Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 13 mei D. Brobbel

Transcriptie

1 Gatwickstraat GL AMSTERDAM Postbus GE AMSTERDAM T +31 (0) F +31 (0) E Amsterdam@chri.nl Notitie Project: "Masterplan-Faculteit" te Rotterdam Stand van zaken brandveiligheid K.v.K IBAN NL71 RABO Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 13 mei D. Brobbel 1 Inleiding Het Erasmus MC is voornemens om het faculteitsgebouw te renoveren middels het Masterplan-Faculteit. Binnen het masterplan zijn door diverse partijen adviezen uitgebracht met betrekking tot de brandveiligheid. U heeft ons gevraagd inzicht te geven in de stand van zaken met betrekking tot deze adviezen. Hierbij gaat het om welke adviezen zijn uitgebracht, welke zijn al (deels) uitgevoerd en welke niet. Voor diegene die niet uitgevoerd zijn wilt u inzicht hebben in de risico s die hieraan verbonden zijn. In deze notitie geven wij kort en bondig inzicht in de stand van zaken, waarbij wij een aanbeveling doen met een prioritering tot uitvoering van de nog niet uitgevoerde adviezen. 2 Uitgangspunten en documenten Voor deze inventarisatie is gebruik gemaakt van onderstaande beschikbare documenten: Rapport B R001 Upgrade trappenhuizen EE-gebouw, d.d.13 augustus 2009 van DGMR meting Medische Faculteit Erasmus MC, d.d. 4 maart 2011 van Stevens van Dijck Bouwmanagers en Adviseurs BV lby-bouwbesluit brand Erasmus MC, d.d. 11 november 2011 van Ector Hoogstad Architecten. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Brandveiligheidsniveau: Bouwbesluit rechtens verkregen niveau (met als ondergrens niveau bestaande bouw); Uitgebrachte adviezen zijn op basis van Bouwbesluit 2003;

2 SBR publicatie Brandveiligheid in hoge gebouwen (uitgave 2005), verder te noemen als richtlijn hoogbouw. Let op: het gebouw is in juni 2009 formeel aangemerkt als gemeentelijk monument, hetgeen betekent dat bij sloop of wijziging van het gebouw een monumentenvergunning nodig is. Bij de uitwerking en uitvoering van de brandveiligheidsmatregelen dient hiermee rekening te worden gehouden. 3 Overzicht uitgebrachte adviezen Op volgorde van datum wordt onderstaand kort en bondig een samenvatting gegeven van de uitgebrachte adviezen: Rapportage van DGMR In de rapportage van DGMR is hoofdzakelijk gekeken naar de veiligheid van de trappenhuizen. Er is per aspect onderzocht wat de huidige staat is en wat er moet geburen om aan een drietal veiligheidsniveaus te voldoen: Bouwbesluit 2003 niveau bestaande bouw; Bouwbesluit 2003 niveau nieuwbouw in combinatie met concept A van de richtlijn hoogbouw Niveau lange termijn in combinatie met concept B van de richtlijn hoogbouw. Aan de hand van de geconstateerde gebreken, conclusies en aanbevelingen in het advies kan door de opdrachtgever een ambitie niveau worden opgesteld. Geconstateerd is dat de rook- en brandscheidingen vele gebreken vertonen. Hierdoor functioneert de overdrukinstallatie in de trappenhuis onvoldoende. Met de geconstateerde gebreken wordt niet voldaan aan het wettelijk minimum niveau van de brandveiligheidsvoorschriften. In het advies van DGMR wordt een set maatregelen voorgesteld waarmee voor de komende jaren een voldoende niveau van brandveiligheid wordt gehaald. In de maatregelen is rekening gehouden met de noodzakelijke upgrade en het ambitieniveau voor de lange termijn over enkele jaren. In bijlage I is deze vergelijking weergegeven in een tabel, afkomstig uit het rapport van DGMR. Door ons is door middel van een rode lijn een aanbeveling gegeven welke voorzieningen nu en in de toekomst uitgevoerd moeten worden. In onderdeel 7. Aanbevelingen wordt hierop nader ingegaan. Rapportage van Stevens van Dijck Bouwmanagers en Adviseurs BV In de rapportage van Stevens van Dijck Bouwmanagers en Adviseurs BV is een inventarisatie gemaakt van het gebouw en de installaties. Daarbij is per aspect onderzocht naar de huidige staat en wat de maatregelen zijn om te voldoen aan de Bouwbesluit niveau bestaande bouw en nieuwbouwniveau. In dit onderzoek is geen rekening gehouden met de SBR richtlijn hoogbouw. Geconstateerd is dat er in grote lijnen wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau indien er een gecertificeerde sprinklerinstallatie aanwezig is. Aandachtspunten die op korte termijn verholpen dienen te worden zijn: De brandklasse en rookdichtheid van de polyester beplating in de trappenhuizen; De effectiviteit van de overdrukinstallatie De sluiting van de deuren van de trappenhuizen De defecte brandwerende doorvoeringen in de schachten Pagina 2

3 Zie bijlage II voor een overzicht van de conclusies. Rapportage van Ector Hoogstad Architecten Deze rapportage vormt enkel en alleen een opsomming van de Bouwbesluit brandveiligheidsvoorschriften voor zowel niveau nieuwbouw als bestaande bouw. Er worden geen aanbevelingen gedaan met betrekking tot het Masterplan-Faculteit. 4 Impact wijzigingen Bouwbesluit Per 1 april 2012 is een nieuw Bouwbesluit ingevoerd, waarbij ook de brandveiligheidsvoorschriften zijn gewijzigd. De belangrijkste wijziging zijn in tabel 5.1 weergegeven, waarbij een eventuele consequentie voor het project: Tabel 5.1: Overzicht wijzigingen brandveiligheidsvoorschriften Bouwbesluit 2003 en Bouwbesluit 2012 Bouwbesluit 2003 Bouwbesluit 2012 Consequenties Bezettingsgraadklasse Personen benadering Door de opdrachtgever moet een nauwkeurige opgave gedaan worden van de maximale aantal personen die het gebouw(deel) gaan gebruiken. Rookcompartiment Subbrandcompartiment Wijziging van begrippen en Subbrandcompartiment Beschermde subbrandcompartiment systematiek. Deze hebben geen Rookvrije vluchtroute Beschermde vluchtroute consequenties voor de uitwerking Brand- en rookvrije vluchtroute Extra beschermde vluchtroute voor het plan. 30 minuten rookscheiding 20 minuten brandscheiding (vlamdichtheid) Doorstroomcapaciteit (alleen voor de trappenhuizen) Doorstroomcapaciteit (voor het gehele gebouw) In relatie tot de personen benadering dient bij het bepalen van het aantal personen dit afgestemd te worden op het vluchten vanuit het totale gebouw De wijzigingen van de regelgeving hebben weinig tot geen consequenties op de uitgebrachte adviezen. Wel dient aandacht besteed te worden aan het vluchten in relatie tot het aantal personen. 5 Standpunt Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond PM. 6 Analyse uitgebrachte adviezen In de uitgebrachte adviezen zijn vooral aandacht besteed aan het vluchten vanuit het gebouw en de kwaliteit van de bouwkundige rook- en brandscheidingen. Het vluchten heeft extra aandacht aangezien de hoogst gelegen vloer van het faculteitsgebouw op circa 115 m is gelegen. Het Bouwbesluit geeft tot een verdiepingshoogte van 70 m prestatie-eisen. Bij grotere hoogten valt men terug op de functionele eisen van Pagina 3

4 het Bouwbesluit. Om hieraan invulling te gegeven wordt veelal gebruik gemaakt van de richtlijn hoogbouw van de SBR. Publieksrechtelijk moet een gebouw ten minste voldoen aan niveau bestaande bouw van het Bouwbesluit. Gezien de hoogte van het faculteitsgebouw is het enkel en alleen voldoen aan de voorschriften voor bestaande bouw niet afdoende en dient op diverse onderdelen ook voldaan te worden aan de richtlijn hoogbouw. In de analyse van de uitgebrachte adviezen hanteren wij de publiekrechtelijke uitgangspunt dat personen veilig vanuit het gebouw kunnen vluchten. Schadebeperking van het gebouw en inventaris maken hiervan geen onderdeel uit en zijn ook niet in de adviezen meegenomen. De aanwezige bouwkundige rook- en brandscheidingen vertonen gebreken, in de vorm van kieren, naden en openingen, waardoor deze niet voldoen aan niveau bestaande bouw van het Bouwbesluit. Gezien de hoogte van het gebouw zijn de trappenhuizen voorzien van een overdrukinstallatie. Deze overdrukinstallatie moet er voor zorgen dat het trappenhuis voor een lange periode gevrijwaard is van rook. Uit de adviezen blijkt dat door de vele kieren en naden de overdrukinstallatie onvoldoende functioneert. Door de aanwezige gebreken in de rook- en brandscheidingen en onvoldoende werking van de overdrukinstallatie komen de trappenhuizen snel onder de rook te staan, dat het vluchten zal belemmeren. Daarnaast vertonen de rook- en brandscheiding van de brandweerlift ook gebreken. De brandweerlift wordt ingezet door de brandweer om in het gebouw een inzet mogelijk te maken. Deze inzet is bedoeld om een verdere branduitbreiding te voorkomen, de brand te bestrijden en personen, die in het gebouw achtergebleven zijn, in veiligheid te brengen. Door de aanwezige gebreken in de bouwkundige scheidingen zal de brandweerlift snel onder de rook komen te staan, dat de inzet van de brandweer zal belemmeren. Door de gebrekkige kwaliteit van de rook- en brandscheiding van zowel de trappenhuizen als de brandweerlift kunnen personen zich niet snel in veiligheid brengen. Daarnaast wordt de inzet van de brandweer belemmerd. Bij een eventuele brand kan dit leiden tot vele slachtoffers (naar gelang de bezetting van het gebouw). Volgens het Bouwbesluit dient een gebouw ingedeeld te zijn in meerdere brandcompartimenten met een maximale omvang van m2 (2.000 m2 bestaande bouw). Elke bouwlaag heeft een omvang van circa m2. In het brandbeveiligingsconcept is gekozen voor een automatisch blussysteem (sprinkler) als gelijkwaardig alternatief om de uitbreiding op brand te voorkomen. Vanuit de adviezen blijkt dat geen informatie voorhandig is over de certificering en het onderhoud van de sprinkler. Bij het goed functioneren van de sprinkler kan een beginnende brand beperkt blijven. Bij het niet goed functioneren van de sprinkler kan de brand zich (snel) uitbreiden tot een volledige compartimentsbrand. In relatie tot de gebreke bouwkundige kwaliteit van de rook- en brandscheidingen zullen de trappenhuizen en brandweerlift bij een volledige compartimentsbrand dan ook snel niet bruikbaar meer zijn. 7 Aanbevelingen en prioritering Op basis van de reeds uitgebrachte adviezen (onder onderdeel 2.) en bovenstaande analyse worden onderstaand de belangrijkste maatregelen die op korte termijn moeten gebeuren weergegeven. Uitgangspunt hierbij is dat ten minste voldaan dient te worden aan niveau bestaande bouw van het Bouwbesluit. Waar wij het nodig achten of omdat het technisch eenvoudig is om hoger niveau te realiseren is dit aangegeven. Onderstaande aanbevelingen zijn in bijlage I weergegeven, waarbij met een rode lijn is aangegeven (alles aan de linkerzijde) wat minimaal gerealiseerd moet worden op korte termijn. Pagina 4

5 De rook- en brandscheidingen van de trappenhuizen dienen verbeterd te worden. Deze dienen ten minste een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) van 20 minuten te hebben Aangezien het gebouw vloeren op grootte hoogte heeft liggen, moeten de vluchtroutes door het trappenhuis dan ook lang veilig en bruikbaar zijn. Aangezien de bouwconstructie rondom de trappenhuizen redelijk eenvoudig te verbeteren zijn adviseren wij om uit te gaan van niveau nieuwbouw in combinatie met concept A van de richtlijn hoogbouw: noodtrappenhuizen 60 minuten wbdbo, hoofdtrappenhuis 90 minuten. Eventueel kan overwogen worden om direct het ambitieniveau te realiseren, dan wel voorbereidingen te treffen. Na het herstellen van de rook- en brandscheidingen van de trappenhuizen de overdrukinstallatie controleren en onderhouden. Bij een te lage druk alsnog de capaciteit van de installatie verhogen. De polyester beplatingen dienen verwijderd te worden, omdat deze bij brand veel rook zal ontwikkelen. Informatie omtrent certificatie en onderhoudscontract van de sprinkler achterhalen. Bij het uitblijven van deze informatie de sprinkler op korte termijn laten controleren en onderhouden. In het licht van alle geconstateerde gebreken en risico s die dit met zich meebrengen adviseren wij om per direct met grote regelmaat inspectierondes in het gebouw te gaan lopen. Deze inspectierondes zijn bedoeld in het kader van brandveilig gebruik, waarbij met name gelet wordt op het voorkomen van eventuele brandgevaarlijke situaties en het belemmeren van vluchtroutes. Op de midden lange termijn (ambitieniveau): Trappenhuizen segmenteren (maximale hoogte van 50 m te overbruggen). Wbdbo van de trappenhuizen verhogen naar het ambitieniveau. Voorzieningen in de gevel treffen om brandoverslag vanuit de kantoorvertrekken naar de noodtrappenhuizen voor langere tijd te voorkomen. Materialisatie van de constructie vervangen voor materialen met een zeer lage bijdrage tot rookproductie en die nagenoeg onbrandbaar zijn. Aanpassing brandmeld- en ontruimingsinstallatie in combinatie met het herijken werking/ inzet sprinkler. Aanpassen vluchtrouteaanduiding. DPA Cauberg-Huygen B.V. ing. J.L. Bunschoten Adviseur Pagina 5