Verbouwing WTC Toren I te Amsterdam

Transcriptie

1 Verbouwing WTC Toren I te Beoordeling brandveiligheid verbouwing I-toren Opdrachtgever Contactpersoon de heer F. Folkers Kenmerk R044828ad jv Versie 02_001 Datum 25 februari 2016 Auteur ing. M.R. (Merijn) Leurink ir. B. (Bram) Kersten Kelvinbaan 40, 3439 MT Nieuwegein Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein T (030) F (030) E info@lbpsight.nl IBAN: NL62 RABO KvK BTW NL B01

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding Gehanteerde gegevens en uitgangspunten Gehanteerde gegevens Wettelijk kader Uitgangspunten Brandcompartimentering Omvang brandcompartimentering De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo)... 5 Algemeen... 5 Brandoverslag... 6 Deuren 6 Doorvoeringen... 6 Attesten / testrapporten Vluchten Vluchtroutes binnen een subbrandcompartiment Vluchtroutes vanuit een subbrandcompartiment Opvang- en doorstroomcapaciteit Deuren in vluchtroutes Overige brandveiligheidsaspecten Brandwerendheid op bezwijken constructies Materiaalgebruik Brandslanghaspels Bijlagen Bijlage I Figuren Bijlage II Uitgangspunten en berekening opvang- en doorstroomcapaciteit Bijlage III Details berekening opvang- en doorstroomcapaciteit R044828ad jv versie 02_ februari

3 1 Inleiding In opdracht van, contactpersoon de heer F. Folkers, is voor de I-toren van de brandveiligheid van het herinrichtingsplan beoordeeld. Het project betreft een bestaand pand van zeven bouwlagen en een parkeerkelder. Het pand is gekoppeld aan een ander pand van. De zeven bouwlagen van dit pand worden grotendeels heringericht. Hierbij worden onder andere enkele trapgaten dichtgelegd, puien vervangen en liften en een trappenhuis toegevoegd. Aan de parkeergarage en de gekoppelde H-toren wordt niets gewijzigd, de beoordeling van de brandveiligheid van deze delen is niet meegenomen in deze rapportage. Beoordeeld is of de compartimentering en de vluchtroutes aan de geldende eisen voldoen. Daarnaast zijn de opvang- en doorstroomcapaciteit berekend en zijn de materialisering en projectie van brandslanghaspels beoordeeld. Daar waar niet aan de eisen voldaan wordt, zijn adviezen gegeven met welke maatregelen wel kan worden voldaan. De resultaten van de beoordeling brandveiligheid van het pand zijn hieronder weergegeven. R044828ad jv versie 02_ februari

4 2 Gehanteerde gegevens en uitgangspunten 2.1 Gehanteerde gegevens Als uitgangspunt voor de geprojecteerde situatie zijn de bouwkundige tekeningen van OeverZaaijer Stedebouw en Architectuur van 13 augustus Daarnaast zijn voor de bestaande situatie als uitgangspunt de gebruiksmeldingstekeningen gebruikt van het van 28 januari Wettelijk kader Het plan omvat de verbouw van een bestaand kantoorgebouw. Delen die worden aangepast, moeten voldoen aan de eisen voor verbouw. Voor brandveiligheid komt dit er op neer dat voor de meeste eisen het zogenoemde rechtens verkregen niveau mag worden gehanteerd. Dit, met de eisen voor bestaande bouw als minimum en niveau nieuwbouw als maximum. Voor de geprojecteerde situatie is aan de volgende afdelingen uit het Bouwbesluit 2012 getoetst: - afdeling 2.2; - afdeling 2.8 t/m 2.13; - afdeling 6.5 t/m 6.8; - afdeling 7.1 en afdeling 7.2. De toetsing is in deze rapportage verder uitgewerkt met de hieronder omschreven uitgangspunten. 2.3 Uitgangspunten In de geprojecteerde situatie zijn de volgende gebruiksfuncties aanwezig: - winkelfunctie (level 1); - (level 1 en bovenliggende levels). Het aantal personen dat maximaal op de verschillende levels aanwezig kan zijn, volgt uit de opvang- en doorstroomberekening en is weergegeven in de figuren van bijlage I. R044828ad jv versie 02_ februari

5 3 Brandcompartimentering 3.1 Omvang brandcompartimentering Een gebouw moet - conform het Bouwbesluit - zijn ingedeeld in brandcompartimenten. Bij verbouw mag de oppervlakte van een brandcompartiment niet worden vergroot. In de bestaande situatie is het gebouw horizontaal gecompartimenteerd. Iedere level is een gesprinklerd brandcompartiment, exclusief de schachten en liften. De trappenhuizen zijn extra beschermde vluchtroutes en liggen tevens buiten de compartimenten. De toiletruimtes bij trappenhuizen C en D worden bij de extra beschermde vluchtroutes ingedeeld. Gezien de lage brandbaarheid van de aanwezige materialen en de lage aanwezigheid van brandbare materialen dient dit geen problemen op te leveren. De brandcompartimenten hebben een vloeroppervlakte van meer dan m 2. Als gelijkwaardigheid voor een indeling in brandcompartimenten, is het gehele gebouw voorzien van een gecertificeerde sprinklerinstallatie. In de geprojecteerde situatie zijn er een aantal wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie: - het compartiment op level 1 wordt tussen stramien Ki3 en N6 verkleind, ten opzichte van de bestaande situatie; - het compartiment op level 1 wordt tussen stramien F1 en G 2 verkleind, door het toevoegen van een trappenhuis; - het compartiment tussen stramien DT1 en F3 betreft een samenvoeging van level 1 en het aangrenzende deel van het bovenliggende level, waarmee het compartiment op dit level ook gesplitst wordt. Het gebouw is in de huidige situatie per level gecompartimenteerd en gesprinklerd. De wijzigingen in de brandcompartimentering leveren - in de geprojecteerde situatie - feitelijk kleinere compartimenten op dan in de bestaande situatie. Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit. De scheidingen zijn aangegeven op de figuren van bijlage I. 3.2 De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) Algemeen Conform het rechtens verkregen niveau moeten nieuwe brandscheidingen en brandscheidingen die worden aangepast, dezelfde brandwerendheid bezitten als in de huidige situatie. In de beoordeelde situatie betekent dit dat de brandscheiding rondom de trap en de (verplaatste) brandscheiding rondom de liften ten minste 60 minuten brandwerend moeten zijn. De brandscheidingen moeten voldoen aan de eisen volgens de NEN 6069:2005 (eisen aan brandscheidingen voor bestaande bouw). Kort komt deze norm op het volgende neer: - vloeren en wanden tussen brandcompartimenten onderling en tussen brandcompartimenten en extra beschermde vluchtroutes (gemeenschappelijke verkeersruimtes): EI-criterium. - deuren en transparante delen: EW-criterium. R044828ad jv versie 02_ februari

6 Gezien de wachttijd ter plaatse van trappenhuis C en D (zie bijlage I), moeten de nieuwe puien ter plaatse van de lifthallen - aanvullend op EW60 - ook voldoen aan criterium EI15, conform de NEN 6069:2011. Deuren in brandscheidingen moeten altijd zelfsluitend worden uitgevoerd. Brandoverslag De wijzigingen in de brandcompartimentering leiden niet tot nieuwe brandoverslagtrajecten. Wel moet bij de uitvoering aandacht besteed worden aan de aansluiting van de brandscheiding rondom het trappenhuis op de gevel. Deze aansluiting moet ten minste 60 minuten brandwerend zijn. Deuren Voor alle deuren die brandwerend worden uitgevoerd, geldt dat deze (bij brand) zelfsluitend moeten zijn. De eis voor zelfsluitendheid geldt naar de mening van LBP SIGHT niet voor de deuren van de schachten, aangezien deze deuren normaliter zijn afgesloten (slot). Doorvoeringen De doorvoeringen van kabels en leidingen door brandscheidingen moeten brandwerend worden uitgevoerd. Brandkleppen in luchtkanalen moeten bereikbaar zijn voor inspectie en onderhoud. Attesten / testrapporten Voor de aansluitingen van constructiedelen op brandwerende scheidingswanden en vloeren, alsmede op brandwerende deuren en ramen, wordt verwezen naar de betreffende attesten / testrapporten van de fabrikant. Geadviseerd wordt om in een later stadium de aansluitdetails, ter plaatse van brandscheidingen, te controleren op brandwerendheid. R044828ad jv versie 02_ februari

7 4 Vluchten 4.1 Vluchtroutes binnen een subbrandcompartiment Een brandcompartiment moet worden ingedeeld in één of meerdere subbrandcompartimenten. De maximaal toegestane afmetingen van het subbrandcompartiment worden bepaald door de maximaal toegestane loopafstanden van de vluchtroutes. Deze eisen zijn als volgt. - De gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dit gebruiksgebied ligt, mag niet groter zijn dan 30 meter (rechtens verkregen niveau). - Bij het bepalen van de gecorrigeerde loopafstand worden niet-dragende constructieonderdelen buiten beschouwing gelaten. Daarnaast wordt de loopafstand - voor zover deze door een verblijfsgebied voert - met een factor 1,5 vermenigvuldigd. - Indien het gebruiksgebied niet nader wordt ingedeeld of als reeds sprake is van een indeling in verblijfsruimten, kan worden uitgegaan van de werkelijke loopafstand in plaats van de gecorrigeerde loopafstand. Deze mag dan eveneens niet groter zijn dan 30 meter. - Het hoogteverschil tussen een voor personen bestemde vloer in een subbrandcompartiment en de uitgang van het subbrandcompartiment mag op de vluchtroute niet groter zijn dan vier meter. In de situatie wordt aan de bovenstaande eisen voldaan. De loopafstand bedraagt nergens meer dan 20 meter. 4.2 Vluchtroutes vanuit een subbrandcompartiment In de beoordeelde situatie kan op de meeste plaatsen in twee richtingen naar de trappenhuizen worden gevlucht. Op enkele plekken is sprake van een doodlopend eind. Afhankelijk van de indeling in verblijfsgebieden, kan het noodzakelijk zijn dat hier ruimtebewaking (door middel van rookmelders in alle ruimtes) moet worden toegepast. Vanuit de trappenhuizen wordt direct naar de openbare weg gevlucht. De situatie voldoet hiermee aan de eisen van het Bouwbesluit. 4.3 Opvang- en doorstroomcapaciteit Volgens het Bouwbesluit moet de opvang- en doorstroomcapaciteit van de vluchtroutes voldoende groot zijn om het gebouw voldoende snel te ontruimen. Hiervoor verwijst het Bouwbesluit naar de Ministeriële regeling, waar een rekenmethode is opgenomen om de opvang- en doorstroomcapaciteit te berekenen. De opvang- en doorstroomcapaciteit is berekend aan de hand van de eisen en uitgangspunten van de regeling Bouwbesluit R044828ad jv versie 02_ februari

8 Voor de opvang- en doorstroomcapaciteit gelden de volgende eisen. 1. Alle aanwezigen moeten binnen een minuut het subbrandcompartiment waarin zij zich bevinden kunnen verlaten en een veilige plek kunnen bereiken (achter een brandscheiding of buiten). 2. De trappen en (buiten)deuren moeten voldoende breed zijn, om het gebouw binnen 15 minuten te ontruimen (of 20 minuten indien de trappen voorzien zijn van voorportalen). Tevens worden er beperkingen gesteld aan de maximale wachttijd, indien mensen tijdelijk worden opgevangen buiten het trappenhuis (bijvoorbeeld in een ander subbrandcompartiment). Binnen de trappenhuizen is geen beperking van de wachttijd. Voor de wachttijd na aanvang van het vluchten geldt het volgende: 1. maximaal 3,5 minuten achter een ten minste 20 minuten brandwerende scheiding; 2. maximaal 6 minuten achter een ten minste 30 minuten brandwerende scheiding. In de geprojecteerde situatie zijn in totaal vijf trappenhuizen aanwezig. Voor ieder van deze trappenhuizen is een opvang- en doorstroomberekening uitgevoerd. Aan de hand van deze berekening is vastgesteld hoeveel personen maximaal per level zijn aangewezen op een trappenhuis. Dit personenaantal is hieronder in tabel 4.1 opgesomd en ook verwerkt op de figuren in bijlage I. Op level 1 zijn enkel de kantoren meegenomen in de berekening. De maximale bezetting van de winkelunits is niet berekend. Tabel 4.1 Maximale bezetting per bouwlevel Level Level 7 Level 6 Level 5 Level 4 Level 3 Level 2 Level 1 Totaal Maximale bezetting 432 personen 346 personen 366 personen 366 personen 366 personen 366 personen 666 personen personen In bijlage II en III is de berekening van de opvang- en doorstroomcapaciteit van de vluchtroutes weergegeven. Uit de berekening volgt dat - met de gegeven bezetting - alle personen binnen 1 minuut achter een brandscheiding of naar de sluizen kunnen vluchten. In de geprojecteerde situatie wordt bij de trappenhuizen A,B en E voldaan aan een wachttijd van niet meer dan 3,5 minuten. Bij trappenhuizen C en D is een scheiding van minimaal 30 minuten aanwezig, bij deze trappenhuizen wordt voldaan aan een wachttijd van niet meer dan 6 minuten. De trappenhuizen zijn allen binnen 12,5 minuten volledig ontruimd. Het gebouw voldoet dan ook aan alle eisen voor opvang- en doorstroomcapaciteit. R044828ad jv versie 02_ februari

9 4.4 Deuren in vluchtroutes Een deur in een vluchtroute mag bij het openen niet tegen de vluchtrichting in draaien, indien meer dan 37 personen op die uitgang zijn aangewezen. Aan deze eis wordt voldaan. De vluchtdeuren moeten, bij aanwezigheid van personen, in de vluchtrichting zonder sleutel te openen zijn. Een deur waarop bij vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen, moet in de vluchtrichting kunnen worden geopend. Dit, door een lichte druk tegen de deur of een lichte druk tegen een - op circa één meter boven de vloer - over de volle breedte aangebrachte panieksluiting die voldoet aan NEN-EN 1125:1997, inclusief wijzigingsblad A1:2001 en correctieblad C1:2002. De benodigde paniekbalken zijn weergegeven in bijlage I. R044828ad jv versie 02_ februari

10 5 Overige brandveiligheidsaspecten 5.1 Brandwerendheid op bezwijken constructies Conform het rechtens verkregen niveau moet de draagconstructie van het gebouw ten minste 90 minuten brandwerend worden uitgevoerd. Constructies waarover of waaronder een vluchtroute voert, mogen niet binnen 30 minuten bezwijken bij een brand in een aangrenzend brandcompartiment. De draagconstructie van sparingen die worden dichtgelegd, moeten ten minste 90 minuten brandwerend worden uitgevoerd. De draagconstructie van nieuwe liften in het atrium hoeft niet brandwerend uitgevoerd te worden. Wel moet de constructie dusdanig uitgevoerd worden dat, bij bezwijken, de aangrenzende constructie in tact blijft. Het bovenstaande geldt eveneens voor de nieuwe trap tussen level 1 en level 2 (geen vluchtroute). Delen van de dakconstructie die worden aangepast, moeten dezelfde brandwerendheid krijgen als soortgelijke delen in de bestaande situatie. 5.2 Materiaalgebruik Alle afwerkingen van bouwmaterialen moeten voldoen aan de volgende eisen: a. Algemeen: - brandvoortplanting bepaald conform NEN-EN brandklasse D of beter; - vloeren en tredevlakken bepaald conform NEN-EN brandklasse Dfl; - vloeren en tredevlakken in een besloten ruimte bepaald conform NEN-EN rookklasse s1fl, of beter; - rookproductie in een besloten ruimte bepaald conform NEN-EN NEN rookklasse s2 of beter. Hierop is een uitzondering toegestaan voor ten hoogste 5% van de totale oppervlakte. b. Aanvullend hierop geldt voor alle extra beschermde vluchtroutes: - brandklasse B of beter bepaald conform NEN-EN ; - vloeren en tredevlakken brandklasse Cfl bepaald conform NEN-EN Hierop is een uitzondering toegestaan voor ten hoogste 5% van de totale oppervlakte. c. Alle gesloten buitengeveloppervlakken: - brandvoortplanting conform NEN-EN brandklasse B of beter. Deuren, ramen, kozijnen en daarmee vergelijkbare constructieonderdelen conform NEN-EN brandklasse D of beter. Met steenachtige materialen wordt voldaan aan de eisen a, b, en c. d. alle schachten aan de binnenzijde conform NEN-EN brandklasse A2 of beter; R044828ad jv versie 02_ februari

11 e. rookafvoeren moeten brandveilig zijn conform NEN 6062, waarbij de materialen waarin een temperatuur van ten minste 90 C kan worden bereikt, onbrandbaar moeten zijn conform NEN 6064; f. dak niet brandgevaarlijk conform NEN In het algemeen wordt met gangbare bouwproducten aan de eisen d, e en f voldaan. Zie voor minder gangbare materiaaltoepassingen de productgegevens van de fabrikant. Voor specifieke materialen - die niet op tekeningen zijn aangegeven - wordt verwezen naar de testrapporten van de fabrikant. Geadviseerd wordt om alle materiaaleisen in het bestek op te nemen. 5.3 Brandslanghaspels Het gebouw moet worden voorzien van brandslanghaspels. Hieraan worden de volgende eisen gesteld. - De haspels moeten zodanig worden gepositioneerd dat de gecorrigeerde loopafstand tussen een brandslanghaspel en ieder punt van een vloer niet groter is dan de slanglengte +5 meter. Hierbij moet worden uitgegaan van de gecorrigeerde loopafstand. - De slanglengte van de brandslanghaspels mag niet groter zijn dan 30 meter. De haspels hebben verder een statische druk van niet minder dan 100 kpa en een capaciteit van 1,3 m 3 /h, bij gelijktijdig gebruik van twee brandslanghaspels die zijn aangesloten op dezelfde drinkwatervoorziening. De lengte van de brandslanghaspels bedraagt in de situatie 20 meter. Met de haspels - zoals weergegeven in bijlage I - wordt aan de bovengenoemde eisen voldaan. LBP SIGHT BV ing. M.R. (Merijn) Leurink ir. B. (Bram) Kersten R044828ad jv versie 02_ februari

12 Bijlage I Figuren R044828ad jv versie 02_ februari

13 P 0.00+P P 0.00+P 0.00+P Doorgang = 3150 mm Ø4800 tourniquet 0.00+P BL 551 m2 winkelfunctie 553 m Strawinskylaan1 1077XW A'dam FFOLKERS@WTCAMSTERDAM.COM Pedro de Medinalaan 7a 1086XK Postbus BH E: info@oeverzaaijer.nl W: project: gemeente: opdrachtgever: architect: projectleider: fase: A nul datum B vluchttrap as 1/G W. Zaaijer R. Metzelaar Bouwaanvraag 0.00+P 0.00+P 0.00+P TER COMMENTAAR CONCEPT datum: projectnummer: rb bladnummer: BA-01 datum: paraaf: versie: C wijziging: dubbele lift onderwerp: Laag 1 - Peil=0 toevoeging: H/ I-Toren schaal: 1: 100 formaat: A0 status: Definitief P:\Gr14\14-277rb\277.tek\277.5to\277.toren H\277BA-01.dwg

14 BL 540 m2 530 m Strawinskylaan1 1077XW A'dam Pedro de Medinalaan 7a 1086XK Postbus BH E: W: project: gemeente: opdrachtgever: architect: projectleider: fase: A nul datum B vluchttrap as 1/G W. Zaaijer R. Metzelaar Bouwaanvraag TER COMMENTAAR CONCEPT datum: projectnummer: rb bladnummer: BA-02 datum: paraaf: versie: C wijziging: dubbele lift onderwerp: Laag toevoeging: H/ I-Toren schaal: 1: 100 formaat: A0 status: Definitief P:\Gr14\14-277rb\277.tek\277.5to\277.toren H\277BA-02.dwg

15 m2 BL 289 m2 621 m2 626 m Strawinskylaan1 1077XW A'dam Pedro de Medinalaan 7a 1086XK Postbus BH E: W: project: gemeente: opdrachtgever: architect: projectleider: fase: A nul datum B vluchttrap as 1/G W. Zaaijer R. Metzelaar Bouwaanvraag TER COMMENTAAR CONCEPT datum: projectnummer: rb bladnummer: BA-03 datum: paraaf: versie: C wijziging: dubbele lift onderwerp: Laag toevoeging: H/ I-Toren schaal: 1: 100 formaat: A0 status: Definitief P:\Gr14\14-277rb\277.tek\277.5to\277.toren H\277BA-03.dwg

19 m2 BL 448 m2 446 m2 451 m Strawinskylaan1 1077XW A'dam Pedro de Medinalaan 7a 1086XK Postbus BH E: W: project: gemeente: opdrachtgever: architect: projectleider: fase: A nul datum B vluchttrap as 1/G W. Zaaijer R. Metzelaar Bouwaanvraag TER COMMENTAAR CONCEPT datum: projectnummer: rb bladnummer: BA-07 datum: paraaf: versie: C wijziging: dubbele lift onderwerp: Laag toevoeging: H-Toren schaal: 1: 100 formaat: A0 status: Definitief P:\Gr14\14-277rb\277.tek\277.5to\277.toren H\277BA-07.dwg

20 Bijlage II Uitgangspunten en berekening opvang- en doorstroomcapaciteit Opvang- en doorstroomcapaciteit Voor de opvang- en doorstroomcapaciteit is gebruikgemaakt van de uitgangspunten die zijn omschreven in de toelichting op Regeling Bouwbesluit Dit komt in grote lijnen op het volgende neer: - op een vloer (bordes) kunnen per vierkante meter vier personen worden opgevangen; - op een trede van een trap kunnen 0,9 personen per meter trapbreedte worden opgevangen; - de doorstroomcapaciteit van een trap bedraagt 45 pers/m/min; - de doorstroomcapaciteit van een enkele deur met een draaihoek van minder dan 135 o bedraagt 110 pers/m/min; - de doorstroomcapaciteit van een dubbele deur met een draaihoek van minder dan 135 o bedraagt 90 pers/m/min; - de doorstroomcapaciteit van gangen bedraagt 90 pers/m/min; - de doorstroomcapaciteit van overige doorgangen bedraagt 135 pers/m/min. Tevens worden er beperkingen gesteld aan de maximale wachttijd, indien mensen tijdelijk worden opgevangen in een ander subbrandcompartiment. Voor de wachttijd geldt het volgende: 1. maximaal 3,5 minuten achter een ten minste 20 minuten brandwerende scheiding; 2. maximaal 6 minuten achter een ten minste 30 minuten brandwerende scheiding. De wachttijd geldt vanaf het moment dat wordt begonnen met vluchten. Principe ontruiming In de geprojecteerde situatie kan overal naar minimaal één trappenhuis of het aansluitende terrein worden gevlucht. De trappenhuizen zijn uitgevoerd als extra beschermde vluchtroutes. Vanuit de trappenhuizen kan naar de openbare weg worden gevlucht. Twee trappenhuizen zijn op alle lagen voorzien van een 30 minuten brandwerend gescheiden sluis. In deze sluis kunnen personen tot maximaal 6 minuten veilig wachten. In deze situatie is de ontruiming binnen 1 minuut van elk brandcompartiment de maatgevende situatie. Er zijn geen scenario s waarbij wordt gewacht in een ander brandcompartiment. Alle personen kunnen direct naar de trappenhuizen vluchten. Principe berekening De berekening is uitgevoerd aan de hand van de methode, als opgenomen in de Regeling Bouwbesluit In deze methode wordt per tijdstap van 30 seconde berekend hoeveel mensen zich in het compartiment en de trappenhuizen bevinden. Het aantal mensen in een trappenhuis is afhankelijk van een aantal factoren: - de doorstroomcapaciteit van de toegang van het trappenhuis; - de opvangcapaciteit in het trappenhuis; - het aantal mensen dat naar een ondergelegen bouwlevel kan wegstromen (hoeveelheid ruimte in het trappenhuis op de ondergelegen bouwlevel en de doorstroomcapaciteit van de trap); - de hoeveelheid mensen die van een bovengelegen level komt; - de hoeveelheid mensen die vanuit het compartiment het trappenhuis kunnen instromen. R044828ad jv versie 02_ februari

21 Bij de toestroom naar het trappenhuis moet worden uitgegaan van 50% inmenging van de bovengelegen bouwlevel. Aantal personen Het aantal personen is bepaald en gemaximaliseerd aan de hand van de aanwezige opvang- en doorstroomcapaciteit. Resultaten berekening In de geprojecteerde situatie is de capaciteit van alle vluchtroutes voldoende om per level de onderstaande hoeveelheid personen binnen 1 minuut achter een brandscheiding (sluis) te laten vluchten: Tabel I.1 Maximale bezetting per bouwlevel Level Level 7 Level 6 Level 5 Level 4 Level 3 Level 2 Level 1 Totaal Maximale bezetting 432 personen 346 personen 366 personen 366 personen 366 personen 366 personen 666 personen personen Op de level 1 zijn enkel de toegangen en uitgangen van de trappenhuizen meegenomen, uitgangen die direct op het aansluitend terrein ontsluiten zijn in de berekening niet meegenomen. De verdeling van de personen over de vluchtroutes is weergegeven in bijlage I. In de sluizen van trappenhuizen C en D wordt niet langer dan 6 minuten gewacht. In de overige sluizen, voor zover aanwezig, wordt nergens langer dan 3,5 minuut gewacht. De trappenhuizen zijn allen binnen 13,5 minuten volledig ontruimd. Het gebouw voldoet dan ook aan alle eisen voor opvang- en doorstroomcapaciteit. Voor de details van de berekening wordt verwezen naar bijlage III. R044828ad jv versie 02_ februari