De procesruimtes zijn beschouwd als industriefunctie. De kantoren zijn beschouwd als kantoorfunctie.

Transcriptie

1 Notitie Datum: 13 juli 2017 Project: Spronck gebouw BBIO Uw kenmerk: - Locatie: Bilthoven Ons kenmerk: V056082ac ml Betreft: Brandveiligheidsconcept Versie: 01_001 In opdracht van PHF Services BV, contactpersoon de heer T. van den Akker, hebben we voor de geplande renovatie van het Spronck gebouw op het terrein van BBIO de brandveiligheid beoordeeld van de nieuwe situatie. Het plan hebben we getoetst op niveau nieuwbouw volgens Bouwbesluit 2012, aangezien de alleen de bestaande constructie gehandhaafd blijft. De bestaande installatie en indeling in ruimtes wordt geheel vernieuwd. De procesruimtes zijn beschouwd als industriefunctie. De kantoren zijn beschouwd als kantoorfunctie. Situatie Het Sprockgebouw is een bestaand gebouw van 3 bouwlagen. In het gebouw is een bestaand BSL-4 (Bio Hazard Level 4) laboratorium aanwezen. Het gebouw is op dit moment buiten gebruik en wordt omgebouwd tot een nieuwe productiefaciliteit voor Poliovaccins. Ten behoeve van de verbouwing wordt het gebouw aan de westzijde uitgebreid met twee trappenhuizen, procesruimtes en op de 2 e en 3 e verdieping kantoorruimtes. Ook wordt er in het gebouw een nieuw BSL-3 (Bio Hazard Level 3) laboratorium gerealiseerd. Dit laboratorium krijgt een eigen brandblusinstallatie. Deze installatie is echter privaatrechtelijk en valt buiten de vergunningaanvraag. De definitieve keuze voor het type brandblusinstallatie is nog niet vastgesteld. Ter informatie is het concept en de verschillende opties voor deze installatie wel meegenomen in deze notitie. Dit hebben we opgenomen in bijlage I. Indeling in brandcompartimenten Het gebouw bestaat in de nieuwe situatie uit twee brandcompartimenten. De procesruimtes worden uitgevoerd als een brandcompartiment met een vloeroppervlakte van circa m 2. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarde voor m 2 vloeroppervlakte voor een brandcompartiment met een industriefunctie. De kantoren op de 2 e en 3 e verdieping hebben een totaal vloeroppervlakte van ca. 110 m 2 en liggen in een eigen brandcompartiment. Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein T (030) F (030) E info@lbpsight.nl IBAN: NL62 RABO KvK BTW NL B01

2 De trappenhuizen langs de gevel worden uitgevoerd als extra beschermde vluchtroutes en liggen niet in het brandcompartiment van de industriefunctie. De trappenhuizen moeten dus 60 minuten brandwerend worden afgescheiden van de aangrenzende ruimtes. De brandscheiding moet voldoen aan het EW60+EI15-criterium volgens de NEN Weerstand tegen brandoverslag Ter plaatse van de inwendige hoeken tussen de trappenhuizen en het gebouw kan brandoverslag plaats vinden. Hiervoor moeten de zijgevels van het trappenhuis ten minste 30 minuten brandwerend uitgevoerd worden, volgens het EW-criterium volgens de NEN De brandwerendheid moet van buiten naar binnen worden gerealiseerd. Bij de toepassing van glazen puien moet gekozen worden voor een combinatie van glas en kozijnen, die tezamen beschikken over een geldig attest waaruit de brandwerendheid blijk Aanvullend op het bovenstaande moet het dak de procesruimtes langs as A tussen as 3 en 10 over een afstand van 10 meter (gemeten loodrecht op de opgaande gevel van de kantoren). Dit dakvlak moet ten minste 30 minuten brandwerend uitgevoerd worden. De brandwerendheid geldt van binnen naar buiten en van buiten naar binnen. Alternatief is om de oostgevel van de kantoren en het trappenhuis op de 3 e verdieping ten minste 30 minuten brandwerend uit te voeren. De brandwerendheid moet dan zowel van binnen naar buiten als van buiten naar binnen worden gerealiseerd. Vluchtroutes In het gebouw is een zeer lage bezetting aanwezig van minder dan 1 persoon per 30 m 2. Volgens opdrachtgever werken er 7 personen in het pand. Volgens het Bouwbesluit mag uit worden gegaan van loopafstanden van maximaal 60 meter. In de getekende situatie zijn de loopafstanden ook niet langer dan 30 meter. In het gebouw kan over het algemeen in twee richtingen worden gevlucht naar één van de twee trappenhuizen (extra beschermde vluchtroutes). Vanuit de kantoren kan slechts naar 1 trappenhuis worden gevlucht. Dit is toegestaan aangezien er sprake is van een zeer lage bezetting. Vanuit de trappenhuizen wordt direct naar het aansluitende terrein gevlucht. De deuren moeten bij brand in de vluchtrichting zonder sleutels of codes te openen zijn. Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Volgens Bouwbesluit 2012 moet het gebouw voorzien worden van een niet-automatische brandmeldinstallatie (alleen handmelders) volgens de NEN Ter plaatse van doorlopende eindes is ruimtebewaking nodig indien: - de loopafstand vanaf de uitgang van een verblijfsruimte tot het punt waarop in twee richtingen gevlucht kan worden meer dan 10 m is; - indien er drie of meer verblijfsruimtes zijn aangewezen op het doodlopende einde of; - indien er meer dan 200 m 2 aan verblijfsgebied is aangewezen op het doodlopende einde. Op de brandmeldinstallatie moet een ontruimingsalarminstallatie type B (slow whoop) volgens de NEN 2575 worden aangesloten. V056082ac ml versie 01_ juli

3 Brandslanghaspels het gebouw moet voorzien worden van brandslanghaspels. De haspels moeten zodanig worden gepositioneerd dat de gecorrigeerde loopafstand tussen een brandslanghaspel en ieder punt van een vloer niet groter is dan de slanglengte + 5 m. De brandslanghaspel ligt niet in een ruimte met een trap waarover een beschermde vluchtroute voert. De slanglengte van de brandslanghaspels mag niet groter zijn dan 30 meter. De haspels hebben verder een statische druk van niet minder dan 100 kpa en een capaciteit van 1,3 m 3 /h, bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels die zijn aangesloten op dezelfde drinkwatervoorziening. In de BSL-3 labs is het niet wenselijk om te blussen met een brandslanghaspel. Als gelijkwaardigheid hiervoor worden handblussers toegepast. LBP SIGHT BV ing. M.R. (Merijn) Leurink ir. B. (Bram) Kersten V056082ac ml versie 01_ juli

4 Bijlage I Mogelijkheden brandbeheersing BSL-3 laboratorium In het gebouw wordt een BSL-3 laboratorium gerealiseerd. Aanvullend op de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit heeft BBIO de wens om het BSL-3 laboratorium te voorzien van aanvullende brandveiligheidsinstallaties. Deze installaties zijn echter privaatrechtelijk en vallen buiten de vergunningsaanvraag. In het gebouw zijn twee scenario s mogelijk, brand in het BSL-3 gebied of brand buiten het BSL-3 gebied. Onderstaand hebben we voor beide scenario s verschillende mogelijkheden weergegeven voor het brandveiligheidsconcept Brand in het BSL-3 gebied In de basis is het gebouw volgens Bouwbesluit 2012 uitgevoerd als een enkel brandcompartiment. Dit betekent dat bij brand in het gebouw en gehele gebouw kan uitbranden. Bij brand in het BSL-3 gebied is kans op besmettingsgevaar voor de omgeving. Bij bluswerkzaamheden door de brandweer, zal ook een aanzienlijke hoeveelheid (besmet) water kunnen vrijkomen. Brandmeldinstallatie met volledige bewaking Als aanvullende veiligheid kan het BSL-3 gebied voorzien worden van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking die gekoppeld is aan de centrale brandmeldinstallatie van het BBIO terrein. Hierdoor is de interne dienst snel op de hoogte van een calamiteit en kan de brandweer snel een inzet plegen. Omdat het enige tijd duurt voordat de brandweer een inzet kan uitvoeren, is er echter wel een aannemelijke kans dat er grote brand ontstaat. Te meer omdat de brandweer mogelijk niet een binnen aanval wil uitvoeren in verband met het besmettingsgevaar. Sprinklerinstallatie In het kader van brandbeheersing kan het gebouw worden voorzien van een sprinklerinstallatie. Deze installatie voorkomt dat een brand zich door het gehele gebouw uitbreidt. De installatie zal de brand echter niet blussen en er is sprake van een aanzienlijke hoeveelheid water die vrijkomt. Los van dat er een grote watervoorraad nodig is voor de installatie zelf, is er ook een grote voorraad nodig voor eventueel besmet water. Watermistinstallatie Een alternatief voor een sprinklerinstallatie is een watermistinstallatie. Deze installatie werkt op een hogere waterdruk dan een sprinklerinstallatie. Deze installatie heeft minder water nodig (dus minder watervoorraad) en resulteert in ook minder water in het gebouw (kleinere waterberging voor besmet water). Een watermistinstallatie is echter wel duurder dan een sprinklerinstallatie. Gasblusinstallatie Een gasblusinstallatie werkt door een bepaald type gas de ruimte in te spuiten, waardoor de brand geblust wordt. Een brandweerinzet is bij deze installatie dus niet noodzakelijk. Ook ontstaat er geen besmet water. Er bestaan verschillende uitvoeringen van blusgasinstallaties: Chemisch gas: Dit systeem functioneert als een negatieve katalysator voor het verbrandingsproces. Het beïnvloed het verbrandingsproces, waardoor de brand wordt gestopt. V056082ac ml versie 01_ juli

5 Dergelijke systemen worden vaak toegepast voor kleinere omgevingen, zoals bijvoorbeeld in server-kasten of kleine ruimten met IT-apparatuur. Hoe groter het gebied dat met een dergelijke installatie moet worden beveiligd, hoe kostbaarder dit systeem wordt. Het is namelijk geen goedkope blusgasinstallatie, maar heeft wel belangrijke voordelen. Zo is chemisch blusgas relatief veilig voor personen die zich in de ruimte bevinden als het systeem in werking treedt. Bouwkundige maatregelen kunnen minder ingrijpend zijn dan bij andere blusgassystemen, aangezien de overdruk die je creëert in de ruimte minder zal zijn. Inerte gassen: Deze systemen berusten op het principe van zuurstof-verdrijving. De plek van zuurstof wordt door een blusgas ingenomen. Dit kunnen verschillende gasmengsels zijn, maar vrijwel altijd zijn de bestandsdelen voornamelijk Stikstof, Argon en/of CO2. Deze systemen kunnen in grotere ruimte worden toegepast. Belangrijk is wel dat de constructie stevig genoeg is en dat er overdruk voorzieningen aanwezig zijn. Je brengt immers een gas in de ruimte. De overdruk moet uit de ruimte kunnen, anders worden de ramen of wanden er uitgeblazen. Het systeem is tot op zekere hoogte niet direct schadelijk voor aanwezige personen, maar je moet er wel voor zorgen dat de mensen snel uit de ruimte zijn. CO2-installatie: Dit systeem heeft de meest effectieve blussing, maar is dodelijk voor mensen die in de ruimte aanwezig zijn als het systeem in werking treedt. Ook hier treedt er een overdruk in de ruimte op die moet worden opgevangen. Bij de toepassing van gasblusinstallaties ontstaat overdruk. In verband met besmettingsgevaar is het echter wenselijk om de ruimte op onderdruk te houden. Om de ruimte toch op onderdruk te houden kan gekozen worden door het blusgas vertraagd in te brengen. Dit is echter wel minder effectief. Of door het realiseren van een bufferruimte, waar de overdruk naar toe kan stromen. Indien deze ruimte op een grote onderdruk staat, stroomt de lucht in het BSL-3 gebied hier snel naar toe, waardoor het BSL-3 gebied toch op onderdruk blijft. Aerosolsystemen Aerosolsystemen zijn te vergelijken met automatische poederblussers. Het zijn effectieve blussystemen, maar ze kunnen vrij grote negatieve neveneffecten hebben (bijvoorbeeld op elektrische apparatuur). Een blussing resulteert ook nog in hoge schoonmaakkosten, omdat alles gereinigd moet gaan worden, bijvoorbeeld om corrosie te voorkomen. Oxyreduct-systemen Dit systeem werkt door het permanent verlagen van het zuurstofniveau. Hierdoor wordt de kans op het ontstaan van brand beperkt. Aanwezigheid van personen in deze omgeving is aan strikte regels verbonden en moet tot zo kort mogelijk zijn beperkt. Brand buiten het BSL-3 gebied Indien een brand ontstaat buiten het BSL-3 gebied, dan kan de brand zich verspreiden naar het BSL-3 gebied indien er geen maatregelen worden getroffen. Brandbeveiligingsinstallaties zoals sprinkler-, watermist en gasblusinstallaties zijn niet instaat om een brand van buiten het BSL-3 gebied te beheersen. Dit betekent dat het BSL-3 verloren kan gaan en dat er risico op besmetting is. Brandscheiding rondom BSL-3 gebied Om het BSL-3 gebied te beschermen kan een 60 minuten brandwerende scheiding rondom het BSL-3 gebied worden gerealiseerd. Hierdoor zal de brand beperkt blijven tot het gebied buiten het BSL-3 gebied. Om branddoorslag naar het BSL-3 gebied te voorkomen is echter wel tijdige alarmering en inzet van de brandweer noodzakelijk. Om dit te waarborgen kan gedacht worden aan volledige of gedeeltelijke bewaking door de brandmeldcentrale van de zone rondom het BSL-3 gebied. V056082ac ml versie 01_ juli

6 Met deze optie is er minder kans op besmetting aangezien alleen de niet-risico ruimtes geblust hoeven worden. Aanvullende installaties Indien het niet wenselijk is dat er een grote brand in het gebied rondom het BSL-3 gebied ontstaat, dan kan dit deel worden voorzien van één van de eerder genoemde installaties, zoals een sprinklerinstallatie of een gasblusinstallatie. V056082ac ml versie 01_ juli