen waarbij het zich eigen maken van de specifieke anatomische beschrijvingswijze op de voorgrond staat. Vervolgens worden specifieke onderwerpen bestudeerd. Elke stap in het leertraject bestaat uit de volgende onderwijsvormen: (1) instructiecollege (HC) waarin een overzicht van de leerstof wordt besproken in een klinisch perspectief; (2) zelfstudie (ZSO) waarin je zelfstandig de benodigde kennis verwerft; (3) werkgroep (WG) waarin bestudeerde onderwerpen en problemen uit de ZSOs actief worden besproken, bediscussieerd en verder verdiept. Het is UITGESLOTEN dat je zonder aanzienlijke zelfstudie zou kunnen deelnemen aan de werkgroep. Neem daar dus voldoende tijd voor; De WGs zijn verplicht. (4) responsiecollege (RC) waarin je na het bestuderen van alle leerstof de opgekomen vragen kunt stellen. Tevens zullen nieuwe problemen aan je worden voorgelegd om te checken of je leerstof goed beheerst. Achtergrond blokonderdeel anatomie Zonder anatomisch inzicht is geen geneeskunde of biomedische wetenschappen te beoefenen. Daarover is iedereen het eens. Welke onderwerpen uit de anatomie in het curriculum moeten worden aangeboden en tot welke omvang is een meer discutabele zaak. De ervaring heeft geleerd dat het vergaren van anatomische inzichten het efficiëntst verloopt als het plaatsvindt op het moment dat deze inzichten ook direct toegepast gaan worden. Dat is de reden dat de anatomie tijdens veel onderwijsmomenten aan bod zal komen. Maar tegelijkertijd is het goed om de minor te beginnen met een zekere basiskennis van de menselijke lichaamsbouw, die dan zo gestructureerd is dat op deze basis kan worden voortgebouwd. Leerboek Gerard J. Tortora and Bryan H. Derrickson Principles of Anatomy and Physiology 13th edition. International Student Version. 2

3 Overzicht anatomieonderwerpen: Topografie (SBU9) Om te kunnen communiceren over functionele aspecten van het menselijk lichaam is kennis van het anatomisch taalgebruik nodig. De anatomische beschrijvingswijze is niet moeilijk, maar het arsenaal aan termen is omvangrijk, zodat voldoende tijd genomen moet worden om met de termen te oefenen. Voor een goede diagnostiek en de beoordeling van de diverse afbeeldingen zul je de kennis over richtingen en vlakken en over de ligging van de anatomische structuren goed moeten beheersen. Thorax (SBU9) De centrale onderdelen van de ademhaling en circulatie bevinden zich in de borst (thorax). Inzicht in de anatomische bouw van de longen en het hart en van de structuren die ermee verbonden zijn vormt de basis voor het begrijpen van de werking (fysiologie) van deze organen en voor het herkennen van (aangeboren) afwijkingen. Abdomen (SBU9) De tractus digestivus (het spijsverteringsstelsel) vormt de meest dominante inhoud van het abdomen (buik). Maar ook de urinewegen en een deel van het geslachtsapparaat bevinden zich hier. Naast het darmstelsel bevinden zich een aantal belangrijke ondersteunende organen in de buik, zoals de lever, de galblaas, het pancreas (alvleesklier) en de milt. Allen zijn verbonden met de circulatie en hebben een nauwe relatie met elkaar en met het buikvlies (peritoneum/mesenterium). Deze relaties worden in dit blokonderdeel bestudeerd. Demonstratie Anatomie (SBU8) In het blok wordt 2x een demonstratie (Demo) van de anatomie aan een menselijk stoffelijk overschot gegeven. De tweede keer is een verdieping van de stof die tijdens de eerste keer aan bod is geweest. Hiervoor dien je een schone witte jas mee te nemen, als je die hebt. Zo niet, dan zijn er jassen beschikbaar in de snijzaal. 3

4 Onderwerp: TOPOGRAFIE Achtergrond De romp vormt het centrale deel van het lichaam dat onderverdeeld kan worden in een borstregio (thorax), buikregio (abdomen) en bekkenregio (pelvis). Al deze onderdelen met hun eigen specifieke functies kunnen absoluut niet los van elkaar gezien worden. Naast kennis van de bouw en de ligging van de organen zijn de opbouw van de rompwand en de verbindende of doorlopende structuren in de romp of met het hoofd en de extremiteiten dan ook belangrijk. Doelstelling - Benoemen van richtingen en vlakken met de juiste anatomische terminologie. - Interpreteren van anatomische afbeeldingen. - Beschrijven hoe de bouw van de (verschillende elementen van) de rompwand samenhangt met de functie ervan. Inhoud Twee hoorcolleges (Topografie 1+2) waarin de bouwprincipes van het lichaam worden besproken; Een bijbehorende zelfstudieopdracht (ZSO). De benodigde tijd zal plm. 6 uur zijn. Literatuur Introductie anatomie: Tortora, pp Richtingen en vlakken: Tortora, pp Afbeeldingstechnieken: Tortora, pp Rompwand: Tortora, pp , , , Hoorcolleges Topografie (2 uur) Het vak anatomie kent verschillende aspecten. Allereerst is er het onderscheid tussen de microscopische anatomie en de macroscopische anatomie. In het eerste geval gaat het om de beschrijving van de microscopische bouw van de organen, in het tweede geval om de lichaamsbouw zoals die met het blote oog kan worden waargenomen. Vroeger werd veel aandacht besteed aan de systematische anatomie, waarbij groepsgewijs de bouw van verschillende systemen werd beschreven, zoals de beenderen, de spieren, de zenuwen enzovoort. Dat deze kennis noodzakelijk is valt niet te ontkennen, maar het is niet een erg praktische benadering. Een belangrijk onderdeel van de anatomie is de topografische anatomie, waarin de ruimtelijke relaties van 4

5 organen en orgaansystemen worden beschreven. Wat men uiteindelijk paraat zou willen hebben is de functionele anatomie, dat is de benadering waarbij de functionele aspecten van de lichaamsbouw geïntegreerd aan de orde komen. Vaak zal hierbij de grens tussen microscopie en macroscopie wegvallen. Op veel plaatsen helpt het om de embryonale ontwikkeling bij de studie te betrekken. Vanuit de ontwikkeling kan namelijk een complexe bouw vaak sneller worden begrepen. In deze twee colleges zullen we het algemene bouwplan van het menselijk lichaam doornemen. We zullen het lichaam in regio s (hoofd, hals, romp, borst, buik, bekken en extremiteiten) verdelen en onderling gaan vergelijken. Wat zijn de specifieke kenmerken en functies? Welke overeenkomsten en verschillen zijn tussen de regio s waar te nemen? Uiteraard gaat het hierbij allereerst over de buitenkant, maar in de ontleedkunde zijn we vooral geïnteresseerd in de binnenkant. In anatomische leerboeken is dit een gebruikelijke benadering, omdat nu eenmaal niet alles tegelijkertijd kan worden behandeld. Maar na een anatomische analyse, die als resultaat heeft dat alle onderdelen los naast elkaar liggen, is een reconstructie nodig die juist laat zien hoe de verschillende regionen van het lichaam met elkaar in verbinding staan en wat de doorlopende structuren zijn. Specifieke aandacht zal gegeven worden aan de rompwand van de thorax (borst) en het abdomen (buik). Uit welke lagen is deze opgebouwd en welke functies hebben deze. Het eerste dat opvalt aan de rompwand is zijn segmentale bouw, daarmee wordt bedoeld dat gelijksoortige bouwelementen elkaar opvolgen. Het betreft het skelet (wervels en ribben), en de spieren die tussen de skeletdelen zijn uitgespannen. Aldus zijn er 7 cervicale (hals-) segmenten, 12 thoracale (borst-), 5 lumbale (lenden-), 5 sacrale (heiligbeen-) en 2 à 3 coccygeale (stuitbeen-) segmenten. Ieder segment heeft zijn eigen karakteristieke kenmerken, maar ook sterke overeenkomsten met de andere segmenten. Deze segmentatie is niet alleen waar te nemen aan het skelet en de spieren, maar ook aan het verloop van zenuwen en bloedvaten. Een tweede aandachtspunt is de aanwezigheid van ribben in de borstwand. Hierdoor heeft de borstwand een andere opbouw en daarmee een andere functie (ademhaling en bescherming) dan de buikwand (ademhaling en beweging). De individuele rol van de huid, spieren, beenderen, gewrichten en bindweefsel op functies zoals stevigheid, bescherming, flexibiliteit en beweging zal besproken worden. Zelfstudieopdrachten Topografie De eerste stappen op weg naar een vlot gebruik van de termen die nodig zijn om onderdelen van het menselijk lichaam te beschrijven zijn lastig, omdat gebruik wordt gemaakt van Latijn. Voor de Nederlandse student komt daar nog bij dat de meeste leerboeken in het Engels zijn geschreven, terwijl de Angelsaksische naamgeving vaak gebruik maakt van een aan de Engelse taal "aangepast" Latijn. Op onze webpagina kan je altijd heel gemakkelijk de juiste Engelse of Latijnse 5

6 schrijfwijze en vertaling van een anatomische term opzoeken. Tevens vind je bij iedere term een of meerdere plaatjes van die structuren en mogelijke variaties. Oefenen met anatomische termen Op Blackboard is een Wiki document aangemaakt met veel gebruikte anatomische termen. Vul de betekenis van deze termen in. Alle studenten kunnen de lijst invullen, aanvullen en wijzigen. De lijst is een eerste opzet en niet volledig. Extra termen waarvan je de betekenis weet of wilt weten kan je gemakkelijk toevoegen. Zorg er gezamenlijk voor dat vòòr het einde van de eerste week de lijst volledig en geheel juist is ingevuld. De termen in de lijst dien je voor het tentamen te kennen en ook anatomisch en functioneel te kunnen plaatsen. Oefenen met topografische aspecten 1 Welke zijde van de hand is van ventraal zichtbaar in de anatomische stand? 2 Vanaf welke zijde van het hoofd is de uitwendige gehoorgang zichtbaar? 3 Hoe is de arm gelegen ten opzichte van de romp? 4 Hoe is de hand gelegen ten opzichte van de onderarm? 5 Welke richtingen zijn te onderscheiden in een transversaal vlak? 6 Welke richtingen zijn te onderscheiden in een sagittaal vlak? 7 Welke richtingen zijn te onderscheiden in een frontaal vlak? 8 Vul in: het hart ligt... ten opzichte van de wervelkolom en... ten opzichte van het diafragma (middenrif). Romp In de romp liggen vele vitale organen. Bestudeer de ligging van zowel de borst- als buikorganen. 1 Ga naar de CASK les CASK Humane Biologie op Blackboard en voer deze uit. Het deel over de specifieke ligging van de thoraxorganen en structuren hoeft nu nog niet gedaan te worden. 2 Beschrijf voor de onderstaande organen zo volledig mogelijk hun positie in het lichaam in het frontale en sagittale vlak (projectie op de rompwand). Gebruik hiervoor uiterlijk herkenbare structuren (zoals ribben, specifieke wervels, clavicula, sternum, navel, bekken). Te benoemen organen/structuren: Hart, longen, trachea, oesophagus, lever, maag, milt, duodenum, pancreas, colon ascendens, colon transversus, colon descendens, appendix vermiformis, rectum. 3 Tortora fig geeft een globale aanduiding van de positie van de ondergrens van de longen ten opzichte van de ribben. Is deze positie steeds dezelfde? In welke regio bevinden zich de longtoppen? 6

7 4 Door de huid kan je je ribben voelen (palperen). Bepaal bij jezelf of bij een proefpersoon het aantal ribben. Hoeveel tel je er? Verklaar een eventueel verschil met het aantal dat in het anatomieboek beschreven staat. 5 Bestudeer de wervellichamen en inventariseer de verschillen en overeenkomsten tussen de wervels op cervicaal, thoracaal, lumbaal, sacraal en coccygeaal niveau). Kan je uit het verschil in vorm ook een verschil in functie afleiden? 6 De stand van de gewrichtoppervlakken bepalen welke beweging(en) tussen de wervels kan plaats vinden. Welke bewegingen (rotatie, flexie, extensie en lateroflexie) kunnen er op de verschillende niveaus plaatsvinden? 7 Welke rol speelt de tussenwervelschijf in de beweging van de wervelkolom? 8 Beschrijf de bewegingen van de ribben, het sternum en het diafragma die plaatsvinden bij het inademen en het uitademen. 9 Teken 3 schematische doorsneden door de buikregio: 1 boven de navel; 2 vlak boven het schaambeen (os pubis). Teken daarin de buikspieren, de peesplaten, de fascielagen en het buikvlies (peritoneum). Waar is de buikwand het stevigst en waar kunnen zich gemakkelijk breuken ontwikkelen? 10 Welke typen ademhaling kan je onderscheiden? Benoem alle spieren die verantwoordelijk zijn voor deze typen ademhaling? 11 Welke rol spelen de buikspieren in het bewegen van de romp? 12 Zoek een aantal duidelijke plaatjes van het bloedvaatstelsel op. Welke bloedvaten zal een rode bloedcel in de aorta moeten volgen om de onderarm terecht te komen? En welke vaten om in het onderbeen te komen? Waarom verandert onderweg telkens de naam van het bloedvat? 7

8 Onderwerp: Thorax Achtergrond De thoraxinhoud wordt gedomineerd door hart en longen die ieder in hun eigen coeloomholten liggen. Afbeeldingen in de kliniek bestaan uit projecties of doorsneden, zodat inzicht in de 3-dimensionale verhoudingen nodig is, waarbij in- en expiratietoestand en ook afwijkingen kunnen worden herkend. Daarnaast bevinden zich in de thorax structuren die de verbinding realiseren met meer craniaal gelegen onderdelen (hoofd-hals) en meer caudaal gelegen regio s (buik). Doelstelling - Beschrijven van overeenkomsten en verschillen tussen klinische en didactische (in bijv. een anatomieboek) afbeeldingen. - Herkennen van organen op afbeeldingen van projecties en doorsneden van de thorax. - Omschrijven van de driedimensionale verhoudingen binnen de thorax aan de hand van bovengenoemde afbeeldingen. - Onderscheiden van afwijkende anatomie aan de hand van (klinische) afbeeldingen. Inhoud Een hoorcollege (Thorax) waarin de ligging, functie en samenhang van de thoraxorganen wordt besproken; Een bijbehorende zelfstudieopdracht (ZSO). De benodigde tijd zal plm. 6 uur zijn; Werkgroep (Thorax), waarin de onderdelen van de zelfstudieopdracht zullen worden besproken. Literatuur Tortora: pp , Hoorcollege Iedereen weet dat het hart en de longen de belangrijkste organen van de thorax zijn. Elk van deze organen is omgeven door een holte. De linker- en de rechterlong liggen beiden in een eigen zogenoemde pleuraholte. Deze holten worden rondom begrensd door de thoraxwand en caudaal door het diafragma. Craniaal is geen duidelijke afsluiting aanwezig. De pleuraholten reiken dan ook tot craniaal van de eerste ribben, dat is formeel tot in de hals. De centrale ruimte tussen de pleuraholten wordt het mediastinum genoemd. Daarin bevindt zich aan de ventrale zijde het hart in de pericardholte, terwijl 8

9 dorsaal de oesophagus en de grote bloedvaten gelegen zijn. Het craniale deel van het mediastinum wordt ingenomen door trachea en oesophagus. De epitheliale laag dat op het longweefsel ligt wordt het viscerale pleura genoemd, terwijl de epitheliale laag dat tegen de lichaamswand, diafragma en mediastinum gelegen is het parietale pleura is. De epitheliale lagen van de pericardholte kan men ook verdelen in een visceraal en een parietaal blad, welke respectievelijk het epicard en pericard genoemd worden. Door aanspannen van de ademhalingsspieren kan het volume van de thorax worden vergroot. De intercostaalspieren zorgen voor een omhoog- en opzijbrengen van de ribben en contractie van het koepelvormige diafragma geeft aan deze spierplaat een vlakke structuur. Het diafragma duwt daarbij de buikorganen naar caudaal. De enige open verbinding tussen de longen en de buitenlucht wordt gevormd door de bovenste luchtwegen, en de onderdruk die in de thorax ontstaat zorgt ervoor dat via de stemspleet in de larynx lucht wordt aangezogen. Bij uitademing trekken met name de buikspieren samen die daardoor de buikorganen en het diafragma omhoogstuwen. Aldus wordt de lucht in de longen via de bovenste luchtwegen naar buiten geperst. Een opening tussen de pleuraholte en de buitenwereld (rechtstreeks door de thoraxwand of via de viscerale pleura en het longweefsel) leidt tot complicaties bij inademing. De ontstane onderdruk maakt dat de pleuraholte via de abnormale opening lucht kan aanzuigen waardoor de pleuraholte steeds groter wordt en de mogelijkheid voor de long om uit te zetten verminderd. In dit college worden aan de hand van doorsneden een aantal relaties van de borstorganen, met elkaar en met de thoraxwand, toegelicht. De koepelvorm van het diafragma maakt dat de pleuraholten ver naar caudaal reiken, zodanig dat in één transversale doorsnede zowel long als lever te zien kan zijn. Het diafragma biedt weliswaar een afsluiting van borst- en buikholte, maar het moet doorgang bieden aan de oesophagus, de aorta en de v. cava inferior. Klinisch is de relatie van het hart met de voorste thoraxwand van betekenis. De wijze waarop onderdelen van het hart projecteren op sternum, ribkraakbeen en ribben wordt dagelijks gebruikt in de klinische beeldvorming. Het vertakkingspatroon van de bronchi en hun relatie met de longarteriën in de longhilus zijn asymmetrisch en vormen een criterium om onderscheid te maken tussen links en rechts. In het mediastinum ligt de oesophagus direct tegen de achterwand van het linker atrium aan. 9

10 Zelfstudieopdrachten Thorax Product Uitwerking van de ZSO op schrift. 1 Hoe zijn de delen van het hart gelegen ten opzichte van sternum en ribben, en hoe ten opzichte van het diafragma? 2 Welke buisvormige structuur in het mediastinum posterius heeft een nauwe topografische relatie met het hart? Om welk deel van het hart gaat het? Bedenk één of twee toepassingen van dit gegeven die voor bepaalde (min of meer geavanceerde) vormen van diagnostiek bruikbaar zijn. 3 Op welke plaats in het lichaam is de gezamenlijke oorsprong van darm en luchtwegen uit de embryonale voordarm waar te nemen? 4 Omdat de longen bekleed zijn met viscerale pleura, kan niet worden gezegd dat zij in de pleuraholte zijn gelegen. a. Wat bevindt zich dan wel in de pleuraholte? b. Zou er ook lucht in de pleuraholte kunnen zitten, of bloed of andere vloeistoffen? c. Onder welke omstandigheden zou dit het geval kunnen zijn? Wat betekent zo n situatie voor de ademhaling? 5 Ook het hart wordt omgeven door zijn eigen coeloomholte. a. Wat bevindt zich normaal in deze holte? b. Welke (andere) vloeistoffen kunnen zich onder afwijkende omstandigheden in deze pericardholte bevinden, en wat is de consequentie ervan voor de hartfunctie? c. Hoe projecteren zich de verschillende delen van het hart op de voorste thoraxwand en hoe ziet de radioloog deze delen liggen ten opzichte van het sternum? d. Welk(e) onderde(e)l(en) van het hart ligt/liggen op het diafragma? 6 Maak een blokschema van de verschillende ruimten in het hart, met de grote vaten die in het hart inmonden en die het hart verlaten, en geef aan hoe deze vaten en ruimten zijn ingeschakeld in de grote en de kleine circulatie. 7 Op veel plaatsen in het lichaam kunnen bloedstolsels ontstaan. a. Waar zou een longembolie (= het perifeer vastlopen van een elders ontstaan stolsel) vandaan kunnen komen? b. En een hersenembolie? 10

11 8. In principe mag ervan worden uitgegaan dat de terugvloed van bloed naar het hart verloopt via venen die de eerder bestudeerde arteriën begeleiden. Er is echter één bijzonderheid, die de afvloed van de tractus digestivus betreft. Welke organen voeren hun bloed af via de vena portae? 9. In het hart bevinden zich 4 verschillend gebouwde kleppen. Geef aan in welke fasen van de hartcyclus de kleppen open of gesloten zijn. 10. Bloedvaten in de thorax worden tijdens de embryonale ontwikkeling weleens verkeerd aangelegd. a. Soms monden één of meerdere longvenen uit in het rechter atrium, in plaats van in het linker atrium. Wat zijn de functionele consequenties van zo n situatie? b. Soms mondt de sinus coronarius uit in het linker atrium in plaats van in het rechter atrium. Wat zijn de functionele consequenties van zo n situatie? c. Soms ontspringt een coronair arterie uit de truncus pulmonalis in plaats van uit de aorta. Wat zijn de functionele consequenties van zo n situatie? 11. Ga naar de CASK les CASK Humane Biologie op Blackboard en voer het deel over de specifieke ligging van de thoraxorganen en structuren uit. Werkgroep Thorax Tijdens de werkgroep worden de onderwerpen van de ZSO Thorax besproken. 11

12 Onderwerp: Abdomen Achtergrond In de kliniek worden afbeeldingen gemaakt van de buikorganen, in de vorm van projecties of doorsneden. Interpretaties van deze afbeeldingen zijn gebaseerd op een inzicht in de 3-dimensionale verhoudingen. Bij chirurgische benaderingen wordt rekening gehouden met vaatpatronen en met een vrije (intraperitoneale) ligging of een verkleefd zijn met de wand (retroperitoneale ligging). Daarom is inzicht nodig in de mesenteriale verhoudingen. Doelstelling - Herkennen van organen op afbeeldingen van projecties en doorsneden van het abdomen. - Omschrijven van de driedimensionale verhoudingen binnen het abdomen aan de hand van bovengenoemde afbeeldingen. - Gebruiken van de anatomische viewer om verhoudingen, doorsneden en projecties in/van het lichaam te achterhalen. - Onderscheiden van afwijkende anatomie aan de hand van (klinische) afbeeldingen. Inhoud Een hoorcollege (Abdomen) waarin de ligging, functie en samenhang van de buikorganen wordt besproken; Een bijbehorende zelfstudieopdracht (ZSO). De benodigde tijd zal plm. 6 uur zijn; Werkgroep (Abdomen), waarin een aantal onderdelen van de zelfstudieopdracht zullen worden besproken (zie blackboard) en een aantal nieuwe opdrachten zullen worden uitgevoerd m.b.v. anatomische afbeeldingen. Deze zijn beschikbaar via blackboard. Je hebt bij deze werkgroep je laptop nodig! Literatuur Tortora: pp , en macroscopische anatomieonderwerpen uit Hoorcollege In dit HC wordt de globale topografie van de buikorganen besproken. De draaiingen van darm en maag tijdens de ontwikkeling hebben geleid tot de uiteindelijke positie van maag, duodenum, dunne darm, dikke darm en rectum. In de bovenbuik ligt de maag in een kromming naar links, met aan het dorsale mesogastrium de milt bevestigd. Het dorsale mesogastrium is tot een zeer groot vlies uitgegroeid dat zich geheel over het darmpakket heenlegt. Dit is het omentum majus. Rechts bevindt zich de lever. De verbinding tussen lever en duodenum bevat de ductus choledochus die gal in het 12

13 duodenum afvoert, de a. hepatica en tenslotte de v. portae die vanuit de gehele darm (met uitzondering van het meest caudale deel van het rectum) het veneuze bloed afvoert naar de lever. Het pancreas ligt retroperitoneaal en strekt zich uit van de bocht van het duodenum tot aan de linker nierhilus. De genoemde bovenbuikorganen ontvangen hun arteriële bloed uit de truncus coeliacus, de oorspronkelijke arterie van de voordarm. De retroperitoneaal gelegen nieren hebben ieder hun eigen arterie. Het retroperitoneaal gelegen duodenum zet zich voort in de dunne darm, die geheel intraperitoneaal ligt. Hij is door middel van een mesenterium verbonden met de dorsale buikwand. Rechtsonder zet het ileum zich voort in het colon ascendens dat rechtsboven, in de nabijheid van de galblaas en de rechternier, ombuigt naar het horizontaal verlopende colon transversum. Aldus is een min of meer cirkelvormige ligging vast te stellen van de gehele oorspronkelijke middendarm, namelijk vanaf het tweede gedeelte van het duodenum tot bijna aan de linker colonflexuur. Het bloedvat voor dit gedeelte van de darm is de a. mesenterica superior. In de linker bovenbuik, in de nabijheid van de milt en de linkernier, zet de dikke darm zich voort als colon descendens. Meer naar caudaal is nog een deel van de dikke darm vrij intraperitoneaal gelegen, het colon sigmoideum. Het sigmoid zet zich voort in het rectum en uiteindelijk het anale kanaal. Deze laatst besproken darmdelen, met uitzondering van het distale rectum en het anale kanaal, behoren tot de embryonale einddarm, die zijn bloed uit de a. mesenterica inferior verkrijgt. Geheel buiten de peritoneale holte zijn de nieren en hun ureteren gelegen, en dit geldt ook voor de urineblaas. Deze laatste ligt in het kleine bekken, waar een plooi in het bekledende peritoneum ruimte aan de blaas biedt om bij sterke vulling in de richting van de peritoneale holte uit te bollen. Bij de vrouw ligt tussen de blaas en het rectum de uterus, die deels tot intraperitoneaal reikt samen met de ovaria. Zelfstudieopdrachten Abdomen Product Uitwerking van de ZSO op schrift. 1. Net als de coeloomholten in de thorax is de peritoneaal holte een vrijwel virtuele ruimte. In de holte kan spoelvloeistof worden ingebracht ten behoeve van een peritoneale dialyse. Daartoe is een punctie nodig omdat een rechtstreekse toegang niet bestaat. Hoe gaat dat in zijn werk? Niettemin is er bij de vrouw één route die de peritoneaalholte van buiten af toegankelijk maakt. Welke route is dat? 2. Alle buikorganen zijn met de achterste buikwand verbonden, ofwel door rechtstreekse verkleving ofwel door middel van een mesenterium met een zekere lengte. a. Waarom zijn deze verbindingen noodzakelijk? 13

14 b. De bovenbuikorganen (welke zijn dat?) bezitten bovendien een verbinding met de voorste buikwand. Is deze verbinding noodzakelijk? c. Wat is de embryonale achtergrond hiervan? 3. De buikorganen kennen een bijzonder soort circulatie. Algemeen patroon is de volgorde arteriën, capillairen, venen. In een portaal systeem volgt hierna echter opnieuw een capillair systeem en opnieuw venen. a. Wat is de functionele betekenis hiervan in de buik? b. Wat betekent dit voor de toediening van geneesmiddelen die men onveranderd in de bloedbaan terecht wil laten komen? 4. Het embryologisch onderscheid tussen voor-, midden- en einddarm is ook in de volwassen situatie nog te maken, met name op grond van de arteriële bloedvoorziening. Maak een schematisch overzicht van de drie grote arteriën en de hierdoor gevasculariseerde darmdelen. Bij het onderwerp Ontwikkelingsbiologie zal hierop worden teruggekomen. 5. Download de browser Female visible human browser vanaf Blackboard onder Course documents a. Het diafragma is koepelvormig. Is het symmetrisch in het frontale (coronale) vlak? b. Zoek een transversale coupe waaruit de (a)symmetrie van het diafragma blijkt. c. Op welke wervelhoogte ligt het diafragma in het midsagittale vlak? d. Bestudeer transversale coupe 1770 en benoem de structuren hierin. e. Geef aan hoe het pancreas in het duodenum uitmondt. f. Ligt de milt ten op zichte van deze coupe (1770) craniaal of caudaal? g. Op welk niveau ligt coupe 1770? h. Zoek de maximale lengte van elke nier in sagittale doorsneden op. i. Verschillen de nieren in het algemeen in hoogte van elkaar? j. Is dat ook bij deze persoon het geval? Gebruik voor de beantwoording een transversale coupe. k. Kijk naar het abdominale traject van de aorta. Zoek tenminste twee opeenvolgende sagittale coupes op, waaruit blijkt dat de aorta zich in de onderbuik splitst in de linker en rechter arteria iliaca communis. Op welke hoogte ligt deze bifurcatie? l. Hoe ligt de vena cava inferior t.o.v. de aorta descendens? m. In welke coupe kunt u de vena portae aantonen? l. Neem een willekeurige coupe en benoem zoveel mogelijk structuren. Maak gebruik van de andere vlakken om de structuren te herkennen. Werkgroep Tijdens de werkgroep worden de onderwerpen van de ZSO besproken. 14

15 Onderwerp: Demonstratie Anatomie Achtergrond Een zeer krachtig hulpmiddel bij de bestudering van de anatomie van de mens is natuurlijk het menselijk lichaam zelf. Tijdens dit demonstratiepracticum krijg je de unieke kans om dit te bestuderen aan de hand van een uitgeprepareerd en gefixeerd stoffelijk overschot en een aantal geplastineerde organen. Je zult merken dat een groot aantal onderdelen van de stof hierbij op zijn plaats vallen en duidelijk worden. Zorg ervoor dat je vooraf bovenstaande onderwerpen van het thema Anatomie zorgvuldig bestudeerd hebt. Doelstelling - Herkennen van organen en structuren in het menselijk lichaam. - Vaststellen van de relatie tussen klinische/anatomische afbeeldingen en de driedimensionale structuur van het menselijk lichaam. - Beschrijven van de anatomische structuren en verhoudingen van het menselijk lichaam. - Evalueren van de opgedane anatomische kennis. Inhoud Zelfstudieopdracht Twee demonstratiepractica op het skillslab Anatomie (gebouw 2, T90-31g). De regels en gang van zaken rondom dit practicum zijn iets anders dan je wellicht gewend bent. Deze staan vermeld op Blackboard en worden strikt nagevolgd! Lees deze dus zorgvuldig. Neem een schone witte jas mee als je die hebt. Product De student heeft een goed en geïntegreerd inzicht in de anatomie van het menselijk lichaam, met name in die van het rompgebied (thorax/abdomen). Hij/zij kan de structuren ervan, hun plaats in het lichaam en hun samenhang (anatomisch en functioneel) op een juiste wijze benoemen en beschrijven. Zelfstudieopdracht Formuleer voorafgaande aan de demonstratie een aantal vragen waarop je, naar aanleiding van de stof in dit blokonderdeel, een antwoord wilt hebben. Doe actief mee tijdens de demonstratie en zorg ervoor dat deze vragen worden beantwoord. Ze kunnen je helpen bij de bestudering van de stof voor het tentamen! Er zal specifiek naar je vragen gevraagd worden. Zonder vragen zal je kennis nauwelijks toenemen. Tijdens de eerste demonstratie zal de globale anatomie behandeld worden, tijdens de tweede sessie de orgaan specifieke anatomie. 15

16 2. Blokonderdeel: Ontwikkelingsbiologie Leertraject: Dit blokonderdeel bestaat uit verschillende onderwerpen (zie onder) die inzicht geven in de ontwikkeling van het (menselijk) lichaam. Dit helpt om de anatomie en werking (fysiologie) van het lichaam beter te begrijpen en daardoor beter te onthouden. Verder geeft het inzicht in de processen die kunnen leiden tot (aangeboren) afwijkingen. De leergang is grofweg gestructureerd rondom de 3 kiembladen van het embryo: Ectoderm, Mesoderm en Endoderm. Achtergrond blokonderdeel ontwikkelingsbiologie De Ontwikkelingsbiologie bestudeert de ontwikkeling vanaf de bevruchting tot aan de geboorte. Kennis van andere vakgebieden is onontbeerlijk. Kennis van de embryonale ontwikkeling vindt toepassing in o.a. de tumorgeneeskunde (groei vs. ontaarde groei), toxicologie en verloskunde ("gebruik" van geneesmiddelen en teratogenen tijdens de zwangerschap) en virologie (intra-uteriene infecties). Zie Bijlage Ontwikkelingsbiologie. Het leerboek van Schoenwolf en collega s is het standaardwerk voor embryologie en geeft een goede samenvatting aan het begin van elk hoofdstuk. Verder is een uitstekende website beschikbaar ( waar de stof op goede wijze wordt beschreven. Bij ieder blokonderdeel staat de verwijzing naar de stof in Schoenwolf voor diegenen die ervoor kiezen om uit dit boek te werken (niet verplicht!), maar ook naar de relevante hoofdstukken op de website. De tentamenstof beslaat de stof die staat in deze syllabus, die behandeld is in de colleges en werkgroepen en de stof van bovenstaande website. Bestudeer VOORAL de afbeeldingen, daar deze je driedimensionale inzicht vergroten. Tevens zul je hierdoor een beter begrip krijgen van de veranderingen in de tijd, die we weleens de vierde dimensie noemen. Een volwassen individu is ingewikkeld van bouw. Het is vaak lastig enige logica vast te stellen in de onderlinge samenhang van organen en systemen. Vaak wordt de samenhang verduidelijkt indien men vergelijkingen maakt met andere diersoorten, met de functie, of met de ontwikkeling van het systeem. Bij dit laatste bouwt men het lichaam op van relatief eenvoudig (de bevruchte eicel of zygoot) naar zeer gecompliceerde ruimtelijke structuren (bijvoorbeeld het spijsverteringsstelsel). Aan het embryo wordt tijdens zijn ontwikkeling een aantal specifieke eisen gesteld. De vorm-functie verhoudingen zullen tijdens de embryonale fase anders zijn dan in de postnatale of volwassen fase. Denk bijvoorbeeld aan voeding. Het embryo schakelt over van: 1) mogelijk aanwezige reservestoffen (dooier) via 2) diffusie naar 3) transport van voeding door de placentale circulatie; het moet zich bovendien voorbereiden op 4) de postnatale zelfstandige orale voeding. 16

17 Het embryo ontwikkelt zich van een eencellig tot een multicellulair organisme, met een toenemende taakverdeling tussen de verschillende cellen en weefsels (differentiatie). Het embryo groeit, maar niet in alle fasen even sterk. Bovendien groeien de onderdelen verschillend hard. Indien dit niet gebeurde, dan zou de uiteindelijke vorm gelijk zijn aan de uitgangsvorm. Tijdens deze continue veranderingen moet iedere nieuwe situatie levensvatbaar blijven. Bij zoogdieren worden een aantal eisen opgelegd door de moeder-embryo relatie. Hiertoe behoren onder meer de bouw van de inwendige geslachtsorganen bij de vrouw, de placenta met daaraan gerelateerde structuren, immuunbarrière (moeder en vrucht hebben immers een verschillend genotype). Onderwerpen B1 Ontwikkeling bouwplan en organen (SBU7) We beginnen op het moment dat de eicel door de zaadcel wordt bevrucht en zich een embryo vormt. Dit embryo verplaatst zich door de eileider naar de baarmoeder en ondergaat tijdens deze reis als een aantal veranderingen (differentiatie). Aangekomen in de baarmoeder zal het embryo zich innestelen in het slijmvlies van de wand. Dit is ook het stadium waarin zich 3 groepen cellen (kiembladen) gaan onderscheiden, te weten ectoderm, mesoderm en endoderm, waaruit het hele embryo zal gaan worden opgebouwd. Het embryo ontwikkelt zich van een platte plaat cellen in een 3 dimensionaal lichaam met een voor- en achterkant en met een binnen- en buitenkant. B2 Ectoderm en neurulatie (SBU7) Het ectoderm gaat zich grofweg ontwikkelen tot de buitenkant van het embryo (opperhuid) en tot het zenuwstelsel. Door de snelle groei van de hersenen en het ruggenmerg verandert de vorm van het embryo van een platte plaat in een gekromde buis. Opmerkelijk is dat het embryo zich ontwikkeld van voor naar achter (anterior naar posterior) wat dus betekent dat je hoofd ouder is dan je billen. B3 Mesoderm (SBU7) Het mesoderm is de tussenlaag tussen het ectoderm en het endoderm. Dit weefsel vormt de basis voor het grootste deel van het lichaam. In een embryo zijn 4 mesoderm compartimenten te onderscheiden die bijdragen aan de vorming van onder andere de botten, spieren waaronder ook het hart, bloed(vaten) en de urinewegen en geslachtsklieren. Een ingewikkeld proces waarbij gedacht moet worden in 4 dimensies (3 dimensies in de ruimte en 1 in de tijd). B4 Hart en Vaatontwikkeling (SBU8) Het hart neemt een bijzondere plaats in tussen alle andere mesodermale organen. Samen met de bloedvaten is het het eerste orgaansysteem dat functioneel is in het 17

18 embryo. Het hart klopt al en pompt al bloed door de bloedvaten vanaf de derde week van de ontwikkeling. Het is dan echter nog een simpel buisje. Onderverdeling van het hart in 2 atria en 2 ventrikels moet later plaatsvinden zonder dat de circulatie op enig moment wordt onderbroken. Hogere ontwikkelingsbiologie van de eerste orde! B5 Endoderm en darmontwikkeling (SBU8) Het endoderm is het kiemblad dat is verbonden met de dooierzak. Aangezien zoogdieren een placenta hebben voor de voedings- en afvalstoffen neemt de dooierzak een minder belangrijke plaats in dan bij bijvoorbeeld vogels. Toch is de dooierzak onmisbaar bij de ontwikkeling van de darmen en luchtwegen. De draaiing van de zich ontwikkelende darmen zorgt er uiteindelijk voor dat ze passen in het abdomen. B6 Mechanismen in de embryonale ontwikkeling (SBU15) De titel van dit onderwerp omvat vele malen meer dan we in 4 weken kunnen bestuderen. We nemen dus een aantal processen bij de kop. Plaatselijke groei (proliferatie/mitose), verplaatsing van cellen (migratie) en celdood (apoptose) geven ons onze uiteindelijke vorm. Dit wordt bestudeerd in een tweetal practica in dit blok. Trefwoorden: Voor het onderscheiden van de verschillende onderdelen van een embryo, die bovendien tijdens de ontwikkeling van plaats en van belang veranderen is het handig te beschikken over een begrippenlijst. Je kunt daarbij geholpen worden door: 1 de "Glossary" (te vinden op (1) met de pincode in het boek en (2) op blackboard bij Course Documents) 2 de termenlijst/vertaallijst die door de studenten gezamenlijk tijdens zal worden ingevuld. Details hierover krijg je tijdens het inleidend college en op blackboard. 18

19 Onderwerp B1: Ontwikkeling Bouwplan en Organen Inhoud Hoorcollege (Ontwikkeling Bouwplan en Organen) waarin de ontwikkeling van bevruchte eicel tot foetus in grote stappen wordt doorgenomen. De focus zal hierbij liggen om de 3 dimensionale omvormingen in de tijd; Een bijbehorende zelfstudieopdracht (ZSO); Computeranimaties in Simbryo (zie blackboard) kunnen helpen bij het begrijpen van de stof; Werkgroep (Ontwikkeling), waarin onduidelijkheden besproken kunnen worden. Achtergrond In de ontwikkelingsbiologie wordt een embryo/foetus soms beschouwd als een buis in een buis. Toch is het embryo tot het moment van implantatie (~14 dagen na de bevruchting) niet meer dan een platte plaat met cellen met holtes aan weerzijden. Hierna gaat het embryo krommen in zijwaartse en in voor-achterwaartse richting. Dit heeft consequenties voor de vorm van het embryo, maar ook voor de plaats van de weefsels en organen en van de holtes. Uit de drie kiembladen ontstaan alle organen van het lichaam. Hierbij is het belangrijk je te realiseren dat een groot aantal organen ontstaat uit de samenwerking tussen 2 of zelfs alle 3 de kiembladen. Het is praktisch om deze complexe ontwikkeling als ectodermale, mesodermale en endodermale organen te bestuderen. Telkens moet de interactie met cellen afkomstig van de andere kiembladen in gedachten worden gehouden. Doelstelling Je kunt de processen beschrijven die plaatsvinden tijdens de bevruchting van de oocyt. Je kunt de ontwikkeling van de kiemlagen uit de zygote beschrijven. Je kent de specifieke bijdrage van de kiemlagen aan de orgaansystemen van het embryo. Je bent in staat om een beschrijving te geven van de driedimensionale omvormingen van de kiemlagen. Je kunt deze processen in verband brengen met de duur van de ontwikkeling. Je kunt Interpreteren wat de consequenties hiervan zijn op de (om)vorming van intraen extraembryonale holten. Hoorcolleges De navolgende inhoud is nadrukkelijk bedoeld als een kapstok, om het grote aantal begrippen in een ontwikkelingscontext te plaatsen. Een samenvattende tekst als de 19

20 onderstaande is niet beschikbaar voor ieder college in het blok. Advies is om in dat geval zelf een vergelijkbare tekst te maken. De zygoot. Na de ovulatie wordt de nog onbevruchte eicel omgeven door de zona pellucida en de corona radiata. De onbevruchte eicel wordt opgenomen door de tuba uterina (eileider). De eicel heeft een haploïd aantal chromosomen. De spermatozoïden zijn niet beweeglijk in de testis, maturatie vindt plaats in het ductus deferens (zaadleider). Activering van de motiliteit vindt plaats na passage van de accessoire geslachtsklieren. In de kop van de zaadcel bevinden zich enzymen die belangrijk zijn voor de penetratie van de zona pellucida (acrosomale enzymen). Na versmelting van een zaadcel met de eicel wordt het celmembraan van de zygoot ondoordringbaar voor andere zaadcellen (corticale reactie). Het DNA van beide gameten (geslachtscellen) versmelt tot een kern met het diploïde aantal chromosomen. Klieving De klievingsdelingen zijn opeenvolgende mitoses, waarbij de dochtercellen half zo groot worden als de oorspronkelijke cel. De aldus ontstane blastomeren zijn alle aan elkaar gelijk. De gevolgen van klieving zijn: 1 separatie van het zygoot cytoplasma over meerdere compartimenten, 2 verkleining van de cel tot een adult volume. Vele typen klievingen zijn bekend, afhankelijk van de hoeveelheid dooier die de eicel bezat. Bij dooierloze of -arme eieren (zoogdieren) is de klieving totaal en equaal (holoblastisch). De Morula De klievingsdelingen resulteren bij zoogdieren in een bolvormig klompje cellen, de morula. Op de overgang van het 8- naar het 16-cellig stadium (compactie) differentiëren 2 celgroepen: de trofoblast die de embryoblast omgeeft. In een embryo van ongeveer 64 cellen ontstaan holten die met elkaar gaan versmelten tot het blastocoel. De Blastocyst Het blastocoel ligt binnen de embryoblast, die inmiddels uit twee celpopulaties bestaat, de epiblast en de hypoblast. In dit stadium verlaat het embryo de zona pellucida. De trofoblast hecht aan het uterus epitheel en nestelt zich in de baarmoederwand d.m.v. fagocytose: implantatie. Het embryo bestaat nu uit ongeveer 1000 cellen. De hypoblast omgeeft het blastocoel. De epiblast vormt de drie kiembladen, het ectoderm, mesoderm en het endoderm. 20

21 Het kiembladstadium De epiblast kan het eenvoudigst voorgesteld worden als een vlakke schijf, gelegen tussen twee ruimten: de dooierzakholte en de amnionholte (zie later). In deze schijf ontstaan drie belangrijke primordia, de prochordale plaat, de primitief streep en de cloacale membraan. De primitief streep is het organisatie centrum waar de kiembladen gevormd worden. In de beide andere structuren blijven epiblast en hypoblast aan elkaar bevestigd. Het epitheel van de epiblast wordt in de primitief streep verbroken, zodat cellen het epitheel verlaten en eronder terecht komen (ingressie). Deze cellen vormen in de laag direct onder de epiblast het mesoderm. Een aantal cellen komen in de hypoblast laag terecht en zullen daar het endoderm gaan vormen. De oppervlakkige epiblast laag, die craniaal van de primitief streep ligt, wordt ectoderm genoemd. Door groei en celverplaatsing verlengt het embryo zich in cranio-caudale richting, de afstand tussen prochordale plaat en primitief streep wordt steeds groter. EXTRAEMBRYONALE STRUCTUREN Het embryo wordt omgeven door een aantal structuren die uitsluitend prenataal functioneren. Bij de geboorte, of reeds eerder worden ze afgestoten. Het zijn structuren die een aanpassing zijn aan het landleven. De ontwikkeling in het ei (reptielen en vogels) is gepaard gegaan met het ontstaan van het amnion. Tijdens de evolutie naar de ontwikkeling binnen in het moederdier (zoogdieren)is het amnion behouden gebleven. Deze diergroepen worden samen de Amniota genoemd. Bij zoogdieren is bovendien de placenta ontstaan als een intermediair tussen het moederlichaam en de zich ontwikkelende vrucht. De Placenta Al voor de implantatie in de uterus heeft zich de trofoblast gevormd uit de embryoblast. De trofoblast zal door de fagocyterende eigenschappen in staat zijn zich in het uterus slijmvlies (endometrium) te nestelen. Het endometrium reageert met de vorming van de decidua. De trofoblast differentiëert in twee lagen, de buitenste syncytiotrofoblast en de naar het embryo toegekeerde cytotrofoblast. Uit de cytotrofoblast ontstaan extraembryonale mesodermcellen, die de embryonale zijde van de placenta in wording bekleden. In de syncytiotrofoblast ontstaan lacunae, waarin bloedvaten van de uterus groeien, en van de embryonale zijde cytotrophoblast uitsteeksels, de primaire chorionvilli. In het extra-embryonale coeloom groeien embryonale bloedvaten via de hechtsteel. Het chorion bestaat dan uit drie lagen: mesoderm met embryonale vaten en syncytiotrofoblast met uteriene vaten, waartussen als barrière de cytotrofoblast ligt. Door locale uitgroei van een deel van de decidua, de decidua basalis, en de chorionvilli ontstaat de placenta. De andere extra-embryonale structuren (amnion, allantoïs en dooierzak) zullen geheel of gedeeltelijk in de placenta opgaan. 21

22 Amnion Het amnion is een dubbelblad dat ontstaat uit het embryonale ectoderm en het extraembryonale mesoderm. Tussen amnion en embryo ligt een holte, de amnionholte die gevuld is met amnionvocht. Het amnion vergroeit later met de placenta. Dooierzak De dooierzakholte is de eerste holte in het embryo, de blastocystholte. Deze wordt omgeven door hypoblastcellen, ook wel primair endoderm genoemd. Door proliferatie van de cytotrofoblast wordt ook de hypoblast omgeven door extra-embryonaal mesoderm. Deze dubbellaag is de dooierzak. Bij uitgroei van de holten in dit mesoderm komt de primaire dooierzak los te liggen van de cytotrofoblast en ontstaat de secundaire dooierzak. In de embryonale bekleding van de dooierzakholte zijn inmiddels endodermcellen uit de primitief streep terecht gekomen, die een deel van de darm zullen gaan vormen. In het mesoderm van het pariëtale deel van de dooierzak ontstaan bloedeilandjes, die de oorsprong vormen van het bloedvaatstelsel. Allantoïs In het mesoderm van de hechtsteel groeit een holte, die zijn oorsprong heeft in de dooierzakwand. Deze allantois is verbonden met de placenta. In de wand ontstaan de navelstrengvaten, terwijl uit de allantois de urineblaas ontstaat. HOLTEN In het embryo ontstaan drie holten elk omgeven door een eigen kiemblad: amnionholteectoderm, dooierzakholte-endoderm en coeloomholte-mesoderm. Een afsnoering van de amnionholte blijft in het volgroeide individu over als het ventrikelsysteem van het centrale zenuwstelsel. Een overblijfsel van de dooierzakholte vormt het darmlumen. Het coeloom wordt in drieën verdeeld: de pericard-, de pleura-, en de peritoneaalholte. Het Coeloom In een embryo dat slechts enkele somieten bevat, ligt van links naar rechts, rostraal van het neurectoderm en het oropharyngeale membraan, een hoefijzervormige strook cardiogeen mesoderm, waarin met elkaar samenvloeiende holten ontstaan. Deze pericardholte sluit beiderzijds aan op het extraembryonale coeloom, dat caudaal ligt. Tijdens de groei van het zijplaatmesoderm ontstaan langgerekte nissen embryonaal coeloom, die steeds meer van het extraembryonale worden afgezonderd. Dit proces verloopt van craniaal naar caudaal. Het craniale deel bestaat uit 2 kanalen, de pericardio-peritoneale kanalen, die enerzijds aan het pericard aansluiten, anderzijds aan de nog wijd open peritoneale holte. Door de sterke groei van de kop kromt het craniale deel van het embryo naar ventraal waardoor het pericard (waarbinnen inmiddels de hartbuis al klopt) 180 graden van positie is veranderd. De per-per kanalen zijn daardoor niet recht, maar ventraalwaarts gebogen. Door de positie verandering is het aanvankelijk craniaal van het oropharyngeale membraan gelegen mesoderm ventraal in het embryo gesitueerd. Uit dit mesoderm ontstaat het septum transversum, waarin de 22

23 lever zich zal ontwikkelen en waaruit het middenrif zal ontstaan. Een tweede aspect van de kromming is de vorming van de voordarm als een uitstulping van de dooierzakholte. Uit de voordarm ontstaan twee longknoppen, die uitgroeien in de per-per kanalen. Uit de pericardio-peritoneale kanalen ontwikkelen zich de pleuraholten, na gescheiden te zijn van de pericardholte. Het septum transversum zal de kanalen scheiden van de peritoneale holte. In de peritoneale holte ligt de aanvankelijk rechte darmbuis. De darmbuis is in de bovenbuik met een ventraal en een dorsaal dubbelblad van het zijplaatmesoderm, het mesenterium, met de lichaamswand verbonden. In de onderbuik is slechts een dorsaal mesenterium aanwezig. De Amnionholte De amnionholte is omgeven door ectoderm: neurectoderm en huidectoderm sluiten aan op het ectodermale deel van het amnionvlies. De tweede laag van het amnion is mesoderm, dat grenst aan het extraembryonale coeloom. Tijdens de neurulatie wordt een deel van de amnionholte afgesnoerd en opgenomen in het embryo als neurale kanaal. Aanvankelijk zij er nog twee communicaties met de amnionholte via de neuroporus anterior en posterior. De n. anterior sluit wat eerder dan de n. posterior, waarna het neurale kanaal geheel ingesloten ligt in het neurepitheel. Het craniale deel van het neurale kanaal zal sterk verwijden tot het neurale ventrikelsysteem. De Dooierzakholte Het darmlumen wordt afgesnoerd van de dooierzakholte. De middendarm blijft nog lang een wijde communicatie behouden met deze holte. Tenslotte oblitereert de verbinding en is de middendarm een gesloten buis, die natuurlijk naar craniaal aan de voordarm en naar caudaal aan de achterdarm aansluit. Uit de voordarm groeien de beide longknoppen uit die ieder afzonderlijk door de coeloomholte worden omgeven. Deze delen van de coeloomholte heten dan de linkeren rechter pleuraholte, die aanvankelijk in open verbinding staan met de peritoneale holte. Het coeloomepitheel wordt tot viscerale pleura (het blad dat zich tegen de long aanlegt) en parietale pleura (het blad dat zich tegen de thoraxwand legt). De verbindingen met de peritoneale holte worden afgesloten wanneer het diafragma (middenrif) tot ontwikkeling komt. Een centrale afgrenzing tussen de borst- en buikregio komt tot stand door de lengtekromming van het embryo, welk proces er de oorzaak van is dat de geheel craniaal liggende hartaanleg naar ventraal en caudaal wordt verplaatst. Daarbij wordt ook een craniaal mesodermgebied meegenomen en dit legt zich caudaal van de hartaanleg tegen de voordarm aan. Dit mesodermgebied is het septum transversum dat in continuiteit wordt gebracht met het ventrale mesenterium en in dit embryonale bindweefselgebied vindt de uitgroei van de lever plaats. Het septum transversum bevindt zich dan tussen hartaanleg en leveraanleg en het zal de basis vormen voor het centrum tendineum, het centrale pezige gedeelte van het diafragma. Het weefsel dat het spiergedeelte van het diaphragma vormt wordt betrokken uit de rompwand. 23

24 Ook de hartaanleg wordt omgeven door een eigen coeloomholte, de pericardholte, die aanvankelijk in open verbinding staat met de beide pleuraholten. Verdiepingsstof De navolgende stof is geen tentamenstof maar dient tot beter begrip van de wijzen waarop "leeftijd" in een embryo kan worden vastgesteld en hoe het ontstaan van aangeboren afwijkingen aan bepaalde fasen (leeftijd) is gebonden. LEEFTIJD De groei van het embryo wordt veroorzaakt door toename van het aantal cellen, toename van de grootte van cellen en door toename van de hoeveelheid extracellulaire substantie. Het embryo neemt in lengte toe van 0,15 mm (zygoot) tot 500 mm (geboorte), in gewicht van 0,3 mg tot 3 kg, in een periode van 9 mnd. Dit voorbeeld geeft aan dat er vele manieren zijn om de ontwikkelingsfase van een embryo aan te geven. De meest gebruikte zijn: 1 lengtemaat: totaal, kop-stuitlengte, voetlengte. 2 gewicht. 3 tijd verlopen na een gefixeerd moment: ovulatie, coitus, implantatie, laatste menstruatie etc. 4 fase van ontwikkeling: aantal somieten, Horizons. Variaties worden veroorzaakt door o.a. genetische factoren, toestand moeder, voeding. Als vuistregel kan het volgende gelden. Een humaan embryo van 32 dagen is 5 mm lang, tot aan de 55e dag is de lengte toename 1 mm/dag, daarna 1,5 mm/dag. Het gewicht is natuurlijk een derde machtsfunctie van de lengte. Een aantal verschillende ontwikkelingsschalen kunnen met elkaar worden vergeleken, zoals postmenstruele leeftijd, lengte, gewicht en somietaantal. 20 dgn - 1 somiet; 28 dgn - 4 mm - 0,3 gram - 28 somieten; 60 dgn - 30 mm - 3 gram; 140 dgn mm gram; 266 dgn mm gram. CONGENITALE AFWIJKINGEN Congenitale afwijkingen zijn structurele defecten aanwezig bij de geboorte. Zij kunnen macroscopisch of microscopisch, oppervlakkig of diep in het lichaam, familiair of sporadisch, erfelijk of niet erfelijk, enkelvoudig of multiple voorkomen. Van vele congenitale afwijkingen is de oorzaak (nog) niet bekend. De oorzakelijke (etiologische) factoren kunnen verdeeld worden in inwendige (genetisch en chromosomaal) en uitwendige factoren. Wat de laatste categorie betreft zijn als oorzaken o.a. bekend: infecties (virussen, bacteriën en toxoplasmose), straling, geneesmiddelen, alcohol en ziekten van de moeder (o.a. suikerziekte en ziekten van de schildklier). 24

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

SEO. Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0

SEO. Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0 SEO Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0 beeldkwaliteit het logboek bestaat grotendeels uit optimale beelden, het is niet de verwachting dat deze kwaliteit van de beelden bij iedere zwangere te bereiken

Nadere informatie

Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp.

Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp. Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp. Studie van kiembladontwikkeling en organogenese (deel 3) Seriële, dwarse doorsnedes (72 uur) Bordschema Hersens Prosencephalon Telencephalon Diencephalon

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Versie 2. 1 maart 2010

Versie 2. 1 maart 2010 Regulering van vorm en functie van dieren Versie 2 1 maart 2010 Tentamen: 40 multiple choice vragen INSTRUCTIES Vraag 1) Welke van de volgende twee stellingen is of zijn juist? Stelling 1: alle cellen

Nadere informatie

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen.

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen. De onderstaande informatie sluit aan op de studiegids voor de opleiding tot TotalBodyReflex therapeut. U kunt de studiegids downloaden via de website www.totalbodyreflex.com. Niveau 1, leerjaar 1 Les 1

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) 175 176 Samenvatting In dit proefschrift heb ik het ontstaan van de onderste holle ader, de levervaten en het hart bestudeerd. Het onderzoek is uitgevoerd op humane, muizen en varkens embryo s die opgedeeld

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting Het primaire hartbuisje ontstaat uit cellen afkomstig uit het zogenaamde primary heart field. Uiteindelijk zal uit dit buisje een functionerend hart moeten ontstaan, bestaande uit een instroomdeel,

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. Art. nr. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) A. appendix B. bronchiën C. colon ascendens D. colon descendens E. colon transversurn F. diafragma G. ductus artericsus H. ductus pancreaticus I. ductus venasus J. gonaden K.

Nadere informatie

BOUWPLAN DR. R. Sluys.

BOUWPLAN DR. R. Sluys. BOUWPLAN DR. R. Sluys. 1) Wat is karakteristiek voor acoelomate dieren'? 1. afwezigheid mesoderm 2. deuterostome ontwikkeling 3. een coeloom dat niet volledig door mcsoderm omringd is 4. een stevig lichaam

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO Kwaliteitsbeoordeling SEO Het Centraal Orgaan prenatale screening heeft op 13 maart 2014 vastgesteld, dat SEObeeldbeoordeling een onderdeel

Nadere informatie

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) Antwoordopties: A. ductus artericsus 8. ductus mesonephricus C. ductus paramesonephricus D. ductus venosus E. foramen ovale F. lig. arteriesurn G. lig. gastrolienale H. lig.

Nadere informatie

Embryologie van de zee-egel van onbevrucht ei tot vrij-zwemmend pluteus larve

Embryologie van de zee-egel van onbevrucht ei tot vrij-zwemmend pluteus larve Embryologie van de zee-egel van onbevrucht ei tot vrij-zwemmend pluteus larve Serie van 14 dia s Virtual Classroom Biologie Objectief: - ter ondersteuning van het praktikum - ter beperking van het aantal

Nadere informatie

Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Regio Utrecht met dank aan SPSNN

Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Regio Utrecht met dank aan SPSNN Handleiding beeldopslag Stichting Prenatale Screening Regio Utrecht met dank aan SPSNN SPSNN, Esther Streefland November 2016 Dit document is gemaakt om te gebruiken als naslagwerk. De basis is het document

Nadere informatie

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e 76 Voortplanting S e k s u e l e v o o r t p l a n t i n g De seksuele voortplanting of reproductie van de mens houdt in dat man en vrouw elk de helft van hun erfelijke aanleg, dus één van elk van de 22

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting door een scholier 1708 woorden 10 mei 2012 4,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voorplanting en bevruchting

Nadere informatie

Geslachtsdeterminatie en differentiatie

Geslachtsdeterminatie en differentiatie Geslachtsdeterminatie en differentiatie 1. Ontwikkeling Urogenitale stelsel (~ 1,5 uur) 2. Geslachtsdeterminatie (~ 1,5 uur) 3. Geslachtsdifferentiatie (zelfstudie & werkcollege) Elements of renal function

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding

Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding Geneesmiddelen bij zwangerschap en borstvoeding Geneesmiddelen en zwangerschap Enige tientallen jaren geleden dacht men nog dat ongeboren kinderen in de baarmoeder goed beschermd waren tegen schadelijke

Nadere informatie

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO Kwaliteitsbeoordeling SEO Het Centraal Orgaan prenatale screening heeft in 2014 vastgesteld dat SEO-beeldbeoordeling een onderdeel is van

Nadere informatie

De stoma operatie stap voor stap

De stoma operatie stap voor stap Specialist in Stomazorg Dansac ontwikkelt voortdurend nieuwe oplossingen gebaseerd op de wensen en behoeften van stomapatiënten en stomaverpleegkundigen. Om een dialoog aan te moedigen en taboes te doorbreken,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART INLEIDING De bouw en de functie van het hart zal worden bestudeerd door het ontleden van een schapen of varkenshart. Deze harten zijn vergelijkbaar met dat van

Nadere informatie

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016 MEDISCHE BASISKENNIS HOOFDSTUK 1 INLEIDING 2015/2016 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING Inhoud: 1:1 inleiding: 1:2 anatomie: 1:3 fysiologie 1:4 topografie. 3 1:1 INLEIDING ANATOMIE FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE

Nadere informatie

INFOFICHE. HOEK 1: Lichaamssymmetrie. Zie kijkwijzer

INFOFICHE. HOEK 1: Lichaamssymmetrie. Zie kijkwijzer INFOFICHE HOEK 1: Lichaamssymmetrie LICHAAMSSYMMETRIE Wanneer je een organisme in twee gelijke helften kunt verdelen, spreken we van lichaamssymmetrie. De twee lichaamshelften zijn elkaar spiegelbeeld.

Nadere informatie

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Voortplanting biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 36 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

eventuele biopten en poliepectomie. 352,48 034690 Diagnostische endoscopie alleen van het sigmoïd met behulp van een flexibele endoscoop, MDL

eventuele biopten en poliepectomie. 352,48 034690 Diagnostische endoscopie alleen van het sigmoïd met behulp van een flexibele endoscoop, MDL Overige zorgproducten (OZP's): periode 01/01/2014 tm 31/05/2014 Specialisme Declaratiecode Omschrijving Totaaltarief 034686 Diagnostische endoscopie van het colon met behulp van een flexibele endoscoop,

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Beelden van de mens. Embryologie. Tom van Gelder

Beelden van de mens. Embryologie. Tom van Gelder Beelden van de mens Embryologie Tom van Gelder 1 Een mens wordt niet mens, Maar is mens. Erich Blechschmidt 2 Voorwoord In de 20 jaar dat ik op Warmonderhof (de opleiding voor biologisch-dynamische land-

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017) Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht 1. Werking van het hart Fysiologie van het hart Afbeelding 1: de normale volwassen bloedsomloop. Bronvermelding: Uitgeverij

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst 12 Verklarende woordenlijst Gebaseerd op een woordenlijst die werd ontwikkeld door Londen IDEAS Genetic Knowledge Park aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Januari 2008 Gesteund door EuroGentest, NoE

Nadere informatie

SEO logboek. Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Noordoost Nederland

SEO logboek. Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Noordoost Nederland SEO logboek Handleiding beeldopslag Stichting Prenatale Screening Noordoost Nederland 2014 Ditdocument is geenvoorbeeldseo-logboek. Het is gemaakt om te gebruiken als naslagwerk bij het maken van een logboek.

Nadere informatie

GYNAECOLOGIE. In overleg met de gynaecologen hebben wij een oefenschema opgesteld om u zo snel mogelijk na de operatie te activeren.

GYNAECOLOGIE. In overleg met de gynaecologen hebben wij een oefenschema opgesteld om u zo snel mogelijk na de operatie te activeren. GYNAECOLOGIE Oefenschema na gynaecologische operatie Het doel van de oefeningen In overleg met de gynaecologen hebben wij een oefenschema opgesteld om u zo snel mogelijk na de operatie te activeren. Bij

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19772 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Bertens, Laura M.F. Title: Computerised modelling for developmental biology :

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting Biologie Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting door een scholier 1888 woorden 16 juni 2016 6,5 5 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 De zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) van een

Nadere informatie

anatomie en fysiologie van het hart

anatomie en fysiologie van het hart 1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016)

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016) afnametechniek H Categorie extra definitie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 beide adnexen samen als 1 declaratie inclusief uterus en peritoneum adnex ovarium resectie

Nadere informatie

Verklarende Woordenlijst

Verklarende Woordenlijst 12 Verklarende Woordenlijst Gebaseerd op een woordenlijst die werd ontwikkeld door Londen IDEAS Genetic Knowledge Park aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Juli 2008 Vertaald door Mies Wits-Douw en

Nadere informatie

UMC (ti St Radbo d 'ft,,\\

UMC (ti St Radbo d 'ft,,\\ UMC (ti St Radbo d 'ft,,\\ Bloktoets Datum Aanvangstijd 58101 Hoofdlijnen Functionele Anatomie 26 oktober 2012 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen. ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE:

Nadere informatie

1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren?

1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren? 1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren? 1.1 Inleiding De buikspieren zijn in allerlei situaties actief Al direct bij de geboorte spant de pasgeborene zijn of haar buikspieren aan om de eerste kreet te slaken.

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit. 30 3 VMBO KGT A BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN. Afbeelding 1 Bij een muskiet is het aantal chromosomen in een lichaamscel 6. In afbeelding 1 geven beide tekeningen schematisch een delende cel van een muskiet

Nadere informatie

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen Cijfer In te vullen voor docent In te vullen door leerling Beroepsprestatie B.P.1.3 S.B Naam leerling Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen Klas SB3O1A+B Versie 1 Datum Tijdsduur 60 minuten Naam docent

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 34 tot en met 51. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Zwangerschap Lees eerst informatie tot en met en beantwoord dan vraag tot en met. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. p In de afbeelding van informatie is een deel van het

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. Zeven organen van een normale bloedsomloop zijn: Hoofd longen hart lever darm nieren benen 1. Van de zeven

Nadere informatie

Vuist maken, binnekant en buitenkant arm bekloppen (losse polsen) Schedel bekloppen

Vuist maken, binnekant en buitenkant arm bekloppen (losse polsen) Schedel bekloppen Do In Staand, voeten 50cm uit elkaar. Stevig afstrijken binnenkant arm van schouder naar pols, gevolgd door buitenkant arm van pols naar schouder, zowel rechterarm als linkerarm Vuist maken, binnekant

Nadere informatie

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 aard_materiaal H inclusief of afnametechniek H inclusief of Categorie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 adnex ovarium resectie 4 anus biopt 1 anus resectie 2 appendix

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen Voorbereiding Cellen Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum

Nadere informatie

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1

De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat 1 De geslachtsontwikkeling, zoals het meestal gaat Je bent zo mooi anders dan ik, natuurlijk niet meer of minder maar zo mooi anders, ik zou je nooit Deze infobrochure heeft als doel om de ontwikkeling uit

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Bijlage met informatie. 700045-2-740b Bijlage VMBO-KB 2007 tijdvak 2 biologie CSE KB Bijlage met informatie 700045-2-740b De kip en het ei Informatie 1 Uiterlijk kam oog snavel kinlellen Borst P tenen Een witte leghorn Al 7000 jaar geleden

Nadere informatie

1 Cellen en weefsels Basisbegrippen Cellen Weefsels Nog enkele basisbegrippen Afsluiting 35

1 Cellen en weefsels Basisbegrippen Cellen Weefsels Nog enkele basisbegrippen Afsluiting 35 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Cellen en weefsels 9 1.1 Basisbegrippen 9 1.2 Cellen 11 1.3 Weefsels 23 1.4 Nog enkele basisbegrippen 31 1.5 Afsluiting 35 2 Skelet en spieren 36 2.1 Het bewegingsapparaat:

Nadere informatie

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren VERSIENUMMER: 1 Deeltentamen 2 Biologie van Dieren Het tentamen bestaat in totaal uit de volgende onderdelen: - 90 goed/foutvragen, waarvan de antwoorden moeten worden overgenomen op het bijgeleverde computerformulier.

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 205-206 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x uten per week P periode C code

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting door Carlijn 1162 woorden 15 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 5.1 Je veranderd. Geslachtskenmerken zijn kenmerken

Nadere informatie

Regulering van vorm en functie van dieren Deeltentamen Bouwplan (colleges Sluys)

Regulering van vorm en functie van dieren Deeltentamen Bouwplan (colleges Sluys) Bouwplan (colleges Sluys) 1. Door welk uniek stamboomkenmerk(en) zijn de Beenvissen gekarakteriseerd? 1. een schedel 2. een skelet van been 3. vinnen met botelementen 4. geen van deze, bovengenoemde kenmerken

Nadere informatie

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM

WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM Het WA A NZINNIGE BOEK OVER JE LICHA AM 99% NONSENS 100% HUMOR ANDY GRIFFITHS TERRY DENTON en Vertaald door EDWARD VAN DE VENDEL INHOUD over de auteurs 8 Inleiding 9 Je lichaam: een korte wegwijzer 10

Nadere informatie

Inhoud. Overzicht van de ingewanden 2. Hart-bloedsomloop (H. Fritsch) Functionele opbouw. Regionale indeling..

Inhoud. Overzicht van de ingewanden 2. Hart-bloedsomloop (H. Fritsch) Functionele opbouw. Regionale indeling.. IX Inhoud Overzicht van de ingewanden 2 Functionele opbouw. Regionale indeling.. Hart-bloedsomloop (H. Fritsch) Overzicht 6 Bloedsomloop en lymfvaten 6 Bloedsomloop vóór de geboorte 8 Wijziging in de bloedcirculatie

Nadere informatie

Informatiefolder. Zwangerschap en kinderwens

Informatiefolder. Zwangerschap en kinderwens Informatiefolder en kinderwens Inhoudsopgave Algemeen 3 Kinderwens 3 Foliumzuur s- en ovulatietesten 5 Geneesmiddelen 6 Bostvoeding Medicatiebegeleiding Algemeen De vrouw maakt tijdens haar leven een aantal

Nadere informatie

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2016-2017 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 uten per week P periode

Nadere informatie

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst het spijsverteringsstelsel en de werking van de spijsvertering uitgelegd. Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Demo. De osteopathische encyclopedie. The International Academy of Osteopathy I.A.O. Geachte mevrouw, mijnheer,

Demo. De osteopathische encyclopedie. The International Academy of Osteopathy I.A.O. Geachte mevrouw, mijnheer, Demo Geachte mevrouw, mijnheer, Dank u wel voor de interesse die u voor dit e-book betoont! De osteopathische encyclopedie Deze demo bestaat uit een willekeurig aantal gekozen pagina s uit het e-book De

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. Zorgvraag verhelderen 23 - Recepten 24 - Zelfzorgvragen 30 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen tegen griep en verkoudheid 38 - De

Nadere informatie

STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK (SEO) Versie 2.0

STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK (SEO) Versie 2.0 STRUCTUREEL ECHOSCOPISCH ONDERZOEK (SEO) Versie 2.0 Datum Goedkeuring 07-03-2012 Methodiek Consensus based Discipline Monodisciplinair Verantwoording NVOG Voorwaarden en uitvoering Naar dit modelprotocol

Nadere informatie

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Jongetje of meisje? hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/62534 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN

BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN BUSQUET METHODE DE FYSIOLOGISCHE KETTINGEN GLOBALE OPLEIDINGSDOELSTELLINGEN VAN DE METHODE VAN FYSIOLOGISCHE KETTINGEN: Opleiding in de goede werking van het menselijk lichaam Opleiding in compensaties

Nadere informatie

Voorwoord. Hallo aankomende student!

Voorwoord. Hallo aankomende student! Voorwoord Hallo aankomende student! Het studentenleven is zwaar; heel zwaar. Daarom is SlimStuderen.nl er voor je om je door deze zware tijd heen te helpen! Is dat vak toch net iets moeilijker dan je dacht?

Nadere informatie

Echoscopie tijdens de zwangerschap ONDERZOEK

Echoscopie tijdens de zwangerschap ONDERZOEK Echoscopie tijdens de zwangerschap ONDERZOEK Echoscopie tijdens de zwangerschap Tijdens je zwangerschap kunnen we met een echo het kindje in je buik bekijken. Een echoscopie is een beeldvormende techniek

Nadere informatie

Galerij van de Mens - Ons lichaam

Galerij van de Mens - Ons lichaam . Vul onderstaande tabel aan. Galerij van de Mens - Ons lichaam Werkblad - Niveau Welkom in het gedeelte Ons Lichaam van de Galerij van de Mens. Stap na stap zal je veranderingen ontdekken die je lichaam

Nadere informatie

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Een organisme bestaat uit verschillende weefsels, die opgebouwd zijn uit cellen. Cellen zijn dus de bouwblokken van elk levend organisme. De ontwikkeling van slechts een

Nadere informatie

Respiratie 1. Wat is respiratie. Respiratie bij de cel Functie en bouw van de luchtwegen

Respiratie 1. Wat is respiratie. Respiratie bij de cel Functie en bouw van de luchtwegen Respiratie 1 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 Wat is respiratie Het proces van gasuitwisseling tussen een organisme en zijn omgeving.

Nadere informatie

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s Toelichting op tabel indeling DKG s Bijlage 9 Indeling in ndxg 173,174 en 176 is gebaseerd op de in de tabel genoemde DBC-behandelcodes. Indeling in ndxg 175 is gebaseerd op in de tabel genoemde DBC-diagnosecodes

Nadere informatie

gynaecologische echoscopie

gynaecologische echoscopie patiënteninformatie gynaecologische echoscopie Echoscopie is onderzoek van de inwendige organen door middel van geluidsgolven. Door terugkaatsing van uitgezonden geluidsgolven kunnen afbeeldingen worden

Nadere informatie

Wat zijn segmentale relaties?

Wat zijn segmentale relaties? 5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening

Nadere informatie

Aanvulling: Om de oefeningen wat uitdagender te maken kun je je handen op je borst leggen ipv naast je lichaam op de grond.

Aanvulling: Om de oefeningen wat uitdagender te maken kun je je handen op je borst leggen ipv naast je lichaam op de grond. FOAM ROLLER OEFENINGEN Naast de bekende bindweefsel massage is de foam roller een fantastisch hulpmiddel voor het versterken van je core. Door gebruik te maken van een onstabiele ondergrond zoals de foam

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: VOORTPLANTING. 1: Embryonale ontwikkeling

HOOFDSTUK 6: VOORTPLANTING. 1: Embryonale ontwikkeling HOOFDSTUK 6: VOORTPLANTING 1: Embryonale ontwikkeling Bevruchting: - Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van beide ovaria: de eicel omringd met cellen uit het ovarium komt in een eileider.

Nadere informatie

Voortplanting. Hoofdstuk 6

Voortplanting. Hoofdstuk 6 Voortplanting Hoofdstuk 6 Leerdoelen Je kunt de delen van een baarmoeder met embryo kunnen noemen met hun functies en kenmerken Je kunt beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt Bevruchting

Nadere informatie

Basisopleiding echografie voor artsen. Abdomen: overview Maandag 17 september 2018 CONCEPT. 08:30-09:00 Registratie en ontvangst

Basisopleiding echografie voor artsen. Abdomen: overview Maandag 17 september 2018 CONCEPT. 08:30-09:00 Registratie en ontvangst Abdomen: overview Maandag 17 september 2018 08:30-09:00 Registratie en ontvangst 09:00-09:15 Inleiding 09:15-10:00 Techniek en fysica 10:00-10:45 Het standaard echo onderzoek 10:45-11:00 Koffiepauze 11:00-12:00

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Bij foetale en neonatale long hypoplasia is het aantal long cellen, luchtwegen en alveoli verminderd hetgeen resulteert in een verminderd long volume en gewicht. Long hypoplasie

Nadere informatie

Prezi les 1: Website:

Prezi les 1: Website: Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen

Nadere informatie

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog -Art Humero-ulnaris: scharnier Flexie-extensie -Art Humero-radialis: anatomische kogel Flexie-extensie, rotatie, ab-ad niet door ulna -Art Radio-ulnaris proximalis:

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten Ademhaling Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 132-141 Ademhalingsorganen/luchtwegen algemeen Van binnen naar buiten Slijmvlies en trilhaarepitheel Circulair verlopend glad spierweefsel Bindweefsel De neus

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie