BEGINNERSCURSUS DAG 8

Transcriptie

1 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE Ziek zijn naar de dokter Het lichaam: woordenschat + oefeningen

2 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Bij de dokter Jan voelde zich gisteren niet lekker. Hij heeft de hele dag niets gegeten, omdat hij geen honger had. Hij had ook koorts. Zijn moeder is met hem naar de dokter gegaan. Hun huisarts is dokter Blanken. Hij is een vriendelijke en goede arts. Jan en Hilde moesten in de wachtkamer zitten tot ze aan de beurt waren. Er waren veel zieke mensen bij de dokter. Toevallig was hun buurman er ook. Hij vertelde aan Hilde dat hij rugpijn had. Er was ook een zwangere vrouw. Zij kwam voor een echografie. Ze had al een mooie ronde buik. Jan had gezien dat ze er de hele tijd haar handen op hield. Dat vond hij mooi. Terwijl Hilde een tijdschrift aan het lezen was, is de dokter hen komen halen. Hij heeft aan Jan gevraagd waar hij pijn voelde. Hij heeft zijn oren en keel onderzocht en naar zijn hartslag geluisterd. De dokter zei dat Jan een keelontsteking had. Gelukkig was het niet ernstig. Jan hoeft geen antibiotica te nemen. Hij moet enkele dagen in bed blijven. De dokter heeft hem ook een siroop voorgeschreven. Toen hebben ze dokter Blanken bedankt en zijn ze naar huis gereden. Vandaag is Jan de hele dag huis. Hij ligt in de zetel. Hij slaapt veel, maar hij leest ook stripverhalen. Eigenlijk is hij wel een beetje blij, want nu moet hij niet naar school gaan!

3 3 Woordenschat tekst gisteren lekker de keel de pijn niets de honger de koorts de dokter de huisarts vriendelijk de wachtkamer de beurt ziek toevallig de buurman de rug zwanger de echografie rond de buik de hand terwijl het tijdschrift het oor de hartslag de keelontsteking gelukkig ernstig het bed de siroop de zetel het stripverhaal hier bon la gorge le mal rien la faim la fièvre le médecin le médecin de famille gentil la salle d attente le tour malade par hasard le voisin le dos enceinte rond le ventre la main pendant que le magazine l oreille le battement de coeur l angine heureusement grave, sérieux le lit le sirop le fauteuil la bande dessinée

4 4 OEFENINGEN: om + te infinitief Vul de zinnen aan met OM 1. We gaan naar de bank 2. Ik ga naar school.. 3. Ik praat met mijn baas. 4. Ik leer Nederlands. 5. Dat zijn huizen.. 6. Ik zet de televisie aan Dit is een boekje 8. Ik ben naar hier gekomen 9. Hij heeft me opgebeld We gaan naar de supermarkt De dokter komt 12. Ik ga naar het bos. 13. Ik luister naar de radio 14. Mijn vader koopt een fiets De kinderen gaan naar bed 16. Ik ga met vakantie. 17. Ik drink een kopje koffie We maken een afspraak Jullie moeten studeren 20. Dat is een zaal.

5 5 Beantwoord de vragen 1. Waarom gaan jullie naar de Ardennen? (panorama zien) 2. Waarom rijd je naar het bos? (wandelen) 3. Waarom koop je een appel? (gezond eten) 4. Waarom heeft ze de auto nodig? (naar Leuven gaan) 5. Waarom vragen jullie geld? (in de stad gaan winkelen) 6. Waarom lezen ze dat boek? (leren over de Indianen) 7. Waarom gaan jullie naar het restaurant? (lekker eten) 8. Waarom gaan ze op reis? (zich ontspannen) 9. Waarom kom je naar het secretariaat? (iets vragen) 10. Waarom heeft ze haar haar gekleurd? (opvallen)

6 6 OEFENING: aan het + infinitief Voorbeeld: Ik eet een appel. Ik ben een appel aan het eten. 1. De leraar praat Ik denk na De hond loopt in de tuin Je doet de vaat Ze nemen een warme douche Moeder zingt een liedje De studenten schrijven de woorden over Mijn vriend wast zijn auto De hond eet vlees Spelen de kinderen in het park? Mijn man bekijkt zijn nieuwe trui Ze snijdt het brood We luisteren naar de radio Ze leest een interessant boek Hij speelt gitaar....

7 16. Vertel je een verhaal? We spelen een leuk spelletje Hij kijkt door het raam Ze vervelen zich Hij drinkt een glas rode wijn De secretaresse tikt een brief De man steekt de straat over Ze speelt een ballade op de piano Mijn moeder naait een jurk Hij rookt een pijp De jongens praten over hun vriendinnetjes We vragen uitleg Drinken jullie een glas melk? De postbode sorteert de brieven Mijn zoon speelt met zijn beertje....

8 8 Conversatie

9 9

10 10 DE GEZONDHEID