2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie."

Transcriptie

1 Oordeel Commissie: prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn, en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, in tegenwoordigheid van mr. H.M. de Quant, plaatsvervangend secretaris. 1 De klacht 1.1 Op 31 maart 2011 heeft klaagster een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie). Klaagster is door de keurend arts van de medische keuringsinstantie (hierna: keurend arts), gekeurd voor de functie van Cabin Attendant bij een luchtvaartmaatschappij (hierna: verweerder). De keurend arts heeft klaagster ongeschikt geacht voor de functie. Klaagster is het niet eens met de keuringsuitslag: zij had niet ongeschikt verklaard hoeven te worden. Verder heeft klaagster het vermoeden dat de keurend arts en verweerder overleg hebben gehad over de reden van de ongeschiktheidsverklaring. Klaagster is van mening dat het aan de keurend arts is om haar ongeschikt te verklaren en niet aan verweerder, als aspirant werkgever. Voorts vindt klaagster dat er door verweerder gediscrimineerd wordt. 2 De loop van de procedure 2.1 Op 6 april 2011 heeft de Commissie schriftelijk nadere vragen gesteld. 2.2 Hierop heeft klaagster op 8 april 2011 gereageerd. 2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie. 2.4 Verweerder heeft op 20 april 2011 een reactie aan de Commissie gestuurd. 2.5 De Commissie heeft partijen bij brief van 4 mei 2011 voor de hoorzitting van 8 juni 2011 uitgenodigd. Partijen zijn ter zitting verschenen, waarbij verweerder zich heeft laten bijstaan door een advocaat. 2.6 De Commissie heeft een afzonderlijk oordeel tegen de keurend arts uitgebracht (oordeel ). 3. De feiten 3.1 Klaagster heeft al 20 jaar lang diabetes en draagt een insulinepomp die haar continue van insuline voorziet. Zij heeft bij brief van 9 februari 2011 gesolliciteerd bij verweerder, voor de functie van Cabin Attendant. 3.2 Tijdens de procedure vernam klaagster dat een medische keuring onderdeel is van de sollicitatieprocedure. Na de selectieprocedure met succes te hebben doorstaan, werd klaagster gebeld door verweerder met het verzoek om een afspraak bij de medische keuringsinstantie in te plannen. Desgevraagd wist verweerder niet aan te geven waarop klaagster gekeurd zou worden. Klaagster heeft toen meegedeeld dat ze een chronische aandoening heeft. Daarop gaf verweerder aan dat klaagster hierover contact kon opnemen met de medische keuringsinstantie. 3.3 Klaagster heeft voorafgaand aan de keuring een medische vragenlijst moeten invullen welke haar door verweerder is toegestuurd. 3.4 De keuring voor de functie van Cabin Attendant heeft plaatsgevonden op 17 maart De keurend arts gaf tijdens de keuring aan dat hij klaagster het beroep van Cabin

2 2 Attendant wel zag uitoefenen, maar dat hij dit nog nader diende te bespreken. Vermeld werd dat het aan verweerder is om klaagster wel of niet in dienst te nemen. 3.5 Daags na de keuring heeft klaagster contact opgenomen met verweerder, de situatie uitgelegd en aangegeven hoe zij van plan was om de toekomstige functie te combineren met haar chronische ziekte. Ze voegde er nog aan toe bereid te zijn om een nadere toelichting te komen geven. Verweerder heeft gezegd dat er op korte termijn contact met haar zou worden opgenomen. 3.6 Verweerder heeft klaagster op 29 maart 2011 s ochtends telefonisch medegedeeld, dat de keurend arts had afgeraden haar in dienst te nemen. Verweerder deelde ook mee dat daarom besloten was om klaagster niet meer te laten deelnemen aan de drie dagen later van start gaande opleidingscursus. 3.7 Klaagster had inmiddels haar baan opgezegd. 3.8 De keurend arts heeft op 29 maart 2011 s middags telefonisch contact opgenomen met klaagster inzake de uitslag van de keuring. 3.9 Klaagster heeft nadien de ongeschiktheidsverklaring per van verweerder toegestuurd gekregen. Verweerder heeft de verklaring gebruikt als reden voor de ontbinding van de opleidingsovereenkomst met klaagster Door verweerder is aan het begin van de selectieprocedure per brief van 21 februari 2011 informatie verstrekt over de selectieprocedure, de opleiding en de hoofdlijnen van de arbeidsvoorwaarden, alsmede over het gegeven dat een medische keuring deel uitmaakt van de selectieprocedure. 4. Standpunten klaagster 4.1 Klaagster vindt dat zij niet ongeschikt had mogen worden verklaard vanwege haar chronische ziekte. Diabetes staat niet in de weg aan de vervulling van de functie van Cabin Attendant. 4.2 De keurend arts heeft klaagster mondeling aangegeven dat zij geschikt werd geacht om deze functie uit te voeren. Volgens klaagster is het dan niet aan verweerder om te beslissen of klaagster in dienst kan treden, dit is voorbehouden aan de keurend arts. 4.3 Klaagster voelt zich gediscrimineerd, omdat zij alleen op basis van haar chronische ziekte de functie Cabin Attendant niet kan vervullen en niet meer werd toegelaten tot de opleiding. Niet bewezen is dat haar ziekte gevaarlijk is voor de vliegveiligheid. 4.4 Klaagster is niet door verweerder geïnformeerd over de wijze waarop de keuring plaatsvindt, noch heeft zij informatie ontvangen over de mogelijkheid tot herkeuring dan wel over de mogelijkheid om bij de CKA een klacht in te dienen. Klaagster heeft die informatie zelf via internet opgezocht. 4.5 Op 17 maart 2011, de dag waarop de keuring heeft plaatsgevonden, ontving klaagster ook de opleidingsovereenkomst, die al door de Voorzitter van de Raad van Bestuur en de directeur was ondertekend. Volgens klaagster was de overeenkomst daarmee bindend. 5. Standpunten verweerder 5.1 Tijdens de keuring is naar voren gekomen dat klaagster een chronische ziekte heeft. In overleg met de medische keuringsdienst heeft verweerder besloten dat klaagster niet kan deelnemen aan de Initial (de opleidingscursus) van werkgever. 5.2 Om deze reden is klaagster door de medische keuringsdienst dan ook niet geschikt geacht voor de functie van Cabin Attendant, waarbij verwezen wordt naar de

3 3 ongeschiktheidsverklaring d.d. 29 juni Achteraf is gebleken dat de datum op de ongeschiktheidsverklaring 29 maart 2011 moet zijn. 5.3 Dit heeft er toe geleid dat verweerder de opleidingsovereenkomst met klaagster nietig heeft verklaard. 5.4 Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder ter plekke schriftelijke aantekeningen met bijlagen overhandigd en toegelicht. Namens verweerder is daarin betoogd dat er niet in strijd met de WMK, noch met het Besluit aanstellingskeuringen is gehandeld. Dit standpunt is als volgt onderbouwd: De inhoudelijke eisen bij aanstellingskeuringen van vliegend personeel zijn vervat in internationale regelgeving. Luchtvaartmaatschappen hebben een vergunning nodig om vluchten te mogen uitvoeren, de Air Operator Certificate (AOC), waartoe aan een groot aantal eisen dient te zijn voldaan. Deze eisen zijn opgenomen in bijlage III bij de EG- Verordening 3922/91. Een onderdeel daarvan betreft het cabinepersoneel. Volgens de artikelen OPS en dient het cabinepersoneel regelmatig medisch onderzoek, dat is voorgeschreven door de autoriteit, te ondergaan, om na te gaan of hij/zij medisch geschikt is voor zijn/haar taken. Omdat deze regels in een Verordening zijn opgenomen, hebben zij rechtstreekse werking en is verweerder dus gehouden om het cabinepersoneel (regelmatig) te laten controleren. De medisch inhoudelijke normen die daarbij een rol spelen zijn niet dwingend voorgeschreven, maar de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat (IVW, dit is de Nederlandse Luchtvaartautoriteit), heeft wel de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen bij brief van 5 juni 2008 geadviseerd om bij de keuring van cabinepersoneel de medische eisen behorend bij de zogenaamde ICAO medische klasse 2 als referentiekader te nemen. Dit zijn internationale eisen die worden gesteld aan de medische geschiktheid van cockpitpersoneel en die terug te vinden zijn in de zogenaamde Joint Aviation Authorities Flight Crew Licensing (JAR-FCL). Namens verweerder wordt daarbij gewezen op een recente waarin IVW de aanbeveling om deze normen bij de keuring van cabinepersoneel als uitgangspunt te nemen, heeft bevestigd. Verweerder is naar aanleiding van de aanbeveling van de IVW met de medische keuringsinstantie overeengekomen dat de medische keuringen worden uitgevoerd volgens de eisen van de JAR-FCL. In deze eisen is expliciet opgenomen dat insuline-afhankelijke diabetespatiënten als ongeschikt moeten worden beoordeeld bij een medische keuring. De eis dat insuline-afhankelijke diabetespatiënten als ongeschikt worden beoordeeld, is weliswaar niet dwingend voorgeschreven voor cabinepersoneel, maar gelet op de aanbeveling van de IVW om die norm ook op cabinepersoneel in combinatie met lange afstandsvluchten toe te passen, kan verweerder, die met name lange afstandsvluchten verzorgt, zich niet permitteren om daarvan af te wijken. Verwezen werd naar Aanbeveling van de Commissie, waar het eveneens ging om een zaak waarbij een aantal Cabin Attendants medisch ongeschikt werden bevonden wegens diabetes op basis van de ICAO medische klasse 2-voorschriften. De Commissie oordeelde toen dat Diabetes Mellitus type 1 niet een absolute contra-indicatie zou hoeven vormen voor cabinepersoneel en er op individueel niveau gekeken moeten worden naar ieders beperkingen. In de afweging tussen de internationale regelgeving en de aanbeveling van IVW enerzijds en de eerdere aanbeveling van de Commissie anderzijds, kan van verweerder niet verwacht worden de internationale regels en de aanbeveling van de IVW geheel ter zijde te schuiven. De IVW heeft ook in de aanbeveling van de Commissie geen reden gezien om haar eigen aanbeveling aan luchtvaartmaatschappijen te wijzigen. Verweerder is vergeleken met andere luchtvaartmaatschappijen een relatief kleine organisatie en heeft weinig speelruimte bij de inzet van het personeel. Omdat verweerder met name lange afstandsvluchten uitvoert, waarbij de omstandigheden een groter risico vormen en dus mede bepalen hoe de individuele situatie moet worden beoordeeld, dienen de ICAO medische klasse 2-eisen als uitgangspunt te worden genomen. Verweerder kan zich voorstellen dat een keurend arts in zeer uitzonderlijke gevallen van de ICAO medische klasse 2-eisen kan afwijken, als de flight-safety-taken op geen enkele wijze in gevaar zouden kunnen komen. Van een dergelijke uitzondering is in dit geval echter niet gebleken. Verder wordt aangevoerd dat verweerder de medische keuring heeft laten uitvoeren met in achtneming van de WMK. Klaagster is namelijk van te voren op de hoogte gesteld van het

4 4 feit dat zij medisch gekeurd zou worden en zij heeft een uitgebreide vragenlijst toegestuurd gekregen. Voorts is ter sprake gekomen dat diabetes een probleem zou kunnen vormen. Klaagster is derhalve op de zaken vooruit gelopen, door haar baan op te zeggen voordat zij duidelijkheid had over de uitkomst van de medische keuring. 5.5 De Commissie heeft naar aanleiding van het bovenstaande ter zitting opgemerkt dat uit de brief van de IVW d.d. 5 juni 2008 blijkt, dat het t.a.v. Cabin Attendants geen dwingende voorschriften voor luchtvaartmaatschappijen betreffen. Namens verweerder is dit ter zitting erkend. De Commissie heeft gevraagd of verweerder bijzondere eisen voor het cabinepersoneel op het punt van medische geschiktheid heeft opgesteld. Dit bleek niet het geval te zijn. 6 Overwegingen van de Commissie 6.1 Voorop staat dat, gelet op de tekst en de doelstellingen van de WMK en overige regelgeving, waaronder het Protocol Aanstellingskeuringen van juni 1995, in werking sinds 1 januari , moet worden uitgegaan van een strikte scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de keuringvrager en de keurend artsen. De Commissie geeft daarom afzonderlijk een oordeel over het handelen van de keurend arts (oordeel ). Het onderhavige oordeel betreft de aspirant werkgever. 6.2 De Commissie geeft geen inhoudelijk oordeel over het al dan niet geschikt zijn van individuen voor functies, nu een dergelijk oordeel toekomt aan keurend artsen. Het is de taak van de Commissie een oordeel te geven over de vraag of de uitvoering van aanstellingskeuringen voldoet aan de voorschriften van de WMK en overige relevante wetgeving. 6.3 Artikel 1, onderdeel a, van de WMK bepaalt voor zover hier van belang dat onder een keuring wordt verstaan: vragen over de gezondheidstoestand van de keurling en het verrichten van medisch onderzoek in verband met het aangaan of wijzigen van: 1. een burgerrechtelijke arbeidsverhouding die bij of krachtens de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als dienstbetrekking wordt aangemerkt, 6.4 Klaagster is via een open sollicitatie bij verweerder het werving- en selectietraject ingestroomd. Klaagster heeft deelgenomen aan de werving- en selectiedag, waarna ze is uitgenodigd voor een medische keuring. De gangbare procedure bij verweerder is dat na afgifte van de geschiktheidsverklaring de kandidaat wordt toegelaten tot de opleiding voor cabinepersoneel. Wordt de opleiding met goed gevolg afgesloten, dan krijgt de kandidaat in de regel een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden. Verweerder heeft dit laatste ook bevestigd. 6.5 De Commissie dient te beoordelen of hier sprake is van een aanstellingskeuring. Tijdens de medische keuring werden vragen gesteld over de gezondheidstoestand van de keurling en werd medisch onderzoek verricht. De keuring was beslissend voor de toelating tot de opleiding. Succesvolle afronding van de opleiding leidt normaal gesproken automatisch tot het aangaan van een dienstverband. Een en ander betekent dat sprake is van een aanstellingskeuring als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de WMK. Verweerder moet dan ook voldoen aan de verplichtingen die de WMK en het Besluit Aanstellingskeuringen aan (aspirant) werkgevers opleggen. 6.6 Op een aanstellingskeuring in de zin van artikel 1, onderdeel a, van de WMK kunnen naast de regels van de WMK en het Besluit Aanstellingskeuringen andere regels van toepassing zijn indien deze op specifieke wetgeving zijn gebaseerd. Op cabinepersoneel is ook internationale regelgeving van toepassing, vervat in de EG-Verordening 3922/91, waarvan 1 Het Protocol Aanstellingskeuringen kan blijkens de nota van toelichting bij het Besluit tot regeling van de aanstellingskeuringen van 23 november 2001, Stb. 2001, 597, en bij het Besluit tot regeling van de klachtenbehandeling aanstellingskeuringen van 23 november 2001, Stb. 2001, 598, worden beschouwd als een nadere invulling van de Wmk en het Besluit Aanstellingskeuringen.

5 5 in onderdeel O in artikel OPS is bepaald dat het cabinepersoneel regelmatig medisch onderzoek of een medische controle, als voorgeschreven door de autoriteit, ondergaat, om na te gaan of hij/zij medisch geschikt is voor zijn/haar taken. In dit kader is de brief van de IVW d.d. 5 juni 2008 van belang, waarin de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen het volgende wordt geadviseerd: Is na een (her)keuring nader medisch onderzoek van het cabinepersoneel noodzakelijk, dan kunnen de medische eisen behorende bij ICAO medische klasse 2 worden gehanteerd als referentiekader. 6.7 In het kader van de totstandkoming van Aanbeveling heeft de Commissie de IVW bij brief van 22 januari 2010 onder meer gevraagd of de betreffende regelgeving en medische eisen dwingend zijn voorgeschreven. Bij brief van 4 maart 2010 heeft de IVW hierop gereageerd dat de luchtvaartmaatschappijen, gelet op de EG-verordening, ten minste een assessment (vragenlijst) door het cabinepersoneel moeten laten invullen en dat als uitgangspunt hierbij de eisen van de ICAO klasse 2 kunnen worden gehanteerd. Het is de verantwoordelijkheid van de vliegtuigmaatschappij om het cabinepersoneel veilig te laten vliegen. Verder heeft de IVW te kennen gegeven dat de ICAO klasse 2-eisen bestemd zijn voor piloten en niet dwingend zijn voorgeschreven voor het overige cabinepersoneel. 6.8 Omdat de ICAO klasse 2-eisen niet dwingend zijn voorgeschreven voor cabinepersoneel heeft de Commissie in genoemde aanbeveling geconcludeerd, dat de WMK en het Besluit Aanstellingskeuringen onverkort van kracht zijn. Dit geldt ook in het onderhavige geval. 6.9 Artikel 4, eerste lid van de WMK luidt: Keuringen in verband met het aangaan en wijzigen van een burgerrechtelijke arbeidsverhouding ( ) worden slechts verricht indien aan de vervulling van de functie ( ) bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld. Verder is in artikel 3, tweede lid van het Besluit Aanstellingskeuringen geregeld: De keuringvrager legt de eisen, bedoeld in het eerste lid (van artikel 3) schriftelijk vast. Alvorens hij deze eisen alsmede het doel van de keuring, de vragen, welke ten aanzien van de gezondheid zullen worden gesteld en de medische onderzoeken welke mogen worden verricht, schriftelijk vastlegt, vraagt hij daarvoor en over de rechtmatigheid van de keuring schriftelijk advies aan een deskundige persoon of een arbodienst Zowel uit de stukken als tijdens de zitting is gebleken dat door verweerder geen bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de functie van Cabin Attendant schriftelijk zijn vastgelegd, noch dat hierover en over de rechtmatigheid van een medische keuring advies is gevraagd aan een deskundig persoon of een arbodienst. Door verweerder is ter zitting wel verwezen naar de medische eisen van de ICAO klasse 2, maar gelet op het hiervoor eerder overwogene, zijn dit geen eisen met een dwingend karakter en zijn deze, nu zij geschreven zijn voor piloten, niet zonder meer geschikt om gebruikt te worden voor het overig cabinepersoneel. Verweerder heeft tijdens de zitting aangevoerd dat het bedrijf gelet op andere grotere vliegtuigmaatschappijen een relatief kleine organisatie is. Daardoor is er weinig speelruimte tot afwijking van de internationale regelgeving en eisen. De Commissie heeft hier begrip voor, maar meent dat dit juist een reden voor verweerder zou moeten zijn om bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid voor de functie van Cabin Attendant schriftelijk vast te leggen en daarover schriftelijk advies te vragen aan een deskundig persoon of een arbodienst. In dat kader kan tevens aandacht worden besteed aan de bijzondere omstandigheid dat het bedrijf van de aspirant werkgever een relatief kleine organisatie is. Gelet op het vorenstaande oordeelt de Commissie dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 4, eerste lid van de WMK en met artikel 3, tweede lid van het Besluit Aanstellingskeuringen wegens het niet opstellen van, noch het advies hebben gevraagd over, de bijzondere eisen van op het punt van de medische geschiktheid voor de functie van Cabin Attendant Uit hetgeen hierboven onder de punten 6.9 en 6.10 is vermeld, is ook af te leiden dat verweerder zich niet aan artikel 8, eerste lid van de WMK heeft gehouden. In dat artikellid is het volgende bepaald: De keuringvrager legt met inachtneming van de artikelen 2,3,4,5,6, en 7 het doel van de keuring, de vragen welke ten aanzien van de gezondheid

6 6 zullen worden gesteld en de medische onderzoeken welke mogen worden verricht, schriftelijk vast. Verweerder heeft echter noch het doel van de keuring, noch de vragen die worden gesteld, noch de medische onderzoeken die kunnen worden verricht, schriftelijk vastgelegd. Verweerder heeft dan ook tevens in strijd met artikel 8, eerste lid van de WMK gehandeld Klaagster is onvoldoende geïnformeerd over de inhoud en het doel van de keuring en haar rechten daarbij. Zij heeft van verweerder geen uitleg gekregen over de aard en inhoud van de keuring. Zij kreeg alleen te horen dat zij een afspraak kon maken met de medische keuringsinstantie. Toen klaagster verweerder belde en liet weten dat zij een chronische aandoening had, antwoordde verweerder dat klaagster hierover met de medische keuringsinstantie contact kon opnemen. Verweerder gaf tijdens de zitting te kennen klaagster een informatiebrief over de selectieprocedure te hebben toegestuurd Verweerder heeft op grond van artikel 8, tweede lid, van de WMK de verplichting om sollicitanten vooraf goed te informeren over de medische keuring. Hieronder verstaat de Commissie informatie verschaffen over het doel van de keuring en over de vragen en de onderzoeken die daarbij aan bod komen. Verder is in artikel 5 van het Besluit Aanstellingskeuringen geregeld, dat verweerder klaagster tijdig voor de aanvang van de medische keuring desgevraagd het advies van de medische keuringsinstantie ter beschikking stelt en dat de verweerder klaagster informeert over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de CKA. In de brief met informatie over de selectieprocedure staat dat klaagster een medische keuring dient te ondergaan. De Commissie is van oordeel dat deze brief aan klaagster geen informatie geeft over het doel van de keuring en over de vragen en de onderzoeken die daarbij aan bod komen, hetgeen wel vereist is bij een aanstellingskeuring in de zin van de WMK. Tevens wordt in de brief niet ingegaan op de mogelijkheid tot een herkeuring, dan wel tot indiening van een klacht bij de CKA. Dit laatste is ook niet op andere wijze aan klaagster meegedeeld. De Commissie is daarom van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 8, tweede lid, WMK en met artikel 5 van het Besluit Aanstellingskeuringen Ondanks het verzoek van klaagster heeft geen herkeuring plaatsgevonden. Klaagster heeft als keurling volgens artikel 12, eerste lid van de WMK recht op een herkeuring. De keuringvrager, verweerder in dit geval, dient volgens de laatste zin van dit artikellid een regeling te treffen voor een herkeuring door een onafhankelijk geneeskundige. Niet is gebleken dat verweerder een dergelijke regeling heeft getroffen. Hierdoor heeft verweerder zich niet gehouden aan artikel 12, eerste lid, laatste zin van de WMK Verder dient volgens artikel 12, tweede lid, van de WMK de keuringvrager zijn te nemen beslissing tot aanstelling uit te stellen totdat de uitslag van de herkeuring hem is meegedeeld. Aangezien er in het geheel geen herkeuring heeft plaatsgevonden, terwijl klaagster hier wel om verzocht heeft, oordeelt de Commissie dat verweerder tevens gehandeld heeft in strijd met artikel 12, tweede lid van de WMK Een volgend onderdeel van de klacht betreft de gewekte schijn dat verweerder en de medische keuringsinstantie met elkaar de reden van de ongeschiktheid voor de functie besproken hebben. De Commissie heeft echter niet kunnen vaststellen, dat daarover daadwerkelijk overleg heeft plaatsgevonden. Een vaststaand feit is wel dat klaagster op 29 maart 2011 s morgens door verweerder gebeld is over de uitslag van de keuring terwijl zij deze definitieve uitslag eerst in de middag van 29 maart 2011 van de keurend arts vernam. De verplichting tot geheimhouding en het niet meer meedelen dan voor het doel van de keuring strikt noodzakelijk is, is neergelegd in artikel 10, tweede en derde lid van de WMK, welke bepalingen gericht zijn op de keurend arts en de geneeskundig adviseur. Aangezien deze bepalingen zich niet direct tot de keuringvrager richten, zal de Commissie zich in het kader van dit oordeel hierover niet uitlaten.

7 Een laatste onderdeel van de klacht betreft de eventuele discriminatie van klaagster door verweerder. De Commissie is echter niet bevoegd zich over de vraag of sprake is van discriminatie uit te laten. 7. Oordeel van de Commissie Op grond van vorenstaande overwegingen komt de Commissie tot het volgende oordeel: Verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 4, eerste lid WMK, juncto artikel 3 tweede lid Besluit Aanstellingskeuringen, artikel 8, eerste en tweede lid WMK juncto artikel 5 Besluit Aanstellingskeuringen en artikel 12 eerste en tweede lid, WMK. In het onderdeel van de klacht dat zich richt op de vermeende discriminatie door verweerder acht de Commissie zich niet bevoegd. De voorzitter: de secretaris: prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens mr. J. Jonkman Den Haag, 25 juli 2011

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster.

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster. Oordeel 2011-04 Commissie: mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-02 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever.

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever. Oordeel 2018-02 klaagster / aspirant werkgever Op 21 december 2017 is klaagster, als onderdeel van de sollicitatieprocedure, gevraagd een sollicitatieformulier in te vullen. De klacht richt zich tegen

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-02 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het in opdracht

Nadere informatie

Oordeel De klacht

Oordeel De klacht Oordeel 2012-01 Commissie: mevrouw mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mevrouw mr. C.W.G. Rayer en de heer mr. drs. E.P. Harderwijk, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen,

Nadere informatie

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts De Wet op de medische keuringen Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! De Wet op de medische keuringen en het Besluit aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Een medische keuring of aanstellingskeuring kan soms onderdeel zijn van een sollicitatieprocedure. Dit mag alleen als het voor de functie noodzakelijk is

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-13 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005.

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005. Oordeel 2005-10 Utrecht, 5 augustus 2005 1 De klacht 1.1 Op 12 april 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst.

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst. 2004-08 Utrecht, 8 juni 2004 1. Het signaal 1.1 Op 31 oktober 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een signaal ontvangen dat in opdracht van de

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-12 Utrecht, 1 november 2005 1 De klacht 1.1 Op 22 juni 2005 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld.

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld. Oordeel 2010-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens en drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-12 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Utrecht, 12 februari 2007

Utrecht, 12 februari 2007 Oordeel 2007-01 Utrecht, 12 februari 2007 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, mr. E. Cremers - Hartman en mr. M.J. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht Oordeel 2004-14 Utrecht, 15 december 2004 1 De klacht 1.1 Op 30 augustus 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure Aanbeveling 2010-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid van

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 Oordeel 2003-02 16 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-07 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-11 Utrecht, 1 november 2005 1 De klacht 1.1 Op 22 juni 2005 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen.

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen. Oordeel 2006-14 Utrecht, 31 oktober 2006 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en mevrouw mr. M.J.M. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht Oordeel 2005-08 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie).

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie). Oordeel 2013-04 (klager / aspirant werkgever) De Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen: - mevrouw mr. M.A.C. Vijn, voorzitter; - de heer prof. dr. J.R. Anema; - de heer mr. drs. D.W.M. Weesie;

Nadere informatie

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht.

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht. Oordeel 2003-06 2 december 2003 1 Het signaal 1.1 Op 26 juni 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een klacht ontvangen over de verstrekking van

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-04 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag).

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag). Oordeel 2009-05 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Aanbeveling Het signaal

Aanbeveling Het signaal Aanbeveling 2010-2 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens en drs. E.P. Harderwijk, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts.

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts. Oordeel 2009-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Oordeel Klaagster / Defensie

Oordeel Klaagster / Defensie Oordeel 2018-03 Klaagster / Defensie Klaagster heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klaagster heeft, als onderdeel van haar sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie).

1.1 Klager heeft medio 2013 een klacht ingediend bij de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: de Commissie). Oordeel 2013-04 (klager / keurend arts) De Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen: - mevrouw mr. M.A.C. Vijn, voorzitter; - de heer prof. dr. J.R. Anema; - de heer mr. drs. D.W.M. Weesie;

Nadere informatie

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401

Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Bekijk hier de uitspraak van de Commissie van Beroep GCHB 2010-401 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 89 d.d. 3 mei 2010 (mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen

Nadere informatie

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast.

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast. 2002-03 Utrecht, 4 juni 2003 1 DE KLACHT 1.1 Op 5 maart 2002 heeft de vertegenwoordiger van klaagster de Commissie Klachtbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag

Nadere informatie

Wet op de medische keuringen

Wet op de medische keuringen Wet op de medische keuringen Wet van 5 juli 1997, Stb. 1997, 365 (Verbeterblad), houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen),

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 17-022 in de zaak nr. [nummer] inzake de klacht ingediend door: mevrouw mr. [naam 1], hierna te noemen klaagster, met betrekking tot: [naam

Nadere informatie

Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen)

Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen) (Tekst geldend op: 27-06-2013) Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE

DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE SOLLICITATIE CODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE De NVP Sollicitatiecode (hierna te noemen: de code ) bevat basisregels die organisaties en sollicitanten naar het oordeel van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-05 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop

Nadere informatie

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht.

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht. Oordeel 2003-07 2 december 2003 1 Het signaal 1.1 Op 26 juni 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een klacht ontvangen over de verstrekking van

Nadere informatie

2.4 Op 14 oktober 2009 zijn partijen uitgenodigd voor een hoorzitting op 11 november 2009.

2.4 Op 14 oktober 2009 zijn partijen uitgenodigd voor een hoorzitting op 11 november 2009. Oordeel 2009-06 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid van mr.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 Rapport Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen de vorderingsprocedure op grond van de artikelen 130-134a van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 Rapport Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Welzijns- en Gezondheidszorg Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening heeft geweigerd het

Nadere informatie

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed. Ontvankelijkheid. Ongepast optreden. Klaagster heeft haar appartement te koop aangeboden. Het appartement was verhuurd op basis van de Leegstandswet. Nadat het appartement bezichtigd was door de echtgenote

Nadere informatie

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast.

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast. Oordeel 2003-05 16 juli 2003 1 De klacht Op 20 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen.

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen. Oordeel 2017-07 klager / Defensie Klager heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klager heeft, als onderdeel van zijn sollicitatieprocedure, een Psychologisch

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster 107827 - klacht over onprofessioneel handelen leerkracht. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster tegen - mevrouw E, leerkracht groep 7/8

Nadere informatie

2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd.

2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd. Oordeel 2004-06 Utrecht, 23 juni 2004 1. De klacht Op 16 januari 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 02-08-2002 Datum publicatie 23-12-2002 Zaaknummer AWB 01/768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Oordeel klager / aspirant werkgever

Oordeel klager / aspirant werkgever Oordeel 2015-02 klager / aspirant werkgever Klager heeft gesolliciteerd naar de functie van reservist bij de Koninklijke Landmacht (ministerie van Defensie). Uit de aanstellingskeuring bleek dat klager

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK 107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. 108179 - Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], ouder van [de leerling],

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 Rapport Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (verder te noemen: IZA) hem voorafgaand aan de behandeling

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 21 januari 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 207.2002 van: [ ], wonende te [ ],

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 2003-03 Utrecht, 18 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Klagers hebben een woning gekocht die beklaagde in verkoop had. Voordat de woning aan klagers verkocht werd, was met andere gegadigden ook al een koopovereenkomst

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126 Rapport Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/126 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Opleidingsinstituut van de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie heeft geweigerd de

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS ADVIES 2014/072 24 september 2014 Er is onvoldoende begeleiding geboden door school en te weinig aandacht besteed aan de faalangst en sociaal emotionele

Nadere informatie

cka Jaarverslag 2012 Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen

cka Jaarverslag 2012 Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen cka Jaarverslag 2012 Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! CKA jaarverslag 2012 cka 2 Inhoud Voorwoord Een jaar van verandering De commissie Klachten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 februari 2000 Rapportnummer: 2000/036

Rapport. Datum: 2 februari 2000 Rapportnummer: 2000/036 Rapport Datum: 2 februari 2000 Rapportnummer: 2000/036 2 Klacht Op 27 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw Z. te 's-gravenhage, met een klacht over een gedraging

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 49 d.d. 24 februari 2011 (mr. B. Sluijters, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en dr. D.F. Rijkels) Samenvatting Consument heeft via zijn

Nadere informatie

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden. 18-24 RvT Amsterdam 200 BELANGENBEHARTIGING OPDRACHTGEVER Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn ex-partner zijn door de voorzieningenrechter

Nadere informatie

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO UITSPRAAK NUMMER 2011-1 Inzake het klaagschrift d.d. 25 oktober 2010 ingediend door. wonende te Arnhem (verder te noemen: klager); tegen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Stichting

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat in de reactie op zijn klacht over Martinair heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een vermeende overtreding van

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht. Verzoekster klaagt erover dat:

Beoordeling. h2>klacht. Verzoekster klaagt erover dat: Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat: 1. medewerkers van de gemeente Velsen haar tijdens haar sollicitatiegesprek onjuiste dan wel onvolledige informatie hebben verstrekt over de (duur van

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M. 106879 - Uitspraak voor zover er nog een ontslagbesluit zou zijn: het ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan niet in stand blijven, omdat herstel binnen 26 weken na het ontslagbesluit niet uitgesloten

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever Samenvatting 02073 Commissie voor geschillen Geschil omtrent inschaling van de functie. De werknemer treedt in tijdelijke dienst van de werkgever en ontvangt eerst een salarisstrook met vermelding van

Nadere informatie

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen.

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen. Oordeel 2017-04 klager / aspirant werkgever Klager heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klager heeft, als onderdeel van zijn sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE Voorlichting/belangen niet-opdrachtgever. Ontbreken schriftelijke vastlegging koopovereenkomst. Verkoop aan derde. Bevoegdheid t.a.v. schadevergoeding. Klaagster was geïnteresseerd in een woning die beklaagde

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen C en D, beide te E Zaak : Geneeskundige zorg, besnijdenis, hoogte vergoeding Zaaknummer : 2013.00354 Zittingsdatum : 4 december 2013 2013.00354,

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van X B.V., gevestigd te [plaats1], vertegenwoordigd door [A], K

Nadere informatie

NVP SOLLICITATIECODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE

NVP SOLLICITATIECODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE Bijlage 1 NVP SOLLICITATIECODE DÉ GEDRAGSCODE VOOR WERVING & SELECTIE De NVP Sollicitatiecode (hierna te noemen: de code ) bevat basisregels die arbeidsorganisaties (bedrijven en instellingen die arbeidsrelaties

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Klagers waren met het makelaarskantoor van de verkoper in onderhandeling over de aankoop van twee percelen

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de gemeente Steenbergen heeft nagelaten verzoekster tijdig op de hoogte te brengen van een wijziging van het bestemmingsplan, waardoor verzoekster onnodig

Nadere informatie

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES 107679 - School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. inzake de klacht van: A te B, moeder van C, klaagster tegen - D, docent op E, locatie F en - G, docent

Nadere informatie

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest. Informatie aan niet-opdrachtgever. Bouwkundige staat. Mededelings- en onderzoeksplicht. Asbest. De koper van een woning (klager) stelt dat de verkopend makelaar (beklaagde) onjuist c.q. onzorgvuldig heeft

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 146 d.d. 4 november 2009 (de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heren E.J.M. Mackay en mr. C.E. du Perron) 1. Procedure De Commissie beslist

Nadere informatie

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder 107682 School kan een leerling met extra ondersteuningsbehoefte niet weigeren zonder voldoende onderzoek naar de ondersteuningsmogelijkheden van de school. Ook is overleg nodig met de ouders over welke

Nadere informatie

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag), LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS Schooladvies en deelname aan Citotoets. De Commissie stelt vast dat er geen aanknopingspunten zijn om de oordeelsvorming van verweerder in twijfel te trekken.

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS Informatieverstrekking gescheiden ouders met terugwerkende kracht tijdens het hervatten van het gezag, inschrijving zonder toestemming ex-partner en informatieverstrekking

Nadere informatie

de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag.

de Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs (VRT), gevestigd te Den Haag. REGLEMENT OP DE BEHANDELING VAN KLACHTEN als bedoeld in artikel 12 van de Statuten van de "Stichting VRT - Verenigd Register van Taxateurs" (VRT), gevestigd te Den Haag. BEGRIPSOMSCHRIJVING Artikel 1 In

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES 107494 - De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, klaagster tegen ADVIES mevrouw D, docent Beeldende Kunst aan E te

Nadere informatie

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van: 108218 - Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van: de heer en mevrouw [klagers] te [woonplaats], ouders van twee voormalige

Nadere informatie

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR 108719 - Adviesgeschil over benoeming directeur. Het bevoegd gezag heeft de MR ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld vooraf advies te geven; ook als MR-leden deelnemen in de BAC, moet het bevoegd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 Rapport Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) Almere zijn herhaalde verzoeken, vanaf 5 december 2005, om een aanvraag

Nadere informatie

SAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

SAMENVATTING. 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO SAMENVATTING 104771 - Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO Een vader klaagt dat de IB'er zonder indicatie en overleg onjuiste informatie heeft verschaft aan het AMK en aan de logopedist en de

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Niet-Bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-247 d.d. 30 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac en de heer J.C. Buiter, leden en mevrouw mr.

Nadere informatie

Vertrouwensbeginsel, terugwerkende kracht Artikelen: WHW art lid 1,3 en 4, Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 en 2.2 lid 1, Awb art.

Vertrouwensbeginsel, terugwerkende kracht Artikelen: WHW art lid 1,3 en 4, Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 en 2.2 lid 1, Awb art. Zaaknummer: 1997/209 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, Nijenhof Datum uitspraak: 14 januari 1998 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Trefwoorden: Vertrouwensbeginsel, terugwerkende

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie