Oefening 1 Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oefening 1 Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd."

Transcriptie

1 Oefeningen bij les 4 Oefening 1 Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd. 1 $ ef/ye-$ ef (kennen/weten) 2 kteb/ye-kteb (schrijven) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma 3 xdem/ye-xdem (werken) 4 fhem/ye-fem (begrijpen) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma 5 gles/ye-gles ((gaan) zitten) 6 dres/ye-dres (studeren) tegenw. tijd verl. tijd tegenw. tijd verl. tijd ana nta nti huwa hiya na ntuma huma Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 1 van 7

2 Oefening 2 Vertaal naar het Marokkaans. 1 Ik kom. 2 Hij komt niet. 3 Zij kwamen. 4 Jullie gaan. 5 Wij gaan naar huis. 6 Zij gaan naar school. 7 De sleutel is er niet. 8 Jullie gaan naar de markt. 9 Wij werken in Amsterdam. 10 Zij komen uit Frankrijk. 11 Ik zie hem 12 Hij ziet mij. 13 Wij willen alles. 14 Zij wil brood. 15 Wat wil je? 16 Ik wil thee. 17 Hij huurt een huis. 18 Zij openen de deur. 19 Wij gaan naar binnen. 20 Zij ging de kamer binnen. 21 De jongen gaat de school binnen. 22 Het meisje speelt op straat. 23 Zij studeert in Utrecht. 24 Jullie werken in Rabat. 25 Hij zit op een stoel. 26 Zij sluiten de deur. 27 Wij halen melk. 28 Wat doen jullie? Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 2 van 7

3 Oefening 3 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik $end, dyal of een ander voorzetsel. 1 Hij heeft een boek. 2 De man heeft een zoon. 3 Jullie hebben een mooi huis. 4 Jij hebt een kleine kamer. 5 Heeft hij een mooi huis? 6 De kinderen zijn op school. 7 Het huis is van mij. 8 Het horloge ligt naast mij. 9 Ik heb een mooie auto. 10 Zij hebben een dochter. 11 Zij heeft een grote auto. 12 Heb je een glas? 13 Het meisje heeft een boek. 14 Naast mij en naast jullie. 15 Het glas is van hem. 16 De auto is van mijn vader. 17 De deur is achter je. 18 Wij hebben een hond. 19 Heeft zij een tas? 20 Heeft zij brood? 21 De tas is van ons. 22 Naast hen en naast ons. 23 Het boek is van haar. 24 Kijk voor je! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 3 van 7

4 Oefening 4 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik ma-çi of ma- -ç. 1 Ik zie niets. 2 Wij zagen het meisje niet. 3 Hij wil niets. 4 Wij willen geen melk. 5 Ik heb geen auto. 6 Dat huis is niet mooi. 7 Mij dochter heeft geen tijd. 8 Hebben jullie geen auto? 9 Zij heeft geen ouders. 10 Hij heeft geen kinderen. 11 Bezochten jullie de stad niet? 12 Jullie hebben geen familie. 13 Ik ben niet blij. 14 Er is geen probleem. 15 Hebben jullie geen tijd? 16 Zij is geen lerares. 17 Zij zijn niet Marokkaans. 18 Het kind is niet op straat. 19 Ik zie hen niet. 20 Hij is niet Grieks. 21 Zij heeft geen ouders. 22 Hij heeft geen kinderen. 23 Zij hebben geen tapijten. 24 Zij heeft geen boek geschreven. 25 Hij ziet ons niet. 26 Hebben jullie geen geld? 27 De kinderen zijn niet met haar meegegaan. 28 Wij werken vandaag niet. 29 Er is geen probleem. 30 Heb jij geen tijd? 31 Dat is niet goed. 32 Jullie zien de jongen niet. Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 4 van 7

5 33 Het meisje huilde niet. 34 Zij hebben geen tijd. 35 Wij zijn geen dokters. 36 Zij gaan niet naar school. 37 Zie je die sleutel niet? 38 Het huis is niet groot. 39 Dat is geen leraar. 40 Die sleutel is niet goed. 41 Mijn dochter is geen studente. 42 Zij bleef niet in Marokko. Oefening 5 Vul een van de volgende werkwoorden in. Gebruik de juiste vervoeging. gles (zitten) bka (huilen) çaf (zien) xdem (werken) kteb (schrijven) kra (huren) ba$ (verkopen) ßreb (drinken) 1 mm-ek ka fe-l-bit. 2 a Xadi a, l-kelb? 3 na ka fe-l-kunnaç. 4 çnu a, amila? 5 na ka fe-l-qehwa. 6 (i)tfe li $el l-kursi a Zuleyxa! 7 ana ka xt-i fe-z-zenqa. 8 huwa ka - a. 9 Karim ka - umubil dyal-u. 10 bent-i le-kbira ma-ka atay. 11 l-yum a zwina. 12 l-weld ka fe-l-me aßa. 13 (i)tfe li smiytek a bent-i! 14 hiya ka l-muna a. 15 $laç ka a, benti? 16 (i)tfe lu $el le-krasa! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 5 van 7

6 Oefening 6 Welk antwoord is het meest logisch? Kruis aan. 1 a i m$a-ya li-s-suq. o a waxxa, ana fe-l-bit. 2 waç yekteb mezyan? o a iyeh, hiya tekteb mezyan. 3 waç hiya Meß iya? o a iyeh, Warda men Maß. 4 ma-ka nçuf-ç s-sak dyal-i. o a huwa $end xu-ya Driss. 5 nqeddem l-ek xt-i Fa ima. o a huwa saken fe- - a dyal-na. o b la, ma-$end-i-ç l-weqt. o b la, huwa ma-yekteb-ç mezyan! o b la, hum Meß iyin. o b hiya fe-l-bit le-kbir. o b hiya ma-sakna-ç f-hu an a. Oefening 7 Gebiedende wijs. Vertaal naar het Marokkaans. 1 Hé Fatima, lees het boek! 2 Hé Driss, schrijf niet in het schrift! 3 Sluit de deur (mv)! 4 Ga weg (v)! 5 Kijk (m) voor je! 6 Ga zitten jongens! 7 Open jullie tassen! 8 Hé meisjes, kijk onder de tafel! 9 Verkoop (v) de auto! 10 Zeg (m) het mij! Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 6 van 7

7 Oefening 8 Vul het ontbrekende voorzetsel in. 1 l-bent ka tegles (op) l-kursi. 2 le-ktab le-kbir (boven) l-maryu. 3 le-ktab - did (op) - eb a. 4 dir dak s-sak (in) l-bit. 5 mçina (naar) Fa im-zahra. 6 dak r-ra el ka yegles (naast) xt-i. 7 b it negles (met) -kum. 8 dir s-stilu (in) ib-ek! 9 ma kayen muçkil (tussen) -i u (tussen) -ek. 10 ka yexdem (bij) $emmi. 11 mçit (naar) l-xedma had ṣ-ṣba. 12 ka yegles (onder) - eb a. 13 d-derri ka yewqef (achter) l-bab. 14 ebt d-drari (uit) l-me aßa. 15 çuf (voor) -ek! 16 ka teç eb qehwa (zonder) sukkar. 17 adi y i (op) l-weqt. 18 had l-$am nßaf u (naar) l-me ib 19 l-baliza (in) - umubil. 20 l-muderrisin adi yemçiw (naar) le-mdina. 21 n-nisa kull çi (in) - a. 22 le-bnat ka yle$bu (op) l-me aßa. Oefeningen bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch les 4 7 van 7

Oefeningen bij les 5. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans.

Oefeningen bij les 5. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. Oefeningen bij les 5 Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. 1 Hij bevindt zich thuis. 2 Zij zijn er. 3 Het meisje drinkt melk. 4 Zij woont in Utrecht. 5 Hij at brood. 6 Jullie eten weinig. 7

Nadere informatie

Oefeningen bij les 3. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans.

Oefeningen bij les 3. Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. Oefeningen bij les 3 Oefening 1 Vertaal de zinnen naar het Marokkaans. 1 Wie ben jij (v)? Ik ben Fatima. 2 Komt hij uit Frankrijk? Nee, hij komt uit Duitsland. 3 Waar kom je (m) vandaan? Ik kom uit Algerije.

Nadere informatie

Oefening1 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik bij de verleden tijd het hulpwerkwoord zijn. 2 Ik werk thuis. Ik werkte thuis.

Oefening1 Vertaal naar het Marokkaans. Gebruik bij de verleden tijd het hulpwerkwoord zijn. 2 Ik werk thuis. Ik werkte thuis. Oefeningen bij les 7 Oefening1 Gebruik bij de verleden tijd het hulpwerkwoord zijn. Tegenwoordige tijd Verleden tijd 1 Ik lees de krant iedere dag. (= kull yum) Ik las de krant iedere dag. 2 Ik werk thuis.

Nadere informatie

Antwoorden bij de werkwoordoefeningen bij les 5

Antwoorden bij de werkwoordoefeningen bij les 5 Antwoorden bij de werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 (ka) nemçi. mçit. 2 (ka) nemçi le- - a. mçit le- - a. 3 (ka) nemçi fe-z-zenqa. mçit fe-z-zenqa. 4 (ka) nemçi le-l-me aßa. mçit le-l-me

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

Oefening 1 Vul de persoonsvorm in zoals die in het Nederlands tussen haakjes staat.

Oefening 1 Vul de persoonsvorm in zoals die in het Nederlands tussen haakjes staat. Oefeningen bij les 6 Oefening 1 Vul de persoonsvorm in zoals die in het Nederlands tussen haakjes staat. 1 bba (kocht) le-ktab f-had l- anut. 2 mm-i (kocht) l-magana fe-s-suq. 3 waç (kochten jullie) le-b

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

TEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT

TEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT TEKENLIJST SPIJKERSCHRIFT Dit is een vereenvoudigde lijst met spijkerschrifttekens uit Mesopotamië. Deze lijst maakt het mogelijk de tijdens de workshop Graven om te Weten bestudeerde tablet te vertalen.

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 8

BEGINNERSCURSUS DAG 8 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE

Nadere informatie

INSTRUCTIES BEGRIJPEN

INSTRUCTIES BEGRIJPEN INSTRUCTIES BEGRIJPEN Je volgt een cursus. De docent geeft je mondeling instructies. Kan jij ze begrijpen? Wat moet je doen? 1. Luister naar het geluidsfragment. Neem blad 2 en volg de instructies. Je

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat

Nadere informatie

UNIT 3 HOOFDSTUK. Voeding. Het middagmaal. verz

UNIT 3 HOOFDSTUK. Voeding. Het middagmaal. verz verz Voeding et middagmaal it project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie. e verantwoordelijkheid voor deze publicatie ligt uitsluitend bij de auteur; de Commissie kan niet aansprakelijk

Nadere informatie

L i mb u r g s e L a n d m a r k s

L i mb u r g s e L a n d m a r k s L i mb u r g s e L a n d m a r k s P r o g r a m m a I n v e s t e r e n i n S t ed e n e n D o r p e n, l i j n 2 ; D e L i m b u r g s e I d e n t i t e i t v e r s i e 1. 0 D o c u m e n t h i s t o

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 4 De familie 1 Woorden 1 de baby 2 de broer 3 de familie 4 de fles 5 de luier 6 de melk 7 de moeder 8 de oma 9 de opa 1 10 de vader 11 de zus 12 de hond 2 Schrijf de

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 1

BEGINNERSCURSUS DAG 1 1 BEGINNERSCURSUS DAG 1 A. FORCING Voorstelling B. GRAMMATICA Persoonlijke Voornaamwoorden Werkwoord: Infinitief en stam Hebben en Zijn C. CONVERSATIE Kennismaken 2 Zich voorstellen 1. Voornaam: Ik heet

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z

grijs de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Pen! nr. 9 - Vijf mei is vrij 1 9.1 Lees en schrijf 5 de bij het ijs de wijn de vijf de bij het ijs de wijn de vijf de prijs de rijst de dijk het rijbewijs de prijs de rijst de dijk het rijbewijs een fles

Nadere informatie

Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.

Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar. JEZELF VOORSTELLEN Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar. Wat moet je doen? 1. Lees de dialoog op blad

Nadere informatie

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

HEB JE HUISWERK VANDAAG? BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

H O E D U U R I S L I M B U R G?

H O E D U U R I S L I M B U R G? H O E D U U R I S L I M B U R G? N AD E R E I N F O R M A T I E S T A T E N C O M M I S S I E S OV E R O N D E R AN D E R E A F V A L S T O F F E N H E F F I N G E N I N L I M B U R G 1 6 a u g u s t u

Nadere informatie

Bepaling toezichtvorm gemeente Stein

Bepaling toezichtvorm gemeente Stein Bepaling toezichtvorm 2008-2011 gemeente Stein F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, juni 2 0 0 8 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k S t e i

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 5 Eten 1 Woorden 1 het bord 2 het brood 3 het glas 4 de koffie 5 de lepel 6 het mes 7 de patat 8 de rijst 9 de suiker 1 10 de taart 11 de thee 12 de vis 13 het vlees

Nadere informatie

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES BIJLAGE 3 MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2 Auteur boek: مو لف الكتاب: Vera Lukassen Titel boek: Nederlands voor Arabisch taligen كتاب : الھولندي للناطقین باللغة العربیة المستوى Niveau A0 A2, A0 A2 2015, Serasta Uitgegeven in eigen beheer info@serasta.nl

Nadere informatie

Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld: Kom op, je kunt het wel.

Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld: Kom op, je kunt het wel. Moedig je groep aan voordat jullie aan het werk gaan. Wanneer iemand even vastzit, zeg je bijvoorbeeld: Kom op, je kunt het wel. Wanneer je groep de opdracht moeilijke vindt, zeg je bijvoorbeeld: We kunnen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden Woordsoorten Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden In dit boekje ga je leren dat er verschillende woordsoorten zijn in de Nederlandse taal. Je gaat de verschillende

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Oefeningen met de belangrijke woorden

Oefeningen met de belangrijke woorden Oefeningen met de belangrijke woorden 2 Gezondheid Bekijk op de website de woordenlijst bij hoofdstuk 2. Deze woorden moet je onthouden. Samengestelde woorden Sommige woorden zijn van twee of meer andere

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z

ij / ei/ sch 9 De geit is grijs Kijk en schrijf de... A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 1 9 De geit is grijs de geit het schaap Kijk en schrijf de... ij / ei/ sch Pen! nr. 9 - De geit is grijs versie 1 november 2017 2 9.1 Lees, luister

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Docentenhandleiding bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama!

Docentenhandleiding bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama! Docentenhandleiding bij Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama! Ankie van Pel u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2005 2005 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze

Nadere informatie

wie ben k? Ik ben... Samen aan de slag met de Ik ben teksten van Jezus

wie ben k? Ik ben... Samen aan de slag met de Ik ben teksten van Jezus wie ben k? Ik ben... Samen aan de slag met de Ik ben teksten van Jezus COLOFON ISBN 9789033832932 NUR 224 WIE BEN IK? 2015 Ark Media Donauweg 4, 1043 AJ Amsterdam www.arkmedia.nl Geschreven door Nieske

Nadere informatie

Antwoorden bij de opdrachten uit het boek

Antwoorden bij de opdrachten uit het boek Basiscursus Marokkaans-Arabisch iq s-salama! Antwoorden bij de opdrachten uit het boek Ankie van Pel u i t g e v e r ij c o u t i n h o c bussum 2016 Deze antwoorden horen bij de tweede, herziene druk

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4 WAAR WOON JE?

HOOFDSTUK 4 WAAR WOON JE? CVO Roeselare Arabisch 1.1: Oplossingen oefeningen: Hoofdstuk 4 HOOFDSTUK 4 WAAR WOON JE? ار ع:ب الباب ال أ ين ت سك ن أ ين ت سك ن JE? 1. WAAR WOON ح وار 1.1. DIALOOG 1 ١ (Uit Ahlan, Peter Derie, track

Nadere informatie

Blok 1 Herhalingstoets

Blok 1 Herhalingstoets herhalingstoetsen Blok 1 Herhalingstoets 1 Reken uit en maak vast. Vul het getallenkaartje in. 1 0 00 00 H T E 1 00 + 00 = Hoeveel potloden? Vul in. Hoeveel krijgt ieder? Verdeel met vier kinderen. 0 00

Nadere informatie

SPELLING VAN WERKWOORDEN

SPELLING VAN WERKWOORDEN SPELLING VAN WERKWOORDEN teksten van medeleerlingen als vertrekpunt, sobere uitleg, eenduidig en eenvoudig, grotendeels zelfcorrigerend persoonsvormen Boekje 1 1 Bij het schrijven kom je soms lastige problemen

Nadere informatie

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden

Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Grammaticaoefeningen 4 Sociale contacten Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Oefening 1 Bespreek de vragen. 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 100 naar Signaalwoorden. Begrijp je al

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 6 Op school

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 6 Op school Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 6 Op school 1 Woorden 1 het afval 2 de bel 3 het boek 4 de gang 5 de hoek 6 de jongen 7 de kast 8 de kring 9 het meisje 1 10 de prullenbak 11 het schoolplein 12 de schooltas

Nadere informatie

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

BASISCURSUS SCHRIJVEN 0-A1 VOOR ANDERSTALIGE VOLWASSENEN

BASISCURSUS SCHRIJVEN 0-A1 VOOR ANDERSTALIGE VOLWASSENEN Schrijven in Nederland BASISCURSUS SCHRIJVEN 0-A1 VOOR ANDERSTALIGE VOLWASSENEN Taal en Educatie, Amsterdam Fouke Jansen Vrije Universiteit Amsterdam Afdeling Nederlands Tweede Taal Vita Olijhoek Anja

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

René van der Velde. met tekeningen van Georgien Overwater. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

René van der Velde. met tekeningen van Georgien Overwater. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam René van der Velde met tekeningen van Georgien Overwater Uitgeverij Ploegsma Amsterdam Mijn eerste uitvinding Vandaag is onze vakantie naar Frankrijk begonnen. Mijn vader wilde graag vroeg wegrijden. Dan

Nadere informatie

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

naam :.. nr. : klas :.. computer :.. Je hebt het in module 8 knap gedaan. Je mag daarom zelfstandig verder werken aan module 9. Je hebt daarvoor wel je boek 2B nodig. Lees steeds goed de opgave, zodat je weet wat je moet doen. Wanneer je

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in.

Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in. 18 Elka Le Mair De boekenwurm werkblad 1 Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in. De boekenwurm Elka Le Mair Ik vond laatst een boekenwurm Kruipend (1) het gras

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Bepaling toezichtvorm gemeente Venray

Bepaling toezichtvorm gemeente Venray Bepaling toezichtvorm 2007-2010 gemeente Venray F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, april 2 0 0 7 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k V e n

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

MET BOREAS OP WERELDREIS

MET BOREAS OP WERELDREIS MET BOREAS OP WERELDREIS LESBRIEF VOOR DE GROEPEN 6, 7 en 8 Het maakt niet uit of je van zeilen of reizen houdt, of je jongen of meisje bent, of man of vrouw. Van de keuze voor dit boek krijgt niemand

Nadere informatie

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. 1 Voeg een woord aan de zin toe zodat hij correct wordt. Micky werkt graag in tuin. Verbeter de fout in de zin. Floortje leeft

Nadere informatie

Bepaling toezichtvorm gemeente Meerlo-Wanssum

Bepaling toezichtvorm gemeente Meerlo-Wanssum Bepaling toezichtvorm 2007-2010 gemeente Meerlo-Wanssum F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k Provincie L i m b u r g, april 2 0 0 7 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k M e e

Nadere informatie

10 Kunst. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 10 63

10 Kunst. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 10 63 Antwoordsleutels Les 10 63 10 Kunst P 142 Vertaal mondeling, zonder bedenktijd 1 Dàjiā hǎo! Wǒ xìng Liú, jiào Liú Huá. 2 Qǐng xiān zuò-yi-zuò. 3 Zài nǐmen de yòubianr shì cèsuǒ, zuǒbianr mài chī de, mài

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M +

T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M + T I P S I N V U L L I N G E N H O O G T E T E G E N P R E S T A T I E S B O M + A a n l e i d i n g I n d e St a t e nc o m m i s si e v o or R ui m t e e n G r o e n ( n u g e n o em d d e St at e n c

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n

B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n B e l e i d s k a d e r K e r k e n, K l o o s t e r s e n a n d e r e r e l i g i e u z e g e b o u w e n I n é é n d a g k a n r e l i g i e u s e r f g o e d v a n m e e r d e r e g e n e r a t i e

Nadere informatie

Hoe gaat het met je studie?

Hoe gaat het met je studie? 195 195 HOOFDSTUK 12 Hoe gaat het met je studie? WOORDEN 1 Kies uit: onvoldoende controleren gymnastiek mening huiswerk 1 Heb je je al gemaakt? 2 Ik was op school niet zo goed in. Ik vond sport niet leuk.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Esperanto. La ŝalmisto de Hamelin

Esperanto. La ŝalmisto de Hamelin Esperanto La ŝalmisto de Hamelin Overzicht Mij voorstellen Sprookje La ŝalmisto de Hamelin Overzicht van Esperanto Sprookje La ŝalmisto de Hamelin 28 letters = 28 klanken Aa Bb Cc Ĉĉ Dd Ee Ff Gg Ĝĝ Hh

Nadere informatie

9 Sport. Verstaan: u en ü. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 9 49

9 Sport. Verstaan: u en ü. Vertaal mondeling, zonder bedenktijd. Antwoordsleutels Les 9 49 Antwoordsleutels Les 9 49 9 Sport P 102 1 yú 2 lù 3 tù 4 dūn 5 qù 6 nǚ 7 shū 8 lúndūn 9 jūzhù 10 yún P 106 Verstaan: u en ü Vertaal mondeling, zonder bedenktijd 1 shīfu, rènshi nín hěn gāoxìng. 2 Hái yǒu

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans.

Néerlandais. Schoolmateriaal WOORDENSCHAT. Prépositions utiles. met avec op. sur in. dans. WOORDENSCHAT Néerlandais Schoolmateriaal de boekentas de schoolagenda de lijm de pennendoos de klas de school de schaar de gom de slijper de balpen de vulpen de passer de lat de map de/het liniaal de jongen

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1) In de les leer je vaak nieuwe woorden. Je docent kan je helpen, maar je kan nieuwe woorden ook in het woordenboek opzoeken. Wat moet je doen? 1. Neem een woordenboek en

Nadere informatie

MIJN LAND. Oh mijn land. Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles.

MIJN LAND. Oh mijn land. Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles. MIJN LAND Oh mijn land Ik mis het echt. Elke dag heb ik heimwee. Elke nacht droom ik erover. Oh mijn land Ik mis mijn land. Ik mis elke straat. Ik mis alles. Oh mijn land Ik mis mijn familie. Mijn vrienden,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem

Nadere informatie

607 ARGENTINIË ROOD ARGENTINIË ROOD AUSTRALIË ROOD

607 ARGENTINIË ROOD ARGENTINIË ROOD AUSTRALIË ROOD 607 ARGENTINIË ROOD ARGENTINIË ROOD AUSTRALIË ROOD F M (NIEUW) M B S 2016 P : : 14% : 10,75 F ( G R). U M. P Pë, -- Aë. H,,. F M (NIEUW) M G R 2015 M : : 14,5% : 14,75 F. F? W. D Hé F, B,, I V. I 1992,.

Nadere informatie

2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag?

2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag? 2.1.1 Werkblad: Hoor je een vraag? Zet een vraagteken achter de zin als je een vraag hoort. Als je geen vraag hoort, zet je een punt. 1. Suiker en melk 11. Ik werk hier 2. Koekje erbij 12. Jij werkt hier

Nadere informatie

Bepaling toezichtvorm gemeente Simpelveld

Bepaling toezichtvorm gemeente Simpelveld Bepaling toezichtvorm 2008-2011 gemeente Simpelveld F i n a n c i e e l v e r d i e p i n g s o n d e r z o e k P r o v i n c i e L i m b u r g, j u n i 2 0 0 8 V e r d i e p i n g s o n d e r z o e k

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school Taban brengt zijn dochter Ama voor het eerst naar school. Hij praat met de juf. Ama is al op een peuterspeelzaal geweest. Is Ama verlegen? Wat

Nadere informatie

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht Thema Op het vliegveld Cursus vier, week acht deel b Josée Coenen en Ans Drubbel d.d. oktober 2016 www.watenhoe-nt2.nl, cursus vier, week acht 1 Pragmatiek Dialoog dag een HZS oef. 28 (stukje blz. 28-29)

Nadere informatie