Vragen over de functie-indeling, de tarieven en de vernieuwde bekostiging bij het zorgveld (integrale) ambulante jeugdhulp

Transcriptie

1 Vragen over de functie-indeling, de tarieven en de vernieuwde bekostiging bij het zorgveld (integrale) ambulante jeugdhulp Beantwoording van vragen (versie 1, d.d ) De onderstaande beantwoording van vragen heeft betrekking op de tarieven, de functie-indeling naar opleidingsniveau en de werkwijze van de vernieuwde bekostiging bij integrale (ambulante) jeugdhulp. In de eerstvolgende versie worden de nog openstaande vragen beantwoord. De openstaande vragen zijn wel alvast opgenomen in dit document. Aan de beantwoording van de vragen kunt u geen rechten ontlenen. De beantwoording van de vragen maakt geen deel uit van de Overeenkomst. De beantwoording van vragen over het Toelatingsdocument en de Overeenkomst in het kader van de marktconsultatie vindt u op de website: Wij hebben de ingekomen vragen en de antwoorden ingedeeld in vier groepen: 1. Functie indeling, opleidingsniveau en tarieven 2. Individueel Budget Plafond (IBP) 3. Toeleiding 4. Declaratie en facturatie, productcodes 1. Functie indeling, opleidingsniveau en tarieven 1.1 Op de informatieavond van 5 juli 2017 was er verwarring over de toedeling van de diverse (met name ggz-beroepen) aan de onderscheiden opleidingsniveaus en dus tariefniveaus. Antwoord: Hier is zorgvuldig naar gekeken en dit is gecorrigeerd. Het gecorrigeerde document kunt u vinden op de website: Hoe wordt omgegaan met de opleidingsniveaus in relatie tot het vakgebied van de jeugdhulpverlening? Antwoord: Bij de bepaling van het correcte opleidingsniveau moet het gaan om een voor de functie relevante opleiding. Dit wordt toegevoegd. 1

2 1.3 Wordt bij bepaling van het opleidingsniveau ook gekeken naar jaren werkervaring? Antwoord: Nee, het diploma van het hoogst behaalde opleidingsniveau is bepalend. Tot het opleidingsniveau mogen ook EVC-trajecten waar een certificaat voor is afgegeven worden gerekend. 1.4 De productiviteitsnorm is te hoog bij de vaststelling van de tarieven. Antwoord: De tarieven liggen vast en zijn geen onderdeel van de marktconsultatie. 1.5 Over het opleidingsniveau: stel dat iemand gedurende het jaar een nieuw, hoger diploma haalt? Antwoord: Het tarief behorende bij een hogere opleidingsniveau mag worden gedeclareerd zodra een diploma of EVC-certificaat is afgegeven. 1.6 Verpleegkundig specialist: is dit een WO-functie? Verpleegkundig specialist is WO opgeleid Antwoord: Het document waarin de functies zijn gekoppeld aan een bepaald tarief, staat gepubliceerd op de website. Het document kunt u vinden op de website: Systeemtherapeut staat bij de hbo-er, maar dit is een WO-functie. Past de regio dit aan? 1.8 Psychotherapeut / regiebehandelaar moet WO+ zijn. 1.9 De declarabele uren liggen hoog 1.10 Hoofdbehandelaarschap en de betaling naar opleidingsniveau. Binnen de GGZ kunnen de psychiater, klinisch psycholoog en psychotherapeut hoofdbehandelaar zijn bij zowel SGGZ problematiek als GB-GGZ problematiek en de GZ psycholoog bij GB-GGZ problematiek. Uw beleid de afgelopen tijd is daarbij geweest dat de GZ psycholoog ook SGGZ problematiek kan behandelen mits zij deelnemen aan een multidisciplinair overleg. 1. Gezien de verantwoordelijkheden die hiermee gepaard gaan, lijkt het ons heel terecht dat de GZ psycholoog als WO+ gaat worden betaald, ook al duurde hun postdoctorale opleiding misschien geen vier jaar. 2. De psychotherapeut heeft wel een postdoctorale opleiding van vier jaar en de klinisch psycholoog van vijf jaar en daarom zou er wel een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen WO+ en WO++. 2

3 Het lijkt ons onontkoombaar om nog een extra tariefschaal toe te voegen voor WO++ waarin je dan de functies kwijt kunt van klinisch psycholoog, psychotherapeut, verslavingsarts en jeugdarts. Deze groepen worden in dienstverband ingeschaald op FWG 70, terwijl GZ psychologen op FWG 65 staan De instellingen gaan met de huidige tarieven inschieten op inzet van klinisch psycholoog en psychotherapeut en dat is in meerdere opzichten een ongewenste ontwikkeling (denk aan hoofdbehandelaarschap en verantwoordelijkheden) Een risico van onderbetaling van bepaalde beroepsgroepen is dat dit de uittocht richting volwassenen GGZ alleen maar meer stimuleert met als gevolg langere wachtlijsten Wij hebben een kanttekening bij het verschil in betaling tussen instellingen en vrijgevestigden. Instellingen hebben meer overhead, moeten pensioengelden betalen en kunnen minder productie-uren maken doordat ze ook opleidingsmogelijkheden bieden, is er gesteld. Daarbij wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat vrijgevestigden uiteraard ook hun pensioen moeten regelen, hun ziekte- en WAO verzekeringen en dergelijke en bovendien moeten zij alle administratie zelf uitvoeren. Dit zijn allemaal uren die ten koste gaan van de productiviteit van de vrijgevestigden. Neem nu als voorbeeld de bijeenkomst van 5 juli. Mensen vanuit een instelling worden voor het bezoeken van zo n bijeenkomst betaald, alle vrijgevestigden zitten daar in hun eigen tijd Wat is de positie GZ er in de markt? Welk tarief komt aan de GZ er? In de presentatie stond de GZ-er op WO+ maar degene die de presentatie gaf, gaf te kennen dat WO+ de opleidingen zijn met 4 jaar postdoctoraal onderwijs. WO+ leek onze praktijk echter wel gepast, mede door de huidige plek die de GZ-psycholoog qua verantwoordelijkheden inneemt Je kunt de GZ-psychologen niet gelijk stellen met een Basispsycholoog. Dit brengt een enorm risico met zich mee voor de kwaliteit en de veiligheid van de zorg. De titel GZ-Psycholoog valt onder de BIG titels.en Basispsycholoog titel niet, het is geen BIG titel. Alleen als GZ- Psycholoog ben je uitgerust om zelfstandig GGZ hulp te mogen uitvoeren, alleen met deze titel mag je verantwoordelijkheid dragen voor individuele cliënten. Basispsychologen mogen dit in het hele land niet ; niet voor cliënten onder de 18 jaar of boven de 18 jaar. 3

4 In de Kwaliteitsstatuten GGZ is dit een vereiste. Deze titel niet honoreren als anders dan Basispsychologen is een grote misser en getuigt van onvoldoende kennis van het werkveld. De BGGZ bijvoorbeeld mag alleen uitgevoerd worden door GZ Psychologen en niet door Basispsychologen. Met jullie tekort aan de schaal voor GZ-Psychologen zal een GZ psycholoog niet meer kiezen voor de BGGZ en zal een dure Psychotherapeut of Klinisch psycholoog dit werk gaan doen ( het tekort aan GZ-psychologen in de BGGZ zal hiermee schrikbarend worden in regio Alkmaar; huidige wachtlijsten nog langer en verergering problematiek en dan dus naar SGGZ). Terwijl juist de BGGZ is bedacht om te voorkomen dat cliënten met goede behandeling in de BGGZ door een GZ-psycholoog niet naar de dure SGGZ moeten. De 4 jaar doctorale opleiding is hier onjuist toegepast. De opleiding tot GZ-psycholoog is qua aantal uren net zo lang als die van psychotherapeut of klinisch psycholoog alleen geperst in 2 jaar. Na het behalen van de titel moet je zorg dragen voor 5 jaarlijkse herregistratie dit kan alleen door nascholingsuren en werkzaam zijn in specifieke werkplekken. Een Basispsycholoog behaalt de titel en hoeft daarna nooit iets te doen om deze te behouden ; hij mag dan ook niet werkzaam zijn als eindverantwoordelijke; hij heeft geen BIG registratie.gz-psychologen zijn de best opgeleide evidence based behandelaren van de afgelopen jaren en hebben al laten zien hoe de dure SGGZ heeft kunnen krimpen. Deze lijn gaan jullie met deze inschaling stoppen. BGGZ mag niet door basispsychologen worden uitgevoerd, zij missen de kennis, kwaliteit en ervaringsjaren. Maar honoreer je GZ psychologen niet meer zoals in het 18 plus veld en in andere gemeenten wel gebeurd dan zal de GZ Psycholoog in de regio Alkmaar uitwijken naar de volwassenzorg. Jullie volgen tot nu toe de Gooi en Vechtstreek..zij hebben deze indeling helemaal juist overgenomen zoals in het hele werkveld gebruikelijk is: MBO, HBO, WO, WO+, WO++ en Medisch Specialisten. In jullie indeling mist er 1 schaal: het gaat om 6 schalen. Dit hebben wij van het begin af genoemd en staat ook zo beschreven in de uitvoering van de Gooi en Vechtstreek, wij gingen ervanuit dat we daar met jullie consensus over hadden: - WO (basispsycholoog/orthopedagoog) - WO+ (GZ-psycholoog/Orhtopedagoog generalist) - WO++ (Klinisch Psycholoog, Klinisch Neuroloog en Psychotherapeut) - Medisch specialisten (artsen en psychiaters) Antwoord: Dank voor de duidelijke en concrete argumenten over het verschil tussen de basispsycholoog en de GZ-psycholoog (in onze ogen gaan de argumenten zo goed als gelijk op voor het verschil tussen de orthopedagoog en de orthopedagoog generalist). Het is niet zo dat we de genoemde argumenten over het hoofd gezien hebben bij de inrichting van het model. Deels hebben we andere afwegingen gemaakt, deels leven er schijnbaar nog misverstanden. In wezen bevat uw vraag twee elementen: 1) zorgen over de positie en verantwoordelijkheid van de GZ-psycholoog; en 2) zorgen over de tariefsindeling van de GZ-psycholoog. We proberen beide elementen zo goed mogelijk te beantwoorden: 1) De GZ-psycholoog stellen wij in kennis en kunde niet gelijk aan de basispsycholoog. Het verschil in kennis, opleiding en verantwoordelijkheid die 4

5 de een versus de ander kan dragen dat u noemt bestaat zeker. Inhoudelijk worden beide functies door ons daarom ook niet gelijk gesteld. Het inhoudelijke verschil komt wel anders tot uiting dan in afspraken die zorgverzekeraars in het verleden maakten voor de (j)ggz. Zoals u aangeeft was het toen inderdaad zo dat de basispsycholoog nooit hoofdbehandelaar mocht zijn. De GZ-psycholoog mocht dat overigens meestal ook niet, of alleen onder strikte voorwaarden. Zoals u weet heeft onze regio besloten al vanaf 2016 de GZ-psycholoog (en ook de OG'er) veel ruimere mogelijkheden toe te kennen in het vervullen van de rol van hoofdbehandelaar. In de tussentijd heeft de commissie Meurs uitgebreid onderzoek gedaan naar, discussie gevoerd over en uiteindelijk advies uitgebracht over het hoofdbehandelaarschap in de GGZ. Daarin is voorgesteld, zoals beschreven in het inkoopdocument, het begrip hoofdbehandelaar te vervangen door het begrip regiebehandelaar. Het meest wezenlijke verschil zit hem in de verschuiving van eindverantwoordelijkheid naar regie- en procesverantwoordelijkheid. Dit advies werd met medewerking van zo goed als de gehele GGZ-sector uitgebracht en ook door minister Schippers omarmd. Ook wij hebben besloten in deze gedachtenlijn mee te gaan. Belangrijk is om in te zien dat de jeugdwet niet een a-priori onderscheid maakt tussen j-ggz en bijvoorbeeld Jeugd- en Opvoedhulp. Sterker, de jeugdwet sorteert voor en is gericht op een integratie van jeugdhulpvormen. Zoals u weet kiezen wij daar met de vernieuwde bekostiging voor integrale ambulante jeugdhulp voor. Dit betekent dat we kwaliteitseisen dusdanig hebben geharmoniseerd dat zij passend zijn voor de gehele doelgroep en alle vormen van jeugdhulp die in die integrale jeugdhulp zijn begrepen. In de voormalige Jeugd- en Opvoedhulp en ook bij de behandelingsgerichte producten in de BPV waren orthopedagogen en basis-psychologen (bijvoorbeeld in de functie van de algemeen aangeduide term 'gedragswetenschapper') óók procesverantwoordelijke. Vandaar dat wij in de nog te publiceren werkwijze deze functiegroepen toevoegen aan de lijst beroepen die de rol van regiebehandelaar mogen vervullen. Gezien het bredere veld dat in ons inkooppakket wordt begrepen, past dit ons inziens in de gedachtenlijn van de commissie Meurs die óók het aantal beroepen dat de rol van regiebehandelaar kan vervullen aanzienlijk vergroot. Belangrijker nog dan een algemene lijst van wie in het algemeen regiebehandelaar mag zijn, is om te beschrijven wie in welke gevallen, bij welke cliënt of bij welke problematiek regiebehandelaar mag zijn. We zijn het geheel met u eens als daarbij het onderscheid tussen de basispsycholoog en orthopedagoog en de GZ'er en OG'er anderzijds duidelijk moet worden gemaakt. Het uitgangspunt moet zijn dat de regiebehandelaar over voldoende kennis en expertise beschikt om de problematiek van zijn cliënt en de behandeling (ook van medebehandelaars) te kunnen overzien. We werken er nog aan om dit onderscheid op een goede manier in de werkwijze te laten landen. De extra moeilijkheid daarbij is natuurlijk dat we de afspraken zó moeten maken dat ze van toepassing, duidelijk en werkbaar zijn voor alle aanbieders in de breedte van de integrale ambulante jeugdhulp. We zullen de afspraken over wie wanneer regiebehandelaar dan moeten maken zonder dat we kunnen verwijzen naar kaders die niet langer van toepassing zijn, zoals 'de GGZ'. Het format kwaliteitsstatuut waar we in de inkoopstukken naar verwezen geeft hierbij goede handvatten. Daar wordt bijvoorbeeld meer nadruk gelegd op het sóórt problematiek als criterium voor wie regiebehandelaar moet zijn. Het zal zeker zoeken blijven naar de beste manier om de afspraken neer te leggen op zo'n manier dat ze in de nieuwe dynamiek van integrale ambulante jeugdhulp werken. Het feit dat de werkwijze niet in beton gegoten wordt, maar in overleg met aanbieders bijgesteld kan worden zal hierbij helpen. Een concept versie van de werkwijze regiebehandelaarschap zal binnenkort worden gepubliceerd. We staan zeer open voor kritisch meedenken bij de vervolmaking ervan. 2) Het klopt dat de basispsycholoog en de orthopedagoog in dezelfde tariefscategorie staan als de GZ-psycholoog en de Orthopedagoog Generalist. In het kostenonderzoek zijn clusters gemaakt van beroepen die qua salariëring en opleiding dicht bijeen liggen. Uiteraard betekent dat niet dat 5

6 er géén verschillen in salaris of opleiding zijn. Van alle in dezelfde categorie geplaatste beroepen verschillen de door u genoemde beroepen misschien inderdaad nog het meest. Het is echter belangrijk om te weten dat voor de totstandkoming van de tarieven gekeken is naar de één na hoogste periodiek van de schalen die voor de beroepen in die categorie bijeen gebracht zijn. Over deze bedragen zijn de opslagen voor onder meer overhead gedaan. Hoewel er dus zeker een verschil kan bestaan in de 'marge' op het tarief voor de basispsycholoog en de orthopedagoog versus de GZ-psycholoog en de Orthopedagoog Generalist, is het tarief dusdanig vastgesteld dat het tarief voor een gezonde instelling of praktijk afdoende zou moeten zijn, ongeacht welke functie ingezet wordt. Elke verdere verfijning van het tariefsmodel zou natuurlijk maken dat de aansluiting tussen kosten en opbrengsten nog nauwkeuriger zou worden, maar zou tegelijkertijd leiden tot een vergroting van de complexiteit van het model. Er is dus vooral een afweging gemaakt tussen de nauwkeurigheid van aansluiting en de administratieve eenvoud van het model die heeft geleid tot het gepubliceerde model met vijf tariefscategorieën. Er is overigens in onze werkgroepen niet eerder sprake geweest van een model met zes verschillende tariefklassen De tarieven ontbreken voor individuele begeleiding: begeleiding individueel, begeleiding individueel extra en individuele begeleiding speciaal Tarief voor logeren met begeleiding zwaar is hoger dan kortdurend verblijf met behandeling (43A15): wat is het verschil in deze prestaties? 1.18 Wij vragen ons af wie en hoe bepaald wordt welk opleidingsniveau nodig is bij de betreffende zorgvraag? 1.19 Staat het opleidingsniveau in de beschikking? 1.20 Waar staat de formulering t.a.v. het opleidingsniveau? Wij gaan er vanuit dat dit wordt geformuleerd in werk- en denkniveau op betreffend opleidingsniveau. 6

7 1.21 In het door de regio uitgevoerde kostprijsonderzoek wordt uitgegaan van een CAO index van 1,85% voor Uit de nieuwe CAO GGZ komt een index percentage van 3,1%. Wij verzoeken u dit alsnog op te nemen in het kostprijsonderzoek. 2. Individueel Budget Plafond (IBP) 2.1 Over welke termijn gaat het Individueel kind gebonden budget. Per kalender jaar/ gewoon jaar/anders. Antwoord: Een IBP kan over een kalenderjaar heen lopen. Een IBP heeft geen einddatum. 2.2 Hoe hebben we inzage in het budgetplafond van het kind? Bv als een kind wordt aangemeld, dat we weten of er al hulp geboden is en welk deel van het budget verbruikt is. Antwoord: De toewijzing van Het IBP wordt via het berichtenverkeer aan de aanbieder vertaald in een maximaal aantal uren in te zetten ambulante jeugdhulp dat tegen het mixtarief kan worden gedeclareerd. Ureninzet boven het maximum worden niet vergoed, tenzij vooraf afspraken zijn vastgelegd in een nieuw IBP. 2.3 Zijn/komen er richtlijnen om de mate van ernst in te schatten die vervolgens weer leidend is voor het financiële plafond? 2.4 Wordt bij de afgifte van het IBP ook het aantal in te zetten uren per opleidingsniveau geïndiceerd vanwege de combinatie werken met een mixtarief? Antwoord: In de praktijk houdt de toekenning van een IBP in, dat het maximaal aantal uren wordt bepaald door het IBP te delen door het mixtarief dat per organisatie wordt vastgesteld. Aanbieders zijn vrij om binnen het aantal uren zelf te bepalen welke inzet van professionals voor een cliënt nodig is. 2.5 Klopt het nog steeds dat je een signaal naar de gemeente moet afgeven zodra 80 % van het budget is besteed? Antwoord: Ja, als de aanbieder vermoedt dat er voor een cliënt een hoger IBP nodig is, dan neemt de aanbieder tijdig contact op met de gemeente. Het percentage van 80% geldt als signaleringsdrempel. 7

8 2.6 Stel dat de gemeente pas vertraagd (namelijk op het moment t+2) constateert dat het IBP is/wordt overschreden? Antwoord: Het heeft de voorkeur om uiterlijk in maand t+1 te declareren. Aanbieders zijn op de hoogte van de IBP bedragen. Als een aanbieder stelselmatig te laat declareert, kan dit er uiteindelijk toe leiden dat er niet betaald wordt. 2.7 Heeft het IBP een einddatum? Antwoord: Nee, het IBP heeft geen einddatum. 3. Toeleiding 3.1 Hoe komt de overgang naar het nieuwe jaar er uit te zien. Antwoord: Dit najaar ontvangen de aanbieders nieuwe toekenningen, waarin de DBC s worden omgezet naar p*q dienstverlening. Deze toekenningen gaan in per 1 januari 2018 en vervangen de bestaande toekenningen. Bestaande trajecten met prijzen per traject worden niet omgezet naar een IBP maar afgerond, tenzij ze langer doorlopen dan 1 januari We krijgen de indruk dat er voorafgaand aan de hulp een beschikking aangevraagd moet worden. Maar pas na de intake zal duidelijk zijn om welke mate van ernst het gaat. Kan er daarna een beschikking aangevraagd worden? 3.3 Hoe wordt gewaarborgd dat de beschikkingen er snel zijn? Zodat de hulp snel na intake kan starten? En we niet hoeven te wachten voor akkoord terwijl er al gestart kan worden? 3.4 Nu worden beschikkingen afgegeven in aantal uren per week. Als je vervolgens het aantal uren overschrijdt, valt de factuur uit. Blijf dit zo? Antwoord: Nee, dit blijft niet zo. Vanaf 1 januari 2018 wordt alleen nog getoetst aan het IBP. 3.5 Wij vragen ons af of de tot nu toe vereiste DSM-V classificering nog een rol in het nieuwe model zal spelen? 8

9 4. Declaratie en facturatie, productcodes 4.1 De ICT-systemen moeten ons helpen om met het voorgestelde mixtarief te werken. Gaat dit allemaal werken? 4.2 Is het handiger om gewoon alleen op basis van het mixtarief af te rekenen? Antwoord: Nee, afrekening op basis van het mixtarief past niet in de beleidsdoelen met het oog op de vernieuwde bekostiging. 4.3 Gaat per aanbieder een individueel mixtarief bepaald worden? Antwoord: Ja, per aanbieder wordt een individueel mixtarief bepaald. 4.4 Het is mogelijk dat het mixtarief, achteraf bekeken, niet goed blijkt te zijn vastgesteld. Kan het mixtarief gedurende het jaar opnieuw worden geijkt en bepaald? Antwoord: Ja, het mixtarief kan tussentijds worden aangepast. Voor de grote aanbieders wordt het mixtarief over het eerste half jaar getoetst. Andere aanbieders kunnen dit op aanvraag laten toetsen. 4.5 Wordt het mixtarief opgebouwd aan de hand van de door de regio vastgestelde tarieven? Antwoord: Ja, het mixtarief wordt opgebouwd aan de hand van de door de regio vastgestelde tarieven en dus niet op basis van de werkelijke kosten van de medewerkers bij een aanbieder. Uiteindelijk krijgt de aanbieder de afgesproken tarieven per ingezet uur betaald. 4.6 Wat moet de accountant nog vinden, gezien de (gedetailleerde) wijze van afrekening met de gemeente? 4.7 Bij West Friesland wordt via het declaratiesysteem gewerkt aan ontdubbeling van hulp. 4.8 Wat is de declaratietermijn? Antwoord: De declaratietermijn wordt t+2. Dit houdt in dat de declaratie moet zijn ingediend 2 maanden nadat de hulp in een bepaalde maand is verleend. Op deze manier kan ook rekening worden gehouden met vertraging in het declaratieproces in verband met de ontvangst van facturen van onderaannemers. 9

10 4.9 Wij hebben zorg over wat een omwenteling betekent voor aanbieders, klein of groot. Een behulpzaam zinnetje zou geweest kunnen zijn: "wij realiseren ons dat dit grote effecten op uw inkomsten/bedrijfsvoering kan hebben in de aanloop en hebben daarom een ruime regeling met voorschotten bedacht waar u gebruik van kunt maken zodat wij in goede samenwerking dit project aan kunnen gaan" Wij voelen veel onrust over de korte implementatieperiode voor het nieuwe betalingssysteem. Wij zouden het zeer op prijs stellen als u de grote softwareleveranciers waarmee de aanbieders werken zou betrekken bij dit proces. Niet alleen kunnen daardoor valkuilen worden voorkomen, maar daarmee zullen deze softwareleveranciers ook eerder voorbereid zijn voor de daadwerkelijke implementatie Antwoord: De werkwijze waarvoor als tussenvariant is gekozen, is het toekennen van een aantal uren voor een vast mixtarief per uur. Aanbieders declareren elk gewerkt uur van elke professional tegen dat tarief. Dit is inspanningsgericht werken en vraagt aan de kant van softwareleveranciers naar verwachting relatief weinig aanpassingen. Aanbieders kunnen de informatie over welke professional welk opleidingsniveau heeft buiten de software om aanleveren WO-ers die HBO werk doen. Op welk niveau declareren? Antwoord: Bij de bepaling van het correcte opleidingsniveau moet het gaan om een voor de functie relevante opleiding. Dit wordt toegevoegd Als sprake is van een lagere mix dan het afrekentarief, kan er ten onrechte sprake lijken van een overschrijding van het IBP en moet onnodig een aangepast IBP worden aangevraagd 4.13 Als sprake is van een hogere mix dan het afrekentarief, wordt er mogelijk ten onrechte geen aangepast IBP aangevraagd, Hoe wordt hiermee omgegaan bij de afrekening? 4.14 Zou VPT niet geschrapt kunnen worden (codes 43A40 tot en met 44A70)? 4.15 De meeste prestaties voor dagbehandeling ontbreken: dagbehandeling zwaar, dagbehandeling emg en dagbehandeling gedrag (zie ook code 41A20). 10

11 4.16 Toeslag kind dagbesteding VG licht is een verblijfscomponent en zou toegevoegd kunnen worden aan de ZZP s incl. dagbesteding (code 41A17) Toeslag kind dagbesteding ZG auditief en visueel licht zijn verblijfscomponenten en zouden toegevoegd kunnen worden aan de ZZP s incl. dagbesteding (codes 41A19 en 41A22) 4.18 Toeslagen ZZP betreft verblijf en geen ambulante groep (41A58 tot en met 41A61) 4.19 Per dagdeel toeslag ZZP dagbesteding: is volgens mij ook een component die bij verblijf hoort (code 45A62) Codes 43A52 en 44A40 zijn volgens mij hetzelfde Codes 44A42 tot en met 44A44 zijn alleen verblijfscomponenten en moeten samen met individuele begeleiding worden beschikt; in de Wlz wordt nu gewerkt met integrale tarieven, hetgeen veel ruis heeft weggenomen. Dit lijkt al te zijn meegenomen op de laatste bladzijde, maar dan zijn de tarieven voor de gehandicaptenzorg wel erg laag. De beantwoording van vragen over het Toelatingsdocument en de Overeenkomst in het kader van de marktconsultatie vindt u op de website: 11