BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud Postbus GE Utrecht B-BSES170013/ Vergunningen (RUD Zeeland) Datum: 2 februari 2018 Onderwerp: Beschikking op grond van de Wet bodembescherming over de bepaling van de ernst van het geval van verontreiniging en de eventuele spoedeisendheid van de sanering. Samenvatting besluit Wij hebben besloten een beschikking Wet bodembescherming te nemen met betrekking tot de locatie Landtong Schependijk te Terneuzen (nazcacode: NZ ) en bepaald dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, waarvan de sanering niet spoedeisend is en in te stemmen met het raamsaneringsplan. De Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zeeland voert sinds 1 januari 2014 milieu- en veiligheidstaken uit namens de Zeeuwse gemeenten, Waterschap Scheldestromen en Provincie Zeeland.

2 Plaats: Terneuzen Datum: 2 februari 2018 Kenmerk: B-BSES170013/ Afdeling: Vergunningen Nazcacode: NZ GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND 1. Inleiding Dit besluit gaat over bodemverontreiniging op de locatie: Landtong Schependijk te Terneuzen, kadastraal bekend gemeente Terneuzen, sectie K, nrs. 394, 469, 476, , 651, 652, , 759, 760, 1339, 1629, 1630, 1744, 1754, 1755, 3196 en Dit betreft de gehele landtong van de Schependijk ten zuidoosten van de Oostsluis met uitzondering van drie percelen van locatie Schependijk 31. Deze percelen zullen na verwerving worden toegevoegd. Het besluit is als volgt opgebouwd: - algemene gegevens die zijn verstrekt bij de melding (hoofdstuk 2) - de procedure waarmee dit besluit tot stand komt (hoofdstuk 3) - overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking(hoofdstuk 4) - het besluit (hoofdstuk 5) - voorschriften (hoofdstuk 6) - inwerkingtreding en rechtsbescherming (hoofdstuk 7) - kadastrale registratie (hoofdstuk 8) 2. Melding Gedeputeerde staten van Zeeland hebben op 6 oktober 2017 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de projectdirecteur Nieuwe Sluis Terneuzen namens de Vlaams Nederlandse Schelde Commissie (VNSC) te Bergen op Zoom. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van de percelen gelegen aan de Schependijk te Terneuzen, kadastraal bekend als gemeente Terneuzen, sectie K, nrs. 394, 469, 476, , 651, 652, , 759, 760, 1339, 1629, 1630, 1744, 1754, 1755, 3196 en 3197, te saneren. De melding omvat de volgende documenten, die deel uitmaken van deze beschikking: - Raamsaneringsplan Schependijk te Terneuzen, rapportnummer VNZT-R-337-5; d.d.3 maart 2016 van de Vlaams Nederlandse Scheldecommissie; - Verkennend bodem-, waterbodem- en asbestonderzoek dossier C (fase 1) opgesteld door LievenseCSO, rapportnummer VNZT-R-74-2; d.d. 11 februari 2015; - Verkennend bodem- en asbestonderzoek dossier D (fase 2) opgesteld door LievenseCSO, rapportnummer VNZT-R-112-1; d.d. 13 februari B-BSES

3 De melder verzocht om de volgende beschikkingen: - vaststelling of sprake is van een geval van ernstige verontreiniging (artikel 29 lid 1 Wbb); en - wanneer is vastgesteld dat het een geval van ernstige verontreiniging betreft: 1. vaststelling of sprake is van zodanige risico's voor mens, plant of dier of uit oogpunt van verspreiding dat spoedige sanering noodzakelijk is ; 2. bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37 lid 1 en 2 Wbb); en - instemming met het raamsaneringsplan (artikel 39 lid 2 Wbb). 3. Procedure Algemeen De ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken, hebben overeenkomstig de uniforme voorbereidingsprocedure, bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van 15 november 2017 tot en met 27 december 2017 ter inzage gelegen bij de RUD Zeeland aan het Stadhuisplein 1 te Terneuzen en bij de gemeente Terneuzen. Belanghebbenden konden gedurende de periode van ter inzage legging schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar maken. Ook het voornemen om deze beschikking te nemen wordt digitaal kenbaar gemaakt via het provinciaal blad op Op grond van de Wbb dient het bevoegd gezag uiterlijk binnen vijftien weken na ontvangst van de melding een definitieve beschikking af te geven. Zienswijzen Er zijn geen zienswijzen ingediend. Gegevens melding De melding bevat voldoende gegevens om deze te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen nemen. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking Beschrijving locatie De locatie Schependijk is een landtong gelegen ten zuidoosten van de Oostsluis te Terneuzen. Tot het einde van de 19e eeuw was de landtong in gebruik als agrarisch gebied met een vishaven. In het begin van de 20e eeuw hebben enkele bedrijven zich op de landtong gevestigd. Bij de realisatie hiervan is de landtong opgehoogd, deels met puinhoudend materiaal. Momenteel zijn op de Schependijk verschillende bedrijven gevestigd, waarvan enkele met een bedrijfswoning. In het kader van de aanleg van de Nieuwe Sluis zal een deel van de landtong worden afgegraven. Alle bedrijfsgebouwen en woningen worden geamoveerd. Door diverse historische activiteiten is op verschillende plaatsen op de locatie bodemverontreiniging aanwezig. Deze verontreinigingen zullen voorafgaand aan de ontgraving worden gesaneerd. Verontreinigingsbeeld In het kader van de voorbereidingen is in 2015 door LievenseCSO op de landtong een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Verspreid over de landtong zijn, daar waar dit mogelijk was, boringen verricht en peilbuizen geplaatst. Ook zijn gaten voor onderzoek naar asbest gegraven. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in de in hoofdstuk 2 genoemde onderzoeken en samengevat in het raamsaneringsplan. B-BSES

4 Uit de resultaten blijkt dat de grond vanaf het maaiveld tot een diepte van 1 a 2 m-mv. licht tot plaatselijk sterk verontreinigd is met zware metalen, polycyclische aromaten, pcb s en/of minerale olie. Er is sprake van een diffuus heterogene verontreinigde ophooglaag. Plaatselijk zijn verontreinigingen met minerale olie aangetroffen die veroorzaakt zijn door (voormalige) bedrijfsactiviteiten. Plaatselijk is asbestverdacht materiaal op en in de bodem aangetroffen. In één asbestgat is het gehalte aan asbest hoger dan de interventiewaarde aangetroffen. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen en aromaten en matig verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond. In het verkennend onderzoek zijn in het grondwater geen gehalten aangetoond die de interventiewaarde overschrijden. In het verleden zijn op diverse percelen van de Schependijk bodemonderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken komen overeen met die van het in 2015 uitgevoerde verkennende bodemonderzoek. Door de aanwezigheid van gebouwen en verhardingen zijn niet op alle plaatsen boringen verricht. Na sloop van de gebouwen en verwijdering van de verhardingslagen zal voorafgaand aan de bodemsanering ter plaatse aanvullend onderzoek worden uitgevoerd. Voor de bedrijfsterreinen zal in het bijzonder aandacht moeten worden besteed aan de plaatsen waar bodembedreigende activiteiten hebben plaats gevonden. Indien ter plaatse verontreiniging wordt aangetroffen zal gesaneerd worden conform het zorgplichtartikel uit de betreffende vergunning of door middel van melding op grond van het zorgplichtbeginsel (artikel 13 en 27 van de Wbb) aan het bevoegd gezag. Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is, wordt beoordeeld aan de hand van de Circulaire bodemsanering Volgens de Circulaire bodemsanering 2013 is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als: 1. voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie van minimaal 25 m 3 bodemvolume, in het geval van bodemverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde en/of 2. voor ten minste één stof de gemiddelde gemeten concentratie 100 m 3 poriën verzadigd bodemvolume, in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Uit de in hoofdstuk 2 genoemde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de grond van de in paragraaf 2 genoemde percelen zware metalen, polycyclische aromaten en minerale olie zijn aangetoond in concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. De exacte omvang is nog niet bekend, maar betreft in ieder geval meer dan 25 m³. Conclusie: Voor grond worden de interventiewaarden voor koper, lood, zink, polycyclische aromaten en/of minerale olie overschreden in een bodemvolume van meer dan 25 m³. Op grond van de concentraties en de omvang is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. B-BSES

5 Asbestverontreiniging Als sprake is van de aanwezigheid van een bodemverontreiniging met asbest, dan geldt het toetsingskader zoals opgenomen in bijlage 3 van de Circulaire bodemsanering 2013 (het Protocol Asbest). Het Protocol Asbest is gebaseerd op het bodembeleid voor asbest, zoals geformuleerd in de Beleidsbrief Bodem (TK 24 december 2003, en 28199, nr. 13) en de Beleidsbrief asbest in bodem, grond en puin (granulaat) (TK 3 maart 2004, en 28199, nr. 15). Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging met asbest in de bodem indien de gemiddelde concentratie binnen een ruimtelijke eenheid hoger is dan de interventiewaarde van 100 mg/kg gewogen (gewogen betekent de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest). Opgemerkt wordt dat het volumecriterium voor een bodemverontreiniging met asbest niet van toepassing is bij het vaststellen van de ernst. In het verkennend onderzoek is in één asbestgat een gehalte hoger dan 100 mg/kg aangetoond. Risicobeoordeling, spoed en saneringstijdstip Indien sprake is van een geval van ernstige verontreiniging moet op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wbb worden vastgesteld of de sanering van het geval van verontreiniging spoedeisend is. Er is sprake van een spoedeisende sanering als bij het huidige of voorgenomen gebruik van de bodem sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens (humaan) of plant of dier (ecosystemen) of het risico van verspreiding van de verontreiniging. De toetsing of sprake is van bovengenoemde risico's, is gebaseerd op de Circulaire bodemsanering Daarbij wordt als hulpmiddel het computerprogramma "Sanscrit" gebruikt. Alleen het deel van het perceel waar onaanvaardbare risico's zijn, wordt als spoedeisend beoordeeld. Op basis van bovenstaande toetsing blijkt voor deze locatie het volgende: Voor het huidig gebruik als grotendeels verhard bedrijventerrein is geen sprake van onaanvaardbare ecologische en/of verspreidingsrisico s. Vanwege de aanwezigheid van bedrijfswoningen zijn mogelijk onaanvaardbare humane risico s aanwezig. Er zijn echter te weinig gegevens beschikbaar om hierover een oordeel te kunnen geven. Aangezien de woningen op korte termijn worden gesloopt, is het nader onderzoeken van de eventuele onaanvaardbare humane risico s echter niet opportuun. Op basis hiervan beoordelen wij de sanering van het geval van ernstige verontreiniging als niet-spoedeisend. Saneringsdoelstelling, saneringsonderzoek en saneringsplan Indien het voornemen is om de bodem te saneren, moet eerst het saneringsplan voor beoordeling worden aangeboden aan gedeputeerde staten. Dit op basis van artikel 28 en 39 Wbb. Wettelijk kader De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: - de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; - het risico van verspreiding van de verontreiniging zo veel mogelijk te beperken, en; - de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. Met het saneringsplan kan slechts worden ingestemd als de daarin beschreven sanering voldoet aan artikel 38 Wbb. De verontreiniging op de locatie Landtong Schependijk (Nieuwe Sluis) betreft een immobiele verontreiniging. B-BSES

6 Immobiele verontreiniging Bijlage 4 van de Circulaire Bodemsanering 2013 geeft aan welke maatregelen kunnen worden genomen bij de sanering van een immobiele verontreiniging, welke eisen aan de leeflaag worden gesteld en welke bodemfunctieklassen er zijn. Een indeling is gemaakt in de bodemfunctieklassen "Landbouw", "Wonen"' en " Industrie". Hierbij horen de begrippen Achtergrondwaarden, Maximale Waarde wonen en Maximale Waarde industrie. Tabel 1 Indeling in bodemfunctieklassen en naam bodemnorm Afgeleide bodemnorm voor blijvende geschiktheid Bodemfuncties die één bodemfunctieklasse vormen Achtergrondwaarden Landbouw Natuur Moestuinen-volkstuinen Maximale Waarde wonen Wonen met tuin Plaatsen waar kinderen spelen Groen met natuurwaarden Maximale Waarde industrie Ander groen, bebouwing, infrastructuur, industrie In het rapport Ken uw (water)bodemkwaliteit, de risico s inzichtelijk (SenterNovem 1 september 2007, 3BODM0704) is de onderbouwing van deze normen beschreven. In de Regeling bodemkwaliteit staan per stof de waarden voor de verschillende normen. Op de betreffende percelen is sprake van het bodemgebruik: Industrie, infrastructuur en wonen. Na realisatie van de Nieuwe Sluis betreft het bodemgebruik voor een deel infrastructuur en industrie en voor een deel oppervlaktewater. Afhankelijk van het van toepassing zijnde bodemgebruik wordt de saneringsvariant gemotiveerd. Raamsaneringsplan Voor de uitvoering van de bodemsanering is een raamsaneringsplan opgesteld. Hierin staat vermeld op welke wijze de in het gebied aanwezige aangetoonde en nog aan te tonen gevallen van ernstige verontreiniging gesaneerd zullen worden. Het raamsaneringsplan is ook van toepassing tijdens de herontwikkeling van de Schependijk. Voor een raamsaneringsplan is gekozen om tijd en kosten te besparen en de bestuurlijke last te verminderen. Bovendien is de omvang van de diverse nog niet of onvoldoende onderzochte gevallen van verontreiniging nog niet bekend. Voor aanvang van de (deel)sanering worden de gebouwen, verhardingen en puinfunderingen verwijderd. Daarna vindt aanvullend bodemonderzoek en sanering plaats, als volgt: - bedrijfslocaties met een WM-vergunning worden onderzocht voor de vaststelling van de eindsituatie. Aangetoonde verontreiniging wordt gesaneerd; B-BSES

7 - terreindelen met verhardingslagen en opstallen worden na verwijdering cq. amovering hiervan onderzocht conform NEN 5740, onderzoeksstrategie VED-HE en aangetoonde verontreiniging wordt vervolgens gesaneerd; - daar waar puin in de bodem achter blijft, wordt een nader asbestonderzoek conform de NEN 5707 uitgevoerd. Asbestverontreinigingen boven de norm van 100 mg/kg worden gesaneerd conform een hiertoe nog op te stellen Plan van aanpak. Op de landtong aanwezige ondergrondse tanks worden gereinigd en onder KIWA-certificaat gesaneerd door een daartoe erkend aannemer. Overbodige kabels en leidingen worden verwijderd. Toekomstige situatie land De bodemlaag van 0 1 m-mv. wordt via ontgraving gesaneerd tot de Maximale waarden klasse Industrie voor de parameters zware metalen, polycyclische aromaten, pcb s, ocb s en tot de Tussenwaarde voor minerale olie. De Tussenwaarde voor minerale olie is hoger dan de Maximale waarde klasse Industrie. Voor deze hogere waarde is bewust gekozen op basis van milieurendement en risico s. De verontreiniging in de bodemlaag van 1 2 m-mv. wordt niet ontgraven. De ontgravingen worden aangevuld tot de toekomstige maaiveldhoogte met grond die voldoet aan de Maximale waarde klasse Industrie. Verontreinigingen die voor 1987 zijn ontstaan door bedrijfsactiviteiten worden gesaneerd conform de Circulaire bodemsanering Verontreinigingen die na 1987 zijn ontstaan door bedrijfsactiviteiten vallen onder het zorgplichtartikel opgenomen in de betreffende vergunning van bedrijf of bij het ontbreken daarvan onder of het algemene zorgplichtsartikel (artikel 13 en 27 van de Wbb). Voor deze gevallen worden afzonderlijke plannen van aanpak opgesteld gericht op het zo veel mogelijk ongedaan maken van de verontreiniging en de gevolgen daarvan. Toekomstige situatie water Op het terreindeel dat water wordt, wordt de landbodem verwijderd. Verontreinigde grond die volgens de regels van het Besluit bodemkwaliteit niet voldoet aan de Maximale waarde klasse Industrie wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Vrijkomende grond die naar verwachting voldoet aan de Maximale waarden klasse Industrie wordt tijdelijk in depot gezet en gekeurd. Op basis van de resultaten van de partijkeuring wordt de grond toegepast in de leeflaag van het terreindeel dat in de toekomst land blijft of wordt de grond afgevoerd naar een erkend verwerker. Op het moment dat alle verontreinigde grond boven de Maximale waarde klasse Industrie is ontgraven, is de bodemsanering afgerond. Ontgraving van de resterende grond valt niet onder het raamsaneringsplan, maar onder het Besluit bodemkwaliteit. Plannen van aanpak Na uitvoering van de aanvullende bodemonderzoeken zullen voor de sanerings- en grondwerkzaamheden van incidentele saneringsgevallen afzonderlijke plannen van aanpak worden opgesteld. Zonder schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag wordt niet tot uitvoering van de sanering overgegaan. Het bevoegd gezag zal deze plannen toetsen aan het raamsaneringsplan en de Circulaire bodemsanering Het is mogelijk dat sterk met immobiele stoffen verontreinigde grond tijdelijk wordt opgeslagen op een vloeistofdichte onderafdekking met een bovenafdekking. Alle stromen van afgevoerde grond en puin worden vastgelegd in het evaluatierapport. Vooralsnog zijn geen bemalingen en/of grondwatersaneringen voorzien. B-BSES

8 In het raamsaneringsplan wordt voldoende ingegaan op de veiligheidsaspecten, de milieukundige begeleiding, directievoering en de taakverdeling. De communicatie wordt meegenomen in het communicatieproces van de gehele ontwikkeling van de Nieuwe Sluis. Na afloop van (een deel van) de bodemsanering wordt een evaluatierapport opgesteld. Indien sterk verontreinigde grond achterblijft zal hiervoor een nazorgplan worden opgesteld. Argumenten waarom het saneringsplan voldoet aan artikel 38 Wbb: Na afronding van de sanering is geen verontreiniging meer aanwezig in het gebied dat water is geworden. Op het andere deel van de locatie is een leeflaag van 1 meter aanwezig die voldoet aan de kwaliteitsklasse Industrie. Bij het toekomstig gebruik als bedrijfsterrein zonder bedrijfswoningen is geen contact met de daaronder achtergebleven sterk verontreinigde grond mogelijk. De mobiele verontreinigingen zijn zodanig gesaneerd dat er geen verspreiding van verontreiniging via het grondwater boven de interventiewaarde plaats vindt. Met het raamsaneringsplan stemmen wij in. 5. Besluit Gelet op het bovenstaande en de Wet bodembescherming besluiten wij als volgt: BESLUIT Gelet op het bovenstaande en de Wet bodembescherming besluiten wij als volgt: Ernst van het geval van verontreiniging - De verontreiniging van de bodem op de locatie Landtong Schependijk te Terneuzen (kadastraal bekend gemeente Terneuzen, sectie K, nummers. 394, 469, 476, , 651, 652, , 759, 760, 1339, 1629, 1630, 1744, 1754, 1755, 3196 en 3197) is een geval van ernstige bodemverontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering van het geval van ernstige verontreiniging - Sanering van het geval van ernstige bodemverontreiniging is niet-spoedeisend. Saneringsplan - Met het Raamsaneringsplan Schependijk Terneuzen (rapportnummer VNZT-R-337-5; d.d.3 maart 2016), opgesteld door Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie te Bergen op Zoom wordt ingestemd. 6. Voorschriften Aan het besluit worden de volgende voorschriften verbonden: VOORSCHRIFTEN 1. De sanering moet worden uitgevoerd overeenkomstig het raamsaneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften. Afwijkingen van dit raamsaneringsplan, deze beschikking en/of de voorschriften moeten schriftelijk worden gemeld aan onze afdeling Vergunningen via boza@rud-zeeland.nl. B-BSES

9 2. Wanneer voor de uitvoering van de sanering in het kader van andere wet- en regelgeving dan de Wet bodembescherming vergunningen dan wel meldingen zijn vereist, dient de saneerder deze zelf tijdig voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden te regelen. Wanneer zonder de vereiste vergunningen en meldingen in het kader van andere wet- en regelgeving wordt gesaneerd is dit voor risico van de saneerder. 3. De onderzoeken, de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking, worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit (of daarvoor in de plaats tredende regelgeving) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. 4. Bij de uitvoering van de grondsanering is te allen tijde op het werk een milieukundig begeleider aanwezig. 5. Op de saneringslocatie is een logboek aanwezig. Het logboek bevat in ieder geval: - saneringsplan en beschikking instemming saneringsplan - datum van aan- en afvoer grond en hoeveelheden, herkomst respectievelijk bestemming van de grond - analyseresultaten van bemonsteringen Het logboek ligt te allen tijde ter inzage voor de toezichthoudend ambtenaar bodemsanering. 6. Conform artikel 6.5 van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet de start van de grondsanering uiterlijk 2 weken voor de feitelijke aanvang worden gemeld. Deze melding dient plaats te vinden door middel van het meldingen-formulier start sanering en bevat in ieder geval de volgende gegevens: - planning uitvoering sanering (inclusief aanvangsdatum en einddatum gronden/of grondwatersanering); - de naam en adres van de verwerker van de verontreinigde grond; - naam, adres en telefoonnummer van de uitvoerend aannemer; - naam, adres en telefoonnummer milieukundig begeleider; - wijzigingen en afwijkingen van het saneringsplan. 7. Op grond van artikel 39c Wet bodembescherming en artikel 6.7 van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet uiterlijk 13 weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden, of een fase van de sanering, een evaluatieverslag worden ingediend. 8. Op grond van artikel 39d, eerste lid Wet bodembescherming moet, als na de sanering nog verontreiniging in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt, of dat maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met, of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag, worden ingediend. B-BSES

10 7. Rechtsbescherming en inwerkingtreding. Beroep Belanghebbenden kunnen schriftelijk beroep instellen tegen dit besluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. In het beroepschrift neemt u tenminste op uw naam, uw adres, de datum, tegen welk besluit u beroep instelt (zo mogelijk een kopie meezenden) en waarom. Het beroepschrift dient te worden ondertekend. U moet het beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop het besluit is bekendgemaakt. Doorgaans is dat de dag na de datum van verzending. Overschrijding van de termijn kan er toe leiden dat met uw beroep geen rekening wordt gehouden. Als u overweegt beroep in te stellen, kunt u een informatiefolder aanvragen op het telefoonnummer U kunt de informatie ook downloaden via Wij wijzen u erop dat het beroep niet de werking van het besluit schorst. U kunt een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 36, lid 1 van de Wet op de Raad van State). U richt het verzoek aan de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Inwerkingtreding Ingevolge artikel 20.3 van de Wet milieubeheer treedt dit besluit in werking nadat de termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift is verlopen. Tenzij iemand een verzoek om schorsing of een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dat geval treedt dit besluit in werking, nadat de Voorzitter op dat verzoek heeft beslist. N.B. Met de uitvoering van het saneringsplan kan volgens artikel 39, tweede lid, van de Wbb worden begonnen zodra deze instemmingsbeschikking is genomen. Deze beschikking wordt echter pas van kracht (treedt in werking) nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is afgelopen. Als iemand een verzoek om schorsing of een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingediend, wordt deze beschikking van kracht (treedt in werking) nadat de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op dat verzoek heeft beslist. Als de saneerder eerder is begonnen, loopt deze het risico dat de werkzaamheden tussentijds worden stil gelegd. Wij adviseren daarom pas met de sanering te beginnen, nadat de saneerder zich ervan heeft overtuigd dat er geen beroep is ingediend en/of een verzoek om schorsing of een voorlopige voorziening is gevraagd bij de Raad van State. 8. Kadastrale registratie Deze beschikking is opgenomen in het openbare register van de Dienst voor het Kadaster op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb). Op grond van artikel 2 van de Regeling beperkingenregistratie Wbb vloeit uit onderhavige beschikking een publiekrechtelijke beperking voort voor percelen waarvan het vaste deel van de bodem geheel of gedeeltelijk ernstig is verontreinigd. Op die percelen kan tevens een ernstige verontreiniging in het grondwater zijn ontstaan. Het betreft percelen die zich bevinden binnen de interventiewaarde contour in het vaste deel van de bodem (meer dan 25 mᶟ in een concentratie boven de interventiewaarde). B-BSES

11 De publiekrechtelijke beperking heeft betrekking op de volgende percelen: Gemeente sectie nummer Wb of Wbd * Terneuzen K 394 Wb Terneuzen K 469 Wb Terneuzen K 476 Wb Terneuzen K 601 Wb Terneuzen K 602 Wb Terneuzen K 603 Wb Terneuzen K 604 Wb Terneuzen K 605 Wb Terneuzen K 651 Wb Terneuzen K 652 Wb Terneuzen K 663 Wb Terneuzen K 664 Wb Terneuzen K 665 Wb Terneuzen K 759 Wb Terneuzen K 760 Wb Terneuzen K 1339 Wb Terneuzen K 1629 Wb Terneuzen K 1630 Wb Terneuzen K 1744 Wb Terneuzen K 1754 Wb Terneuzen K 1755 Wb Terneuzen K 3196 Wb Terneuzen K 3197 Wb * Wb betreft het gehele perceel; Wbd betreft een gedeelte van het perceel Bijgevoegd is een kadastrale kaart met daarop de contour van de interventiewaarde en de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak/zaken waarvoor de publiekrechtelijke beperking geldt. Het doel van de inschrijving in het openbare register is kenbaarheid van de publiekrechtelijke beperking. Voor betrokkene/belanghebbende is dit een signaal dat er in het verleden een beschikking op het perceel/percelen is genomen die te maken heeft met de toestand van de bodem. Bij het Kadaster en bij ons kan hierover nadere informatie worden opgevraagd. Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, hoofd afdeling Vergunningen mevr. mr. ing. I. Jansen B-BSES