Memo Reg.nr.: I-WL/2011/2330

Transcriptie

1 Memo Reg.nr.: I-WL/2011/2330 Aan : De Raad/ de Commissie Inwoners Van : Het College van burgemeester en wethouders Kopie : Datum : 1 november 2011 Onderwerp : peuterspeelzaalwerk Bijlage(n) : I-WL/2011/2728 Protocol Peutervolg-cq. Overdrachtsysteem Stroomschema toeleiding kinderen VVE traject gemeente Boxmeer I-WL/2011/1278 Overzicht bezetting peutercentra Kokoplus april 2011 Inleiding In twee vergaderingen van de Commissie Inwoners op 16 maart en 18 mei 2011 heeft een opiniërende discussie plaatsgevonden over de toekomst van het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk in de gemeente Boxmeer. Naar aanleiding daarvan wordt in onderstaande memo variant 3 uitgewerkt. Daarbij: wordt het als een gemeentelijke taak gezien om een volume aan kinderwerk (voorheen gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk) in te kopen bij de aanwezige bedrijven. Daarbij gaat het dan om een inschatting van de groep die geen gebruik zal (kunnen) maken van bestaand kinderwerk. Om voor deze voorziening in aanmerking te komen wordt een inkomensgrens bepaald; worden voor de wettelijk voorgeschreven doelgroepkinderen VVE-plaatsen ingekocht. Op 7 juli 2011 besloot uw Raad tot vaststelling van de kadernota. Vastgelegd is dat het peuterspeelzaalwerk door harmonisatie met kinderopvang gefaseerd zal worden afgebouwd. In deze memo worden voorstellen gedaan om ervoor te zorgen dat bij zoveel mogelijk kinderen ontwikkelachterstanden zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en opgepakt. In een motie kaders voorschoolse educatie/harmonisatie peuterspeelzaalwerk is ons College verzocht om na overleg met de betrokken organisaties een voorstel voor te leggen met betrekking tot de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de harmonisatie van het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk. Ons College heeft aangegeven de navolgende uitgangspunten te zullen hanteren: Bij de uitwerking van de harmonisatie wordt de ontwikkeling van elk kind centraal gesteld. Verwacht wordt dat nieuw beleid kostenreductie met zich mee zal brengen maar dat is niet leidend in te maken keuzes; Het wettelijk voorgeschreven aanbod voor VVE-kinderen wordt in stand gehouden door inkoop bij de aanbieders in de gemeente Boxmeer, waarbij vooralsnog wordt uitgegaan van 24 kind/peuterplaatsen; In de jaren 2013, 2014 en 2015 wordt gewerkt naar de afbouw van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk als algemene voorziening. Indien de noodzaak daartoe blijkt zal ook na 2014 in de gemeente Boxmeer gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk worden aangeboden aan die kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag of een VVE-plaats. Daarbij zullen dan een door de raad nader te bepalen volume en inkomensgrens worden gehanteerd. I-WL/2011/2330

2 Na overleg met Kokoplus en de huidige aanbieders van kinderopvang in de gemeente Boxmeer wordt bepaald bij welke locaties VVE wordt aangeboden. Randvoorwaarden Door uw Raad zijn de navolgende randvoorwaarden meegegeven: 1. een aanbod van voorschoolse educatie wordt gegarandeerd voor elk kind in de gemeente Boxmeer; 2. problemen bij jonge kinderen worden zoveel mogelijk vroegtijdig gesignaleerd; 3. er wordt gewerkt met smalle leeftijdsgroepen (2 á 2,5 tot 4 jaar); 4. er is aandacht voor een doorlopende ontwikkeling- c.q. leerlijn en een warme overdracht naar de basisschool; 5. er wordt gewerkt met één of meer gekwalificeerde beroepskrachten die een hoog kwaliteitsniveau kunnen leveren; 6. er wordt een groepsgrootte en andere kaders bepaald teneinde te kunnen beoordelen of een voorschoolse voorziening in een bepaalde wijk of kern haalbaar is; 7. voor de vroeg- en voorschoolse educatie wordt een breed programma gebruikt dat gericht is op de totale ontwikkeling van het kind. Ad 1. een aanbod van voorschoolse educatie wordt gegarandeerd voor elk kind in de gemeente Boxmeer; In de Wet kwaliteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen,de Wkkp (artikel 1.1), is voorschoolse educatie als volgt gedefinieerd: Uitvoering van een door het college van burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten. In de gemeente Boxmeer zijn de volgende voorzieningen op basis van de Wet Oké gekwalificeerd voor een VVE-aanbod: - Kinderopvang Spring - Kokoplus De gemeente Boxmeer koopt jaarlijks het benodigd aantal VVE plaatsen in. Op basis van historische gegevens nu geschat op 24 plaatsen. Ad 2 problemen bij jonge kinderen worden zoveel mogelijk vroegtijdig gesignaleerd; Signalering van ontwikkelings- en of taalachterstand kan plaatsvinden door het consultatiebureau, de peuterspeelzaal, kinderopvang. maar ook door de huisarts of andere professionals. Het consultatiebureau in onze gemeente heeft een heel groot bereik (zo n 98 % de groep kinderen van 0-2 jaar),ziet de kinderen voor een laatste cohort/consult bij 3 jaar en 9 maanden. Overwogen wordt deze leeftijdsgrens te verleggen naar 4 jaar. In onze gemeente wordt door thuiszorg, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang ook samengewerkt in een VZAT (Voorschools Zorg- en Adviesteam). - pag. 2/7 -

3 Ad 3. er wordt gewerkt met smalle leeftijdsgroepen (2 á 2,5 tot 4 jaar); De Wet kwaliteitseisen kinderopvang en peuterspeelzalen (Wkkp) en bijbehorende beleidsregels geven ook voorschriften voor groepsgrootten naar samenstelling. Ad 4. er is aandacht voor een doorlopende ontwikkeling- c.q. leerlijn en een warme overdracht naar de basisschool; In de Wet Oké (Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) is het College opgedragen tenminste jaarlijks overleg te voeren met schoolbesturen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en verplichte afspraken te maken over een zo groot mogelijke deelname van kinderen aan voorschoolse educatie, de wijze van toeleiding, en de organisatie van de doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie. In dat voorgeschreven overleg moeten ook afspraken gemaakt worden over de resultaten van vroegschoolse educatie. Dit jaarlijks overleg vindt plaats in onze gemeentelijke VVE-werkgroep. Onder verwijzing bijgevoegd document I-WL/2011/2728 Protocol peutervolg c.q. overdrachtsysteem is de overdracht tussen peuterspeelzaal en basisonderwijs geregeld. In de kinderopvang in onze gemeente wordt er tot op heden nog vanuit gegaan dat overdracht naar het basisonderwijs een eerste verantwoordelijkheid is voor de ouders. Onder verwijzing naar bovenstaande Wet moet ook in de kinderopvang sprake zijn van warme overdracht. Deze voorwaarde zal door ons College dan ook gesteld worden aan de voorzieningen die in onze gemeente voorschoolse educatie gaan aanbieden. Ad 5 er wordt gewerkt met één of meer gekwalificeerde beroepskrachten die een hoog kwaliteitsniveau kunnen leveren; Op grond van de Wkkp moeten de gemeenten toezien op de naleving van de kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie. De GGD is aangewezen als toezichthouder. In alle kinderdagverblijven waar door de gemeente gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt gegeven, beoordeelt de GGD in opdracht van de gemeente of aan de in de Algemene Maatregel van Bestuur genoemde kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie wordt voldaan. (o.a.groepsgrootte, leidster-kindratio, (na)scholing voor het werken met een VVE programma, gegevensoverdracht). In artikel 167 van de Wet primair onderwijs (de WPO) staat over welke onderwerpen een gemeente afspraken moet maken van houders (peuterspeelzalen/kindercentra-/schoolbesturen) over de resp. voor- en vroegschoolse educatie. Ad 6 er wordt een groepsgrootte en andere kaders bepaald teneinde te kunnen beoordelen of een voorschoolse voorziening in een bepaalde wijk of kern haalbaar is; De Wkkp en bijbehorende beleidsregels schrijven de groepsgrootten voor. Bedrijfseconomische overwegingen van de betreffende voorzieningen (bedrijven voor kinderopvang) zullen bepalend blijken voor vestiging of handhaving van een voorschoolse voorziening in dorp of wijk. - pag. 3/7 -

4 Ad 7 voor de vroeg- en voorschoolse educatie wordt een breed programma gebruikt dat gericht is op de totale ontwikkeling van het kind. Conclusie Artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, d.d. 7 juli 2010, schrijft voor dat voor de voorschoolse educatie een programma gebruikt wordt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal emotionele ontwikkeling. Binnen de Lokale Educatieve Agenda (gemeentelijk educatie-beleid) is in nadrukkelijk overleg met de boxmeerse basisscholen en vroeg- en voorschoolse voorzieningen gekozen is voor het programma Puk en Ko/Ik en Ko. Hiermee wordt inmiddels al een aantal jaren gewerkt. Wij verwijzen hiervoor ook naar de Evaluatie Lokale Educatieve Agenda Gemeente Boxmeer ( ) Omdat goed onderwijs moet Ons College stelt vast dat in de gemeente Boxmeer Sprake is van harmonisatie tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang omdat voldaan wordt aan de kwaliteitsimpuls neergelegd in de Wet Oké en de Wkkp. Er is sprake van 1 werksoort kinderwerk. Dat daar waar harmoniseren wordt gedefinieerd als het naar elkaar toegroeien van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang wij geen gemeentelijke taak hebben in het tot stand brengen van fusies tussen voorzieningen. De voorgeschreven doelgroepen in het kader van de Wet Oké en de Wkkp bereikt worden. Met stopzetting van gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk is het mogelijk dat een groep van ouders niet kiest voor een voorschoolse voorziening. Onder verwijzing naar artikel 1.6 van de Wkkp gaat het dan om tweepartnerhuishoudingen waarvan 1 van beide partners betaalde inkomsten verwerft uit arbeid (boven de WWB grens ( Wet Werk en Bijstand) en niet de keuze gemaakt wordt voor een voorschoolse voorziening voor hun kind(eren) Deze niet doelgroepkinderen kunnen gebruik maken van de kinderopvang. Gezinnen waarvan één ouder betaalde arbeid verricht, kunnen echter geen gebruik maken van de kinderopvangtoeslag. Voor hen is het gebruik van de (halve)dagopvang een dure voorziening. Wij volledig invulling geven aan de opgesomde randvoorwaarden. - pag. 4/7 -

5 Uitwerking Een van de uitgangspunten van ons College is om: Indien de noodzaak daartoe blijkt ook na 2014 in de gemeente Boxmeer kinderwerk (voorheen gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk) aan te bieden aan die kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag of een VVE-plaats. Daarbij zullen dan een door uw Raad nader te bepalen volume en inkomensgrens worden gehanteerd. Een VVE-kind is een kind dat opvalt in de groep en dat (op indicatie van consultatiebureau/leidster kinderwerk/huisarts/ggd-arts/leerkracht e.a.)gebaat is bij extra ondersteuning De eerste aandacht gaat uit naar de ontwikkelingsgebieden taal en sociaal-emotioneel. Een doelgroepkind is gedefinieerd als een kind met een leerling-gewicht. De gewichtenregeling kent gewichten toe aan leerlingen op basis van het opleidingsniveau van de ouders. In artikel 1.6 van de Wkkp is omschreven welke ouders aanspraak hebben op een kinderopvangtoeslag. Wanneer bij peuters van minima sprake is van een indicatie van een professional (huisarts/ggd-arts e.a.)ontvangen zij een volledige financiële compensatie door de gemeente Boxmeer (beleidsregels bijzondere bijstand). Peuterspeelzaalwerk wordt grotendeels gefinancierd uit gemeentelijke subsidies.(100% vaste lasten en 30% subsidiabele lasten).door het besluit tot afbouw van dit subsidie in 2015 zal de werksoort als algemene/voor iedereen toegankelijke voorziening verdwijnen. Gezien de definitie en voorgeschreven financiering van voor- en vroegschoolse educatie wordt een wettelijk voorgeschreven voorziening geboden aan die kinderen die het nodig hebben. Signalering van deze kinderen is geborgd bij een aantal professionals zoals eerder omschreven. Vraag die zich aandient is dan: voor welke kinderen het noodzakelijk is een extra voorziening te creëren. In de visie van ons College kan het dan alleen gaan om een niet-vve/-doelgroepkind en sprake is van een twee-partnerhuishouding waarvan 1 van de partners inkomen verwerft en het inkomen niet meer bedraagt dan het bruto-modaal inkomen Hierbij wordt dan van de veronderstelling uitgegaan dat een tegemoetkoming van de gemeente in de kosten een stimulans is. In die gevallen zou dan op grond van een door uw Raad bepaalde inkomensgrens een voorziening getroffen moeten worden. Wij vatten voorziening in deze op als zorgen voor de mogelijkheid van het in aanraking komen van kinderwerk bij een van de voorzieningen waarvoor de ouders kiezen. - pag. 5/7 -

6 Regeling: 1. De gemeente Boxmeer kan besluiten tot het bieden van de mogelijkheid tot kinderwerk voor kinderen niet zijnde VVE-kinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. 2. Voor de berekening van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van de kostprijs per kindplaats. Deze is bepaald op maximaal 2.000,- per jaar (2 dagdelen per week gedurende 40 weken). 3. In onderstaande tabel worden de in rekening te brengen ouderbijdrage tot en met een modaal inkomen benoemd. Daarbij is de ouderbijdrage het percentage van de onder 2. genoemde kostprijs. eigen afgerond bijdrage van tot 0% % % % % % % % % % Het is aan de ouders te kiezen voor een kinderopvanginstelling. 5. De instelling (uitvoeringsorganisatie)verzoekt het College om tegemoetkoming in de kosten. 6. De instelling draagt zorg voor de inkomenstoets en legt hiervoor jaarlijks verantwoording af aan de gemeente. 7. Bekostiging vindt vooraf bij wijze van voorschot aan de instelling plaats. Daarbij wordt een termijn van 3 maanden gehanteerd. De instelling zorgt voor de benodigde verrekening waardoor de bijdrage van de ouders beperkt blijft tot de netto ouderbijdrage. 8. Het gaat om tweepartner gezinnen waarvan 1 ouder betaalde arbeid verricht. 9. De inkomensgrens wordt bepaald op het bruto-modaal inkomen. Consequentie Omdat in de jaren 2013 en 2014 het subsidie aan Kokoplus wordt afgebouwd en in 2015 stopt zal in de jaren 2013 en 2014 de in deze memo opgenomen regeling gefaseerd worden ingevoerd. Aan de subsidietoekenning voor de jaren 2013 en 2014 wordt de bijzondere voorwaarde verbonden dat Kokoplus het staffelmodel invoert en daaraan prioriteit geeft. Gevolg hiervan zal zijn dat in 2013 en 2014 door de betreffende ouders alleen kinderwerk kan worden ingekocht bij Kokoplus. Met ingang van 2015, na stopzetting van de subsidiering, ontstaat voor ouders de vrije keuze. Communicatie De inhoud van de in deze memo opgenomen voorstellen is besproken in een vergadering van de Locale Educatieve Agenda op 6 oktober jl. Hierin zijn onderwijs en vroeg- en voorschoolse voorzieningen (thuiszorg, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) vertegenwoordigd. - pag. 6/7 -

7 Financieel In de kadernota is aangegeven dat het gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk gefaseerd zal worden afgebouwd naar nihil in In deze memo is de toegezegde regeling opgenomen waardoor voorschoolse educatie voor iedereen toegankelijk wordt gehouden. Zoals eerder aangegeven ontstaat er gedurende afbouw van het subsidie en invoering van de regeling een omslag. Te vertalen als volgt: In 2012 is het volledige subsidiebedrag ( ,-) beschikbaar voor VVE en peuterspeelzaalwerk als algemene voorziening. In 2013 is een bezuinigd bedrag beschikbaar ( ,-) voor VVE, doelgroepkinderen van het staffelmodel en (mogelijke) overige. In 2014 is een bezuinigd bedrag beschikbaar ( ,-) voor VVE, doelgroepkinderen van het staffelmodel en (mogelijk) overige. In 2015 is het hierna te noemen bedrag beschikbaar voor kinderen behorend tot de doelgroep van het staffelmodel. Met de voor VVE benodigde middelen ( ,-) is in de gemeentebegroting afzonderlijk rekening gehouden. Op dit moment maken 73 peuters, waarvan de ouders éénverdiener zijn, gebruik van Kokoplus (teldatum 18 oktober 2011). Geen inzicht bestaat in het inkomen van deze ouders. Momenteel betalen de ouders een ouderbijdrage van 714,- per jaar (40 weken, 2 dagdelen á 3,5 uur, uurtarief 2,55). Omdat geen inzicht bestaat in het aantal peuters en het inkomen van die ouders adviseren wij om rekening te houden met bedrag van maximaal ,-. (50 peuters behorend tot de doelgroep van het staffelmodel met een gemeentelijke bijdrage van geschat 65%). - pag. 7/7 -