(ONTWERP) BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 (ONTWERP) BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Cingelveste Beheer B.V. Axelsestraat 2a 4537 AJ Terneuzen B-BSES170007/ Vergunningen (RUD Zeeland) Datum: 6 maart 2017 Onderwerp: Beschikking op grond van de Wet bodembescherming over de bepaling van de ernst van het geval van verontreiniging en de eventuele spoedeisendheid van de sanering en over de beoordeling van het saneringsplan Samenvatting besluit Wij hebben besloten een beschikking Wet bodembescherming te nemen met betrekking tot de locatie Cingeldijk te s-heerenhoek (nazcacode AA ) en bepaald dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, waarvan de sanering niet spoedeisend is. Met het saneringsplan wordt ingestemd. De Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zeeland voert sinds 1 januari 2014 milieu- en veiligheidstaken uit namens de Zeeuwse gemeenten, Waterschap Scheldestromen en Provincie Zeeland.

2 Plaats: Terneuzen Datum: 6 maart 2017 Kenmerk: B-BSES170007/ Afdeling: Vergunningen Nazcacode: AA GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND 1. Inleiding Dit besluit gaat over bodemverontreiniging op de locatie: Cingeldijk te s-heerenhoek, kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AC, nrs. 562 en 563. Het besluit is als volgt opgebouwd: - algemene gegevens die zijn verstrekt bij de melding (hoofdstuk 2) - de procedure waarmee dit besluit tot stand komt (hoofdstuk 3) - overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking(hoofdstuk 4) - het besluit (hoofdstuk 5) - voorschriften (hoofdstuk 6) - inwerkingtreding en rechtsbescherming (hoofdstuk 7) - kadastrale registratie (hoofdstuk 8) 2. Melding Gedeputeerde staten van Zeeland hebben op 23 december 2016 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van Sagro Milieu Advies te s- Heerenhoek namens Cingelveste Beheer B.V. te Terneuzen. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van het perceel Cingeldijk te s-heerenhoek, kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AC, nummers 562 en 563, te saneren. De melding omvat de volgende stukken, die deel uitmaken van deze beschikking: - Eindrapport verkennend en actualiserend bodemonderzoek Amac-terrein Cingeldijk en Prins Hendrikstraat 28 te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 28 februari 2006; projectnummer ; - Eindrapport aanvullend historisch-, aanvullend verkennend- en nader bodemonderzoek Cingeldijk en Prins Hendrikstraat 28 te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 19 augustus 2008; projectnummer ; - Rapport verkennend onderzoek asbest Cingeldijk te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 29 juni 2016; projectnummer ; - Rapport actualiserend bodemonderzoek loodsen Cingeldijk te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 25 oktober 2016; projectnummer ; - Rapport aanvullend bodemonderzoek minerale olie Cingeldijk te s- Heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 1 november 2016; projectnummer olie; - Rapport nader onderzoek asbest Cingeldijk te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 8 november 2016; projectnummer asbest; B-BSES

3 - Rapport aanvullend verkennend onderzoek asbest Cingeldijk te s- Heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 21 november 2016; projectnummer a; - Saneringsplan bodemverontreinigingen Cingeldijk te s-heerenhoek, opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. d.d. 23 december 2016; projectnummer De melder verzocht om de volgende beschikkingen: - vaststelling of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging (artikel 29 lid 1 Wbb); en - wanneer is vastgesteld dat het een geval van ernstige verontreiniging betreft: 1. vaststelling of er sprake is van zodanige risico's voor mens, plant of dier of uit oogpunt van verspreiding dat spoedige sanering noodzakelijk is ; 2. bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37 lid 1 en 2 Wbb); en - instemming met het saneringsplan (artikel 39 lid 2 Wbb) / eventueel deelsaneringsplan (artikel 40 Wbb); 3. Procedure In geval van uniforme voorbereidingsprocedure afdeling 3.4 van de Awb, Ontwerpbeschikking Algemeen Deze ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken, liggen overeenkomstig de uniforme voorbereidingsprocedure, bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van 8 maart 2017 tot en met 18 april 2017 ter inzage bij de RUD Zeeland aan het Stadhuisplein 1 te Terneuzen en bij de gemeente Borsele. Belanghebbenden kunnen gedurende de periode van ter inzage legging schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar maken. Het voornemen om deze beschikking te nemen wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. Op grond van de Wbb dient het bevoegd gezag uiterlijk binnen vijftien weken na ontvangst van de melding een definitieve beschikking af te geven. Gegevens melding De melding bevat voldoende gegevens om deze te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen nemen. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking Beschrijving locatie De locatie betreft het terrein waar van 1959 tot 2005 een bedrijf gevestigd was waar landbouwmachines werden gemaakt en gerepareerd. Het perceel is circa m² groot. Het grootste gedeelte van het terrein is verhard. Binnen de voormalige bebouwing met beton en buiten de bebouwing met klinkers. Een deel van het terrein is onverhard en begroeid met gras. De asbest bevattende daken op de loodsen en de muren zijn inmiddels verwijderd. Het is de bedoeling dat een deel van de locatie op korte termijn wordt ingericht als park en het noordelijke deel beschikbaar komt voor woningbouw. In de loop van de tijd zijn op de locatie diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Op verschillende plaatsen van het terrein is bodemverontreiniging aangetoond. De verontreinigde stoffen zijn aromaten, zware metalen en vooral asbest. Op twee plaatsen is in B-BSES

4 2012 een bodemsanering uitgevoerd. Ten oosten van de voormalige spuiterij is een verontreiniging met aromaten (mobiel) en met zware metalen (immobiel) gesaneerd. Door het college van gedeputeerde staten is via een beschikking van 17 mei 2013 ingestemd met de BUS-evaluatieverslagen van deze sanering. Een aandachtspunt hierbij betrof nog het uitvoeren van een onderzoek naar de aanwezigheid van aromaten in het grondwater nabij de gesaneerde mobiele verontreiniging. Verontreinigingsbeeld Op de locatie zijn in de loop van de tijd diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De gehele locatie is voldoende onderzocht en de aangetoonde verontreinigingen (minerale olie, asbest, verf en metaalresten) zijn voldoende afgeperkt. In het saneringsplan zijn de aangetroffen verontreinigingen ingedeeld in deellocaties. Deze indeling wordt ook in deze beschikking als leidraad gehanteerd. Deellocatie a: omgeving proefgat 333. Tijdens het veldwerk is in twee boringen in de laag van 0,4 1,0 m-mv een oliegeur geconstateerd. Uit de analyseresultaten blijkt dat deze grond licht verontreinigd is met minerale olie. De omvang wordt geraamd op 50 m³. In het grondwater is geen verontreiniging aangetoond. Deellocatie b en deellocatie c: ten oosten van de olieopslag en olieopslag. Ter plaatse van twee boringen zijn in de grond plastic, verf en metalen aangetroffen. De omvang wordt geschat op 7 m³. In één boring is in de ondergrond tijdens het veldwerk een sterke oliegeur geconstateerd. De grond is sterk verontreinigd met minerale olie. De omvang van de sterk verontreinigde grond wordt geschat op 10 m³. Ter plaatse van de olieopslag is in één boring een matige oliegeur waargenomen. Analytisch is geen verontreiniging aangetoond. De omvang van de licht tot sterk met minerale olie verontreinigde grond wordt geschat op circa 30 m³. Deellocatie d: de asbesthoudende slakkenlaag. Aan de westkant van de locatie is in een strook een verhardingslaag aanwezig. Dit betreft een laag slakken waarin asbest bevattend materiaal aanwezig is. De omvang wordt geraamd op 350 m³. Hier is geen sprake van verontreinigde grond maar van verontreinigd verhardingsmateriaal. Deellocatie e: de met asbest verontreinigde grond ter plaatse van Proefgat 355. Midden op de locatie, ter plaatse van de spuiterij, zijn slakken en metalen onder de voormalige vloer aangetroffen. Tevens is de grond hier sterk verontreinigd met asbest. De hoeveelheid grond die sterk verontreinigd is met asbest wordt geschat op 250 a 300 m³. Deellocatie f: de asbesthoudende grond ter plaatse van Proefgat 328. Aan de oostkant van de locatie is ten zuiden van het eerder gesaneerde gedeelte in een proefgat een verontreiniging met asbest aangetoond. Het gewogen asbestgehalte is lager dan de interventiewaarde. Hierdoor is op deze deellocatie geen sprake van een ernstige verontreiniging. Deellocatie g: De met asbest verontreinigde grond op het westelijk deel van de locatie. Op het niet verharde westelijke deel van de locatie, ten westen van de voormalige bebouwing en klinkerverharding, is in de bovengrond een matige tot sterke verontreiniging met asbest aangetoond. De hoeveelheid grond die matig tot sterk verontreinigd is met asbest wordt geschat op circa m³. B-BSES

5 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is, wordt beoordeeld aan de hand van de Circulaire bodemsanering Volgens de Circulaire bodemsanering 2013 is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als: 1. voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m 3 bodemvolume, in het geval van bodemverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde en/of 2. voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie 100 m 3 poriën verzadigd bodemvolume, in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. 3. Voor asbest het gewogen gehalte meer is dan 100 mg/kg. Dit is de interventiewaarde. Uit de in hoofdstuk 2 genoemde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de bovengrond van een groot deel van het altijd onverharde terreingedeelte van het in paragraaf 2 genoemde percelen asbest is aangetoond in een concentratie die hoger is dan de vastgestelde interventiewaarde. Het gaat hierbij om deellocatie e en deellocatie g. Op de deellocaties a, b, c en f is geen sprake van een geval van ernstige verontreiniging. Op deellocatie d is geen sprake van grond, maar van een bouwstof. Conclusie: Voor deellocaties e en g wordt in de grond de interventiewaarde voor asbest overschreden in een bodemvolume van meer dan 25 m³. Asbestverontreiniging Als sprake is van de aanwezigheid van een bodemverontreiniging met asbest, dan geldt het toetsingskader zoals opgenomen in bijlage 3 van de Circulaire bodemsanering 2013 (het Protocol Asbest). Het Protocol Asbest is gebaseerd op het bodembeleid voor asbest, zoals geformuleerd in de Beleidsbrief Bodem (TK 24 december 2003, en 28199, nr. 13) en de Beleidsbrief asbest in bodem, grond en puin (granulaat) (TK 3 maart 2004, en 28199, nr. 15). Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging met asbest in de bodem indien de gemiddelde concentratie binnen een ruimtelijke eenheid hoger is dan de interventiewaarde van 100 mg/kg gewogen (gewogen betekent de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest). Opgemerkt wordt dat het volumecriterium voor een bodemverontreiniging met asbest niet van toepassing is bij het vaststellen van de ernst. Op grond van de concentraties is sprake van twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging, namelijk deellocatie e en deellocatie g. Risicobeoordeling, spoed en saneringstijdstip Indien sprake is van een geval van ernstige verontreiniging dient op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wbb te worden vastgesteld of de sanering van het geval van verontreiniging spoedeisend is. Er is sprake van een spoedeisende sanering als bij het huidige of voorgenomen gebruik van de bodem sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens (humaan) of plant of dier (ecosystemen) of het risico van verspreiding van de verontreiniging. De toetsing of sprake is van bovengenoemde risico's, is gebaseerd op de Circulaire bodemsanering Daarbij wordt als hulpmiddel het computerprogramma "Sanscrit" gebruikt. Alleen het deel van het perceel waar onaanvaardbare risico's zijn, wordt als spoedeisend beoordeeld. Op basis van bovenstaande toetsing blijkt voor deze locatie het volgende: B-BSES

6 De verontreiniging met asbest is op deellocatie g aanwezig in de bovengrond op het niet verharde deel van de locatie. Dit deel is min of meer altijd met gras begroeid geweest. De locatie is niet vrij toegankelijk. Op deellocatie e is de met asbest verontreinigde grond aanwezig onder de betonvloer. Op basis van het huidige gebruik en bovengenoemde omstandigheden is geen sprake van onaanvaardbare humane risico s, ecologische risico s of van onaanvaardbare verspreidingsrisico s. Op basis hiervan is de sanering van het geval van ernstige verontreiniging niet-spoedeisend. Sanering van gevallen van ernstige verontreiniging die niet spoedeisend gesaneerd dienen te worden, gebeurt veelal op het moment dat nieuwe ontwikkelingen op de locatie plaatsvinden, zoals bij bouwactiviteiten. Wanneer ter plaatse van een geval van ernstige bodemverontreiniging bouwactiviteiten plaatsvinden, waardoor de verontreiniging wordt verminderd of verplaatst, is op grond van artikel 28 Wbb melding daarvan verplicht aan het bevoegd gezag. In zo'n geval moet een saneringsplan worden opgesteld dat instemming behoeft van het bevoegd gezag. Dit vóórdat de beoogde handelingen kunnen worden uitgevoerd. Gebruiksbeperkingen Ingevolge artikel 37, vierde lid van de Wbb, kunnen gedeputeerde staten aangeven welke beperkingen in het gebruik van de bodem door de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waar sprake is van een geval van ernstige verontreiniging, in acht moeten worden genomen. De volgende gebruiksbeperkingen moeten in acht worden genomen: - Graven en andere werkzaamheden op of in de verontreinigde bodem zonder schriftelijke instemming van het bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming zijn niet toegestaan; Melding wijziging gebruik Op grond van artikel 37, vijfde lid van de Wbb moeten de volgende wijzigingen van het gebruik van de bodem vooraf bij ons schriftelijk worden gemeld: - Wonen met tuin - Landbouw - recreatie Saneringsdoelstelling, saneringsonderzoek en saneringsplan Indien het voornemen is om de bodem te saneren, moet eerst saneringsplan voor beoordeling worden aangeboden aan gedeputeerde staten. Dit op basis van artikel 28 en 39 Wbb. Wettelijk kader De saneringsdoelstelling dient volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: - de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; - het risico van verspreiding van de verontreiniging zo veel mogelijk te beperken, en; - de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. Met het saneringsplan kan slechts worden ingestemd als de daarin beschreven sanering voldoet aan artikel 38 Wbb. De verontreiniging op de locatie Cingeldijk te s-heerenhoek betreft een immobiele verontreiniging. Immobiele verontreiniging B-BSES

7 Bijlage 4 van de Circulaire Bodemsanering 2013 geeft aan welke maatregelen kunnen worden genomen bij de sanering van een immobiele verontreiniging, welke eisen aan de leeflaag worden gesteld en welke bodemfunctieklassen er zijn. Een indeling is gemaakt in de bodemfunctieklassen "Landbouw", "Wonen"' en " Industrie". Hierbij horen de begrippen Achtergrondwaarden, Maximale Waarde wonen en Maximale Waarde industrie. Tabel 1 Indeling in bodemfunctieklassen en naam bodemnorm Afgeleide bodemnorm voor blijvende geschiktheid Bodemfuncties die één bodemfunctieklasse vormen Achtergrondwaarden Landbouw Natuur Moestuinen-volkstuinen Maximale Waarde wonen Wonen met tuin Plaatsen waar kinderen spelen Groen met natuurwaarden Maximale Waarde industrie Ander groen, bebouwing, infrastructuur, industrie In het rapport Ken uw (water)bodemkwaliteit, de risico s inzichtelijk (SenterNovem 1 september 2007, 3BODM0704) is de onderbouwing van deze normen beschreven. In de Regeling bodemkwaliteit staan per stof de waarden voor de verschillende normen. Op het betreffende perceel is nu sprake van de bodemfunctie: ander groen. De beoogde functie zijn wonen met tuin en plaatsen waar kinderen spelen (park). Afhankelijk van het van toepassing zijnde bodemgebruik wordt de saneringsvariant gemotiveerd. Er is geen saneringsonderzoek uitgevoerd, omdat in overleg met betrokken partijen is nagegaan welke saneringsmogelijkheid voor deze locatie nog financieel haalbaar zou zijn. De uitvoering van een saneringsonderzoek wordt door ons niet noodzakelijk geacht aangezien na de uitvoering van de beoogde sanering geen sprake zal zijn van contact met de verontreinigde grond en geen sprake is van actieve nazorgmaatregelen. Daarom kunnen wij met de door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V uitgewerkte saneringsvariant als enig beschikbare variant instemmen. Beschrijving uitvoering saneringsplan Voor de sanering van de verontreiniging is door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. een saneringsplan opgesteld. Het saneringsplan heeft betrekking op de sanering van alle hiervoor genoemde deellocaties. Inmiddels is de bebouwing tot aan het maaiveld gesloopt. Voor aanvang van de sanering zal via proefsleuven na worden gegaan waar de op het terrein aanwezige hogedruk-gasleiding exact aanwezig is. Een milieukundige begeleider houdt hierbij toezicht om te voorkomen dat verontreinigde grond vermengd wordt met schone grond. B-BSES

8 De aangetroffen verontreinigde grond op deellocaties a, b, c wordt ontgraven en direct afgevoerd naar een erkend verwerker. Na ontgraving wordt nagegaan of voldaan wordt aan de terugsaneerwaarde, de maximale waarde voor kwaliteitsklasse Wonen. Van deellocatie d wordt de asbesthoudende slakkenlaag ontgraven en afgevoerd naar een erkend verwerker. Na de ontgraving wordt een eindbemonstering op asbest verricht. In het saneringsplan is erin voorzien dat de met asbest verontreinigde grond op de locatie in een langwerpige terp wordt verwerkt. Deze terp wordt afgedekt met een één meter dikke leeflaag van niet verontreinigde grond en daarna ingeplant. De terp wordt grotendeels aangelegd ter plaatse van de met asbest verontreinigde grond op het westelijke gedeelte van de locatie (deellocatie g). Voor aanleg van de terp wordt de ter plaatse aanwezige betonvloer gesloopt en verwijderd. Daar waar de terp wordt aangelegd op niet verontreinigde grond wordt eerst een wegenbouwdoek aangebracht. In de op de tekening gesitueerde terp kan circa m³ asbesthoudende grond worden verwerkt. De horizontale omvang en het talud liggen vast. De uiteindelijke hoogte staat nog niet vast en is afhankelijk van de uiteindelijk te verplaatsen hoeveelheid met asbest verontreinigde grond. De met asbest verontreinigde grond van de deellocaties e, f en g zal worden verwerkt in de terp. De ter plaatse van de aan te leggen terp aanwezige (verontreinigde) grond wordt niet ontgraven. Op basis van de uitgevoerde bodemonderzoeken wordt verwacht dat een hoeveelheid van vaste m³ met asbest verontreinigde grond in de terp zal worden verwerkt. De ontgravingen worden aangevuld met grond afkomstig van de locatie of van elders aan te voeren grond. De van elders aan te voeren grond moet voldoen aan de kwaliteitsklasse Wonen, minder dan 5 % bodemvreemde bijmengingen bevatten en vrij zijn van asbest. De afdeklaag (leeflaag) van de terp zal bestaan uit de niet asbesthoudende bovengrond van deellocatie e, grond afkomstig van de locatie en/of van elders aan te voeren grond. De van elders aan te voeren grond moet voldoen aan de kwaliteitsklasse Wonen, minder dan 5 % bodemvreemde bijmengingen bevatten en vrij zijn van asbest. In het saneringsplan is niet voorzien dat een scheidingslaag wordt aangebracht tussen de met asbest verontreinigde grond en de leeflaag. Aangezien het in de toekomst mogelijk moet zijn dat op de locatie woningbouw kan plaatsvinden, is een goede afwerking en inmeting van de met asbest verontreinigde grond noodzakelijk. Mede door de aanwezigheid van puin zal de asbest bevattende grond wel als zodanig herkenbaar blijven. Aangezien de terp en omgeving worden ingericht als park, zijn graafwerkzaamheden door onbevoegden niet te verwachten. De saneringswerkzaamheden zullen worden uitgevoerd door Sagro Aannemingsmaatschappij Zeeland B.V. De milieukundige begeleiding wordt uitgevoerd door SMA Zeeland B.V. Na afloop van de sanering wordt een evaluatieverslag opgesteld. Argumenten waarom het saneringsplan voldoet aan artikel 38 Wbb: Na afloop van de sanering is geen direct contact meer mogelijk met de sterk met asbest verontreinigde grond. De nazorg bestaat uit passieve maatregelen als registratie en het in stand houden van de leeflaag. Met het saneringsplan stemmen wij in. B-BSES

9 Zienswijzen PM 5. Besluit Gelet op het bovenstaande en de Wet bodembescherming besluiten wij als volgt: BESLUIT Ernst van het geval van verontreiniging - De verontreiniging van de bodem op de locatie Cingeldijk te s-heerenhoek (kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AC, nummers 562 en 563 is een geval van ernstige bodemverontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering van het geval van ernstige verontreiniging - Sanering van het geval van ernstige bodemverontreiniging is niet-spoedeisend. Saneringsplan - Met het saneringsplan bodemverontreinigingen Cingeldijk te s-heerenhoek opgesteld door Sagro Milieu Advies Zeeland B.V. te s-heerenhoek wordt ingestemd. De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd. Afwijkingen van dit saneringsplan, deze beschikking en/of de voorschriften moeten schriftelijk worden gemeld aan onze afdeling Vergunningen via boza@rud-zeeland.nl. Wanneer voor de uitvoering van de sanering in het kader van andere wet- en regelgeving dan de Wet bodembescherming vergunningen dan wel meldingen zijn vereist, dient de saneerder deze zelf tijdig voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden te regelen. Wanneer zonder de vereiste vergunningen en meldingen in het kader van andere wet- en regelgeving wordt gesaneerd is dit voor risico van de saneerder. 6. Voorschriften Aan het besluit worden de volgende voorschriften verbonden: VOORSCHRIFTEN 1. Binnen het geval van ernstige verontreiniging is het niet toegestaan graafwerkzaamheden te verrichten zonder voorafgaande schriftelijk melding aan RUD Zeeland, Postbus 35, 4530 AA Terneuzen. De RUD Zeeland gaat dan na of de beoogde werkzaamheden van invloed zijn op het geval van ernstige bodemverontreiniging; 2. De melding wijziging gebruik bodem wordt binnen twee weken nadat bekend is dat het gebruik van de bodem wijzigt, gedaan aan de RUD Zeeland, Postbus 35, 4530 AA Terneuzen. 3. De onderzoeken, de uitvoering van de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking, worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit (of daarvoor in de plaats tredende regelgeving) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. B-BSES

10 4. Bij de uitvoering van de grondsanering is tijdens de kritieke momenten op het werk een milieukundige begeleider aanwezig. Tijdens de uitvoering van de sanering is de milieukundig begeleider te allen tijde telefonisch bereikbaar. 5. Op de saneringslocatie is een logboek aanwezig. Het logboek bevat in ieder geval: - saneringsplan en beschikking instemming saneringsplan - datum van aan- en afvoer grond en hoeveelheden, herkomst respectievelijk bestemming van de grond - analyseresultaten van bemonsteringen Het logboek ligt te allen tijde ter inzage voor de toezichthoudend ambtenaar bodemsanering. 6. Conform artikel 6.5 van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet de start van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering uiterlijk 2 weken voor de feitelijke aanvang worden gemeld. Deze melding dient plaats te vinden door middel van het meldingen-formulier start sanering en bevat in ieder geval de volgende gegevens: - planning uitvoering sanering (inclusief aanvangsdatum en einddatum gronden/of grondwatersanering); - de naam en adres van de verwerker van de verontreinigde grond; - naam, adres en telefoonnummer van de uitvoerend aannemer; - naam, adres en telefoonnummer milieukundig begeleider; - wijzigingen en afwijkingen van het saneringsplan. 7. Op grond van artikel 39c Wet bodembescherming en artikel 6.7 van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet uiterlijk 13 weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden, of een fase van de sanering, een evaluatieverslag worden ingediend. 8. Op grond van artikel 39d, eerste lid Wet bodembescherming moet, als na de sanering nog verontreiniging in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt, of dat maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met, of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag, worden ingediend. 7. Rechtsbescherming en inwerkingtreding. Tekst volgt bij definitieve beschikking 8. Kadastrale registratie Deze beschikking is opgenomen in het openbare register van de Dienst voor het Kadaster op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb). Op grond van artikel 2 van de Regeling beperkingenregistratie Wbb vloeit uit onderhavige beschikking een publiekrechtelijke beperking voort voor percelen waarvan het vaste deel van de bodem geheel of gedeeltelijk ernstig is verontreinigd. Op die percelen kan tevens een ernstige verontreiniging in het grondwater zijn ontstaan. Het betreft percelen die zich bevinden binnen de interventiewaarde contour in het vaste deel van de bodem (meer dan 25 mᶟ in een concentratie boven de interventiewaarde). B-BSES

11 De publiekrechtelijke beperking heeft betrekking op de volgende percelen: Gemeente sectie nummer Wb of Wbd * Borsele AC 562 Wbd Borsele AC 563 Wbd * Wb betreft het gehele perceel; Wbd betreft een gedeelte van het perceel Bijgevoegd is een kadastrale kaart met daarop de contour van de interventiewaarde en de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak/zaken waarvoor de publiekrechtelijke beperking geldt. Het doel van de inschrijving in het openbare register is kenbaarheid van de publiekrechtelijke beperking. Voor betrokkene/belanghebbende is dit een signaal dat er in het verleden een beschikking op het perceel/percelen is genomen die te maken heeft met de toestand van de bodem. Bij het Kadaster en bij ons kan hierover nadere informatie worden opgevraagd. Na uitvoering van de bodemsanering zal ter plaatse van de terp de kadastrale aantekening van bodemverontreiniging gehandhaafd blijven. Op de kadastrale percelen waar de terp niet aanwezig is, zal de aantekening na goedkeuring van het evaluatieverslag worden doorgehaald. Hoogachtend, Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, ing. A. van Leeuwen MPA Directeur RUD Zeeland B-BSES