2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd."

Transcriptie

1 Oordeel Utrecht, 23 juni De klacht Op 16 januari 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het kader van haar sollicitatie naar de functie van bemanningslid op een zeevarend schip is geschied volgens de voorschriften van de Wet op de medische keuringen (WMK). De keuring is uitgevoerd door de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Scheepvaart (hierna te noemen: verweerder). 2 De procedure 2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Daartoe heeft de Commissie informatie ingewonnen bij verweerder en de keurend arts. 2.2 Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht en daarbij bescheiden gevoegd. 2.3 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 2 april 2004, van welke gelegenheid door partijen geen gebruik is gemaakt. 3 De feiten Blijkens de overgelegde bescheiden staat voorzover hier van belang het navolgende vast. 3.1 Klaagster vaart beroepsmatig op de binnenvaart. In november 2003 solliciteert zij naar de functie van bemanningslid (matroos) op een schip dat onder andere op de Oostzee vaart. 3.2 Klaagster wordt aangenomen, op voorwaarde dat zij goedgekeurd wordt ingevolge de eisen van medische geschiktheid, geregeld in het Keuringsreglement voor de Zeevaart 2002, 1 (hierna te noemen: Keuringsreglement 2002). 3.3 Het Keuringsreglement 2002 is gebaseerd op het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart van 23 augustus 2001(hierna te noemen: het Besluit). Het Besluit is een algemene maatregel van bestuur ingevolge de Zeevaartbemanningswet (Zbw) 2 van 11 december De keuring wordt uitgevoerd door een daartoe op de lijst van keuringsartsen aangewezen arts van het Medical Centre for Seamen. 3.5 Klaagster wordt op haar eigen melding dat zij aan één oog blind is zonder verder onderzoek afgekeurd. 3.6 Klaagster wint telefonisch informatie in bij de Medisch Adviseur van de Scheepvaartinspectie in Rotterdam. In dat telefoongesprek wordt haar meegedeeld dat het niet zinvol is haar door te verwijzen naar de door de Scheepvaartinspectie aangestelde oogarts, omdat zij volgens de telefonische informatie van de Medisch adviseur zonder twijfel zal worden afgekeurd. De Zeevaartbemanningswet 3.7 Paragraaf 3 van de Zbw betreft voorschriften voor het vaarbevoegdheidsbewijs. De vaarbevoegdheden worden opgesomd in artikel 18, tweede lid, onder a tot en met f, van de Zbw. De Zbw bepaalt in artikel 19 voor zover van belang - : 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden: 1 Stcr. 18 februari 2002, nr. 34/pag.8 2 Stbl.757, 29 december 1997

2 2 a. voor de verkrijging van de vaarbevoegdheden, genoemd in artikel 18, tweede lid, vastgesteld: 1 e de beroepsvereisten; 2 e de opgedane ervaring; 3 e de eisen van medische geschiktheid, en (.). Ingevolge artikel 20, eerste lid, besluit het hoofd van de Scheepvaartinspectie tot afgifte van een vaarbewijs wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel Hoofdstuk 4 van de Zbw geeft voorschriften ten aanzien van de monstering en medische keuring van de bemanning. Paragraaf 1 van dit hoofdstuk betreft de monstering en paragraaf 2 de medische keuring van de bemanning. 3.9 Artikel 40 van paragraaf 2 luidt voor zover van belang -: 1.Elk bemanningslid is in het bezit van een of meer van de in het tweede lid genoemde geldige geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart, waaruit blijkt dat hij is gekeurd door een geneeskundige of medisch specialist die door Onze Minister (red.cka: Minister van Verkeer en Waterstaat) daartoe is aangewezen, en dat hij voldoet aan de eisen van medische geschiktheid, vastgesteld krachtens artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel a, ten derde. 2.De in het eerste lid bedoelde geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart zijn de geneeskundige verklaringen: a. betreffende de algemene lichamelijke geschiktheid; b. betreffende het gezichtsorgaan, en c. betreffende het gehoororgaan. Het Besluit 3.10 Hoofdstuk 6 (artikelen 104 tot en met 115) van het Besluit geeft nadere regels aangaande de medische geschiktheid van zeevarenden Artikel 105 luidt voor zover van belang - : 1. Ten behoeve van de afgifte van een (.) geneeskundige verklaring worden de bemanningsleden aan een daarop gericht medisch onderzoek onderworpen. 2. Een geneeskundige verklaring: a. van algemene lichamelijk geschiktheid voor de zeevaart wordt afgegeven door een aangewezen geneeskundige; b. betreffende het gezichtsorgaan wordt afgegeven door een aangewezen medisch specialist op het gebied van de oogheelkunde; en c. (.) 3. Indien de gekeurde gebruik wenst te maken van zijn recht om opnieuw te worden onderzocht, wordt hij onderzocht door een ( ) als scheidsrechter aangewezen geneeskundige dan wel specialist op het gebied van de oogheelkunde, (..) 4. De in dit besluit bedoelde onderzoeken worden verricht door geneeskundigen of medisch specialisten die niet de behandelend arts of specialist van de onderzochte zijn Artikel 108 luidt voor zover van belang - : 1. De geldigheid van de onderscheiden geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart vervalt na verloop van de volgende termijnen na datum van afgifte ervan: a. de geneeskundige verklaring van algemene lichamelijke geschiktheid voor de zeevaart: één jaar; b. de geneeskundige verklaring van geschiktheid betreffende het gezichtsorgaan: zes jaar, waarbij de geldigheid elke twee jaar wordt bevestigd; c. ( ) 3.13 Artikel 109 luidt voor zover van belang - : 1. De geneeskundige kan de gekeurde tijdelijk, voorlopig of blijvend ongeschikt voor de zeevaart verklaren. 2.( )

3 Artikel 115 luidt voor zover van belang - : 1. De kosten van een geneeskundig of specialistisch onderzoek of heronderzoek ( ) komen voor rekening van de scheepsbeheerder of werkgever. 2. Voor zover er geen scheepsbeheerder of werkgever is aan te wijzen worden de kosten ( ) gedragen door degene die opdracht heeft gegeven voor het onderzoek. 3. ( ) 4. De kosten van een heronderzoek of een aanvullend specialistisch onderzoek (..) worden gedragen door het Rijk, voor zover zij naar het oordeel van het hoofd van de Scheepvaartinspectie redelijkerwijs niet voor rekening van de gekeurde behoren te komen. Keuringsreglement Ingevolge artikel 4, Keuring van de algemene lichamelijke geschiktheid, vindt de keuring plaats met inachtneming van de keuringsaanwijzingen en overeenkomstig de medische maatstaven, opgenomen in de bij de regeling behorende Bijlage II en Bijlage III. De keuring omvat een onderzoek naar de voorheen doorgemaakte ziekten en overkomen ongevallen, de in de familie voorkomende erfelijke en chronische ziekten, een algemene beoordeling van de geestelijke gesteldheid van de keurling, alsmede een algemeen onderzoek van het lichaam Artikel 5, Keuring gezichts- en gehoororgaan, bepaalt voor zover van belang -: 1. De keuring ( ) vindt plaats met inachtneming van de keuringsaanwijzingen en overeenkomstig de medische maatstaven XXII ( ), opgenomen in de bij deze regeling behorende Bijlage II, onderscheidenlijk Bijlage III. 2.De keuring van het gezichtsorgaan omvat een anamnese en familie-anamnese, alsmede een onderzoek van het oog en gezichtsvermogen (.) Ingevolge de keuringsaanwijzingen van Bijlage II houdt het handhaven en bevorderen van de veiligheid op zee onder meer in een zorgvuldig geneeskundig onderzoek van zeevarenden op wie de Nederlandse zeevaartbemanningswetgeving van toepassing is. In het algemeen dient, volgens deze aanwijzingen, de betrokkene om in aanmerking te komen voor een geneeskundige verklaring vrij te zijn van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmert en dient een zeevarende te allen tijde in staat te zijn om adequaat te handelen in geval van nood, waarbij hij niet alleen in staat moet zijn zichzelf in veiligheid te stellen, maar ook moet kunnen assisteren bij het bestrijden van brand, het lanceren van reddingmiddelen en het assisteren van medebemanningsleden en passagiers. Daarnaast mag zijn (haar) aanwezigheid aan boord geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de overige opvarenden. De keuringsaanwijzingen besluiten met punt 10: De geneeskundige of medisch specialist laat zich bij een beslissing tot afkeuring leiden door de navolgende algemene richtlijnen: Medisch ongeschikt voor de zeevaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding: a. waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden; b. waardoor de zeevarende niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in geval van nood; c. die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord, of d. die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden Bijlage III, Medische maatstaven, XXII, Oog en gezichtsvermogen, luidt voor zover van belang - : A. Alle zeevarenden zonder uitkijk- of wachtfunctie. De keuring van het gezichtsvermogen is een onderdeel van de algemene lichamelijke keuring. (..) De visus dient zonder optische correctiemiddelen met elk oog afzonderlijk niet minder dan 0,1 te bedragen. (..) 4. Standpunten van klaagster

4 4 4.1 Volgens klaagster staan er tegenstrijdigheden in het Keuringsreglement De tegenstrijdigheid schuilt in de eis van niet minder visus dan 0,1 voor elk oog afzonderlijk, terwijl aan dieptezien geen eisen worden gesteld. 4.2 Klaagster voldoet met haar ziende oog aan alle criteria voor het gezichtsvermogen in gevolge het Keuringsreglement 2002, te weten voldoende gezichtscherpte voor het lezen van computer- en radarschermen, kleurenonderscheidingsvermogen en afwezigheid van nachtblindheid. 5. Standpunten van verweerder 5.1 Een ieder die aan boord van een zeeschip een functie vervult waarvoor krachtens de Zbw eisen zijn gesteld, dient in het bezit te zijn van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de betreffende functie. 5.2 Voor de verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs dient men onder meer aan te tonen dat men medisch geschikt is. 5.3 Het gaat derhalve om een keuring voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs op basis van de Zbw. Een vaarbevoegdheidsbewijs is een document op naam van een persoon dat noodzakelijk is voor de vaart ter zee, vergelijkbaar met een rijbewijs. Van een aanstellingskeuring in de zin van de WMK is hier geen sprake, het gaat immers om een bevoegdheidskeuring. Nederland voldoet met het Keuringsreglement 2002 aan de internationale verdragsverplichtingen. 5.4 Het inschakelen van arbo-diensten bij het ontwikkelen van de keuringssystematiek is geen vereiste voor de zeevaart. Wel nemen vertegenwoordigers van deze diensten deel aan periodiek overleg over de praktische uitvoering van de keuringen. 5.5 De aanwijzing van keuringsartsen door de minister van Verkeer en Waterstaat is geregeld in het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart. In de voorwaarden is geen verplichting tot aansluiting bij een gecertificeerde arbo-dienst opgenomen. 5.6 Volgens de keurend arts bij verweerder is klaagster afgewezen in verband met de kwetsbaarheid van het gezichtsvermogen aan boord (zeewater, splinters, enzovoorts). 6 Overwegingen van de Commissie Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de klacht: 6.1 De Commissie moet zich allereerst buigen over de vraag of de klacht valt onder het regime van de WMK, hetgeen door verweerder wordt betwist. 6.2 Artikel 1, onder a, van de WMK bepaalt voorzover hier van belang dat onder een keuring wordt verstaan vragen over de gezondheidstoestand van de keurling (..) in verband met het aangaan (.) van: 1 e. een burgerrechtelijke arbeidsverhouding ( ). 6.3 Vaststaat dat klaagster een keuring heeft ondergaan in het kader van haar sollicitatie naar de functie van matroos, welke functie valt onder het begrip zeevaartbemanning en op welke functie een burgerrechtelijke arbeidsverhouding van toepassing is. Er is derhalve sprake van een keuring in de zin van artikel 1, onderdeel a, ten eerste, van de WMK, zodat de klacht ontvankelijk is. Ten aanzien van de vraag of er door verweerder is gehandeld in strijd met de WMK gelden de volgende overwegingen. 6.4 Het betoog van verweerder komt erop neer dat de keuring plaats vindt in het kader van het

5 5 verkrijgen van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de betreffende functie ingevolge de bepalingen van de Zbw en dat de keuring, zoals die is geregeld in het Keuringsreglement 2002, voldoet aan de internationale verdragsverplichtingen. 6.5 Voorzover verweerder met dit betoog bedoelt dat de wet- en regelgeving, waarop verweerder zich beroept, prevaleert boven de WMK, is de Commissie van oordeel dat dit, wat betreft de Zbw niet het geval is, nu de WMK van meer recente datum is dan de Zbw. Ook is niet gebleken dat de voorschriften van de WMK in conflict zijn met de internationale richtlijnen, waar deze geen bepalingen bevatten omtrent de inhoud van de medische eisen of de gang van zaken bij de keuring (citaat ontleend aan de toelichting op het Keuringsreglement voor de Zeevaart 2002). 6.6 Wèl is gebleken dat de uitvoeringsregels van de Zbw, vastgelegd in het Besluit en het Keuringsreglement 2002, in conflict zijn met de WMK, maar deze regelgeving is van een lagere orde dan de WMK. Derhalve zal de Commissie de onderhavige regelgeving toetsen aan de voorschriften van de WMK. 6.7 Een aanstellingskeuring mag ingevolge artikel 4, eerste lid, van de WMK juncto artikel 3, eerste lid, van het Besluit Aanstellingskeuringen, alleen plaats vinden, indien aan de vervulling van de betreffende functie en de daarbij behorende taken bijzondere eisen op het punt van medische geschiktheid moeten worden gesteld, waaronder wordt begrepen de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de keurling en van derden bij de uitvoering van de desbetreffende arbeid, terwijl de risico s voor de gezondheid en veiligheid niet met gangbare maatregelen, overeenkomstig de stand der wetenschap en professionele dienstverlening, kunnen worden gereduceerd. 6.8 Op grond van de wet- en regelgeving met betrekking tot de medische keuring voor de zeevaartbemanning is de Commissie van oordeel dat er weliswaar in artikel 18, tweede lid, van de Zbw een aantal vaarbevoegdheden worden genoemd (functies a tot en met f), maar dat er geen bijzondere eisen op het punt van medische geschiktheid aan de bij die functies behorende taken worden gesteld. Verder volgt uit artikel 4, eerste lid, van de WMK, juncto artikel 3, eerste lid, van het Besluit aanstellingskeuringen, dat alleen de aanwezigheid van functie eisen belastingen die als functie eis aan de desbetreffende functie zijn gekoppeld geen rechtvaardiging kan vormen voor het uitvoeren van een aanstellingskeuring, maar dat eerst de risico s, die met de functie samenhangen, door middel van preventieve maatregelen dienen te worden voorkomen. Het is de Commissie niet gebleken of en zo ja op welke wijze dit is gebeurd. In het Keuringsreglement voor de Zeevaart 2002 wordt in Bijlage II gerefereerd aan een aantal, in algemene termen gestelde functie eisen. De keuringsrichtlijnen in het Keuringsreglement zijn echter, naar het oordeel van de Commissie, te algemeen en niet functiegericht, hetgeen in strijd is met bovengenoemde artikelen en met artikel 2, eerste lid, van de WMK. 6.9 Het doel van artikel 2, eerste lid, van de WMK is volgens de Toelichting, dat het verrichten van keuringen beperkt moet blijven tot een op zichzelf gerechtvaardigd doel, hetgeen betekent dat het tijdens deze keuring (trachten te) maken van een risico inschatting van het toekomstig ziekteverzuim niet geoorloofd is. Volgens de Toelichting kan het doelvereiste worden gezien als een primaire voorwaarde voor de toelaatbaarheid van een medische keuring Blijkens het Keuringsreglement 2002 (Bijlage III Medische Maatstaven, onder meer VII 4, migraine) is toekomstig verzuim echter een aspect dat bij de keuring dient te worden meegewogen, hetgeen naar het oordeel van de Commissie, gelet op vorenstaande, in strijd is met de doelstelling van de WMK Daarnaast mogen ingevolge artikel 3 van de WMK bij een aanstellingskeuring geen vragen worden gesteld of onderzoeken worden verricht die een onevenredige inbreuk betekenen op de persoonlijke levenssfeer van de keuring.

6 Gelet op de algemeenheid en uitgebreidheid van de onderhavige keuring als genoemd in het Keuringsreglement 2002, is deze naar het oordeel van de Commissie dan ook in strijd met de WMK, temeer nu de keuring mede omvat een onderzoek naar in de familie voorkomende erfelijke en chronische ziekten en onderzoek naar voorheen doorgemaakte ziekten, waaronder eventueel - een psychiatrisch verleden kan vallen, nu tevens een beoordeling plaats vindt van de geestelijke gesteldheid van de keurling De keuring wordt ingevolge artikel 1, onder d, van de WMK, verricht door de keurend arts. De keurend arts is blijkens de Memorie van Toelichting bij de WMK en de Nota van Toelichting bij het Besluit aanstellingskeuringen, conform het bepaalde in artikel 14 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, een bedrijfsarts werkend voor een gecertificeerde Arbodienst. Het is de Commissie niet gebleken dat de keuring is uitgevoerd door een arts, die is aangesloten bij een gecertificeerde arbo-dienst. De keuring is daarom ook op die grond in strijd met de voorschriften van de WMK Niet weersproken is dat klaagster op voorhand, zonder verder te zijn gekeurd, is afgewezen op grond van de medische maatstaven, genoemd in Bijlage III, XXII, Oog en gezichtsvermogen. Nog afgezien van vorenstaande overwegingen met betrekking tot de keuringsvoorschriften, welke naar het oordeel van de Commissie in strijd zijn met de WMK, moet ingevolge artikel 3 van het Besluit aanstellingskeuringen bij het bepalen van de bijzondere eisen van medische geschiktheid gekeken worden of de risico s voor de gezondheid en veiligheid niet met gangbare maatregelen, overeenkomstig de stand der wetenschap en professionele dienstverlening, kunnen worden gereduceerd. De Commissie is van oordeel dat de door de keurend arts aangevoerde kwetsbaarheid van het gezichtsvermogen met één oog, gelet op vorenstaande, onvoldoende beargumenteerd is voor afkeuren voor de zeevaart. 7 Oordeel Gelet op vorenstaande overwegingen komt de Commissie tot het oordeel dat de keuring heeft plaatsgevonden in strijd met de voorschriften van de WMK. Verweerder handelt in strijd met de artikel 1, onder d, artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 4, eerste lid van de WMK en artikel 3, eerste lid, van het Besluit aanstellingskeuringen.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-01 Utrecht, 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het

Nadere informatie

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken.

1.2 Op 26 juli 2004 heeft verzoeker om hem moverende redenen zijn verzoek ingetrokken. 2005-02 9 februari 2005 1. Het signaal 1.1 Op 27 mei 2004 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) een verzoek om advies ontvangen over de vraag of het in opdracht

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-13 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst.

2.1 De Commissie heeft in het kader van haar onderzoek schriftelijke informatie gevraagd bij de werkgever en de Arbo-dienst. 2004-08 Utrecht, 8 juni 2004 1. Het signaal 1.1 Op 31 oktober 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een signaal ontvangen dat in opdracht van de

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht.

2.1 De Commissie heeft zich beraad over de ontvankelijkheid van de klacht. Oordeel 2004-12 Utrecht, 12 november 2004 1 De klacht Op 30 april 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 Oordeel 2003-02 16 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht.

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht. Oordeel 2003-06 2 december 2003 1 Het signaal 1.1 Op 26 juni 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een klacht ontvangen over de verstrekking van

Nadere informatie

2.4 Op 14 oktober 2009 zijn partijen uitgenodigd voor een hoorzitting op 11 november 2009.

2.4 Op 14 oktober 2009 zijn partijen uitgenodigd voor een hoorzitting op 11 november 2009. Oordeel 2009-06 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid van mr.

Nadere informatie

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005.

2.2 Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader toe te lichten tijdens de hoorzitting op 21 juni 2005. Oordeel 2005-10 Utrecht, 5 augustus 2005 1 De klacht 1.1 Op 12 april 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen.

2.1 Op 18 augustus 2006 heeft de Commissie verweerder schriftelijk in kennis gesteld van de klacht met bijlagen. Oordeel 2006-14 Utrecht, 31 oktober 2006 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en mevrouw mr. M.J.M. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling

Nadere informatie

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast.

Uit de overlegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet is weersproken staat voor zover van belang het navolgende vast. 1 2003-03 Utrecht, 18 juli 2003 1 De klacht Op 5 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag of de keuring in het

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-07 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever.

De klacht gaat over de procedure, gevolgd bij de sollicitatie van klaagster naar de functie van receptioniste bij aspirant werkgever. Oordeel 2018-02 klaagster / aspirant werkgever Op 21 december 2017 is klaagster, als onderdeel van de sollicitatieprocedure, gevraagd een sollicitatieformulier in te vullen. De klacht richt zich tegen

Nadere informatie

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast.

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast. Oordeel 2003-05 16 juli 2003 1 De klacht Op 20 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-02 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht.

1.2 De Commissie heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat klager geen belang (meer) had bij zijn klacht. Oordeel 2003-07 2 december 2003 1 Het signaal 1.1 Op 26 juni 2003 heeft de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) een klacht ontvangen over de verstrekking van

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-04 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Utrecht, 12 februari 2007

Utrecht, 12 februari 2007 Oordeel 2007-01 Utrecht, 12 februari 2007 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, mr. E. Cremers - Hartman en mr. M.J. Kelder, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht

Oordeel Utrecht, 15 december De klacht Oordeel 2004-14 Utrecht, 15 december 2004 1 De klacht 1.1 Op 30 augustus 2004 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts

De Wet op de medische keuringen. Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts De Wet op de medische keuringen Ken uw rechten en plichten als sollicitant, werkgever of bedrijfsarts Nieuwe baan? Zomaar keuren mag niet! De Wet op de medische keuringen en het Besluit aanstellingskeuringen

Nadere informatie

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster.

2.4 De Commissie heeft de klacht op 18 januari 2011 doorgestuurd naar verweerster. Oordeel 2011-04 Commissie: mr. drs. C.M.F. van Roessel, voorzitter, mr. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht

Oordeel Utrecht, 28 april De klacht Oordeel 2005-08 Utrecht, 28 april 2005 1 De klacht 1.1 Op 27 januari 2005 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat?

Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Medische keuring bij een sollicitatie, mag dat? Een medische keuring of aanstellingskeuring kan soms onderdeel zijn van een sollicitatieprocedure. Dit mag alleen als het voor de functie noodzakelijk is

Nadere informatie

WMK en algemene gezondheidsvragen

WMK en algemene gezondheidsvragen WMK en algemene gezondheidsvragen Carel Hulshof 1 Casus (CKA Aanbeveling 2010-01) Dhr A solliciteert naar de functie van treinverkeersleider. Hij wordt hiervoor gekeurd Aanstellingskeuring algemene vragenlijst,

Nadere informatie

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld.

2.1 Op 10 september en op 7 oktober 2009 heeft de Commissie klaagster nadere vragen gesteld. Oordeel 2010-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens en drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in

Nadere informatie

Aanstellingskeuringen volgens de Wet op de Medisch Keuringen: wat te doen? Dr Judith K Sluiter & Dr Carel TJ Hulshof voorjaar 2011

Aanstellingskeuringen volgens de Wet op de Medisch Keuringen: wat te doen? Dr Judith K Sluiter & Dr Carel TJ Hulshof voorjaar 2011 Aanstellingskeuringen volgens de Wet op de Medisch Keuringen: wat te doen? Dr Judith K Sluiter & Dr Carel TJ Hulshof voorjaar 2011 Inhoud presentatie KMKA Wet op de Medische Keuringen (WMK) Wat te keuren

Nadere informatie

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast.

3. DE FEITEN Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen is gesteld en niet weersproken staat - voorzover van belang het navolgende vast. 2002-03 Utrecht, 4 juni 2003 1 DE KLACHT 1.1 Op 5 maart 2002 heeft de vertegenwoordiger van klaagster de Commissie Klachtbehandeling Aanstellingskeuringen verzocht haar oordeel uit te spreken over de vraag

Nadere informatie

2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie.

2.3 De Commissie heeft de klacht op 11 april 2011 doorgestuurd naar verweerder met het verzoek om een reactie. Oordeel 2011-05 Commissie: prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn, en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, in tegenwoordigheid van

Nadere informatie

Wet op de medische keuringen

Wet op de medische keuringen Wet op de medische keuringen Wet van 5 juli 1997, Stb. 1997, 365 (Verbeterblad), houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen),

Nadere informatie

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen:

De klacht richting verweerder als keuringsvrager bestaat uit de volgende klachtonderdelen: Oordeel 2011-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, drs. E.P. Harderwijk, bedrijfsarts en mr. M.A.C. Vijn, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Een nieuw gebruik van de Wet op de medische keuringen

Een nieuw gebruik van de Wet op de medische keuringen Een nieuw gebruik van de Wet op de medische keuringen NVVK congres 2017 Papendal, 29 maart 2017 Rob van Houten 29-3-2017 Projectinfo Duurzame inzetbaarheid Een oriëntatie Doel van duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Wet van 11 december 1997, houdende regels omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet)

Wet van 11 december 1997, houdende regels omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet) (Tekst geldend op: 01-10-2013) Wet van 11 december 1997, houdende regels omtrent de bemanning van zeeschepen (Zeevaartbemanningswet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd.

2.2 Bij brief van 10 september 2004 heeft klager aanvullende bescheiden gestuurd. Oordeel 2005-05 Utrecht, 14 maart 2005 1 De klacht 1.1 Op 7 september 2004 heeft klager de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Oordeel klager / aspirant werkgever

Oordeel klager / aspirant werkgever Oordeel 2015-02 klager / aspirant werkgever Klager heeft gesolliciteerd naar de functie van reservist bij de Koninklijke Landmacht (ministerie van Defensie). Uit de aanstellingskeuring bleek dat klager

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 mei 2002 Rapportnummer: 2002/144

Rapport. Datum: 13 mei 2002 Rapportnummer: 2002/144 Rapport Datum: 13 mei 2002 Rapportnummer: 2002/144 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR), regio Noord te Assen, nadat zij op 4 juli 2001

Nadere informatie

Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen)

Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen) (Tekst geldend op: 27-06-2013) Wet van 5 juli 1997, houdende regels tot versterking van de rechtspositie van hen die een medische keuring ondergaan (Wet op de medische keuringen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts.

Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts. Oordeel 2006-03 Utrecht, 27 maart 2006 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, prof. mr. A.C. Hendriks en dr. C.T.J. Hulshof, bedrijfsarts. 1 De klacht 1.1 Op 7 december 2005 heeft klager

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-11 Utrecht, 1 november 2005 1 De klacht 1.1 Op 22 juni 2005 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

Op verzoek van de Commissie is na de zitting nog aanvullende schriftelijke informatie overgelegd.

Op verzoek van de Commissie is na de zitting nog aanvullende schriftelijke informatie overgelegd. 2002-01 Utrecht, juni 2002 1. DE KLACHT 1.1 Op 13 februari 2002 verzoekt klager de Commissie klachtenbehandeling aanstellingskeuringen haar oordeel uit te spreken over zijn klacht inhoudende dat hij wordt

Nadere informatie

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure

1 Het signaal. 2. De schriftelijke procedure Aanbeveling 2010-01 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en drs. W.M. van de Fliert, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid van

Nadere informatie

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld.

2.1 De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek ingesteld. Oordeel 2005-12 Utrecht, 1 november 2005 1 De klacht 1.1 Op 22 juni 2005 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken

Nadere informatie

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast.

Uit de overgelegde bescheiden en uit hetgeen ter zitting is gebleken staat voorzover hier van belang het navolgende vast. Oordeel 2003-04 16 juli 2003 1 De klacht Op 20 maart 2003 heeft klaagster de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna te noemen: Commissie) verzocht haar oordeel uit te spreken over

Nadere informatie

Prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (VU) WMK EN LEKENKEURING

Prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (VU) WMK EN LEKENKEURING Prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (VU) WMK EN LEKENKEURING (leken)keuring Keuring = alle vragen over de gezondheidstoestand van de keurling en het verrichten van geneeskundig onderzoek (art. 1 WMK) Bij andere

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 523 Bepalingen met betrekking tot de veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 7 november 2006 Het

Nadere informatie

Oordeel Klaagster / Defensie

Oordeel Klaagster / Defensie Oordeel 2018-03 Klaagster / Defensie Klaagster heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klaagster heeft, als onderdeel van haar sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 29982/612264/612512 Betreft: beslissing op bezwaar tegen de vaststelling toezichtskosten 2012 van NostalgieNet B.V. Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat),

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 Rapport Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) zijn verzoek om verwijdering van de stukken betreffende

Nadere informatie

Utrecht, 12 februari 2007

Utrecht, 12 februari 2007 Oordeel 2007-06 Utrecht, 12 februari 2007 Commissie: Th.M.G. van Berkestijn, arts, voorzitter, mr. E. Cremers - Hartman en prof. dr. J.H.B.M. Willems, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276

ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 ECLI:NL:RBDOR:2002:AF2276 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 02-08-2002 Datum publicatie 23-12-2002 Zaaknummer AWB 01/768 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart. REGELING van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende regels met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart (Regeling vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart) De Minister

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.5040 (157.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van E tegen N.V. C te D Zaak : Geneeskundige zorg, HPV-vaccinatie ter voorkoming van baarmoederhalskanker

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE 208/2016 ECLI:NL:TGZRZWO:2017:113 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 208/2016 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 30 juni 2017 naar aanleiding

Nadere informatie

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen.

De klacht is ontvankelijk. De CKA acht zich bevoegd en verklaart de klacht gegrond. De CKA heeft kort samengevat het volgende overwogen. Oordeel 2017-07 klager / Defensie Klager heeft bij het ministerie van Defensie (Defensie) gesolliciteerd naar een militaire functie. Klager heeft, als onderdeel van zijn sollicitatieprocedure, een Psychologisch

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs C te D Zaak : Medisch specialistische zorg, Refractiechirurgie, ooglaserbehandeling Zaaknummer : AN)07.150 Zittingsdatum : 20 juni 2007 Zaak ANO07.150, Medisch

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan artikel 7.7 van de Binnenvaartregeling wordt een lid toegevoegd, luidende:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aan artikel 7.7 van de Binnenvaartregeling wordt een lid toegevoegd, luidende: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8228 27 maart 2013 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 22 maart 2013, nr. IENM/BSK-2013/56648,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235

ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235 ECLI:NL:CRVB:2006:AY8235 Instantie Datum uitspraak 12-09-2006 Datum publicatie 15-09-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04/3835 WAO en 04/3870

Nadere informatie

3 december 1992, houdende plaatsing in het

3 december 1992, houdende plaatsing in het Beschikking van de Minister van Justitie van 3 december 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1981,695), zoals deze luidt na wijziging krachtens

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 050 Wijziging van de Wet op de medische keuringen in verband met het opnemen van de mogelijkheid tot onderbrenging van de klachtenbehandeling bij aanstellingskeuringen

Nadere informatie

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Bestuursrecht zaaknummer: AMS 15/4034 uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juli 2016 in de zaak tussen.., te Uithoorn, eiser, gemachtigde: mr. H.A.M. Lamers, en de staatssecretaris

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C en D, beide te E Zaak : Fysiotherapie, proliferatieve myositis Zaaknummer : 2011.02896 Zittingsdatum : 15 augustus 2012 2011.02896, p. 1/7 Geschillencommissie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-

Nadere informatie

Klachtenprocedure D.O.E.N. BV

Klachtenprocedure D.O.E.N. BV Klachtenprocedure D.O.E.N. BV V2.0-16 vastgesteld d.d. 01 januari 2016 1 I. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze regeling bepaalde wordt verstaan onder: a) het bedrijf

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 7 februari 2006

Oordeel Utrecht, 7 februari 2006 Oordeel 2006-01 Utrecht, 7 februari 2006 1 De klacht 1.1 Op 23 september 2005 heeft klaagster, werkzaam bij de Arbo-dienst, de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie) verzocht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 176 Besluit van 16 maart 1995, houdende wijziging van het Besluit zeevaartdiploma s en van het Bemanningseisenbesluit Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis. Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis. Klaagster is met haar broer en zus erfgenaam van een boedel waarin zich een recreatiewoning

Nadere informatie

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster.

prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. GCHB 2012-451 Uitspraak van 7 juni 2012 prof. mr. F.R. Salomons (voorzitter), mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, mr. A. Rutten-Roos en mr. FP. Peijster. Aanvraag levensverzekering geweigerd. Geschillencommissie

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Oordeel Utrecht, 7 februari 2006

Oordeel Utrecht, 7 februari 2006 Oordeel 2006-02 Utrecht, 7 februari 2006 1 Het signaal 1.1 Op 23 september 2005 heeft klaagster, werkzaam bij de Arbo-dienst, de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (hierna: Commissie)

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.5792 (151.03) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster,

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK in de zaak nr. [nummer] klaagster, TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) UITSPRAAK 17-022 in de zaak nr. [nummer] inzake de klacht ingediend door: mevrouw mr. [naam 1], hierna te noemen klaagster, met betrekking tot: [naam

Nadere informatie

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht Archiefverordening RUD Utrecht 2014 Het algemeen bestuur van de RUD Utrecht gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van RUD Utrecht Gelet op: artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 17 november 2003 (OR. en) 2003/0001 (COD) LEX 478 PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575 RICHTLIJN 2003/103/EG VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 636810/639136 Betreft: beslissing op bezwaar tegen het besluit van 29 september 2014 (kenmerk 632202/634181) op het verzoek xxxxx (hierna: bezwaarde) om openbaarmaking op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 770 Invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3698-22 Betreft zaak: natuurlijke persoon Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 79, eerste

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, regio Zuid te Eindhoven hem niet heeft geïnformeerd over het positieve

Nadere informatie

HANDLEIDING MEDISCHE KEURINGEN SCHEEPVAART. Oktober 2015

HANDLEIDING MEDISCHE KEURINGEN SCHEEPVAART. Oktober 2015 HANDLEIDING MEDISCHE KEURINGEN SCHEEPVAART Oktober 2015 INFORMATIE ILT en MAS INSPECTIE LEEFOMGEVING EN TRANSPORT De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 ECLI:NL:CBB:2004:AR3508 Instantie Datum uitspraak 05-10-2004 Datum publicatie 08-10-2004 Zaaknummer AWB 03/647 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs C te D Zaak : sportmedisch onderzoek Zaaknummer : ANO08.083 Zittingsdatum : 12 maart 2008 1/5 BINDEND ADVIES Zaak: ANO08.083 (sportmedisch onderzoek) Geschillencommissie

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts.

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de uitslaggevend keuringsarts. Oordeel 2009-03 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag).

De klacht betreft zowel het handelen van verweerder als het handelen van de Koninklijke Luchtmacht (hierna: het bevoegd gezag). Oordeel 2009-05 Commissie: mr. E. Cremers - Hartman, voorzitter, mr. M.A.C. Vijn en mr. C.M.F. van Roessel, bedrijfsarts, leden van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

BIJLAGE EVALUATIE WMK: INTERNATIONALE VERDRAGEN

BIJLAGE EVALUATIE WMK: INTERNATIONALE VERDRAGEN BIJLAGE EVALUATIE WMK: INTERNATIONALE VERDRAGEN Titel wet of regelgeving Gebaseerd op: Hoogste wetgeving Lagere wetgeving Wet Luchtvaart Verdrag van Chicago (Trb. 1973, 109) (International Civil Aviation

Nadere informatie