Verslag van de vergadering, gehouden op 8 november 1995 in het Provinciehuis, Dreef 3 te Haarlem.

Transcriptie

1 COMMISSIE ZORG zorg/ Verslag van de vergadering, gehouden op 8 november 1995 in het Provinciehuis, Dreef 3 te Haarlem. Aanwezig: De dames:m.h.a. Smeele (voorzitter), M.A. Wildekamp (gedeputeerde,) A.W.J. Bruins, A.R. Sastromedjo, J.M.M. van der Veen, P.M. Op de Weegh, A.C. van den Berg, M.A.J. van Maastricht, E.L. Declercq, J.J. Smit. De heren:a.j. Smit, R. van Wijk (VVD; tot uur), G. Franke, J.J. Schipper, C.H. Koetsier, P. Bruystens, A.H.M. Lauxterman, C. Kruijmer. Alsmede:M.W.H. van Eekhout (secretaris), J.G.J. Huurman (hoofd a.i. bureau Ouderenbeleid), beleidsmedewerk(st)ers van het bureau Ouderenbeleid. Afwezig: (met bericht van verhindering) Mw. E.P. van Galen de heren:d. Gök, J.P.M. van Wijk (SP) De agenda vermeldt de navolgende punten: 1.Opening. 2.Mededelingen. 3.Ingekomen stukken (ZORG ). 4.Vaststelling verslag vergadering van 25 september 1995 (ZORG ). 5.Vaststelling verslag vergadering van 11 oktober bijlagen inzake discussie kernthema (ZORG ). 6.IPO-zaken. 7.Budgetregeling ouderenzorg (ZORG ). 8.Nota van uitgangspunten plan Verpleging en Verzorging (ZORG ). 9.Rondvraag. 10.Sluiting. 1.Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2.Mededelingen.

2 De voorzitter attendeert erop dat de commissie op 20 november a.s. is uitgenodigd voor een werkbezoek aan de SIGRA sectie GGZ. 3.Ingekomen stukken. Besloten wordt deze te agenderen voor de eerstvolgende vergadering. 4+5Verslag van de vergadering van 25 september 1995 (ZORG ) alsmede het verslag van 11 oktober 1995 (ZORG ). Besloten wordt deze verslagen te agenderen voor de eerstvolgende vergadering. 6.IPO-zaken. Mw. Wildekamp maakt melding van een overleg van een IPO-delegatie met de Minister en Staatssecretaris van VWS inzake de rol van de provincies bij regiovisies. Er lijkt een compromis gesloten te zijn waarbij de provincies een coördinerende rol zouden krijgen bij het ontwikkelen van regio-visies. Provinciale staten zouden deze dienen vast te stellen in de vorm van een zwaarwegend advies aan het Rijk. Deze kwestie ligt nu ter besluitvorming bij de Tweede Kamer. 7.Budgetregeling ouderenzorg. De commissie stemt in met de voorgelegde notitie. Naar aanleiding van de notitie worden nog de volgende vragen gesteld: Mw. Declercq vraagt of het renteverlies als gevolg van de nieuwe subsidieregeling wordt afgewenteld op de verzorgingstehuizen. Mw. Bruins vraagt nader inzicht in de terugbetaling van te hoge bevoorschottingen. Mw. Wildekamp geeft aan dat door het iets later bevoorschotten in de maand de huizen niet benadeeld worden. Overigens is deze kwestie besproken met de NVO. Voorts zegt zij toe, dat dit voorjaar een totaal-overzicht gegeven zal worden met betrekking tot de bevoorschottingsproblematiek. Voor zover er op dit moment dringende vragen zijn, stelt zij voor in eerste instantie bij de medewerkers daarover informatie te vragen. Het blijft dan vervolgens altijd mogelijk de zaak alsnog in de commissie aan de orde te stellen. 8.Nota van uitgangspunten Plan Verpleging en Verzorging (ZORG ) De voorzitter deelt mede, dat bij dit agendapunt ingesproken wordt door de heer G. Mulder, namens de Noordhollandse Vereniging voor Ouderenzorg (NVO) en door de heer H. Wegereef, namens het Samenwerkingsverband Ouderenbonden 2

3 Noord-Holland (SWO). Hun inspraakreacties treft u aan als bijlage bij dit verslag. De heer Franke vraagt vervolgens aan de heer Mulder of de NVO bereid is loyaal mee te werken aan de plannen van de provincie. De heer Mulder zegt, dat er een loyale opstelling verwacht mag worden. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat de provincie zich naar het veld toe ook correct opstelt. Naar aanleiding een vraag van de heer Van Wijk inzake de zorgzwaartecategorieën deelt de heer Mulder mee, dat de structuur van het verzorgingshuis zeker nodig blijft als steunpunt voor bewoners van aanleunwoningen. In antwoord op een vraag van de heer Wijk (VVD) inzake een terugtredende provinciale overheid, deelt de heer Wegereef mee, dat het zijns inziens lichtvaardig is te denken dat de zorgverzekeraar zich zal bekommeren om de zorg voor ouderen. Het gaat de verzekeraar primair om winst te behalen, hetgeen spanning zal opleveren met de kwaliteit. In antwoord op een vraag van de heer Koetsier, deelt spreker mee, dat hij de provincie wil meegeven, dat er beleid geformuleerd moet worden op de situatie van ouderwordende moslims. Het is best mogelijk daar met elkaar voorzieningen voor te treffen. Vervolgens houdt mw. Wildekamp een inleiding aan de hand van een aantal sheets ten behoeve van het beleidskader (de sheets worden ter beschikking van de leden gesteld). Mw. Wildekamp benadrukt het volgende. -er zijn nog onzekerheden, die in het verdere verloop van het proces moeten worden opgelost; -er zitten in de nota nog opdrachten -ook naar de provincie zelf toe- om zaken verder uit te werken; -bovenstaande constateringen leiden er niet toe om te besluiten nu niet door te gaan; dat zou onverantwoord zijn; -in de uitvoering van het plan wordt flexibiliteit ingebouwd; -er komt een notitie inzake ouderenhuisvesting, die zij gezamenlijk met de gedeputeerde voor volkshuisvesting zal opstellen. Doel daarbij is om een aantal regelingen bij elkaar te brengen (integratie); -er wordt aangesloten op de trend om verpleeghuizen en verzorgingshuizen meer op elkaar te laten aansluiten; 3

4 -de provincie zal zich inspannen om de middelen waarop Noord-Holland voor verpleeghuizen "recht" heeft, bij het kabinet voor de provincie op te eisen; -er is in die zin een trend-breuk met het oude plan, dat er in de nieuwe opzet eigenlijk sprake is van temporisering van de afbouw. (De vragen -in eerste termijn- van de commissieleden zijn separaat opgenomen; zie daartoe ZORG ). Mw. Wildekamp gaat in haar antwoord in op de hoofdlijnen. Afgesproken wordt, dat de overblijvende vragen zoveel mogelijk schriftelijk beantwoord zullen worden en in een volgende vergadering behandeld zullen worden. Mw. Wildekamp wijst er op dat het beleidskader en het financieel kader gezamenlijk het totaal vormen waarbinnen gewerkt moet worden. Dat betekent dat de provincie twee verantwoordelijkheden heeft. In de eerste plaats om met je beleid zodanige randvoorwaarden te creëren, dat de zorgvraag wordt aangepast aan de zorgbehoefte. In de tweede plaats de zorg dat dit vorm krijgt binnen de financiële kaders die het rijk de provincie ingevolge de WBO geeft. Als je deze koppeling niet legt, ben je met luchtfietserij bezig. In de voorfase krijgen de regio's een belangrijke rol nog voordat wij met een ontwerpplan WBO komen. Die randvoorwaarden moeten op zich helder zijn; wij hebben inhoudelijk neergelegd in het beleidskader. Op verzoek van het Kabinet maken wij een laatste WBO-plan binnen een financieel kader. Dit schept noodgedwongen een kader voor de zorgbehoefte waar de regio's rekening mee moeten houden. Terugkomend op de afzonderlijke onderdelen: Wat de EBIS 1 & 2 betreft: het gaat er om, dat wij geheel in lijn met het kabinetsbeleid en wensen van ouderen zelf willen komen tot verpleeghuizen en verzorgingshuizen nieuwe stijl. Dat impliceert dat wij de laagste zorgcategorieën die nu nog in een verzorgingshuis zitten, in de toekomst op een andere manier zorg willen bieden. Zij wijst er op[, dat een onderzoek van de Zorgfederatie in feite handelt over de behoefte aan personeel in een verzorgingshuis. Maar de behoefte aan personeel geeft natuurlijk een indicatie voor de zorgzwaarte. Dat is ook de draagwijdte van EBIS 1 & 2. Dat wil zeggen, dat onze richting om mensen met een lichte zorgzwaarte in de toekomst geleidelijk en over de grenzen van het komend plan op een andere manier op te vangen. Nu willen we de basis leggen dat die mensen die een lichte zorgbehoefte hebben elders opgevangen kunnen worden en niet meer opgenomen hoeven te worden in een verzorgingshuis. Dit is te realiseren door een onafhankelijke 4

5 indicatiestelling. Nu nog wordt verschillend geïndiceerd. De beste manier om ècht te weten wat nu de feitelijke zorgbehoefte is, is een individuele indicatie op basis van een onafhankelijk advies. In dat onafhankelijke advies wordt uiteindelijk bepaald wie in een verzorgingshuis terecht kan komen. Dat is geheel in lijn met het kabinetsbeleid. Dat heeft ook te maken met de wijze waarop wij ons zorgstelsel hebben ingericht. Nu kennen wij de AWBZ-financiering, een volksverzekering voor care-voorzieningen. Landelijk is een bepaald bedrag daarvoor beschikbaar. Tegelijkertijd wordt echter als voorwaarde gesteld dat die gelden natuurlijk alleen maar beschikbaar behoren te zijn voor die mensen die het ook daadwerkelijk nodig hebben. Dat stel je dus vast via die onafhankelijke indicatiestelling. Dit is een beleid in de richting van de VVD, i.c. het beleid van mw. Terpstra. Wat dat betreft doen wij als provincie niets nieuws en volgen wij dus het kabinetsbeleid. Desgevraagd geeft mw. Wildekamp aan niet te willen treden in datgene wat nu precies binnen zo'n indicatiestelling moet gebeuren. Daar gebeurt meer dan alleen maar toewijzing van de functie die iemand heeft. Daar moet de formulering plaatsvinden van de zorgvraag (intramuraal dan wel extramuraal). Vandaar de noodzaak van samenwerking tussen verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg om gezamenlijk uiteindelijk tot goede functies en goede pakketten te komen. Vervolgens de vraag: hoe om te gaan met de extramurale zorg. Dit is gerelateerd aan het oude plan: De toewijzing van extramurale zorg ligt vast. Daarnaast is het zo dat wij op dit moment nog met een aantal huizen onderhandelen over de invulling van hun plannen. Daar kunnen nog afspraken uit voortvloeien waaronder over extramurale zorg. Een deel van de middelen voor extramurale zorg is nog niet dan wel tijdelijk vastgelegd voor een bepaald huis. Tijdelijke toekenningen gaan uiteindelijk in het zorgvernieuwingsfonds. Dat geldt ook voor middelen, die over zijn. Dat komt qua informatie ter beschikking aan de regio's door middel van de regiodossiers. Het beleidskader is niet alleen inhoudelijk maar ook financieel te onderbouwen. Natuurlijk is het zo dat helaas het financiële tekort uit de vorige periode, meegenomen dient te worden in dit nieuwe financiële kader. In die zin is er sprake van bezuinigingen die eigenlijk al ingeboekt hadden moeten worden. Of te wel de bezuinigingen zijn voor een deel de hypotheek van het huidige plan. En wijst op de sheet omtrent de capaciteitsontwikkeling. 5

6 Mw. Van Maastricht interrumpeert mw. Wildekamp en verzoekt om duidelijkheid om wat en voor hoeveel er meegenomen moet worden. Mw. Wildekamp wijst er op, dat is omgerekend ongeveer 17 miljoen. Dit is een schatting op basis van de onderhandelingen die we tot nu toe gevoerd hebben en de onderhandelingen die we nog aan het voeren zijn. Een nadere toelichting ook in relatie tot de vragen die mw. Op de Weegh heeft gesteld, volgt nog. Op dit moment is dat de best mogelijke indicatie. Mw. Wildekamp refereert aan opmerkingen over verzekeraars op winstbejag uit zouden zijn. De voorstellen van het huidige kabinet gaan niet meer uit van de marktwerking zoals dat in het verleden in de plannen van Simons het geval was. De verbindingskantoren voeren de AWBZ uit verbindingskantoren die voeren de AWBZ uit volgens de regels van het rijk. Dat is dus volledig overheidsgestuurd zonder vrije marktwerking. Te zijner tijd komt de democratische controle dus op rijksniveau te liggen. Wij hebben een rol op dit moment omdat de WBO nog niet in de AWBZ wordt opgenomen, dat gaat per 1 januari 1997 gebeuren. En daarom wil de provincie ervoor zorgen dat datgene dat de verbindingskantoren al doen binnen het kader van de AWBZ, goed aansluit bij hetgeen wat wij vanuit de WBO zouden moeten doen. Vandaar dat brede beleidskader. De regio's doen in feite het voorwerk voor ons, zodat wij als provincie, en dan komt onze eigen verantwoordelijkheid straks weer aan de orde, de concrete plannen daaruit in ons "ontwerpplan verzorgingshuizen" kunnen overnemen. Wat betreft de wijze van werken willen wij aansluiten bij wat zich al in de regio's heeft ontwikkeld. Er zijn binnen de regio's in het kader van het ontwikkelen van regiovisies, hier en daar platforms ontstaan. Die platforms moeten gewoon aan het werk kunnen gaan. Daarin zitten ook de vertegenwoordigers van de gebruikers. De RPCP's in principe maar ook ouderenbonden zijn soms vertegenwoordigd. Daar is niet één bepaald model voor. In principe zouden we dus de regio's gewoon binnen hun eigen model aan het werk willen laten gaan, máár wij gaan startbijeenkomsten organiseren met de regio's. Waar we dus alles wat wij aanbieden ook gaan presenteren en toelichten en daar bezien in hoeverre er problemen zijn in de vertegenwoordiging. Voor die bijeenkomsten zijn zowel de ouderenbonden als de RPCP's uitgenodigd. Zij kunnen zelf bepalen hoe zij daar willen worden vertegenwoordigd via een cluster van de RPCP dan wel naast de RPCP. Daar waar wij maar even constateren dat er een probleem is, of dat nu geconstateerd wordt op de startbijeenkomst of in de loop van de rit, gaan wij 6

7 als provincie samen met de verzekeraar praten, ondersteunen, de helpende hand bieden, desnoods knopen doorhakken. We laten de gebruikers niet aan hun lot over. We kiezen duidelijk voor een actieve benadering. De voorzitter legt op een vraag vanuit de commissie naar de verdere procedure de commissie het volgende voor: -kunnen de commissieleden instemmen met de hoofdrichting van de ontwikkelingsvisie zoals die er nu ligt; -gaat de commissie wat de financiering betreft akkoord met de reductie van 2200 plaatsen zoals daarover gesproken wordt; daar nu het groene licht voor te geven kan Mw. Wildekamp daarmee met de regio's doorgaan. De uitnodigingen naar de regio's voor de startbijeenkomsten liggen er al. In verband met de vele concrete vragen in de eerste termijn gesteld, stelt zij -in verband met de tijd- voor -de volgende vergadering geheel vrij te houden voor de vragen die er eerder gesteld zijn door Mw. Op de Weegh; -zo mogelijk daarbij ook de vragen, die gesteld zijn door de heer Kruijmer daarbij te betrekken; -de beantwoording van de vragen die nu zijn blijven liggen eveneens in die vergadering aan de orde te laten komen. De heer Lauxterman (AOV/OU55 + ): Accoord De heer Smit (VVD) zegt dat de VVD goed geluisterd heeft naar mw. Wildekamp en wenst haar veel succes in het overleg met de regio's. Dat betekent dus dat wij accoord gaan met het doorgaan. Spreker wil vragen of we begin februari goed voorbereid kunnen luisteren naar de ervaringen uit de regio's. Spreker hecht er aan dat er goed geluisterd wordt naar de platforms en naar de ouderenbonden want daar hebben we ons in eerste instantie, ook financieel, hard voor gemaakt. Mw. Op de Weegh van het CDA zegt nog niet aan zo'n antwoord toe te zijn. Zij wenst op zich wel dat de platforms" aan het werk kunnen. Maar de randvoorwaarden waaronder roepen bij haar veel vragen en twijfels op. Wanneer de participanten aan het overleg zelf niet willen, heeft u het recht en de verantwoordelijkheid zelf als provincie die rol te spelen, want de ouderenbonden en platforms willen in ieder geval gegarandeerd in overleg met 7

8 de provincie aan de slag. Maar in gezamenlijkheid met elkaar dat stelt de CDAfractie als eerste prioriteit. Op de vraag van de voorzitter stelt mw. op de Weegh dat wanneer zij gedwongen wordt de gedeputeerde fiat te geven de regio in te gaan, zij met neen moet antwoorden aangezien zij een aantal randvoorwaarden heeft: -een goede inbreng van de gebruikersplatforms in de regio-platforms; die garantie wordt nu niet gegeven; -een gedegen afronding van de discussie in deze commissie; die vindt nu niet plaats. De vraag rijst wat de effecten zijn van een tweede termijn. -de mogelijkheid om de beleidsuitgangspunten die door ons nu politiek zouden worden vastgesteld nog bij te stellen; spreekster stelt dat zij zich er in zou kunnen vinden als GS bij de regionale platforms deze nota van uitgangspunten ook ter discussie stelt; eventuele kritiekpunten op de nota zouden GS dan terug in deze commissie moeten brengen. De heer Kruijmer zegt dat de RPF/GPV vooralsnog niet kan instemmen, omdat hij meer zicht op de financiële gevolgen wil hebben. Mw. Smit zegt, dat De Groenen op dit moment geen groen licht willen geven want de zaak is nog niet uitgediscussieerd. Spreekster acht deze procedure onjuist. Mw. Declercq wijst namens GroenLinks de gevolgde procedure af. Zij kan de hoofdlijnen onderschrijven van de inhoudelijke richting die het ouderenbeleid opgaat. Maar heeft grote zorg over EBIS 1 &2 geïndiceerden. De uitwerking en de randvoorwaarden zijn echter zodanig zwak dat zij niet accoord gaat om dit op deze wijze voort te zetten. Zij zal niet nogmaals ingaan op de details. Zij vraagt zich af of de beantwoording de volgende keer schriftelijk kan geschieden. Zij wil dus op deze manier geen blanco cheque aan het College geven om hiermee de regio's in te gaan. Pas bij een tweede termijn wil zij een definitief besluit nemen. Mw. Van Maastricht (D66): Juist omdat we de gelegenheid krijgen een tweede termijn te houden wij daar zorgvuldig op de aanvullende stukken een visie willen geven en kunnen wij nu geen groen licht geven. Dat betekent niet dat D66 de inhoudelijke visie, zoals die er ligt, niet onderschrijft. 8

9 Spreekster heeft echter problemen met financiële uitwerking en met de randvoorwaarden. Die problemen zijn door haar geconcretiseerd in een aantal vragen. Daar moet eerst antwoord op komen. Daarom lijkt het verstandig om de antwoorden vooraf schriftelijk te ontvangen, zodat we daar op een behoorlijke manier over kunnen discussiëren. De heer Franke (PvdA): Zoals in de eerste termijn al kenbaar gemaakt gaat zijn fractie accoord. Spreker heeft bij de andere coalitiepartner (CDA) geproefd, dat daar ook een brug valt te slaan. Mw. Op de Weegh vult aan: "onder voorwaarden en eisen, dat we daar geen misverstanden over krijgen". De heer Franke vindt, wat D66 betreft, het toch eigenlijk wel jammer dat hij, ondanks de constructieve bijdrage van mw. Van Maastricht, moet constateren, dat gegeven de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om 17 miljoen uit het verleden op te lossen, zij op dit moment niet bereid is deze gedeputeerde het groene licht geeft. Mw. Van Maastricht wijst er op dat zij juist op grond van ervaringen uit het verleden exact wil weten hoe het er nu voor staat. Dat vergt een zorgvuldige besluitvorming. De heer Franke respecteert dat zij in de toekomst wat zekerder wilt zijn. Dat vindt hij terecht. Hij wijst er voorts op dat het voorstel van de voorzitter betekent dat er besloten wordt op basis van de eerste termijn. Daarom is het beter om de behandeling in een volgende vergadering misschien geen tweede termijn te noemen maar deze te beschouwen als een invulling van allerlei onduidelijkheden die er op dit moment nog leven. Anders is het vergadertechnisch niet doenlijk. Mw. Wildekamp zegt dat er voor haar geen sprake is van een blanco cheque, want de regio's doen hun voorwerk op basis van de bouwstenen die de provincie meegeeft. Voor het financiële kader geven we die 2200 plaatsen mee omdat dat een kader vormt voor het aantal te reduceren plaatsen waar men in de regio's over moet gaan praten. Reagerend op de opmerkingen van het CDA namelijk de voorwaarde dat ook de gebruikers bijeen geroepen worden, wijst zij er op dat die worden bijeen geroepen voor startbijeenkomsten. 9

10 Vervolgens zegt zij toe dat de commissie in februari, op verzoek van de VVD, in een extra vergadering, kan volgen wat de regio's hebben aangeleverd. De 2200 plaatsen zijn ons kader, maar de regio mag, op grond van inhoudelijke visies meer reduceren ten gunsten van de zorgvernieuwing. De voorzitter geeft vervolgens de gelegenheid aan Mw. op de Weegh en aan de anderen die geen fiat aan het plan hebben gegeven, of zij na deze aanvullende informatie van mw. Wildekamp, hun mening willen bijstellen. Mw. Op de Weegh zegt dat de gedeputeerde nu weer van het financiële kader uitgaat en dit scheidt van het inhoudelijke kader. Toch, de financiën bepalen de grenzen, daar zijn wij het over eens. Zij wil alsnog een financiële onderbouwing van de reductie van 2200 plaatsen. Wanneer de gedeputeerde toezegt dat u vóór de volgende vergadering met een financiële onderbouwing kunt komen en wanneer blijkt dat er grote verschillen in zitten, dan zult u dat moeten vertalen naar de capaciteit, of naar de omzetting naar extramuraal. Spreekster zegt duidelijkheid te willen hebben op de volgende vraag of deze randvoorwaarden na vanochtend nu politiek vastgesteld zijn op basis waarvan we dan gaan toetsen, of zegt de gedeputeerde: "Neen, regio's, regiocommissie, regioplatforms wanneer jullie gezamenlijk kunnen aantonen dat we de randvoorwaarden ook nog bij moeten stellen, dan gaan we op basis daarvan verder. Het gaat mij er om dat de regio's in beginsel nog die mogelijkheid krijgen. Mw Wildekamp zegt dat zij namens GS de plicht heeft om aan te tonen dat die 2200 plaatsen een reëel kader is. Voorlopig geeft de commissie mij het vertrouwen dat u daarmee op dit moment aan het werk kan, maar dat is dus over enige tijd in de commissie terug wil zien. Dit is haars inziens een heldere afspraak. Maar dan hebben we dus wel het kader vastgesteld voor de regio's. Kaders stel je vast en het is niet zo dat dan degene die dat moeten invullen vervolgens nog eens een keertje aan de kaders kunnen schuiven. Wat wèl kan, is dat de commissie straks na alle voorwerk dat gedaan is, het resultaat uiteindelijk niet zodanig vindt dat de voorlopige uitgangspunten ook de definitieve moeten worden. Die mogelijkheid heeft de commissie. Mw. Op de Weegh geeft aan dat zij het geheel zeer kritisch zal blijven volgen en zal blijven toetsen aan hetgeen zij hier heeft ingebracht. De tweede termijn is er 10

11 niet voor niets. Daar zal toch duidelijkheid moeten komen wil zij het groene licht geven om hiermee naar de regio's te gaan. De heer Kruijmer vindt de 2200 plaatsen reductie toch wel belangrijk; dat wordt steeds als kader opgevoerd en dat is ook wel begrijpelijk; in eerste instantie heeft hij een suggestie gedaan om de mogelijkheid te onderzoeken of die exploitatieruimte van 80 miljoen, die bij die verpleeghuizen zit, kan worden gedekt om het tekort van 20 miljoen te dekken. Dan krijg je wanneer dat lukt een totaal ander plaatje. Maar daar heeft hij geen antwoord op gekregen. Vooralsnog stemt hij niet in. Mw. Wildekamp geeft aan dat dit een volstrekt verkeerd gebruik van middelen zou zijn. Waar we naar toe willen is een inhoudelijk goed zorgbeleid en daarvoor is het nodig dat je vaststelt wat nu je basiscapaciteit aan verpleeghuisplaatsen, verzorgingshuizen en thuiszorg is. En de regio dien je daartoe vervolgens de mogelijkheid te geven, om zo ruim mogelijk vrij besteedbare middelen ter beschikking te stellen om daar aanvullingen op te plegen, om die zorg op maat uiteindelijk tot stand te kunnen brengen. Zij zou daarom van die suggestie geen voorstandster zijn. Mw. Smit zegt niet in te stemmen. Mw. Declercq zegt niet in te stemmen. De voorzitter concludeert dat VVD, PvdA, CDA en Ouderenpartij GS het groene licht geven op basis van de notitie de activiteit met de regio's te starten. Het CDA maakt daarbij wel een voorbehoud. De fracties van D66, GroenLinks, De Groenen en de RPF/GPV geven het groene licht niet. 9. Rondvraag Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag. 10. Sluiting De voorzitter sluit vervolgens om uur de vergadering 11

12 Titel:Verslag PS-cie. Zorg d.d Datum: Nummer: Documenttype:PS-cie-verslag 12