Kwartaalbericht. Almere 2.0 en RRAAM

Transcriptie

1 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM Nummer 2 1 januari 2011

2 Waterland Amsterdam IJmeer Groene Hart

3 Blauwe Hart Almere Gooistreek Utrecht

4

5 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 03 Introductie Met het vaststellen van de RAAM-brief (d.d. 6 november 2009) door het Rijk en de ondertekening van het Integraal Afspraken Kader Almere (IAK) op 29 januari 2010, is de Schaalsprong Almere in een nieuwe fase beland. De RAAM-brief beschrijft de rijksambitie voor de Noordelijke Randstad. Hierin is een strategische positie voorzien voor een doorgroei van Almere. Het IAK bevat de wederkerige afspraken tussen Rijk, provincie en de gemeente voor deze doorgroei. Onder de noemer Almere 2.0 wordt gewerkt aan de uitvoering van de afspraken die in het IAK zijn vastgelegd, en die betrekking hebben op een veelvoud van terreinen. Hiermee wordt de basis gelegd voor de groei van de stad in de komende twintig á dertig jaar. Juist omdat de uitwerking van het IAK verstrekkende gevolgen heeft voor het toekomstige Almere, hecht het college van Burgemeester en Wethouders aan goede informatievoorziening ten aanzien van de ontwikkelingen, mijlpalen en besluiten die genomen worden richting de uitvoering van dit omvattende project. In deze rapportage treft u informatie over de feitelijke voortgang van de uitwerking van het IAK in het vierde kwartaal van Deze informatie heeft betrekking op de gebiedsontwikkelingen (werkmaatschappijen) en de thematische ontwikkelingen die samenhangen met de doorontwikkeling van de stad. Ook wordt ingegaan op de voortgang van de samenhangende regionale projecten van de RAAM-brief. Voor eventuele vragen kunt u contact opnemen met de programmadirectie Almere 2.0, via almere20@almere.nl.

6 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 04 1 Aan het woord De gemeente Almere werkt samen met het Rijk en de provincie aan het Almere van de toekomst: Almere 2.0. Voor elk kwartaalbericht streven we er naar een vertegenwoordiger van een van onze partners aan het woord te laten. In dit tweede kwartaalbericht is het voorwoord van Chris Kuijpers, Directeur Generaal Ruimte bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Graag ga ik in op het verzoek om een voorwoord te schrijven voor het tweede kwartaalbericht van de gemeente Almere. Het is een goede illustratie van de Rijk-regio-samenwerking binnen RRAAM. Dit kwartaalbericht komt op een mooi moment. Minister Schultz van Haegen heeft tijdens het eerste Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over het groot project RRAAM aangegeven positief te staan ten opzichte van de groei van Almere. Zij heeft er duidelijk voor gekozen om dóór te gaan met de verkenning. Het kabinet heeft de ambitie om het vestigingsklimaat en het concurrentievermogen van Nederland te vergroten. Om dat te bereiken, is het nodig om met elkaar te investeren in goede woon- en werklocaties, hoogwaardige bereikbaarheid en mogelijkheden voor recreatie en natuur. De Metropoolregio Amsterdam speelt daarin, als één van de belangrijkste kerngebieden van ons land, een belangrijke rol. In dat gebied is de strategie erop gericht om deze ontwikkelingen voornamelijk op de as Haarlemmermeer Amsterdam Almere Markermeer en langs t IJ en de Zaan te laten plaatsvinden. Daarbij is niet alleen voor Almere gekozen vanwege de hoge ruimtedruk in de rest van Metropoolregio Amsterdam (MRA), maar ook omdat het juist daar mogelijk is om een grotere differentiatie aan aantrekkelijke woonmilieus te realiseren. Het vorige kabinet koos in november 2009 samen met de Tweede Kamer in de RAAM-brief voor een drievoudige opgave voor verstedelijking, bereikbaarheid en natuur, als impuls en structuurversterking voor de corridor Schiphol, Amsterdam en Almere/Markermeer. Op hoofdlijnen gaat het om een primair westelijke stedelijke ontwikkelingsrichting van Almere. Dit in combinatie met een IJmeerlijn, mits deze met minder kosten en meer baten kan worden gerealiseerd zodat de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) substantieel verbetert en vergelijkbaar wordt met andere MKBA s voor de integrale grote projecten waarover positief is besloten. En tenslotte gaat het om natuurontwikkeling: willen we het Markermeer en IJmeer voor onze kinderen bewaren als gebieden met grote natuurwaarden, dan is een verbetering van de afnemende waterkwaliteit een vereiste. Ecologie is een onlosmakelijk en integraal onderdeel van de ontwikkeling van Almere. Minstens zo belangrijk als deze drie schaalsprongen is de geambieerde sociaal-economische versterking van Almere. Investering in het voorzieningenniveau maken Almere tot een aantrekkelijker woon- en werklocatie.

7 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 05 Natuurlijk zijn er in dit tijdsgewricht onzekerheden en vragen over de haalbaarheid van veel ruimtelijke plannen en investeringen, en dus ook over de opgave bij Almere. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht nu na te denken over de toekomst; in dit geval 2025 en verder. Daarbij zal aandacht moeten zijn voor fasering en (financiële) haalbaarheid en optimalisatie. Het RRAAM-project heeft ook hiervoor de opdracht meegekregen. Het motto daarbij is: met realisme vasthouden aan de ingezette koers. Binnen het RRAAM-project werken Rijk en regio nauw samen. Het Rijk kijkt primair vanuit haar verantwoordelijkheid voor de nationale ruimtelijke hoofdstructuur; spoor, weg en water. Complementair daaraan richt de regio zich op de gebiedsontwikkeling in Almere en de omliggende natuur. Zowel op rijksniveau als op regionaal niveau worden maatschappelijke organisaties en publiek betrokken bij RRAAM. Doel is een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak te creëren, die de kwaliteit van RRAAM ten goede komt. Hierdoor ontstaat een stevige basis voor de besluitvorming eind Het Rijk houdt daarbij regie over het proces en geeft duidelijk aan op welke wijze de omgeving betrokken wordt en hoe dit van invloed is op het besluitvormingsproces. Minister Schultz van Haegen heeft de heer Van Woerkom verzocht om als onafhankelijk voorzitter het maatschappelijk proces met de maatschappelijke organisaties te willen trekken. Hierbij kiest Van Woerkom voor een brede insteek. Alle organisaties die zich betrokken voelen bij RRAAM kunnen zich aansluiten en kunnen desgewenst meedenken en meewerken aan cruciale uitwerkingsvraagstukken van de RAAM-brief. Samenwerking tussen Rijk, gemeenten en provincies mag dus met recht een essentieel kenmerk van het RRAAM-project worden genoemd. Gelet op het feit dat het nieuwe kabinet de ruimtelijke ordening verder decentraliseert en het Rijk meer de focus legt op de nationale ruimtelijke hoofdstructuur, is dit project voor mij een voorbeeld van hoe de regio en Rijk elkaar goed aanvullen, gezamenlijk optrekken, maar wel ieder vanuit zijn eigen taak en rol. Chris Kuijpers DG Ruimte, ministerie van Infrastructuur en Milieu

8 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 06 2 Bestuurlijke ontwikkelingen Op 14 oktober j.l. is het kabinet Rutte aangetreden. Het kabinet presenteerde een regeerakkoord met een groot aantal bezuinigingen en voorstellen voor een efficiëntere overheid. Voor een deel worden taken gedecentraliseerd naar provincie (onder meer ruimtelijke ordening en natuur) en gemeenten. Door deze plannen van het kabinet komt veel in beweging. Minister Schultz zet RRAAM-brief en IAK door De betekenis van Almere 2.0 en RRAAM is niet specifiek gemaakt in het regeerakkoord. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu heeft hierover duidelijkheid gegeven op 10 november j.l. tijdens het bestuurlijk overleg RRAAM. Dit is het overleg tussen de minister en de regionale bestuurders. In dit overleg gaf de minister aan de RAAM-brief en het IAK te willen uitvoeren en de verkenningen in de werkmaatschappijen volgens afspraak te willen voortzetten. Zij gaf wel aan vragen te hebben over de huidige situatie op de woningmarkt en de effecten daarvan op het project. Echter, de werkwijze die in de Concept Structuurvisie Almere 2.0 staat beschreven, met een fasegewijze aanpak van de gebiedsontwikkelingen, gaf haar vertrouwen dat er tussentijds kan worden bijgestuurd. Met deze werkwijze kan immers omgegaan worden met de onzekerheden die inherent zijn aan ontwikkelingsprocessen van twintig á dertig jaar. Voor de start van elke nieuwe fase van een gebiedsontwikkeling zullen partijen een pakket van maatregelen moeten afspreken over de bereikbaarheid en voorzieningen. Het ligt dus voor de hand dat ook over de thema s gefaseerd zal worden besloten. Vaststelling Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid Almere In hetzelfde bestuurlijk overleg is de Verkenning Stedelijke Bereikbaarheid (VSBA) vastgesteld en zijn besluiten over de infrastructuur tussen Almere t Gooi en Utrecht (AGU), het provinciefonds en gemeentefonds in het vooruitzicht gesteld. De begroting van het ministerie moest ten tijde van het overleg worden geordend op basis van het nieuwe regeerakkoord. De intentie van de minister is om in het voorjaar 2011 zo ver te zijn dat er nadere besluiten worden genomen.

9 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 07 Overleg Tweede Kamer Minister Schultz van Haegen heeft op 17 november een eerste algemeen overleg met de Tweede Kamer gehad over het groot project RRAAM. Hierbij sprak de minister zich ook in het openbaar positief uit over de groei van Almere. In het regeerakkoord is opgenomen dat er ook op andere plekken gebouwd zal kunnen worden. Tegelijkertijd zeg ik hierbij dat het hier niet om grote volumes gaat. ( ) Ik heb er duidelijk voor gekozen om door te gaan met de verkenning. Uit gesprekken over de Schaalsprong is naar voren gekomen dat het mogelijk is om tot een goede fasering te komen. Ook de aanwezige fracties van de Tweede Kamer (VVD, D66, PvdA, SP en GroenLinks) spraken zich onomwonden uit voor de westelijke ontwikkeling van Almere. Zij benadrukten de integraliteit (economie, sociaal, cultuur, onderwijs) die nodig is voor een evenwichtige en gezonde ontwikkeling van Almere. In het overleg met de Tweede Kamer nam de minister nadrukkelijk de coördinerende rol bij het Rijk op zich om die integraliteit tussen de hardware en software van de stad te bevorderen. Hierbij gaf ze aan: Ik zal de coördinerende rol op mij nemen en de integraliteit bewaken zodat het tempo gelijk is en de verschillende projecten op elkaar aansluiten. ( ) Ik zal integraal gaan rapporteren over het project. Ik moet even zoeken hoe ik dat precies ga doen. Mogelijk gaan betrokken stukken eerst langs de ministerraad. Verder namen de kamerleden de gelegenheid te baat om het belang van een robuuste oplossing voor de Flevolijn te benadrukken. Hierbij hield de minister een slag om de arm: Een verdubbeling van de Flevolijn is wat mij betreft mogelijk pas aan de orde bij de middellange en lange termijn van OV SAAL.

10 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 08 Motie Aptroot en de Mos De kamerleden Aptroot en de Mos hebben naar aanleiding van de begrotingsbehandeling van het ministerie Infrastructuur en Milieu op 1 december 2010 een motie ingediend. De motie richt zich op private financiering van infrastructuur die als overheidsproject financieel niet haalbaar zijn binnen de budgetten tot In andere Europese landen is private wegenaanleg succesvol. Ook Nederlandse bedrijven dringen aan op deze mogelijkheid. In de motie wordt de regering verzocht om voor de IJmeerlijn marktpartijen in een prijsvraag uit te nodigen voorstellen te doen voor ontwerp, aanleg, financiering en exploitatie. Deze actie zal moeten worden afgestemd met de werkzaamheden van de werkmaatschappij Almere Amsterdam. De motie is door de Tweede Kamer aangenomen. Gemeenteraad De gemeenteraad heeft in oktober en november het eerste kwartaalbericht voor Almere 2.0 en RRAAM besproken. De gesprekken spitsten zich toe op de financiële risico s van het project, de stand van zaken rondom de VSBA, de mogelijke gefaseerde aanpak van de gebiedsontwikkelingen en de belangen van de bestaande stad. Met name op het laatste punt is de opbouw van het IAK doorgenomen. In 2011 worden conform het IAK afspraken gemaakt over de uitvoering van de thema s (de software van de stad: onderwijs, cultuur, sport, economie, groenblauw, duurzaamheid). Vervolgens volgen in 2012 de besluiten over de gebiedsontwikkelingen (de hardware van de stad). De raad heeft hierbij het belang benadrukt van de integraliteit van de opgave. Tevens is toegezegd dat in volgende kwartaalberichten een specifieke paragraaf wordt opgenomen over de risico s van het project. A6 naar uitvoering De verwachting is dat het Tracébesluit A1/A6/A9/A10, onderdeel van de studie Schiphol Amsterdam Almere (SAA), op korte termijn wordt ondertekend en gepubliceerd. Het is een omvangrijk project met een investeringsbudget van 4.2 miljard. Daarmee wordt een substantiële start gemaakt met de infrastructurele schaalsprong, zoals in de RAAM-brief is benoemd.

11 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 09 Het Tracébesluit A1/A6/A9/A10 is van grote betekenis voor de Noordelijke Randstad, en in het bijzonder voor Almere. Met de groei van de stad, groeide immers ook de druk op het bestaande wegen- en spoornet. De uitbreiding van de A1/A6/A9/A10 draagt bij aan een volwaardige verankering van Almere in het nationale infrastructurele netwerk. Daarbij wordt met het Tracébesluit geanticipeerd op toekomstige gebiedsontwikkelingen. De verdubbeling van de A6 is meer dan nieuw asfalt; er wordt werk met werk gemaakt. Tegelijk met de uitbreiding van de A6 wordt de weg ter hoogte van het Weerwater naar maaiveld gebracht. Daarmee ontstaat de mogelijkheid de weg te overkluizen en te komen tot een uniek, regionaal bipolair centrumgebied, dat de verschillende stadsdelen met elkaar verbindt. De realisatie van SAA wordt gefaseerd aangepakt: 1e fase A9 en A10: Start aanbesteding begin 2011, zodat de uitvoering medio 2011 wordt gestart. 2e fase A1 en A6 tot en met de Havendreef: Start aanbesteding medio e fase A6 Havendreef tot en met Almere Buiten: Start aanbesteding waarschijnlijk in de periode

12 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 10 Toekomstagenda Markermeer IJmeer Lelystad Schiphol OV-SAAL Schaalsprong Almere Almere Gooi Utrecht

13 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 11 3 RRAAM projecten en activiteiten RRAAM Rijk Regio programma Amsterdam Almere Markermeer Luchthaven Lelystad Infrastructuur Almere t Gooi Utrecht (AGU) Almere 2.0 (zie hfd 4) OV SAAL korte en middellange termijn Werkmaatschappij Markermeer IJmeer Werkmaatschappij Almere Amsterdam incl. IJmeerlijn en relatie TBES (hfd 4) RRAAM activiteiten Groot project Maatschappelijk proces IAK 2 Rijksstructuurvisie MKBA RRAAM-projecten Met de drievoudige schaalsprong wordt Almere een onlosmakelijk onderdeel van het metropolitane netwerk. Almere 2.0 wordt in samenhang ontwikkeld met de ecologische impuls van het Markermeer IJmeer en met investeringen in de capaciteit en kwaliteit van de regionale verbindingen, waaronder OV-SAALen AGU. Tevens is de ontwikkeling van de luchthaven Lelystad in relatie tot de groei van Schiphol relevant voor RRAAM.

14 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 12 Werkmaatschappij Markermeer IJmeer (WMIJ) Opdracht: Het IJmeer en Markermeer zijn internationaal beschermde natuurgebieden. Echter, de kwaliteit degenereert. Er zijn maatregelen nodig om het natuurlijke systeem weer gezond te maken. Gelijktijdig dienen zich langs en in het IJmeer en Markermeer diverse ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen aan. Gezien de neerwaartse autonome ontwikkelingen en de voorziene ontwikkelingen in deze grote wateren, is een concept opgezet van een Toekomstbestendig Ecologisch Systeem (TBES). Hiermee wordt het natuurlijke systeem veerkrachtig en biedt het ruimte aan diverse ruimtelijke ontwikkelingen. In de periode tot medio 2012 wordt dit concept uitgewerkt en geoptimaliseerd. Stand van zaken: De veelheid aan belangen en opgaven die in en om het Markermeer en IJmeer speelt, bleek tijdens het symposium op 15 september 2010, dat de start van de Werkmaatschappij Markermeer IJmeer (WMIJ) markeerde. Zo n 150 vertegenwoordigers van landelijke, regionale en lokale overheden en belangenorganisaties kwamen in Lelystad bij elkaar om geïnformeerd te worden en kennis te delen. Het plan van aanpak is in de Stuurgroep RRAAM vastgesteld. De WMIJ neemt het Toekomstbeeld Markermeer IJmeer, dat de afgelopen jaren door de regio is opgesteld, als vertrekpunt. In de komende fase staat bij de WMIJ de financiële optimalisatie op de agenda. Hiervoor gaat de werkmaatschappij onder meer op zoek naar combinaties van maatregelen. Door slim te combineren kunnen naar verwachting kostenvoordelen worden behaald. Een voorbeeld is de combinatie van recreatieve investeringen en maatregelen voor de waterveiligheid. Ook worden pilotprojecten voorbereid om ervaring op te doen met effecten van ecologische maatregelen. Bijvoorbeeld het nemen van luwtemaatregelen nabij de Hoornsche Hop. In 2011 worden de eerste resultaten van de werkmaatschappij bekend. Tot eind 2012 zal de WMIJ het Toekomstbeeld in de context van de RAAM-brief nader uit werken, concretiseren en haalbaar maken. Inzet is een breed draagvlak in het perspectief van de duurzame ontwikkeling van de gehele regio. Bestuurlijk duo: Staatssecretaris van EL&I en gedeputeerde Flevoland. Directeur Werkmaatschappij: Roelof Balk. Contactpersoon Almere: Rob Leenen.

15 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 13 AGU Opdracht: De ontsluiting Almere Utrecht is van belang voor de ontwikkeling van Almere. Verbetering van het openbaar vervoer naar t Gooi en Utrecht zal plaatsvinden door aanpassingen op het bestaande spoor en/of hoogwaardig busvervoer. Naar de eventuele capaciteitsuitbreiding van de weginfrastructuur moet nader onderzoek worden gedaan. Voor de korte termijn wordt ingezet op een aantal benuttingmaatregelen op de A27. Stand van zaken: De uitkomst van de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse wordt in 2011 verwacht. Dit onderzoek geeft een beeld van de knelpunten op het infrastructurele netwerk. In het laatste Bestuurlijk Overleg RRAAM van november 2010 heeft de minister aangegeven, dat gegeven de onduidelijkheid over de budgettaire effecten van het regeerakkoord het niet opportuun is om een besluit te nemen over de start van een verkenning voor AGU. In het voorjaar 2011 zal hierover meer helderheid zijn. Dan zal de startbeslissing voor AGU opnieuw geagendeerd worden in het overleg met de minister. Ondertussen wordt gewerkt aan het opstellen van een startbesluit, zodat een verkenning volgens het nieuwe MIRT (de Sneller en Beter werkwijze conform Elverding) opgestart kan worden, zodra er zicht op financiering is. Bestuurlijk duo: Minister van I&M en gedeputeerde Flevoland. Contactpersoon Almere: Boris Buffing.

16 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 14 OV SAAL Opdracht: OV-SAAL staat voor openbaar vervoer op de corridor Schiphol, Amsterdam, Almere, Lelystad. Het project OV-SAAL onderzoekt de benodigde maatregelen op deze corridor in twee fasen: korte ( ) en middellange (tot 2020) termijn. Het onderzoek naar aanleg van de IJmeerlijn (lange termijn) is onderdeel van de werkzaamheden van de Werkmaatschappij Almere Amsterdam. Hierbij is de opgave het optimaliseren van een IJmeerlijn bij een westelijke ontwikkeling van Almere. Stand van zaken: Medio 2010 heeft de minister van Verkeer & Waterstaat voor de korte termijn afgezien van een partiële verdubbeling van de Flevolijn. In plaats daarvan wordt in deze periode onder meer ingezet op kort volgen. Ten tijde van dit besluit gaf de minister aan nog in 2010 te willen komen tot versnelde besluitvorming over het middellange termijn pakket, waarvoor ruim 700 miljoen is gereserveerd. In november j.l. zijn door het ministerie en de regio de uitkomsten van het OV-SAAL MT onderzoek besproken. Geconstateerd is dat aanvullend onderzoek naar onder meer optimalisatiemogelijkheden wenselijk is. Verwacht wordt dat in het eerste kwartaal van 2011 besluitvorming kan plaatsvinden over de varianten voor het middellange termijn pakket. Bestuurlijk duo: Minister van I&M en portefeuillehouder Stadsregio Amsterdam. Contactpersoon Almere: Boris Buffing.

17 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 15 Luchthaven Lelystad Opdracht: Het economische belang van mainport Schiphol is evident voor de Randstad. Er is beleid om Schiphol verder te ontwikkelen als onderdeel van het wereldwijde netwerk. Een conclusie uit het Aldersadvies van oktober 2008 is dat als gevolg van een groeiende marktvraag van vliegtuigbewegingen de inzet van regionale luchthavens voor de positie van Schiphol noodzakelijk is. Hierbij wordt ook gedacht aan de luchthaven Lelystad. Dit zou tevens van belang kunnen zijn voor de ontwikkeling van specifieke werkgelegenheid in zuidelijk Flevoland. Stand van zaken: In november 2010 heeft de luchthaven bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu een plan ingediend met de naam LA-Plus. Dit staat voor Lelystad Airport Plus en is de naam van een plan om de luchthaven bij de bestaande baanlengte beter te kunnen gebruiken. Het maakt de verdere ontwikkeling van de luchthaven tot business airport op korte termijn mogelijk. LA-Plus omvat het operationaliseren van het Instrument Landing Systeem en daarmee uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden van de luchthaven. Met dit plan kan de luchthaven groter verkeer onder bepaalde voorwaarden mogelijk maken. LA-Plus geeft tevens aan het bestaande en nieuw bedrijfsleven extra mogelijkheden. Hierbij wordt gericht op onderhoudsbedrijven en zakelijke luchtvaartbedrijven. Ook geeft het extra mogelijkheden voor opleidingen. De bestaande bedrijven op de luchthaven hebben zich achter het plan geschaard. Het verzoek van de luchthaven is begin december binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu besproken met onder andere de luchtruimbeheerders. Er is behoefte aan een meer volledig beeld van de gevolgen van de luchtruimaanpassing voor het gebruik in het luchtruim. De luchthaven dient een integraal afgestemd voorstel aan te bieden dat ook inzicht geeft in het gebruik van het luchtruim zodat op basis hiervan allereerst een goede veiligheidstoets kan worden gedaan. Bestuurlijk verantwoordelijk: Minister van I&M. Contactpersoon Almere: Rob Leenen.

18 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 16 RRAAM activiteiten De samenhang tussen de RRAAM-projecten wordt geborgd in een aantal overkoepelende activiteiten zoals de groot project rapportage aan de Tweede Kamer, de rijksstructuurvisie, de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse en het maatschappelijke proces. Groot project Opdracht: Op voorstel van de vaste commissie van Verkeer & Waterstaat heeft de Tweede Kamer in februari 2010 besloten om de RAAM-brief in samenhang met het IAK aan te wijzen als groot project. De status van groot project houdt in dat de Tweede Kamer de ontwikkeling en voortgang nauwgezet volgt (twee maal per jaar een rapportage) en indien aan de orde geëquipeerd is om adequaat te interveniëren. Stand van zaken: Op 17 november is een Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Infrastructuur & Milieu geweest over het groot project RRAAM/IAK. Voorafgaand aan dit overleg heeft de rapporteur van de Tweede Kamer, Sharon Dijksma, zich door diverse regionale bestuurders en ambtenaren laten informeren over de huidige stand van zaken van het project. In het gesprek tussen de Tweede Kamer en de minister is het voortzetten van RRAAM en Almere 2.0 besproken. De resultaten van dit overleg staan in hoofdstuk 2 van dit kwartaalbericht. Het eerste formele ijkpunt voor de Tweede Kamer over de aanpak van het groot project is de Basisrapportage en Voortgangsbrief die uiterlijk eind maart 2011 aan de Kamer zullen worden toegezonden. Hiervoor is door het ministerie een aantal externe adviestrajecten in gang gezet als onderlegger voor de rapportages. Contactpersoon Almere: Marcel Stolk.

19 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 17 Stef Meijs, projectleider groot project programmaorganisatie RRAAM: Ik vind het niet meer dan terecht dat de Kamer de status groot project heeft toegekend aan RRAAM. Bij zo n integraal en omvangrijk project hoort naar mijn mening een stevige betrokkenheid van de volksvertegenwoordiging. In het algemeen wordt die controle pas uitgevoerd op het moment dat een project richting uitvoering gaat. Met RRAAM zijn we daar nog niet. We moeten er dan ook voor waken dat de vereisten die horen bij de groot projectstatus in verhouding staan tot de fase waarin het programma verkeert. Daar komt bij dat het hier gaat om een complexe integrale gebiedsopgave; in die zin een andersoortig project dan de projecten die tot nu die status hebben gekregen. Er moet dus goed worden nagedacht over vragen als wie gaat over wat, wie is waar verantwoordelijk voor en wat is de rolverdeling. Volgens mij heeft de Kamer goed begrepen hoe RRAAM in elkaar steekt, en dat het gaat om een integrale opgave waarbij rijk en regio eendrachtig samenwerken. Ik denk dat de minister de Kamer in het recent Algemeen Overleg heeft kunnen overtuigen van het belang van RRAAM, en daarnaast inzicht heeft gegeven in haar eigen verantwoordelijkheid, en in hoe die zich verhoudt tot de rol van onze regionale counterparts en andere departementen. Binnen het programmateam RRAAM werken we hard aan de zogenaamde basisrapportage, die we eind maart 2011 aan de Kamer willen aanbieden. Deze rapportage is het ijkpunt voor alle daaropvolgende halfjaarlijkse voortgangsrapportages. Het is dan ook van groot belang dat alle basisgegevens en uitgangspunten hierin goed verwoord zijn. Tegelijkertijd werken we aan de opbouw van een stevige beheersorganisatie, met bijzondere aandacht voor zaken als planning, risicomanagement en financieel beheer.

20 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 18 Rijksstructuurvisie Opdracht: In de rijksstructuurvisie zal het kabinet haar visie geven op de ontwikkeling van het gebied Amsterdam Almere Markermeer. De rijksstructuurvisie is een rijksproduct en zal de rijksoverheid juridisch binden. Door middel van een bestuursovereenkomst kunnen ook derden (o.a. lagere overheden) zich committeren aan de uitvoering van (onderdelen van) de rijksstructuurvisie. Stand van zaken: Het plan van aanpak voor de rijksstructuurvisie is in oktober j.l. vastgesteld door de rijksvertegenwoordigers in de Stuurgroep RRAAM. Dit plan van aanpak beschrijft de werkwijze en de afstemming tussen de rijksstructuurvisie en de werkmaatschappijen. De producten van de werkmaatschappijen vormen direct de input voor de rijksstructuurvisie. In het eerste kwartaal van 2011 kondigt het rijk het voornemen om een structuurvisie op te stellen en de MER-procedure te doorlopen openbaar aan. Daarbij bestaat de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Daarnaast wordt een notitie Reikwijdte en Detailniveau ten behoeve van de milieu-effect rapportage (plan-mer) opgesteld. Deze notitie beschrijft onder andere welke effecten in beeld worden gebracht in de plan-mer, het detailniveau van de effectbeschrijving en de alternatieven voor de rijksstructuurvisie. Contactpersoon Almere: Marcel Stolk.

21 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 19 Maatschappelijk proces Opdracht: Het kabinet heeft in de RAAM-brief aangegeven, dat zij er belang aan hecht dat maatschappelijke partijen betrokken worden bij de uitwerking van de RAAM-brief en specifiek bij de westelijke ontwikkeling van Almere met IJmeerlijn en ecologische schaalsprong. Stand van zaken: De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft aangegeven de verkenning naar de drievoudige schaalsprong in de regio Amsterdam Almere Markermeer samen met de regio te willen voortzetten. Hierbij vindt zij ook een hechte betrokkenheid van maatschappelijke organisaties van belang. De minister heeft de heer Guido van Woerkom verzocht om als onafhankelijk voorzitter het maatschappelijk proces met de maatschappelijke organisaties te willen trekken. Hierbij kiest Van Woerkom voor een brede insteek. Alle organisaties die zich betrokken voelen bij RRAAM kunnen zich aansluiten bij het RRAAM-netwerk. Partijen die hierbij een pro-actieve rol willen spelen, vormen het RRAAM-werk en worden uitgenodigd om mee te denken en te werken aan cruciale uitwerkingsvraagstukken van de RAAM-brief. Contactpersoon Almere: Marcel Stolk.

22 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 20 MKBA Bij de besluitvorming op rijksniveau is de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) een belangrijk wegingsinstrument. Een MKBA wordt stelselmatig toegepast bij infrastructuur en in toenemende mate ook bij gebiedsontwikkeling, waar infrastructuur, stedelijke ontwikkeling en milieu samenkomen. Het is een instrument om inzicht te geven in de bijdragen van projecten aan de nationale welvaart. Bij de besluitvorming over de RAAM-brief lag er een kritische MKBA over de IJmeerlijn. In de Werkmaatschappij Almere-Amsterdam zal de verhouding tussen kosten en baten van de westelijke ontwikkeling van Almere inclusief de IJmeerlijn substantieel moeten worden verbeterd. Over de rol van de MKBA in de besluitvorming is een politieke discussie. De meningen variëren van enerzijds de opvatting dat de MKBA de meest belangrijke beslisinformatie bevat voor bestuurders en anderzijds de opvatting dat de MKBA één van de hulpmiddelen is om tot een politieke afweging te komen. De aanhangers van deze laatste benadering menen dat de MKBA er onvoldoende in slaagt om het maatschappelijk belang van complexe projecten tot uitdrukking te brengen. Gezien de verschillende opvattingen over de MKBA organiseren het ministerie van Infrastructuur en Milieu en gemeente Almere daarover op 27 januari 2011 een symposium. Deze partijen delen twee belangen. In de eerste plaats dat er meer helderheid komt over elke beslisinformatie nodig is voor een verantwoorde besluitvorming over infrastructuur en gebiedsontwikkeling, en wat daarin de plaats van de MKBA kan zijn. In de tweede plaats dat de MKBA methodologie verbeterd wordt, waardoor zij een completer beeld geeft van maatschappelijke effecten van kapitaalintensieve projecten. Met de resultaten van dit congres kan de aanpak van de MKBA voor de westelijke ontwikkeling in 2012 zo worden uitgewerkt dat die beter recht doet aan de ontwikkelopgave van Almere en de Noordelijke Randstad. Contactpersoon Almere: Bart Teulings.

23 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 21 4 IAK werkmaatschappijen, thema s en overige activiteiten Programma Almere 2.0 Werkmaatschappij Almere- Amsterdam Werkmaatschappij Almere Centrum- Weerwater Werkmaatschappij Almere Oosterwold Thema s duurzaamheid, onderwijs, cultuur, sport, economie, almere tafel, groen, bereikbaarheid IAK activiteiten financieel kader monitoring Werkmaatschappijen Het IAK voorziet in een drietal werkmaatschappijen. Zij zullen de gebiedsontwikkelingen aan de westzijde, in het centrum en aan de oostzijde van Almere operationaliseren.

24 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 22 Werkmaatschappij Almere Amsterdam (WAA) Opdracht: Aan de westzijde van Almere komen twee nieuwe stadsdelen Almere Pampus en Almere IJland (buitendijks). Ze hebben samen een capaciteit van circa woningen. Het gebied wordt ontsloten via de IJmeerlijn. De Werkmaatschappij Almere Amsterdam heeft als doel het alternatief Almere 2.0 ten aanzien van de westelijke ontwikkeling (Pampus en IJland) te optimaliseren. De opdracht voor de werkmaatschappij is het project zo vorm te geven, dat de MKBA van de IJmeerlijn substantieel verbetert ten opzichte van het oorspronkelijke alternatief West met IJmeerlijn zoals doorgerekend door de planbureaus in 2009, en dat de budgettaire consequenties (investeringslasten) aanzienlijk worden beperkt. De werkmaatschappij zal medio 2012 de resultaten opleveren. Dan kan het principebesluit worden bevestigd of de westelijke ontwikkeling van Almere met een IJmeerlijn haalbaar is. Stand van zaken: Op 1 oktober j.l. is de selectiefase gestart, waarin het bedrijfsleven wordt ingeschakeld om te komen tot een beter betaalbaar ontwerp voor de IJmeerlijn. Centrale opgave in deze fase is om bedrijven met topexpertise met stedelijke OV-verbindingen in binnen- en buitenland te laten komen tot een vervoersconcept en ontwerp dat een betere balans tussen kosten en baten kent. Via een Europese aanbesteding worden drie (samenwerkingsverbanden van) bedrijven geselecteerd om te komen met een vervoersconcept, ontwerp en businesscase voor de IJmeerlijn. Hierbij krijgen de private partijen de beschikking over alle kennis die door de overheden de afgelopen jaren is opgebouwd. Vervolgens krijgen de private partijen de ruimte om een beter ontwerp met een gunstigere businesscase uit te werken. Daarvoor is een functioneel programma van eisen opgesteld, waarin staat aangegeven wat essentiële voorwaarden zijn waaraan hun ontwerp moet voldoen. In de leidraad zijn opgenomen de eisen die worden gesteld aan de visie en het plan van aanpak, de criteria voor de gunning, de eisen voor het ontwerp, het functioneel programma van eisen voor het ontwerp en de beschrijving van het publieke referentiealternatief dat dient als basis voor de optimalisatie. De gunning aan de marktpartijen vindt plaats in maart Zij krijgen zes maanden de tijd om hun ontwerp en businesscase uit te werken.

25 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 23 Daarna start de integratiefase. In deze fase worden de resultaten van de marktverkenning gecombineerd en uitgewerkt in een aantal integrale alternatieven, die in 2012 voor besluitvorming worden voorgelegd. Hierbij vindt tevens voor zover relevant de afstemming plaats naar de gebiedsontwikkelingen van onder meer Almere en WMIJ. De selectieprocedure voor de marktpartijen is van start gegaan op 8 oktober j.l. met het publiceren van de selectieleidraad. Deze leidraad biedt marktpartijen de mogelijkheid om zich aan te melden voor de opdracht. Tien marktpartijen hebben zich hiervoor gemeld. Op grond van formele kwalificaties en referentieprojecten zijn zes partijen geselecteerd voor de volgende stap. Deze partijen zijn: URS/Scott Wilson (Verenigde Staten met Nederlandse partners) Jacobs (Verenigde Staten) Consortium Transrapid (Nederland) Mott MacDonald/MNO Vervat BV (Verenigd Koninkrijk met Nederlandse partner) Movares (Nederland) Arup (Nederland met een Oostenrijkse partner). Het betreffen consortia die betrokken zijn bij projecten op nationaal en internationaal niveau zoals het Cross London Rail Links project, de Docklands Light Railway, de Kanaaltunnel, de HSL-Zuid, de Long Island Railroad en de California High Speed Rail in Los Angeles. Portefeuillehouder: Wethouder Adri Duivesteijn. Directeur Werkmaatschappij: Ben Viveen. Samenwerkende partijen: Ministerie van I&M, RVOB, provincies Noord-Holland en Flevoland, gemeenten Almere, Amsterdam en Diemen, Stadsregio Amsterdam.

26 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 24 Ben Viveen, directeur Werkmaatschappij Almere Amsterdam: Ik ben erg tevreden over de kwaliteit van de tien marktpartijen die zich hebben aangemeld voor de marktuitvraag, om te komen tot een IJmeerverbinding met een betere kosten-baten ratio. Op basis van de referenties van de marktpartijen hebben we zes partijen geselecteerd met creatieve en tegelijkertijd realistische ideeën, die al eerder projecten van hetzelfde kaliber hebben uitgevoerd. De uiteindelijke zes consortia, URS/Scott Wilson (Verenigde Staten met Nederlandse partners), Jacobs (Verenigde Staten), Consortium Transrapid (Nederland) Mott MacDonald/MNO Vervat BV (Verenigd Koninkrijk met Nederlandse partner), Movares (Nederland) en Arup (Nederland met een Oostenrijkse partner), zijn geselecteerd op basis van hun projectreferenties op nationaal, maar ook op internationaal niveau. Het Cross London Rail Links project, de Docklands Light Railway, de Kanaaltunnel, de HSL-Zuid, de Long Island Railroad en de California High Speed Rail in Los Angeles zijn aansprekende voorbeelden. De referenties van een aantal Nederlandse partijen waren zeker qua omvang minder overtuigend dan die van buitenlandse partijen. De consortia hebben tot februari 2011 de tijd om te werken aan een visie en plan van aanpak, waarin zowel de mogelijkheden voor een brug als voor een tunnel moeten worden verkend. Ik verwacht er veel van! Na afloop van deze fase selecteren we drie partijen die hun optimalisatiestudie verder mogen uitwerken. We zullen deze visies ook openbaar presteren, en betrokkenen vragen naar hun mening daarover. Na de zomer van volgend jaar start de publieke integratiefase; de ingezonden ontwerpen worden samengebracht in één of meerdere alternatieven, uiteraard met bijbehorende businesscase(s). Dit wordt uiteindelijk opgenomen in de Rijksstructuurvisie, waar de overheid eind 2012 een besluit over neemt.

27 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 25 Werkmaatschappij Almere Centrum Weerwater (WACW) Opdracht: Centrum Weerwater is een gebiedsontwikkeling in het centrum van Almere. Deze gebiedsontwikkeling ligt ter hoogte van de A6, die wordt verdubbeld. De werkmaatschappij Almere Centrum Weerwater heeft de opdracht om de verdubbeling van de A6 in combinatie met de inpassing/ aanterping/overkluizing en de aanpassing van de lokale infrastructuur én de gebiedsontwikkeling in het centrum van de stad uit te werken in een ontwikkelingsplan. Het overleg met de bewoners en ondernemers in de stad krijgt hierbij een zwaar accent. Stand van zaken: Binnen Almere is een Stuurgroep Centraal Almere geformeerd. Deze staat onder leiding van wethouder Ben Scholten. Tevens hebben hierin zitting de wethouders Adri Duivesteijn en Berdien Steunenberg. Doel is samenhang en synthese te bereiken op de schaal van het centraal stedelijk gebied van de stad. Voor de werkmaatschappij is een stakeholdersanalyse uitgevoerd. Op basis van deze analyse heeft het college van Burgemeester en Wethouders een opzet gemaakt voor de stads- en marktdialoog. De dialoog vindt plaats in januari en februari De resultaten worden verwerkt in het programma van eisen en een nota van uitgangspunten voor het gebiedsontwikkelingsplan. De uitvoering van de weginfrastructuur op de corridor Schiphol Amsterdam Almere (SAA) komt naderbij. Rijkswaterstaat heeft de beantwoording van de zienswijzen Ontwerp Tracé Besluit voor de SAA afgerond. Zij zal binnenkort het Tracébesluit SAA inclusief de beantwoording van de zienswijzen publiceren. Dit vormt het uitgangspunt voor de verbreding van de A6. Tevens vormt het Tracébesluit één van de uitgangspunten voor de stadsdialoog.

28 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 26 Naast SAA valt nu ook de gebiedsontwikkeling van Almere Centrum Weerwater onder de crisisen herstelwet. De raad van Almere heeft hiermee ingestemd. Hierbij is vastgelegd dat de mate waarin gebruik wordt gemaakt van de milieugebruiksruimte en het juridisch instrumentarium door de raad zal worden besloten bij de vaststelling van het gebiedsontwikkelingsplan (eindproduct van de werkmaatschappij). Portefeuillehouder: Wethouder Ben Scholten in afstemming met de Stuurgroep Centraal Almere, met de wethouders Berdien Steunenberg en Adri Duivesteijn. Directeur Werkmaatschappij: Henk Meijer. Samenwerkende partners: Ministerie van I&M, Rijkswaterstaat, RVOB, gemeente Almere.

29 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 27 Werkmaatschappij Almere Oosterwold (WAO) Opdracht: Aan de oostkant van Almere is er ruimte voor een stadsdeel dat wordt gekenmerkt door een landschappelijke setting. Het biedt ruimte aan circa woningen. Dit deelgebied ligt deels in gemeente Almere en deels in de gemeente Zeewolde. De Werkmaatschappij Almere Oosterwold stelt voor medio 2012 een ontwikkelingsstrategie op voor een organische ontwikkeling van het gebied, inclusief een uitwerking van een tweede kern in Oosterwold (Hout Midden) Stand van zaken: Op basis van het plan van aanpak is met de samenwerkende partijen gewerkt aan het invullen van de organisatie (bemensing, aanpak, planning). Inhoudelijk is de aandacht gericht op de ontwikkelingen rond het Oostvaarderswold, de openbaarvervoersverbinding (HOV) naar Utrecht en de relaties de IAK thema s groenblauw casco en duurzaamheid. Het Oostvaarderswold is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur en is de beoogde verbinding tussen de Oostvaardersplassen en het Horsterwold. Door het nieuwe kabinet is aangegeven, dat zij geen financiële steun meer wil verlenen aan de realisatie van deze verbinding. Weliswaar ligt het Oostvaarderswold buiten het plangebied van Oosterwold, maar het al of niet realiseren van dit natuurgebied is van betekenis voor de omgevingskwaliteit van Oosterwold. De provincie Flevoland heeft als verantwoordelijke voor de realisatie van het Oostvaarderswold krachtig geprotesteerd tegen het intrekken van de financiële steun vanuit het rijk. Het is van belang om de OV-verbinding tussen Almere en Utrecht te verbeteren en om Oosterwold van goed openbaar vervoer te voorzien. Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn om aan te sluiten op de realisatie van het HOV tussen Huizen en Hilversum. Dit is onderdeel van het project AGU.

30 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 28 Onderdelen van het IAK thema groenblauw casco zijn de Eemvallei en de upgrading van de Boswachterij. Beide groengebieden zijn van betekenis voor de toekomstige omgevingskwaliteit van Oosterwold. De aanpak van deze groengebieden en de gebiedsontwikkeling vereist een nauwgezette afstemming. De besluitvorming over deze groengebieden zal vooruit lopen op de gebiedsontwikkeling en staat gepland in de eerste helft van In het IAK thema duurzaamheid zullen onder meer de mogelijkheden voor stadslandbouw en duurzame sanitatie voor Oosterwold worden uitgewerkt. Duurzame sanitatie is voor Oosterwold van belang vanwege de uitgestrektheid van het gebied, de gewenste beperkte dichtheid van de bebouwing en de voorgestane organische ontwikkeling. Traditionele sanitatie systemen zijn bij een dergelijk gewenste gebiedsontwikkeling prijstechnisch onvoordelig. Bij het uitdenken van deze nieuwe systemen zal gebruik worden gemaakt van de kennis die in Hout Noord is opgedaan. Portefeuillehouder: Wethouder Adri Duivesteijn. Directeur Werkmaatschappij: Frans van Deursen. Samenwerkende partners: Provincie Flevoland, Noordvleugel Utrecht, RVOB, gemeente Almere. Overige betrokken partners: gemeente Zeewolde en waterschap Zuiderzeeland.

31 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 29 IAK Thematische ontwikkelingen In het IAK zijn naast de drie gebiedsontwikkelingen onderwerpen benoemd, waarin bij de groei van Almere geïnvesteerd zal worden. Zij zijn erop gericht om de kwaliteit van de stad op een niveau te brengen die passend is bij de toekomstige vijfde stad van Nederland. Deze onderwerpen worden de IAK thema s genoemd.

32 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 30 Duurzaamheid Opdracht: Gemeente Almere, provincie Flevoland en het ministerie van I&M stellen een duurzaamheidagenda voor Almere op, inclusief een financiële paragraaf, opdat Almere zich kan ontwikkelen tot een nationaal icoon van duurzaamheid. In dit kader wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de vestiging van een nationaal centrum voor duurzame gebiedsontwikkeling. Stand van zaken: Op 1 december is het plan van aanpak door de bestuurlijk opdrachtgevers vastgesteld. De financiële kaders van de RRAAM begroting zijn kaderstellend voor de uitvoering van het plan van aanpak. Er wordt langs vier lijnen aan de uitvoering van het plan van aanpak gewerkt: Benchmark state of the art gezonde systemen : een internationale benchmark wordt uitgevoerd naar geslaagde experimenten met betrekking tot gezonde systemen op proces-, gebied- en gebouwniveau en hun kansen voor (grootschalige) implementatie in de uitvoeringsagenda van Almere 2.0. Opstellen businesscases systeeminnovaties en -implementaties in Almere 2.0: in afstemming met de IAK thema s en de werkmaatschappijen is een shortlist opgesteld van kansrijke systeeminnovaties voor Almere 2.0. Deze worden in de 1e helft van 2011 in de vorm van businesscases uitgewerkt. Iedere businesscase wordt geadopteerd door een werkmaatschappij, en richt zich tevens op de maatschappelijke en economische spin-off en de betekenis voor duurzaamheidoperaties in de bestaande stad. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de uitgevoerde benchmark. Het nationale centrum voor duurzame gebiedsontwikkeling: het ministerie van I&M, de provincie Flevoland en Almere voeren een verkenning uit naar de haalbaarheid en realisatie van een themacentrum voor duurzame gebiedsontwikkeling in Almere. Hiermee wordt tevens voeding gegeven aan een potentiële nieuwe economische cluster. Daartoe wordt in samenwerking met de Economic Development Board Almere en het Nationaal Platform voor Duurzame Gebiedsontwikkeling een verkenning in 2011 uitgevoerd.

33 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 31 Financiële arrangementen: duurzaamheidsmaatregelen kenmerken zich meermalen door relatief hoge investeringskosten en lage exploitatielasten. Nieuwe arrangementen zijn nodig om rendementen in duurzaamheid terug te ploegen naar de investeerders en risicodragers. Onder trekkerschap van het RVOB zullen op de genoemde businesscases passende financiële arrangementen worden opgesteld. Portefeuillehouder: Wethouder Adri Duivesteijn. Projectleider Almere: Henk Meijer. Samenwerkende partners: Ministerie van I&M, provincie Flevoland, gemeente Almere. Overige betrokken partijen zijn o.a. Stadmanifestpartners, Metropoolregio Amsterdam, Waterschap Zuiderzeeland.

34 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 32 Onderwijs Opdracht: Het ministerie van OCW (met financiële bijdrage van I&M), de provincie Flevoland, de Hogeschool Windesheim en de gemeenten Almere en Lelystad werken samen aan de duurzame realisatie van een hbo-instelling in Almere en Lelystad. Ook wordt gewerkt aan de achterblijvende resultaten in het primair onderwijs. Voor de aanpak zijn afspraken gemaakt in het kader van de Lokale Educatieve Agenda. Stand van zaken: De besluiten over de realisatie van Windesheim zijn in uitvoering. Windesheim bereidt in samenspraak met haar partners de start van een twaalftal nieuwe opleidingen voor het schooljaar 2011/2012 voor. De monitor met betrekking tot de onderwijsresultaten wordt geïntegreerd in de monitor ten behoeve van de Almere Tafel. De ontwikkelingen zullen in dit verband worden geanalyseerd en eventuele gewenste aanvullende acties worden geïdentificeerd. In toekomstige kwartaalberichten zal onderwijs aan de orde komen indien de uitvoering van Windesheim zal leiden tot nieuwe aanvullende acties in het kader van het IAK c.q. worden meegenomen in de rapportage over de Almere Tafel. Portefeuillehouder: Wethouder René Peeters. Samenwerkende partners: Hoger Onderwijs: Ministerie van OCW, ministerie van I&M, provincie Flevoland, gemeenten Almere en Lelystad, Hogeschool Windesheim. Onderwijskwaliteit: Ministerie van OCW, gemeente Almere, onderwijssector Almere, Onderwijsinspectie.

35 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 33 Culturele voorzieningen Opdracht: Op basis van de motie Linhard (d.d. 1 december 2009) en het cultuurconvenant (d.d. 8 april 2009) stelt de gemeente Almere met partners een visie op de cultuurvoorzieningen op. Deze visie is erop gericht dat Almere in het kader van de groeiopgave haar positie als grote stad in het nationaal cultuur bestel zo snel mogelijk kan innemen. Op basis van deze visie maken de gemeente Almere, de provincie Flevoland en het ministerie van OCW afspraken over de realisatie. Stand van zaken: Een ambtelijk concept van het plan van aanpak is door de provincie Flevoland, het ministerie OCW en de gemeente Almere afgerond. Ingezet wordt op een voortvarende samenwerking van deze drie overheden om te komen tot een gezamenlijke visie op de culturele infrastructuur voor Almere, die passend is bij een stad van de 21e eeuw en is afgestemd op de specifieke regionale inbedding tussen Amsterdam en Utrecht. De provincie Flevoland concentreert haar bijdrage op de realisatie van de regionale topvoorzieningen, zover passend binnen de middelen, waarover de provincie Flevoland na eventuele herschikking van het Provinciefonds beschikt. Het nieuwe regeerakkoord en de gevolgen daarvan voor de inrichting van het landelijke cultuurbestel heeft gevolgen voor de middellange termijn. Zodra de uitwerking van de cultuurparagraaf uit het regeerakkoord duidelijk is, zal dit zijn doorvertaling krijgen in de op te stellen cultuurvisie. Portefeuillehouder: Wethouder Berdien Steunenberg. Projectleider Almere: Janica Kleiman. Samenwerkende partners: Ministerie van OCW, provincie Flevoland, gemeente Almere, culturele instellingen Almere.

36 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 34 Sportieve infrastructuur Opdracht: Het opstellen van een programma sportieve infrastructuur, dat een relatie legt tussen de maatschappelijke voorzieningen, de werkmaatschappijen en de sportieve voorzieningen. Inzet is het verkennen van de haalbaarheid en opzet van een innovatieve sportieve infrastructuur, dat onder meer geïmplementeerd kan worden in de nieuwe gebieden. Deze opdracht is gerelateerd aan het Olympisch Plan 2028 van VWS en NOC*NSF. Stand van zaken: Met de partners is een concept plan van aanpak opgesteld. Begin 2011 wordt het plan bestuurlijk vastgesteld door de provincie Flevoland, de directeur van VWS en de wethouder Almere. Vervolgens zal het onderzoek worden opgestart naar de opzet van een innovatieve en toekomstbestendige sportinfrastructuur. Op basis van deze inzichten zal in de tweede helft van 2011 een uitvoeringsagenda inclusief investeringsagenda worden opgesteld voor de opzet van een pilot. Hierbij wordt nagegaan op welke wijze de pilot wordt verbonden aan de gebiedsontwikkelingen die in voorbereiding zijn bij de werkmaatschappijen. Eind 2011 wordt de uitvoeringsagenda voorgelegd voor besluitvorming aan de partners. Portefeuillehouder: Wethouder René Peeters. Projectleider Almere: Robert Rinsma. Samenwerkende partners: Ministerie van VWS, provincie Flevoland, gemeente Almere, NOC*NSF.

37 Kwartaalbericht Almere 2.0 en RRAAM 35 Economie Opdracht: Het opstellen van een economisch programma gericht op arbeidsplaatsen in de periode , dat bestaat uit: een maatregelenpakket voor het excellent gastheerschap; een investeringsprogramma voor de ontwikkeling van economische clusters (logistiek en handel, health, ICT en media, luchthaven Lelystad, duurzaam bouwen); het uitwerken van een economisch samenwerkingsmodel voor overheid, onderwijs, ondernemers en onderzoek. Daarnaast wordt nagegaan op welke wijze kan worden gekomen tot verdergaande regionale economische samenwerking op de as Schiphol Amsterdam Almere t Gooi Utrecht. Stand van zaken: Gemeente Almere en provincie Flevoland hebben in nauwe samenwerking met de Economic Development Board Almere (EDBA) voor de kansrijke economische clusters doelen en programmalijnen geformuleerd. Op basis hiervan zijn door de tafels van de EDBA met ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen businesscases geformuleerd. Deze zijn gericht op impulsen in de clusters voor de eerst komende jaren. Deze impulsen zullen de clusterontwikkelingen concreet gaan maken. De EDBA, waar ook Rijk, provincie en gemeente deel van uit maken, zal zich in het 1e kwartaal 2011 uitspreken over het economische programma. Hiernaast hebben de gemeente en provincie een pakket maatregelen geformuleerd voor excellent gastheerschap. Ook dit pakket zal in het 1e kwartaal van 2011 worden voorgelegd voor bestuurlijke besluitvorming.