RAPPORT VAN BEVINDINGEN MYTYLSCHOOL DE SPRIENKE

Transcriptie

1 RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ MYTYLSCHOOL DE SPRIENKE Plaats: Goes BRIN-nummer: 02CK Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd op: 12 mei 2009 Conceptrapport verzonden op: 29 juni 2009 Rapport vastgesteld te Breda op: 15 september 2009 Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm. HB /7

2

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 12 mei 2009 een onderzoek uitgevoerd op Mytylschool De Sprienke om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en/of de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Tijdens het bestuursgesprek dat plaatsvond op 2 maart 2009 is vastgesteld dat het toezichtarrangement dat aan de school is verleend, gebaseerd is op het onderzoek dat de inspectie in november 2007 op de school heeft uitgevoerd. Dat onderzoek resulteerde in een basisarrangement. Dat betekent dat de inspectie in beginsel binnen of uiterlijk na vier jaar - in opnieuw een kwaliteitsonderzoek uitvoert, tenzij uit informatie blijkt dat zich risico's voordoen waarvoor de inspectie eerder een onderzoek moet uitvoeren. Ook is het mogelijk dat de inspectie of in het kader van thematisch onderzoek of ter verificatie van door de scholen aangeleverde gegevens voor het Onderwijsverslag een onderzoek uitvoert. Tijdens het onderzoek in 2007 bleek zich op De Sprienke een risico voor te doen bij het systeem van leerlingenzorg (indicator 3.8). Dit risico had destijds geen gevolgen voor de vaststelling van een basisarrangement. Daarnaast is het bevoegd gezag niet in staat de opbrengsten van het onderwijs te verantwoorden. Het bevoegd gezag heeft de inspectie gemeld dat bij het kwaliteitsaspect leerlingenzorg, na het vaststellen van het arrangement positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, maar heeft niet voldoende informatie kunnen geven om te kunnen vaststellen dat de tekortkomingen op indicator 3.8. zijn weggewerkt. In goed overleg met het bestuur is tijdens het bestuursgesprek afgesproken dat de inspectie nader proportioneel onderzoek uitvoert op de school naar de kwaliteit van indicator 3.8 en daarbij de indicatoren 3.2 en 3.5 betrekt. Deze laatste twee indicatoren zijn bij het onderzoek betrokken omdat het bevoegd gezag een geïntegreerd leerlingvolgsysteem in gebruik heeft aan de hand waarvan zij de opbrengsten wil verantwoorden en dat uitgaat van het bepalen van het ontwikkelingsperspectief en een daarop gebaseerde handelingsplanning. Omdat het bevoegd gezag niet in staat is de opbrengsten te verantwoorden, onderzoekt de inspectie ook indicator In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school aan enkele wettelijke voorschriften voldoet

4 Onderzoeksopzet De inspectie heeft onderzoek naar de kwaliteit uitgevoerd aan de hand van de volgende indicatoren: 3.2 De commissie voor de begeleiding bepaalt bij instroom het ontwikkelingsperspectief van de leerling. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. De inspectie heeft behalve de verplichte documenten en de documenten die eerder beschikbaar zijn gesteld, de volgende relevante documentatie ontvangen en bij het onderzoek betrokken: Team leerlingenzorg (TLZ); Invoering administratie- en leerlingvolgsysteem LVS2000 vanaf laatste inspectiebezoek tot april 2009; Stand van zaken invoering leerlijnen in combinatie met Ontwikkeling Volgmodel Memelink; Informatiemap KinderROND. De inspectie heeft een gesprek met de commissie voor de begeleiding (CvB) gevoerd. Voorafgaand hieraan zijn vijf leerlingendossiers geanalyseerd. Hierna heeft de inspectie op grond van de bevindingen uit de analyse van de leerlingendossiers zich een oordeel gevormd over de genoemde indicatoren van het kwaliteitsaspect leerlingenzorg. Hierbij is ook betrokken de informatie over de huidige werkwijze van de CvB en het digitale leerlingvolgsysteem. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het toezichtkader speciaal en voortgezet speciaal onderwijs In het jaarwerkplan 2009 verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Al deze documenten zijn te vinden op Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin de oordelen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.

5 2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader (voortgezet) speciaal onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Systeem van leerlingenzorg De commissie voor de begeleiding bepaalt bij instroom het ontwikkelingsperspectief van de leerling. 3.5 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3.8 De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan. Opbrengsten 11.4 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht Wet- en regelgeving De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27 lid 3). De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WEC, artikel 27 lid 3). De onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WEC, artikel 11lid 4). ja nee - 5 -

6 2.2 Beschouwing Algemeen beeld De inspectie constateert dat de kwaliteit van de leerlingenzorg op Mytylschool De Sprienke van voldoende kwaliteit is. De inspectie heeft alle onderzochte indicatoren positief beoordeeld. De kwaliteit van het systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen draagt in hoge mate bij aan de kwaliteit van de leerlingenzorg. Sterk punt van de school is bovendien dat de school - in nauwe samenwerking met de revalidatiezorg - de ouders systematisch en intensief bij de planning en de uitvoering van de zorg voor hun kind betrekt. De inspectie heeft de naleving van drie wettelijke voorschriften gecontroleerd en vastgesteld dat de school de voorschriften naleeft. De school is nog niet zover dat zij de opbrengsten van het onderwijs kan verantwoorden. Toelichting Leerlingenzorg De school heeft zich naar aanleiding van het periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) van november 2007 gericht op het wegnemen van de risico's die de inspectie signaleerde en als aandachtspunten voor verbetering in het onderzoeksrapport opnam. De leerlingenzorg is hierdoor op enkele belangrijke punten verbeterd. Hoewel alle indicatoren voor leerlingenzorg en ook de indicator met betrekking tot het ontwikkelingsperspectief voldoende en één ervan als goed beoordeeld wordt, is de school nog niet in de fase waarin zij eindresultaten kan meten. De structuur van het ontwikkelingsvolgmodel is hiervoor onvoldoende uitgewerkt in wettelijke en schooleigen normen om tot conclusies over opbrengsten te komen. Hoewel het verbeterde zorgsysteem hiervoor wel een goede basis legt, is de school nog niet in staat de opbrengsten op schoolniveau zichtbaar te maken. De commissie voor de begeleiding (cvb) bepaalt voor de leerlingen een beginsituatie en een ontwikkelingsperspectief. De school betrekt de ouders hierbij systematisch en doorlopend waarbij deze een eigen inbreng kunnen hebben. De cvb legt bij de evaluatie van de handelingsplanning een duidelijke verbinding tussen bereikte doelen en analyseert daarbij de belemmerende en bevorderende factoren. Zij verbindt daaraan gevolgen voor de komende planningsperiode en stelt zonodig het (dynamisch) ontwikkelingsperspectief bij. Op individueel niveau lukt het de school beter de opbrengsten te verantwoorden omdat het geformuleerde ontwikkelingsperspectief zelf bij de evaluatie hiervoor voldoende informatie biedt. Door de koppeling van de feitelijke ontwikkeling die een leerling doormaakt en het eerder vastgestelde ontwikkelingsperspectief nog meer en scherper te expliciteren, kan de evaluatie echter wel aan kwaliteit winnen. De kwaliteit van het leerlingvolgsysteem is goed. De school heeft een (geautomatiseerd) leerlingvolgsysteem geïmplementeerd dat de school in staat stelt de vorderingen en de ontwikkeling van de leerlingen in de volle breedte (sociaal, emotioneel, cognitief met inbegrip van de 'didactische' vorderingen) zichtbaar te maken en systematisch te evalueren. Er is een Team Leerling Zorg (TLZ) dat op basis van de gegevens uit het systeem voortdurend zoekt naar een optimale afstemming van het onderwijs en de begeleiding op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Het TLZ heeft werkprocessen en formats ontwikkeld waarmee een duidelijke verbinding gelegd wordt tussen de analyse van behaalde resultaten en de planning voor een komende periode.

7 Daarnaast maakt de school gebruik van KinderROND, een hulpmiddel om de communicatie te stroomlijnen tussen ouders, kinderrevalidatiecentrum Reigerbos en Mytylschool De Sprienke over onderwijs en behandeldoelstellingen. Hiermee heeft de school een instrument in gebruik dat leidt tot een geïntegreerd onderwijs/revalidatie behandelleerplan (BLP). Leerresultaten De school dient te kunnen aantonen dat de resultaten van de leerlingen aan het einde van de schoolperiode tenminste op het niveau liggen dat op grond van de kenmerken van de leerlingen mag worden verwacht. De school kan de opbrengsten van haar onderwijs niet verantwoorden. Op dit moment heeft deze tekortkoming geen gevolgen voor het toekennen van het arrangement, aangezien de vigerende beslisregels zich vooralsnog beperken tot het kwaliteitsaspect systeem van leerlingenzorg

8

9 3. TOEZICHTARRANGEMENT Geen belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit De waardering op de normindicatoren is nog steeds van toepassing of in positieve zin aangepast. De inspectie continueert het basisarrangement voor Mytylschool De Sprienke. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek. Tekortkomingen in de naleving Er zijn geen tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften vastgesteld